n
EIIAI1DEI1 - HIEUWS
Gemeenteraads
verkiezingen
PCP-Oostflakkee
Lijst 2
Lijst 2
Prot. Cbr. Partij lijst 2
Lijst 2
STUKWERK
Zeeuwse wandelingen
Nieuws uit Zeeland
lioudt in dat U een duideiijlte
LIJSli
Plaatselijk nieuws
Leest de advertenties!
leid
md
134
2e Wad
Dinsdag 28 mei 1974
No. 4291
WEERPRAATJE:
SPONTANE HOGEDRUKGEBIEDEN,
IVIAAR HOE LANG
INCEZONDEN
stemmen op de „P.C.P. Oostfialclcee"
keuze maaict
1. C. QUIST OUDE TONGE
2. JAC. MOSSELMAN DEN BOMMEL
3. C. NEELS T.IJzn. OOLTGENSPLAAT
4. W. G. NATTEKAAS OOLTGENSPLAAT
5. K. POST DEN BOMMEL
■6. P. BRINKMAN OUDE TONGE
Het bestuur van de „P.C.P. Oostflakkee" wil U alvast hartelijk
danken voor het vertrouwen dat U ongetwijfeld wilt schenken
in zijn partij, haar doelstelling en kandidaten.
ig- i
tg- I
ïg- i
|kg.
|kg-
|kg.
|kg-
fkg-
►T
89
69
Op 29 mei worden er gemeenteraads
verkiezingen gehouden. Sinds de grond-
v/et van 1848 zijn er geen steden en
dorpen meer, ze zijn er natuurlijk nog
wel, maar voor de wet heten ze alle-
maal gemeenten.
Een paar eeuwen geleden, tijdens de
Republiek der Zeven Verenigde Ne
derlanden, en ook reeds vroeger in de
graventijd sprak men van de stad en
het platteland. Op het platteland woon
de men in dorpen en ook wel afgele
gen op een eenzame boerderij. De naam
platteland gebruikt men tegenwoordig
liever niet meer zoveel, daar zit een
luchtje aan, het klinkt wat discrimi
nerend. Een „plattelander" werd be
schouwd als minder beschaafd, minder
ontvïikkeld, plomp en houterig, verge
leken bij een stedeling. U weet ook
wel, dat dit verschil tegenwoordig zo
goed als niet meer opgaat.
Vroeger was het veel veiliger om
in een stad te wonen: er waren wallen
omheen met grachten en met de wape
nen uit de Middeleeuwen was zo'n stad
niet gemakkelijk te veroveren. Denk
maar aan Middelburg, dat juist 400
jaar geleden bijna twee jaar door de
Geuzen werd belegerd, vóór de Span-
jaarden zich overgaven 1574). De wal-
I ïen ervan zijn in de vorige eeuw tot
plantsoen en wandelgelegenheid („de
bolwerken") ingericht. In andere oude
Zeeuwse steden is dat ook gebeurd
(Goes, Zierikzee, Veere, Hulst, Sluis,
p.a.). Dat is het verschil tussen stad
en dorp. Evenals de poorten, waarvan
de meeste in de vorige eeuw zijn af
gebroken (Zierikzee en Hulst hebben
nog mooie over).
Regering.
Deze voorrechten en nog enkele an
dere (o.a. het mogen houden van een
jaarmarkt) hadden de steden van de
landsheer ontvangen. Behalve het wei
geren van godsdienstvrijheid was het
schenden van deze privilegieën de re
den dat onze heer Filips II in 1581
werd afgezworen.
Zoals nu de gemeenteraad over de
zaken beslist, was dat vroeger de vroed
schap. Deze bestond uit vroede wij
ze) mannen uit de voornaamste fami
lies van de stad. Aan het hoofd stond
de schout, die geholpen werd door de
schepenen en de raden. Later werd
de burgemeester de eerste burger van
de stad. In Middelburg waren 2 bur
gemeesters, in Amsterdam nog meer.
In de Zeeuwse hoofdstad werden ze
bijgestaan door 2 secretarissen en 2
pensionarissen (een raadgevend advo
caat). Een burgemeester werd gekozen
uit de schepenen, als hij aftrad werd
hij weer schepen en kon later weer tot
burgemeester gekozen worden.
Lid van de vroedschap was een ere
baantje, er was geen geldelijke belo
ning aan verbonden.
Soms kreeg een burgemeester wel
eens een mantel (tabberd) of laken er
voor cadeau, in kleinere plaatsen een
muts of bonnet. Toen de werkzaamhe
den zich later uitbreidden, kregen ze
wel enige vergoeding. Beslist nodig was
dit in de meeste gevallen niet, het wa
ren meestal rijke kooplieden en voor
name ambachtslieden, die deze erepos-
ten bekleedden. In Hoorn werd de vroed
schap dan ook lange tijd de Rijkdom
goenemd. Dat zegt al voldoende.
Een vader en zoon mochten niet te
gelijkertijd lid van de vroedschap zijn,
evenmin twee broers. Wel 2 zwagers,
vader en schoonzoon, oom en neef. Zo
was in 1682 Alexander de Munck bur
gemeester in Middelburg samen met
zijn zwager Christiaan Thibaut.
Dat een burgemeester zijn benoe
ming als een grote eer beschouwde,
blijkt wel hieruit dat hij dan een
schitterende maaltijd aanbood. In Mid
delburg was dat in de stadsherberg
„De rode Leeuw" achter het stadhuis.
De zes voornaamste steden hadden
een stem in de Staten van Zeeland (in
maart heb ik hierover uitvoerig ge
lat i schreven) Er bestaat een aardig versje
over deze steden, waarin het eigen ka
rakter ervan typisch wordt weergege
ven:
„Vier Middelburgers, drie kooplui,
Vier Vlissingers, drie strooplui.
Vier Veerenaars, drie Nassauers,
Vier Goesenaars, drie landbouwers,
Vier Zierikzeeënaars, drie advocaten,
Vier Tholenaars, drie soldaten."
(Het wordt ook wel opgegeven in de
verhouding drietwee
Middelburg leefde hoofdzakelijk van
de handel, in de Gouden Eeuw was het
een van dè voornaamste koopsteden
van ons land, met 30.000 inwoners en
12 predikanten. In Vlissingen woonden
veel zeerovers en bloeide de kaapvaart.
Veere was bijzonder Oranjegezind, dat
is in 1672 en 1747 gebleken, toen men
daar na een stadhouderloos tijdperk als
eerste stad weer een Oranje tot stad
houder uitriep. Goes had grotendeels
nog een landbouwende bevolking. Uit
Zierikzee zijn bekwame rechtsgeleerden
voortgekomen. Vele bewoners van Tho-
len namen uit armoede dienst in het
leger, dat vroeger uit gehuurde sol
daten bestond.
Familieregering.
De regeerders van een stad, de regen
ten, kregen steeds meer macht. Ze wa
ren zich ook bewust van hun eigen ge
wichtigheid en gebruikten de macht
die ze hadden, in veel gevallen maak
ten ze er ook misbruik van. Als ze het
al te bont maakten, wilde de stadhouder
nog wel eens ingrijpen, zoals Willem
III dat in 1692 te Goes deed. Maar in
de jaren dat er geen stadhouder was,
regeerden zij het land. We hebben
twee keer zo'n periode gehad: 1650-1672
en 1702-1747. Vooral gedurende het
laatste tijdperk ging het er bar toe.
Ontstond er een vacature in het
stadsbestuur, dan vulden ze die zelf
aan. Met familie of vrienden. Doordat
de regenten meestal met eigen stand
trouwden, waren de onderlinge familie
verhoudingen groot. Deze families had
den wel geld, maar niet altijd het ver
stand dat nodig was bij de nieuwe be
trekking. Maar dat schijnt geen be
letsel te zijn geweest.
Waren er vanwege de stad winst
gevende baantjes weg te geven, dan
wisten de regenten daarvoor weer wel
iemand te vinden. Een paar voorbeel
den: in Amsterdam werd de 3-jarige
kleinzoon van een burgemeester be
noemd tot kapitein over een compagnie
infanterie. Hij genoot dus het salaris,
maar een ander deed dienst voor min
der soldij.
Het zetten van stoven in de Nieuwe
Kerk bracht jaarlijks een aardige som
op. Goed voor een regentendochter, die
het voor een kleinigheid liet doen door
een of andere juffrouw van een hofje.
Dit waren excessen, maar zulke uit
wassen kwamen in Zeeland weinig of
niet voor. Wel baantjes weggeven aan
familie of vrienden, die het werk zelf
deden, en er behoorlijk aan verdienden.
Men kon in de vergadering van de
vroedschap rustig afspraken maken,
ieder deed er aan mee, en de vergade
ringen waren niet openbaar. Toch lekte
er onder het gewone volk wel eens
iets uit.' Met soms als gevolg oproer
en plundering van de huizen der ge
hate regenten.
Ook werden de afspraken wel schrif
telijk vastgelegd. Zulke overeenkomsten
werden genoemd „Contracten van cor
respondentie, contracten van harmo
nie of overeenstemming, minnelijke
schikkingen". Met een eed werden ze
bezworen, dat men alles geheim zou
houden en het volstrekte stilzwijgen er
over zou bewaren.
Ze waren verzegeld, maar toen later
de zegels verbroken werden, kon men
lezen: „We zullen altijd weer onszelf
benoemen, verwachtende de zegen van
God almachtig, belovende dit besluit
tot grootmaking van Godes naams ere
te zullen executeren uitvoeren)".
Zelfs bij corruptie en bedrog durfden
ze Gods naam er bij te halen!
In 1747 werd Willem IV stadhouder
en hij wilde een einde maken aan deze
regentenheerschappij. Het is hem niet
gelukt, hij heeft er ook te kort voor
geregeerd (4 jaar). Zijn zoon Willem V
was geen krachtige figuur. In zijn da
gen ontstaan de twisten tussen de prins
gezinden en de patriotten. Met de komst
van de Fransen in 1795 is deze regen-
tenkliek verdwenen. Voorgoed, tijdens
de regering der koningen in de 19e
eeuw konden zulke toestanden zich niet
meer voordoen.
Middelburg
L. van Wallenburg
THOLEN
Kerkdiensten Rusthuis Ten Anker:
Woensdag 29 mei 6.45 uur ds. H. Sam
son uit Stavenisse.
Woensdag 5 juni 6.45 uur ds. H. Hege-
man uit Tholen.
(van onze weerkundige medewerker)
Het slot van maart, vrijwel de hele
aprilmaand en mei grotendeels, staan
in het teken van hogedrukgebieden.
Daardoor meer zon dan normaal en op
een enkele bui na bijzonder weinig re
gen.
Wel een weertype dat velen voor de
komende zomer in de ogen zal blinken,
want bij een tendens als deze zou er
niet anders dan een zeer zonnige, ook
warme en droge zomer uit de bus
moeten komen.
Vooral in de periode 1954 tot 1968
kregen wij vele jaren van grote onsta
biliteit, waarop alleen 1955, 1959 en
1964 een gunstige uitzondering maak
ten. De laatste jaren gaat het er op
lijken dat de perioden van hoge- en
lagedruk een veel langere golf te zien
geven.
Een voorbeeld biervan was de afgC'-
lopen herfst en winter.
Bijzonder veel stormdepressies in
november en december en van midden
oktober tot midden februari slechts één
dag met een oostenwind.
In die lage depressieperiode waarin
ook de als gevolg hiervan zeer zachte
winter viel, sloot rond 21 maart af, ge
volgd door de lange periode van hoge-
druk met zon en weinig regen.
est mogelijk dat die het ook na korte
onderbrekingen een maand of vier vol
houdt, hetgeen eerst in de tweede helft
van de zomer een omslag tot gevolg zou
hebben. Je kunt er in mei nog niets be
trouwbaars over zeggen.
In een lange droge zomer als die van
1959 begon het rond 6 mei stabiel te
worden met hogedruk en dit duurde
maar even vijf en een halve maand tot
17 oktober. Het jaar daarna opnieuw
een zeer zonnige periode in mei. Velen
dachten dat het dezelfde kant zou uit
gaan, maar niets hiervan. Juni paste
zich nog aan, maar daarna was het
goed mis.
LANGE OF KORTE
MOOIWEERGOLF
De onzekerheid blijft bij de lengte
van deze golf van hogedruk. Handhaaft
zich de tendens van de laatste tijd, dan
houden wij in ieder geval de voorzomer
goed en kan het rond half juli mis
gaan; zit het ons tegen, dan breekt zo'n
stabiele periode in juni al af.
Wij hebben na de diverse slechte,
ook goede voorbeelden zoals in het
bijzonder droge voorjaar van 1893, waar
wij naar moesten teruggaan om een
droge april te vanden. Toen volgde er
ook een geweldige zomer. Waarom
zouden wij ons niet aan die strohalm
mogen vasthouden? Al is die halm niet
dik genoeg om al maar zo zwart op wit
aan te kondigen dat wij een pracht zo
mer krijgen.
De zomer van verleden jaar (U her
innert zich nog het liedje van Gerard
Cox) die al in mei begon en tot septem
ber duurde met alleen twee slechte
weken' in juli, behoort in cijfers uitge
drukt toch bij lange na niet bij de top-
zomers zoals 1911, 1932, 1935, 1944, 1947
en 1959, met In De Bilt -meer dan 30 zo
merse dagen boven 25 graden, waarvan
er verleden jaar 23 werden genoteerd.
(Nadruk verboden).
In antwoord op het ingezonden schrij
ven van de heer J. W. Korteweg te
Ooltgensplaat in „Eilanden-nieuws"
van 21 mei j.l. deelt het bestuur van
P.C.P. Oostflakkee het volgende aan
de kiezers mee.
De constatering van de heer Korte
weg dat de beide kiesverenigingen van
ARP en CHU nog bestaan is de enig
juiste. Over de organisatievorm van
P.C.P. is nog geen definitieve beslissing
genomen. Kort gezegd krijgt P.C.P. een
zelfstandig bestaan, dus zullen ARP en
CHU in de P.C.P. oplossen óf blijft P.
C.P. overkoepelend orgaan zoals het
nu is. Voorlopig is op uitdrukkelijke
wens van het ARP-bestuur besloten
dat de ARP en de CHU (opnieuw opge
richt) als afdelingen van de P.C.P. zou
den worden beschouwd.
Om het voor de kiezers niet node
loos ingewikkeld te maken, is besloten
de organisatie van P.C.P. uit te stellen
tot na de verkiezing. Wel zijn er ten
behoeve van de verkiezing op bestuurs
niveau afspraken gemaakt, die bij de
organisatievorm bindend zijn. Eén voor
beeld is dat partijen in alles van volle
dige gelijkwaardigheid uit willen gaan.
Voordat wij verder ingaan op de brief
van de heer Korteweg is het misschien
van belang te zeggen dat onze secreta
ris de heer G. van Emous een bezoek
heeft gebracht aan de heer Korteweg.
Uit het gesprek met de heer Korteweg
is duidelijk de reden van zijn ingezon-
denn stuk naar voren gekomen. Hij
heeft de kiezers die meenden dat voor
hen geen aantrekkelijke kandidaat op
één der eerste plaatsen te vinden zou
zijn, verwezen naar nr. 12 van de kan
didatenlijst, waarvan de heer Korte-
weg zegt te spreken namens nogal wat
keizers te Ooltgensplaat die vinden dat
de heer Van Loon moet blijven. De me
ning van de kiezers wordt door het P.
C.P. bestuur ten volle gerespecteerd en
de verkiezing zal leren of de heer Van
Loon een verkiesbare plaats had moe
ten hebben.
Dat de heer Van Loon no. 12 staat
op de kandidaten lijst is de uiteinde
lijke wil van hemzelf geweest.
Toen ARP en CHU besloten samen te
gaan is duidelijk afgesproken, dat de
plaatsen op de kandidatenlijst „zonder
aanzien des persoons" samen gedeeld
zouden worden, dat daarbij niet alle
personen even aantrekkelijk waren
voor beide partijen behoorde tot de
mogelijkheden.
De keuze van de kandidaten is be
paald door een 10 man sterke bestuurs-
groep, te weten van ARP en CHU elk
5 vertegenwoordigende leden. De ad
viescommissie P.C.P. (3 leden) heeft
hieraan niet meegewerkt, doch alleen de
vergadering ordelijk geleid.
Voor Den Bommel is na kandidaat
stelling van de heren Van Loon en
Mosselman de laatstgenoemde met 7
stemmen verkozen (hr. Van Loon 2
en 1 blanco).
Vooraf aan de stemming was een in
formatie over de kandidaten verstrekt.
Voor de heer Van Loon hield dit in dat
het ARP-bestuur van mening was dat
hij niet meer voldoende het vertrouwen
van de kiezers zou bezitten, dat voor
de heer Van Loon een zo belangrijke
plaats op de kandidatenlijst zou recht
vaardigen.
De vergadering heeft vervolgens de
heer Van Loon de volgende plaats op
de kandidatenlijst voor Den Bommel
aangeboden, te weten de 5e met als te
genkandidaat de heer K. Post, doch de
heer Van Loon wenste - nu hij voor de
2e plaats was weggestemd - niet als
gegadigde voor de 5e plaats mee te
dingen.
Dat de heer Van Loon tenslotte op de
12e plaats is geplaatst is met toestem
ming van hemzelf gebeurd. De heer L.
Arensman, die zich niet meer voor het
raadslidmaatschap beschikbaar wilde
stellen, wilde toch zijn naam aan de
kandidatenlijst verbinden om zodoende
het vertrouwen van de kiezers voor de
lijst te winnen. Op voorstel van de heer
Arensman heeft de heer Van Loon ten
slotte toegestemd om in zo'n zelfde si
tuatie als de heer Arensman op de
laatste plaats te worden vermeld.
De vergadering heeft haar bijzondere
waardering uitgesproken voor het ver
trouwen dat de heren Arensman en Van
Loon door toevoeging van hun namen
aan de lijst hadden gegeven.
De kiezers moeten daarbij wel be
denken dat speciaal ten aanzien van de
ARP-kandidaten de lijst onveranderd
is vastgesteld door de AR-kiesvereni-
ging.
Dat de heer Korteweg de kiezers wijst
op de mogelijkheid om de heer Van
Loon te stempien wanneer zij zich niet
tevreden voelen met de lijsttrekker en
de overige kandidaten op de lijst is
voor het P.C.P.-bestuur aanvaardbaar,
voor zover daarmee kiezers voor de
P.C.P. zouden worden gewonnen.
Het P.C.P.-bestuur moet het - om
wille van de democratie - ten stelligste
oneens zijn met de heer Korteweg,
wanneer hij bedoeld te zeggen dat ie
mand die reeds in het vak zit en zich
opnieuw als kandidaat beschikbaar stelt,
bovenaan op de kandidatenlijst moet
worden geplaatst.
Indien het bestuur van een politieke
partij van mening is dat een zittend
raadslid niet meer in voldoende mate
het vertrouwen van de meerderheid
van de kiezers heeft, dan mag hij die
kandidaat niet meer de eerste plaats
op de kandidatenlijst doen innemen.
Daarna zal de kiesvereniging en later
de kiezer uitmaken of de bestuursbe-
slissing juist is geweest.
Wij hopen echter dat u begrip zult
hebben voor de democratische wijze
waarop de P.C.P.-vergadering de kan
didatenlijst heeft vastgesteld.
Wij stellen ons vertrouwen meer op
de begrippen van de democratische be
ginselen. Wanneer u uw stem geeft
aan de heer H. A. M. van Loon zodat
hij voor het raadslidmaatschap zal zijn
verkozen, dan zullen de P.C.P.vergade-
ring en het bestuur hem ook voor de
komende 4 jaar dat vertrouwen schen
ken.
Nu er dus twijfels over de heer Van
Loon zijn verrezen ten aanzien van zijn
plaats op de kandidatenlijst kunt u als
kiezers alleen nog uitmaken of die twij
fel al of niet gegrond is.
Wij geven u van harte die gelegen
heid in overweging en wensen u daar
bij toe dat u van uw stem goed chris
telijk en democratisch gebruik zult ma
ken. Stemt in elk geval lijst 2 van de
P.C.P.
Het bestuur van P.C.P. Oostflakkee
P. Brinkman, (voorzitter).
G. van Emous, (secretaris).
Ooltgensplaat, 25 mei 1974
Secr. Margrietstraat 23
THOLEN
Wandeltochten De door de Thoolse
Wandelunie georganiseerde avondvier
daagse is van 27 t.m. 30 mei, met af
standen van 10 en 16 km.
MIDDELHARNIS
Gevonden: paar lichtcreme dames
schoenen maat 4; 1 bankbiljet van f 10;
bruine knipportemonnee; regenjas, met
capuchon; 1 bankbiljet van f25; groene
wollen slipover; polshorloge merk „Uni
on"; stoffen portemonnee; suède he
renhandschoen; waterpomptang; rood
kindersokje; gouden armbandje; bank
biljet van f 10; bankbiljet van f5; 1
bankbiljet van f 10; 1 bankbiljet van
f 5; zilveren broche; verz.plaatje brom
fiets; blauwe nylon want; huissleutel
nr. 32; autosleutel V.W.; rode dames
paraplu; groene herenfiets merk „Ga
zelle"; ring met 3 sleutels; huissleutel;
1 bankbiljet van f 25; gestreepte bad
tas met inhoud; paar blauwe dames
handschoenen; 6 dozen Hofnar sigaren;
oude zwarte damesfiets; bankbiljet van
f 5; 1 herenhandschoen; T.L. buis; vier
kante halsdoek; dameshorloge merk
„Pontiac" met leren band; 1 huissleutel.
Verloren: zwart lederen dameshand
schoen; rode skelter; rode 3-wieler;
groene damesfiets „Gazelle"; rode step;
groene herenfiets „Gazelle"; siamese
poes; witte kinderfiets met zij wieltjes;
bruine portemonnee met inhoud; brui
ne portemonnee; paarse jongensfiets;
leren portemonnee; zwarte portemon
nee; 2 bankbiljette van f 10; dames
fiets; zilveren schakelarmband; huis
sleutel; portemonnee met foto; zilveren
armband met naamplaatje; doublé da
meshorloge met groene band; blauwe
zwembroek; I bankbiljet van f25; 1
„Parker" vulpen; hanger met 2 auto
sleutels; groene damesfiets met rood
zitje; 1 bankbiljet van f25... 1 wieldop
van „Consul"; groene jongensfiets; paar
gymschenen en gympak; horloge merk
„Union"; blauw jack; verz.plaatje brom
fiets; paar dameshandschoenen; 1 bank
biljet van f 100; gouden halsketting met
vijfje; herenbril; rode portemonnee
met inhoud; ring met 3 sleutels; rode
tas met spaarbankboekje; horloge met
schakelarmband; bruine portefeuille;
groene herenfiets „Bato"; doublé da
meshorloge met nylon bandje; blauw
trainings jack; zwarte weekendtas met
inhoud; blauwe portemonnee met in
houd; 2 zwarte damesfietsen; ring met
3 sleutels; zwarte damesfiets; zwarte
damesfiets merk „Benzo"; groene da
mesfiets „Humber"; goudkleurig he
renhorloge; klepportemonnee, rood;
gladde gouden ring; gouden broche (J);
gestreepte tas met inhoud; bril met
zwart montuur; blauw jack; suede jas;
groene damesfiets; rode damesfiets „Ba-
tavus"; 3 sleutels; zwarte oude heren
fiets.
Inlichtingen omtrent vorenstaande
voorwerpen op het Groepsbureau der
Rijkspolitie te Middelhamis, Hoflaan
52, tel. 01870-2444, iedere werkdag.
VERVOLGVERHAAL
Verhalen van Jan Lourense.
.,A1 ons denken is maar stukwerk"
16
Vakkundig waren de bedden
zo geplaatst, dat ieder het gezicht had
op het grote podium, voor deze gelegen
heid opgeslagen. Ik was alleen, ja, de
eerlijkheid gebiedt mij dit te zeggen,
jaloers op de lopende patiënten, die
misschien allen dit jaar nog naar huis
zouden gaan, in elk geval begin vol
gend jaar. En ik...
Achter ons kwam beweging. Ja, daar
liepen de zangers en zangeressen naar
het podium. En toen het jongenskoor.
Wat een leuke jongens! Moet je die
daar zien. Hij lijkt wel wat op Freddy.
De tranen kwamen me in de ogen. Het
jochie kwam in de eerste rij te zitten.
De dirigent, een jonge man nog, stond
hij de lessenaar. Toen kwam er een
heer binnen, wiens gezicht mij bekend
voorkwam. Dat was... hoe heette hij
ook weer, die musicus? Hij liep naar
de vleugel. „Frits Beijma" hoorde ik in
mijn buurt mompelen. Och, natuurlijk.
dat was de bekende Frits Beijma. 'k
Had hem meermalen voor de radio ge
hoord en ook wel eens op de televisie
gezien.
De predikant van het Huis, dominee
Duiven, tikte met zijn zakmes op de
lessenaar. Het geroes van stemmen hield
op. De predikant zeide, dat er alleen
gezongen zou worden. Morgen was er
kerkdienst. Echter zou hij wel de
eerste zeven verzen van Lukas 2 le
zen: „En het geschiedde..." Met velen
ken ik de woorden uit het hoofd. Als
kind moest ik het hele hoofdstuk uit
het hoofd leren. Toen sprak dominee
Duiven een kort gebed uit en, zo zeide
hij, gaf hij het woord aan de zang en
de muziek.
Vrijwel op hetzelfde moment sloeg Frits
Beijna akkoorden aan en dat voorspel
ging bijna ongemerkt over in het be
kende „Stille nacht, heilige nacht", dat
door de hele schare zangers en zange
ressen geneuried werd. Want één stem,
't leek die wel van een nachtegaal,
moest overheersen: de zuivere stem van
het jochie, dat zo op Freddy geleek.
Nu begreep ik, waarom hij vooraan
moest staan. Hij was, dunkt me, niet
zenuwachtig, maar wel onder de indruk
van de omgeving. Zo nu en dan dwaal
den de ogen van het jochie van de di
rigent af en keek hij, ietwat meewarig,
naar de vele zieken, hij, de gezone boy.
Er wordt gezegd, dat een mens niet
twee dingen tegelijk kan doen, maar
ik toen wel, want ik dronk de gezon
gen woorden in en hield geen oog af
van het jochie, dat zo vol overgave
zong: „Ook voor mij hebt G'U rijk
dom ontzegd."
Vlak vooraan zag ik een dame zitten.
Dat moest de moeder van de nachte
gaal zijn, want hij leek sprekend op
haar. En toen het lied ten einde was,
knikte de dirigent haar welsprekend
toe, alsof hij zeggen wilde: „Datheeft
uw zoontje er uitstekend afgebracht."
Zij knikte vrolijk terug. Ik dacht: ze
is er trots op. Nu, dat mocht ook wel.
Het jochie verliet zijn vooraanstaande
plaats en voegde zich tussen de andere
jongens.
Natuurlijk werden er meer kerstliede
ren gezongen. Er was ook een pauze,
om eens met elkaar te praten, wat vele
patiënten deden. Het uur was gauw
om. Het slot van alles was, dat het
grote koor en het jongenskoor het
machtige „Ere zij God!" zongen. Toen
gingen zij heen.
Ik keek nog uit naar mijn „nachtegaal",
maar het jochie was al met zijn kornui
ten verdwenen.
De zusters zorgden weer voor het trans
port. Ik was één van de laatsten, die
naar de kamer teruggebracht werd. De
dominee, de dirigent, de musicus en
een paar dames bleven nog wat napra
ten, ook met patiënten voorzover die
er nog waren. De moeder van de „nach
tegaal" (O, er was geen twijfel aan.
't was zijn moeder!) keek mij aan,
kwam naar mij toe en vroeg: „Hebt u
ook kinderen, mevrouw?" Ik antwoord
de heel kort: „Ja!" Zó graag had ik een
gesprek willen beginnen, maar 't was
mij onmogelijk, op dat moment iets
meer te zeggen. Daar waren twee vrou
wen, de één er van ging naar huis,
om haar taak in het gezin weer op te
vatten, de ander, ik, zou weer naar het
ziekenvertrek gebracht worden; bij mij
thuis stond een ander aan het roer.
Mien, je zult me toch niet aandoen,
dat je met Herman
Nu moet u niet denken, dat ik op dat
ogenblik piekerde en ondankbaar was.
Het concert had mij goed gedaan. Ik
werd anders üit de hal gereden dan ik
er fn gekomen was
De kerstdagen zijn nu voorbij. Ik kan
het zelf niet begrijpen, ze zijn omge
vlogen. Er was op de eerste kerstdag
een korte kerkdienst, die door de mees
te patiënten door de huisradio op bed
werd aangehoord. En er is die dag veel
gezongen. In alle afdelingen van het
ziekenhuis kwamen koren. Vlakbij mij,
in de corridor, zong een dameskoor.
Ik heb genoten van het zingen, vooral
van dat éne lied, dat ik op het program
ma volgen kon:
Sterk mij door uw tere handen,
maak mij door uw kleinheid groot
Maak mij vrij door Uwe banden
maak mij rijk door Uwe nood.
Maak mij blijde door Uw lijden
maak mij levend door Uw dood.
Voor het eerst van mijn leven heb ik
het goed begrepen. O ja, ik wist het wel
verstandelijk. Maar de ziel was er niet
bij.
Dominee Duiven zei in de kerkdienst
ongeveer: de mensen vieren kerstfeest,
alle mensen, tot in de kroegen toe. Het
spreekt tot de mensen, het doet ze in
elk geval iets. Ik heb niets tegen de
viering van het kerstfeest, doe er im
mers zelf aan mee: Maar we moeten
goed weten, dat op kerstfeest iets an
ders moet volgen: het lijden en sterven
van Jezus, die leed voor onze zonden.
Maar dan ook pasen, de opstanding.
De dood is overwonnen. Wij, zondaren,
als we in Hem geloven, wij sterven niet;
onze dood is een ingang in het eeuwige
leven, verworven door het Kindeke
in de kribbe van Bethlehem.
Ik heb het begrepen. Het waren goede
dagen, deze kerstdagen, die ik enkele
dagen geleden feitelijk vervloekte
Ik kan nu verder, al zal ik het nog wel
eens moeilijk hebben. Zal ik genezen?
Ik weet het niet. Hoe zal het met Her
man gaan? En de kinderen? Zondag
komt Herman. Ik zal hem alles ver
tellen van de kerstdagen. EnMien?
Och, ik weet er allemaal niets van. Ik
geef alles, alles over aan Hem, van
Wie de „nachtegaal" zong:
„Ook voor mij hebt G'U rijkdom ont
zegd."
Recidivist.
Elf uur in de avond, 't Was stil in de
pastorie van dominee White in het gro
te dorp Balbourough. Alleen de predi
kant was nog op zijn studeerkamer,
waar hij druk zat te werken aan een
artikel voor een tijdschrift. Dat moest
wel. Zijn tractement was te laag om het
gezin behoorlijk te kunnen onderhou
den. En als allen naar bed waren en
het zo heerlijk stil was in de woning,
kon hij rustig werken. Dat gebeurde
enkele avonden per week.
Plotseling hief hij het hoofd op en luis
terde gespannen, 't Was net, of er be
neden ergens een ruit werd ingesla
gen zonder al te veel lawaai. Was er
een inbreker? Hij glimlachte (want
angst kende hij niet) een inbreker in
de pastorie, waar niets, letterlijk niets
te halen viel!
Maar - hij zou zich wel vergist hebben,
want hij vernam geen enkel geluid
meer. Hij vervolgde zijn artikel.
Wéér hief hij het hoofd op: er moest
iemand in huis zijn, hij voelde het meer
dan hij het vernam. Toen werd hij ze
ker van zijn zaak. Er schuifelde iemand
door de gang, die langs zijn werkkamer
liep
Wordt vervolgd.