Herv. Gemeente f Nïeuw-Tonge dankbaarmetkomst ds. H. Visser Torens als gezicht „Kop in de wind" Nie Zeeuwse wandelingen .„opdat de blijde mare van innerlijke ontferming door het dorp zal gaan Plaatselijk nieuws BOEKBESPREKING Geschreven door Hylke Speerstra; uitgegeven door Unieboek b.v. te Bussum. Prijs 19,50. Onjuiste benaming! fietsmodellen schepl vaak verwarring LIE [OUDE W [bij de Vic a VERVOLGVERHAAL DE MEEUWEN SCHREEUWEN GELUK! GELUK! Niet door recht of verdienste zo be leed zaterdagavond de Herv. Gemeente van Nieuwe Tonge maar door inner lijke barmhartigheid is het dat na een vacature van ruim 3 jaar in ds. H. Vis ser de nieuwe eigen predikant kon wor den begroet. Na 's middag door ds. C. V, Sliedregt bevestigd te zijn verklaarde ds. Visser 's avonds in de intrededienst het doel van zijn komst. „God heeft mij zeer duidelijk tot U gezonden zo hield hij de Gemeente voor om u de inner lijke ontferming van de Heere te ver kondigen, met de belofte dat wie Hem vindt het eeuwige leven vindt en met de vermaning dat wie Hem veracht zijn ziel geweld aandoet". „Zoudt u dat willen zo vroeg ds. jong en oud af terwijl er die inner lijke ontferming is? De rijkdom daarvan ontvouwde ds. in een boeiende predi king n.a.v. Ezechiël 34 vers 23 en 16: ...„en Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk Mijn knecht David, Die' zal ze weiden en Die zal hun tot een Herder zijn. Het verlorene zal Ik zoeken en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, èn het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen. Ik zal ze weiden met oordeel." De prediking over het thema. „De Herder Israels en Zijn werk" verdeelde ds. in 3 punten: Gezonden door de Va der, Gehoorzaam aan Zijn Zender en Getrouw aan Zijn kudde. Ds. wees erop dat het „Ik zal" her innerend aan het Ik zal zijn Die Ik zijn zal ieder de pas afsnijdt om bij de mens te beginnen of te eindigen. „De tekst zet hoog in, bij God de Vader", al dus ds.; „niet wat een ambtsdrager komt doen, maar wat de Heere zal doen staat op de voorgrond". In het „Ik zal" ligt aldus ds. de verkiezende liefde Gods en de woorden doorlopende profetie als koorden van eeuwige liefde om verdoolde schapen zonder herder te trekken. Het is ons aldus ds. een begeerte U het welbe hagen van de Drie-enige Verbondsgod te verkondigen waarin de mogelijkheid en de werkelijkheid ligt dat u bekeerd kunt worden". Ds. wees aan dat het „Ik zal" ook als een richtend woord komt tussen de schapen en de bokken en het vette en het magere kleinvee. Over de schapen die niemand opzoekt straalt nu het ge- nadelicht en voor hen is Gods „Ik zal" als een gouden rand om hun donkere wolk. „Ik zal een enige Hérder over hen verwekken", „Zo laat de Vader die el lendige schapen in Zijn liefdehart blik ken", aldus ds. „Nu wij elkaar ontvan gen is dat veel, maar veel meer is het dat daarboven de Heere oprijst met Zijn belofte; Hij «stelt Zichzelf achter de be diening der verzoening; kent u Hem als uw Herder en belijdt u dat in verwonde ring?" Ds. stelde de grote zondaarsliefde van de enige Herder tegenover die van alle andere herders, ook tegen 's mensen ontrouw en zonde. Hij is gekomen en heeft Zijn leven gegeven en Hij zal Zijn doel bereiken. Dat is aldus ds. het perspectief voor heel Gods verkoren kudde, tot op de dag van de bruiloft des Lams: Er zal ook voor Zijn ellendige schapen verlossing komen; Hij is de eni ge Herder die ten volle gehoorzaam was, Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. Over de gehoorzaamheid van de Enige Herder aan Zijn Zender bezag ds. hoe Hij gehoorzaam was van de kribbe tot Gethsèmané, bereid om de laatste pen ning van onze hemelhoge schuld te be talen. „Hebt u het al ervaren zo vroeg ds. de gemeente af bij de Hei lige God in de schuld te staan met geen cent op zak, de bodem onder u wegge slagen en met alles omgekomen? Hij is verhoogd tot Vorst en Zaligmaker waar door verzoening mogelijk is: „Wij bid den jong en oud van Christuswege alsof God door ons bade; laat u met God ver zoenen", benadinakte ds. Over de getrouwheid van de Herder aan Zijn kudde zei ds.: Dfe tekst begint hoog, bij de Vader, maar Hij is niet hoog. Hij daalt in Christus zo laag en zo diep in onze schuld en verlorenheid neer dat Hij nabij is de ziel die tot Hem zucht. „Hij zond ons tot u opdat deze blijde mare van de grote Herder keer op keer door dit dorp zal gaan. „Hij zal hen die verloren zijn in de bediening van het woord ontferming tonen en de moeden kracht geven dat ze weer voort kunnen. Hij heelt de beenderen die Hijzelf ver^ brijzelde en Hij laat Zijn balsem in de zielen druppelen: Wie wordt bij zoveel beloften Gods niet van liefde dronken?" vroeg ds. de gemeente af. Anderzijds waarschuwde hij hen die zich verharden onder zoveel genade; Zij die te vroom zijn om te buigen horen het Woord: „het vette en sterke zal Ik verdelgen". „De grote Herder aldus ds. zal uw bloed van onze handen eisen, maar Hij zal ze weiden. Bij Woord en Sacra ment vindt U voedsel. Wij zien over de tijd naar de eeuwigheid, naar de dag dat de verstrooide schapen met verwonde ring zullen vragen: „Wie zijn deze?" „Dezen zijn het die uit de grote ver drukking komen (Openb. 7 14) en zij hebben hun lange klederen gewassen en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams. „Dan zal er geen afstand en geen scheiding naeer zijn" verklaarde ds. mede ook tot hen die uit zijn vorige gemeente Bameveld aanwe zig waren: „Ze zullen niet meer honge ren en dorsten want het Lam zal hen een Leidsman zijn tot een levende fon tein der wateren en zal alle tranen van hun ogen afwissen". Na de prediking werd gezongen Ps. 23 1. „De Gods des heils wil mij ten Herder wezen. TOESPRAKEN. Der gewoonte getrouw volgden na de prediking enkele toespraken. Allereerst richtte ds. zelf zich tot een reeks personen, onder wie B. en W., collegae predikanten, vert. v. h. breed moderamen van de Classis Brielle, ker- keraad, kerkvoogdijk, onderwijzend personeel, leiders van verenigingen, kos ter, organisten en tenslotte tot de ge meente. „God heeft mij zeer duidelijk tot u geroepen en om Christus' wU hoop ik uw dienaar te zijn. Bid voor ons dat ons de deur des Woords geopend wordt om te spreken over de verborgenheden van Christus. Laten wij niet verdwalen in eigen opvattingen of verstarren in wetticisme want uit de werken der Wet wordt geen vlees gerechtvaardigd. Ds. hoopte dat van de Gem. Nieuwe Tonge gezegd zal kunnen worden: Zo leidde hen de Heere alleen en er was geen vreemde God met hen". Voorts sprak, namens de oud-predi- kanten, ds. J. P. Verkade van Montfoort. „Moge God U liefde tot deze gemeente geven", zo wenste hij ds. Visser toe; „U hebt de gemeente van Hem op het hart gebonden gekregen. De gemeente maan de hij haar nieuwe predikant lief tè hebben als een gave van God. Waar liefde woont gebiedt de Heer' Zijn ze gen", hield ds. Verkade de gemeente voor van wie hij 3 jaar geleden node scheidde. Namens de Ger. Gemeente werd een welkom gesproken door ds. Th. van Stuivenberg van Middelhamis. „Het is ons vreugde dezelfde stem in uw predi king gehoord te hebben waar ons hart naar uitgaat", aldus ds. Stuyvenberg. Wij wensen U van harte toe dat de Heere U tot rijke zegen stelle en dat U paarlen moge hechten aan de Midde- laarskroon. Ouderling de Leede uit Bameveld nam met gevoelvolle woorden afscheid van ds. Visser als een geliefd predikant met wie in het geloof banden waren ge legd. Hij vroeg de gem. van Nieuwe- Tonge haar predikant met een liefdevol hart tegemoet te treden, hem niet op handen door de gemeente te dragen maar hem en zijn gezin te dragen op de ten hemel geheven handen van het, ge bed. Ds. V. Sliedregt van Oude Tonge sprak namens Ring en Classis en als consu lent. In die laatste kwaliteit verklaarde ds. wat teleurgesteld te zijn geweest over de ervaring dat de kudde van Nieuwe Tonge wat argwanend tegen die van Oude Tonge aankijkt. Ds. hoopte dat dat niet meer plaats zal vinden en dat er, inplaats van neer te zien op el kaar in beide gemeenten mensen gevon den worden die opzien tot Hem. „Wij zijn dankbaar dat U kwam als gezant van Christuswege om Hem te verkondi gen aan een arm zondaarsvolk" aldus ds. van Sliedrecht. Ouderling Vreeswijk tenslotte was de vertolker van de gevoelens van de ge hele gemeente. „Het past ons een diepe verwondering uit te spreken dat de Heere de weg zó leidde", aldus dhr. Vreeswijk; „Hij nam na een aanvan kelijk negatief antwoord alle bezwa ren bij U weg en won u in voor de roe pende gemeente". Dhr. Vreeswijk hoop te dat ds. verblijf in Nieuwe Tonge voor hemzelf en de gemeente tot rijke zegen moge zijn, opdat Sion worde gebouwd en de lof uit het stof zal opklimmen. Hij hoopte dat het gepredikte Woord in de harten ingang zal vinden en vroeg de gemeente haar nieuwe predikant op te dragen en de Heere te smeken hem te bedienen uit Zijn nooit verminderen de volheid. Op verzoek van ouderling Vreeswijk zong de gemeente staande haar nieuwe predikant Ps. 132 6 toe. De dienst werd besloten met het zin gen van Ps. 79 7 en de zegenbede. De kerkgangers die de kerk tot vrijwel de laatste plaats hadden bezet gingen toen heen, verblijd over de komst van ds. Visser en anderen bedroefd over zijn vertrek. Vooral die laatsten hebben eni ge tijd stilgestaan in de kerkring waar de kerk een in het avondlijk duister let terlijk en figuurlijk lichtend middel punt vormde. OOLTGENSPLAAT Bejaardenreis naar België Van de door de „Stichting Bejaarden- werk Oostflakkee" georganiseerde reis naar Brussel en Antwerpen is door veel ouderen gebruik gemaakt. De bus van de fa. van Mourik -uit Dinteloord vertrok om 7 uur van „het Centrum" in Ooltgensplaat. Na een groep bejaarden in Den Bom mel opgehaald te hebben! ging het rich ting Brussel. Om 10 uur was men bij het Atomium waar, volgens afspraak, de gids instapte. Ze bracht ons door de mooiste gedeel ten van Brussel. Deze stad, waar 150 kerken staan (katholiek) in verschillende bouwstijlen, en veel oude gevels en koopmanshuizen zijn te bewonderen is: prachtig. We bezochten nog een kathedraal met heel mooie geibrandsohilderde ramen, en een kansel van eikenhout met zeer kun stig houtsnijwerk. Na de rondleiding, een heldere uiteen zetting bracht de gids ons naar ons ho tel waar een smakelijke maaltijd klaar stond. Na het eten! iging de reis naar Ant werpen waar we met een rondvaart-' boot een tocht over de Schelde maak ten. Daarna kon ieder wat vidnkelen of op een terrasje wat drinken. Het afscheids dinertje werd genut tigd in Antwerpen, waarna men voldaan over deze mooie dag huiswaarts keer den. E.. C. Snaauw-Hotobel. OUD VOSSEMEEK Beroepen. Ds. G. J. Voortman, Ned. Herv. predikant, ontving een beroep naar Westkapelle. THOLEN Wandel Unie. De Thoolse Wandel Unie organiseert voor 30 augustus haar 15e Mosseltochten met een Dorpentocht van 43 km. De Mosseltochten zijn 5, 10 en 15 km. Startplaats is hotel Hof van Holland om 8.30 uur en voor de korte tochten om 14.30 uur. Kerkdiensten Ten Anker. Woensdag 20 aug. te 6.45 uur ds. A. G. v. d. Stoel; Donderdag 28 aug. te 6.45 uur ds. Erin- ga. Inbraak hg de Timpa. Op het indu strieterrein is inbraak gepleegd in de fabriek van Timpa Foundations B.V. Door het openbreken van bureaux werd ongeveer voor 1500,schade toege bracht en werd ruim 2.000,ont vreemd. De politie heeft de zaak in on derzoek. Men zou een toren kunnen noemen het gezicht van de stad of van het dorp. Ze behoren er bij. Laat mij uw toren zien en ik zal u zeggen hoe uw stad is, bevat veel waarheid. Kunt' u zich Zierikzee voorstellen zon der de dikke Lievensmonstertoren, en kele meters gescheiden van de kerk, en het stadhuistorentje in de nauwe Meel- straat? Zonder de goed bewaarde poor ten met torentjes? Denkt u die weg en het is Zierikzee niet meer. Is Veere het vertrouwde Veere nog wel als de kolos van een kerk met af- geknotte toren en de ranke stadhuisto- ren er niet waren? Sprekende torens. Zo is het met zoveel torens, men her kent er direct de stad of het dorp aan., In dit artikel wil ik nog wat voorbeelden geven van zulke „sprekende" torens. Sluis had vóór de oorlog een mooi stadhuis met 4 hoektorentjes, wat men in België een belfort noemt. In 1944 is het totaal verwoest, maar nu weer pre cies eender opgebouwd, het hoorde nu eenmaal bij Sluis. Ook de kerktoren van Kapelle op Zuid-Beveland heeft vier zulke hoektorentjes. De meeste to rens zijn na de oorlog opgeknapt en bij de restauratie van de toren der Ned. hervormde kerk te Oostkapelle heeft men ook vier kleine hoektorentjes aan gebracht, die er voorheen niet waren (nu weer weggebroken).' De Abdijtoren van Middelburg (Lan ge Jan genoemd, 84 m hoog) is op 17 mei 1940 tot aan de wijzerplaat ont hoofd. Het is een achthoekige toren, in de tweede helft der 14e eeuw gebouwd tegen de zuidwand van de Koorkerk, met ranke steunberen en een hoge ge welfde torenkapel. De toren is weer op gebouwd, zij het enigszins anders dan de oude was. Maar dat was nodig om het carillon goed te kunnen opbergen. Niemand let er op. Ook de stadhuisto- ren (Gekke Betje), eveneens tot de wij zerplaat weggebrand, is weer in de oude toestand hersteld. Minder te spreken over de opbouw van de toren van de Willebrorduskerk was men in Hulst. De spits van de kerktoren was er in 1944 afgeschoten door Poolse bevrijders. Er werd een prijsvraag uitgeschreven en de keus viel op een-betonnen bouwsel, ge stileerde engelen met steil omhoog staande vleugels. Het ijzig witte ervan is nu wat grijzer geworden, maar nog zijn niet alle burgers met het bouwwerk verzoend. ca I-s Om in deze omgeving te blijven: kerk en toren van Aardenburg, voor een groot deel verwoest door de oprukken de bevrijders in oktober 1944, zijn her bouwd zoals ze vroeger waren. In de laatste oorlog zijn wel kerken en torens verwoest. Soms ontbraken de oude bouwtekeningen en was het niet altijd mogelijk het oude weer precies te rug te krijgen. Dat hoeft ook niet altijd, de bouwstijl is in de loop der eeuwen wel meer gewijzigd. In het begin onzer jaartelling bouwde men romaanse rondboogvensters, hier en daar aan heel oude gebouwen nog te zien. Toen kwamen de gothische spitsbogen, met meer nadruk op het verticale aspect, dat een toren nu eenmaal eigen behoort te zijn. Ik had het over „sprekende" torens, die nu eenmaal bij een bepaalde plaats behoren. Zoals de Plompetoren van Koudekerke, eenzaam bij de dijk aan de zuidkust van Schouwen. De vuurto ren van Westkapelle, overblijfsel van een vroegere kerk. Goeree en Overflakkee zijn bekend door hun vierkante kerktorens zonder spits. Bij de toren van Middelharnis is die er in 1811 afgehaald ten behoeve van een telegraaf voor apoleon. De schil der Hobbema vond deze plaats met de toren op de achtergrond zo mooi, dat hij er (1689) een schilderij van maakte: „het laantje van Middelhamis". Nog veel meer voorbeelden zouden er te Uitgeverij de Boer Maritiem (Unie boek te Bussum) is een duidelijke spe cialist in het uitgeven van zeer fraai verzorgde nautische boeken. Het ver schijnen van „Kop in de Wind" is daar weer een goed voorbeeld van. Het is een aangepaste versie van een boek dat eerder onder een andere titel verscheen en de auteur heeft zich met succes ingespannen om het nog interessanter te maken l Wie echter zijn boekenbezit aan wil vullen met een fijnbesnaard boek kan beter aan „Kop in de wind" voorbij gaan, want hier en daar wordt gespierde taal gebruikt. Want wat deed Hylke Spierstra? Hij interviewde zo'n 26 oud zeilschippers die een leven lang tegen de concurrentie, de armoe en de elementen geknokt hadden en dat had de meesten van hen een heel rauwe bolster bezorgd. Je zult maar, als een van de geïnter viewden, zijn opgegroeid met 13 broers en zussen in de kleine roef van een tjalk. Dan was het aan „de trog" op je tellen passen en het gebeurde ook dat er 's winters wanneer er niets te ver dienen was, in 't, geheel geen eten was! Een ander, één van de 15 herinnert zich dat het thuis altijd „drank en ba rensweeën" waren en dat z'n vader, die stevig dronk, zijn kroost 's winters de stad injoeg om wat te eten op te schar relen. Hij heeft dan ook de tijd gekend dat hij geen centen, geen eten en geen moed meer had. Nu nog, op z'n 84 ste heeft hij geen.vaste verblijfplaats en weet hij niet hoeveel van z'n broers en zussen nog in leven zijn. De hardheid van het schippersbestaan van het begin van deze eeuw wordt in het boek in al z'n felheid getekend, want hard was de tijd en hard waren de schippers, of was het trots dat ze lie ver crepeerden dan de hand op te hou den? Zo verhaalt een schipper dat hij het niet uit kan staan dat de Koningin in de crisistijd haar kapitaal bij elkaar hield. „Wij schooien niet, ze weten waar we wonen!" was het devies waarvan niet afgeweken werd. Interessant is het ook over de zeil- techniek van de schippers te lezen en hoe ze elkaar te grazen namen. De ver halen voeren de lezer mee op barre, soms nachtelijke tochten. Waar anders dan in zo'n milieu zou de humor weli ger tieren dan juist bij hen. Het boek wordt dan ook verlucht met enkele hoofdstukken „roefpraat" en bevat ook een aantal foto's, temidden van een ru we tekst. noemen zijn, dat iemand aan direct de plaats herkent. Nieuwk Tegenwoordig hebben kerk- en te bouwers weer andere ideeën. Bekij nieuwe kerken maar eens, die mê geen toren meer hebben. Of een ht, stenen „paal" met een luiklok erin, een toren moet verbeelden. De nieuwe tijd heeft ook veel var. gezicht op de torens weggewerkt verdwijnen achter de hoge fl wen, hoger soms- dan de toren. Wj; tussendoor een televisiemast in de lucht priemt (Goes), bij IJsselsteins driemaal zo hoog als onze hoogste ren (350 m). Gelukldg is hier en daar het ot- vertrouwde beeld gebleven of na i: logsverwoesting hersteld. "In Oostt hadden de Duitsers de watertoren; de rand van het dorp opgeblazen, e de nieuwgebouwde doet het weer gi werkt niet storend in de buurt var,: lemaal nieuwe huizen. Verder het Is in, dicht bij de Belgische grens, spre: de vierkante toren van St. Anna Muiden, nu gerestaureerd, ons weer. als behorend bij dit oude nu vem; handelsstadje aan het Zwin. De meeste dorpstorens van Zeek ook al hebben ze geen oorlogsschade; had, zijn opgeknapt. Een gewone r derhoudsbeurt, die het dorp weert; kenbaar maakt. Middelburg.' L. van Wallenbi_ De ene fiets is de andere niet. Erij vele soorten fietsen die globaal in een klein aantal samenvattende g pen 'kurüien' worden verdeeld. KondJ ■benaming van deze groepen bestip nogal wat verwarring met name i het verschil tussen een toerfiets ene sportfiets. Wie aan een fiets de iuif| naam wil geven, moet weten dat f toerfiets die de laatste jaren in o land sterk terrein verloren heeft het klassieke model fiets is; de fil die vooral voor utiliteitsdoeleindil wordt gebruikt, een degelijke gedrager heeft en helaas bij uitzorl dering voorzien is van een versnel! lingssysteem. De sportfiets, die voor| voor toerisme, recreatie en ontspa wordt gebruikt, is doorgaans van li(i| ter materiaal vervaardigd en biedt zeer veel gewallen! versnellingsmojt-l lijkheden. Nog een stapje verder saJ de superlichte of lichte sportfiets, eal groep waartoe ook de semi-racefietsif behoren, die voor toeristische aktiviteij ten en trimmen kunnen worden i volen. Daarnaast kent m:en dan wl nog vouwfietsen, gezinsfietsen, nii!ii| wielfietsen en fietsen voor meer sonen zoals tandems. Wie over de ver| schillende fietsen en hun speciale schappen het naadje van de kous wi weten, kan dit vinden in het consumeil tenvoorlichtingsboökje Wat voor &'-'\ Bewust kiezen en kopen, dat door ove:-| making van 4,50 op postgirorekniaij nr. 234567 bij de stichting: fiets! in Affl| sterdam kan worden aangevraagd. Sportief s karakter, vinnig en übesturing, h cirïcel is snelle stads Schijfremme uitrijlam hucketsea' ■met 2 sn rondom, v Deze wag kost u si \AIs u het p te kopen, niets m I van éa veTa 1 da best verk NE" ^Beroepen, t adskanaal festkapelle neer. Kort R; 'Aangename igebreur I Bedankt v lijkerk. Bamevel P'ieuwe Tong ote belang emeente me liël 34 31. G.Z.B. D driebergen, 'eer 17000 b loUekte bra jr 8500 erkocht. Beroeven t Hellendoo Benoemd 'Sinte Maart Betdanïct i^jtraat te Mon S,f^ Jubilea; |é<t6 Varssevel gï^Wrerd m. 189 (redikant te leritaat w door COR VAN HARTEN 64 Die spreken de, tintelende, schitterende ogen van Berthadie bekoorden hem het meest. Want daarin las hij haar grote liefde voor hem, en de hunkering naar het getrouwd zijn Héwat helt de logger opeens zwaar over. Leen moet zich vastgrijpen om niet te yallen. Het schip stampt en slingert aan de vleet, alsof het nog ha- ringziek is. Toch heeft het een flinke lading in de buik. Plots ligt de „Adelaar" weer rustiger en Leen denkt verder aan Bertha. Zijn verlangen naar haar wordt sterker; hij wil bij haar zijn, haar vlak bij zich we ten. Hij wil haar lieve, frisse snoetje be tasten, haar liefkozen en zoenenHij weet zeker, héél zeker, dat zij zijn liefde beantwoord. Dat deed Marie niet. Marie Die meid is heel anders, bij lange na niet zo lifef als BerthaMarie kan niet eens in Bertha's schaduw staan. Marie is een rellebel, die wordt later net eender als de vrouw van Giel van Anna; die bemoeial, die haar man slechts beschofuwt als een vent om voor haar te werken, meer niet. Die alles be disselt in huis, omdat ze meent het be ter te weten. Maar Bertha is zijn meisje, zijn eigen meisje. Zij is van hem en hij is van haar, daar zal nóóit iets tussen kunnen komen. Nóóit, hoor je Maar wat praten die schippers opge wonden door de radioFlarden van een gesprek dringen tot Leen door. Hij luistert scherper opeens, hij heeft iets opgevangen en daar moet hij het zijne van hebben. Hij hoort zijn vaders stem, hij is in gesprek met Dirk van Kees van Jannetje. Maar Leen weet het rechte niet, er is hem veel ontgaan, want hij dacht aan Bertha Hij besluit Dirk op te roepen. Nee, niet zijn vader. Hij wU met zijn vader geen bemoeienis hebben, dat is diens eigen schuld. Z'n vader heeft hem de straat opgestuurd; voorgoed het huis uit weggejaagd, als was hij een vreemde. Vort jij! Ga weg! Want ik zal een be roerte krijgen als ik jou nog langer zie! Uit mijn ogenEn Moeder, denkt Leen bitter, Moeder liet mij gaan Dirk van Kees van Jannetje luistert gelukkig nog. „Wat is er loos?" vraagt Leen. „Over" „Heb jij niks gehoord dan?" vraagt Dirk verwonderd. „Nee", antwoordt Leen. En hij liegt: „Ik had de radio niet aanstaan, ik had m'n kastje dicht en nou zet ik hem nét open en daar hoor ik jou over „naar de lij lopen en zo'Wat is er aan de hand? Over!" „Ik heb je goed ontvangen!" schalt Dirks stem door de luidsprekei:. Leen zet de radio wat zachter, Dirk heeft zo'n harde stem. Hij is bang dat de lam pen van het toestel zullen barsten als hij het geluid niet tempert. Die man heeft geen zender nodig, denkt Leen. Als hij zijn bekje opendoet, kan ieder een op de vloot hem zó wel horen. Doch Dirk praat dóór. „Je vader heeft twee drijvende mijnen gezien!" schreeuwt hij. „Hij is bang dat er door die vuile bries en die gooiende zee nog meer van die krengen van hun ankers zullen losslaan en boven komen. Zodra het weer w^t beter wordt, gaan we een eindje de zee op. Heb je dat?" „Ja, goed ontvangen!" antwoordt Leen. „Zo-zo, dat is niet zo best. Dat wordt extra scherp uitkijken, vannacht. Nou, we zullen er het beste van hopen. Bedankt voor de boodschap. Gegroet. Over en stop!" Leen zet de radio af en denkt na. Het is een mirakel, peinst hij. Wij hebben in drie reizen geen kwaad ontmoet en m'n vader steekt nét z'n kop in zee en nu ziet hij al mijnen. Dat werkt remmend op de visserij. Maar Leen is niet gerust. Het bericht over de „bloembollen" geeft hem zor gen. Als zo'n ding zijn schip eens zou treffenals een mijn zou exploderen vlak bij de „Adelaar"Doch hij heeft geen tijd om lang te piekeren, want de jongen komt hem waarschu wen: „Schipper, er is gebakken. Kun nen we gaan eten?" „Ik kom", zegt Leen. Hij gaat naar voren, het is donker. Op het open dek krijgt de wind vat op hem. Nu merkt hij pas dat het nog steeds hard waait, maar hij heeft andere dingen aan zijn hoofd. Hij zakt de trap af naar het vooronder en praat niet veel. „Tsjonge", zegt Tinus zachtjes tot Giel. „Het gezicht van de ouwe staat nog 'lager dan het glas! Er is zeker wat loos". Simon doet de plicht; hij leest voor uit de bijbel, doch Leen hoort er niet veel van. Hij galmt werktuigelijk mee als Simon opgeeft te zingen van psalm 73 en daarvan het eerste vers: „Je waar lijk. God is Isrel goed, voor hen die rein zijn van gemoed. Hoe donker ook Gods weg moog' wezen, Hij ziet in gunst op die Hem vrezen Met lange uithalen zingen de mannen. Leen monstert onwillekeurig hun ge zichten: zij weten nog van niets. Maar in de omtrek, misschien vlakbij, drijft het oorlogstuig en bedreigt de vissers. De zee is voor jaren verknoeid, peinst Leen. Zolang de oorlog zal duren, en tij den nog daarna, zullen er slachtoffers vallen, weerloze vissers, uitzwermende koopvaardijgasten, die anders niet doen dan werken, hard werken voor hun broodHet eten smaakt hem niet, hij heeft gauw genoeg. Zijn gedachten zijn in tweestrijd, wat te doen. Moet hij gaan halen, of blijven vissen, deze nacht? Ach, wanneer hij vanmorgen naar huis was gevaren, dan was alle zorg vergeten geweest. Dan had hij nu met Bertha gewandeld en gepraat; dan was hij gelukkig geweest. Nu, van avond Leen staat op. „Over een uurtje gaan wij halen", zegt hij nors. „En dan gaan we meteen naar huis. Ik maak een einde aan deze reis". Tinus de tweede ziet verwonderd op. „Halen?" vraagt hij. „En het is nog maar nét donker. Waarom? De zwem moet nog komen". De schipper kijkt grimmig. „Wij gaan gauw halen", zegt hij. „Want de „Toe wijding" heeft rottigheid gezien, hiei- In de buurt". Hoofdstuk 19 Ze schaken toch nog een kleine tach tig kantjes uit de halve vleet. Het is angstig werken, nu ze het allemaal we ten: er zijn drijvende mijnen waarge nomen; oude Leen van Klaartje heeft ze gezien. De vooropman kijkt gespan nen naar de zee, je weet nooit precies hoe hier de stroom loopt; of het opko mend of afgaand getij is. Je kunt on mogelijk de weg berekenen die zo'n drijvend geval zal gaan. Leen heeft de schijnwerpers naar ren gericht. Helder steken de witgel verfde Schotse blazen af in de Uchtbaa^ van de lampen. Keurig in het gelid- DJ vleet staat gerekt en gestrekt; het lijk'l wel een kegelbaan. Wanneer het uiter-l net eindelijk scheep komt. geeft dit aai| de mannen een gevoel van opluchtingt de vleet is binnen. Ze kunnen weer vrii| manoeuvreren, als dit nodig is. Maar onbarmhartig loeit de wind. zee verheft zich, ze is boos en verbol-1 gen. Onophoudelijk rukt zij aan de tal-j loze mijnen, die, op geringe afstand vf de oppervlakte, verankerd liggen in i bodem. Zij slaat ze van him stoelen. Wèg jullie! Ik heb je niet voortgebracKj je hoort hier niet. Ik duld geen indri"'! gers in m'n domein, want mijn gericKj doel is het léven, niet de dood. Ik pW' duceer voedsel, levend voedsel, in ™j vorm van waterdieren. Ik heb ze in alls soorten en grootte: van microscopisw j klein tot geweldig van omvang en kracht En in mij heerst de wet van natuur; de grote vissen eten de kleine-1 Zó houd ik mijn onvoorstelbaar mass* bevolking binnen de perken. Maar het geen de mens, de heerser over de gans^ schepping, mij geeft: het moord tuig, aar-1 hun vernuftig doch misdadig brein ont sproten; ik moet het niet, ik weiger het Ik geef het terug, zie maar wat je e'' mee doet Wordt vervolg"-

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1975 | | pagina 2