I
EiiAnDEn niEuws
m
Overdenking
B. en W. Dirksland
willen richtlijnen
voor dakkapellen
ji
%h]&i
Vrijdag 1 augustus 1975
No. 4409
KIJKVENSTER
-k -k
GERO
altijd voor
iedereen
ruim en overzichtelijk
in onze speciale
showroom.
A. Vroegindeweij
Westdijk 46 - Middelharnis
Plaatselijk nieuws
uit de
Heilige Schrift
„ROMMELMARKT''
te Oosteriand
ZOMAAR EEN PLAATJE
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 2609
>E MECUVTEN
SCHREEUWEN
GELUKGELUK
blik op kerk
en samenleving
Geloof als projektie
Kuitert en het leven na dit leven
Eerlijkheid geboden
Jln zijn blad „In de Rechte Straat"
"ertelt Ds. H. J. Hegger een en ander
uit het nieuwe boek van Prof. Dr. H. M.
Kuitert „Zonder geloof vaart niemand
wel" Hegger toont daarin aan dat „ge
loof" bij Kuitert niet berust op Godde
lijke openbaring, maar op menselijke
inzichten, gevoelens en verlangens. Het
christendom is voor Kuitert gewoon een
zaak van „projektie".
„Projektie", aldus Hegger, „is een
jseïm uit de psychologie. Zoals een film
apparaat beelden op het witte doek
werpt (projekteren naar voren wer
pen), zo werpen onze diepste verlangens
en begeerten soms allerlei beelden op
het witte doek van onze fantasie en van
ons verstand. Velen maken de vergis
sing dat ze denken dat die beelden
stammen uit de werkelijkheid buiten
hen, terwijl die beelden door hun eigen
innerlijk, hun onderbewustzijn, zijn
voortgebracht. Men spreekt in zulk een
geval ook wel van „wensdromen" en dat
proces is bij iedereen een beetje bekend,
want we hebben immers de uitdrukking:
De wens is de vader van de gedachte".
De Heidelbergse Catechismus zegt ons
dat we hebben te geloven alles wat ons
in het Evangelie wordt beloofd. Maar
Kuitert zegt: „Nee, we geloven wat we
verlangen, wat we wensen, wat we be
geren. We hebben ons allerlei voorstel
lingen gemaakt van een God, van het
hiernamaals, van de hemel, en die voor
stellingen houden we voor waar, en die
jrerkondigen we aan anderen". Niet, zo-
lls de bijhei zegt: God schiep de mens
Jaar Zijn Beeld. Maar: de mens schiep
zich een god naar zijn beeld.
Hoe concreet dit voor Kuitert is, blijkt
ttidelijk wanneer hij in zijn boek het
Iven na dit leven aan de orde stelt. Let-
|rlijk zegt hij daarover:
„Ik denk dat we nauwelijks aan de
konklusie ontkomen dat hierna
maals, laatste oordeel, hemel, en
dergelijke thema's allemaal projek-
ties van mensen zijn over een toe
komst waar ze eigenlijk niets van
weten. De doden trekken de ladder
achter zich omhoog; je kunt ze nooit
meer bereiken. Wie weet wat waar
is over wat na het sterven komt?"
Het is toch wel ontstellend, zo'n staal
tje van huis-, tuin-, en keukentheologie
van een hoogleraar uit de Gereformeer
de Kerken! Er zijn genoeg rriensen, die
aan de rand van de kerk leven, en zich
verder weinig om God of Zijn gebod
bekommeren, maar die toch nog wel een
besef hebben dat het met de dood niet
uit is, dat er een eeuwigheid is, een le
ven na dit leven. En wanneer ze er he
lemaal niet aan willen, of de gedachte
aan de eeuwigheid willen verdringen,
dan zeggen ze: „Nou ja, er is nog nooit
iemand teruggekomen".
Dat is de meest goedkope,manier om
zich van alles af te maken.
Maar op déze goedkope manier is nu
Hooggeleerde Kuitert bezig: „Wie
eet wat waar is over wat na het ster
ven komt?"
Ik geloof dat Prof. Dr. W. H. Velema
gelijk heeft, wanneer hij in een boekbe-
spreküig in het R.D. opmerkt: „Dit is
niet alleen geen gereformeerde theolo
gie meer. Het is helemaal geen theologie
meer. Het is godsdienstfilosofie; een
wijsbegeerte omtrent de godsdienst en
dan nog een slechte wijsbegeerte, die
het stempel draagt van de saecularisa-
iJr -k
Ds. Hegger stelt aan het slot van zijn
artikel (dat trouwens veel méér citaten
uit het nieuwe boek van Kuitert bevat)
_^de vraag: „Is Kuitert oneerlijk?" „Waar-
i>m bUjft hij nog lid van de gerefor-
neerde kerken en hoogleraar aan de
"■.U., terwijl hij die kerken wU sturen
een richting, volkomen in strijd met
hun belijdenis?"
Hegger antwoordt dan:
ik meen dat we Kuitert beslist
niet mogen beschuldigen van oneer
lijkheid. Hij schrijft open en duidelijk
wat zijn bedoeling is, n.l. om de ker
ken en de toekomstige predikanten
te leiden naar een puur humanisme.
Wie dan wèl oneerlijk zijn? De ge
reformeerde kerken en met name de
leden van de synode, die daarvoor de
hoogste verantwoordelijkheid dra
gen. Zij immers beweren dat de ge
reformeerde kerken belijdende chris
telijke kerken zijn. Maar dat is on
waar, wanneer men aldus toelaat dat
de toekomstige predikanten worden
opgeleid door iemand die het wezen
van het christendom loochent, n.l.
het unieke karakter van Gods
Woord, dat onze absolute norm is, en
niet moet vvorden aanvaard op grond
van de praktische bruikbaarheid, zo
als Kuitert beweert".
Ik geloof dat Ds. Hegger hierin groot
gelijk heeft. Wie de hoofdwaarheden
van het christelijk geloof zó ondermijnt
en het absolute gezag van de Heilige
Schrift zó bruutweg in twijfel trekt,
heeft niet alleen ten onrechte een plaats
in de gereformeerde kerken. Die staat
zelfs buiten het christendom. En als hij
zelf niet de konsekwenties trekt van
zijn eigen gevoelens, dan moest de kerk
maatregelen nemen. Want dat is ook
de titel van Hegger's artikel, waaruit ik
een en ander citeerde „met zulk een
geloof vaart niemand wel
WAARNEMER.
OUDDORP
Uitslag verloting reddingsbrigade
De winnende getallen van de verlo
ting, georganiseerd, door de Ouddorpse
Jeugdreddingsbrigade zijn:
15e prijs 1924 - 14e prijs 639 - 13e 531 -
12e 170 - 11e 878 - 10e 1470 - 9e 1001
8e 101 - 7e 952 - 6e 703 - 5e 799 -
4e 752 - 3e 1649 - 2e 883 - Ie prijs 542.
De prijzen kunnen afgehaald worden
bij de post van de brigade, staande op
het strand „'t Flauwe Werk" te Oud-
dorp.
OOLTGENSPLAAT
Aanbesteding rioleringswerken
en parkeerterrein.
Dinsdag 29 juli j.l. des nam. 2 uur had
op het Raadhuis, Kaai 2 te Ooltgens-
plaat, namens burgemeester en wethou
ders van Oostflakkee de aanbesteding
plaats van het leggen van- 1237 m riool
leiding, 810 m drainage, het aanbrengen
van 1710 m^ verharding en het verwer
ken van 1800 m^ ophoogzand in de ge
meente Oostflakkee. Het betreft hier
het aanleggen van een riolering langs
het Spui en de Ben. Havendijk te Oolt-
gensplaat; een stukje riolering achter de
Galathesedijk (tussen de woning van
dhr. C. Smeets en het Garagebedrijf
Nobels) te Achthuizen en het aanleggen
van een parkeerterrein bij de voetbal
kantine te Ooltgensplaat.
Er werd als volgt ingeschreven:
Algemeen Verhuurkantoor Oude Tonge
218.000,—; P. van Herk B.V. Nieuwer-
kerk a. d. IJssel 258.400,—; Dijkers en
Pijl B.V., Middelharnis 260.000,—; Fa.
Timmer, Dordrecht 264.000,—; Fa.
Troost, Pemis 276.000,—; Fa. Jonker,
Oude Tonge 288.000,—; Fa. S. Bezuijen
Zn., Ouddorp 290.000,—; W. Mooij-
aart. Oude Tonge 295.000,—; A. Mans
Zn. B.V., Melissant 298.000,—; A.
Mans en Zn. Middelharnis 30.1.000,—;
Fa. Osseweijer, Oude Tonge B.V.
327.000,—; J. C. A. v. d. Doel Zn.,
Oude Tonge 336.800,—.
De begrotüig was 168.000,De gun
ning werd aangehouden.
DE BESTE VERZEKERING
Bij V schuil ik.
Psalm 143 9.
Het is gevaarlijk op onze wegen. Er
worden veel ongelukken gemeld. Soms
wel meer dan tien met dodelijke afloop
en dat in één weekend. Het is ook ge
vaarlijk in de bossen. Een mensenleven
wordt zonder pardon afgesneden door
iemand die zijn verdorven lusten niet
meer de baas kan. Het is gevaarlijk aan
de stranden van zeeën en rivieren. Er
verdrinken er tientallen elk jaarseizoen.
Het is gevaarlijk in onze woning. Bero
vingen en moorden vinden met de re
gelmaat van de klok plaats. Tot nu toe
was het die ander die het trof. Maar die
ander dacht er net zo over als u er nu
over denkt, de dag vóór hij vermoord
werd of om het leven kwam door een
ongeval.
„Weest dan gijlieden bereid want In
de ure in welke gij het niet meent zal
de Zoon des mensen komen". Wij men
sen zoeken zekerheden in dit leven. Wij
hebben graag vastheid. Zeker van een
goed loon.
Zeker van een goede gezondheid. Ze
ker van een onbezorgde oude dag. Wij
zorgen wat vroeg bij het station te zijn
want wij willen zekerheid hebben juist
die trein niet te missen. En zo Icunnen
wij doorgaan.
Maar wie zoekt een schuilplaats tegen
die grote vijand die niemand van ons
voorbij zal gaan? Die éénmaal en wie
weet hoe spoedig ons overmeesteren
zal, namelijk de dood? Gods bode der
gerechtigheid die nooit een woning bin
nentreedt of hij gaat er met zijn buit in
de armen weer uit. Die vale ruiter die
door niemand is te verslaan. Hij be
kommert zich niet over de tranen van
een vrouw of het geschrei van een kind.
Hij slaat toe, onverwacht, vreselijk, on
afwendbaar. Nog eens, bent u al verze
kerd tegen deze onomkoopbare vijand?
Wat zijn verreweg de meeste mensen
toch dwaas. Ze willen in geen huis dat
niet tegen brand is verzekerd, wonen.
Ze willen in geen auto die niet verze
kerd is, rijden. Ze willen geen enkel ri
sico wanneer het er over gaat de trein
te halen. Ja, ze willen een vaste plaats
in de kerk, want anders moeten ze mis
schien enige minuten wachten vóór de
dienst begint.
Maar wie zoekt een plaats in de he
mel, wie zoekt verzekering tegen de
dood? Wie zoekt een schuilplaats waar
in hij voor eeuwig veilig kan zijn?
Laat ons de gevaren onderkennen.
Ons leven is een damp. Het staat niet
goed met ons indien vidj nog leven zo
als wij geboren zijn. Onbekendheid met
de gevaren op de weg of aan de zee,
eisen vele slachtoffers. Maar onbekend
heid met Gods «Woord, met Gods ge
rechtigheid heeft er duizenden zorge
loos naar het verderf doen heengaan.
God waarschuwt nog. Dat is genade. U
leest dit, het is Gods roepstem aan u.
Ziet u de gevaren? Weet dan, u kunt ze
zelf het hoofd niet bieden. Ze zijn te
veel, te groot dan dat u ze kunt over
winnen door levensverbetering.
Hoor, hoor toch de stem van God. Ten
zij u gei-echtigheid overvloediger zij dan
die der Farizeeën en schriftgeleerden,
gij kunt in het Koninkrijk Gods niet
ingaan.
Waar halen w^ij die? Waar moet die
gerechtigheid gezocht worden? Door de
werken der wet zal geen vlees gerecht
vaardigd worden. Ik raad u, zegt Chris
tus, dat gij van Mij koopt, goud, be
proefd komende uit het vuur. De koop
prijs bepaalt Hij op een andere' plaats
wanneer Hij zegt „komt koopt en eet
zonder geld en zonder prijs?"
Bent u niet te hoogmoedig meer om
uw hand op te houden? Bent u niet te
trots meer om van uw eigen kracht af
te zien en tot God te vluchten? Ziet u
dat u niets te bieden heeft tot lossing
van uw ziel. Weet dan, u zult welkom
zijn bij 'Jezus. Ook al is het uw eigen
schuld dat u in zulk een ellende geko
men bent. Ook al hebt u tegen een
'waarschuwende conciëntie in gezondigd.
Ja, al hebt u tegen de liefde Gods uw
hart verhard. Doe als David. In zijn
oude dagen moest hij nog vluchten voor
zijn zoon Absalom. En hij wist het, het
was het zwaard dat van zijn huis niet
zou wijken om zijn vroeger bedreven
kwaad. Maar niets kan hem verhinde
ren zijn toevlucht tot God te nemen.
Geen besef van zijn zonde, geen ver
berging van Gods aangezicht, geen ver
smading door zijn vrienden en geen
haat van zijn vijanden kon hem belet
ten tot God te vluchten. Hij wist dat
Gods vleugelen beschutting boden. Hij
wist ook dat hij buiten die beschutting
hulpeloos was.
In dezelfde psalm roept hij uit: „Mijn
geest bezwijkt", maar ook „ik betrouw
op U". Nu, dit is de ervaring van ons
hart indien ook maar slechts een weinig
het geloof geoefend wordt. Het onge
loof keert zich van God af en zegt „wat
zal ik nog langer op de Heere wachten".
Maar het geloof zegt: „Heere, bij TJ
schuil ik".
Deze verzekering is af. Hij geldt voor
tijd en eeuwigheid, voor ziel en lichaam
en de premie die betaald moet worden
is zo laag dat de armste, ongelul<;kigste
zondaar nog mee kan. Het is „om niet".
„Bezwijkt dan ooit in bittre smart
of bange nood, mijn vlees en hart,
zo zult Gij zijn voor mijn gemoed
mijn Rots, mijn Deel, mijn
eeuwig Goed".
Psalm 73 13.
Tswanaland (Z.A.)
Ds. L. Huisman.
B. en W. van Dirksland pleiten a.s.
dinsdag bij de gemeenteraad voor het
vaststellen van richtlijnen waaraan een
aanvrage tot het plaatsen van een dak
kapel kan worden getoetst. B. en W.
vragen dat om in die gevallen de rechts
zekerheid voor de burgers te waarbor
gen. Zij vragen de raad dan ook als
richtlijn te nemen de richtlijnen van de
welstandscommissie van de Vereniging
dorp, stad en land om te komen tot
„uniforme en esthetisch verantwoorde
dakkapellen".
B. en W. wijzen erop dat zich de laat
ste tijd een aanmerkelijke stijging voor
doet in het aantal aanvragen om een
vergunning tot het plaatsen van dakka
pellen. De aanvragen zijn qua'afmetin
gen, materiaalkeuze en vorm zeer uit
eenlopend van aard waarom de richt
lijnen dringend gewenst zijn.
„Door ons college is tot nu toe altijd
zeer soepel opgetreden met betrekking
tot het verlenen van bouwvergunnmgen
voor dalïkapellen", aldus B. en W.,
„maar de reeds gesignaleerde stijging
van aanvragen en de al grotere en
vreemdere vormen aannemende dakka
pellen noopt ons inziens echter nu tot
een bepaalde regulering hiervan".
Vooral uit esthetisch oogpunt aan
tasting van de hoofdvorm en zelfs mis
vorming van de woning maar ook uit
bouwkundig oogpunt lijkt het het colle
ge daarom noodzakelijk om te komen
tot een consequent doorgevoerd beleid
ter zake.
B. en W. vervolgen: „Wij zijn er ons
van bewust dat de belangrijke functie
van het welstandstoezicht niet altijd
wordt onderkend. Toch is de welstands
beoordeling bij de toetsing van een
bouwaanvraag aan de wettelijke bepa-
1 MIDDELHARNIS (naast Ford) g
i Tel. (01870) 39 75 i
g Reparatie en inruil van
alle merken.
llngen een belangrijk aspect en wel ze
ker in "het kader van de overheidszorg
voor het welzijn.
Willen wij onze dorpen leefbaar hou
den, dan zal aan de ordening van ons
leefmilieu, met name waar het de es
thetische verzorging betreft, de nodige
aandacht moeten worden besteed. Een
belangrijk facet van die esthetische ver
zorging, wordt nu eenmaal gevormd
door de wijze, waarop de plaatselijke
overheden op de esthetische zijde van
het bouwen toezicht houden. Als basis
van het te voeren beleid om te komen
tot uniforme en esthetisch verantwoor
de dakkapellen en dakschilden hebben
wij genomen de richtlijnen van de wel
standscommissie van de 'Vereniging
dorp, stad en land.
Deze richtlijnen luiden als volgt:
a. de breedte van de dakkapel mag ten
hoogste 50% van de gevelbreedte
bedragen;
b. de dakkapel dient symmetrisch op
het dakvlak te worden geplaatst;
c. de dakkapel dient uniform te zijn
aan i'eeds in het woningcomplex
aanwezige dakkapellen.
Wij zijn voornemens elke ingediende
aanvraag om vergunning voor het
plaatsen van een dakkapel vooraan aan
bovenstaande normen te toetsen. Af
wijkende dakkapellen zullen alleen wor
den toegestaan, indien de omgeving en/
ofde architectonische opzet van het
woonblok c.q. de woning dit vereist",
aldus B. en W. die daarop het fiat van
de raad vragen.
Onder auspiciën van de plaatselijke
Oranjevereniging hoopt men op zater
dag 2 augustus a.s. hier ter plaatse een
„Rommelmarkt" te houden op het
Marktplein, waarbij talrijke artikelen
te koop zullen worden aangeboden,
waaronder bankstellen, glas- en aarde
werk, radiotoestellen, allerlei speelgoe
deren, boeken tijdschriften en zelfs eni
ge televisies, die nog goed werken. Ver
der zullen er enige plaatselijke midden
standers hun waren te koop aanbieden.
De muziekvereniging: „Oosterlands
Fanfare" zal onder leiding van direc
teur Jacob Capelle, aanvangende 10 uur,
een muzikale rondgang over het dorp
maken en verder op deze dag muzikale
medewerking verlenen. De verkoop op'
de „rommelmarkt" vangt om 11 uur aan.
Medewerking verleent vervolgens de
Boerenkapel van Oosterlands Fanfare",
en het plaatselijk duo: „Jaap en Kees",
zomede de Nieuwerkerkse drumband:
We dachten vorige week dat we een
oma op de kiek zetten, maar dat bleek
niet helemaal waar. De gefotografeerde
mevrouw was Aaltje Les uit Oude-Ton-
g'e, niet de oma maar een oud-tante van
het weerspannige knaapje. Dat was
Hansje van Tilborgh uit Sprang Capelle
die samen met z'n zusje Ria en z'n mam
ma in Oude Tonge op bezoek was. De
zuster van méj. Aaltje Les, met wie ze
samenwoont schreef een vriendelijk
kaartje waaruit bleek dat Hansje de
benen had genomen......! Hij huilde om
dat hij bij de eentjes wilde blijven. Ook
de buurvrouw van de gezusters Les,
mevr. v. d. Ree belde dat even door en
een ander kaartje kwam uit Dirksland
van de dames C. en M. Ruit dié Hans en
Pda 14 dagen geleden nog thuis in
Sprang Capelle zagen.
De moeder van de kinderen belde ook
even de namen door en dat deed ook
Marjan Klink.
De rij van reacties werd gesloten
door de fam. W. A. Campfens uit Roo
sendaal die mej. Aaltje Les herkende
als een zuster van een oud-coUega!
Het was erg plezierig zoveel kaarten
en telefoontjes te ontvangen en ook deze
week weer vragen we opsporing van
het gefotografeerde knaapje! Horen we
het van U?
,,De Vier Bannen" dit alles ter opluiste
ring van deze feestelijke dag. Daarbij
nog vele kinderattracties en zal er ver
der ook gelegenheid zijn tot het eten
van mosselen en van palingbrood. Ge
hoopt wordt op gunstig weer want dan
zal dit ongetwijfeld een mooie dag
worden, en het bestuur hoopt op veel be
zoek van de vele recreanten en toeristen
die zich momenteel op het eiland bevin
den.
SINT ANNALAND
Benoeming. Dhr. Lt. Overbeeke Johs.
zn. uit St. Annaland werd benoemd tot
onderbrandmeester van de vrijwillige
brandweer in St. Annaland.
Extra kerkdienst. Voor de Gerefor-
meerde Gemeente in Nederland te St.
Annaland hoopt D.V. op woensdag 6
augustus a.s. des avonds om 7.15 uur
(kwart over zeven) voor te gaan in de
Dienst des Woords Ds. M. van Beek uit
Opheusden.
ERVOLGVE R H A A L
door COR VAN HARTEN
De andere morgen zijn ze al vroeg
aan boord. Leen heeft nog het een en
Fander te doen en Bertha maakt zijn hut
laan kant. Ze heeft de gordijntjes ge-
l'wassen, de raampjes gezeemd, de kope-
jren klok gepoetst en de mahoniehouten
Ibarometer in de boenwas gezet. Nu
Ihangt ze een foto, in een zilveren lijstje,
laan de wand; 't is een nieuw kiekje, van
ihen beiden genomen, terwijl ze poseren
Ivoor de „Adelaar"; zó, dat de naam op
[het stuurhuis goed zichtbaar is. Bertha
j heeft de voorbije nacht niet veel gesla
pen; verwarde droombeelden hebben
haar gekweld, maar zij houdt zich goed
L voor Leen, die een en al bedrijvigheid is
ten zijn ongeduld haast niet bedwingen
fkan.
Doch daar komen zijn mensen al, de
I zwarte zak op de rug en vergezeld van
Ihun vrouwen en kinderen. Er zijn een
[Paar oude bekenden van,de „Verwach
ting" bij: Simon, Tinus de tweede en
nog een paar. Ginds staan Jan en Gré,
en daar Giel van Anna, een jonge kerel,
goed voor zijn werk; maar het gerucht
gaat dat hij thuis onder de plak zit. De
mensen zeggen dat zijn vrouw een Ke
nau is, die over huis en kinderen en
echtgenoot met straffe hand regeert.
Ze hebben twee kinderen: een kleuter
van drie jaar en een baby van zes we
ken.
Er komen meer mensen kijken naar
het vertrek van de „Adelaar"; het derde
schip van de vloot, dat naar zee gaat.
Tot zijn blijdschap ontdekt Leen ook
Kees de Katteker, de schipper van de
„Neeltje Maria". Hij gaat de loopplank
op om even met hem te praten, doch de
oude klimt zelf al aan boord en vraagt:
„Ik wil je spreken. Leen, kan dat even?"
Ze gaan samen naar de hut. Leen
biedt zijn voormalige schipper een bor
rel aan, maar de oude weigert. „Ik ge
bruik nooit sterke drank als ik een schip
de haven moet uitbrengen en jij moet
het ook niet doen. Leen.
Ik wil je iets zeggen, ik weet dat je
niet veel tijd hebt. Het is hoog water en
je moet varen. Je bent niet lang bij mij
aan boord geweest, maar ik heb jou in
die korte tijd leren kennen als een jon
gen, die weet en doet wat hij wil. En
daarom kom ik hier, bij jou aan boord.
Om je te feliciteren met je mooie schip
èn om je te waarschuwen. Want jij
bent bezeten van de visserij en dat is
niet goed, jongen. Er zijn andere din
gen in een mensenleven, die van onein
dig hogere waarden zijn. Ik zeg jou, dat
je terdege moet beseffen dat jij, een
schipper van nog geen twintig jaar, ver
antwoordelijk bent voor mensen, schip
en lading. En dat In oorlogstijd! Je hebt
veertien man onder je en het merendeel
daarvan heeft een gezin. Daar moet jij
aan denken, niet in de eerste plaats aan
je reder; och, die komt er wel, die heeft
méér ijzers in het vuur. Doe geen dom
me dingen, neem geen risico, ga alleen
vissen waar het toegestaan is en nooit
ofte nimmer daarbuiten.- In de vorige
oorlog, toen wij met de trawl visten,
kregen wij ook een bepaalde plek toe
gewezen, mijnenvrij. Die plek noemden
wij: het geul. Je ving daar wel wat,
maar buiten het geul ving je altijd méér.
Daar zat veel meer vis, doch daar was
ook de dood en menig visserman is bui
ten het geul op een mijn gelopen. Och,
het waren zeilloggers en wij hadden
niet de navigatiemiddelen die wij nu
hebben.
Soms dreven we in de velden, eer we
het wisten.. Doch er waren ook schippers
die daar expres naar toe gingen, ze wil
den vis vangen; vissen in het verboden
gebied, maar de dood arresteerde hen,
en al degenen die aan boord waren. Ik
zeg jou, dat je zulke roekeloze dingen
niet m.oet doen. Zeg niet dat het toen
trawl visserij was en dat jij thans met de
vleet vist, want je hoeft maar één zo'n
duivelsding te treffen. Onthoud goed,
dat jij de haring moet hebben, en niet
de haring jou. Ik wens je het beste.
Leen. Zegen en bewaring".
Wil Leen dan toch nog tot andere ge
dachten komen? Hij kijkt naar Bertha,
hij ziet angst in haar ogen. Hij hoort
zijn hart vermanen: „Waarom drijf je
ook altijd je zin door? Waarom houd je
geen rekening met wat anderen willen?
Weet jij het alleen beter?"
Doch Leen vermant zich, reikt de
schipper de hand en zegt: „Jij hebt mij
in die korte tijd dat ik bij jou voer en
ook nu weer, méér levenslessen gege
ven dan ik ooit van mijn vader geliad
heb. En nu heeft hij mij de deur ge
wezen; ik mag niet meer thuiskomen.
Want als hij mij ziet, kan hij een toeval
krijgen. Wat heb ik misdaan?"
De oude knikt. „Ik weet het, ik heb
het gehoord. Zulke verhalen doen snel
de ronde in ons dorp. Maar daar hoop
ik jou later nog weleens over te praai-
en. Je moet.nu varen, het is tijd".
Hij gaat weg. Leen ziet hoe moeizaam
hij van boord klimt. Doch Bertha komt
bij hem staan, ze slaat haar armen om
zijn hals, haar ogen zijn vochtig. „Jon
gen", zegt ze. „Ik wil het je niet moei
lijk maken, maar waarom ga jij van mij
vandaan
Voorzichtig maakt Leen zich los, hij
heeft geen tijd meer voor haar. De vloed
is op het hoogste peil gekomen, hij moet
wég, vóór het water weer gaat zakken.
„Dag Bertha", zegt hij. „Dag meid. Doe
niet zo treurig, wil je? Ik ben heus
gauw weerom".
Hij helpt zijn meisje op de wal; roept
zijn bemanning: „We gaan".
Fluks klimmen zijn mensen aan
boord. Leen staat, samen met Jan, op de
brug. Hij schreeuwt zijn eerste com
mando:' „Leklco je tros!", terwijl hij de
motor in de vooruit zet. Langzaam
vaart het schip weg, de nauwe door
gang in. Maar in de buitenhaven gaat
het volle kracht, kwiek stoomt de log
ger de open zee tegemoet. Leen wuift
nog even naar Bertha, haar tengere fi
guurtje staat apart van de andere men
sen. Trots passeert het schip de pieren;
Leen groet met het traditionele af-
scheidssignaalr drie lange en een korte
stoot op de scheepshoorn. Toe-oet!
Toe-oet! Toe-oet! Toet!
De „Adelaar" is buiten.
Hoofdstuk 18
Diezelfde dag, laat nog, gingen ze aan
schot. Leen stond aan het voorroer; de
schotters bij de verschansing achter de
stuurboordskrebbe. Ze hielden het
eerste net gereed om in zee te werpen,
doch gewoontegetrouw vroegen ze eerst
toestemming aan de schipper: „Als het
de baas belieft
„Paaien maar" schreeuwde Leen van
af de voorplecht. Hij lichtte zijn pet en
riep: „Op hoop van zegen!" De ganse
bemanning herhaalde dit; „Op hoop
van zegen!" Het schip voer langzaam
vóór de wind achteruit. Regelmatig
werden de netten overboord gegooid.
Simon was de oudste matroos: hij was
dus ook kok en stak vlot en secuur de
Schotse blazen op de breeltouwen.
Geen schip v/as te zien. Overal aan
de einder waren slechts wolken en wa
ter. Aan niets kon men bemerken dat
het oorlog was. En toch moesten hier en
daar de mijnenvelden liggen, en voeren,
ver onder de oppervlakte, de duikboten,
begerig speurend naar prooi. Waarom
toch moet er in zo'n vredige zee zoveel
moordtuig verborgen worden?
De vleet was geschoten. De beman
ning verzamelde zich in het vooronder
voor de avondmaaltijd. Ondanks hun
uiterlijke opgewektheid waren de vis
sers niet gerust; ze bleven op hun hoede.
Met een oorlog ter zee valt niet te spot
ten! De motor bleef stationair draaien,
de wacht was verdubbeld: een man op
de voorplecht en een man op de brug.
Indien, onverlioopt, drijvende mijnen
hèt schip zouden naderen, zou onmid
dellijk de reep worden losgegooid om
het onding te kunnen ontwijken.
■Wordt vervolgd.