EIIAI1DEI1 - rtlEUWS Overdenking De ionge Prins Maurits Rr Zeeuwse wandelingen Rumptstad leverde 1250e hakenfrees af 2e blad Vrijdag 11 april 1975 No. 4378 1357 loom KIJKVENSTER uit de Heilige Schrift C. KIEVIT ZN. Centrale Verwarming SOMMELSDIJK Telefoon (01870) 26 09 Simavi bestaat in dit jaar vijftig jaar Nieuws uit Zeeiand DE MEEUWEN SCHREEUWEN GELUKGELUK "i| er ropstQati e Ami. PCX. egin van •et bij TOmbinafie ^|vaf wij ^zif u al lynog maar jomende |dt3 iiiiiii kid Imake-up, ld.in.v. de |01870) 23 51 dtaire van smie". blik op kerk en samenleving Kruis en opstanding Nieuwe vrijzinnigheid Wijd verbreid Het kan geen kwaad na Pasen nog- eens na te denken over de werkelijk heid van het lijden' en sterven en de opstanding van de Heere Jezus Chris tus Het kan ook geen kwaad ons te realiseren hoe die werkelij-kheid hier en daar „beleeld" ol ontkend wordt... Het Persbureau van de Hervormde Kerk (20 maart 1975) berichtte ons het ïdgende: Op initiatief van een groep ge meenteleden die het Paasfeest als het christelijke feest der feesten wat -üTieer reliëf zou willen igeven, wondt in de Haagse Kloosterkerk dit jaar een paasnachtwake gehouden. Na de 'ochtenddienst op goede vrijdag wor den alle versieringen - kandelaars, 'wandkleden, kaarsen, bijbels, enz. - - uit de kerk verwijderd, zodat de kerk ontluisterd achterblijft om zo het 'sterven en de dood van Christus te '4 gedenken. Paaszaterdagavond laat (om 22.30 uur) is er in het koor van de kerk een stil avondgebed, waarna de nachtwake, het uitzien naar de morgen begint. De gehele nacht door i zullen tentoinste twee personen aan- wezig zijn alsmede wie maar mee wil doen met dit wachten in het door en- Likele kaarsen verlichte koor... enz...." Iprof. Dr. G. P. van Itterzon tekent Jerbij aan in het „Hervormd Week- Bad" van 27 maart: „Men zou bij het lezen hiervan di- f verse vragen kunnen stellen, als: Is !het Paasfeest het christelijke feest ïder feesten? Zijn de andere feesten die onze kerk viert dan geen christe lijke feesten? Had de uitstorting van ide Heilige Geest dan zo weinig te 'betekenen? Vallen bijbels tegenwoor dig ook al onder „versieringen" die I op Goede Vrijdag hoognodig uit de kerk verwijderd moeten worden? Moet eert kerk werkelijk ontluisterd worden om zo het sterven en de dood I van Ohristus te gedenken? Zit hier geen andere theologie achter (of godsdienstig sentiment) dan in de benaming Goede Vrijdag is gegeven? Is er op die dag niet alle aanleiding om het Evangelie, dat is de blijde boodschap te verkondigen?" Ik ben van mening dat Prof. Van It- 'ierzon de zaken hier juist en! scherp ■peert. Het sterven en de opstanding an Ohristus worden hier niet verkon- als heüsfeiten, waaraan onze za- igheid hangt, maar als een soort li- rgisch drama gevierd. En dat in de oosterkerk, waar Prins Maurits tij- .ens de rumoerige jaren van het aalfjarig Bestand zo kloekmoediig de ijde van de Oontra-Bemonstranten ;oos! Maar dit terzijde Het merkwaardige feit doet zich voor Öat men enerzijds zioh allerlei (over bodige) moeite getroost om het sterven ^en de opstanding van Christus als een J.jgebeuren" te vieren, terwijl de waar- f.heid van die lichamelijke opstanding 5 allerwege in twijfel wondt getrokken I of zelfs ontkend. I In het Gereformeerd Weekblad van jj 5 april vertelt de Kroniekschrijver dat j liij als bestuurslid van een school aan I een leraar die proefles kwam geven de vraag stelde: „Gelooft u in de op standing van de Heere Jezus Christus?" Hij vervolgt dan: „Er was enige aarzeling in zijn spreken bij het geven van een ant woord. Tenslotte kwam het hoge woord eruit. Hij geloofde wel in de opstanding van Christus, maar niet in de traditionele zin, zoals hij het noemde. Nieuwsgierig geworden vroeg ikom een nadere verklaring. Hij geloofde wel in de opstandings kracht van Christus, maar dat hij uit het graf lichamelijik zou zijn opge staan, nee, dat kon hij niet aanne men'. Maar dat de geest van Ohristus leefde wat hij daarmee precies bedoelde kwam niet goad uit de verf dat geloofde hij vast. Zoi kwamen de vrijzinnige invloeden op het ge- dachtenleven van deze leraar duidelijk openbaar". Inderdaad dat ben ik met 'de Kro niekschrijver eens deze en dergelijke denkbeelden met betrekking tot de op standing van Ohristus zijn op zichzelf niets nieuws, We herkennen er de oude vrijzinnige kreet in: „Jezus is dood, maar Christus is opgestaan". Het beden kelijke is, dat deze nieuwe ideeën veel geraffineerder wordenl „verpakt" dan in de vorige eeuw. Wie de nieuwe „dog matiek" van Prof. 'Berkhof, „Christelijk Geloof" ter hand neemt, kan daarin vele voorbeelden vinden van oude dwa lingen, die in een gloednieuw jasje zijn gestoken. Soms zien ze er op het eerste gezicht erg orthodox uit, maar als je ze nader bekijkt, dan zijn ze dóór en dóór vrijzinnig En dan te bedenken dat 'dit hoek in, bepaalde ikringen van de Hervormde en ook van de Gereformeerde Kerk wordt beschouwd als hèt standaard werk, dat niet weersproken kan wor den Ik beri er tóch wel gerust op. De leugen van de wachters is verbreid geworden tot op de huidige dag. Maar het Evangelie van de opstanding is veel verder verbreid. En de opgestane Christus openbaart Zijn levenskracht in de harten van imensen, zodat ze met de mond Hem belijden en 'met het hart geloven dat Hij uit de doden ds opge- .staan. Waarnemer. EEN IEDER HOORT! WIE DOET? Een ieder dan die deze Mijn woorden hoort en die doet En een ieder, die deze Mijn woor den hoort en die niet doet (Matth. 7 24-27). De Heere Jezus heeft in de Bergrede de grondwet van het Koninkrijk Gods gegeven. Nu maakt Hij de toepassing. Want ieder heeft gehoord naar Zijn woorden. En Zijn woord is het Woord des Vaders, bij Wie wij zijn weggelopen. En Die ons terugroept in het woord van Hem Die hèt Woord heet. Hoe horen wij? Een ieder doet er wat mee. Maar wat? Dan kun je wel zeggen dat Hij leert als machthebbende en je ontzetten, maar wat werkt het uit in ons leven? En er zijn maar twee moge lijkheden: horen èn doen of horen al leen. Op deze zondige aarde leven wij zondegedwongen van het compromis. In het Koninkrijk van God gaat dat niet. Daar is het voor óf tegen Jezus. Daarom is dat „Mijn woord" van zo grote ernst. En daarom eindigt de Berg rede ook met zo'n woord van grote ernst. Aan het einde van de Bergrede staat: „En zijn val was groot". Dat oor deel mag naklinken in de oren van de hoorders als zij naar huis gaan. Niet om hen eeuwig te veroordelen, maar om hen heen te drijven naar Hem Die hun val gedragen heeft. Een ieder die hoort en doet. Dat is het ware geloof. Hem, haar vergelijkt de Heere Jezus bij een voorzichtig, een wijs bouwer. Hij bouwt op de rots. Dat staat er zo gewoon. Maar daar zit een wereld van gedachten en daden achter. Daar zit ons hele staan tegenover de Heere achter. Op de rots bouwen: dat kost tijd en geld en geduld en doorzettingsvermo gen. Daarvoor moest eerst veel zand op geruimd en moest er diep gegraven wor den, totdat de bouwer stootte op rots achtige ondergrond. Daarop werd dan het huis gebouwd. Zie dat de bouwer wel hard werkt en er alles voor over heeft maar dat hij één ding niet doet: de rots, het fundament maken. Dat ligt er, dat is gegeven, dat is ge nade. Horen en doen, oprecht geloven, is een fundament hebben. Daar alles voor over hebben. Het niet zoeken in wat voor ogen is. De grond lijkt wel stevig in zo'n droge oosterse zomer. Maar de dingen die men ziet zijn tijdelijk. Horen en doen. Dat is de normale(!) voorzorgsmaatregelen nemen: deze bou wer doet niets bijzonders. Dat begint er mee eerlijk te zijn over je zelf tegen over God. Ik lijk wel wat en ik denk heel wat te kunnen, maar voor U ben ik enkel zondaar. Op wat ik heb en ben kan ik voor U, o Heere, niet staan. Een fundament hebben. Er is geen ander dan dat wat gelegd is, namelijk Christus. Horen en doen. Zonder Mij kunt gij niets doen. Hij beheerst ons doen en laten. Het horen is dan een lust: Als ik Uw woord vond, heb ik het opgegeten. Het doen is dan een lust: Uw inzettin gen zijn mij gezangen geweest ter plaat se mijner vreemdelingschappen. En een ieder die hoort en niet doet... Hij is als een dwaze bouwer, die op zand bouwt. In de winter zal door de regen met het zand ook zijn huis weg spoelen. Een dwaas. En het gaat nog wel om zijn eigen huis. En wat heeft een mens al niet over voor zijn eigen huis? Een dwaas. Hij is tevreden met wat voor ogen is. Vrede, vrede en geen ge vaar. Wat hij ziet, vindt hij voldoende. En de dienst van God moet niet te veel kosten. Er komt een huis. En het lijkt heel wat. Hij is immers ook een kerkmens die hoort en belijdenis deed. Maar hij heeft geen fundament. Hij wüde zich zelf niet kwijt voor God en aan God. Twee huizen. Het verschil komt open baar waar de oordelen Gods komen. Dan wedervaart enerlei de rechtvaar dige en de onrechtvaardige: verdruk king, vervolging, gevaar, ziekteEn de regen van boven (de oordelen Gods) worden de waterstromen van beneden (de voortstuwende mening van de massa). Eén huis blijft staan. Waar ligt dat aan? „Want het was op de steenrots gegrond". „Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik u ook bewaren uit de ure der verzoeking". Daarom blijft ^het staan. Van het andere huis staat: „En het is gevallen". Waar ligt dat aan? Wel aan de bouwer. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Het valt, net als hij het hardst nodig heeft. In de winter heeft de oosterling een huis nodig. Zomers leeft hij op straat. Het valt, als er geen tijd meer is naar een ander om te zien. Het valt als het te laat is. Dan staat hij alleen in het oordeel. En wie zal dan bestaan? Dan staat er: „En zijn val was grootl" Niet een ieder die zegt: Heere, Heere, zal ingaan, maar die daar doet de wil Mijns Vaders. Een ieder dan die hoort en doet Een ieder dan die hoort en niet doet... Hoe zullen wij ontvlieden indien wij ons afkeren van Hem Die van de heme len is? Sommelsdijk. A. van de Beek. Op 23 april 1625 stierf prins Maurits. Dat is precies 350 jaar geleden, daarom wil ik een en ander over hem vertellen, hij was toch ook stadhouder van Zee land. Een gemakkelijk leven! heeft hij niet gehad. Het begon al met de geboorte, die plaats had op 13 november 1567, in ballingschap. In dit jaar was Alva in ons 'land gekomen, de Spaanse land voogd, die 'de angst onder de Neder landers teweeg bracht en ken wreed schrikbewind ging voeren. Velen die hun leven niet veilig voel den, verlieten ons land. Ook prins Wil lem van Oranje, de grote verzetsheld tegen de Spaanse dwinglandlj. Zijn weelderige hofhouding in Brussel en zijn kasteel in Breda moest hij -in 'de steek laten. Gelukkig maar, dat hij uit ons land gevlucht is, anders had hem hetzelfde lot getroffen als de edeleri Egmond en Hoome. Ook zijn naam stond op 'de lijst, 'die Alva bij zich had om ter dood te brengen. Hij, de 'grootste rebel uit Nederland! Prins WUlem vluchtte met zijn gezin naar 'het kasteel de DUlenburg in Duits land, waar hij getooren was en waar zijn moeder en zijn broers woonden. Maurits geboren Daar werd Maurits geboren. Hij had een zusje van 5 jaar, Anna, die later getrouwd is' met de 'bekende Friese stadhouder Willem Dodewijk, Na hem is nog het zusje Emilia geboren!. Zijn -moeder heette Anna van Saksen. Ze was 'de tweede vrouw van prins Willem. Zijn eerste vrouw, de rijke An na van Buren, was in 1558 gestorven, nog slechts 25 jaar oud. Ze 'hadden een zoon Filips Wülem, die te Leuven stu deerde toen Alva -in ons land kwaim. Omdat Alva 'de vader niet in handen kon krijgen, nam hij de 13-jariige zoon en voerde hem naar Spanje, waar hij geheel als een Spanjaard werd 'opge voed. Maria, een dochterjte uit dit eer ste huwelij'k, ds later getrouw met Fi lips van Hohenlohe. Hij was generaal van de troepien; waarmee Maurits de vijand bestookte, een dapper man, woest en wild, die het met de zeden niet zo nauw nam. Vooral op aandrang van zijn broer Lodewijk is prins Willem hertrouwd. Met Anna van Saksen, de dochter van keurvorst Maurits van Saksen, het hoofd van de protestantse (Luthersen) in Duitsland. Meer een politiek huwe lijk 'dan een verbinte'nis uit liefde. In 1561 werd het in Leipzig voltrokken, de bruid was 17 jaar, 'de bruidegom 28. Haar grootvader had 'de verbintenis te gengewerkt, hij noemde het kinder werk, ze was tio'g een kind. En wat voor kind? Verre van knap, was misvormd van rug, 'geestelijk w^einig ontwikkeld, humeurig en eigenzinnig. Het is dan ook een mislukking gewor den. Gewend aan het weelderige hof leven in Brussel en Breda, kon ze aan het eenvoudige leven op de Dillenburg niet wennen. Soms wilde ze wekenlang haar kamer niet verlaten en zat ze bij kaarslicht achter de gesloten luiken. Ze leed aan stoornissen' van de geest, die steeds erger werden. Hevige drift- ibuien en scheldpartijen, drankzucht en aanvallen van woede, maakten 'het tenslotte orwnogelij'k met haar samien te leven. Na een poos weigerde ze nog langer op de Dillenburg te blijven. Ze vertrok naar Keulen. Daar m.aakte ze 'kennis met de uit An'twerpen 'gevluchte schepen Jan Rubens, 'de vader van de beroemde schilder. Ze benoemde hem tot haar administrateur. Uit hun onge oorloofde verhouding werd een dochter gelboren. Toen heeft prins WillC'm echt scheiding aangevraagd op grond van echtbreuk. Volslagen krankzinnig, op- gesloiien in Dresden, is ze in 1577 ge storven, hog maar 33 jaar oud. Ziehier het portret van de moeder van Maurits. Geen mooi portret, maar wel 'goed 'gelijkend. Dood van prpns Willem Het jonge prinsje Maurits was niet sterk, hij was tenger, zaïg erg bleek eh was nogal eens ziek. Zijn 'halfzuster Maria (uit 'het eerste huwelijk van zijn vader) heeft altijd 'goed voor hem ge zorgd. Met zijn neefs van de Dillen burg 'gaat hij naar Heidelberg stude ren. Later is hij op het vaderlijk kasteel te Breda, waar hij zich bezighoudt met jagen, paardrijden en 'de studie van ves- tingwerken. Dat laatste vooral zal hem, in zijn later leven 'goed van pas komen. Ook zijn studie te Leiden in de wiskun de. Jammer dat ideze maar 2 jaar heeft geduurd. Op 10 juli 1584 schoot Bal- thasar Gerards te Delft zijn pistool leeg op prins Willem, aan wiens leven een einde werd gemaakt door dit noodlot tige schot. I Nu brak er voor Maurits een heel ander leven aan. Op 1 n'ovember 1585 werd hij foenomd tot stadhouder van Holland en Zeelan'd (verscheiden jaren later ook van de andere gewesten). Te vens werd hij 'kapitein-generaal en ad miraal, d.w.z. 'de opperbevelhebber van leger en vloot. Op 14 november legde hij 'de eed af, de vorige dag was hij 18 jaar 'geworden, meerderjarig dus. Zijn titel werd nu niet langer alleen igraaf van Nassau, maar ook prins van Oranje. In plaats van 'hem aan te spreken! -met zijne Ge nade, werd dat in het vervolg zijne Excellentie. Het was een moeilijke tijd om te be ginnen. De Spaanse landvoogd Parma maakte steeds nieuwe veroveringen. Daarom hadden we om hulp verzocht aan Frankrijk en Engeland, we hadden aan de vorsten van beide landen zelfs de soevereiniteit opgedragen. Beide wei geren. Toch stuurt koningin Elisabeth ons wat 'hulp. Op 20 december 1585 landt te Vlissingen de graaf van Leices- ter met een gevolg van 700 man en! en- ikele duizenden hulptroepen, die o.a. Brielle, Vlissingen en het fort Ramme- kens bezetten. De „ih'ulp" van Leicester is geen' suc ces geworden. Te meer niet ,tO'en in 1586 twee van zijn officieren de schans bij Zutfen en! de stad Deventer in han den van de Spanjaarden spelen. Dat kon Leicester niet helpen, hij was toen in 'Engelanid. Maar hij koh niet met ons volk op schieten. 'Hij kreeg wel grote m,acht, maar deed ook 'damme 'dingen om de macht van Maurits te verminderen. Ook konimgin Elisabeth had schuld aan deze slechte verhouding; ze was nogal gierig, ontevreden 'Over de grote macht van Leicester, ze had er [spijt van dat ze hem naar ons land gezonden had, om dat ze graag vrede met Spanje wilde sluiten. Precies 2 jaar na zijn komst vertrok Leicester (17 decemiber 1587). Het was echt een opluchting voor een! groot deel van ons volk. Ook voor prins Maurits, die veel steun heeft gekregen van de raadpensionaris Johan van Oldenbaihe- velt en zijn neef Willem Lodewij'k, de stadhouder van Friesland. Maar in ons land zag het er na het vertrek van Leicester bijzonder slecht uit. De bekende 'geschiedschrijver Fruin heeft een bekend boek geschreven: „Tien jaren uit 'de 80-jarige oorlog, 1588—1598". Daarin schrijft hij: „Alras 'bleek het, dat Leicester niet 'de man was 'om Oranje te vervangen. Zijn ge brekkige 'krijgskunst vermocht de loop der Spaanse 'overwinningen niet te ke ren. Hij wist het vertrouwen van prins Willem's 'oude medehelpers niet te winnen. Toen hij oa twee rampspoedi ge jaren, 'diep 'gekrenkt, de 'Ohdankbare 'kudde aan haar zelve 'overliet, vertoon de de toek'Oimst zich nog dreigender dan toen hij de regering aanvaard ha'd. In geen twintig jaar had de kans 'Ooit hachelijker gestaan. Minachting voor 'de regering 'bij het volk, tweedracht der regenten 'onderling, verwarring en uit putting der financiën, muiterij onder het 'krijigsvolk, volslagen gemis aan be proefde veldheren j zo was de toestand der Republiek 'bij het begin van het jaar 1588". Afgelopen week werd bij de firma Rumptstad een mijlpaal bereikt. Toen vertrok de Daf vrachtwagen-combinatie naar Frankrijk met op de wagen de 1250-ste Rumptstad hakenfrees, die af geleverd werd sinds het begin van de produktie in 1968. Was in de eerste jaren de produktie nietg roter dan plm. 30 stuks per jaar, nu worden er jaarlijks honderden ma chines geproduceerd en verkocht. De oorzaak hiervan moet mede ge- zocht worden in de enorme vlucht die de export heeft genomen. De hakenfre- zen worden namelijk, behalve in Neder land, verkocht in alle West-Europese- en enige Oost-Europese landen. Begin dit jaar werden de eerste ha- kenfrezen voor een proefobject geleverd in het Midden-Oosten. Het is goed te merken dat een klein bedrijf zich in deze tijd uitbreidt en zijn vleugels uitstrekt over de wereld. Middelburg. L. van Wallenburg. Dit jubileum wordt op bescheiden wijze gevierd, geheel zoals het bij SI MAVI past. Uitbundigheid is er niet bij, wél dankbaarheid voor wat SIMAVI mede door uw hulp in een halve eeuw heeft kunnen doen. SIMAVI heeft een halve eeuw lang het broze en zwakke beschermd, spe ciaal de gebrokenheid van de door ziek te krachteloos geworden mens. En er is nog zo ontstellend veel ge broken en kwijnend leven, vooral in de arme tropenlanden. Millioenen guldens zijn nodig om ons werk goed en deskun dig te kunnen doen. Zoveel geld heeft SIMAVI echter niet. Maar wat we heb ben wordt gericht en deskundig besteed. SIMAVI geeft via veilige kanalen de geschonken medische goederen zelf in deskundige medische handen in de tro pen, in nauwe samenwerking met ande re instanties, die op enigerlei wijze de medische nood daar lenigen. SIMAVI helpt ongeacht geloof, kleur of ras mits maar deskundig medisch personeel aan wezig is en juist de arme patiënt ge holpen wordt. De medische nood in tropenlanden wordt nog verergerd door honger, armoede, onkunde, onwetend heid, onhygiënische toestanden, ver keerde gewoonten en opvattingen. In dit gouden jubileumjaar wordt de SIMAVI-coUecte van 14 tot 20 april gehouden. Ontvangt u de collectant hartelijk en geef met gulle hand, opdat SIMAVI in staat is veel meer te doen. U kunt uw bijdrage ook storten op postrekening 300100 ten name van SIMAVI, Haarlem. Hartelijk dank, het SIMAVI-comité. SINT ANNALAND Serenade voor 65-jarige dirigent De Koninklijke fanfare „Accelerando" uit Sint Annaland heeft zaterdagavond een serenade gebracht aan haar diri gent, dhr. J. den Toonder, in verband met zijn 65-ste verjaardag, die hij in zijn woonplaats Kloetinge vierde. Oudpapier- aktie. Namens de vrou wenvereniging „Draagt Elkanders Las ten" van de Geref. Gemeente in Sint- Annaland zal D.V. op vrijdag 18 april weer oud papier worden opgehaald, waarvan de baten ten goede komen aan de zending. VERVOLGVERHAAIi door COR VAN HARTEN 28 2e 'gingen een paar uur stomen; toen kwamen aan stuurboord meer loggers iri zicht. Zo te zien hadden' de meeste een behoorlijke vangst gehad. „Daar zijn de kuitziekeharing-van- gers," zei de kok. „Je moet altijd in ploegverband vissen, dan heb je de meeste kans. Want waar tenten zijn, daar is de kermis." Ze voeren door de vloot heen. Over al was men volop bezig met het ver werken van de haring. Schipper Jan praalde een paar loggers: „Vangen jullie nog wat?" „Allemaal kuitziekers; er zijn geen yle bij „Er zijn loggers die onmachtig lig gen van 'de haring," vertelde de stuur. ..Prachtig weer en volop visserij, wat kan een mens nog meer verlangen?" „Onze tijd komt ook wel," antwoordde Tinus de eerste. „Morgen kom.t er weer een dag. Maar de jeugd van tegen woordig is zo ongeduldig. Ze wil alles tegelijk hebben." „Dat is op mij," zei z'n zoon vinnig. „Maar ik zeg: na de kuitziekers 'komen de yle, en wat heb je 'daaraan?" Simon viel 'de oude bij. „Er staat ge schreven: Wie veel verzameld had, hield niet over, en wie weinig verzameld had kwam niet te kort. Daar moesten wij meer bij leven," zei hij. „Hebben' is hebben, en krijgen is de kunst," hield Tinus koppig vol. „Ik weet nóg zo'n spreekwoord: 't gaat over één vogel in je hand 's Middags schoten ze de vleet weer. De wind stak wat meer op, al kon er nog lang niet van een briesje 'ge sproken worden. „Het fcouwtje wordt williger", zeiden de matrozen. Om één uur in de nacht gingen ze halen. Veel zilver glinsterde in het boordnet; ze trokken de boordseizing fluks over de rol. Doch ontgoocheld staarden ze naar de haring, 'die wild spartelde in het net. Want het waren allemaal yle, haring met scherpe, lege buiken; er stak bijna igeen vol harinkje tussen. „Wat heb ik jullie 'gezegd!" riep Ti nus de tweede balorig. „Het zijn alle maal scheermessen! Wij zijn er te laat bij!" „Haal de lastplanken maar uit en zet de poorten open", beval de schipper. „Wij kunnen die haring niet gebruiken. 'geef ze hun vrijheid terug." De stem ming onder de matrozen was nu hele maal bedorven. Met tegenzin, slechts omdat ze begrepen 'dat de vleet binnen móést, trokken ze aan de netten. Kwaad aardig sloegen ze 'de haring eruit, ha ring waar niemand wat aan had, die althans een onvoldoende prijs opbracht. Wat heeft een mens aan yle 'haring? Het beest heeft^,'kuit geschoten' en is nu mét haar kuit, óók haar vet kwijt; ze is droog, maiger en scherp van buik. Wie geeft daar nu 'geld yoor? De vis- serman 'kan er uren en uren voor wer ken. Hard werken, onder omstandig- 'heden w^aarvan een landrot totaal geen weet heeft; bij nacht en ontij, op een slingerend schip, bij ruwe zee soms, of bij een halve storm. Je moet het zou te water uit je ogen wrijven!, anders zie je niks. Toe maar! Weg met 'die sjotters! Want Nederland is een land van overvloed; Nederland moet een betere soort ha ring hebben. Het volk lust geen yle haring. Overboord ermee! Rondom de „verwachting" dreef de haring; de logger lag er middenin, als holle bolle Gijs in luilekkerland. Maar hij mag er niet van eten! De schipper oordeelt dat de vamgst overboord moet. Dan moet je dat doen, want het woord van 'de schipper is wet. Daar mag nóóit aan getornd worden; dat is streng ver boden. De meeuwen en de mallemokken heb ben! de haring ontdekt. Ongelooflijk, zo veel zich er te goeddoen aan 'dit feest maal. Waar ikomen ze zo gauw vatn- daan? De mallemokken vechten met el kaar; ze slaan verwoed met 'hun vler ken; ze pikken erop los. Doch een heilige vrees vervult hen wanneer de Jan van Genten uit de lucht komen val len, als waren het bommenwerpers in duikvlucht. Zij reserveren! schrokkig een igroot deel van het haringveld voor zichzelf. Ze schieten rechtstanaig en pijlsnel naar beneden; hun kop met de lange, vervaarlijke Sfnavel naar voren gericht; de vleugels en 'de poten langs het lichaam gestrekt; ze doken pardoes het water in. Onder de oppe:rvlakte 'grijpen ze de haring, komen 'dan boven, verorberen hun prooi en stijgen op; plonzen! daarna opnieuw in zee terug. Pik! Weer een haring! Ze herhalen dit totdat ze onmachtig zijn, gaan 'dan zit ten spijsverteren op het water. Niet lang echter, want zodra er weer een brede stroom haring uit 'de poorten van de logger in ze stort, beginnen de genten opnieuw^. Het was al laat, toen de vleet einde lijk 'binnen was. Doodmoe van het trek ken aan- en het slaan óp 'de netten, leunden' de matrozen tegen de krebbe. „Dat noemen ze nou beschaving," zei Tinus de tweede bitter. „Dat houden de hoge heren voor vooruitgang in de maatschappij. Ik moet er op spugen." „Je wordt er niet beter van wanneer je opstandig wordt," antwoordde Si mon. „Bovendien is dat zonde. Je >moet proberen je te schikken in het lot dat je is opgelegd." „Dus jij hebt de haring graag over boord 'geschept," repliceerde Tinus, on redelijk. „Ik niet, ik 'ben 'het zat. Hoe zullen onze kinderen later over zo iets oordelen, wanneer ide zulke verhalen over vroeger horen?" „Ik benl het -met deze igang van zaken absoluut niet eens. Hoe zou dat kun nen? Welke visserman gooit graag z'n vangst overboord? Niet één immers. Maar de tijdsomstandigheden zijn nu eenmaal zo. Traicht je eens in te den ken in ide toestand van een ander. Als jij nu schipper was, liet je eveneens de yle haring de poorten uit gooien, on verschillig of dit goed is, of niet. En wat onze kinderen aangaat: misschien maken die wel erger dingen mee dan 'deze." Een plotselinge windstoot bracht het water in beroering; even maar, dan werd het weer stiller. „Wij moeten allemaal zo igoed mo- 'gelijk ons werk doen, en als het even kan, niet zo gauw mopperen,'^ 'ging Si mon verder. „Gewillige arbeid valt nimmer zwaar. Maar wij, mensen van zo'n verschillend inzicht, maken 'het el kaar zo moeilijk." Donkere wolken! penetreerden in het zuidwesten, ze voorspelden weinig 'goeds. En het kouwtje kwam meer en meer af, er was roering in het water. Schipper Jan legde ide logger op de wind. Steken. „Het Engelse weerbericht zal toch no'g gelijk krijgen," zei de stuur. „We krijgen bries, alleen iets later dan ver wacht werd. Wat is 'het vat zit, ver zuurt niet." „De reis kan zo wel eeuwig duren," herkauwde Tinus de tweede. De vleet stond in zee. In het voo'ronder had de kok 'de 'koffie bruin; de matrozen schik ten zich om de tafel. „ledere 'dag schieten en halen', en wat je vangt gooi je domweg overboord. Onze regering zou dit werkverschaf fing noemen." „Maar dit is werkverschafüng die niet betaald wordt," zei Leen. „Jij gaat de goeie kant uit", zei Tinus, opeens opgewekt. „Hoe is 't ben jij al lid van een vakorganisatie? Nee? Mooi, dan moet je bij ónze bond komen. Die is de beste. Als we thuis zijn, zal ik je laten inschrijven bij onze vereniging". „Dat kan je niet doen. Leen is nog geen achttien". „Wanneer ik ooit lid van een vakbond word, ben ik mans genoeg om mezelf te laten inschrijven bij een organisatie die ik verkies", antwoordde Leen nuchter. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1975 | | pagina 5