EIIAnOEII - niEUWS Overdenking Ds. Jean de Labadie aan het zwerven De vrouw van Bertus Laanveld Zeeuwse wandelingen Vaaren weer bijzonder goed^^ ^aa\ dit ras in^ Dienstencentrum Middelharnis uit de Heilige Schrift 2e blad Vrijdag 15 februari 1974 No. 4263 HET KIJKVENSTER ^ilzOcaP&HWB KAPQXE tel01102-144l C. KIEVIT ZN. Centrale Verwarming KERKNIEUWS blik op kerk en samenleving Hervormd en Gereformeerd Een belangrqke vraag Het C.O.G.G. Het is alweer vijf jaar geleden dat een boelï verscheen van de hand van Dr. G. Puchinger onder de titel: „Hervormd - Gereformeerd, één of gescheiden?" Ik wil het nu niet hebben over dit boek, waarin vooraanstaande theologen hun visie gaven op de toenadering tussen, en de eventuele eenwording van de twee grote protestantse kerken in ons land. lic zou het wel even willen hebben over de vraag die in de titel werd uitgesproken. Het zag er de laatste jaren naar uit dat een volledige Integratie van de Ge reformeerde Kerken in de Hervormde Kerk niet vér meer was. Optimisten hadden vastgesteld dat één en ander rond het jaar 1980 beklonken kon zijn. Plaatselijk had de samenwerking tussen Hervormden en Gereformeerden al vas te vormen aangenomen. Kanselruil is al heel gewoon, gezamenlijke kerkeraads vergaderingen zijn geen uitzondering. Het gebeurt in kleinere gemeenten dat de predikant van de ene kerk het pas torale werk in de andere, die vakant is, verricht. En deze tendens tot naar elkaar toe groeien was er ook op landelijk niveau. De Synoden van beide kerken hebben al een keer gezamenlijk vergaderd. Kortom, men mocht goede hoop hebben dat de vraag van Puchinger: „een of ge scheiden?" spoedig geen vraag meer zou zijn Maar nu is daar nogal wat tussen ge komen. Eerst een brief van het mode- ramen van de Generale Synode der Ned. Herv. Kerk aan de vrijzinnig hervorm den. Deze laatsten hadden zich bezorgd gemaakt dat de vrijzinnigheid weleens in het gedrang zou kunnen komen wan neer de Gereformeerden terug zouden keren naar de Herv. Kerk. Maar nee, het moderamen betuigde dat men geen vrees hoefde te koesteren, want ook de Gereformeerde Kerken hebben het vrij zinnig theologisch denken wel verwerkt. Over deze brief die ook nog per abuis werd verzonden, ra-ra, hoe kan dat? zijn de Gereformeerden heel ontstemd geweest. Want er mogen dan hooglera ren zijn die op zeer gespannen voet staan met de belijdenis, maar dat mag niet worden aangeduid met de naam „vrijzinnigheid" Maar het tweede dat gepasseerd is, is het vragenlijstje, dat de Gereformeerden op de tafel van de Hervormde Synode hebben gelegd. En deze vragen zijn te rug te brengen tot de hoofdvraag: „Hoe is dat mogelijk, dat de Kerkorde der Herv. Kerk zegt te weren al wat het belijden weerspreekt, terwijl in de Her vormde Kerk praktisch leervrijheid heerst?" (Ik vertaal deze vraag vrij, maar de bedoeling is duidelijk). Nu, dat is van Gereformeerde zijde een zeer aangelegen vraag. Men had wel mindere vragen kunnen stellen! En het lijkt alsof men, die vraag stellend, de boot nog wat wil afhouden. Het jaar 1980 komt wel dichterbij, maar de een wording van de Hervormde en de Ge reformeerde Kerken lijkt verder terug te wijken naar de horizon. Men kan zich erover verblijden dat de Ger. Kerken blijkbaar ernst willen maken met het belijden der kerk. Maar als men zich dan afvraagt wat men on der dat belijden verstaat, dan schrikt men wel evenWant op de Generale Synode der Ger. Kerken, kort geleden in Lunteren gehouden, zijn dingen gezegd die bovenstaande vraag weer helemaal krachteloos maken.En die dingen raken ons allemaal, tot welke kerk we ook behoren. Daar kwam namelijk het C.O G.G. ter sprake, het Contact Orgaan der Gereformeerde Gezindte. En dat mag bekend zijn in dat C.O.G.G. zitten Vertegenwoordigers van vrijwel alle kerken uit de Gereformeerde Gezindte. Maar Prof. Dr. A. G. Honig schroomde niet dit C.O.G.G. aan te duiden als „een bolwerk van rechtse vrijzinnigheid". Men wil zich daar immers niet onder worpen aan de zin en de bedoeling van Christus! Men wil daar wel vrijblijvend met elkaar spreken, maar intussen zijn eigen kerk-zijn niet ter discussie stellen. Nu weet ik ook wel uit welke hoek de wind waait. Omdat in eigen kerk aan alle kanten de fundamenten worden ondergraven wijst men naar een ander. En dan moet de ontstellende verdeeld heid van de rechtervleugel van de Ge reformeerde Gezindte aan de kaak ge steld worden als een vrijzinnigheid naar rechts. Zonder dat dit overigens nader wordt aangetoond. Maar eerlijkheidshalve moeten we natuurlijk wel zeggen, dat Honig c.s. ge lijk hebben als ze zeggen dat we aan de rechterzijde wèl met elkaar willen praten, maar vooral geen daden willen stellen. Een samenkomst in het kader van „In de Rechte Straat", of ten bate van de Gereformeerde Bijbelstichting, of op het terrein van de politiek of van het onderwijs, dat is het enige dat in feite haalbaar is. Behalve misschien nogeens een bijeenkomst ter herdenking van de kerkhervorming op 31 oktober. En dan hebben we het wel zo ongeveer gehad... Want het veiligst zitten we toch eigen lijk binnen onze eigen kerkmuren! We mogen dan goede buren zijn, en af en toe eens bij elkaar op bezoek komen, maar inwonen is nog iets anders. Wanneer we deze les die bescha mend is voor de kerken uit de rechter flank ter harte zouden willen nemen, dan kunnen we toch iets geleerd heb ben van Prof Honig. En dan zullen we zijn zure opmerkingen over ketterijen maar vergeten. WAARNEMER. VAKANTIE VOOR OUDEREN Op woensdag 20 februari, aanvang 14.30 uur, zal er voor de eerste keer op Flakkee een voorlichtingsbijeenkomst worden gehouden over vakantie- en re creatiemogelijkheden in eigen land voor ouderen, georganiseerd door de Nat. Stichting vakantie voor ouderen. In het programma is een muzikale onderbreking opgenomen; er zal een aantal dia's worden vertoond, terwijl in de pauze een enquête zal worden ge houden. De Stichting heeft op deze wijze ge stalte aan één van haar doelstellingen: het bevorderen van voorlichting over verantwoorde vakantie- en recreatie mogelijkheden voor ouderen. De organisatoren verwachten op deze bijzonder interessante middag even als dat in andere plaatsen in Nederland het geval was een groot aantal be langstellenden. Men wordt daarom aan geraden tijdig op deze bijeenkomst aan wezig te zijn. Mochten er vervoersproblemen be staan, dan wordt men verzocht bijtijds telefonisch contact met het Diensten centrum op te nemen, zodat men ge haald en weer thuis gebracht kan wor den. III. Daniël nu had in zijn op- perzaal open vensters tegen Je ruzalem aan." (Daniöl G 11b) Open vensters moeten dicht. Dat is de opdracht die satan zijn trawanten nog dagelijks geeft. Dicht, die vensters. Daar mag geen licht naar binnen val len. Het moet duister blijven. Mocht het licht zijn opgegaan, dan moet het weer duister v/orden. „Zo genoten, zo weer toegesloten". Dat is geen Bijbelse waarheid, maar eisrï waarheid ontspro ten aan de ervaring. Het bevindelijke leven kent korte momenten van een rijk leven met de Heerekorte mo- imenten. Wij mensen zeggen dan: „zo genoten, zo weer toegesloten". We doen echter tekort aan 's Heeren werk. Hij loopt ons dag aan dag na met Zijn wel daden. Als wij Zijn nabijheid genieten, dan zet satan alle troepen in om het genotene toe te sluiten. Satan zorgt er voor, dat de twijfel hoger staat aange schreven dan de zokeiheid. Daartoe worden bevindelijke waarheden ge bruikt. ,,Zo genoten, zo weer toegeslo tenals dat ons tot verdriet is, dan zal het ons uitdrijven naar Hem die te genieten igeeft. De Heere heeft daar Zijn wijze bedoelingen mee. Hij wil niet dat we met het gen'otene zo'n genieter worden dat we anderen de loef afsteken, dat we anderen en de Heere voor de voeten lopen. Er is maar één weg om steeds weer te genieten en om steeds weer opening van boven te krijgen. Dat is de gebedsweg. Die weg heeft de Heere gegevenin die weg zijn we afhankelijk van de Heere in die weg is ons aangezicht van ons zelf af gewend naar Jeruzalem. In die weg worden de knieën gebogen'. Let wel, in die weg ontmoeten we satan op de weg. Hij zal er alles aan doen om de open vensters tot gesloten ven sters te maken. Zal het lukken? Daniël, in dienst van Darius, is de belangrijkste in het leidinggevende driemanscliap. Darius, de grote organi sator, heeft zijn gehele rijk onder 120 hoge ambtenaren gesteld en drie heb ben de supervisie. Nauwgezetheid en eerlijkheid is een schaars artikel in de werkkring en daarom wordt er alles aan gedaan om de nauwgezette en eer lijke Daniël eruit te werken. Jaloezie gaat over „lijken". Alles wordt ingezet Ofm Daniël tot een val te brengen. Waar we met de Heere ons werk doen, daar kan alles zich tegen ons inzetten. Daniël was getrouw en er was geen vergrijp en geen misdaad te vinden. Dan moet je het, ten einde raad, in de godsdienst zoeken. Godsdienst was voor Daniël veel belangrijker dan mensen- dienst. Satan zet alles in op liet teerste, het meest kwetsbare in de godsdienst: het gelbed. Satan zet hier juist zijn troepenmacht in. Alles wordt ingezet opdat de open vensters naar Jeruzalem gesloten worden, opdat het gebed zal verstommen. Waar het gebed ophoudt, daar houdt immers de ademtocht op. Het gebed is toch de adem, de adem tocht van, de Kerk. Waar het gebed op houdt, daar blijft de verlossing uit, want de Heere ontfermt zich op het gebed. De koning trapt in het voorstel van zijn regeringsambtenaren. Dertig da gen een gabedsverbodgeen verzoek dan alléén aan de koning. Dat streelt het gemoedalléén de koning. In het rijk 'met de vele goden komt dat de eenheid ten goede: alléén de koning. Daar maakt Darius een wet van Meden en Perzen van. Wie het overtreedt zijn bloed zal vloeien. Het bloedplak- kaat is getekend. Zal Daniël ophouden met zijn gebed? Zal de ademhaling op houden, zal de dood intreden? Nee de dood kan niet intreden, want Daniël heeft een geestelijk leven, een leven van de Geest. Zie, hij bidt. Drie keer op oen dag. Daniël, wat doe je nu?je overtreedt zo 3 keer 30 dat is 90 keer het gebedsverbod". Daniël bidt. Dat is een vrucht van de 'Geest. Een voortreffelijke geest was in hem. Het gebed verbond hem met de God van Jeruzalemzittend in de ballingschap Lezer, hoe is het met uw gebedsle ven? Wat een schriktoarende armoede is er in het gebedsleven. Satan doet alles om de gobedsstroom te laten uit drogen. Laten we ons gebedsleven nauw onderzoekenjuist in het leven van iedere dag liomt het erop aan. In ons dagelijks gebedsleven komt het er op aan. Als Daniël voor de open ven sters bidt in zijn opperzaal, dan is hij al in de leeuwenkuil. De satan gaat rond als een briesende leeuw om te verslinden degene die bidt. Satan is niet bang voor praatjesmakers, maar wel voor machteloze bidders. Zijn daar niet de aanvechtingen? Daniël, zie nu eensin de verte Jeruzalem als een puinhoop en nu satan als een briesen de leeuv/ en de leeuwenkuil nabij is het niet tot wanhoop? Daniël bidt met open vensters naar Jeruzalem. In de belofte ligt de Messias besloten. Daniël bidt pleitend op Gods belofte voor Zijn volk. Zal Daniël de Heere ook Jiiet alles verteld hebben, wat lieni benauwde? Jazeker, de Heere is nabij de ziel die tot Hem vlucht. Weet u, lezer, "iwaarom ons gebedsleven zo aan bloedarmoede lijdt? Omdat we in het ware gebedsleven ontdekken wie God is, maar ooi?; meer en meer wie wijzelf zijn. Wat een vijandschap is er in mijn hart, wat een verloochening van de Heere en Zijn werk, wat een eigenliefde, wat een eerzucht, wat een aanbidding van het eigen „ik", wat een afgodendienst, wat een' zingenot, wat een bedriegelijkheidwelk een poel van ellendeklaag het maar uit: „Heere, ik ben een beest bij U Waar we onszelf kennen als een beest, daar iaat de Heere horen wie Hij is. Zelfkennis en Godskennis gaan hand in hand. Wat kan er gauw wat in de weg staan voor het rechte gebed. Dat komt omdat het zo teer ligt. Ee2i ruzie, heimelijke zonden, sleurgebeden', praal- gobeden. Juist over het gebedsleven hebben we verzoening nodig en toch: het is de weg. Satan zegt het: „Laat het maarje moet dit nog en dat nogDaniël wist maar één ding: bidden. Zijn opgang naar de opperzaal werd zo niet zijn ondergang. Het men selijk oog ziet verspieders; Daniël wordt gearresteerd; de koning kan niet terug vanwege de wet van Meden en Perzen; Daniël in de leeuwenkuil. Het geloofsoog ziet meer. De leeu- wenkuilstrijd is reeds gestreden in de opperzaal. Het gebed heeft de over winning behaald. Als Daniël was ver slonden in de leeuwienkuil, dan nog was hij geborgen geweest, want de leeuwenkuil is wel vergeleken met het graf van Christus èn de steen is af gerold. Evenwel: Daniël is niet verslonden. Dtt wonder is er, opdat Babel een staatsstuk ontvangt tot lof en eer van de enige God, opdat Daniël 's Heeren Naam mag grootmaken aan het iiof van Babel. Het belangrijke in Dan. 6 is niet dat Daniël langs een bijzondere weg verlossing ontvangt uit de leeuwen kuil. Het belangrijkste is, dat èn Daniël en allen die hun leven' lieten op scha vot en brandstapel èn allen die in de nood van het leven tot God bidden het krijgen te horen: „'t Behoeftig volk, in hunne noden, in hun ellende en pijn, gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten z'edder zijn." Oude-Tonge. C. V. S. N.B. Volgende keer denken we samen' na over Dan. 7 13 en 14. Leest u Daniël 7 alvast eens door? Middelburg had heim uitgeworpen, hij zoekt het niet ver en gaat naar Veere. Gevolgd door zijn trouwe aan hangers, waarvan sommigen er gaan wonen. In Veere was hij geen onbe kende. Heel wat Veerenaars hadden de reis naar Middelburg gemaakt om hem te horen preken. En nu kwam deze ge liefde prediker in Veere wonen. In Veere. Het stedelijk bestuur was veront waardigd over zijn afzetting en blij met zijn komst. Ook zijn collega's uit de Ned Hervormde en' Schotse kerk vonden het uitstekend. Een Waalse kerk 'kon hij niet stichten, hij was iifi dit kerkverband afgezet. Nu vergaderde hij zijn getrouwen rond zich in een geimeente, die hij de Evangelische kerk noemde. Een vrije gemeente, die niets te maken had met de liturgie en de belijdenisgeschriften van andere ker ken. Behalve 's zondags preekte hij ook een avond in de week. Soms was de Veerse weg bezaaid -met Labadistische kerkgangers uit Middelburg, bij goed weer werden er wel 400 geteld. Nu was er nog geen einde aan de kerk strijd gekomen, hij was alleen enkele kilometers verplaatst. Het was een gruwel in het oog van de Middelburgse vroedschap. Tussen deze twee plaatsen boterde het toch al lang niet. Hier jaloezie op elkanders handel en welvaart. Middelburg bloei de, maar de vroegere handelsbloei van Veere ging langzaam achteruit door de verzanding van het Veerse Gat. En nu kwam dit geval-De Labadie er nog bij. Weer zien we de inmenging van de overheid in kerkelijke aangelegenheden. De magistraat van Middelburg ver zoekt aan de Staten van Zeeland om De Labadie uit de provincie te ver bannen. Zo gebeurde. Maar Veere trok er zich niets van aan, het beriep zich op zijn stadsrechten. „Und bist du nicht willig so 'brauche ioh Gewalt", schiet me juist deze regel uit een Duits gedicht te binnen. Vrij vertaald: gaat het niet goedsdiiks, dan kwaadschiks, met geweld. In beide steden' wapende men zich. Dat zou dus op een burgeroorlog uitlopen. Zover is het echter niet gekomen, er is geen burgeilbloed gevloeid. Dat heb ben we te danken aan de edele hou ding van De Labadie. Ere wie ere toe komt! Van de pui van het stadhuis sprak hij de gewapende burgers toe: „Mannewbroeders van Veere! Het ko ninkrijk van mijn dierbare Heiland, dat ik wil uitbreiden, is niet van deze wereld, in oorlog en burgerkrij.g. Ik dank u voor uw liefde om de wapens voor mij op te vatten. Ik zal er geen gebruik van maken. Ik ga uw stad vrij willig verlaten. Geen tourgerbloed vloeie en ruste op mijn hoofd." Een hevige ontroering maakte zich van allen meester. Met zijn volgelingen verliet De Labadie Veere en na korte tijd was de rust weergekeerd. In Amsterdam. Op het laatst van augustus 1669 ver trok hij met ongeveer 100 van zijn trouwste volgelingen naar Amsterdam. Daar ging hij weer prediken. Hij woonde in een groot huis, waarvan een gedeelte als kerkzaal was ingericht. De magistraat der stad had hem vrien delijk ontvangen, er -waren zelfs een paar burgemeesters die bij hem ter kerk gingen. Ook hier was de toeloop groot. De ^bekende oud-vader Wilhel mus a Brakel heeft zelfs een paar keer op het punt gestaan zich bij zijn huls- gemeente te voegen'. Toen De Labadie later van de gangbare leer afweek, heeft hij zich teruggetrokken. Ook de zeer orthodoxe hoogleraar Voetius was met hem ingenomen, liet hem eens in Utrecht prediken. Evenals Brakel werd hij later teleurgesteld in hem en noem de hem. een scheurmaker. De Labadie predikte strenge tucht en grote zelfverloochening. Wie de wereld nog liefhad werd niet toegelaten tot zijn gemeente, die uit enkel Toekeerde mensen' moest 'bestaan, een heilige af gezonderde gem.eente. Hij wilde de kerk hervormen, maar zag de vele goede dingen in de kerk over het hoofd. Geen wonder dat zijn Amsterdamse collega's niets van hem moesten 'hebben en de aanwas van zijn gemeenschap met wrevel en ergernis aanzagen. Zo'n man moest het verblijf in Am sterdam venboden worden. De stads regering bevond zioh in een netelige toestand. Ze wilde graag vrede met de predikanten, maar had aan De Labadie en zijn gevolg vrijheid en bescherming toegezegd. Wat moest er nu gebeuren? Door een misverstand is dit probleem opgelost. Onder zijn huisgenoten was een oude vrome weduwe uit Middel burg, zwak en behoeftig. Na enige tijd overleed ze. De doodkist, met 'het rouw- laken toedekt, stond opgebaard in het voorhuis, dicht bij de deur. Juist kwa men er die dag enige werklieden om een riool te graven. Een paar straat jongens izagert het en trokken deze conclusie: „Daar slaat men de mensen dood en begraaft ze stilletjes in de tuin". Onzin natuurlijk. Maar dit gerucht verspreidt zich door de stad. Er ontstond een rel, er werd te gen de deur getrapt en ruiten werden ingevrorpen, zodat politiebescherming nodig was, evenals bij de begrafenis van de weduwe. Het was nu beter voor De Labadie dat hij Amsterdam verliet. De uitbrei ding van de gemeente was tot staan ge bracht. Het was maar een klein groepje meer, dat hem trouw bleef en waarmee hij in 1670 de hoofdstad verliet. Een zwerver. De „gemeente" van ds. De Labadie vertrok naar Herford in Westfalen. De altoos trouw gebleven Anna Maria van Schurman, die hem overal volgde, ken de daar prinses Elisabeth. Haar uitnodi ging om naar Herford te komen werd met graagte aangenomen. Nog meer dan in Amsterdam werd de groep een echte huisgemeente, die evenals de eerste Christengemeente uit Handelingen 2 in gemeenschap van goederen leefde. Na SOMlMtELSDIJK Telefoon (01870) 26 09 het gebruik van het H. Avondmaal raak ten de ongeveer 50 gemeenteleden soms in extase. Ze dansten, omhelsden en kusten elkaar. Zuiver bijbels, sprak Paulus in zijn brieven niet over de kus der liefde. En danste David niet voor de ark? Best mogelijk dat het goed bedoeld was, maar op buitenstaanders maakte dit toch een eigenaardige indruk. Men ergerde er zich over dat de Prinses zul ke „ketters" in bescherming nam. Door de tegenstand van de Lutherse predikanten moesten ze Herford verla ten, dat was in het bekende rampjaar 1672. Ze zijn terechtgekomen in Altona, dat toen tot Denemarken behoorde. Daar is De Labadie op zijn 64e verjaar dag (13 febr. 1674) gestorven. Door de oorlog tussen Zweden en Denemarken werd het hier onveilig en het kleine groepje Labadisten keerde weer terug naar ons land. Ze vestigden zich in een sqort kasteel, de Thetinga-state te Wieu- werd in Friesland. Deze behoorde aan de familie Aersen van Sommelsdijk, waarvan drie zusters tot deze gemeen schap behoorden. Een ervan trouwde met Pierre IJvon, de vroegere hulppre diker van De Labadie, die hem na zijn dood heeft opgevolgd als leider van de groep. Ze hebben daar een halve eeuw stil en rustig geleefd. Werkten in de land bouw en hielden zich bezig met hand werk. Vroeger droegen de Walcherse boerinnen een soort moffen aan de ar men, labedissen genoemd. Het schijnt dat die hier gemaakt werden. Het ver haal dat De Labadie als predikant in Middelburg eiste dat de „onzedelijke" blote armen van boerenvrouwen bedekt moesten worden en dat die bedeksels daarom labedissen heetten, zal wel een sprookje zijn. Langzaam ging hun aantal achteruit. In 1725 vertrok de laatste uit het slot Thetinga en hiermee eindigde dit stukje vaderlandse kerkgeschiedenis. Middelburg. L. van Wallenburg. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te: Borssele A. Hofman te Scheveningen; Scherpenisse A. Hon- koop te Moerkapelle; Breda N. Schreu- der te Goes. VERVOLGVERHAAL door Herman Noorman ^S\5SS:^^SSS:^:5:5S:^SS:5;^S:S^;^^^S 25 Maar dat is toch geen gerucht, Want het is een officiële mededeling Van de regering: Prinses Juliana is met de kleine prinsesjes vertrokken naar Engeland. Prins Bernhard brengt haar sr heen doch keert dan naar ons land terug. Het is een bericht, dat verslagen heid wekt: dan ziet het er niet best uit. Een uurtje later mogen allen de boot Verlaten om intrek te nemen in de stad Waar de burgerij al het mogelijke zal doen. Dan kunnen ze morgen verder zien. Als de bange nacht maar voorbij is. Er is nu toch verwarring: Sjoukje blijft bij moeder Laanveld, hoewel die hiet tot haar groep behoort. Bertus in- lioe, evenals, trouwens zijn vrouw, zeult ttiee. Ze vinden onderdak in een klein gezin, waar ze wat op verhaal komen. Aan de wand hangt een tekst: „Gij weet het nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan". Moeder wijst Sjoukje er op. „Zo is het kind. We weten niet, wat God met ons voor heeft. Op Hem vertrou wen". „Wat kunnen we anders en beter doen, juffrouw?" vraagt de „hospita", die zich uitslooft hen te helpen. Zij heeft de woorden van moeder Laanveld verstaan. „Wat helpt ons al 't vragen naar het „waarom?" God geeft er geen antwoord op. Hij zegt: Kom tot Mij, al len die vermoeid en belast zijt". „Wij verstaan elkaar", zegt moeder hartelijk en blij. En Sjouk begrijpt er nu ook iets van. Zij is arm geweest en is dat nu nog. Met heel haar goeie win kel en zaak met die beste Bertus Ze waren arm, straatarm. Nu ziet zij de naaktheid van haar bestaan, maar... Ze hebben die nacht een heerlijk bed en slapen bepaald goed. Want het ge druis in de lucht, dat raak geweest moet zijn, hebben zij niet vernomen, althans Bertus en Sjouk niet. Moeder heeft een en ander gehoord. En Janna ook. Nu is het Pinksteren. Wie denkt er aan? Al vroeg is het stadje in rep en roer, want een grote afdeling soldaten gemotoriseerd, trekt er doorheen, naar het Oosten. Om de Grebbelinie te ver sterken. Daartegen rukt de Duitser op. Hij heeft de rivieren al geforceerd, de IJssel en de Rijn. Het zal daar wel moorddadig vechten worden, want die linie is ver van zwak. Bertus komt terug van een „verken ning". De boten blijven die dag liggen, omdat nog niet bekend is, waarheen zij moeten gaan. Op Rozenburg was alles voor de ontvangst gereed al maanden. Maar ze komen er niet het is uitge sloten „Dan blijven jullie onze gasten z.egt de „hostes" „Wie mee wil kan naar de kerk straks". En wat gebeurt er dan? Dan zegt Sjouk: „Ik ga met moeder mee naar de kerk, Bertus". Hij is er even verbaasd van, maar maakt geen enkele tegen werping. Hij zelf is het niet van plan. In de stad is wel een en ander te ver nemen over het krijgsgebeuren. Op deze Pinksterzondag van het jaar 1940 zit Sjouk in een kerk in een haar volkomen onbekende stad, voor het eerst van haar leven, bij haar weten al thans. Zij beleeft intens mee de korte dienst, waarvan zij wel niet alles be grijpt maar die haar stichting en vrede geeft Thuis gekomen weet Bertus te ver tellen, dat de boten die middag zullen vertrekken. Er is bericht gekomen uit Den Haag of zo, 't rechte weet hij er niet van. Zij gaan een paar uur verder liggen. In een zijwater, waar vermoede lijk de vijand niet komen zal. En dan is het afwachten. Keukens worden aan boord gemaakt. Van Koetsveld heeft het hem verteld. De organisatie was goed voor elkaar, maar de loop van de ge beurtenissen was van die aard, dat niet kan worden uitgevoerd, wat het voor nemen was, en nu moeten zij roeien met de riemen die zij hebben. Tegen de middag na het eten nemen zij hartelijk afscheid van hun gastheer en gastvrouw. Ze waren gelijkgestemde zielen. En al kan zij het niet verklaren, het was Sjouk goed, daar geweest te zijn. Ondanks de dreigende benauwende toekomst heeft ze er rust gevonden en vrede HOOFDSTUK 10 Als verstomd kijken zij elkaar aan dat is niet mogelijk, het moet een ver gissing zijn. Het is een vals bericht, om verwarring onder het volk te zaaien Op een van de sleepboten is een radio. Bertus, die geleidelijk zijn evenwicht hervonden heeft, heeft relatie aange knoopt met de kapitein en zo heeft hij meermalen aan het toestel geluisterd. De berichten klinken niet hoopvol. Aan de Grebbe wordt hevig gevochten, maar te houden zal de stelling niet zijn. De troepen zullen wel terug moeten trekken op de Waterlinie. Maar in de buurt van Rotterdam en in de stad zelf woedt de strijd al even hard. De Duit sers zijn door de Langstraat getrokken, over de Moerdijkbrug, die al sinds vrij dagmorgen vroeg in hun handen was hoe dat is een raadsel en nu bedreigen zij Rotterdam. Dat waren de berichten, die hij bracht. Allen zijn er stil onder... Maar nu, verstomd kijken zij elkaar aan. Dit is niet te geloven. Bertus komt vertellen, dat de Koningin en de rege ring naar Engeland zijn vertrokken. De leiding van 's lands zaken is opge dragen aan de hoge ambtenaren op de departementen onder bevel van de op perbevelhebber van land- en zeemacht. Dat kan niet juist zijn. Dat is een ver gissing. Om verwarring te scheppen. Juist komt Van Koetsveld aanlopen, die het bericht bevestigt. Ook hij heeft het voor de radio gehoord. Opééns gaat er één morren: zó zijn ze nu! Dat had hij van de Koningin niet gedacht. En dan die regering. Ze laten ons in de steek, 't Is me een fraaie boel. Als de nood op zijn hoogst is, nemen zij de benen. En dat is nu onze Koningin. Dan klinkt de gezaghebbende stem van Van Koetsveld. Ze moeten niet zo'n onzin uitkramen. Wat weten zij nu van de loop van de gebeurtenissen af? Als de Koningin en de regering menen, naar Engeland te moeten vertrekken; dan hebben zij daarvoor een goede reden. Dat zal zich later allemaal wel oplossen. De Koningin verlaat haar volk niet, als het niet bepaald nodig is. Moet je toch Koningin Wilhelmina niet voor hebben. Het ziet er met ons land niet zo goed uit. Van Koetsveld, dat het zich spoedig zal overgeven. In deze zeer moeilijke omstandighe den ligt het toch zeker voor de hand, dat de regering weg is? En de Koningin niet minder. We hebben bijvoorbeeld Indië ook nog, dat geregeerd moet wor den? Het zal wel de bedoeling zijn, al weet hij het ook niet recht, dat alleen het leger hier capituleert, als dat de vij and niet kan keren. Dan wordt vanuit Engeland de oorlog voortgezet. In de vorige wereldoorlog is het in België ook zo gegaan. Koning Albert en de regering trokken naar Frankrijk. Tja, er is niet veel tegen in te bren gen. Maar het gemor verstomt toch niet. Dat geschiedt eerst als de onrustbaren de berichten zich gaan vermenigvuldi gen. Alweer gelooft men, dat het een vals bericht is, dat van de capitulatie van het leger. Na vijf dagen van strijd het is ongelooflijk. Hoe dat kan, men begrijpt het niet. Maar Bertus verzekert het met zijn eigen oren gehoord te heb ben. Voor de radio op de sleepboot. De oorlog in ons land is afgelopen. Daar zal men wel blijven doorvechten. Maar och, dat zal niet zo lang meer duren. Je moet het wel geloven, want het is officieel meegedeeld namens de opperbevelheb ber van land- en zeemacht. In de avond is die militaire autoriteit zelf voor de radio en deelt met forse, doch innerlijk bewogen stem mee, dat het besluit tot overgave genomen moest worden. Rotterdam was die middag he vig gebombardeerd, opdat de stad tot overgave zou worden gedwongen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1974 | | pagina 5