ri?EIIAI1DEt1 - HIEUWS
ir!
Overdenking
SonnBelsdijker in 1556
wegens doodslag te Zierikzee
levend verbrand
'Be meeuwen
Schreeuwen
gelukgeluk
Vrijdag 29 augustus 1975 No. 4417
MMEtt
[mobylette I
35 - Melissa㤕JX-
11877) 13 26
leubel
ITli)
breed
lit, van
p. m.
I leveren
Iwaliteit
KIJKVENSTER
tOEKBESPREKING
Boekbespreking
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 26 09
Werelcllbevoiking
nam met 78 msljoen
toe in één Jaar
uit de
Heilige Schrift
In de boekbespreking over „Dreischors verleden" van dokter J. L. Bra-
ber, hebt U kunnen lezen van de berechtingen, die in de middeleeuwen
zowel te Dreischor als te Zierikzee plaats vonden. Men was toen niet
mis met de straffen, zoals u uit het onderstaande voorval, dat we uit
genoemd boek hebben overgenomen, kunt vernemen.
In 1556 werd te Sommelsdijk Yeman Leendertszoon
Schouwenaar gevangen genomen. Omdat Sommels
dijk destijds behoorde tot Zeeland Beoostenschel-
de, had de berechting op 8 augustus 1556 plaats
in 's-Gravensteen te Zierikzee. Yeman was geboten
te Loperskapelle en bleek heel wat op zijn kerfstok
te hebben. In 1532 had hij te Dreischor, waar men
hem „puysken pap" noemde, op de bruiloft van
Willem Bouwenszoon, Aliaen Corneliszoon Hoofd
met een broodmes doodgestoken. Aanvankelijk ont
kende hij dat, maar later gaf hij het toe.
Met zes anderen had bij de schaapherder Lenaerd,
de zoon van Jacob Claeszoon, evenals diens knecht-
je, geslagen en daarna vastgebonden. Ze stalen 30
f uit zijn geldkist en namen ook enige linnen lakens
mee.
GERO
altijd voor
iedereen
ruim en overzichtelijk
in onze speciale
showroom.
A. Vroegindeweij
Westdijk 46 - Middelharnis
Zendingsavond
in Oude Tonge
CONCERT
TE STELLEI4DAIVI
2239
lEDIISif
)EL rpMBp:
SEWICHÏll
^OFFE»lfï
)1640-3587S
sblad
lerbruine V
1877) 14 11
|aat verkerendj
Teak
z.g.st.
■ünbrand
Idrikweg 23
Iddorp
stuk.
blik op kerk
en samenleving
Jurgens
De pers
Verlinksing
Minister Van Doom van CRM heeft
jn partijgenoot Eric Jurgens benoemd
it voorzitter van de Nederlandse Om-
lep Stichting. Dat weten we sinds een
jar weken allemaal. Maar dat over
e benoeming het laatste woord nog
iet gezegd zal zijn, dat is duidelijk.
(e weten nu in ieder geval wat de
rorden „democratie" en „inspraak"
raard zijn in de mond van „de taaie
(Ooie rakkers"
In het ibegin van het jaar heeft de
^PR-minister de toaan al toegezegd aan
Ijn vriend en partijgenoot. Intussen
erzekerde hij plechtig dat hij helemaal
iet van plan was iemand van de PPR
aar voren te schuiven. Hij voerde eerst
en heleboel sohijngesprekken met an-
ere sollicitanten. Maar tosri de va-
Ï'antie uitbrak, was het zijn tijd en
oeg hij zijn slag! Dwars tegen alle ad
viezen in benoemde hij toch Jurgens!
En als klap op de 'vuurpijl vertrok hij
onmiddellijk daarna voor tien dagen
naar Suriname, kennelijk in de veron
derstelling dat de tijd alle wonden
heelt en dat de bui inmiddels wel zou
ïverdrijven.
Niet alleen de confessionele partijen
zijn gebelgd over de benoeming van
Jurgens, ook de Partij van de Arbeid
wenst dit niet zomaar te slikken. Drie
fcncties bij de omroep zijn haar in kor
te tijd door de neus geboord: die van
regeringscommissaris voor de omroep,
die van voorzitter van de omroeps-
iaad en die van voorzitter van de cul
turele raad. En nu heeft de PPR door
ben,oeming van Jurgens in feite al
jeze functies in handen van de PPR
'iegÊven. Dat kan Deri Uyl uiteraard
niet oogluikend toelaten, al is het te
.■ezen dat de zaak de PvdA nu ook
teer geen kabinetscrisis waard is
„De levensbeschrijving van Corne
lia Ruit te Dirksland". (Niet in de
boekhandel, verkoop ijia de zending
Geref. Gemeenten)
_Verschenen is de levensbeschrijving
van Cornelia Ruit te Dirksland, een! keu
rig uitgevoerd boekwerkje, igebonden in
fraaie band met goudopdruk. De schrijf
ster, die 82 jaar oud is, had het liever
gezien dat het na haar dood zou wor
den uitgegeven, maar op henhaald aan
dringen van vrienden, kreeg zij vrij
moedigheid om de levensweg, die de
Heere met haar gehouden heeft, in
druk uit te geven. De baten van de ver
koop zijn bestemd voor zending der
Geref. Gemeenten.
Ds. P. Blok te Dirksland, die reeds
17 jaar omgang heeft met de familie
Ruit, heeft het van een voorwoord
voorzien, waarin hij het getuigenis van
de dichter van Psalm 77 aanhaalt: „Ik
zal de daden des Heeren gedenken', ja,
ik zal gedenken Uw wonderen van ouds-
fcer". Daar gaat het om. Terecht merkt
hij aan het slot van dit voorwoord
op: ,,Het is goed dat deze zaken onder
de ogen komen van een geslacht, dat
Jneer en meer vervreemd raakt van
de ware geloofsbevinding van Gods kin
deren. Hoe is het fijne goud verdon-
kerd! Wat zijn de kinderen Sions de
aarden flessen gelijk gerekend!"
l De inhoud
Wij hebben: dit boekje met veel ge
noegen gelezen. Wij geven hier de in
houd weer, die in 18 hoofdstukjes zijn
ingedeeld en wel als volgt: Mijn kin
derjaren In 'betrekking Treurige
dagen Merkwaardig voorval Al
lerlei wederwaardigheden en indrukken
van dood en eeuwigheid Beproevin
gen te Wageningen De oprechte
keuze De ontsluiting van de weg in
phristus Lidmaat van de kerk
Een gezegend Heilig Avondmaal Ge
meenschap met de strijdende en triom-
Jerende Kerk Onderhandelingen eri
Van verschillende zijden is erop ge
wezen dat de benoeming van Jurgens
geen ongelukkig incident kan zijn. Het
is een 'van de schakels in de lange ket
ting van de verlinksing van ons land,
met name van de omroepwereld. Een
poging om zoveel mogelijk sleutelposi
ties in handen te krijgen.
Een ander middel tot beïnvloeding is
het persbeleid dat Minister Van Doom
voert. De concentratie in de dagblad
pers is voor hena een reëel gevaar dat
de vrijheid van meningsuiting in ons
land bedreigt. Vele dagbladen verdwe
nen of moesten fuseren. Daardoor wordt
de keuze van het dagblad voor de kran
tenlezer in 'de ogen van Minister Van
Doorn te beperkt. Volgens hem heeft
'de overheid de taak de pluriformiteit
van de pers te bevorderen. Men moet
zich immers van alle kanten kunnen
informeren! Vandaar dat 'hij ruime sub
sidie geeft aan bladen die zichzelf niet
of niet meer kunnen bedruipen. Daar
zou dan, strikt democratisch gerede
neerd, nog niet zoveel tegen in te bren
gen zijn, wanneer dan ook de noodlij
dende kranten naar evenredigheid een
toelage van CRM ontvingen. Maar
u kunt het wel raden! 'dat is Van
Doorns bedoeling niet. „Rechts" is in
ons land goed genoeg 'vertegenwoor
digd. Maar opiniebladen als „Vrij Ne
derland" en „De Groene Amsterdam
mer", die krijgen subsidie! Want die
'geven tenminste linkse voorlichting.
Het zijn allemaal no'gal zorgwekken
de symptomen van een haastig voort
gaande verlinksing van on.s' land. Wie
weleens naar sommige radio-program
ma's luistert de Rode Haan van de
VARA bijvoorbeeld, of de aktualitei-
tenrubrieken van de VPRO die weet
niet alleen wat er aan de -hand is, maar
die kan ook weten wat ons te wachten
staat. Want die rooie rakkers maken er
echt geen geheim van wat ze zullen
doen' als ze eenmaal de macht in han
den hebben.
Wat nèg verontrustender is is de lauw
heid en de ongeïnteresseerdheid van ve
le mensen die het kunnen weten maar
die 'doen alsóf ze niets weten. Het is
pijnlijk en ibescha;mend dat men in krin
gen van de WD en van de Geestelijke
Weerbaarheid de geesten beter weet te
onderscheiden dan in zogenaamde
christelijke kringen. Of geldt 'het O'Ok
hier dat de kinderen der duisternis
voorzichtiger zijn dan de kindereri 'des
lichts?
Waarnemer.
t
door COR VAN HARTEN
afhandelingen De schenking Ons
ouderlijk huis Hemelse lessen bij
een aardbeving De Tweede Wereld
oorlog Zalig afsterven van een 'buur
meisje Uitzicht over dood en graf.
Het is een vlot geschreven verhaal;
OTj he'bben ons verbaasd over 'de wijze
samenstelling, al betreft dit slechts het
uitwendige, wat echter ook belangrijk
is. Maar méér, dat er duidelijk in uit
komt, de grote daden Gods, die aan
haar ziel zijn verheerlijkt.
Vooral onze jonge mensen moeten
dit 'boekje eens ter hand nemen', lezen
en 'herlezen. Weten onze jongens en
meisjes nog wel hoe de Heere een mens
tot waarachtige 'bekering brengt? Ook
de verdere doorleiding, de ontsluiting
van 'de weg in Christus en hoe zij, door
de verzegeling van de Heilige Geest,
het eigendom van Christus met mede
weten 'van zichzelf is geworden. U
kunt 'het in dit werkje vinden.
Nu houdt de Heere niet met iedereen
dezelfde weg, de leidingen met Zijn
volk zijn verschillend. Alleen op één
punt: zondaar worden voor God. Hier
wordt 'degelijke kost geboden; wij be
velen 'het dan ook van harte aan.
Het is gedrukt op fraai papier en
voorzien van vier foto's; een van de ge
zusters Ruit, van hun moeder, de be
kende Wed. Ruit; van het 'huisjewaar
ze nog wonen dat op zo wonderlijke
wijze van de Heere werd verkregen
en van 'het zalig afsterven van 'hun
buurmeisje Ma Roozemond, die in 1918
op 19-jarige leeftijd aan de Spaanse
griep overleed.
De prijs van het boekje is in verge
lijking met andere gebonden boeken
spotgoedkoop en kost slechts 10,75.
Zoals gezegd komt het niet in de boek
handel, want dan zou 'het veel duurder
zijn geworden. Het wordt verkocht via
de zendingsverenigingen.
Te Dirksland wordt op dinsdag 9
september in 'het Verenigingsgebouw
de Geref. Gemeente een verkoping
van goederen' geiiou'den van 3 tot 5
uur nam. en 's avonds van 7 tot 9 uur.
U kunt het daar kopen. Ook op de an-
Boek over Israël: „O^n Sions wil
zal ik niet zwijgen", door Jan van
Barneveld. Prijs 9.20. Te bestellen
bij drs. W. van Veelen, Burg.
Doornlaan 12 te '-^wijndrecht.
De auteur van Barneveld heeft in
boek en tijdschrift al veel over de Bij
belse betekenis van de ge'beurtenissen
met en rondom Israël geschreven. De
titel van dit boek: „Om Sions wil zal
ik niet zwijgen" is ontleend aan Jesaja
62 1. Israël staat nog steeds zeer sterk
in de belangstelling vooral bij ons Bij-
bel-lievende volk, waarom wij er 'gaar
ne de no'dige aandacht aan willen schen
ken.
Op overzichtelijke wijze wordt er de
geschiedenis van Israël van het begin
af aan in 'behandeld en wel zeer bij
zonder vanaf de terugkeer uit alle vol
ken tot december 1944. Op dit punt kan
het wel een soort 'naslagwerk worden
'genoemd. Zeer duidelijk worden de oor
zaken van het probleem van de Pales
tijnse Bevrijdingsorganisatie er in ge
toond.
In 'de laatste zes hoofdstukken wordt
de geestelijke strijd om Sion geschetst
en de satanische wortels van antisemi
tisme 'blootgelegd. Israël is een toets
steen voor alle ivolken, alle regeringen,
en alle mensen zo wordt er in dit boe-k
gezegd, waarbij ,dan de tekst uit Zacha-
ria 12 3 wordt aangehaald. „Wij zijn
Israël ons gebed schuldig; gebed voor
Israël is van groot belang voor de ge
hele wereld" zo wordt aan het slot te
recht opgemerkt.
Het is een zeer leerzaam eri oriënte
rend werkje, met vele foto's, 'kaartjes en
tekeningen verlucht, wat we graag ter
lezing aanbevelen. Het is niet duur en
de prijs van 7,90 ten volle waard!
Nogmaals wijzen wij er op, dat het uit
sluitend te bestellen is bij drs. Van Vee
len te Zwijndrecht op diens -giro-num
mer 31 15 05. Telefoon 078- 25377 bij
■geen gehoor 29749.
D. Tl), d. W.
De wereldbevolking was half 1973 ge
stegen tot 3.860 miljoen een toename
met 78 miljoen in één jaar tij'ds. Aldus
het laatst verschenen demografisch jaar
boek van de Verenigde Naties. De stij
ging in dit jaar komt neer op 2.1%
een percentage per jaar dat zou bete
kenen 'dat tegen het jaar 2007 de we
reldbevolking verdubbeld zal zijn tot
meer dan 7.700 miljoien. Dit VN-jaar-
boek bevat internationale statistieken
over 'bevolkingsaantallen, geboorten,
sterfte, huwelijken, echtscheidingen en
te verwachten leverisduur.
g MIDDELHARNIS (naast Ford) g
I Tel. (01870) 39 75
g Reparatie en inruil van g
alle merken.
dere zendingskransen in ons land wordt
het verkrijgbaar igesteld.
Wie het particulier wil aanschaffen,
kan daarvoor terecht bij de Gezusters
Ruit, Secretarieweg 27 te Dirksland.
Aan dit adres kan men het ook per
briefkaart 'bestellen.
D.
Th. d. W.
GEEN NIEUWS
ONDER DE ZON
Genesis 43
II.
Vader Jacob moet zijn jongens uit
nood voor de tweede keer naar Egypte
sturen, want de honger werd zwaar.
Hier zien wij dat alle dingen moeten
meewerken ten goede voor Gods kerk
op aarde. Maardan zullen alle din
gen meewerken ten kwade voor u, mijn
onbekeerde lezer. De Heere doe dit uit
genade nog verstaan, opdat 'het, hetzij
u jong of oud bent, mag leiden tot ja
loersheid, niet op 'de zware loutering
en beproeving van Gods arme volk,
maar om die God van Vader Jacob in
Christus te mogen leren kennen. Die
God, welke tot de Zijnen zegt: „In de
wereld zult gij verdrukking hebben,
imaar hebt goede moed". Ik, de meerde
re Jozef, heb 'de wereld overwonnen.
Zijn boog is in stijvigheid gebleven
tot de dag van vandaag en tot in alle
eeuwigheid, om de Zijnen te voorzien
van moed en kracht in alle wederwaar
digheden van dit leven. Om in de zoete
bovennatuurlijke werking des geestes
te ondervinden, uit Zijn onverminderde
volheid met genade voor genade als
een ellendig, verloren mens in zichzelf.
Waar alle hoop bij het schepsel weg
valt. Onze Heere Jezus Christus, Zijn
lust is naar de wil des Vaders, om de
zijnen zowel Lazarus als Salomo
te voorzien van tijdelijke en geestelijke
zegeningen', krachtens dat dierbare God
verheerlijkend trouwverbond voor
bondsbrekers in zichzelf. Om hen te
verzekeren dat hun brood zeker en hun
water gewis zal zijn. Dat is voor Gods
kerk de beste polis. Dat wordt wel
zwaar 'beproefd, maar nochtans zal Hij
hen doen ondervinden met Jacob dat
Hij de Zijnen niet 'begeeft noch verlaat.
Dat geestelijk de honger meer zwaar
mag worden in ons land. Er is wel een
honger naar brood en spel. Maar de
Heere verlene nog eens een honger,
een ondraaglijke honger door het geloof
naar Jozef en Zijn gerechtigheid, om
daarmee verzadigd te worden.
Dan is het niet zoals vandaag veel
gebeurt: Nood breekt wetten. Nee, dan
moet aan Gods wet genoeg gedaan wor
den door onszelfof door een Ander.
Dertkt u zonder en buiten de Wet Jozef
te vinden? Dan zal u Hem spoedig ver
liezen en eeuwig verloreri zijn. Het ein
de der wet is Christus en Die gekrui
sigd voor een iegelijk die 'gedoopt is.
Niet alleen uit zijn zakken te hebben
■gegeten. Hem alleen te heibben leren
kennen in zijn weldaden tot behoud,
maar om uit Hem te mogen leren le
ven. Dan geldt het: „Schoon ik arm ben
en ellendig. Denkt Hij (de meerdere Jo
zef) aan mij bestendig."
Dat zal sitrekken tot Gods Eer en 'het
welzijn van Gods kerk op aarde. Dan
'blijft er over in de praktijk als het
hart met Hem vervuld mag zijn: „Gun
door 't geloof in Christus krachten om
dit te doen uit dankbaarheid".
In de landen waar onze naasten zuch
ten onder het scherpe zwaard van de
'honger moge door God nog geholpen
worden. Hijzelf mag de nood nog leni
gen. Bij ons is dat onmogelijk. Bij de
Heere zijn alle dingen mogelijk.
Dat Hij ook daar een noodgeschrei
mag verwekken, niet alleen naar da
gelijks brood, jmaar bovenal door de
Heilige Geest verwekte honger naar die
gezegend meerdere Jozef. Om uit Zijn
volheid te ontvangert genade voor 'ge
nade in hun grote beproeving. Tot Eer
van Zijn Naam, die -gisteren en 'heden
dezelfde is.
Bij ons, waar nog overvloed van 'brood
is, verlene Hij indien het naar Zijn raad
mag bestaan, dat de honger naar Zijn
■gerechtigheid zwaar wordt in het land.
Om ons uit te drijven naar Hem, van
wie de profeet zeide: De Heere onze
gerechtigheid. Armen 'heeft Hij met
goederen vervuld! rijken heeft Hij le
dig weggezonden.
De opperste Wijsheid heilige deze en
kele regels tot Zijn Eer en ons heil.
Om niet alleen bij brood te leven,
maar verzadiging van zielevreugd te
mogen kennen in en door de meerdere
Jozef.
Om zoals de verloren zoon uit te roe
pen: Ik verga 'van honger!Om dan
te ervaren in het huis des Vaders:
Brerigt het beste kleed en 'doet het hem
aan, geeft een ring aan zijn hand en
schoenen aan de voeten. Brengt het 'ge
meste kalf en slacht het en laat ons
eten. En zij 'begonnen vrolijk te zijn.
Oph. Ds. J. Karens.
Op zekere nacht had hij met drie anderen vijf keursen"
gestolen uit een boerenwoning op de Oudelandse dijk te
Ooltgensplaat. Ze hadden die eerst in een korenveld en
'daarna in een droogstaande sluis van de polder Onwaerd
■bij Dirksland verstopt. Daar hadden ze de rokken in
stukken gesneden en er elders kleren van laten maken.
Beulszwaard
In gezelschap van zijn broer Jacob
Cortsteert, was Yman tijdens de vas
tendagen, binnengedrongen in het huis
van Jaoomina, de weduwe van Aliaen
Werfmeet te Dreischor. Ze vertelden
dat 'hun broer Lenaert, door haar hond
was 'geibeten en daarom in 'het gasthuis
te Zierikzee, w^erd verpleegd. Dat zou
nu al' 9 'guldert he'bben gekost en ze
verzochten Jacomina om dit aan hen
te vergoeden. Hoewel het gehele ver
haal uit de duim gezogen was, kregen
ze met hun praatjes 8 igulden en 6
stuivers los van Jacomina.
Optocht
Met elf andere landlopers was Yman
naar de kermis te Herkingen geweest.
Ze vormden daar met z'n twaalven een
optocht. Voorop liep Yman, met als vlag
een „neusdoek" aan een stok, terwijl
een ander de trommel sloeg. Zo liepen
ze de boerderijen af en eisten eten en
drinkeri van Adriaan Yemanszoon en
andere „landluyden".
Yman dreigde ook het hele dorp Dirks
land in brand te steken, als de schout
zijn broer Jacob Cortsteert die daar ge
vangen zat, zijn vrijheid niet terug zou
geven.
Men 'kan de angst van een dergelijk
dreigement begrijpen, omdat destijds
huizen en schuren van hout waren ge
bouwd. Een brand zou dus funest kun
nen zijn, want brandspuiten kende men
no'g niet
Op al deze delicten volgde een zw^a-
re straf. Wegens de vele w^andaden werd
Yman buiten de Zuidhavenpoort te Zie
rikzee levend veflbrand.
Woensdagavond 3 sept. wordt in het
ver. gebouw aan de Kolfweg een zen
dingsavond gehouden, aanvang half
acht, toegang vrij.
Dhr. Looyen zal dan spreken' over
zijn iwerk op Irian Yaja, het voormalig
Ned. Nieuw Guinea.
Mevr. Looyen-Slinger zal iets vertel
len over haar werk in de polikliniek al
daar. Een en ander zal worden toegelicht
met di'as. In 'de pauze zal er gelegen-
'heid zijn om boeken, ipuzzels en kaar
ten te kopen, ten bate van de zending.
Ook is er gelegenheid om afscheid te
nemen van het echtpaar Looyen-SIin-
■ger, die spoedig weer vertrekken, om
hun werk in Irian te hervatten'.
Wilt u worden afgehaald, bel dan
01874 - 773 of 426.
OOSTERLAND
Hetrdenkingsavond Christelijke school
Onder igrote 'belangstelling de ver-
'gaderzaal was tjokvol heeft de Chr.
Basisschool op Reformatorische Grond
slag alhier op vrij'dagavond 22 augustus
j.l. haar 25-jarig bestaan herdacht. De
opening van deze feestelijke samen
komst had plaats 'door de voorzitter
van het schoolbestuur, ds. W. Hage, die
liet zingen ps. 77 '7 en daarna deze
Psalm voorlas.
Aan 'de hand van Ps. 77 12 en 13
sprak ds. Hage zijn inleidend woord
waarbij het gedenken aan de grote da
den des Heeren wel centraal stond."
De psalmist wekt hier op om de daden
,des Heeren te gedenken, en ook ons
past 'dit te doen" aldus 'de voorzitter,
die verder wees op het grote bezit, eert
school te hebben waar de kinderen
worden onderwezen naar de eis van
Gods onfeilbaar Woord en Getuigenis,
zij het dan onder veel tekortkomingen.
God wil Zijn Woord nog schenken zon
der welke niemand zalig kan worden,
daarom past ons ook de grote daden
te herdenken.
Na het zingen van Ps. 25 6 gaf de
secretaris van het schoolbestuur, de
'heer KI. van Dijke, een terugblik op de
afgelegde 25 jaar, en memoreerde eerst
de stichting van de school op Refor
matorische Grondslag, in Oosterland.
De eerste aanvraaig bij het gemeentebe
stuur om te komen tot oprichting van
een Olir. School was op 11 juli 1949 en
op 14 juli 'd.a.v. was er een' bespreking
ten 'gemeentehuize tussen het gevormde
sc'hool'betstuur met de a.dviseur de 'heer
P. Kuyt, en het College van B. en W.
Op 6 september 1949 kwam bericht
binnen dat het verzoek ingewilligd was
met goedkeuring van de Inspectie van
het Lager Onderwijs waarna men aan
'het werk kon gaan.
Op zaterdag 30 augustus hoopt de
muziekvereniging ,,De Hoop" o.l.v. dhr.
Wiilemsen een avondconcert te ver
zorgen op de muziektent bij het Haag
se Huus.
De aanvang is bepaald op 20 uur.
We hopen op veel ■belangstelling van
'de burgerij.
ien aan:
op Zooiö.
lERVOIiGVERHAAL
Zou God ook ons wUlen behoeden...?
Kwam Simon nou maar, die zou mij
■wel bijstaan. Want ik weet het niet
meer, ik ben aan het eind.
De deur van de brug gaat open, doch
het is niet Simon, die binnenkomt. Het
is de stuur, zwager Jan.
„Moet jij geen koffie?" vraagt hij ver
wonderd. „Je bakje staat koud te wor
den. De jongen heeft jou allang gewaar
schuwd".
„Ik kom", zegt Leen, opeens heel
nuchter. „Kijk jij zolang even uit".
Hij gaat naar het achterin, maar de
koffie is lauw geworden, ze smaakt hem
niet. Hij. kiept z'n mok leeg in de vuü-
balie, loopt weer naar boven, en ziet
'Simon uit het vooronder komen. Leen
Wenkt hem en vraagt: „Wat denk je,
Simon, zouden we het proberen?"
Simon knikt.
i,Ja", antwoordt hij. „Het moet nu
maar. Als wij langer vrachten, overvalt
de duisternis ons en dan is er helemaal
geen beginnen aan. Nu kan je nog van
je zien en het tij is slapper. Kijk maar
naar de wal, wij varen niet meer zo snel
door de kust heen".
„Jij komt bij mij en onze Jan in de
brug, Simon", zegt Leen. „Ik neem het
roer en jij zegt het maar als ik iets ver
keerd doe".
Doch Simon wil anders.
,,Xk zal het roer nemen, Leen. Zodra
wij goed en wel in de buitenhaven zijn,
verdwijn ik weer".
Leen is hem dankbaar. Hij weet, ginds
bij de semafore, de drommen mensen,
de stuurlui aan de wal. Ze kijken naar
zijn manoeuvres, naar dat kleine kerel
tje in de brug
Simon beveelt nu. „Laat de stagfok
klaar maken. Zo gauw wij afhouden
laat je die opzetten. We gaan eerst een
tikkeltje zuid aan, daarna op de haven
aan. Je moet niet achterom kijken, al
leen maar voor je uit".
Simon laat de logger afvallen. Hij
houdt de haven opengaats; houdt vóór
de wind en zet de motor langzamer.
Statig lenst het schip, alleen met de
kale stagfok op, naar de ree.
Leen kijkt hem van terzijde aan. Hij
ziet hoe Simon, gespannen maar toch
beheerst, de logger naar de branding
stuurt. Die man is zéker van zijn zaaik,
denkt hij, hij weifelt niet. Doch al is het
tij afgenomen, de zee heeft nog niets
van haar onstuimige kracht verloren.
De golven zijn hier vermengd met zand
dat zij van de bodem opwoelt, en dat
maakt het water zwaarder, nog gevaar
lijker. De branding grijpt de logger ste
vig beet, zij doet het schip gieren van
bakboord naar stuurboord en terug. Het
zuiderhoofd komt angstig dichtbij. Bak
boord je roer, Simon! Vlug! Doch het
roer ligt al bakboord, Simon heeft het
gevaar eerder onderkend dan Leen. Hij
zet de motor een ogenblik volle kracht,
om meer drang op het roer te krijgen;
de zuiderpier wijkt weer, maar nu na
dert het noorderhoofd onheilspellend.
Samen met Leen draait Simon het roer
terug; er komt een roller van achteren
opzetten: een gemene, briesende golf,
■klaar voor vernielen. Hij raakt de log
ger, doet het achterschip oprijzen, en
duwt meteen het schip door de nauwe
haveningang naar binnen.
„We zijn erin", zegt Jan. ,,Er is niks
meer in de weg".
Simon geeft het rier over aan Leen;
hij gaat weg, de brug uit. Leen ziet hem
over het dek naar voren gaan. Die man
laat ik niet meer los, denkt hij. Zolang
ik schipper ben zal hij bij mij varen.
„Stagfok in!" roept hij. Rap nemen
zijn mensen het voorzeil weg en slaan er
de sjorring omheen. Leen kijkt achter
om; in een fontein van water, hoog op
springend, rollen de wit-gekuifde gol
ven te pletter op de stortstenen. Doch
de baaierd van woest en dreigend wa
ter is achter hem. Wonderlijk-rustig
deint de logger binnen de beschermende
armen van de pieren. Ik ben erg bang
geweest, vindt Leen, terwijl hij de
bocht naar de binnenhaven neemt.
Maar toch^als Simon het roer niet
genomen had, nou, dan weet ik het nog
niet. Ik durfde niet., Als het ruw weer is,
kom ik hier niet meer binnen, dan wijk
ik uit naar IJmuiden.
Maar op de kade ziet hij het ranke
figuurtje van Bertha, zij staat, zoals ge
woonlijk, een eindje van de andere
mensen vandaan, zodat Leen, haar goed
kan zien. Bertha wuift naar hem, ze is
opgelucht nu de „Adelaar" veilig in de
haven gearriveerd is. Blij loopt ze op
Leen toe, haar ogen glanzen.
„Jongen", zegt ze: „Ik heb toch zo in
tens aan jou gedacht! Kom, laten we
gaan!" Ze steekt haar arm door de zijne,
trekt hem ongeduldig mee. Doch Leen
kijkt nog eens om naar zijn logger, nu
stevig gemeerd aan de palen. „Het is een
best schip, meid", zegt hij warm. „Je
kunt er slecht weer mee hebben; je kunt
er wat mee doen!"
Het is avond en al laat; Bertha en
Leen wandelen nog in de Scheveningse
bosjes. Hij heeft haar alles verteld: van
de mijnen, door zijn vader gezien, het
slechte weer op de thuisvaart, het stuk
water, dat ze moesten incasseren. Maar
ook van de angsten toen hij wachtte op
de ree; en zijn bange vrees om door de
branding te gaan. Bertha heeft hem la
ten uitpraten, zij heeft geluisterd, zowat
de ganse avond door. Want het luchtte
hem op, en zij wil toch lief en leed met
hem delen, voor altoos?
De noordwester buldert onverpoosd
door, maar hier, tussen het geboomte,
kan hij hen niet deren. Het is koud.
Bertha kruipt dicht tegen Leen aan, ze
weet dat hij dat prettig vindt. Hij heeft
zijn armen om haar heen geslagen. Dit
is het, waar hij al die tijd naar verlangd
heeft: bij zijn meisje te zijn, haar ten
gere lichaam dicht tegen hem aan; en
haar gezicht te betasten
Het is lang stil op het bankje, maar
door de kale boomtakken giert de wind.
Hij veegt de lucht schoon, zodat de ster
ren uitzicht hebben op de aarde. Sterren
mogen alles zien, ook wat in het bos ge
beurt.
„Jongen toch! zegt zij. „Je moet niet
zo in alles je zin doordrijven. Ik heb jou
immers willen hebben toen je nog ma
troos was? Voor mij hoef je geen schip
per te wezen, trouwens, ik wil niet dat
jij vaart. Je moet bij mij blijven, ik kan
niet buiten jou!"
Leen antwoordt niet, hij weet niet
wat hij daarop zeggen moet. Hij weet
alleen dat hij het heerlijk vindt; dat
zulke uren met Bertha de zorgen en de
ontbering van de zee waard zijn. Wat
kan een visserman na een roerige reis
nog meer verlangen? Want dit is het,
wat voldoet; dit moet het nóóit slippen
de anker zijn waarop de zeeman moet
kunnen vertrouwen: iemand te hebben
van wie je zielsveel houdt èn die jouw
liefde beantwoordt, diep en waarach
tig.
„Hoor je mij niet, Leen?" dringt Ber
tha aan. „Ik wil hebben dat je thuis
blijft, dat heb ik toch al meer gezegd?
Je moet werk aan de wal zoeken; laat
de visserij maar aan anderen over".
Maar Leen schudt zijn hoofd.
„Nee", zegt hij beslist. „Dat doe ik
niet. Ik zoek geen werk aan de wal".
„Doe je 'het voor mij ook niet?"
Wéér geen antwoord.
„Nou
„Kijk eens. Bertha, ik hou ontzettend
veel van je, dat weet je wel. Ik vind het
mooi, echt mooi, zo'n avond als nu. Maar
als ik voorgoed aan de wal zou zijn, dan
zou veel van dit mooie wég zijn, en het
zou niet meer terugkomen. Dan zou het
sleur worden, weet je, daarom..."
Zij is teleurgesteld, valt hem in de
rede.
„Ik begrijp je heel goed", zegt ze
toonloos. „Ik heb jou altijd begrepen: de
zee gaat vóór mij".
Ze maakt zich los uit zijn omarming.
Het blije geluk, waarvan ze de ganse
avond zo vól was, is getemperd. Waar
om moet dat wonderlijke, dat geweldige,
altijd zo kort duren?
(SLOT VOLGT)