EIIAI1DEI1 - rtlEUWS
Overdenking
De ionge Prins Maurits
Rr
Zeeuwse wandelingen
Rumptstad leverde 1250e
hakenfrees af
2e blad
Vrijdag 11 april 1975
No. 4378
1357
loom
KIJKVENSTER
uit de
Heilige Schrift
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 26 09
Simavi bestaat in dit
jaar vijftig jaar
Nieuws uit Zeeiand
DE MEEUWEN
SCHREEUWEN
GELUKGELUK
"i| er
ropstQati
e Ami.
PCX.
egin van
•et bij
TOmbinafie
^|vaf wij
^zif u al
lynog maar
jomende
|dt3
iiiiiii
kid
Imake-up,
ld.in.v. de
|01870) 23 51
dtaire van
smie".
blik op kerk
en samenleving
Kruis en opstanding
Nieuwe vrijzinnigheid
Wijd verbreid
Het kan geen kwaad na Pasen nog-
eens na te denken over de werkelijk
heid van het lijden' en sterven en de
opstanding van de Heere Jezus Chris
tus Het kan ook geen kwaad ons te
realiseren hoe die werkelij-kheid hier
en daar „beleeld" ol ontkend wordt...
Het Persbureau van de Hervormde
Kerk (20 maart 1975) berichtte ons het
ïdgende:
Op initiatief van een groep ge
meenteleden die het Paasfeest als
het christelijke feest der feesten wat
-üTieer reliëf zou willen igeven, wondt
in de Haagse Kloosterkerk dit jaar
een paasnachtwake gehouden. Na de
'ochtenddienst op goede vrijdag wor
den alle versieringen - kandelaars,
'wandkleden, kaarsen, bijbels, enz. -
- uit de kerk verwijderd, zodat de kerk
ontluisterd achterblijft om zo het
'sterven en de dood van Christus te
'4 gedenken. Paaszaterdagavond laat
(om 22.30 uur) is er in het koor van
de kerk een stil avondgebed, waarna
de nachtwake, het uitzien naar de
morgen begint. De gehele nacht door
i zullen tentoinste twee personen aan-
wezig zijn alsmede wie maar mee wil
doen met dit wachten in het door en-
Likele kaarsen verlichte koor... enz...."
Iprof. Dr. G. P. van Itterzon tekent
Jerbij aan in het „Hervormd Week-
Bad" van 27 maart:
„Men zou bij het lezen hiervan di-
f verse vragen kunnen stellen, als: Is
!het Paasfeest het christelijke feest
ïder feesten? Zijn de andere feesten
die onze kerk viert dan geen christe
lijke feesten? Had de uitstorting van
ide Heilige Geest dan zo weinig te
'betekenen? Vallen bijbels tegenwoor
dig ook al onder „versieringen" die
I op Goede Vrijdag hoognodig uit de
kerk verwijderd moeten worden?
Moet eert kerk werkelijk ontluisterd
worden om zo het sterven en de dood
I van Ohristus te gedenken? Zit hier
geen andere theologie achter (of
godsdienstig sentiment) dan in de
benaming Goede Vrijdag is gegeven?
Is er op die dag niet alle aanleiding
om het Evangelie, dat is de blijde
boodschap te verkondigen?"
Ik ben van mening dat Prof. Van It-
'ierzon de zaken hier juist en! scherp
■peert. Het sterven en de opstanding
an Ohristus worden hier niet verkon-
als heüsfeiten, waaraan onze za-
igheid hangt, maar als een soort li-
rgisch drama gevierd. En dat in de
oosterkerk, waar Prins Maurits tij-
.ens de rumoerige jaren van het
aalfjarig Bestand zo kloekmoediig de
ijde van de Oontra-Bemonstranten
;oos! Maar dit terzijde
Het merkwaardige feit doet zich voor
Öat men enerzijds zioh allerlei (over
bodige) moeite getroost om het sterven
^en de opstanding van Christus als een
J.jgebeuren" te vieren, terwijl de waar-
f.heid van die lichamelijke opstanding
5 allerwege in twijfel wondt getrokken
I of zelfs ontkend.
I In het Gereformeerd Weekblad van
jj 5 april vertelt de Kroniekschrijver dat
j liij als bestuurslid van een school aan
I een leraar die proefles kwam geven
de vraag stelde: „Gelooft u in de op
standing van de Heere Jezus Christus?"
Hij vervolgt dan:
„Er was enige aarzeling in zijn
spreken bij het geven van een ant
woord. Tenslotte kwam het hoge
woord eruit. Hij geloofde wel in de
opstanding van Christus, maar niet
in de traditionele zin, zoals hij het
noemde. Nieuwsgierig geworden
vroeg ikom een nadere verklaring.
Hij geloofde wel in de opstandings
kracht van Christus, maar dat hij uit
het graf lichamelijik zou zijn opge
staan, nee, dat kon hij niet aanne
men'. Maar dat de geest van Ohristus
leefde wat hij daarmee precies
bedoelde kwam niet goad uit de verf
dat geloofde hij vast. Zoi kwamen
de vrijzinnige invloeden op het ge-
dachtenleven van deze leraar duidelijk
openbaar".
Inderdaad dat ben ik met 'de Kro
niekschrijver eens deze en dergelijke
denkbeelden met betrekking tot de op
standing van Ohristus zijn op zichzelf
niets nieuws, We herkennen er de oude
vrijzinnige kreet in: „Jezus is dood,
maar Christus is opgestaan". Het beden
kelijke is, dat deze nieuwe ideeën veel
geraffineerder wordenl „verpakt" dan
in de vorige eeuw. Wie de nieuwe „dog
matiek" van Prof. 'Berkhof, „Christelijk
Geloof" ter hand neemt, kan daarin
vele voorbeelden vinden van oude dwa
lingen, die in een gloednieuw jasje zijn
gestoken. Soms zien ze er op het eerste
gezicht erg orthodox uit, maar als je
ze nader bekijkt, dan zijn ze dóór en
dóór vrijzinnig
En dan te bedenken dat 'dit hoek in,
bepaalde ikringen van de Hervormde
en ook van de Gereformeerde Kerk
wordt beschouwd als hèt standaard
werk, dat niet weersproken kan wor
den
Ik beri er tóch wel gerust op. De
leugen van de wachters is verbreid
geworden tot op de huidige dag. Maar
het Evangelie van de opstanding is veel
verder verbreid. En de opgestane
Christus openbaart Zijn levenskracht
in de harten van imensen, zodat ze met
de mond Hem belijden en 'met het hart
geloven dat Hij uit de doden ds opge-
.staan.
Waarnemer.
EEN IEDER HOORT!
WIE DOET?
Een ieder dan die deze Mijn
woorden hoort en die doet
En een ieder, die deze Mijn woor
den hoort en die niet doet
(Matth. 7 24-27).
De Heere Jezus heeft in de Bergrede
de grondwet van het Koninkrijk Gods
gegeven.
Nu maakt Hij de toepassing.
Want ieder heeft gehoord naar Zijn
woorden. En Zijn woord is het Woord
des Vaders, bij Wie wij zijn weggelopen.
En Die ons terugroept in het woord
van Hem Die hèt Woord heet.
Hoe horen wij? Een ieder doet er wat
mee. Maar wat? Dan kun je wel zeggen
dat Hij leert als machthebbende en je
ontzetten, maar wat werkt het uit in
ons leven? En er zijn maar twee moge
lijkheden: horen èn doen of horen al
leen. Op deze zondige aarde leven wij
zondegedwongen van het compromis. In
het Koninkrijk van God gaat dat niet.
Daar is het voor óf tegen Jezus.
Daarom is dat „Mijn woord" van zo
grote ernst. En daarom eindigt de Berg
rede ook met zo'n woord van grote
ernst. Aan het einde van de Bergrede
staat: „En zijn val was groot". Dat oor
deel mag naklinken in de oren van de
hoorders als zij naar huis gaan. Niet om
hen eeuwig te veroordelen, maar om
hen heen te drijven naar Hem Die hun
val gedragen heeft.
Een ieder die hoort en doet. Dat is het
ware geloof. Hem, haar vergelijkt de
Heere Jezus bij een voorzichtig, een
wijs bouwer. Hij bouwt op de rots. Dat
staat er zo gewoon. Maar daar zit een
wereld van gedachten en daden achter.
Daar zit ons hele staan tegenover de
Heere achter.
Op de rots bouwen: dat kost tijd en
geld en geduld en doorzettingsvermo
gen. Daarvoor moest eerst veel zand op
geruimd en moest er diep gegraven wor
den, totdat de bouwer stootte op rots
achtige ondergrond. Daarop werd dan
het huis gebouwd.
Zie dat de bouwer wel hard werkt en
er alles voor over heeft maar dat hij één
ding niet doet: de rots, het fundament
maken.
Dat ligt er, dat is gegeven, dat is ge
nade.
Horen en doen, oprecht geloven, is
een fundament hebben. Daar alles voor
over hebben. Het niet zoeken in wat
voor ogen is. De grond lijkt wel stevig
in zo'n droge oosterse zomer. Maar de
dingen die men ziet zijn tijdelijk.
Horen en doen. Dat is de normale(!)
voorzorgsmaatregelen nemen: deze bou
wer doet niets bijzonders. Dat begint er
mee eerlijk te zijn over je zelf tegen
over God. Ik lijk wel wat en ik denk
heel wat te kunnen, maar voor U ben ik
enkel zondaar. Op wat ik heb en ben
kan ik voor U, o Heere, niet staan.
Een fundament hebben. Er is geen
ander dan dat wat gelegd is, namelijk
Christus.
Horen en doen. Zonder Mij kunt gij
niets doen. Hij beheerst ons doen en
laten. Het horen is dan een lust: Als ik
Uw woord vond, heb ik het opgegeten.
Het doen is dan een lust: Uw inzettin
gen zijn mij gezangen geweest ter plaat
se mijner vreemdelingschappen.
En een ieder die hoort en niet doet...
Hij is als een dwaze bouwer, die op
zand bouwt. In de winter zal door de
regen met het zand ook zijn huis weg
spoelen.
Een dwaas. En het gaat nog wel om
zijn eigen huis. En wat heeft een mens
al niet over voor zijn eigen huis?
Een dwaas. Hij is tevreden met wat
voor ogen is. Vrede, vrede en geen ge
vaar. Wat hij ziet, vindt hij voldoende.
En de dienst van God moet niet te veel
kosten.
Er komt een huis. En het lijkt heel
wat. Hij is immers ook een kerkmens
die hoort en belijdenis deed. Maar hij
heeft geen fundament. Hij wüde zich
zelf niet kwijt voor God en aan God.
Twee huizen. Het verschil komt open
baar waar de oordelen Gods komen.
Dan wedervaart enerlei de rechtvaar
dige en de onrechtvaardige: verdruk
king, vervolging, gevaar, ziekteEn
de regen van boven (de oordelen Gods)
worden de waterstromen van beneden
(de voortstuwende mening van de
massa).
Eén huis blijft staan. Waar ligt dat
aan? „Want het was op de steenrots
gegrond". „Omdat gij het woord Mijner
lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik u
ook bewaren uit de ure der verzoeking".
Daarom blijft ^het staan.
Van het andere huis staat: „En het is
gevallen". Waar ligt dat aan? Wel aan
de bouwer. Wie meent te staan, zie toe
dat hij niet valle.
Het valt, net als hij het hardst nodig
heeft. In de winter heeft de oosterling
een huis nodig. Zomers leeft hij op
straat.
Het valt, als er geen tijd meer is naar
een ander om te zien.
Het valt als het te laat is.
Dan staat hij alleen in het oordeel.
En wie zal dan bestaan? Dan staat er:
„En zijn val was grootl"
Niet een ieder die zegt: Heere, Heere,
zal ingaan, maar die daar doet de wil
Mijns Vaders.
Een ieder dan die hoort en doet
Een ieder dan die hoort en niet doet...
Hoe zullen wij ontvlieden indien wij
ons afkeren van Hem Die van de heme
len is?
Sommelsdijk.
A. van de Beek.
Op 23 april 1625 stierf prins Maurits.
Dat is precies 350 jaar geleden, daarom
wil ik een en ander over hem vertellen,
hij was toch ook stadhouder van Zee
land.
Een gemakkelijk leven! heeft hij niet
gehad. Het begon al met de geboorte,
die plaats had op 13 november 1567, in
ballingschap. In dit jaar was Alva in
ons 'land gekomen, de Spaanse land
voogd, die 'de angst onder de Neder
landers teweeg bracht en ken wreed
schrikbewind ging voeren.
Velen die hun leven niet veilig voel
den, verlieten ons land. Ook prins Wil
lem van Oranje, de grote verzetsheld
tegen de Spaanse dwinglandlj. Zijn
weelderige hofhouding in Brussel en
zijn kasteel in Breda moest hij -in 'de
steek laten. Gelukkig maar, dat hij uit
ons land gevlucht is, anders had hem
hetzelfde lot getroffen als de edeleri
Egmond en Hoome. Ook zijn naam
stond op 'de lijst, 'die Alva bij zich had
om ter dood te brengen. Hij, de 'grootste
rebel uit Nederland!
Prins WUlem vluchtte met zijn gezin
naar 'het kasteel de DUlenburg in Duits
land, waar hij getooren was en waar
zijn moeder en zijn broers woonden.
Maurits geboren
Daar werd Maurits geboren. Hij had
een zusje van 5 jaar, Anna, die later
getrouwd is' met de 'bekende Friese
stadhouder Willem Dodewijk, Na hem
is nog het zusje Emilia geboren!.
Zijn -moeder heette Anna van Saksen.
Ze was 'de tweede vrouw van prins
Willem. Zijn eerste vrouw, de rijke An
na van Buren, was in 1558 gestorven,
nog slechts 25 jaar oud. Ze 'hadden een
zoon Filips Wülem, die te Leuven stu
deerde toen Alva -in ons land kwaim.
Omdat Alva 'de vader niet in handen
kon krijgen, nam hij de 13-jariige zoon
en voerde hem naar Spanje, waar hij
geheel als een Spanjaard werd 'opge
voed. Maria, een dochterjte uit dit eer
ste huwelij'k, ds later getrouw met Fi
lips van Hohenlohe. Hij was generaal
van de troepien; waarmee Maurits de
vijand bestookte, een dapper man, woest
en wild, die het met de zeden niet zo
nauw nam.
Vooral op aandrang van zijn broer
Lodewijk is prins Willem hertrouwd.
Met Anna van Saksen, de dochter van
keurvorst Maurits van Saksen, het
hoofd van de protestantse (Luthersen)
in Duitsland. Meer een politiek huwe
lijk 'dan een verbinte'nis uit liefde. In
1561 werd het in Leipzig voltrokken,
de bruid was 17 jaar, 'de bruidegom 28.
Haar grootvader had 'de verbintenis te
gengewerkt, hij noemde het kinder
werk, ze was tio'g een kind. En wat voor
kind? Verre van knap, was misvormd
van rug, 'geestelijk w^einig ontwikkeld,
humeurig en eigenzinnig.
Het is dan ook een mislukking gewor
den. Gewend aan het weelderige hof
leven in Brussel en Breda, kon ze aan
het eenvoudige leven op de Dillenburg
niet wennen. Soms wilde ze wekenlang
haar kamer niet verlaten en zat ze bij
kaarslicht achter de gesloten luiken.
Ze leed aan stoornissen' van de geest,
die steeds erger werden. Hevige drift-
ibuien en scheldpartijen, drankzucht en
aanvallen van woede, maakten 'het
tenslotte orwnogelij'k met haar samien
te leven. Na een poos weigerde ze nog
langer op de Dillenburg te blijven. Ze
vertrok naar Keulen. Daar m.aakte ze
'kennis met de uit An'twerpen 'gevluchte
schepen Jan Rubens, 'de vader van de
beroemde schilder. Ze benoemde hem
tot haar administrateur. Uit hun onge
oorloofde verhouding werd een dochter
gelboren. Toen heeft prins WillC'm echt
scheiding aangevraagd op grond van
echtbreuk. Volslagen krankzinnig, op-
gesloiien in Dresden, is ze in 1577 ge
storven, hog maar 33 jaar oud.
Ziehier het portret van de moeder
van Maurits. Geen mooi portret, maar
wel 'goed 'gelijkend.
Dood van prpns Willem
Het jonge prinsje Maurits was niet
sterk, hij was tenger, zaïg erg bleek eh
was nogal eens ziek. Zijn 'halfzuster
Maria (uit 'het eerste huwelijk van zijn
vader) heeft altijd 'goed voor hem ge
zorgd. Met zijn neefs van de Dillen
burg 'gaat hij naar Heidelberg stude
ren. Later is hij op het vaderlijk kasteel
te Breda, waar hij zich bezighoudt met
jagen, paardrijden en 'de studie van ves-
tingwerken. Dat laatste vooral zal hem,
in zijn later leven 'goed van pas komen.
Ook zijn studie te Leiden in de wiskun
de. Jammer dat ideze maar 2 jaar heeft
geduurd. Op 10 juli 1584 schoot Bal-
thasar Gerards te Delft zijn pistool leeg
op prins Willem, aan wiens leven een
einde werd gemaakt door dit noodlot
tige schot.
I Nu brak er voor Maurits een heel
ander leven aan. Op 1 n'ovember 1585
werd hij foenomd tot stadhouder van
Holland en Zeelan'd (verscheiden jaren
later ook van de andere gewesten). Te
vens werd hij 'kapitein-generaal en ad
miraal, d.w.z. 'de opperbevelhebber van
leger en vloot.
Op 14 november legde hij 'de eed af,
de vorige dag was hij 18 jaar 'geworden,
meerderjarig dus. Zijn titel werd nu
niet langer alleen igraaf van Nassau,
maar ook prins van Oranje. In plaats
van 'hem aan te spreken! -met zijne Ge
nade, werd dat in het vervolg zijne
Excellentie.
Het was een moeilijke tijd om te be
ginnen. De Spaanse landvoogd Parma
maakte steeds nieuwe veroveringen.
Daarom hadden we om hulp verzocht
aan Frankrijk en Engeland, we hadden
aan de vorsten van beide landen zelfs
de soevereiniteit opgedragen. Beide wei
geren. Toch stuurt koningin Elisabeth
ons wat 'hulp. Op 20 december 1585
landt te Vlissingen de graaf van Leices-
ter met een gevolg van 700 man en! en-
ikele duizenden hulptroepen, die o.a.
Brielle, Vlissingen en het fort Ramme-
kens bezetten.
De „ih'ulp" van Leicester is geen' suc
ces geworden. Te meer niet ,tO'en in
1586 twee van zijn officieren de schans
bij Zutfen en! de stad Deventer in han
den van de Spanjaarden spelen. Dat
kon Leicester niet helpen, hij was toen
in 'Engelanid.
Maar hij koh niet met ons volk op
schieten. 'Hij kreeg wel grote m,acht,
maar deed ook 'damme 'dingen om de
macht van Maurits te verminderen. Ook
konimgin Elisabeth had schuld aan deze
slechte verhouding; ze was nogal gierig,
ontevreden 'Over de grote macht van
Leicester, ze had er [spijt van dat ze
hem naar ons land gezonden had, om
dat ze graag vrede met Spanje wilde
sluiten.
Precies 2 jaar na zijn komst vertrok
Leicester (17 decemiber 1587). Het was
echt een opluchting voor een! groot deel
van ons volk. Ook voor prins Maurits,
die veel steun heeft gekregen van de
raadpensionaris Johan van Oldenbaihe-
velt en zijn neef Willem Lodewij'k, de
stadhouder van Friesland.
Maar in ons land zag het er na het
vertrek van Leicester bijzonder slecht
uit. De bekende 'geschiedschrijver Fruin
heeft een bekend boek geschreven:
„Tien jaren uit 'de 80-jarige oorlog,
1588—1598". Daarin schrijft hij: „Alras
'bleek het, dat Leicester niet 'de man
was 'om Oranje te vervangen. Zijn ge
brekkige 'krijgskunst vermocht de loop
der Spaanse 'overwinningen niet te ke
ren. Hij wist het vertrouwen van prins
Willem's 'oude medehelpers niet te
winnen. Toen hij oa twee rampspoedi
ge jaren, 'diep 'gekrenkt, de 'Ohdankbare
'kudde aan haar zelve 'overliet, vertoon
de de toek'Oimst zich nog dreigender dan
toen hij de regering aanvaard ha'd. In
geen twintig jaar had de kans 'Ooit
hachelijker gestaan. Minachting voor 'de
regering 'bij het volk, tweedracht der
regenten 'onderling, verwarring en uit
putting der financiën, muiterij onder
het 'krijigsvolk, volslagen gemis aan be
proefde veldheren j zo was de toestand
der Republiek 'bij het begin van het
jaar 1588".
Afgelopen week werd bij de firma
Rumptstad een mijlpaal bereikt. Toen
vertrok de Daf vrachtwagen-combinatie
naar Frankrijk met op de wagen de
1250-ste Rumptstad hakenfrees, die af
geleverd werd sinds het begin van de
produktie in 1968.
Was in de eerste jaren de produktie
nietg roter dan plm. 30 stuks per jaar,
nu worden er jaarlijks honderden ma
chines geproduceerd en verkocht.
De oorzaak hiervan moet mede ge-
zocht worden in de enorme vlucht die
de export heeft genomen. De hakenfre-
zen worden namelijk, behalve in Neder
land, verkocht in alle West-Europese-
en enige Oost-Europese landen.
Begin dit jaar werden de eerste ha-
kenfrezen voor een proefobject geleverd
in het Midden-Oosten.
Het is goed te merken dat een klein
bedrijf zich in deze tijd uitbreidt en zijn
vleugels uitstrekt over de wereld.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
Dit jubileum wordt op bescheiden
wijze gevierd, geheel zoals het bij SI
MAVI past. Uitbundigheid is er niet bij,
wél dankbaarheid voor wat SIMAVI
mede door uw hulp in een halve eeuw
heeft kunnen doen.
SIMAVI heeft een halve eeuw lang
het broze en zwakke beschermd, spe
ciaal de gebrokenheid van de door ziek
te krachteloos geworden mens.
En er is nog zo ontstellend veel ge
broken en kwijnend leven, vooral in de
arme tropenlanden. Millioenen guldens
zijn nodig om ons werk goed en deskun
dig te kunnen doen. Zoveel geld heeft
SIMAVI echter niet. Maar wat we heb
ben wordt gericht en deskundig besteed.
SIMAVI geeft via veilige kanalen de
geschonken medische goederen zelf in
deskundige medische handen in de tro
pen, in nauwe samenwerking met ande
re instanties, die op enigerlei wijze de
medische nood daar lenigen. SIMAVI
helpt ongeacht geloof, kleur of ras mits
maar deskundig medisch personeel aan
wezig is en juist de arme patiënt ge
holpen wordt. De medische nood in
tropenlanden wordt nog verergerd door
honger, armoede, onkunde, onwetend
heid, onhygiënische toestanden, ver
keerde gewoonten en opvattingen.
In dit gouden jubileumjaar wordt
de SIMAVI-coUecte van 14 tot 20
april gehouden.
Ontvangt u de collectant hartelijk en
geef met gulle hand, opdat SIMAVI in
staat is veel meer te doen. U kunt uw
bijdrage ook storten op postrekening
300100 ten name van SIMAVI, Haarlem.
Hartelijk dank,
het SIMAVI-comité.
SINT ANNALAND
Serenade voor 65-jarige dirigent
De Koninklijke fanfare „Accelerando"
uit Sint Annaland heeft zaterdagavond
een serenade gebracht aan haar diri
gent, dhr. J. den Toonder, in verband
met zijn 65-ste verjaardag, die hij in
zijn woonplaats Kloetinge vierde.
Oudpapier- aktie. Namens de vrou
wenvereniging „Draagt Elkanders Las
ten" van de Geref. Gemeente in Sint-
Annaland zal D.V. op vrijdag 18 april
weer oud papier worden opgehaald,
waarvan de baten ten goede komen aan
de zending.
VERVOLGVERHAAIi
door COR VAN HARTEN
28
2e 'gingen een paar uur stomen; toen
kwamen aan stuurboord meer loggers
iri zicht. Zo te zien hadden' de meeste
een behoorlijke vangst gehad.
„Daar zijn de kuitziekeharing-van-
gers," zei de kok. „Je moet altijd in
ploegverband vissen, dan heb je de
meeste kans. Want waar tenten zijn,
daar is de kermis."
Ze voeren door de vloot heen. Over
al was men volop bezig met het ver
werken van de haring. Schipper Jan
praalde een paar loggers:
„Vangen jullie nog wat?"
„Allemaal kuitziekers; er zijn geen
yle bij
„Er zijn loggers die onmachtig lig
gen van 'de haring," vertelde de stuur.
..Prachtig weer en volop visserij, wat
kan een mens nog meer verlangen?"
„Onze tijd komt ook wel," antwoordde
Tinus de eerste. „Morgen kom.t er weer
een dag. Maar de jeugd van tegen
woordig is zo ongeduldig. Ze wil alles
tegelijk hebben."
„Dat is op mij," zei z'n zoon vinnig.
„Maar ik zeg: na de kuitziekers 'komen
de yle, en wat heb je 'daaraan?"
Simon viel 'de oude bij. „Er staat ge
schreven: Wie veel verzameld had, hield
niet over, en wie weinig verzameld had
kwam niet te kort. Daar moesten wij
meer bij leven," zei hij.
„Hebben' is hebben, en krijgen is de
kunst," hield Tinus koppig vol. „Ik weet
nóg zo'n spreekwoord: 't gaat over één
vogel in je hand
's Middags schoten ze de vleet weer.
De wind stak wat meer op, al kon
er nog lang niet van een briesje 'ge
sproken worden. „Het fcouwtje wordt
williger", zeiden de matrozen.
Om één uur in de nacht gingen ze
halen. Veel zilver glinsterde in het
boordnet; ze trokken de boordseizing
fluks over de rol. Doch ontgoocheld
staarden ze naar de haring, 'die wild
spartelde in het net. Want het waren
allemaal yle, haring met scherpe, lege
buiken; er stak bijna igeen vol harinkje
tussen.
„Wat heb ik jullie 'gezegd!" riep Ti
nus de tweede balorig. „Het zijn alle
maal scheermessen! Wij zijn er te laat
bij!"
„Haal de lastplanken maar uit en
zet de poorten open", beval de schipper.
„Wij kunnen die haring niet gebruiken.
'geef ze hun vrijheid terug." De stem
ming onder de matrozen was nu hele
maal bedorven. Met tegenzin, slechts
omdat ze begrepen 'dat de vleet binnen
móést, trokken ze aan de netten. Kwaad
aardig sloegen ze 'de haring eruit, ha
ring waar niemand wat aan had, die
althans een onvoldoende prijs opbracht.
Wat heeft een mens aan yle 'haring?
Het beest heeft^,'kuit geschoten' en is
nu mét haar kuit, óók haar vet kwijt;
ze is droog, maiger en scherp van buik.
Wie geeft daar nu 'geld yoor? De vis-
serman 'kan er uren en uren voor wer
ken. Hard werken, onder omstandig-
'heden w^aarvan een landrot totaal geen
weet heeft; bij nacht en ontij, op een
slingerend schip, bij ruwe zee soms,
of bij een halve storm. Je moet het zou
te water uit je ogen wrijven!, anders
zie je niks.
Toe maar! Weg met 'die sjotters! Want
Nederland is een land van overvloed;
Nederland moet een betere soort ha
ring hebben. Het volk lust geen yle
haring. Overboord ermee!
Rondom de „verwachting" dreef de
haring; de logger lag er middenin, als
holle bolle Gijs in luilekkerland. Maar
hij mag er niet van eten! De schipper
oordeelt dat de vamgst overboord moet.
Dan moet je dat doen, want het woord
van 'de schipper is wet. Daar mag nóóit
aan getornd worden; dat is streng ver
boden.
De meeuwen en de mallemokken heb
ben! de haring ontdekt. Ongelooflijk, zo
veel zich er te goeddoen aan 'dit feest
maal. Waar ikomen ze zo gauw vatn-
daan? De mallemokken vechten met el
kaar; ze slaan verwoed met 'hun vler
ken; ze pikken erop los. Doch een
heilige vrees vervult hen wanneer de
Jan van Genten uit de lucht komen val
len, als waren het bommenwerpers in
duikvlucht. Zij reserveren! schrokkig
een igroot deel van het haringveld voor
zichzelf. Ze schieten rechtstanaig en
pijlsnel naar beneden; hun kop met de
lange, vervaarlijke Sfnavel naar voren
gericht; de vleugels en 'de poten langs
het lichaam gestrekt; ze doken pardoes
het water in. Onder de oppe:rvlakte
'grijpen ze de haring, komen 'dan boven,
verorberen hun prooi en stijgen op;
plonzen! daarna opnieuw in zee terug.
Pik! Weer een haring! Ze herhalen dit
totdat ze onmachtig zijn, gaan 'dan zit
ten spijsverteren op het water. Niet
lang echter, want zodra er weer een
brede stroom haring uit 'de poorten
van de logger in ze stort, beginnen de
genten opnieuw^.
Het was al laat, toen de vleet einde
lijk 'binnen was. Doodmoe van het trek
ken aan- en het slaan óp 'de netten,
leunden' de matrozen tegen de krebbe.
„Dat noemen ze nou beschaving," zei
Tinus de tweede bitter. „Dat houden de
hoge heren voor vooruitgang in de
maatschappij. Ik moet er op spugen."
„Je wordt er niet beter van wanneer
je opstandig wordt," antwoordde Si
mon. „Bovendien is dat zonde. Je >moet
proberen je te schikken in het lot dat
je is opgelegd."
„Dus jij hebt de haring graag over
boord 'geschept," repliceerde Tinus, on
redelijk. „Ik niet, ik 'ben 'het zat. Hoe
zullen onze kinderen later over zo iets
oordelen, wanneer ide zulke verhalen
over vroeger horen?"
„Ik benl het -met deze igang van zaken
absoluut niet eens. Hoe zou dat kun
nen? Welke visserman gooit graag z'n
vangst overboord? Niet één immers.
Maar de tijdsomstandigheden zijn nu
eenmaal zo. Traicht je eens in te den
ken in ide toestand van een ander. Als
jij nu schipper was, liet je eveneens de
yle haring de poorten uit gooien, on
verschillig of dit goed is, of niet. En
wat onze kinderen aangaat: misschien
maken die wel erger dingen mee dan
'deze."
Een plotselinge windstoot bracht het
water in beroering; even maar, dan
werd het weer stiller.
„Wij moeten allemaal zo igoed mo-
'gelijk ons werk doen, en als het even
kan, niet zo gauw mopperen,'^ 'ging Si
mon verder. „Gewillige arbeid valt
nimmer zwaar. Maar wij, mensen van
zo'n verschillend inzicht, maken 'het el
kaar zo moeilijk."
Donkere wolken! penetreerden in het
zuidwesten, ze voorspelden weinig
'goeds. En het kouwtje kwam meer en
meer af, er was roering in het water.
Schipper Jan legde ide logger op de
wind. Steken.
„Het Engelse weerbericht zal toch
no'g gelijk krijgen," zei de stuur. „We
krijgen bries, alleen iets later dan ver
wacht werd. Wat is 'het vat zit, ver
zuurt niet."
„De reis kan zo wel eeuwig duren,"
herkauwde Tinus de tweede. De vleet
stond in zee. In het voo'ronder had de
kok 'de 'koffie bruin; de matrozen schik
ten zich om de tafel.
„ledere 'dag schieten en halen', en wat
je vangt gooi je domweg overboord.
Onze regering zou dit werkverschaf
fing noemen."
„Maar dit is werkverschafüng die
niet betaald wordt," zei Leen.
„Jij gaat de goeie kant uit", zei Tinus,
opeens opgewekt. „Hoe is 't ben jij al
lid van een vakorganisatie? Nee? Mooi,
dan moet je bij ónze bond komen. Die
is de beste. Als we thuis zijn, zal ik je
laten inschrijven bij onze vereniging".
„Dat kan je niet doen. Leen is nog
geen achttien".
„Wanneer ik ooit lid van een vakbond
word, ben ik mans genoeg om mezelf te
laten inschrijven bij een organisatie die
ik verkies", antwoordde Leen nuchter.
(Wordt vervolgd)