illAlfDEn - rtlEUWS g Overdenking Weervoorspellingen t IRBEID ODELT Zeeuwse wandelingen mr ét f Ilad Vrijdag 7 november 1975 No. 44371 I -prijs, koot) ptvan- aan- J videa |he |4S,. 15 W (25^ 412 110,- 45,- 85r met- 59r linter at 10,- HKIJKVENSTER ir 1 GERO 1 I altijd voor I iedereen 1 ruim en overzichtelijk 1 in onze speciale I 1 showroom, 1 I A. Vroegindeweij I Westdijh 46 - Middelharnis DE „STAlViPER" Geleende woonwagen verduisterd uit de Heilige Schrift „DE IVIEERPAAL" op Hernesseroord in gebruik genomen. er; fe lik op kerk I samenleving Bezwaren tegen de kinderdoop Een sektarische trek De consesuenties Wangs hebben we in de kerkelijke I kunnen lezen dat er twee predi on waren, die volgens hun geweten meer de Idnderdoop konden be- len. De ene was Luthers predikant %üde Pekela, de andere Ned. Herv. leant in Zevenaar. Beide waren C invloed gekomen van Pinkster- Ipen, waar men alleen de volwas- loop'erkent. De eerstgenoemde pre- Bit heeft zijn ambt neergelegd, niet Ier omdat hij dat zelf nodig vond, omdat de gemeente vond dat hij 'deze afwijking niet langer haar Jcant kon zijn. De tweede nam dat i]it niet en is dus gewoon predikant [de gemeente Zevenaar gebleven. Irer deze feiten zijn nogal enkele op- jigen te maken. In de eerste plaats dat we de invloed van de Pink- [roepen, dus van de Doperse bewe- in en buiten de kerk niet moeten Irschatten. Wanneer theologen, van Jmag worden verwacht dat ze de kematiek rondom de Doop toch wel ^en en alle argumenten pro en con- fep een rijtje kunnen zetten, nog ^tag gaan, dan moeten we ons niet (ironderen over het feit dat gewone, jjer onderlegde gemeenteleden hten voor de schijnbaar onweerleg- argumentatie van de Pinkstermen- Ifegen de kinderdoop. %t tweede dat we zouden willen op- Icen is dat- de bezwaren tegen de ^erdoop niet nieuw zijn. Alle eeu- l door zijn er in de kerk mensen ge- die de kinderdoop verwierpen en |op grond van een éénzijdige uitleg 1 de tekst: „Wie geloofd zal hebben gedoopt zal zijn zal zalig worden". Dopers in de 16de eeuw, de Labadis- lin de 17de, de Baptisten in de 19de Be 20ste, het zijn maar enkele gre- {uit de veelheid van opponenten te lde kinderdoop. fat ook opvalt is dat de tegenstan- I van de kinderdoop niet uitsluitend [één kant komen. De bekende oude ijver Philpot was een „Strict Bap- en verwierp de kinderdoop. Karl Kh, één van de grootste theologen [deze eeuw en de vader van wat in Serv. Kerk de „midden-orthodoxie" emd wordt, is óók op den duur tot ^erping van de kinderdoop geko- En telkens staat er in één of an- i kerk wel een predikant op, die het ns „niet meer ziet zitten" om kleine peren te dopen. i lieeft de kerk altijd dit standpunt nomen dat de kinderdoop regel was, fcolwassendoop uitzondering. Met pe woorden: men heeft altijd naast "nderdoop ruimte gelaten voor de ^assendoop. We hebben daar ook, I de tijd van de Reformatie af, een formulier voor. In zekere zin is Jeen ruim standpunt. De zojuist ge- nde Philpot, In „bevindeUjke" krin- een geliefde schrijver, is bij mijn ten nooit opzij gezet omdat hij tegen Icinderdoop was. Al zal men op grond i Schrift en Belijdenis wel bezwaren hebben gehad tegen zijn visie op de I doon. I zou men mogen verwachten dat [ruime standpunt anderzijds ook zou ien ingenomen door de tegenstan- van de kinderdoop. Met andere irden: Wij verwerpen de volwassen- «uup niet, zij verwerpen de kinderdoop Biet. Maar die ruimhartigheid kan men aaar niet opbrengen. De volwassendoop B voor hen zó exclusief, dat de klnder- uoop het moet ontgelden. De vader van loopsgezinden, Menno Simons, heeft lalen smalend en sarcastisch ge- m en geschreven over het dopen kinderen, dat voor hem even weinig irde had als het dopen van klokken schepenEn men hoeft slechts ^le bladen uit de hoek van de Pink- sringen ingezien te hebben om meer die laatdunkende opmerldngen over ■Jnderdoop tegen te komen. it is nu voor mijn gevoel een typisch 'sektarische trek. Men heeft een standpunt ingenomen dat afwijkt van het standpunt van de kerk van alle eeuwen, maar dat afwijkende standpunt dat is nu het één en het al. En allen die het daar niet mee eens zijn, zijn ket ters Om terug te komen op die twee pre dikanten, die bezwaren hebben tegen het dopen van kinderen, ik geloof dat die Lutherse predikant die zijn ambt neerlegde, wijs geliandeld heeft. Ik ben het in deze geheel eens met Prof. Dr. G. P. van Itterzon die in het Hervormd Weekblad schreef: „Wat die dominees betreft: Niemand verplicht hen tot het doen van han delingen die zij niet met hun gewe ten in overeenstemming kunnen brengen. De eerlij Idieid gebiedt dan echter dat zij hun ambt neerleggen. Want de kerk heeft hun een op dracht gegeven om wèl kinderen te dopen en als zij dat niet meer willen of kunnen doen, dienen ze daar zelf de noodzakelijke consequenties uit te trekken". WAARNEMER. INGEZONDEN: In Eilanden-nieuws van vrijdag 31 oktober j.l. komt een vraag en beant woording voor betreffende het vroege re beroep van „stamper" dat iemand bij de naspeuring van familienamen bij zijn familie had ontdekt. In het antwoord hierop worden wel vijf of zes beroepen genoemd, waar vroeger een „stamper" aanwezig was. Het is niet onmogelijk. Doch diegenen uit Zeeland, en ook wel uit Goeree-Overilakkee, die met de ge schiedenissen van b.v. de voorbije eeu wen op de hoogte zijn, weten allemaal dat met „stamper" de man bedoeld werd die, in de vroeger overal veelvul dig voorkomende meestoven, het ambt of beroep van „stamper" uitoefende. Hun taak bestond hierin dat ze de ge reed gekomen rode kleurstof (de be reide mée) met een zwaar gewicht in grote vaten, met laagjes tegelijk moes ten aanstampen, wat geen licht werkje was. De meeste dorpen hadden één of twee, soms wel drie meestoven. De be drijfsleider heette de „droger" terwijl de tweede man, we zouden zeggen de adjunctchef, meestal de „stamper" was. Daarom zijn er vooral hier op schou wen veel families die nog de bij naam van „de stamper" dragen enkel en alleen omdat hun grootvader of over grootvader, dit beroep vroeger in de meestoof uitoefende. Waarmee we willen zeggen dat de uitdrukking bij een naam van „stamper" tien tegen één van bovengenoemd bedrijf afkomstig is. U dankend voor het plaatsje in uw blad. Uw correspondent Oosterland, L. A. Capelle. THOLEN De woonwagenbewoner A. H. van M. uit Tiel werd donderdag door de poli tierechter te Middelburg veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf we gens verduistering van een woonwagen. Van M. had van de gemeente Tholen een nieuwe woonwagen ter waarde van ong. 20.000,in bruikleen als vervan ging van een oude en ruilde deze elders in het land in tegen een sta-caravan plus 3.000,Van M. kreeg deze zware straf omdat hij zich in het verleden al eerder aan een soortgelijk feit had schuldig gemaakt. GEEECHTIGHEID Help mq uit door XJw gerechtigheid. Psalm 31 2b In grote nood roept de psalmist tot de Heere. Vriend en vijand schijnen zich te hebben verbonden om zijn ondergang te bewerkstelligen. De ijdelheid van alle verwachtingen, die wij van mensen kunnen hebben is bij vernieuwing voor hem gebleken. Niet alleen de dichter heeft dat echter moeten leren. Het leven is vol van soortgelijke teleurstellingen. Het is uit het hart van de kerk gegrepen, wan neer de dichter elders uitroept: Het is beter, als we om redding wensen. Te vluchten tot des Heeren macht, Dan dat men ooit vertrouw op mensen, Of zelfs van prinsen hulp verwacht. Daarom is dan ook zijn enige ver wachting van de Heere en tot Hem ziet hij op, wanneer hij uitroept: Help mij uit door Uw gerechtigheid. Het schijnt een bede, die zijn ondergang zou moe ten behelzen. Wanneer toch de Heere in gerechtigheid zou verschijnen, zou dan de psalmist kunnen bestaan? Zou niet de gerechtigheid Gods, een deugd, waardoor Hij de zonden straft en ver geldt, de ondergang van de psalmist be tekenen? Wie toch kan voor de vlekke loze gerechtigheid Gods bestaan en wie zou hulp of verlossing van gerechtig heid kunnen verwachten? Heeft niet juist een woord, geUjk dit, Luther in verbaasdheid doen temeder zitten, daar de wraak, die hij van de gerechtigheid Gods duchtte, zijn ziel deed beven? Ja, gewis, wanneer de wraakvorderende gerechtigheid zich jegens de ontblote en naakte zondaar openbaart, kan deze niet anders dan de vervloeking van de zon daar behelzen. Toch vergiste David zich niet, toen hij zijn hulp van de gerechtigheid Gods verwachtte. Het is een liefelijke bede des geloofs, die als het ware de gerech tigheid Gods ziet als zijn enige behou denis, omdat op gerechtigheid de eeu wige beloften, waarmede de Heere de Zijnen vei'kwikt, gegrond zijn. Het is die gerechtigheid, die zich openbaart in het dierbare verzoenings werk van de Zoon van Gods rechter hand. In Christus is de gerechtigheid Gods geopenbaard en wij zien die ge rechtigheid Hem aan het hout des krui- ses nagelen. Onbegrijpelijk is het voor het verstand van de mens, dat liefde en gerechtigheid zich ineenstrengelen in] Hem, in Wie de deugden Gods verheer-j lijks zijn. Maar nochtans is het een eeuwige waarheid. Sion zal door recht verlost worden en de wederkerende door gerechtigheid. Jesaja heeft er al van geprofeteerd. De kerk des Heeren van de oude dag heeft er naar uitgezien door het geloof. De offerdienst in de tempel wees er naar. Zonder bloedstorting kon er im mers niet van ontferming sprake zijn. Alleen op gerechtigheid zou vrede maar kunnen gefundeerd worden. Die gerechtigheid vindt haar open baring op Golgotha, want daar ontmoet de gerechtigheid de Persoon, Die het enige offer brengen kan, waardoor de hitte van Gods gramschap zal geblust worden. Wanneer dan ook die gerech tigheid in Christus bevredigd is, dan zal diezelfde gerechtigheid de verlos sing van de zondaar, die in Christus be grepen is, betekenen. Dan kan de ge- rechtigheid Gods niet anders dan een verlossende gerechtigheid Gods zijn. Wanneer dan ook David hier bidt: Help mij uit door Uw gerechtigheid, dan leert ons deze bede, dat Davld door Gods genade van die gerechtigheid in zijn leven kennis verkregen heeft. Is dan deze bede geen liefelijke bede des geloofs? Is het dan niet een pleiten op de volkomen voldoening, die in Chris tus is aangebracht? Is het dan niet een verlaten op die God, Die in Christus volkomen is genoeggedaan en een toe vlucht nemen onder de schaduw van de vleugelen van Zijn eeuwige ontferming? Ja waarlijk, het leert ons welke grote ondervindingen David in zijn leven heeft ontvangen. Hij heeft God leren kennen in het aangezicht van de Heere Jezus Christus. Veen. Ds. A. Vergunst. Op een mooie zomer volgt een stren ge winter, wordt dikwijls gezégd. Maar de waarheid van deze bewering gaat niet op. Onderzoekingen van tientallen jaren hebben dat bewezen. Het is iedere zomer en iedere winter weer anders. Niemand kan het weer in de toekomst voorspellen, zeker niet op lange termijn. Het K.N.M.I. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) in De Bilt geeft iedere dag via kranten, radio en t.v, de verwachting voor een of twee dagen. Ze spreken nooit van voorspel ling van het weer, maar welk weer er verwacht wordt. Uit gegevens over vochtigheid in de lucht, richting van de wind en dergelijke bijzonderheden uit een groot deel van Europa proberen ze op te maken welk weer we vermoede lijk zullen krijgen. Ondanks al die nauwkeurig ontvangen berichten zijn ze er soms naast. Ik schrijf dit artikel, terwijl ik vol gens de weerberichten van gisteravond mooi droog weer met zonneschijn moest hebben en het regende vanmorgen en de zon laat zich niet zien. Hoe zou je dan het weer k\innen voorspellen voor maanden? De almanak. Of voor een jaar, zoals de almanak doet. Vroeger waren er veel meer, iedere streek had zijn eigen almanak. Ik herinner me nog de Middelburgse almanak met boven iedere maand een toepasselijk plaatje en de oude namen van de maanden: Louwmaand, sprok kelmaand, lentemaand, grasmaand, bloeimaand, zomermaand, hooimaand, oogstmaand, herfstmaand, wijnmaand, slachtmaand, wintermaand (ik heb ze nog goed onthouden, vindt u niet?). Zoals de meeste plaatselijke alma nakken bestaat ook de Middelburgse al verscheidene jaren niet meer. De niet zo grote oplaag maakte het uitgeven niet lonend meer. Maar de Enkhuizer almanak is nog springlevend, is al 380 jaar oud. De naam is gebleven, maar hij wordt niet meer in Enkhuizen samengesteld en ge drukt. Dat was met de oudste exem plaren wel het geval. Enkhuizen was tijdens de grote handelsbloei in de Gou den Eeuw een voorname stad als stapel plaats van de waren uit Indië, die de schepen van de Oost-Indische Compag nie aanvoerden. Een soort tussenhaven op de weg over de Zuiderzee naar Am sterdam. De almanak was er dan ook niet in de eerste plaats om naar het weer te kij ken, maar is begonnen als scheepvaart kalender met de waterstanden en de tijden van eb en vloed in verschillende plaatsen. Hierop duiden de versregels: „Och, geef me d' almanak eens aan. Laat zien wat uur we zullen gaan". Die voorspellingen van het weer wor den niet zomaar willekeurig neerge schreven. Bij vergelijking met een aan tal jaren verlopen de weersomstandig heden niet zo griUig als we wel eens denken. Daarom wordt volgens een be paalde methode gewerkt. Toch blijft het voorspellen altijd een gok, die dikwijls niet uitkomt. Geen wonder, dat de al manak het scheldwoord „leugenzak" heeft meegekregen. En als we eens even in de almanak kijken wat voor weer er komt en het komt uit zeggen we: „Zie je wel, de almanak zegt het ook". Inderdaad komt het wel eens uit! Planten en dieren. Ook planten en dieren zijn als voor spellers onbetrouwbaar. In 1974 waren er ontzettend veel vruchtjes aan de meidoom, de vuurdoom, de hulst en andere dergelijke struiken. Dan krijgen we een strenge winter, werd er voor speld. Er is totaal niets van uitgekomen, de winter 1974/'75 heeft zo goed als geen ijs en sneeuw gegeven. Hetzelfde zegt men als er veel hazelnoten, eikels en beukenootjes zijn. Of wanneer de bladeren eerst laat van de bomen val len: „Houden de bomen hun bladeren lang Wees voor een lange winter bang". Als de knoppen van de els reeds vlug in de nazomer te ontdekken zijn: „Elzenhout vroeg in de knop. Een strenge winter wacht ons op". Wat die grote hoeveelheid eikels be treft, heeft het K.N.M.I. in samenwer king met het Staatsbosbeheer eens een onderzoek ingesteld, dat over verschei dene jaren liep. Het resultaat was dat op herfsten met veel eikels zowel strenge als zachte winters zijn gevolgd. Dat sommige dieren gevoelig voor het weer zijn is bekend. Bij een naderend onweer of storm of wind of regen in aantocht, hebben ze hiervan een voor gevoel. Zoals ook sommige mensen voe len aankomen dat het weer slechter wordt door een litteken, eksterogen of slecht slapen. Maar uit de gedragingen van sommige dieren een strenge winter voorspellen, gaat te ver. Dat zou dan zijn als er grote troepen wilde ganzen naar het zuiden overvliegen, als de mol een grote hoeveelheid wormen in zijn nest verzamelt, als de slak diep in de grond kruipt, als de hazen vet zijn en de katten een dichte vacht hebben. Weer - rijmen. Er zijn veel rijmpjes gemaakt, of de winter zacht of streng zal zijn. Wel aar dig verzonnen, maar hecht er geen ge loof aan. De 11e november is het Sint Maarten, een dag die in het oosten van ons land gevierd wordt door de kinderen, die met brandende kaarsen in een pompoen of suikerbiet langs de huizen gaan. Vroeger gingen op Nieuw en St. Joos- land de knechts en meiden in een nieu we dienst en sloten de ambachtslieden hun jaarrekeningen af. Op die dag kon men zich reeds aan een voorspelling wagen omtrent de ko mende winter: „Als 't nevelig is met Sint Martijn, Dan zal de winter niet koud zijn; Maar heeft de Sint een witte baard. Dan blijft ons sneeuw noch ijs bespaard" „Als 't blad niet valt vóór Sint Martijn Zal het een strenge winter zijn". „Is de lucht op Sint Maarten helder. Dan dringt de vorst in menige kelder". „Nevels in Sint-Maartens nacht Maken de winter koVt en zacht". Ook andere dagen in november hebben het weer voor het zeggen: „Vriest het met Sint Katrien (25 nov.) „Een fraai gebouw!" constateerde burg. van Es van Middelharnis zater dagmorgen toen hem de eer werd ver leend het nieuwe gemeenschapscentrum „de Meerpaal" op Hernesseroord te openen. Het compliment dat de burg. toespeelde aan het architectenbureau v. d. Broek en Bakema was dan ook ruimschoots verdiend want „de Meer paal" is een exclusieve creatie gewor den. Het gebouw is niet alleen fraai, het is ook bijzonder functioneel want er zal veel in gaan gebeuren. Het meest op vallend is de gymnastielczaal waarin zich zaterdagmorgen de gebeurtenissen rondom de openingen afspeelden. De zaal is primair bestemd voor de pupü- len van de inrichting, vervolgens voor het personeel, de ouders en wanneer de De meisjes van ONA uit Nieuwe- Tonge geven een demonstratie. zaal vrij is mag er ook door sportvere nigingen buiten Hernesseroord gebruik van worden gemaakt. „De Meerpaal" bevat ook ruimten voor het beoefenen •van de fysio-therapie. In een van de kamers staan de daarvoor geëigende toestellen en er is ook een kamer met een hydro-therapie-bad, stuk voor stuk pracht voorzieningen die tot dusver nog werden gemist. Later zal het gebouw nog worden voorzien van een zwembad dat, even als de gymzaal, primair voor de pupil len bestemd zal zijn maar waarin ook het personeel en de ouders met hun kindïren een duik zullen mogen nemen. Dan vriest het nog zes weken nadien" „Sint Andries (30 nov.) Brengt de vries". Zo zijn er nog veel meer dergelijke versjes. „Vliegen op Kerstdag de muggen rond. Dan dekt op Pasen het ijs de grond". Een troost bij een strenge winter is dat februari toch zijn traditionele drie zomerse dagen geeft: „Februari is nooit zo fel Óf hij levert zijn drie zomerse dagen wel". Maar het gaat- ook wel op: „Als de dagen lengen, gaat de winter strengen". Dan kan het eind januari/begin febru ari soms hard bakken. Middelburg. L. van Wallenburg. y^E R V o L G V E R H A A L door M. DE KRUIS. It Eerlijk gezegd krijgt Steven er nog "pak van. Er wordt met dat marine- ■uifi dagelijlts en ook wel bij nacht -atrouilleerd. Het bUjkt dat de stro- 'S daar respect voor hebben, want "et aantal onregelmatigheden om en fle steken wordt minder. De visserij gaat gewoon door. Geluk- fig IS er een grote voorraad materiaal «iiKen, garen, touwwerk. Misschien, er m de toekomst, als die „rotzooi" duurt, moeilijkheden komen in de 'Schaf van staken, stek en band, ar voorlopig is daar geen sprake van. ho V zorgt. Bovendien neeit Steven genoeE te stellen met ziiit gezin. ^Dat de omstandigheden hem eens te ^6r vij dat gezin betrekken is wel goed r^t doordat Greta flink is, laat Steven ae zorg voor het gezin graag aan zijn puw over. huis gaat alles goed. Ik heb genoeg ïnn kop over de visserij". Dat is natuurlijk een redenering van niks. Maar wat hij als regel heeft aangeno- men, krijgt nu een vervelende, maar noodzakelijke uitzondering. De oudste gaat naar de normaal- school. Die moet een fiets hebben en geld voor boeken. De tweede gaat in 't voorjaar bij een tuinder werken. Dat kan ook niet zonder spidlen. En dan de jongste. Nou ja, die geeft wel zorgen, waar Steven niet veel aan kan doen, maar hij moet toch belangstelling hebben. Wat erger is, daar breekt in augustus 1914 de oorlog uit. Ons land mobiliseert en blijft neu traal. Neutraal blijven betekent toch pa raat-zijn. Daarom worden alle oude kanonnen, die er in de opslagplaats in de Rozema rijnstraat staan, naar de wallen gesleept en naar het fort aan het eind van de Batterijweg. Het versleten „speelgoed" staat drei gend gericht op alle bedreigers van onze vrije veste. De vestingartillerie heeft dat in enkele dagen voor elkaar. Intussen komen boten vol soldaten de Brielse haven binnen. De ontscheping heeft op het Maarland plaats. Elke dag liggen de stoepen met soldaten en hun uitrusting. Kazerne, Sloepenloods, an dere verwaarloosde nulitaire gebouwen worden volgestopt. Wat niet voor Brielle is bestemd gaat naar Fort Pensergijk, Vierpolders, Nieuwenhoom en andere omliggende plaatsen. En al dat militaire gedoe, waaronder veel ouderwets materiaal moet dienen om „de Stelling van de monden van de Maas en het Haring vliet" te verdedigen. Toch hangt er een dreiging boven al het beweeg in BrieUe's straten. De ge dachte aan oorlog. Het gegrap van de soldaten kan alleen de jongens op de lachspieren werken, de ouderen kijken somber, gegrepen door de ernst van de toestand. Ze ken nen geen mobilisatie. Alleen de oudsten kunnen zich iets herinneren over inkwartiering. Het gezin de Kruis zal die aan den lijve gaan ondervinden. Een warme middag in augustus 1914. De warmte Ugt als een druk op de bewoners van het Maarland. De zon zindert op straten en huizen. Bijna iedereen is binnen'. Alleen een patrouille grenadiers komt over de brug aandremien, slaat rechtsaf in de richting van het Havenhoofd. Vlak voor de „Wacht" aan de Water poort, het huis van familie de Kruis, klinkt het commando: Halt! Linksom!" De begeleidende onderofficier stapt naar de voordeur en gebruikt niet de bel, maar de geweerkolf om zijn komst aan te kondigen. Rinus doet open en kijkt verschrikt in het gezicht van sergeant. „Is je Vader thuis?" „Nee". „Je Moeder dan?" Greta komt met de jongste op haar arm, gekneld, alsof er een aanslag op werd gepleegd. „U moet het huis verlaten. Het is ge vorderd door de commandant". Na die mededeling dringen de solda ten als bezeten het huis binnen en stor men de trap op. Alles wat ze bij zich hebben gooien ze af en een ogenblik la ter staan ze allemaal weer op straat en wachten op strozakken, delsens en al het nodige. „Ga je Vader halen!" beveelt Greta. Ze heeft na de eerste schrik haar kalmte herwonnen. Na twintig minuten is hij thuis. Nou ja, hij zegt nog wel tegen de ser geant: „Wat motte jullie hier?" Maar hij beseft zelf, dat de inkwartiering on herroepelijk is. En dan komt hij voor de dag zoals hij is: „Jij met het kind weg. Zie maar on- derdag te krijgen bij een van je vrien dinnen. De jongens en ik blijven van nacht nog hier. Ik ga op een ander huis uit". Het klinkt alles even kort, maar, het moet gezegd, hij gaat ook wat doen. Even later verlaat Greta het huis: het kind op de arm, wat kleren onder de andere. Waar naar toe? Ze zal wel zien. Steven is verdwenen. Waar hij heen is weten de jongens niet. Een uur later komt hy terug en zegt tegen zijn jongens, alsof het de meest gewone zaak van de wereld is: „We hebben 'n huis. Vanavond verhui zen, want ik wil uit die bende weg. Ik ga nou nog even naar het Hoofd. Zeg tegen je moeder, dat het in orde is". Als Rinus vraagt een beetje beschei den, want je moet met hem oppassen: „Waar gaan we dan heen?" wijst hij naar de leegstaande pastorie van de Gereformeerde Kerk en zegt alleen maar: „Daarheen", en is dan verdwe nen. Ja, ja, dat is zakendoen. 's Avonds verhuizen ze met z'n drieën. Ach, dat kan best. Er is niet zoveel en het drietal ziet tegen geen moeite op. 's Nachts brengen de drie „mannen" nog in de Wacht door, maar als een wachtdoende soldaat door de dakgoot schiet, misschien omdat hij vijanden veronderstelde, zijn ze bUj met de „noodwoning", een huis met lange gang, veel kamers en een grote tuin. Een vor stelijk onderkomen. Het leed is geleden. Steven kan zich weer uitsluitend met zijn werk gaan bemoeien. Die vervelende oorlog ook. Niettegenstaande al die beslomme ringen kan het werk op de visserij ge woon doorgaan. Toch is het beroep van visserman gevaarlijk geworden. We hoorden in het verhaal al over «en vroege ontmoeting met een mijn. Telkens na een harde bries, of een storm uit het westen werden er mijnen over de droogten van de Maasingang geslagen en dreven dan de rivier op. Hier lag er een op het strand, daar hing er een in de schutting van de ste ken. Wanneer er „gelicht" of „ver schoond" werd, hadden de mannen van voor de mast een zware en verantwoor delijke taak: het signaleren van mijnen. Vlak bij „de Galg" lag een totaal onbe kend voorwerp tegen de wal. Het ding met de ongewone vorm werd door mili tairen weggehaald en opgeborgen in het torpedomagazijn aan de Lijnbaan. Daar lag het enkele maanden, totdat men er achter kwam, dat het een van de ge vaarlijkste mijnen was, die bestond. In dekens gewikkeld en met de voorzich tigheid, die een baby prettig zou vinden werd het demonisclie apperaat naar de Maasoever gereden op een handwagen en daar gedemonteerd. De oorlogsjaren '14 - '18 al zo vol spanning en beroering door gevaar van dichtbij en veraf, grepen ook de visserij aan. Er is slecht aan materiaal te komen. Gevolg: inkrimping van het aantal te water staande fuiken. Het gaat er net mee als met het eten: mondjesmaat nog minder. (Wordt yrvoigS)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1975 | | pagina 5