Herv. Gemeente f
Nïeuw-Tonge
dankbaarmetkomst
ds. H. Visser
Torens
als gezicht
„Kop in de wind"
Nie
Zeeuwse wandelingen
.„opdat de blijde mare van innerlijke
ontferming door het dorp zal gaan
Plaatselijk nieuws
BOEKBESPREKING
Geschreven door Hylke Speerstra;
uitgegeven door Unieboek b.v. te
Bussum. Prijs 19,50.
Onjuiste benaming!
fietsmodellen schepl
vaak verwarring
LIE
[OUDE W
[bij de Vic
a
VERVOLGVERHAAL
DE MEEUWEN
SCHREEUWEN
GELUK! GELUK!
Niet door recht of verdienste zo be
leed zaterdagavond de Herv. Gemeente
van Nieuwe Tonge maar door inner
lijke barmhartigheid is het dat na een
vacature van ruim 3 jaar in ds. H. Vis
ser de nieuwe eigen predikant kon wor
den begroet. Na 's middag door ds. C.
V, Sliedregt bevestigd te zijn verklaarde
ds. Visser 's avonds in de intrededienst
het doel van zijn komst. „God heeft mij
zeer duidelijk tot U gezonden zo hield
hij de Gemeente voor om u de inner
lijke ontferming van de Heere te ver
kondigen, met de belofte dat wie Hem
vindt het eeuwige leven vindt en met de
vermaning dat wie Hem veracht zijn
ziel geweld aandoet".
„Zoudt u dat willen zo vroeg ds.
jong en oud af terwijl er die inner
lijke ontferming is? De rijkdom daarvan
ontvouwde ds. in een boeiende predi
king n.a.v. Ezechiël 34 vers 23 en 16:
...„en Ik zal een enigen Herder over
hen verwekken, en Hij zal hen
weiden, namelijk Mijn knecht David,
Die' zal ze weiden en Die zal hun
tot een Herder zijn. Het verlorene zal
Ik zoeken en het weggedrevene zal Ik
wederbrengen, èn het gebrokene zal
Ik verbinden, en het kranke zal Ik
sterken; maar het vette en het sterke
zal Ik verdelgen. Ik zal ze weiden
met oordeel."
De prediking over het thema. „De
Herder Israels en Zijn werk" verdeelde
ds. in 3 punten: Gezonden door de Va
der, Gehoorzaam aan Zijn Zender en
Getrouw aan Zijn kudde.
Ds. wees erop dat het „Ik zal" her
innerend aan het Ik zal zijn Die Ik zijn
zal ieder de pas afsnijdt om bij de
mens te beginnen of te eindigen. „De
tekst zet hoog in, bij God de Vader", al
dus ds.; „niet wat een ambtsdrager komt
doen, maar wat de Heere zal doen staat
op de voorgrond".
In het „Ik zal" ligt aldus ds. de
verkiezende liefde Gods en de woorden
doorlopende profetie als koorden van
eeuwige liefde om verdoolde schapen
zonder herder te trekken. Het is ons
aldus ds. een begeerte U het welbe
hagen van de Drie-enige Verbondsgod
te verkondigen waarin de mogelijkheid
en de werkelijkheid ligt dat u bekeerd
kunt worden".
Ds. wees aan dat het „Ik zal" ook als
een richtend woord komt tussen de
schapen en de bokken en het vette en
het magere kleinvee. Over de schapen
die niemand opzoekt straalt nu het ge-
nadelicht en voor hen is Gods „Ik zal"
als een gouden rand om hun donkere
wolk. „Ik zal een enige Hérder over hen
verwekken", „Zo laat de Vader die el
lendige schapen in Zijn liefdehart blik
ken", aldus ds. „Nu wij elkaar ontvan
gen is dat veel, maar veel meer is het
dat daarboven de Heere oprijst met Zijn
belofte; Hij «stelt Zichzelf achter de be
diening der verzoening; kent u Hem als
uw Herder en belijdt u dat in verwonde
ring?"
Ds. stelde de grote zondaarsliefde van
de enige Herder tegenover die van alle
andere herders, ook tegen 's mensen
ontrouw en zonde. Hij is gekomen en
heeft Zijn leven gegeven en Hij zal Zijn
doel bereiken. Dat is aldus ds. het
perspectief voor heel Gods verkoren
kudde, tot op de dag van de bruiloft des
Lams: Er zal ook voor Zijn ellendige
schapen verlossing komen; Hij is de eni
ge Herder die ten volle gehoorzaam was,
Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke
gave.
Over de gehoorzaamheid van de Enige
Herder aan Zijn Zender bezag ds. hoe
Hij gehoorzaam was van de kribbe tot
Gethsèmané, bereid om de laatste pen
ning van onze hemelhoge schuld te be
talen. „Hebt u het al ervaren zo
vroeg ds. de gemeente af bij de Hei
lige God in de schuld te staan met geen
cent op zak, de bodem onder u wegge
slagen en met alles omgekomen? Hij is
verhoogd tot Vorst en Zaligmaker waar
door verzoening mogelijk is: „Wij bid
den jong en oud van Christuswege alsof
God door ons bade; laat u met God ver
zoenen", benadinakte ds.
Over de getrouwheid van de Herder
aan Zijn kudde zei ds.: Dfe tekst begint
hoog, bij de Vader, maar Hij is niet hoog.
Hij daalt in Christus zo laag en zo diep
in onze schuld en verlorenheid neer dat
Hij nabij is de ziel die tot Hem zucht.
„Hij zond ons tot u opdat deze blijde
mare van de grote Herder keer op keer
door dit dorp zal gaan. „Hij zal hen die
verloren zijn in de bediening van het
woord ontferming tonen en de moeden
kracht geven dat ze weer voort kunnen.
Hij heelt de beenderen die Hijzelf ver^
brijzelde en Hij laat Zijn balsem in de
zielen druppelen: Wie wordt bij zoveel
beloften Gods niet van liefde dronken?"
vroeg ds. de gemeente af.
Anderzijds waarschuwde hij hen die
zich verharden onder zoveel genade; Zij
die te vroom zijn om te buigen horen
het Woord: „het vette en sterke zal Ik
verdelgen".
„De grote Herder aldus ds. zal
uw bloed van onze handen eisen, maar
Hij zal ze weiden. Bij Woord en Sacra
ment vindt U voedsel. Wij zien over de
tijd naar de eeuwigheid, naar de dag dat
de verstrooide schapen met verwonde
ring zullen vragen: „Wie zijn deze?"
„Dezen zijn het die uit de grote ver
drukking komen (Openb. 7 14) en zij
hebben hun lange klederen gewassen en
hebben hun lange klederen wit gemaakt
in het bloed des Lams. „Dan zal er geen
afstand en geen scheiding naeer zijn"
verklaarde ds. mede ook tot hen die uit
zijn vorige gemeente Bameveld aanwe
zig waren: „Ze zullen niet meer honge
ren en dorsten want het Lam zal hen
een Leidsman zijn tot een levende fon
tein der wateren en zal alle tranen van
hun ogen afwissen". Na de prediking
werd gezongen Ps. 23 1. „De Gods des
heils wil mij ten Herder wezen.
TOESPRAKEN.
Der gewoonte getrouw volgden na de
prediking enkele toespraken.
Allereerst richtte ds. zelf zich tot een
reeks personen, onder wie B. en W.,
collegae predikanten, vert. v. h. breed
moderamen van de Classis Brielle, ker-
keraad, kerkvoogdijk, onderwijzend
personeel, leiders van verenigingen, kos
ter, organisten en tenslotte tot de ge
meente. „God heeft mij zeer duidelijk
tot u geroepen en om Christus' wU hoop
ik uw dienaar te zijn. Bid voor ons dat
ons de deur des Woords geopend wordt
om te spreken over de verborgenheden
van Christus. Laten wij niet verdwalen
in eigen opvattingen of verstarren in
wetticisme want uit de werken der Wet
wordt geen vlees gerechtvaardigd. Ds.
hoopte dat van de Gem. Nieuwe Tonge
gezegd zal kunnen worden: Zo leidde
hen de Heere alleen en er was geen
vreemde God met hen".
Voorts sprak, namens de oud-predi-
kanten, ds. J. P. Verkade van Montfoort.
„Moge God U liefde tot deze gemeente
geven", zo wenste hij ds. Visser toe; „U
hebt de gemeente van Hem op het hart
gebonden gekregen. De gemeente maan
de hij haar nieuwe predikant lief tè
hebben als een gave van God. Waar
liefde woont gebiedt de Heer' Zijn ze
gen", hield ds. Verkade de gemeente
voor van wie hij 3 jaar geleden node
scheidde.
Namens de Ger. Gemeente werd een
welkom gesproken door ds. Th. van
Stuivenberg van Middelhamis. „Het is
ons vreugde dezelfde stem in uw predi
king gehoord te hebben waar ons hart
naar uitgaat", aldus ds. Stuyvenberg.
Wij wensen U van harte toe dat de
Heere U tot rijke zegen stelle en dat U
paarlen moge hechten aan de Midde-
laarskroon.
Ouderling de Leede uit Bameveld
nam met gevoelvolle woorden afscheid
van ds. Visser als een geliefd predikant
met wie in het geloof banden waren ge
legd. Hij vroeg de gem. van Nieuwe-
Tonge haar predikant met een liefdevol
hart tegemoet te treden, hem niet op
handen door de gemeente te dragen
maar hem en zijn gezin te dragen op de
ten hemel geheven handen van het, ge
bed.
Ds. V. Sliedregt van Oude Tonge sprak
namens Ring en Classis en als consu
lent. In die laatste kwaliteit verklaarde
ds. wat teleurgesteld te zijn geweest
over de ervaring dat de kudde van
Nieuwe Tonge wat argwanend tegen die
van Oude Tonge aankijkt. Ds. hoopte
dat dat niet meer plaats zal vinden en
dat er, inplaats van neer te zien op el
kaar in beide gemeenten mensen gevon
den worden die opzien tot Hem. „Wij
zijn dankbaar dat U kwam als gezant
van Christuswege om Hem te verkondi
gen aan een arm zondaarsvolk" aldus
ds. van Sliedrecht.
Ouderling Vreeswijk tenslotte was de
vertolker van de gevoelens van de ge
hele gemeente. „Het past ons een diepe
verwondering uit te spreken dat de
Heere de weg zó leidde", aldus dhr.
Vreeswijk; „Hij nam na een aanvan
kelijk negatief antwoord alle bezwa
ren bij U weg en won u in voor de roe
pende gemeente". Dhr. Vreeswijk hoop
te dat ds. verblijf in Nieuwe Tonge voor
hemzelf en de gemeente tot rijke zegen
moge zijn, opdat Sion worde gebouwd
en de lof uit het stof zal opklimmen.
Hij hoopte dat het gepredikte Woord
in de harten ingang zal vinden en vroeg
de gemeente haar nieuwe predikant op
te dragen en de Heere te smeken hem
te bedienen uit Zijn nooit verminderen
de volheid.
Op verzoek van ouderling Vreeswijk
zong de gemeente staande haar
nieuwe predikant Ps. 132 6 toe.
De dienst werd besloten met het zin
gen van Ps. 79 7 en de zegenbede. De
kerkgangers die de kerk tot vrijwel de
laatste plaats hadden bezet gingen toen
heen, verblijd over de komst van ds.
Visser en anderen bedroefd over zijn
vertrek. Vooral die laatsten hebben eni
ge tijd stilgestaan in de kerkring waar
de kerk een in het avondlijk duister let
terlijk en figuurlijk lichtend middel
punt vormde.
OOLTGENSPLAAT
Bejaardenreis naar België
Van de door de „Stichting Bejaarden-
werk Oostflakkee" georganiseerde reis
naar Brussel en Antwerpen is door veel
ouderen gebruik gemaakt.
De bus van de fa. van Mourik -uit
Dinteloord vertrok om 7 uur van „het
Centrum" in Ooltgensplaat.
Na een groep bejaarden in Den Bom
mel opgehaald te hebben! ging het rich
ting Brussel. Om 10 uur was men bij
het Atomium waar, volgens afspraak,
de gids instapte.
Ze bracht ons door de mooiste gedeel
ten van Brussel.
Deze stad, waar 150 kerken staan
(katholiek) in verschillende bouwstijlen,
en veel oude gevels en koopmanshuizen
zijn te bewonderen is: prachtig.
We bezochten nog een kathedraal met
heel mooie geibrandsohilderde ramen, en
een kansel van eikenhout met zeer kun
stig houtsnijwerk.
Na de rondleiding, een heldere uiteen
zetting bracht de gids ons naar ons ho
tel waar een smakelijke maaltijd klaar
stond.
Na het eten! iging de reis naar Ant
werpen waar we met een rondvaart-'
boot een tocht over de Schelde maak
ten.
Daarna kon ieder wat vidnkelen of op
een terrasje wat drinken.
Het afscheids dinertje werd genut
tigd in Antwerpen, waarna men voldaan
over deze mooie dag huiswaarts keer
den.
E.. C. Snaauw-Hotobel.
OUD VOSSEMEEK
Beroepen. Ds. G. J. Voortman, Ned.
Herv. predikant, ontving een beroep
naar Westkapelle.
THOLEN
Wandel Unie. De Thoolse Wandel
Unie organiseert voor 30 augustus haar
15e Mosseltochten met een Dorpentocht
van 43 km. De Mosseltochten zijn 5, 10
en 15 km. Startplaats is hotel Hof van
Holland om 8.30 uur en voor de korte
tochten om 14.30 uur.
Kerkdiensten Ten Anker. Woensdag
20 aug. te 6.45 uur ds. A. G. v. d. Stoel;
Donderdag 28 aug. te 6.45 uur ds. Erin-
ga.
Inbraak hg de Timpa. Op het indu
strieterrein is inbraak gepleegd in de
fabriek van Timpa Foundations B.V.
Door het openbreken van bureaux werd
ongeveer voor 1500,schade toege
bracht en werd ruim 2.000,ont
vreemd. De politie heeft de zaak in on
derzoek.
Men zou een toren kunnen noemen
het gezicht van de stad of van het dorp.
Ze behoren er bij. Laat mij uw toren
zien en ik zal u zeggen hoe uw stad is,
bevat veel waarheid.
Kunt' u zich Zierikzee voorstellen zon
der de dikke Lievensmonstertoren, en
kele meters gescheiden van de kerk, en
het stadhuistorentje in de nauwe Meel-
straat? Zonder de goed bewaarde poor
ten met torentjes? Denkt u die weg en
het is Zierikzee niet meer.
Is Veere het vertrouwde Veere nog
wel als de kolos van een kerk met af-
geknotte toren en de ranke stadhuisto-
ren er niet waren?
Sprekende torens.
Zo is het met zoveel torens, men her
kent er direct de stad of het dorp aan.,
In dit artikel wil ik nog wat voorbeelden
geven van zulke „sprekende" torens.
Sluis had vóór de oorlog een mooi
stadhuis met 4 hoektorentjes, wat men
in België een belfort noemt. In 1944 is
het totaal verwoest, maar nu weer pre
cies eender opgebouwd, het hoorde nu
eenmaal bij Sluis. Ook de kerktoren
van Kapelle op Zuid-Beveland heeft
vier zulke hoektorentjes. De meeste to
rens zijn na de oorlog opgeknapt en bij
de restauratie van de toren der Ned.
hervormde kerk te Oostkapelle heeft
men ook vier kleine hoektorentjes aan
gebracht, die er voorheen niet waren
(nu weer weggebroken).'
De Abdijtoren van Middelburg (Lan
ge Jan genoemd, 84 m hoog) is op 17
mei 1940 tot aan de wijzerplaat ont
hoofd. Het is een achthoekige toren, in
de tweede helft der 14e eeuw gebouwd
tegen de zuidwand van de Koorkerk,
met ranke steunberen en een hoge ge
welfde torenkapel. De toren is weer op
gebouwd, zij het enigszins anders dan
de oude was. Maar dat was nodig om
het carillon goed te kunnen opbergen.
Niemand let er op. Ook de stadhuisto-
ren (Gekke Betje), eveneens tot de wij
zerplaat weggebrand, is weer in de
oude toestand hersteld.
Minder te spreken over de opbouw
van de toren van de Willebrorduskerk
was men in Hulst.
De spits van de kerktoren was er in 1944
afgeschoten door Poolse bevrijders. Er
werd een prijsvraag uitgeschreven en de
keus viel op een-betonnen bouwsel, ge
stileerde engelen met steil omhoog
staande vleugels. Het ijzig witte ervan
is nu wat grijzer geworden, maar nog
zijn niet alle burgers met het bouwwerk
verzoend.
ca
I-s
Om in deze omgeving te blijven: kerk
en toren van Aardenburg, voor een
groot deel verwoest door de oprukken
de bevrijders in oktober 1944, zijn her
bouwd zoals ze vroeger waren.
In de laatste oorlog zijn wel kerken
en torens verwoest. Soms ontbraken de
oude bouwtekeningen en was het niet
altijd mogelijk het oude weer precies te
rug te krijgen. Dat hoeft ook niet altijd,
de bouwstijl is in de loop der eeuwen
wel meer gewijzigd. In het begin onzer
jaartelling bouwde men romaanse
rondboogvensters, hier en daar aan
heel oude gebouwen nog te zien. Toen
kwamen de gothische spitsbogen, met
meer nadruk op het verticale aspect,
dat een toren nu eenmaal eigen behoort
te zijn.
Ik had het over „sprekende" torens,
die nu eenmaal bij een bepaalde plaats
behoren. Zoals de Plompetoren van
Koudekerke, eenzaam bij de dijk aan
de zuidkust van Schouwen. De vuurto
ren van Westkapelle, overblijfsel van
een vroegere kerk.
Goeree en Overflakkee zijn bekend
door hun vierkante kerktorens zonder
spits. Bij de toren van Middelharnis is
die er in 1811 afgehaald ten behoeve
van een telegraaf voor apoleon. De schil
der Hobbema vond deze plaats met de
toren op de achtergrond zo mooi, dat
hij er (1689) een schilderij van maakte:
„het laantje van Middelhamis". Nog
veel meer voorbeelden zouden er te
Uitgeverij de Boer Maritiem (Unie
boek te Bussum) is een duidelijke spe
cialist in het uitgeven van zeer fraai
verzorgde nautische boeken. Het ver
schijnen van „Kop in de Wind" is daar
weer een goed voorbeeld van. Het is
een aangepaste versie van een boek dat
eerder onder een andere titel verscheen
en de auteur heeft zich met succes
ingespannen om het nog interessanter
te maken l
Wie echter zijn boekenbezit aan wil
vullen met een fijnbesnaard boek kan
beter aan „Kop in de wind" voorbij
gaan, want hier en daar wordt gespierde
taal gebruikt. Want wat deed Hylke
Spierstra? Hij interviewde zo'n 26 oud
zeilschippers die een leven lang tegen de
concurrentie, de armoe en de elementen
geknokt hadden en dat had de meesten
van hen een heel rauwe bolster bezorgd.
Je zult maar, als een van de geïnter
viewden, zijn opgegroeid met 13 broers
en zussen in de kleine roef van een
tjalk. Dan was het aan „de trog" op je
tellen passen en het gebeurde ook dat
er 's winters wanneer er niets te ver
dienen was, in 't, geheel geen eten was!
Een ander, één van de 15 herinnert
zich dat het thuis altijd „drank en ba
rensweeën" waren en dat z'n vader, die
stevig dronk, zijn kroost 's winters de
stad injoeg om wat te eten op te schar
relen. Hij heeft dan ook de tijd gekend
dat hij geen centen, geen eten en
geen moed meer had. Nu nog, op z'n 84
ste heeft hij geen.vaste verblijfplaats en
weet hij niet hoeveel van z'n broers en
zussen nog in leven zijn.
De hardheid van het schippersbestaan
van het begin van deze eeuw wordt in
het boek in al z'n felheid getekend,
want hard was de tijd en hard waren
de schippers, of was het trots dat ze lie
ver crepeerden dan de hand op te hou
den? Zo verhaalt een schipper dat hij
het niet uit kan staan dat de Koningin
in de crisistijd haar kapitaal bij elkaar
hield. „Wij schooien niet, ze weten waar
we wonen!" was het devies waarvan
niet afgeweken werd.
Interessant is het ook over de zeil-
techniek van de schippers te lezen en
hoe ze elkaar te grazen namen. De ver
halen voeren de lezer mee op barre,
soms nachtelijke tochten. Waar anders
dan in zo'n milieu zou de humor weli
ger tieren dan juist bij hen. Het boek
wordt dan ook verlucht met enkele
hoofdstukken „roefpraat" en bevat ook
een aantal foto's, temidden van een ru
we tekst.
noemen zijn, dat iemand aan
direct de plaats herkent.
Nieuwk
Tegenwoordig hebben kerk- en te
bouwers weer andere ideeën. Bekij
nieuwe kerken maar eens, die mê
geen toren meer hebben. Of een ht,
stenen „paal" met een luiklok erin,
een toren moet verbeelden.
De nieuwe tijd heeft ook veel var.
gezicht op de torens weggewerkt
verdwijnen achter de hoge fl
wen, hoger soms- dan de toren. Wj;
tussendoor een televisiemast in de
lucht priemt (Goes), bij IJsselsteins
driemaal zo hoog als onze hoogste
ren (350 m).
Gelukldg is hier en daar het ot-
vertrouwde beeld gebleven of na i:
logsverwoesting hersteld. "In Oostt
hadden de Duitsers de watertoren;
de rand van het dorp opgeblazen, e
de nieuwgebouwde doet het weer gi
werkt niet storend in de buurt var,:
lemaal nieuwe huizen. Verder het Is
in, dicht bij de Belgische grens, spre:
de vierkante toren van St. Anna
Muiden, nu gerestaureerd, ons weer.
als behorend bij dit oude nu vem;
handelsstadje aan het Zwin.
De meeste dorpstorens van Zeek
ook al hebben ze geen oorlogsschade;
had, zijn opgeknapt. Een gewone r
derhoudsbeurt, die het dorp weert;
kenbaar maakt.
Middelburg.' L. van Wallenbi_
De ene fiets is de andere niet. Erij
vele soorten fietsen die globaal
in een klein aantal samenvattende g
pen 'kurüien' worden verdeeld. KondJ
■benaming van deze groepen bestip
nogal wat verwarring met name i
het verschil tussen een toerfiets ene
sportfiets. Wie aan een fiets de iuif|
naam wil geven, moet weten dat f
toerfiets die de laatste jaren in o
land sterk terrein verloren heeft
het klassieke model fiets is; de fil
die vooral voor utiliteitsdoeleindil
wordt gebruikt, een degelijke
gedrager heeft en helaas bij uitzorl
dering voorzien is van een versnel!
lingssysteem. De sportfiets, die voor|
voor toerisme, recreatie en ontspa
wordt gebruikt, is doorgaans van li(i|
ter materiaal vervaardigd en biedt
zeer veel gewallen! versnellingsmojt-l
lijkheden. Nog een stapje verder saJ
de superlichte of lichte sportfiets, eal
groep waartoe ook de semi-racefietsif
behoren, die voor toeristische aktiviteij
ten en trimmen kunnen worden i
volen. Daarnaast kent m:en dan wl
nog vouwfietsen, gezinsfietsen, nii!ii|
wielfietsen en fietsen voor meer
sonen zoals tandems. Wie over de ver|
schillende fietsen en hun speciale
schappen het naadje van de kous wi
weten, kan dit vinden in het consumeil
tenvoorlichtingsboökje Wat voor &'-'\
Bewust kiezen en kopen, dat door ove:-|
making van 4,50 op postgirorekniaij
nr. 234567 bij de stichting: fiets! in Affl|
sterdam kan worden aangevraagd.
Sportief s
karakter,
vinnig en
übesturing, h
cirïcel is
snelle stads
Schijfremme
uitrijlam
hucketsea'
■met 2 sn
rondom, v
Deze wag
kost u si
\AIs u het p
te kopen,
niets m
I van éa veTa
1 da best verk
NE"
^Beroepen, t
adskanaal
festkapelle
neer. Kort
R; 'Aangename
igebreur
I Bedankt v
lijkerk.
Bamevel
P'ieuwe Tong
ote belang
emeente me
liël 34 31.
G.Z.B. D
driebergen,
'eer 17000 b
loUekte bra
jr 8500
erkocht.
Beroeven t
Hellendoo
Benoemd
'Sinte Maart
Betdanïct
i^jtraat te Mon
S,f^ Jubilea;
|é<t6 Varssevel
gï^Wrerd m. 189
(redikant te
leritaat w
door COR VAN HARTEN
64
Die spreken
de, tintelende, schitterende ogen van
Berthadie bekoorden hem het
meest. Want daarin las hij haar grote
liefde voor hem, en de hunkering naar
het getrouwd zijn
Héwat helt de logger opeens
zwaar over. Leen moet zich vastgrijpen
om niet te yallen. Het schip stampt en
slingert aan de vleet, alsof het nog ha-
ringziek is. Toch heeft het een flinke
lading in de buik.
Plots ligt de „Adelaar" weer rustiger
en Leen denkt verder aan Bertha. Zijn
verlangen naar haar wordt sterker; hij
wil bij haar zijn, haar vlak bij zich we
ten. Hij wil haar lieve, frisse snoetje be
tasten, haar liefkozen en zoenenHij
weet zeker, héél zeker, dat zij zijn liefde
beantwoord. Dat deed Marie niet. Marie
Die meid is heel anders, bij lange
na niet zo lifef als BerthaMarie kan
niet eens in Bertha's schaduw staan.
Marie is een rellebel, die wordt later
net eender als de vrouw van Giel van
Anna; die bemoeial, die haar man
slechts beschofuwt als een vent om voor
haar te werken, meer niet. Die alles be
disselt in huis, omdat ze meent het be
ter te weten. Maar Bertha is zijn meisje,
zijn eigen meisje. Zij is van hem en hij
is van haar, daar zal nóóit iets tussen
kunnen komen. Nóóit, hoor je
Maar wat praten die schippers opge
wonden door de radioFlarden van
een gesprek dringen tot Leen door. Hij
luistert scherper opeens, hij heeft iets
opgevangen en daar moet hij het zijne
van hebben. Hij hoort zijn vaders stem,
hij is in gesprek met Dirk van Kees van
Jannetje. Maar Leen weet het rechte
niet, er is hem veel ontgaan, want hij
dacht aan Bertha
Hij besluit Dirk op te roepen. Nee,
niet zijn vader. Hij wU met zijn vader
geen bemoeienis hebben, dat is diens
eigen schuld. Z'n vader heeft hem de
straat opgestuurd; voorgoed het huis uit
weggejaagd, als was hij een vreemde.
Vort jij! Ga weg! Want ik zal een be
roerte krijgen als ik jou nog langer zie!
Uit mijn ogenEn Moeder, denkt
Leen bitter, Moeder liet mij gaan
Dirk van Kees van Jannetje luistert
gelukkig nog.
„Wat is er loos?" vraagt Leen. „Over"
„Heb jij niks gehoord dan?" vraagt
Dirk verwonderd.
„Nee", antwoordt Leen. En hij liegt:
„Ik had de radio niet aanstaan, ik had
m'n kastje dicht en nou zet ik hem nét
open en daar hoor ik jou over „naar de
lij lopen en zo'Wat is er aan de
hand? Over!"
„Ik heb je goed ontvangen!" schalt
Dirks stem door de luidsprekei:. Leen
zet de radio wat zachter, Dirk heeft
zo'n harde stem. Hij is bang dat de lam
pen van het toestel zullen barsten als
hij het geluid niet tempert. Die man
heeft geen zender nodig, denkt Leen.
Als hij zijn bekje opendoet, kan ieder
een op de vloot hem zó wel horen.
Doch Dirk praat dóór. „Je vader heeft
twee drijvende mijnen gezien!"
schreeuwt hij. „Hij is bang dat er door
die vuile bries en die gooiende zee nog
meer van die krengen van hun ankers
zullen losslaan en boven komen. Zodra
het weer w^t beter wordt, gaan we een
eindje de zee op. Heb je dat?"
„Ja, goed ontvangen!" antwoordt
Leen. „Zo-zo, dat is niet zo best. Dat
wordt extra scherp uitkijken, vannacht.
Nou, we zullen er het beste van hopen.
Bedankt voor de boodschap. Gegroet.
Over en stop!"
Leen zet de radio af en denkt na. Het
is een mirakel, peinst hij. Wij hebben in
drie reizen geen kwaad ontmoet en m'n
vader steekt nét z'n kop in zee en nu
ziet hij al mijnen. Dat werkt remmend
op de visserij.
Maar Leen is niet gerust. Het bericht
over de „bloembollen" geeft hem zor
gen. Als zo'n ding zijn schip eens zou
treffenals een mijn zou exploderen
vlak bij de „Adelaar"Doch hij
heeft geen tijd om lang te piekeren,
want de jongen komt hem waarschu
wen: „Schipper, er is gebakken. Kun
nen we gaan eten?"
„Ik kom", zegt Leen. Hij gaat naar
voren, het is donker. Op het open dek
krijgt de wind vat op hem. Nu merkt hij
pas dat het nog steeds hard waait, maar
hij heeft andere dingen aan zijn hoofd.
Hij zakt de trap af naar het vooronder
en praat niet veel.
„Tsjonge", zegt Tinus zachtjes tot
Giel. „Het gezicht van de ouwe staat
nog 'lager dan het glas! Er is zeker wat
loos".
Simon doet de plicht; hij leest voor
uit de bijbel, doch Leen hoort er niet
veel van. Hij galmt werktuigelijk mee
als Simon opgeeft te zingen van psalm
73 en daarvan het eerste vers: „Je waar
lijk. God is Isrel goed, voor hen die rein
zijn van gemoed. Hoe donker ook Gods
weg moog' wezen, Hij ziet in gunst op
die Hem vrezen
Met lange uithalen zingen de mannen.
Leen monstert onwillekeurig hun ge
zichten: zij weten nog van niets. Maar
in de omtrek, misschien vlakbij, drijft
het oorlogstuig en bedreigt de vissers.
De zee is voor jaren verknoeid, peinst
Leen. Zolang de oorlog zal duren, en tij
den nog daarna, zullen er slachtoffers
vallen, weerloze vissers, uitzwermende
koopvaardijgasten, die anders niet doen
dan werken, hard werken voor hun
broodHet eten smaakt hem niet,
hij heeft gauw genoeg. Zijn gedachten
zijn in tweestrijd, wat te doen. Moet hij
gaan halen, of blijven vissen, deze
nacht? Ach, wanneer hij vanmorgen
naar huis was gevaren, dan was alle
zorg vergeten geweest. Dan had hij nu
met Bertha gewandeld en gepraat; dan
was hij gelukkig geweest. Nu, van
avond
Leen staat op.
„Over een uurtje gaan wij halen",
zegt hij nors. „En dan gaan we meteen
naar huis. Ik maak een einde aan deze
reis".
Tinus de tweede ziet verwonderd op.
„Halen?" vraagt hij. „En het is nog
maar nét donker. Waarom? De zwem
moet nog komen".
De schipper kijkt grimmig. „Wij gaan
gauw halen", zegt hij. „Want de „Toe
wijding" heeft rottigheid gezien, hiei- In
de buurt".
Hoofdstuk 19
Ze schaken toch nog een kleine tach
tig kantjes uit de halve vleet. Het is
angstig werken, nu ze het allemaal we
ten: er zijn drijvende mijnen waarge
nomen; oude Leen van Klaartje heeft
ze gezien. De vooropman kijkt gespan
nen naar de zee, je weet nooit precies
hoe hier de stroom loopt; of het opko
mend of afgaand getij is. Je kunt on
mogelijk de weg berekenen die zo'n
drijvend geval zal gaan.
Leen heeft de schijnwerpers naar
ren gericht. Helder steken de witgel
verfde Schotse blazen af in de Uchtbaa^
van de lampen. Keurig in het gelid- DJ
vleet staat gerekt en gestrekt; het lijk'l
wel een kegelbaan. Wanneer het uiter-l
net eindelijk scheep komt. geeft dit aai|
de mannen een gevoel van opluchtingt
de vleet is binnen. Ze kunnen weer vrii|
manoeuvreren, als dit nodig is.
Maar onbarmhartig loeit de wind.
zee verheft zich, ze is boos en verbol-1
gen. Onophoudelijk rukt zij aan de tal-j
loze mijnen, die, op geringe afstand vf
de oppervlakte, verankerd liggen in i
bodem. Zij slaat ze van him stoelen.
Wèg jullie! Ik heb je niet voortgebracKj
je hoort hier niet. Ik duld geen indri"'!
gers in m'n domein, want mijn gericKj
doel is het léven, niet de dood. Ik pW'
duceer voedsel, levend voedsel, in ™j
vorm van waterdieren. Ik heb ze in alls
soorten en grootte: van microscopisw j
klein tot geweldig van omvang en
kracht En in mij heerst de wet van
natuur; de grote vissen eten de kleine-1
Zó houd ik mijn onvoorstelbaar mass*
bevolking binnen de perken. Maar het
geen de mens, de heerser over de gans^
schepping, mij geeft: het moord tuig, aar-1
hun vernuftig doch misdadig brein ont
sproten; ik moet het niet, ik weiger het
Ik geef het terug, zie maar wat je e''
mee doet
Wordt vervolg"-