EIIAnOEII - niEUWS
Overdenking
Ds. Jean de Labadie
aan het zwerven
De vrouw van
Bertus Laanveld
Zeeuwse wandelingen
Vaaren weer
bijzonder goed^^
^aa\ dit ras in^
Dienstencentrum
Middelharnis
uit de
Heilige Schrift
2e blad
Vrijdag 15 februari 1974
No. 4263
HET
KIJKVENSTER
^ilzOcaP&HWB KAPQXE tel01102-144l
C. KIEVIT ZN.
Centrale Verwarming
KERKNIEUWS
blik op kerk
en samenleving
Hervormd en Gereformeerd
Een belangrqke vraag
Het C.O.G.G.
Het is alweer vijf jaar geleden dat een
boelï verscheen van de hand van Dr. G.
Puchinger onder de titel: „Hervormd -
Gereformeerd, één of gescheiden?" Ik
wil het nu niet hebben over dit boek,
waarin vooraanstaande theologen hun
visie gaven op de toenadering tussen, en
de eventuele eenwording van de twee
grote protestantse kerken in ons land. lic
zou het wel even willen hebben over de
vraag die in de titel werd uitgesproken.
Het zag er de laatste jaren naar uit
dat een volledige Integratie van de Ge
reformeerde Kerken in de Hervormde
Kerk niet vér meer was. Optimisten
hadden vastgesteld dat één en ander
rond het jaar 1980 beklonken kon zijn.
Plaatselijk had de samenwerking tussen
Hervormden en Gereformeerden al vas
te vormen aangenomen. Kanselruil is al
heel gewoon, gezamenlijke kerkeraads
vergaderingen zijn geen uitzondering.
Het gebeurt in kleinere gemeenten dat
de predikant van de ene kerk het pas
torale werk in de andere, die vakant is,
verricht.
En deze tendens tot naar elkaar toe
groeien was er ook op landelijk niveau.
De Synoden van beide kerken hebben
al een keer gezamenlijk vergaderd.
Kortom, men mocht goede hoop hebben
dat de vraag van Puchinger: „een of ge
scheiden?" spoedig geen vraag meer zou
zijn
Maar nu is daar nogal wat tussen ge
komen. Eerst een brief van het mode-
ramen van de Generale Synode der Ned.
Herv. Kerk aan de vrijzinnig hervorm
den. Deze laatsten hadden zich bezorgd
gemaakt dat de vrijzinnigheid weleens
in het gedrang zou kunnen komen wan
neer de Gereformeerden terug zouden
keren naar de Herv. Kerk. Maar nee,
het moderamen betuigde dat men geen
vrees hoefde te koesteren, want ook de
Gereformeerde Kerken hebben het vrij
zinnig theologisch denken wel verwerkt.
Over deze brief die ook nog per abuis
werd verzonden, ra-ra, hoe kan dat?
zijn de Gereformeerden heel ontstemd
geweest. Want er mogen dan hooglera
ren zijn die op zeer gespannen voet
staan met de belijdenis, maar dat mag
niet worden aangeduid met de naam
„vrijzinnigheid"
Maar het tweede dat gepasseerd is, is
het vragenlijstje, dat de Gereformeerden
op de tafel van de Hervormde Synode
hebben gelegd. En deze vragen zijn te
rug te brengen tot de hoofdvraag: „Hoe
is dat mogelijk, dat de Kerkorde der
Herv. Kerk zegt te weren al wat het
belijden weerspreekt, terwijl in de Her
vormde Kerk praktisch leervrijheid
heerst?" (Ik vertaal deze vraag vrij,
maar de bedoeling is duidelijk).
Nu, dat is van Gereformeerde zijde
een zeer aangelegen vraag. Men had wel
mindere vragen kunnen stellen! En het
lijkt alsof men, die vraag stellend, de
boot nog wat wil afhouden. Het jaar
1980 komt wel dichterbij, maar de een
wording van de Hervormde en de Ge
reformeerde Kerken lijkt verder terug
te wijken naar de horizon.
Men kan zich erover verblijden dat
de Ger. Kerken blijkbaar ernst willen
maken met het belijden der kerk. Maar
als men zich dan afvraagt wat men on
der dat belijden verstaat, dan schrikt
men wel evenWant op de Generale
Synode der Ger. Kerken, kort geleden in
Lunteren gehouden, zijn dingen gezegd
die bovenstaande vraag weer helemaal
krachteloos maken.En die dingen raken
ons allemaal, tot welke kerk we ook
behoren. Daar kwam namelijk het C.O
G.G. ter sprake, het Contact Orgaan der
Gereformeerde Gezindte. En dat mag
bekend zijn in dat C.O.G.G. zitten
Vertegenwoordigers van vrijwel alle
kerken uit de Gereformeerde Gezindte.
Maar Prof. Dr. A. G. Honig schroomde
niet dit C.O.G.G. aan te duiden als „een
bolwerk van rechtse vrijzinnigheid".
Men wil zich daar immers niet onder
worpen aan de zin en de bedoeling van
Christus! Men wil daar wel vrijblijvend
met elkaar spreken, maar intussen zijn
eigen kerk-zijn niet ter discussie stellen.
Nu weet ik ook wel uit welke hoek de
wind waait. Omdat in eigen kerk aan
alle kanten de fundamenten worden
ondergraven wijst men naar een ander.
En dan moet de ontstellende verdeeld
heid van de rechtervleugel van de Ge
reformeerde Gezindte aan de kaak ge
steld worden als een vrijzinnigheid naar
rechts. Zonder dat dit overigens nader
wordt aangetoond.
Maar eerlijkheidshalve moeten we
natuurlijk wel zeggen, dat Honig c.s. ge
lijk hebben als ze zeggen dat we aan de
rechterzijde wèl met elkaar willen
praten, maar vooral geen daden willen
stellen. Een samenkomst in het kader
van „In de Rechte Straat", of ten bate
van de Gereformeerde Bijbelstichting, of
op het terrein van de politiek of van het
onderwijs, dat is het enige dat in feite
haalbaar is. Behalve misschien nogeens
een bijeenkomst ter herdenking van de
kerkhervorming op 31 oktober. En dan
hebben we het wel zo ongeveer gehad...
Want het veiligst zitten we toch eigen
lijk binnen onze eigen kerkmuren! We
mogen dan goede buren zijn, en af en
toe eens bij elkaar op bezoek komen,
maar inwonen is nog iets anders.
Wanneer we deze les die bescha
mend is voor de kerken uit de rechter
flank ter harte zouden willen nemen,
dan kunnen we toch iets geleerd heb
ben van Prof Honig. En dan zullen we
zijn zure opmerkingen over ketterijen
maar vergeten.
WAARNEMER.
VAKANTIE VOOR OUDEREN
Op woensdag 20 februari, aanvang
14.30 uur, zal er voor de eerste keer op
Flakkee een voorlichtingsbijeenkomst
worden gehouden over vakantie- en re
creatiemogelijkheden in eigen land voor
ouderen, georganiseerd door de Nat.
Stichting vakantie voor ouderen.
In het programma is een muzikale
onderbreking opgenomen; er zal een
aantal dia's worden vertoond, terwijl in
de pauze een enquête zal worden ge
houden.
De Stichting heeft op deze wijze ge
stalte aan één van haar doelstellingen:
het bevorderen van voorlichting over
verantwoorde vakantie- en recreatie
mogelijkheden voor ouderen.
De organisatoren verwachten op deze
bijzonder interessante middag even
als dat in andere plaatsen in Nederland
het geval was een groot aantal be
langstellenden. Men wordt daarom aan
geraden tijdig op deze bijeenkomst aan
wezig te zijn.
Mochten er vervoersproblemen be
staan, dan wordt men verzocht bijtijds
telefonisch contact met het Diensten
centrum op te nemen, zodat men ge
haald en weer thuis gebracht kan wor
den.
III.
Daniël nu had in zijn op-
perzaal open vensters tegen Je
ruzalem aan."
(Daniöl G 11b)
Open vensters moeten dicht. Dat is
de opdracht die satan zijn trawanten
nog dagelijks geeft. Dicht, die vensters.
Daar mag geen licht naar binnen val
len. Het moet duister blijven. Mocht
het licht zijn opgegaan, dan moet het
weer duister v/orden. „Zo genoten, zo
weer toegesloten". Dat is geen Bijbelse
waarheid, maar eisrï waarheid ontspro
ten aan de ervaring. Het bevindelijke
leven kent korte momenten van een
rijk leven met de Heerekorte mo-
imenten. Wij mensen zeggen dan: „zo
genoten, zo weer toegesloten". We doen
echter tekort aan 's Heeren werk. Hij
loopt ons dag aan dag na met Zijn wel
daden. Als wij Zijn nabijheid genieten,
dan zet satan alle troepen in om het
genotene toe te sluiten. Satan zorgt er
voor, dat de twijfel hoger staat aange
schreven dan de zokeiheid. Daartoe
worden bevindelijke waarheden ge
bruikt. ,,Zo genoten, zo weer toegeslo
tenals dat ons tot verdriet is,
dan zal het ons uitdrijven naar Hem
die te genieten igeeft. De Heere heeft
daar Zijn wijze bedoelingen mee. Hij
wil niet dat we met het gen'otene zo'n
genieter worden dat we anderen de
loef afsteken, dat we anderen en de
Heere voor de voeten lopen. Er is maar
één weg om steeds weer te genieten en
om steeds weer opening van boven te
krijgen. Dat is de gebedsweg. Die weg
heeft de Heere gegevenin die weg
zijn we afhankelijk van de Heere
in die weg is ons aangezicht van ons
zelf af gewend naar Jeruzalem. In die
weg worden de knieën gebogen'. Let
wel, in die weg ontmoeten we satan
op de weg. Hij zal er alles aan doen
om de open vensters tot gesloten ven
sters te maken. Zal het lukken?
Daniël, in dienst van Darius, is de
belangrijkste in het leidinggevende
driemanscliap. Darius, de grote organi
sator, heeft zijn gehele rijk onder 120
hoge ambtenaren gesteld en drie heb
ben de supervisie. Nauwgezetheid en
eerlijkheid is een schaars artikel in de
werkkring en daarom wordt er alles
aan gedaan om de nauwgezette en eer
lijke Daniël eruit te werken. Jaloezie
gaat over „lijken". Alles wordt ingezet
Ofm Daniël tot een val te brengen.
Waar we met de Heere ons werk doen,
daar kan alles zich tegen ons inzetten.
Daniël was getrouw en er was geen
vergrijp en geen misdaad te vinden.
Dan moet je het, ten einde raad, in de
godsdienst zoeken. Godsdienst was voor
Daniël veel belangrijker dan mensen-
dienst. Satan zet alles in op liet teerste,
het meest kwetsbare in de godsdienst:
het gelbed. Satan zet hier juist zijn
troepenmacht in. Alles wordt ingezet
opdat de open vensters naar Jeruzalem
gesloten worden, opdat het gebed zal
verstommen. Waar het gebed ophoudt,
daar houdt immers de ademtocht op.
Het gebed is toch de adem, de adem
tocht van, de Kerk. Waar het gebed op
houdt, daar blijft de verlossing uit,
want de Heere ontfermt zich op het
gebed.
De koning trapt in het voorstel van
zijn regeringsambtenaren. Dertig da
gen een gabedsverbodgeen verzoek
dan alléén aan de koning. Dat streelt
het gemoedalléén de koning. In
het rijk 'met de vele goden komt dat de
eenheid ten goede: alléén de koning.
Daar maakt Darius een wet van Meden
en Perzen van. Wie het overtreedt
zijn bloed zal vloeien. Het bloedplak-
kaat is getekend. Zal Daniël ophouden
met zijn gebed? Zal de ademhaling op
houden, zal de dood intreden?
Nee de dood kan niet intreden, want
Daniël heeft een geestelijk leven, een
leven van de Geest. Zie, hij bidt. Drie
keer op oen dag. Daniël, wat doe je
nu?je overtreedt zo 3 keer 30
dat is 90 keer het gebedsverbod".
Daniël bidt. Dat is een vrucht van
de 'Geest. Een voortreffelijke geest was
in hem. Het gebed verbond hem met
de God van Jeruzalemzittend in
de ballingschap
Lezer, hoe is het met uw gebedsle
ven? Wat een schriktoarende armoede
is er in het gebedsleven. Satan doet
alles om de gobedsstroom te laten uit
drogen. Laten we ons gebedsleven
nauw onderzoekenjuist in het leven
van iedere dag liomt het erop aan. In
ons dagelijks gebedsleven komt het er
op aan. Als Daniël voor de open ven
sters bidt in zijn opperzaal, dan is hij
al in de leeuwenkuil. De satan gaat
rond als een briesende leeuw om te
verslinden degene die bidt. Satan is
niet bang voor praatjesmakers, maar
wel voor machteloze bidders. Zijn daar
niet de aanvechtingen? Daniël, zie nu
eensin de verte Jeruzalem als een
puinhoop en nu satan als een briesen
de leeuv/ en de leeuwenkuil nabij
is het niet tot wanhoop?
Daniël bidt met open vensters naar
Jeruzalem. In de belofte ligt de Messias
besloten. Daniël bidt pleitend op Gods
belofte voor Zijn volk. Zal Daniël de
Heere ook Jiiet alles verteld hebben,
wat lieni benauwde? Jazeker, de Heere
is nabij de ziel die tot Hem vlucht.
Weet u, lezer, "iwaarom ons gebedsleven
zo aan bloedarmoede lijdt? Omdat we
in het ware gebedsleven ontdekken wie
God is, maar ooi?; meer en meer wie
wijzelf zijn. Wat een vijandschap is er
in mijn hart, wat een verloochening
van de Heere en Zijn werk, wat een
eigenliefde, wat een eerzucht, wat een
aanbidding van het eigen „ik", wat een
afgodendienst, wat een' zingenot, wat
een bedriegelijkheidwelk een poel
van ellendeklaag het maar uit:
„Heere, ik ben een beest bij U
Waar we onszelf kennen als een beest,
daar iaat de Heere horen wie Hij is.
Zelfkennis en Godskennis gaan hand
in hand. Wat kan er gauw wat in de
weg staan voor het rechte gebed. Dat
komt omdat het zo teer ligt. Ee2i ruzie,
heimelijke zonden, sleurgebeden', praal-
gobeden. Juist over het gebedsleven
hebben we verzoening nodig en toch:
het is de weg. Satan zegt het: „Laat
het maarje moet dit nog en dat
nogDaniël wist maar één ding:
bidden. Zijn opgang naar de opperzaal
werd zo niet zijn ondergang. Het men
selijk oog ziet verspieders; Daniël wordt
gearresteerd; de koning kan niet terug
vanwege de wet van Meden en Perzen;
Daniël in de leeuwenkuil.
Het geloofsoog ziet meer. De leeu-
wenkuilstrijd is reeds gestreden in de
opperzaal. Het gebed heeft de over
winning behaald. Als Daniël was ver
slonden in de leeuwienkuil, dan nog
was hij geborgen geweest, want de
leeuwenkuil is wel vergeleken met het
graf van Christus èn de steen is af
gerold.
Evenwel: Daniël is niet verslonden.
Dtt wonder is er, opdat Babel een
staatsstuk ontvangt tot lof en eer van
de enige God, opdat Daniël 's Heeren
Naam mag grootmaken aan het iiof
van Babel. Het belangrijke in Dan. 6
is niet dat Daniël langs een bijzondere
weg verlossing ontvangt uit de leeuwen
kuil. Het belangrijkste is, dat èn Daniël
en allen die hun leven' lieten op scha
vot en brandstapel èn allen die in de
nood van het leven tot God bidden het
krijgen te horen: „'t Behoeftig volk, in
hunne noden, in hun ellende en pijn,
gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal
Hij ten z'edder zijn."
Oude-Tonge.
C. V. S.
N.B. Volgende keer denken we samen'
na over Dan. 7 13 en 14. Leest u
Daniël 7 alvast eens door?
Middelburg had heim uitgeworpen,
hij zoekt het niet ver en gaat naar
Veere. Gevolgd door zijn trouwe aan
hangers, waarvan sommigen er gaan
wonen. In Veere was hij geen onbe
kende. Heel wat Veerenaars hadden de
reis naar Middelburg gemaakt om hem
te horen preken. En nu kwam deze ge
liefde prediker in Veere wonen.
In Veere.
Het stedelijk bestuur was veront
waardigd over zijn afzetting en blij
met zijn komst. Ook zijn collega's uit
de Ned Hervormde en' Schotse kerk
vonden het uitstekend. Een Waalse
kerk 'kon hij niet stichten, hij was iifi
dit kerkverband afgezet. Nu vergaderde
hij zijn getrouwen rond zich in een
geimeente, die hij de Evangelische kerk
noemde. Een vrije gemeente, die niets
te maken had met de liturgie en de
belijdenisgeschriften van andere ker
ken.
Behalve 's zondags preekte hij ook
een avond in de week. Soms was de
Veerse weg bezaaid -met Labadistische
kerkgangers uit Middelburg, bij goed
weer werden er wel 400 geteld. Nu
was er nog geen einde aan de kerk
strijd gekomen, hij was alleen enkele
kilometers verplaatst.
Het was een gruwel in het oog van
de Middelburgse vroedschap. Tussen
deze twee plaatsen boterde het toch al
lang niet. Hier jaloezie op elkanders
handel en welvaart. Middelburg bloei
de, maar de vroegere handelsbloei van
Veere ging langzaam achteruit door de
verzanding van het Veerse Gat. En nu
kwam dit geval-De Labadie er nog bij.
Weer zien we de inmenging van de
overheid in kerkelijke aangelegenheden.
De magistraat van Middelburg ver
zoekt aan de Staten van Zeeland om
De Labadie uit de provincie te ver
bannen. Zo gebeurde. Maar Veere trok
er zich niets van aan, het beriep zich
op zijn stadsrechten.
„Und bist du nicht willig so 'brauche
ioh Gewalt", schiet me juist deze regel
uit een Duits gedicht te binnen. Vrij
vertaald: gaat het niet goedsdiiks, dan
kwaadschiks, met geweld. In beide
steden' wapende men zich. Dat zou dus
op een burgeroorlog uitlopen.
Zover is het echter niet gekomen, er
is geen burgeilbloed gevloeid. Dat heb
ben we te danken aan de edele hou
ding van De Labadie. Ere wie ere toe
komt! Van de pui van het stadhuis
sprak hij de gewapende burgers toe:
„Mannewbroeders van Veere! Het ko
ninkrijk van mijn dierbare Heiland,
dat ik wil uitbreiden, is niet van deze
wereld, in oorlog en burgerkrij.g. Ik
dank u voor uw liefde om de wapens
voor mij op te vatten. Ik zal er geen
gebruik van maken. Ik ga uw stad vrij
willig verlaten. Geen tourgerbloed vloeie
en ruste op mijn hoofd."
Een hevige ontroering maakte zich
van allen meester. Met zijn volgelingen
verliet De Labadie Veere en na korte
tijd was de rust weergekeerd.
In Amsterdam.
Op het laatst van augustus 1669 ver
trok hij met ongeveer 100 van zijn
trouwste volgelingen naar Amsterdam.
Daar ging hij weer prediken. Hij
woonde in een groot huis, waarvan een
gedeelte als kerkzaal was ingericht.
De magistraat der stad had hem vrien
delijk ontvangen, er -waren zelfs een
paar burgemeesters die bij hem ter
kerk gingen. Ook hier was de toeloop
groot. De ^bekende oud-vader Wilhel
mus a Brakel heeft zelfs een paar keer
op het punt gestaan zich bij zijn huls-
gemeente te voegen'. Toen De Labadie
later van de gangbare leer afweek,
heeft hij zich teruggetrokken. Ook de
zeer orthodoxe hoogleraar Voetius was
met hem ingenomen, liet hem eens in
Utrecht prediken. Evenals Brakel werd
hij later teleurgesteld in hem en noem
de hem. een scheurmaker.
De Labadie predikte strenge tucht en
grote zelfverloochening. Wie de wereld
nog liefhad werd niet toegelaten tot
zijn gemeente, die uit enkel Toekeerde
mensen' moest 'bestaan, een heilige af
gezonderde gem.eente. Hij wilde de kerk
hervormen, maar zag de vele goede
dingen in de kerk over het hoofd. Geen
wonder dat zijn Amsterdamse collega's
niets van hem moesten 'hebben en de
aanwas van zijn gemeenschap met
wrevel en ergernis aanzagen.
Zo'n man moest het verblijf in Am
sterdam venboden worden. De stads
regering bevond zioh in een netelige
toestand. Ze wilde graag vrede met de
predikanten, maar had aan De Labadie
en zijn gevolg vrijheid en bescherming
toegezegd. Wat moest er nu gebeuren?
Door een misverstand is dit probleem
opgelost. Onder zijn huisgenoten was
een oude vrome weduwe uit Middel
burg, zwak en behoeftig. Na enige tijd
overleed ze. De doodkist, met 'het rouw-
laken toedekt, stond opgebaard in het
voorhuis, dicht bij de deur. Juist kwa
men er die dag enige werklieden om
een riool te graven. Een paar straat
jongens izagert het en trokken deze
conclusie: „Daar slaat men de mensen
dood en begraaft ze stilletjes in de
tuin". Onzin natuurlijk.
Maar dit gerucht verspreidt zich door
de stad. Er ontstond een rel, er werd te
gen de deur getrapt en ruiten werden
ingevrorpen, zodat politiebescherming
nodig was, evenals bij de begrafenis van
de weduwe.
Het was nu beter voor De Labadie
dat hij Amsterdam verliet. De uitbrei
ding van de gemeente was tot staan ge
bracht. Het was maar een klein groepje
meer, dat hem trouw bleef en waarmee
hij in 1670 de hoofdstad verliet.
Een zwerver.
De „gemeente" van ds. De Labadie
vertrok naar Herford in Westfalen. De
altoos trouw gebleven Anna Maria van
Schurman, die hem overal volgde, ken
de daar prinses Elisabeth. Haar uitnodi
ging om naar Herford te komen werd
met graagte aangenomen. Nog meer dan
in Amsterdam werd de groep een echte
huisgemeente, die evenals de eerste
Christengemeente uit Handelingen 2 in
gemeenschap van goederen leefde. Na
SOMlMtELSDIJK
Telefoon (01870) 26 09
het gebruik van het H. Avondmaal raak
ten de ongeveer 50 gemeenteleden soms
in extase. Ze dansten, omhelsden en
kusten elkaar. Zuiver bijbels, sprak
Paulus in zijn brieven niet over de kus
der liefde. En danste David niet voor de
ark? Best mogelijk dat het goed bedoeld
was, maar op buitenstaanders maakte
dit toch een eigenaardige indruk. Men
ergerde er zich over dat de Prinses zul
ke „ketters" in bescherming nam.
Door de tegenstand van de Lutherse
predikanten moesten ze Herford verla
ten, dat was in het bekende rampjaar
1672. Ze zijn terechtgekomen in Altona,
dat toen tot Denemarken behoorde.
Daar is De Labadie op zijn 64e verjaar
dag (13 febr. 1674) gestorven. Door de
oorlog tussen Zweden en Denemarken
werd het hier onveilig en het kleine
groepje Labadisten keerde weer terug
naar ons land. Ze vestigden zich in een
sqort kasteel, de Thetinga-state te Wieu-
werd in Friesland. Deze behoorde aan
de familie Aersen van Sommelsdijk,
waarvan drie zusters tot deze gemeen
schap behoorden. Een ervan trouwde
met Pierre IJvon, de vroegere hulppre
diker van De Labadie, die hem na zijn
dood heeft opgevolgd als leider van de
groep.
Ze hebben daar een halve eeuw stil
en rustig geleefd. Werkten in de land
bouw en hielden zich bezig met hand
werk. Vroeger droegen de Walcherse
boerinnen een soort moffen aan de ar
men, labedissen genoemd. Het schijnt
dat die hier gemaakt werden. Het ver
haal dat De Labadie als predikant in
Middelburg eiste dat de „onzedelijke"
blote armen van boerenvrouwen bedekt
moesten worden en dat die bedeksels
daarom labedissen heetten, zal wel een
sprookje zijn.
Langzaam ging hun aantal achteruit.
In 1725 vertrok de laatste uit het slot
Thetinga en hiermee eindigde dit stukje
vaderlandse kerkgeschiedenis.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te: Borssele A. Hofman te
Scheveningen; Scherpenisse A. Hon-
koop te Moerkapelle; Breda N. Schreu-
der te Goes.
VERVOLGVERHAAL
door Herman Noorman
^S\5SS:^^SSS:^:5:5S:^SS:5;^S:S^;^^^S
25
Maar dat is toch geen gerucht,
Want het is een officiële mededeling
Van de regering: Prinses Juliana is met
de kleine prinsesjes vertrokken naar
Engeland. Prins Bernhard brengt haar
sr heen doch keert dan naar ons land
terug. Het is een bericht, dat verslagen
heid wekt: dan ziet het er niet best uit.
Een uurtje later mogen allen de boot
Verlaten om intrek te nemen in de stad
Waar de burgerij al het mogelijke zal
doen. Dan kunnen ze morgen verder
zien. Als de bange nacht maar voorbij
is.
Er is nu toch verwarring: Sjoukje
blijft bij moeder Laanveld, hoewel die
hiet tot haar groep behoort. Bertus in-
lioe, evenals, trouwens zijn vrouw, zeult
ttiee. Ze vinden onderdak in een klein
gezin, waar ze wat op verhaal komen.
Aan de wand hangt een tekst: „Gij weet
het nu niet, maar gij zult het na dezen
verstaan". Moeder wijst Sjoukje er op.
„Zo is het kind. We weten niet, wat God
met ons voor heeft. Op Hem vertrou
wen".
„Wat kunnen we anders en beter
doen, juffrouw?" vraagt de „hospita",
die zich uitslooft hen te helpen. Zij
heeft de woorden van moeder Laanveld
verstaan. „Wat helpt ons al 't vragen
naar het „waarom?" God geeft er geen
antwoord op. Hij zegt: Kom tot Mij, al
len die vermoeid en belast zijt".
„Wij verstaan elkaar", zegt moeder
hartelijk en blij. En Sjouk begrijpt er
nu ook iets van. Zij is arm geweest en
is dat nu nog. Met heel haar goeie win
kel en zaak met die beste Bertus
Ze waren arm, straatarm. Nu ziet zij
de naaktheid van haar bestaan, maar...
Ze hebben die nacht een heerlijk bed
en slapen bepaald goed. Want het ge
druis in de lucht, dat raak geweest moet
zijn, hebben zij niet vernomen, althans
Bertus en Sjouk niet. Moeder heeft een
en ander gehoord. En Janna ook.
Nu is het Pinksteren. Wie denkt er
aan? Al vroeg is het stadje in rep en
roer, want een grote afdeling soldaten
gemotoriseerd, trekt er doorheen, naar
het Oosten. Om de Grebbelinie te ver
sterken. Daartegen rukt de Duitser op.
Hij heeft de rivieren al geforceerd, de
IJssel en de Rijn. Het zal daar wel
moorddadig vechten worden, want die
linie is ver van zwak.
Bertus komt terug van een „verken
ning". De boten blijven die dag liggen,
omdat nog niet bekend is, waarheen zij
moeten gaan. Op Rozenburg was alles
voor de ontvangst gereed al maanden.
Maar ze komen er niet het is uitge
sloten
„Dan blijven jullie onze gasten z.egt de
„hostes" „Wie mee wil kan naar de kerk
straks".
En wat gebeurt er dan? Dan zegt
Sjouk: „Ik ga met moeder mee naar de
kerk, Bertus". Hij is er even verbaasd
van, maar maakt geen enkele tegen
werping. Hij zelf is het niet van plan.
In de stad is wel een en ander te ver
nemen over het krijgsgebeuren.
Op deze Pinksterzondag van het jaar
1940 zit Sjouk in een kerk in een haar
volkomen onbekende stad, voor het
eerst van haar leven, bij haar weten al
thans. Zij beleeft intens mee de korte
dienst, waarvan zij wel niet alles be
grijpt maar die haar stichting en vrede
geeft
Thuis gekomen weet Bertus te ver
tellen, dat de boten die middag zullen
vertrekken. Er is bericht gekomen uit
Den Haag of zo, 't rechte weet hij er
niet van. Zij gaan een paar uur verder
liggen. In een zijwater, waar vermoede
lijk de vijand niet komen zal. En dan is
het afwachten. Keukens worden aan
boord gemaakt. Van Koetsveld heeft het
hem verteld. De organisatie was goed
voor elkaar, maar de loop van de ge
beurtenissen was van die aard, dat niet
kan worden uitgevoerd, wat het voor
nemen was, en nu moeten zij roeien met
de riemen die zij hebben.
Tegen de middag na het eten nemen
zij hartelijk afscheid van hun gastheer
en gastvrouw. Ze waren gelijkgestemde
zielen. En al kan zij het niet verklaren,
het was Sjouk goed, daar geweest te
zijn. Ondanks de dreigende benauwende
toekomst heeft ze er rust gevonden en
vrede
HOOFDSTUK 10
Als verstomd kijken zij elkaar aan
dat is niet mogelijk, het moet een ver
gissing zijn. Het is een vals bericht, om
verwarring onder het volk te zaaien
Op een van de sleepboten is een radio.
Bertus, die geleidelijk zijn evenwicht
hervonden heeft, heeft relatie aange
knoopt met de kapitein en zo heeft hij
meermalen aan het toestel geluisterd.
De berichten klinken niet hoopvol.
Aan de Grebbe wordt hevig gevochten,
maar te houden zal de stelling niet zijn.
De troepen zullen wel terug moeten
trekken op de Waterlinie. Maar in de
buurt van Rotterdam en in de stad zelf
woedt de strijd al even hard. De Duit
sers zijn door de Langstraat getrokken,
over de Moerdijkbrug, die al sinds vrij
dagmorgen vroeg in hun handen was
hoe dat is een raadsel en nu bedreigen
zij Rotterdam. Dat waren de berichten,
die hij bracht. Allen zijn er stil onder...
Maar nu, verstomd kijken zij elkaar
aan. Dit is niet te geloven. Bertus komt
vertellen, dat de Koningin en de rege
ring naar Engeland zijn vertrokken.
De leiding van 's lands zaken is opge
dragen aan de hoge ambtenaren op de
departementen onder bevel van de op
perbevelhebber van land- en zeemacht.
Dat kan niet juist zijn. Dat is een ver
gissing. Om verwarring te scheppen.
Juist komt Van Koetsveld aanlopen, die
het bericht bevestigt. Ook hij heeft het
voor de radio gehoord.
Opééns gaat er één morren: zó zijn ze
nu! Dat had hij van de Koningin niet
gedacht. En dan die regering. Ze laten
ons in de steek, 't Is me een fraaie boel.
Als de nood op zijn hoogst is, nemen zij
de benen. En dat is nu onze Koningin.
Dan klinkt de gezaghebbende stem
van Van Koetsveld. Ze moeten niet zo'n
onzin uitkramen. Wat weten zij nu van
de loop van de gebeurtenissen af? Als
de Koningin en de regering menen, naar
Engeland te moeten vertrekken; dan
hebben zij daarvoor een goede reden.
Dat zal zich later allemaal wel oplossen.
De Koningin verlaat haar volk niet, als
het niet bepaald nodig is. Moet je toch
Koningin Wilhelmina niet voor hebben.
Het ziet er met ons land niet zo goed
uit. Van Koetsveld, dat het zich spoedig
zal overgeven.
In deze zeer moeilijke omstandighe
den ligt het toch zeker voor de hand,
dat de regering weg is? En de Koningin
niet minder. We hebben bijvoorbeeld
Indië ook nog, dat geregeerd moet wor
den? Het zal wel de bedoeling zijn, al
weet hij het ook niet recht, dat alleen
het leger hier capituleert, als dat de vij
and niet kan keren. Dan wordt vanuit
Engeland de oorlog voortgezet. In de
vorige wereldoorlog is het in België ook
zo gegaan. Koning Albert en de regering
trokken naar Frankrijk.
Tja, er is niet veel tegen in te bren
gen. Maar het gemor verstomt toch niet.
Dat geschiedt eerst als de onrustbaren
de berichten zich gaan vermenigvuldi
gen. Alweer gelooft men, dat het een
vals bericht is, dat van de capitulatie
van het leger. Na vijf dagen van strijd
het is ongelooflijk. Hoe dat kan, men
begrijpt het niet. Maar Bertus verzekert
het met zijn eigen oren gehoord te heb
ben. Voor de radio op de sleepboot. De
oorlog in ons land is afgelopen. Daar zal
men wel blijven doorvechten. Maar och,
dat zal niet zo lang meer duren. Je moet
het wel geloven, want het is officieel
meegedeeld namens de opperbevelheb
ber van land- en zeemacht.
In de avond is die militaire autoriteit
zelf voor de radio en deelt met forse,
doch innerlijk bewogen stem mee, dat
het besluit tot overgave genomen moest
worden. Rotterdam was die middag he
vig gebombardeerd, opdat de stad tot
overgave zou worden gedwongen.
Wordt vervolgd.