I EiiAnDEn niEuws m Overdenking B. en W. Dirksland willen richtlijnen voor dakkapellen ji %h]&i Vrijdag 1 augustus 1975 No. 4409 KIJKVENSTER -k -k GERO altijd voor iedereen ruim en overzichtelijk in onze speciale showroom. A. Vroegindeweij Westdijk 46 - Middelharnis Plaatselijk nieuws uit de Heilige Schrift „ROMMELMARKT'' te Oosteriand ZOMAAR EEN PLAATJE C. KIEVIT ZN. Centrale Verwarming SOMMELSDIJK Telefoon (01870) 2609 >E MECUVTEN SCHREEUWEN GELUKGELUK blik op kerk en samenleving Geloof als projektie Kuitert en het leven na dit leven Eerlijkheid geboden Jln zijn blad „In de Rechte Straat" "ertelt Ds. H. J. Hegger een en ander uit het nieuwe boek van Prof. Dr. H. M. Kuitert „Zonder geloof vaart niemand wel" Hegger toont daarin aan dat „ge loof" bij Kuitert niet berust op Godde lijke openbaring, maar op menselijke inzichten, gevoelens en verlangens. Het christendom is voor Kuitert gewoon een zaak van „projektie". „Projektie", aldus Hegger, „is een jseïm uit de psychologie. Zoals een film apparaat beelden op het witte doek werpt (projekteren naar voren wer pen), zo werpen onze diepste verlangens en begeerten soms allerlei beelden op het witte doek van onze fantasie en van ons verstand. Velen maken de vergis sing dat ze denken dat die beelden stammen uit de werkelijkheid buiten hen, terwijl die beelden door hun eigen innerlijk, hun onderbewustzijn, zijn voortgebracht. Men spreekt in zulk een geval ook wel van „wensdromen" en dat proces is bij iedereen een beetje bekend, want we hebben immers de uitdrukking: De wens is de vader van de gedachte". De Heidelbergse Catechismus zegt ons dat we hebben te geloven alles wat ons in het Evangelie wordt beloofd. Maar Kuitert zegt: „Nee, we geloven wat we verlangen, wat we wensen, wat we be geren. We hebben ons allerlei voorstel lingen gemaakt van een God, van het hiernamaals, van de hemel, en die voor stellingen houden we voor waar, en die jrerkondigen we aan anderen". Niet, zo- lls de bijhei zegt: God schiep de mens Jaar Zijn Beeld. Maar: de mens schiep zich een god naar zijn beeld. Hoe concreet dit voor Kuitert is, blijkt ttidelijk wanneer hij in zijn boek het Iven na dit leven aan de orde stelt. Let- |rlijk zegt hij daarover: „Ik denk dat we nauwelijks aan de konklusie ontkomen dat hierna maals, laatste oordeel, hemel, en dergelijke thema's allemaal projek- ties van mensen zijn over een toe komst waar ze eigenlijk niets van weten. De doden trekken de ladder achter zich omhoog; je kunt ze nooit meer bereiken. Wie weet wat waar is over wat na het sterven komt?" Het is toch wel ontstellend, zo'n staal tje van huis-, tuin-, en keukentheologie van een hoogleraar uit de Gereformeer de Kerken! Er zijn genoeg rriensen, die aan de rand van de kerk leven, en zich verder weinig om God of Zijn gebod bekommeren, maar die toch nog wel een besef hebben dat het met de dood niet uit is, dat er een eeuwigheid is, een le ven na dit leven. En wanneer ze er he lemaal niet aan willen, of de gedachte aan de eeuwigheid willen verdringen, dan zeggen ze: „Nou ja, er is nog nooit iemand teruggekomen". Dat is de meest goedkope,manier om zich van alles af te maken. Maar op déze goedkope manier is nu Hooggeleerde Kuitert bezig: „Wie eet wat waar is over wat na het ster ven komt?" Ik geloof dat Prof. Dr. W. H. Velema gelijk heeft, wanneer hij in een boekbe- spreküig in het R.D. opmerkt: „Dit is niet alleen geen gereformeerde theolo gie meer. Het is helemaal geen theologie meer. Het is godsdienstfilosofie; een wijsbegeerte omtrent de godsdienst en dan nog een slechte wijsbegeerte, die het stempel draagt van de saecularisa- iJr -k Ds. Hegger stelt aan het slot van zijn artikel (dat trouwens veel méér citaten uit het nieuwe boek van Kuitert bevat) _^de vraag: „Is Kuitert oneerlijk?" „Waar- i>m bUjft hij nog lid van de gerefor- neerde kerken en hoogleraar aan de "■.U., terwijl hij die kerken wU sturen een richting, volkomen in strijd met hun belijdenis?" Hegger antwoordt dan: ik meen dat we Kuitert beslist niet mogen beschuldigen van oneer lijkheid. Hij schrijft open en duidelijk wat zijn bedoeling is, n.l. om de ker ken en de toekomstige predikanten te leiden naar een puur humanisme. Wie dan wèl oneerlijk zijn? De ge reformeerde kerken en met name de leden van de synode, die daarvoor de hoogste verantwoordelijkheid dra gen. Zij immers beweren dat de ge reformeerde kerken belijdende chris telijke kerken zijn. Maar dat is on waar, wanneer men aldus toelaat dat de toekomstige predikanten worden opgeleid door iemand die het wezen van het christendom loochent, n.l. het unieke karakter van Gods Woord, dat onze absolute norm is, en niet moet vvorden aanvaard op grond van de praktische bruikbaarheid, zo als Kuitert beweert". Ik geloof dat Ds. Hegger hierin groot gelijk heeft. Wie de hoofdwaarheden van het christelijk geloof zó ondermijnt en het absolute gezag van de Heilige Schrift zó bruutweg in twijfel trekt, heeft niet alleen ten onrechte een plaats in de gereformeerde kerken. Die staat zelfs buiten het christendom. En als hij zelf niet de konsekwenties trekt van zijn eigen gevoelens, dan moest de kerk maatregelen nemen. Want dat is ook de titel van Hegger's artikel, waaruit ik een en ander citeerde „met zulk een geloof vaart niemand wel WAARNEMER. OUDDORP Uitslag verloting reddingsbrigade De winnende getallen van de verlo ting, georganiseerd, door de Ouddorpse Jeugdreddingsbrigade zijn: 15e prijs 1924 - 14e prijs 639 - 13e 531 - 12e 170 - 11e 878 - 10e 1470 - 9e 1001 8e 101 - 7e 952 - 6e 703 - 5e 799 - 4e 752 - 3e 1649 - 2e 883 - Ie prijs 542. De prijzen kunnen afgehaald worden bij de post van de brigade, staande op het strand „'t Flauwe Werk" te Oud- dorp. OOLTGENSPLAAT Aanbesteding rioleringswerken en parkeerterrein. Dinsdag 29 juli j.l. des nam. 2 uur had op het Raadhuis, Kaai 2 te Ooltgens- plaat, namens burgemeester en wethou ders van Oostflakkee de aanbesteding plaats van het leggen van- 1237 m riool leiding, 810 m drainage, het aanbrengen van 1710 m^ verharding en het verwer ken van 1800 m^ ophoogzand in de ge meente Oostflakkee. Het betreft hier het aanleggen van een riolering langs het Spui en de Ben. Havendijk te Oolt- gensplaat; een stukje riolering achter de Galathesedijk (tussen de woning van dhr. C. Smeets en het Garagebedrijf Nobels) te Achthuizen en het aanleggen van een parkeerterrein bij de voetbal kantine te Ooltgensplaat. Er werd als volgt ingeschreven: Algemeen Verhuurkantoor Oude Tonge 218.000,—; P. van Herk B.V. Nieuwer- kerk a. d. IJssel 258.400,—; Dijkers en Pijl B.V., Middelharnis 260.000,—; Fa. Timmer, Dordrecht 264.000,—; Fa. Troost, Pemis 276.000,—; Fa. Jonker, Oude Tonge 288.000,—; Fa. S. Bezuijen Zn., Ouddorp 290.000,—; W. Mooij- aart. Oude Tonge 295.000,—; A. Mans Zn. B.V., Melissant 298.000,—; A. Mans en Zn. Middelharnis 30.1.000,—; Fa. Osseweijer, Oude Tonge B.V. 327.000,—; J. C. A. v. d. Doel Zn., Oude Tonge 336.800,—. De begrotüig was 168.000,De gun ning werd aangehouden. DE BESTE VERZEKERING Bij V schuil ik. Psalm 143 9. Het is gevaarlijk op onze wegen. Er worden veel ongelukken gemeld. Soms wel meer dan tien met dodelijke afloop en dat in één weekend. Het is ook ge vaarlijk in de bossen. Een mensenleven wordt zonder pardon afgesneden door iemand die zijn verdorven lusten niet meer de baas kan. Het is gevaarlijk aan de stranden van zeeën en rivieren. Er verdrinken er tientallen elk jaarseizoen. Het is gevaarlijk in onze woning. Bero vingen en moorden vinden met de re gelmaat van de klok plaats. Tot nu toe was het die ander die het trof. Maar die ander dacht er net zo over als u er nu over denkt, de dag vóór hij vermoord werd of om het leven kwam door een ongeval. „Weest dan gijlieden bereid want In de ure in welke gij het niet meent zal de Zoon des mensen komen". Wij men sen zoeken zekerheden in dit leven. Wij hebben graag vastheid. Zeker van een goed loon. Zeker van een goede gezondheid. Ze ker van een onbezorgde oude dag. Wij zorgen wat vroeg bij het station te zijn want wij willen zekerheid hebben juist die trein niet te missen. En zo Icunnen wij doorgaan. Maar wie zoekt een schuilplaats tegen die grote vijand die niemand van ons voorbij zal gaan? Die éénmaal en wie weet hoe spoedig ons overmeesteren zal, namelijk de dood? Gods bode der gerechtigheid die nooit een woning bin nentreedt of hij gaat er met zijn buit in de armen weer uit. Die vale ruiter die door niemand is te verslaan. Hij be kommert zich niet over de tranen van een vrouw of het geschrei van een kind. Hij slaat toe, onverwacht, vreselijk, on afwendbaar. Nog eens, bent u al verze kerd tegen deze onomkoopbare vijand? Wat zijn verreweg de meeste mensen toch dwaas. Ze willen in geen huis dat niet tegen brand is verzekerd, wonen. Ze willen in geen auto die niet verze kerd is, rijden. Ze willen geen enkel ri sico wanneer het er over gaat de trein te halen. Ja, ze willen een vaste plaats in de kerk, want anders moeten ze mis schien enige minuten wachten vóór de dienst begint. Maar wie zoekt een plaats in de he mel, wie zoekt verzekering tegen de dood? Wie zoekt een schuilplaats waar in hij voor eeuwig veilig kan zijn? Laat ons de gevaren onderkennen. Ons leven is een damp. Het staat niet goed met ons indien vidj nog leven zo als wij geboren zijn. Onbekendheid met de gevaren op de weg of aan de zee, eisen vele slachtoffers. Maar onbekend heid met Gods «Woord, met Gods ge rechtigheid heeft er duizenden zorge loos naar het verderf doen heengaan. God waarschuwt nog. Dat is genade. U leest dit, het is Gods roepstem aan u. Ziet u de gevaren? Weet dan, u kunt ze zelf het hoofd niet bieden. Ze zijn te veel, te groot dan dat u ze kunt over winnen door levensverbetering. Hoor, hoor toch de stem van God. Ten zij u gei-echtigheid overvloediger zij dan die der Farizeeën en schriftgeleerden, gij kunt in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Waar halen w^ij die? Waar moet die gerechtigheid gezocht worden? Door de werken der wet zal geen vlees gerecht vaardigd worden. Ik raad u, zegt Chris tus, dat gij van Mij koopt, goud, be proefd komende uit het vuur. De koop prijs bepaalt Hij op een andere' plaats wanneer Hij zegt „komt koopt en eet zonder geld en zonder prijs?" Bent u niet te hoogmoedig meer om uw hand op te houden? Bent u niet te trots meer om van uw eigen kracht af te zien en tot God te vluchten? Ziet u dat u niets te bieden heeft tot lossing van uw ziel. Weet dan, u zult welkom zijn bij 'Jezus. Ook al is het uw eigen schuld dat u in zulk een ellende geko men bent. Ook al hebt u tegen een 'waarschuwende conciëntie in gezondigd. Ja, al hebt u tegen de liefde Gods uw hart verhard. Doe als David. In zijn oude dagen moest hij nog vluchten voor zijn zoon Absalom. En hij wist het, het was het zwaard dat van zijn huis niet zou wijken om zijn vroeger bedreven kwaad. Maar niets kan hem verhinde ren zijn toevlucht tot God te nemen. Geen besef van zijn zonde, geen ver berging van Gods aangezicht, geen ver smading door zijn vrienden en geen haat van zijn vijanden kon hem belet ten tot God te vluchten. Hij wist dat Gods vleugelen beschutting boden. Hij wist ook dat hij buiten die beschutting hulpeloos was. In dezelfde psalm roept hij uit: „Mijn geest bezwijkt", maar ook „ik betrouw op U". Nu, dit is de ervaring van ons hart indien ook maar slechts een weinig het geloof geoefend wordt. Het onge loof keert zich van God af en zegt „wat zal ik nog langer op de Heere wachten". Maar het geloof zegt: „Heere, bij TJ schuil ik". Deze verzekering is af. Hij geldt voor tijd en eeuwigheid, voor ziel en lichaam en de premie die betaald moet worden is zo laag dat de armste, ongelul<;kigste zondaar nog mee kan. Het is „om niet". „Bezwijkt dan ooit in bittre smart of bange nood, mijn vlees en hart, zo zult Gij zijn voor mijn gemoed mijn Rots, mijn Deel, mijn eeuwig Goed". Psalm 73 13. Tswanaland (Z.A.) Ds. L. Huisman. B. en W. van Dirksland pleiten a.s. dinsdag bij de gemeenteraad voor het vaststellen van richtlijnen waaraan een aanvrage tot het plaatsen van een dak kapel kan worden getoetst. B. en W. vragen dat om in die gevallen de rechts zekerheid voor de burgers te waarbor gen. Zij vragen de raad dan ook als richtlijn te nemen de richtlijnen van de welstandscommissie van de Vereniging dorp, stad en land om te komen tot „uniforme en esthetisch verantwoorde dakkapellen". B. en W. wijzen erop dat zich de laat ste tijd een aanmerkelijke stijging voor doet in het aantal aanvragen om een vergunning tot het plaatsen van dakka pellen. De aanvragen zijn qua'afmetin gen, materiaalkeuze en vorm zeer uit eenlopend van aard waarom de richt lijnen dringend gewenst zijn. „Door ons college is tot nu toe altijd zeer soepel opgetreden met betrekking tot het verlenen van bouwvergunnmgen voor dalïkapellen", aldus B. en W., „maar de reeds gesignaleerde stijging van aanvragen en de al grotere en vreemdere vormen aannemende dakka pellen noopt ons inziens echter nu tot een bepaalde regulering hiervan". Vooral uit esthetisch oogpunt aan tasting van de hoofdvorm en zelfs mis vorming van de woning maar ook uit bouwkundig oogpunt lijkt het het colle ge daarom noodzakelijk om te komen tot een consequent doorgevoerd beleid ter zake. B. en W. vervolgen: „Wij zijn er ons van bewust dat de belangrijke functie van het welstandstoezicht niet altijd wordt onderkend. Toch is de welstands beoordeling bij de toetsing van een bouwaanvraag aan de wettelijke bepa- 1 MIDDELHARNIS (naast Ford) g i Tel. (01870) 39 75 i g Reparatie en inruil van alle merken. llngen een belangrijk aspect en wel ze ker in "het kader van de overheidszorg voor het welzijn. Willen wij onze dorpen leefbaar hou den, dan zal aan de ordening van ons leefmilieu, met name waar het de es thetische verzorging betreft, de nodige aandacht moeten worden besteed. Een belangrijk facet van die esthetische ver zorging, wordt nu eenmaal gevormd door de wijze, waarop de plaatselijke overheden op de esthetische zijde van het bouwen toezicht houden. Als basis van het te voeren beleid om te komen tot uniforme en esthetisch verantwoor de dakkapellen en dakschilden hebben wij genomen de richtlijnen van de wel standscommissie van de 'Vereniging dorp, stad en land. Deze richtlijnen luiden als volgt: a. de breedte van de dakkapel mag ten hoogste 50% van de gevelbreedte bedragen; b. de dakkapel dient symmetrisch op het dakvlak te worden geplaatst; c. de dakkapel dient uniform te zijn aan i'eeds in het woningcomplex aanwezige dakkapellen. Wij zijn voornemens elke ingediende aanvraag om vergunning voor het plaatsen van een dakkapel vooraan aan bovenstaande normen te toetsen. Af wijkende dakkapellen zullen alleen wor den toegestaan, indien de omgeving en/ ofde architectonische opzet van het woonblok c.q. de woning dit vereist", aldus B. en W. die daarop het fiat van de raad vragen. Onder auspiciën van de plaatselijke Oranjevereniging hoopt men op zater dag 2 augustus a.s. hier ter plaatse een „Rommelmarkt" te houden op het Marktplein, waarbij talrijke artikelen te koop zullen worden aangeboden, waaronder bankstellen, glas- en aarde werk, radiotoestellen, allerlei speelgoe deren, boeken tijdschriften en zelfs eni ge televisies, die nog goed werken. Ver der zullen er enige plaatselijke midden standers hun waren te koop aanbieden. De muziekvereniging: „Oosterlands Fanfare" zal onder leiding van direc teur Jacob Capelle, aanvangende 10 uur, een muzikale rondgang over het dorp maken en verder op deze dag muzikale medewerking verlenen. De verkoop op' de „rommelmarkt" vangt om 11 uur aan. Medewerking verleent vervolgens de Boerenkapel van Oosterlands Fanfare", en het plaatselijk duo: „Jaap en Kees", zomede de Nieuwerkerkse drumband: We dachten vorige week dat we een oma op de kiek zetten, maar dat bleek niet helemaal waar. De gefotografeerde mevrouw was Aaltje Les uit Oude-Ton- g'e, niet de oma maar een oud-tante van het weerspannige knaapje. Dat was Hansje van Tilborgh uit Sprang Capelle die samen met z'n zusje Ria en z'n mam ma in Oude Tonge op bezoek was. De zuster van méj. Aaltje Les, met wie ze samenwoont schreef een vriendelijk kaartje waaruit bleek dat Hansje de benen had genomen......! Hij huilde om dat hij bij de eentjes wilde blijven. Ook de buurvrouw van de gezusters Les, mevr. v. d. Ree belde dat even door en een ander kaartje kwam uit Dirksland van de dames C. en M. Ruit dié Hans en Pda 14 dagen geleden nog thuis in Sprang Capelle zagen. De moeder van de kinderen belde ook even de namen door en dat deed ook Marjan Klink. De rij van reacties werd gesloten door de fam. W. A. Campfens uit Roo sendaal die mej. Aaltje Les herkende als een zuster van een oud-coUega! Het was erg plezierig zoveel kaarten en telefoontjes te ontvangen en ook deze week weer vragen we opsporing van het gefotografeerde knaapje! Horen we het van U? ,,De Vier Bannen" dit alles ter opluiste ring van deze feestelijke dag. Daarbij nog vele kinderattracties en zal er ver der ook gelegenheid zijn tot het eten van mosselen en van palingbrood. Ge hoopt wordt op gunstig weer want dan zal dit ongetwijfeld een mooie dag worden, en het bestuur hoopt op veel be zoek van de vele recreanten en toeristen die zich momenteel op het eiland bevin den. SINT ANNALAND Benoeming. Dhr. Lt. Overbeeke Johs. zn. uit St. Annaland werd benoemd tot onderbrandmeester van de vrijwillige brandweer in St. Annaland. Extra kerkdienst. Voor de Gerefor- meerde Gemeente in Nederland te St. Annaland hoopt D.V. op woensdag 6 augustus a.s. des avonds om 7.15 uur (kwart over zeven) voor te gaan in de Dienst des Woords Ds. M. van Beek uit Opheusden. ERVOLGVE R H A A L door COR VAN HARTEN De andere morgen zijn ze al vroeg aan boord. Leen heeft nog het een en Fander te doen en Bertha maakt zijn hut laan kant. Ze heeft de gordijntjes ge- l'wassen, de raampjes gezeemd, de kope- jren klok gepoetst en de mahoniehouten Ibarometer in de boenwas gezet. Nu Ihangt ze een foto, in een zilveren lijstje, laan de wand; 't is een nieuw kiekje, van ihen beiden genomen, terwijl ze poseren Ivoor de „Adelaar"; zó, dat de naam op [het stuurhuis goed zichtbaar is. Bertha j heeft de voorbije nacht niet veel gesla pen; verwarde droombeelden hebben haar gekweld, maar zij houdt zich goed L voor Leen, die een en al bedrijvigheid is ten zijn ongeduld haast niet bedwingen fkan. Doch daar komen zijn mensen al, de I zwarte zak op de rug en vergezeld van Ihun vrouwen en kinderen. Er zijn een [Paar oude bekenden van,de „Verwach ting" bij: Simon, Tinus de tweede en nog een paar. Ginds staan Jan en Gré, en daar Giel van Anna, een jonge kerel, goed voor zijn werk; maar het gerucht gaat dat hij thuis onder de plak zit. De mensen zeggen dat zijn vrouw een Ke nau is, die over huis en kinderen en echtgenoot met straffe hand regeert. Ze hebben twee kinderen: een kleuter van drie jaar en een baby van zes we ken. Er komen meer mensen kijken naar het vertrek van de „Adelaar"; het derde schip van de vloot, dat naar zee gaat. Tot zijn blijdschap ontdekt Leen ook Kees de Katteker, de schipper van de „Neeltje Maria". Hij gaat de loopplank op om even met hem te praten, doch de oude klimt zelf al aan boord en vraagt: „Ik wil je spreken. Leen, kan dat even?" Ze gaan samen naar de hut. Leen biedt zijn voormalige schipper een bor rel aan, maar de oude weigert. „Ik ge bruik nooit sterke drank als ik een schip de haven moet uitbrengen en jij moet het ook niet doen. Leen. Ik wil je iets zeggen, ik weet dat je niet veel tijd hebt. Het is hoog water en je moet varen. Je bent niet lang bij mij aan boord geweest, maar ik heb jou in die korte tijd leren kennen als een jon gen, die weet en doet wat hij wil. En daarom kom ik hier, bij jou aan boord. Om je te feliciteren met je mooie schip èn om je te waarschuwen. Want jij bent bezeten van de visserij en dat is niet goed, jongen. Er zijn andere din gen in een mensenleven, die van onein dig hogere waarden zijn. Ik zeg jou, dat je terdege moet beseffen dat jij, een schipper van nog geen twintig jaar, ver antwoordelijk bent voor mensen, schip en lading. En dat In oorlogstijd! Je hebt veertien man onder je en het merendeel daarvan heeft een gezin. Daar moet jij aan denken, niet in de eerste plaats aan je reder; och, die komt er wel, die heeft méér ijzers in het vuur. Doe geen dom me dingen, neem geen risico, ga alleen vissen waar het toegestaan is en nooit ofte nimmer daarbuiten.- In de vorige oorlog, toen wij met de trawl visten, kregen wij ook een bepaalde plek toe gewezen, mijnenvrij. Die plek noemden wij: het geul. Je ving daar wel wat, maar buiten het geul ving je altijd méér. Daar zat veel meer vis, doch daar was ook de dood en menig visserman is bui ten het geul op een mijn gelopen. Och, het waren zeilloggers en wij hadden niet de navigatiemiddelen die wij nu hebben. Soms dreven we in de velden, eer we het wisten.. Doch er waren ook schippers die daar expres naar toe gingen, ze wil den vis vangen; vissen in het verboden gebied, maar de dood arresteerde hen, en al degenen die aan boord waren. Ik zeg jou, dat je zulke roekeloze dingen niet m.oet doen. Zeg niet dat het toen trawl visserij was en dat jij thans met de vleet vist, want je hoeft maar één zo'n duivelsding te treffen. Onthoud goed, dat jij de haring moet hebben, en niet de haring jou. Ik wens je het beste. Leen. Zegen en bewaring". Wil Leen dan toch nog tot andere ge dachten komen? Hij kijkt naar Bertha, hij ziet angst in haar ogen. Hij hoort zijn hart vermanen: „Waarom drijf je ook altijd je zin door? Waarom houd je geen rekening met wat anderen willen? Weet jij het alleen beter?" Doch Leen vermant zich, reikt de schipper de hand en zegt: „Jij hebt mij in die korte tijd dat ik bij jou voer en ook nu weer, méér levenslessen gege ven dan ik ooit van mijn vader geliad heb. En nu heeft hij mij de deur ge wezen; ik mag niet meer thuiskomen. Want als hij mij ziet, kan hij een toeval krijgen. Wat heb ik misdaan?" De oude knikt. „Ik weet het, ik heb het gehoord. Zulke verhalen doen snel de ronde in ons dorp. Maar daar hoop ik jou later nog weleens over te praai- en. Je moet.nu varen, het is tijd". Hij gaat weg. Leen ziet hoe moeizaam hij van boord klimt. Doch Bertha komt bij hem staan, ze slaat haar armen om zijn hals, haar ogen zijn vochtig. „Jon gen", zegt ze. „Ik wil het je niet moei lijk maken, maar waarom ga jij van mij vandaan Voorzichtig maakt Leen zich los, hij heeft geen tijd meer voor haar. De vloed is op het hoogste peil gekomen, hij moet wég, vóór het water weer gaat zakken. „Dag Bertha", zegt hij. „Dag meid. Doe niet zo treurig, wil je? Ik ben heus gauw weerom". Hij helpt zijn meisje op de wal; roept zijn bemanning: „We gaan". Fluks klimmen zijn mensen aan boord. Leen staat, samen met Jan, op de brug. Hij schreeuwt zijn eerste com mando:' „Leklco je tros!", terwijl hij de motor in de vooruit zet. Langzaam vaart het schip weg, de nauwe door gang in. Maar in de buitenhaven gaat het volle kracht, kwiek stoomt de log ger de open zee tegemoet. Leen wuift nog even naar Bertha, haar tengere fi guurtje staat apart van de andere men sen. Trots passeert het schip de pieren; Leen groet met het traditionele af- scheidssignaalr drie lange en een korte stoot op de scheepshoorn. Toe-oet! Toe-oet! Toe-oet! Toet! De „Adelaar" is buiten. Hoofdstuk 18 Diezelfde dag, laat nog, gingen ze aan schot. Leen stond aan het voorroer; de schotters bij de verschansing achter de stuurboordskrebbe. Ze hielden het eerste net gereed om in zee te werpen, doch gewoontegetrouw vroegen ze eerst toestemming aan de schipper: „Als het de baas belieft „Paaien maar" schreeuwde Leen van af de voorplecht. Hij lichtte zijn pet en riep: „Op hoop van zegen!" De ganse bemanning herhaalde dit; „Op hoop van zegen!" Het schip voer langzaam vóór de wind achteruit. Regelmatig werden de netten overboord gegooid. Simon was de oudste matroos: hij was dus ook kok en stak vlot en secuur de Schotse blazen op de breeltouwen. Geen schip v/as te zien. Overal aan de einder waren slechts wolken en wa ter. Aan niets kon men bemerken dat het oorlog was. En toch moesten hier en daar de mijnenvelden liggen, en voeren, ver onder de oppervlakte, de duikboten, begerig speurend naar prooi. Waarom toch moet er in zo'n vredige zee zoveel moordtuig verborgen worden? De vleet was geschoten. De beman ning verzamelde zich in het vooronder voor de avondmaaltijd. Ondanks hun uiterlijke opgewektheid waren de vis sers niet gerust; ze bleven op hun hoede. Met een oorlog ter zee valt niet te spot ten! De motor bleef stationair draaien, de wacht was verdubbeld: een man op de voorplecht en een man op de brug. Indien, onverlioopt, drijvende mijnen hèt schip zouden naderen, zou onmid dellijk de reep worden losgegooid om het onding te kunnen ontwijken. ■Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1975 | | pagina 5