ilLAÜDEn niEUWS Overdenking ULRICH ZWINGLI IRBEID ADELT Zeeuwse wandelingen Wel érg profaan....! Ingebruiicneniing van „De Meerpaal'' uit de Heilige Schrift SNEEUW IN OKTOBER het knotten van wilgen Vrijdag 24 oktober 1975 No. 4433 'krTKVENSTER ir ir i GERO I I altijd voor I iedereen I ruim en overzichtelijk 1 in onze speciale 1 1 showroom. I A. Vroegindeweij I Westdijk 46 - Middelharnis 1 in op Hernesseroord (i) Vrijwilligers voor lik op kerk I samenleving Waarnemers Verwarring De goede naam Innze moedertaal kent een aantal ffden die zo heerlijk vaag zijn dat je Han alles mee kunt doen. Daar is bij- lotbeeld iiet woord „waarnemer". Een nemer is iemand die iets waar- tjt en vervolgens zijn waarnemingen weeft aan anderen. Leest u uw krant luistert u maar naar de nieuws- Ihten. Waarnemers hebben opge- Wie zijn ze, die waarnemers? j'sterveling kan het u zeggen foordvoerder" is ook zo'n fantasti- Inaam. Er is ergens in Nederland arbeidsconflict. Niemand weet het verhaal. Totdat ineens „woord- (jers" van het bedrijf optreden om ^n ander publiek te maken. De rege- M voert iets in z'n schild, maar wét, kis niet helemaal duidelijk. Doch er m „woordvoerders" van de rege- om de plannen bekend te maken. zijn die woordvoerders? Wie het j mag het zeggen. Maar het doet er Ihelemaal niet toe. Ze spreken na- de regering, namens dat bedrijf, 5iet zit wel goed. Ie kom ik tot al dat gefantaseer? Ik let u zeggen. Sedert jaar en dag ik deze rubriek te verzorgen on- fde naam „Waarnemer". Vaak heeft 1 geprobeerd langs een omweg achter identiteit te komen. Soms ben ik daagd nu maar een zwart op wit te welke duistere persoonlijkheid Ugaat achter dat al te vage woord amemer". Boze tongen hebben fins beweerd dat ze heel nauwkeu- |onden zeggen wie „Waarnemer" is. i hebben van onze Itant de zaak al- Imaar blauw-blauw gelaten. Nie- fd is erbij gebaat dat het geheim pt ontsluierd |iar nu is er in ons goede vaderland „Waarnemer" bijgekomen. Dat is purlijk een bedenkelijke zaak. Want arnemers" in het meervoud, dat kan lig kwaad. Die kunnen rustig ano- 1 blijven. Niemand bekommert zich wie ze zijn. Maar één bepaalde amemer" die reeds een zekere be held heeft gekregen het zij in al- iescheidenheid gezegd die kan concurrentie hebben. Dat werkt verwarrend. |eest u eens eerUjk, er is niets onge- tiger dan de mogelijkheid dat in het van december twee Sinterklazen ar tegenkomen. De arme kindertjes nog geloven in de „Goed-heilig- moeten verscheurd worden door aag: Wie van de twee is de echte? de Uitgeverij „ToUe Lege" in itfoort is een boek verschenen on- We titel „Keer weder". Dat boek is onderlijk samenraapsel van aller- litaten uit „oude schrijvers", afge- vriSeld door artikelen van laten we zeggen „nieuwe schrijvers" uit de Gereformeerde Gezindte. Mooie citaten, ongetwijfeld. En beste artikelen, daar niet van. Maar enig verband valt in dat boek nauwelijks te ontdekken. Boven ton is het zó ondeskundig uitgegeven en wemelt het zó van de drukfouten dat het bijna onleesbaar is. Het Reformato risch Dagblad wijdde er kort geleden een recensie aan die er niet om loog. Er stond boven deze bespreking „een boek ^t beter tot de uitgever kan wederke- IW-Dat zegt wel iets. ft zou aan dat boek ook geen tijd ild hebben, ware het niet dat in dit ihrift ook een „Waarnemer" op- t. Een anonieme figuur, die alle ies aan elkaar praat en een en an- |v_an zijn commentaar voorziet. Bij- léél kerkelijk Nederland moet het ielden. heb er gedeelten van gelezen, maar m ermee gestopt. Om het eigentijds ggen: „Zo hoeft het voor mij niet". 't kwalijke is dat deze man zich (amemer" noemt. En mensen die «ns vermoedens geuit hebben in mijn richting als hadden ze de „Waar nemer" van EUanden-Nieuws voor zich, hebben me nu zeer bedenkelijk aange keken. Ik las in hun gedachten de vraag: „Jij bent toch niet die man van „ToUe Lege"? Welnu, dit hele artikeltje diende om mij van die blaam te zuiveren. Ik ken die nieuwe waarnemer niet, en ik heb part noch deel aan zijn geschrijf. Ik zou ook niet graag willen dat het voor mijn verantwoording kwam. Misschien heeft de man niet geweten dat er in Nederland nóg een Waarne mer is. In dat geval gaat hij vrijuit in de keuze van zijn naam. Wist hij het wél, dan vind ik het zeer kwalijk. Want daarmee zou hij onbedoeld iemands goede naam kunnen aantasten. Ik teken toch maar met WAARNEMER Op zaterdag 1 november zal op Her nesseroord het gemeenschapscentrum de „Meerpaal" in. gebruik worden geno men. In dit gebouw zullen bewegings- en fysioterapie worden gehuisvest; tevens zal het dienst gaan doen als ontspan ningsruimte voor pupillen en personeel (toneel, sport e.d.). Van deze gebeurtenis willen we zo wel voor onze pupillen als voor inwo ners van Middelhamis iets f eestelij ks maken. En wel in de vorm van het hou den van een aantal demonstraties van verschillende takken van sport. Tot 15.00 uur zal de sportzaal geopend zijn voor belangstellenden van buiten Hernesseroord. Hierbij zal gevraagd worden om een entree van 1,De opbrengst van de entreegelden komt dan weer ten gunste van de kinderboerderij. Na 15.00 uur volgt er een programma dat uitsluitend voor onze pupillen be stemd is. Het programma is als volgt: 10.30 opening 10.45 ritmische oefeningen; gymnas tiekvereniging O.N.A. Eindhoven ll'.OO volleybal; Intermezzo - Alcazar 11.45 springnummer kast/paard; O.N.A. 13.00 ritmische oefening lange mat oefening; O.N.A. 13.30 judo 14.00 jazz oefening; G.V.O.K.K. 14.10 akrobatiek 14.30 majorettenkorps „De Somi Girls" „HET WOORD GODS seherpsnijdender dan enig twee- snydend zwaardalle dingen zqn naakt en geopend voor de ogen van God" (Hebr. 4 12, 13) Als we onder het gepredikte Woord verkeren, als we bezig zijn met het Woord van de levende God, dan is dat allerminst aanlokkelijk. Wie begeeft zich onder een scherpte, scherper dan een tweesnijdend zwaard? En toch valt daar de beslissing in ons leven, of onder het zwaard tot verhar ding, tot de dood, of onder het zwaard tot een laten leiden, tot leven. U moet het maar eens nazoeken in de tekst. Er staan vijf dingen van het Woord van God geschreven. Het Woord is levend. Het Woord is krachtig. Het Woord is scherp. Het Woord is doordringend. Het Woord is oordelend. Het Woord is levend. Het is bruisend als een fontein van levend water. Het brengt bij de Levende Christus, die do den doet opstaan. Het brengt bij de le vende werking van de Heilige Geest die zorgt dat we leren gehoorzamen. Het leeft door ons schuldig te stellen, ons te ontmaskeren als vijanden van de Le vende. Het leeft door ons alle grond on der de voeten weg te slaan en ons te zetten op de vaste grond van Immanuël. Het Woord is levend, doet ademen. Het leert een biddeloos mens bidden. Het maakt van dood levend. Geeft ge nade-adem. Van nieuws geboren, we dergeboren uit het onvergankelijke zaad door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Dat wedergeboortele- ven dat alleen leeft omdat het op Chris tus doet hopen, ontvangt voedsel in Woord en sacrament. Hoop doet leven, hoop in Woord en sacrament geworteld. Zo is er leven, omgang met God van wege het levende Woord. Het Woord is krachtig. Werkzaam, als dynamiet. Het breekt alles van mezelf tot op de bodem af en het bouwt nieuw op, tot een nieuw schepsel. Het geeft me kracht vanwege Christus kracht. Het is een kracht tot zaligheid. In afster- ving en opstanding. De zonde haten en vlieden en in een nieuw godzalig leven opstaan. Als gerechtvaardigde wande len in levensheiliging. Zo twist de Geest met me in het heden van de genade om niet af te vallen van het geloof maar om in de strijd van het geloof de Heere steeds toe te vallen en aan te kleven, vast te houden in de wetenschap: „Hij heeft voor mij gebeden dat mijn geloof niet zal ophouden". Welk een kracht in Zijn voorbede. Het vleesgeworden Woord als een pand in de hemel en Zijn Geest als een tegenpand op de aarde. Het Woord is scherp. Seherpsnijden der dan enig tweesnijdend zwaard. Uit de mond van God gaat dat zwaard uit. Het Woord als het zwaard van de Geest uit de mond van God. God drieënig aan het werk in mijn zondige bestaan. Chris tus en Zijn Geestvanwege het zaligende werk doet God mij zien dat ik rampzalig ben om gevonden te worden van Christus en Zijn Geest als één die naar God niet zocht, om al gevonden te zijn voordat ik zochtHet Woord verdeelt wat zeer nauw verbonden is. Ziel en geest. Gewrichten (samenvoeg- selen) en merg. Zo trekt het Woord me alle vrome kleren van het lijf, mijn wolf skieren erbij, mijn kleed van zelf- handhaving. De kleren maken niet meer de man, want ik lig naakt en geopend voor Gods ogen. Het Woord is zo doordringend. Alle schijn ziet God en alle vijandschap en zelfhandhaving ziet God. Het dringt door tot mijn hart, want de Heere ziet het hart aan. Zo is het Woord oordelend. Een oor deler van de gedachten en van de over leggingen van het hart. AUe zonde wordt gesignaleerd, ook die boezem- zonde. Niets is bedekt voor Gods gezicht, naakt voor Zijn ogen. Waar moet ik heen, als Adam en Eva me verbergen? Nee, dat gaat niet, want vijgebladeren helpen niet. Richtend komt God: „waar zijt gij?" Het ware recht dat God zou richten tot de dood, maar zie het is ge- nadegericht. Daar mag de Hebreeën- schrijver zijn mond van laten overlopen, omdat zijn hart is aangeraakt door het offer van de Zoon van God. Jezus heeft naakt en geopend in het gericht ge hangen. Het vleesgeworden Woord in het oordeel en daarom oordeelt het Woord nog ten Leven. Eens komt de grote dag van Zijn toe komst. Dan zal Jezus rechter zijn. En het gaat erom of we hem vóór die ge- rechtsdag hebben ontmoet als Redder. Ziet u uit naar de zondag? Om te verke ren onder het levende, krachtige, scher pe, doordringende, oordelende Woord. Nee? Dat valt te begrijpen, want het doet pijn als je „ik" wordt afgesneden, het doet pijn als de zonde je niet tot last is en je geen lust hebt in Gods dienst en Zijn dag. Ja? Dan doet het op zijn tijd ook nog pijn, als de zonde u weer vastgrijpt, maar dan mag u weten van last van de zonde en lust in Jezus en Zijn weg en werk. Het gebeurt onder het Woord. Daar wordt de goddeloze vrijgesproken. Daar ben ik in het krach tenveld van de hoogspanning van de eeuwige verkiezing, van het grote, god delijke werk van de Geest. Er op of er onder! Voor eeuwig behouden, voor eeuwig verlost... of... voor eeuwig ver loren. Het is het heden en de Hebreeën- schrijver twist met u in het heden om in Jezus Christus in te gaan in de rust: „Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld van ongelovig heid valle". (Hebr. 4 11). Er is haast bij. Weet dit: Christus is u eeuwig voor ge weest. Oude-Tonge C. V. Sliedregt In sommige kerken wordt nog ieder jaar op 31 oktober de Kerkhervorming van 1517 herdacht. Dan wordt er altijd over het werk van Luther gesproken. Dat is geen wonder, hij was het die op die datum zijn 95 stellingen op de kerk deur in Wittenberg bevestigde. Hij is dan ook de eerste van de drie grote hervormers. Calvijn telde in deze tijd nog niet mee: hij was toen nog maar 8 jaar oud. Zijn werk dateert van latere tijd. De derde is Zwingll, de minst beken de van de drie. Met Luther en Calvijn wordt hij wel in één adem genoemd, maar van zijn leven en werken weten we weinig. Daarom wil ik hierover een en ander vertellen. Afkomst. Luther was nog maar een baby van 7 weken, toen Ulrich Zwingli geboren werd, op 1 januari 1484. Te WUdhaus in het oosten van Zwitserland. Zijn vader Uli was amman van het dorp, we kun nen wel zeggen burgemeester. Ook zijn grootvader had die betrekking bekleed. Van zijn 7 broers werden er 5 boer, van zichzelf zegt hij ook: „Ik ben nu eenmaal een echte boer". Zijn drie zus ters werden non. Toch zou hij geen boer worden, God had hem tot ander werk bestemd. Evenals twee andere broers (die jong gestorven zijn) ging hij studeren. Hij was bijzonder intelligent. Toen hij nog maar 5 jaar was, kwam hij bij een oom van hem, een pastoor, in huis. Later vinden we hem aan de La tijnse scholen te Bazel en Bern en aan de universiteiten van Wenen en Bazel. In 1506 was hij afgestudeerd en werd benoemd tot pastoor van Glarus, een dorp van 1300 inwoners, nog maar 22 jaar oud. Ook was hij erg muzikaal, de meeste muziekinstrumenten kon hij bespelen. Een donkere oktoberlucht de vogels sloegen op de vlucht zochten een onderkomen in 't herfstloof van de bomen waardoor een kille huiv'ring ging toen daar een witte dwarreling van sneeuw ze plots omstoeide een beeld dat mij zo boeide Ik keek verrast naar 't dichte vlokkenzweven, Zo gaat het vaak in 't wonderlijke leven. Er komen altijd dingen die wij niet verwachten, Dan tuim'len door ons hoofd bedenksels en gedachten die ons verwarren, dreigen t' overspoelen. Tenzij ze smelten als die sneeuw, in 's Heeren wijs bedoelen. Hij is zo grens'loos groot en wij slechts nietigheid, maar in Zijn hand gegrift voor tijd en eeuwigheid. LANERTA Daarom werd hij later door zijn vijan den wel uitgescholden voor „de evange lische luitspeler en pijper". In zijn tijd was Zwitserland een vrije republiek, gevormd door kantons, wat we provincies kunnen noemen. Tegen woordig is het nog zo. In de eerste helft van de 14e eeuw had men zich vrijgevochten van de overheersing van Oostenrijk. De vrij- heidsheld was toen de bekende Willem Teil, die van de Oostenrijkse landvoogd een appel van het hoofd van zijn zoon moest schieten. In de dagen van Zwingli stond men onder de heerschappij van de paus, op kerkelijk gebied tenminste. Iedereen was gebonden aan de voorschriften, die vanuit Rome naar de kerken werden gezonden. Glarus en Einsiedeln. Ook Zwingli, de nieuwe 22 jarige pas toor van Glarus, was trouw aan de paus. Hij kreeg van hem een jaargeld van 30 gulden, in die tijd een hoog bedrag. In 1517 bedankte hij ervoor, maar heeft het nog 3 jaar uitbetaald gekregen. U moet eens lettten op dat jaartal, het jaar van de kerkhervorming. Zwingli heeft m.eer- malen gezegd dat het jaar 1516 voor hem de beslissing in zijn leven heeft gebracht. Hij is dus niet bekeerd door het optreden van Luther, die in dit jaar nog niet bekend was. De leer van Chris tus heeft hij niet van Luther geleerd, maar direct uit de bijbel. In dit jaar 1516 had Erasmus in Ba zel het Nieuwe Testament in het Grieks uitgegeven. Zwingli kreeg een exem plaar in handen en dat is van grote be tekenis geweest. Hij kende Grieks en kon nu dit deel van Gods Woord in de oorspronkelijke grondtaal lezen. Hij kende ook Erasmus, de Rotterdamse geleerde die in Zwitserland woonde. De humanist, vol kritiek op de Roomse kerk, maar in deze kerk gebleven, geen hervormer geworden. Door de studie van de bijbel kreeg ook Zwingli meer en meer oog voor de misstanden in de kerk. Vooral op zede lijk gebied was het in Zwitserland bar en boos. De meeste priesters hadden een bijzit. Het werd door de kerk niet goed gekeurd, maar wel geduld. Men moest dan aan de bisschop 4 gulden betalen en bij de geboorte van een kind uit deze verhouding nogmaals 4 gulden. Spot tend kon zo'n priesterdeeme zeggen: „Maar als wij dan een kind nog fokken, kan ook de bisschop daarbij boffen. Hij heeft het met mij wel getroffen! In tien jaar tijds leverde ik meer dan vijftig piek wel aan dat heer!" Ook Zwingli heeft als pastoor een paar keer het gebod van kuisheid over treden. Later keerde hij zich tegen het celi baat (de ongehuwde staat der priesters): „Het is een menselijk, geen goddelijk gebod". Dezelfde klanken hoort men in onze tijd weer. Iemand met een zéér zieke geest stuurt brieven rond met een héél pro fane inhoud. Een inwoner van Dirksland ontving vorige week zo'n brief en het laat zich aanzien dat er nog wel meerdere volgen; de circulatie van dergelijke brieven is al enige tijd geleden gestart kennelijk tot genoegen van de afzender(s). Het briefhoofd vermeldt dat het schrijven afkomstig is van „het bureau voor de oplossing van structurele vraagstukken in de provincie Zuid-Hol land". Het (overigens net getikte) schrijven laat de geadresseerde weten dat zijn voortbestaan op deze wereld voorts zinloos is omdat er geen so ciaal- en uit kapitalistisch oogpunt ook geen financieel voordeel meer van te verwachten is. De geadresseerde wordt vervolgens gevraagd zich op een genoemde datum op het crematorium te Rotterdam te melden om daar te worden verbrand. De heenreis, het verblijf en het einde door verbranding wordt zó vuig beschreven dat de duivel zelf de brief gedicteerd moet hebben. Tenslotte wordt gezegd dat deze verbranding toch als de meest elegante oplossing moet worden gezien waaraan zo wordt verondersteld de geadresseerde voor lOOVo mee zal willen werken. Wie zo'n brief in de bus vindt verscheure hem in de kleinst mogelijke snippers. Achter de zich noemende „directeur" gaat een demon schuil; weerzinwekkend (Redaktie Eilanden-nieuws) Toen hij met de Roomse Kerk had ge broken is hij getrouwd met Anna Rein- hardt (1522). Ze hebben 4 kinderen ge had. Maar als pastoor van Glarus erkende hij nog de paus als hoofd van de kerk, al was hij het niet met alle kerkeUjke voorschriften eens. Hij heeft ook voor hem gevochten. In die tijd was de paus niet enkel een geestelijke, hij was ook een wereldlijk vorst en regeerde over het midden van Italië, dat de Kerkelijke Staat werd genoemd. Hij had veel Zwitserse soldaten in zijn dienst, die zich als huursoldaten verhuurden aan wie ze goed betalen wilde. De lijfwacht van de paus bestaat nog altijd uit Zwitsers. In de strijd tussen de paus en Frank rijk ging Zwingli als veldprediker mee met de Zwitserse soldaten, die in dienst van de paus vochten (1513). Ze behaal den de overwinning, Zwingli was anti- Frans. In 1516 werd Zwingli overgeplaatst naar het dorpje Einsiedeln, een bede vaartsplaats. Op de plaats waar eens een kluizenaar was vermoord werd een klooster gebouwd, waarin zich een won derdoend Mariabeeld bevond. Maar hij bleef ook pastoor van Glarus, de twee dorpen lagen niet ver van elkaar. Zoals Luther preekte tegen de gods lasterlijke taal van de aflaatkramer Tetzel, deed Zwingli het tegen Samson. Deze schreeuwer verkocht aflaatbrie ven, die vergeving van zonden en toe gang tot de hemel waarborgden. Maar Zwingli predikte, dat alleen Jezus Chris tus de zonden kan vergeven. Het gevolg van deze prediking was, dat Samson in de plaats waar Zwingli was, niet veel zaken kon doen en het beter vond naar een andere plaats te gaan. Ook Zwingli is verhuisd. In 1518 werd hij benoemd als pastoor van de hoofdkerk te Zurich, een plaats van 5000 inwoners. Een prachtige betrekking, we zouden tegenwoordig zeggen: hij maak te promotie. Hierover een volgend arti kel. Middelburg. L. van Wallenburg. Werkwinkel zal op 29 oktober 1975 mensen oproepen die letterlijk de han den uit de mouwen wülen steken. Op het gebied van het landschapsbe heer is een ontzettend grote achterstand ontstaan in bijv. het knotten van wil gen en het verwijderen van ongewenste bomen en struiken op de heide. Daar door worden veel van de knotwilgen en heidevelden met de ondergang bedreigd. Bijna 100 groepen, verspreid over het hele land houden zich al met deze akti- viteiten bezig. Vorig jaar zijn er alleen al 2500 mensen aktief geweest bij het knotten van wilgen. Maar er zijn ia Ne derland ruim 1 miljoen knotwilgen. Als de knotwilgen niet regelmatig, d.w.z. om de drie of vier jaar geknot worden, wor den de takken steeds dikker en na ver loop van een aantal jaren kunnen de vaak holle stammen de takken niet meer dragen. De stammen scheuren dan en de bomen vallen om. Daarnaast treedt de watermerk-ziek te sterker naar voren bij de knotwilg, juist wanneer de bomen worden ver waarloosd. Gezonde wilgen en knotwil gen kunnen daarna op hun beurt wor den aangetast; zo zijn er al duizenden verdwenen. Het is moeilijk te zeggen hoeveel bo men er de laatste jaren zijn opgeknapt, maar het zijn er zeker dertigduizend. Het is van groot belang dat de aktivi- teiten om het achterstallige onderhoud van de knotwilgen weg te werken op gang komen. Iedereen kan daarbij hel pen door zelf de handen uit de mouwen te steken. In het programma Werkwinkel van 29 oktober a.s. om 21.10 uur op Neder land I kan men zien hóe. Stichting Werkwinkel Postbus 1973 - Hilversum Tel. (02150) 8 44 44. RVOLGVERHAAL door M. DE KRUIS. fr IS hij dan om een uur of zes, zeven. Jr de stad wordt de zalm geschept röoodgeslagèn. Dat moet met zorg ge- pren, want een zalm moet „Krimp" ^'agen worden. ^a het meren wordt de vangst in Men gelegd en vlug naar de markt pacht. Die is vlakbij en je kunt erop Tnen, dat de afslager, WiUem de Jong ""eg mee weet. Binnen het uur is de n weggesleept door de kopers en Aal Dijk kan over de eb naar huis. Als meevalt, kan hij nog in Den Briel Pellsn, of de prijs goed of slecht was. rfer die boeier gesproken, dat is een scheepje, naar het model boeier |oemd. Gebouwd van ijzer en voorzien een groot bun, was het, wat de neid op de drie zeilen betreft, een jRe „zwaarmoedig" d.w.z. een aardig ^Pje om te zien, maar niet van de gsten. Pat was te verstaan. Js er behoorlijke vangst was, voer poeier elke dag de reis Brielle - Kra- lingseveer vice-versa. Dat was een ta melijk moeilijke onderneming, vooral door de scheepvaart voor de stad. „Buiten" dertig zalmen, „binnen" blijken er nog veertien gevangen te zijn. Aai van Dijk gaat dus met een dikke veertig zalmen naar boven. Als Steven aan de wal komt en als eersten Leen Meuldijk ontmoet, en de andere kant uitkijkt, schiet Steven het verhaal van Janus te binnen. Da's waar ook, hij zal die Leen van de week 's proberen. Eerst maar eens even op de lei „in huis" gaan kijken wat er van de week nog te doen is, met fuiken verschonen vooral. Als het een beetje uitkomt, zal hij die praatsmaker eens een keer meenemen om te lichten. Als hij dan het roer aan die praatjesmaker geeft, die naar zijn zeggen alles kan, dan bestaat er een kans, dat hij een ogenblik beleeft, waarop hij moet ingrijpen. „En dan is het mijn beurt", denkt Steven. Die dag komt eerder dan Steven zelf heeft vermoed. „As jij vandaag buiten licht, dan ken ik een paar fuiken boeten", zegt Kees Kaptein. „Da's goed, wie ken ik meeneme?" „Da mot je zelf wete", is het korte antwoord. Dan is dat gauw beslist. Leen Meuldijk is op een onhandige manier bezig een fuik te schudden, te ontdoen van het vuil. Ettelijke keren is hem al gjezegd hoe dat moet, maar aan gezien hij aUes kan, lukt ook dat hem niet. „Ga je spuEen halen, we gaan lich ten", zegt Steven. Hij tuigt zelf de schouw maar vast op, want als het die Leen laat doen, duurt wat ervan te recht komt nog lang. De vlieger moet maar even blijven liggen, want er waait nogal een stijve bries. Eerst maar 's kij ken wat 't buiten het Zuidwestgat doet. De wind komt rechtsaf over het Brielse Diep en is dus noord. Dat wordt prangen tot in het Gat. „Neem jij het roer maar", zegt Ste ven, voordat ze de haven uitzeüen. Leen zegt niets en gaat naar achteren. Steven gooit het meertouw van voren los en wacht tot Leen dat achter ook heeft gedaan. Dat duurt zó lang, dat Steven roept: „Gooi los!" Daarna zet hij de schouw van voren af, gooit de geo los en trekt de fok om hoog. Leen staat zo stom te kijken, dat hij daardoor duidehjk blijk geeft geen raad te weten met zijn verantwoorde lijkheid. Als ze uit het opper van de gebouwen zijn, zegt Steven: „Pak de schoot, zv/aard er onder, dan zeilen we de haven uit". Leen heeft blijkbaar zover nog niet gedacht. Hij pakt de schoot, alsof hij een koe gaat melken en zet die vast met een „oud wijf". Voordat ze de haven uit zijn, heeft Steven de fout veranderd en de eigen wijze, dus domme haringvisser laten zien hoe je een schoot goed vast maakt om de kikker. Dan komen ze bij het havenhoofd. De schouw steekt haar kop buiten de haven en krijgt een dreun van de noor derbries in de zeilen, die haar op haar zij gooit. Het eerste buiswater komt over, wanneer de schouw op een golf- top botst. Het is duidelijk zichtbaar, dat de man aan het hoer, die naar zijn zeggen alles kan, nog nooit een roer in zijn handen heeft gehad. Steven had dit in de haven al door en schreeuwt naar achteren: „Bij de wind zeilen. We zijn de veerhengst niet. We motte naar beneje!" Leen weet niet wat „bij de wind zei len" is en geeft het roer zo'n duw, dat de schouw „op de wind" komt te liggen. Fok en grootzeil slaan razend heen en weer. „Volhouwe!" brult Steven en dan krijgt het roer weer zo'n optetter, dat de schouw bijna voor de wind komt te liggen. Steven heeft er genoeg van en springt als een haas naar achteren, rukt Leen het roer uit handen en zegt: „Naar vore, je ken er geen moer van". Wanneer Steven voor de eerste keer ,iree!" roept en teken, dat ze door de wind gaan, heeft Leen met de fok zo'n moeite, dat er weer een verkeerde steek om de klamp komt. Het is wel behoorlijk zaak, dat je zo'n mannetje als Leen in de gaten houdt. „Ik ben met 'n kind op stap", denkt Steven, Wanneer ze straks vastliggen aan de eerste steek, zal hij hem wel eens een paar dingen leren, want dat is te gek die vent ken niks. „Ik ben nog nooit met zo'n vent op stap geweest", denkt hij, „daar is Kees Vogel nog 'n juweel bij". Omdat er 'n „tikkie" westelijk aan de wind is, kunnen ze met een paar lang- gangen naar beneden komen. De manu- pulaties bij het door de wind gaan wor den iets vlotter uitgevoerd, maar het „ouwe wuuf" speelt nog steeds een rol. Voordat ze nog bij de benedenste steek zijn, begint Steven zijn instructies. „Wanneer ik nou zeg: fok weg!, dan strijk je snel die fok en je neemt de gei in je handen. As ik roep: gei op! dan doe je dat. Maar gauw, want de schouw loopt door. Ik zorg er wel voor, dattie langs de staartstaken komt"! Hij gelooft niet, dat zijn maat er een spat van be grijpt, maar ja, hij moet het proberen. Daar is de steek. „Fok weg!" Nou ja, 't kan vlugger, maar het gaat. De schouw draait met een boog tegen de stroom in. „Gei op!" komt er van achteren. En laat nou de sufferd de fok omhoog halen! Steven laat de schoot van het grootzeil los, zet de schouw feUloos langs de steek, springt naar voren. gooit de vanger om de staartstaken en geit het zeil op. Dat gebeurt alles zonder 'n woord te zeggen. Trouwens wat moet je tegen zo'n ezel zeggen. Hij zal 'm eerst maar 's een paar ste ken leren. Eerst het vastmaken van de fokkeschoot. „Kijk, eerst tweemaal om de klos, dan met een lus achter de schoot heen en dan die lus om de klos. Geen halve steken, je mot 'n schoot zó los hebbe. Dat kan wel 's 'n keer nodig weze", zegt Steven. Dan de schoot van het grootzeil. Steven doet het een paar keer voor. „Kijk, geen halve steken op de kik ker, 'n Paar keer links en rechts d'r om en dan het end van de schoot, dat je in je hand heb, tussen het stuk boven de kikker in 't inhout. Dan wordt dat van zelf vastgetrokken door het zeil. Is 't dan nodig, dan trek je an het losse end van de schoot de zaak zo los. Nog 's, geen halve steken op de kikker". Steven gelooft niet, dat de onwillige Leen het begrijpt. En nou de zwaarden. „Die maak je op dezelfde manier vast. Door de zwaarte ken de zaak niet los en mót hetl os, dan één ruk en 't is zó ge beurd". Intussen is het opschieten geblazen, want ze moeten nog beginnen en het tij staat niet stil. (Wordt vsrvolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1975 | | pagina 9