iiAnoEii - niEuws
Overdenking
UW BMW-DEALER
LAAGVELD
A.J.VANRUMPT
STAD AAN 'T HARINGVLIET
Overvloedige
Mosselzaadval
uit de
Heilige Schrift
Eilanden-nieuws
e blad
Vrijdag 29 juni 1973
No. 4199
KIJKVENSTER
C. KIEVIT Zn.
Centrale Verwarming
SOniMEI^DIJK
Telefoon (01870) 2609
Ramp voor
Mossel kwekers
DE GELOOFSVERWACHTING
VAN ABRAHAM.
(ON) GELUKSGETAL
V^^S^v^
Molendijk 85, tel. 01871-553
Abonneert U op
(Wordt vervolgd)
lUIKMIIi—liiMHiMI
blik op kerk
en samenleving
Chr. middelbaar onderwys
Niet modern, maar ouderwets
Bij belgetrouwe scholen noodzaaik.
Het is enigszins gewaagd over het on-
erwijs te gaan praten, nu de vakanties
p het punt staan „uit te brelcen" en
u de schooldeuren dicht zijn of dicht
aan ft waag het er toch maar op, om-
at ik graag iets wil doorgeven uit een
rtiljeltie van Ds. G. M. A. Hendriksen,
at ik las in het meinummer van het
ekende blad „In de Rechte Straat".
Ds Hendriksen, die zelf godsdienst
eraar is in het Belgische Denderleeuw,
■ertelt dat iemand tegen hem zei: „Dat
nderwijs bezorgt me tegenwoordig
ogal wat extra avondwerk. Ik moet
amelijk iedere avond bij mijn kinderen
eer uit het hoofd proberen te praten
at de godsdienstleraar op school er
verdag heeft trachten in te praten!
ijn kinderen vragen daarom trouwens
elf. Want mijn kinderen zijn gezonde,
olijke, idealistische, moderne jonge
-ensen, en daarom zijn ze met de the-
rieën van hun godsdienstleraar hele-
-al niet gelukkig. Sommige klasgenoten
"n er wel gelukkig mee. Maar dat zijn
recies degenen, die je eigenlijk niet
-eer „gelovigen" kunt noemen. En
modern" zijn ze feitelijk nog minder!"
Ds. Hendriksen vervolgt dan: „Mijn
-gsraan had het bij dit alles over het
odsdienstonderwijs op de middelbare
-hooi. En ik moet zeggen dat ik zijn
-merkingen daarover heel erg goed
on begrijpen. Want ook ik ben van
ening, dat hoe langer hoe meer gods-
enstleraren geen flauw idee blijken te
ebben van het werkelijk „moderne"
-vensbesef van de jonge gelovige men-
-n van tegenwoordig. Want als ze dat
dee wèl hadden, dan zouden ze deze
"nge mensen niet zo herhaaldelijk te
'f durven gaan met opvattingen en
eorieën, die misschien ooit wel indruk
emaakt hebben op cerebrale „verlich-
jonge mensen van de 19e eeuw, maar
ie helemaal niet meer passen bij het
dealisme en het frisse gezonde levens-
evoel van de jonge moderne mensen
an tegenwoordig, die zeer bewust niet
eer leven in de 19e eeuw, maar met
'rt en ziel in de 20ste eeuw van nü!"
Hij gaat dan nog verder en betoogt dat
-t liuidige godsdienstonderwijs niet al
en geen vat meer heeft op de jongelui
't kerkelijke kringen, maar evenmin
de ongelovige jeugd. Want die laat
ch niet strikken door de bijbelkritische
vattingen, die ze voorgeschoteld krij-
n, maar die vluchten dan veel liever
het occulte, in de oosterse mystiek of
iets
Voor zover ik het kan bekijken meen
dat Ds. Hendriksen volkomen gelijk
eeft. Onze jonge mensen op middelba-
scholen zijn helemaal niet te „ver-
cht" om nog te geloven in wonderen,
ze nemen het eenvoudig niet dat die
onderen in het Oude Testament zou-
■n moeten worden beschouwd als
prookjes", „legenden" of „mythische
kleding". Velen van hen willen dood-
-woon vasthouden aan de historische
erkelijkheid, tot en met die van de
hepping en de val toe
En de pogingen van vele godsdienst-
raren om het aanstotelijke uit de bij-
-1 weg te nemen is in wezen vechten
gen windmolens, want die aanstote-
'kheid bestaat voor hen helemaal niet.
„Het is", zo betoogt Ds. Hendriksen,
oor de moderne gelovige jeugd ook
Istrekt niet in te zien, dat het histo-
'ch-kritisch bijbelonderzoek van
Itmann enz. meer te vertrouwen zou
n dan het even zorgvuldig historisch-
itisch onderzoek van andere bijbel-
Scleerden, die intussen gewoon blijven
sthouden aan de historische werke-
Meid van de wonderbare feiten, die
een wonderbaar boek, dat onder de
onderbare leiding van Gods Heilige
beest is geschreven, worden verteld."
Ondanks het bovenstaande, waarover
het in grote lijnen hartelijk met Ds.
Mrilisen eens ben, -blijft toch het
grote gevaar bestaan dat vele jongeren,
die uit minder goed gefundeerde gezin
nen komen, door allerlei schriftkritische
theorieën worden geïnfecteerd. Kn vele
ouders zullen ook niet, zoals bovenge
noemde vader, in staat zijn op elk
woord en weerwoord te geven.
Geen wonder dat de roep om „bijbel-
getrouwe scholen" steeds luider wordt.
Ook hier ligt een grote taak vor de Ge
reformeerde Gezindte in de breedste
zin.
WAARNEMER.
P.S. De Confessionele Vereniging, waar
aan ik vorige week een stukje wijdde,
is volgens de zetter een vereniging
die niet „opvaiart". De CV. heeft in
derdaad, voor zover mij bekend, zich
nooit met lucht- of ruimtevaart bezig
gehoudenDe oplettende lezer zal
dat hoop ik althans begrepen
hebben dat de CV. op ons kerkelijk
erf niet erg „opvalt". (Wnr.)
De laatste drie jaar viel er noch op
de Waddenzee noch in Zeeland mos
selzaad van betekenis. Men begon al
met een theorie op te stellen, dat wa
tervervuiling daar van wel de oorzaali
van zou kunnen zijn. Maar bewijzen
kon men dat niet en alle theoriën wer
den de laatste week de bodem inge
slagen, omdat 1973 weer een jaar van
veel nieuw en jong mosselzaad schijnt
te worden.
Mosselkwekers die naar het Noorden
zijn geweest brengen berichten mee
van overvloedige zaadval, maar dit zaad
kwam in verschillende sectoren van
de Waddenzee ook op .de gereed staan
de consumptie mosselen terecht en van
andere jaren weet men dat dit een
ramp kon betekenen. Het mosselzaad
dat op de consumptiemosselen valt en
groeit als een deken over de con
sumptiemosselen zodat deze verstikken.
De mosselkweker is dan zijn gereed
staande oogst kwijt.
Gevreesd wordt nu, dat dit veel
kwekers zal treffen.
Donderdag 21 juni is volgens de
voorwaarden van de Mosselverordening
ook de dag waarop door de kwekers de
mosselen voor het nieuwe seizoen mo
gen worden aangevoerd. De mossels
schijnen in veel gevallen echter nog
niet het gewenste visgewicht te halen
(dat verbetert per week, naarmate het
seizoen vordert) terwijl daarnaast ook
■grote pokkenval op de mosselen plaats
vond. Met zeepokken bezette mosse
len zijn bij de handel minder gewild,
hoewel de kwaliteit dikwijls zeer goed
is. Er werden deze week dan ook nog
■geen mosselert aangevoerd, maar als de
leveringstermijn niet wordt opgeschort
zal dat volgende week wel het geval
zijn.
Van 1 juli af mag de handel de aan
gevoerde mosselen gaan afleveren.
MIDDELHARNIS-SOMMELSDIJK
Vttilagen P.V. de Reisduif d.d.
23-6-'73. Wedvlucht vanuit Compiegne
i(276 km.), in concours 91 duiven, gelost
6 uur 20. Eerste duif 11.38.10, snelheid
870.55 meters per minuut.
L. Wielaard 1, 14. W. de Vos 2, 6, 9.
C. Polder 3, 16, 18. C. Vroegindeweij
4, 10, 11, 19, 21. A. Overwoei 5, J.
Springvliet D.Jr. 7, 12, 13. J. F. Kaste-
leijn 8. J. Vis van Heemst 15, 20, 23. B.
V. d. Doel 17. A. Verburg 22.
Wedvlucht vanuit Chateauroux (579
km.), in concours 94 duivert, gelost 5
uur 10 met N.W. wind. Eerste duif
16.14.44, snelheid 884,49 meters per mi
nuut.
R. Jongejan 1, 6, 9, 23, 29. C. Polder
2, 25. M. J. Kalkman 3, 5, 11, 15, 22, 27.
L. Wielaard 4, 10. P. v. d. Boogert 7.
C. Vroegindeweij 8, 12, 14, 18, 18. J.
Groenendijk 13. J. Vis van Heemst 166,
21. A. Verburg 17, 30, 31. J. P. Kaste-
leijn 20, 28. H. Noordijk 24, 26.
„Want hij verwachtte de stad die
fundamenten heeft, welker Kunste
naar en Bouwmeester God is.
(Hebr. 11 10)
I.
De Apostel beschrijft in het eerste
vers van dit teksthoofdstuk wat het ge
loof is, want er staat: Het geloof nu is
eert vaste ■gron.d der dingen die men
hoopt, en een bewijs der zaken die men
ziet. En wat de vrucht is van het zalig
makend geloof, als gave Gods? dat staat
in het tweede vers: „Want door het
geloof hebben de ouden getuigenis be
komen: waarvan? Wel, dat zij Gode be
haagden.
En dan noemt de Apostel vele ge
loofsgetuigen waaronder ook Abraham,
die genoemd wordt de vader der gelo
vigen. Hij is, toen hij 75 jaar was, door
de Heere geroepen uit Ur der Chal-
deën om te gaan naar het land wat de
Heere hem wijzen zou en hij is gegaan
niet weten'de waar hij komen zou.
Die roeping was krachtdadig door de
Heilige Geest. Abraham heeft als vreem
deling in Kanaan verkeerd. Doch in
zijn vreemdelingschap had de Heere een
verwachting gegeven naar een beter
vaderland, een stad die fundamenten
heeft, welker Kunstenaar en Bouv/-
meester God is. Het is de hem.elstad,
die hier bedoeld wordt, de woonplaats
Gods en de toekomstige woonplaats van
al Gods volk (Joh. 14).
De Drieënig God is de Kunstenaar en
Bouwmeester van die stad. Daarvan
zong Ethan in Ps. 89: „Ik weet, hoe 't
vast gebouw van Uwe (gunstbewijzen,
naar Uw gemaakt -bestek in eeuwigheid
zal rijzen". De fundamenten' spreken van
de veiligheid en onvergankelijkheid van
de stad en haar inwoners. En welige
fundamenten dat zijn? Dat is het fun
dament der eeuwige verkiezing. Im
mers die Hij tevoren verordineerd heeft,
deze heeft Hij ook geroepen en gerecht
vaardigd en verheerlijkt.
Dat is ook het fundament van het
Verbond der genade wat van eeuwig
heid met de uitverkorenen in Christus
gesloten is.
Daar heeft de Middelaar des Verbonds
Zich 'gegeven om in ^de tijd aan de eiseri
des Verbonds te voldoen. Hij heeft door
Zijn dood en toloedstorting het nieuwe
en eeuwige Testament en Verbond der
■genade 'besloten, toen Hij uitriep: „Het
is volbracht".
En Christus heeft door Zijn verhoging
en ingaan in de hemel, in de stad, de
ingang voor Zijn volk bereid. Daardoor
zal de rechtvaardige ingaan, toebereid
door de Heilige Geest.
Sai-nengevat, de stad en het verblijf
der burgers is het werk van Zijn hand.
Ook hiervan geldt Ps. 118: „Dit werk
ia door Gods alvermogen, door 's Hee-
ren hand alléén 'geschiedt!
God is de Kunstenaar en de Bouw
meester, want ook de uitbreiding en
uiteindelijke voltooiing en volkomeri-
'heid is Zijn werk.
Het welbehagen des Vaders zal door
Zijn hand gelukkiglijk voortgaan (Jes.
53). Daarom komt het op de toepassing
van Christus en Zijn weldaden aan. Van
nature dan heeft een mens deze ver
wachting niet. Door onze val in A.dann
zijn we erfwachters van de stad des
verderfs. Toch, hoevelen vei'wachten dat
na de dood een ingang in de hemel-
stad hun deel zal zijn, zonder enige
grond? Denk aan de joden in de dagen
van de Heere Jezus, zij beriepen er
zich op dat Abraham hun vader was;
met andere woorden', doop, 'belijdenis,
een nette levenswandel, kennis van de
waarheid en mogelijk nog indrukken,
ook een consciëntieovertuiging schiet
te kort.
Wanneer werkt dan de Heere deze
gegronde verwachting? Wel in de v/e-
dergeboorte, dan wordt het geloof ■ge
schonken, en verwachten is een vrucht
van het geloof.
En hoe dit verwachten wordt be
oefend? Zij leren ten eerste de Heere
verwachten, en verliezen alle verwach
ting buiten: Hem. Het wordt de prali-
tijk van hun ziel: „Ik 'blijf de Heere
verwachten, mijn ziel wacht onge
stoord".
Het wordt hun boven alles om God
te doen, zij verwachten Hem in hun
zielsbenauwdheid, vanwege hun zon
den, want die zijn 'het die .de scheiding
hebben gemaakt. Soms schijnt het dat
hun weg voor de Heere is verborgen,
dan is de vrees voor zelfbedrog zo
groot.
Zij verwachten de Heere tot sterkte
in de strij.d tegen de zonde, wereld en
satan, want in hen is geen kracht. Ja,
er is een hoop, een verwachting, dat
Hij die verloste, en nog doet, het ook
zal blijveh doen. Nee, daar maken zij
het niet naar,, want alles getuigt tegen
hen, maar omdat Hij het om Zichzelfs-
wil doet.
Zij leren Christus verwachten tot za
ligheid zo zij Hem naar de mate des
geloofs hebben mogen leren kennen.
Tot wie zullen zij anders heengaan? Hij
heeft de woorden des eeuwigen levens.
Wordt vervolgd.
Yerseke. Ds. Chr. van der Poel.
Deze vraag- en antwoord-rubriek staat
geheel ten dienste van-de lezer die er
kosteloos gebruik van kan maken. Uw
vragen op velerlei gebied kunt u sturen
aan: Redactie Eilanden-nieuws, postbus
8, Middelhamis, met in de linkerboven
hoek „Vragen-rubriek" vermeld. De
vragen worden door deskundigen be
antwoord en zullen binnen enkele we
ken na de inzending compleet met ant
woord in deze rubriek worden gepubli
ceerd.
VOGELRING.
Bij een van mijn zwerftochten in de
natuur vond ik een dood vo^geltje, welk
■een ringetje droeg met het opschrift:
Meuzeum Paris JA 194117. Welke in
stantie 'houdt zich bezig met ringen van
wilde vogels? Kunt u mij helpen aan
het adres hiervan?
Antwoord. Vooral daar het hier gaat
om een vogeltje dat blijkaar in het bui
tenland geringd is, lijkt het ons het beste
■dat u zich wendt tot de Nederlandse
Omithologische Unie, Thomas a Kem-
pislaan 98, Arnhem. Deze instantie kan
u omtrent e.e.a. naderinformeren.
PENNING
Ik ben in het bezit van een munt of
penning waar ik graag iets meer over
zou willen weten'. Op de ene zijde staat:
Menschlievendheid der Liberalen en
Hulpbetoon ■aan de slachtoffers der
ramp van AGRAPPE te Frameries '7
april 18' 79. De andere zijde draagt als
opschrift: Onmenschelijklïeid der Kle-
rikalen en Millioenen voor den Paus
bijna niets voor de slachtoffers.
Deze munt is koperkleurig. Heeft de
ze nog viraarde?
Antwoord. Uw penning is een par-
tikuliere medaille met politiekereclame.
Wij hebben de herkomst niet kunnen
nagaan, wellicht komt hij uit België.
De liberalen ^(in de vorige eeuw de link
sen) beroemen zich op hun hulp, ge
boden' bij een mijnramp te Frameries
in Henegouwen, en verwijten „rechts",
de klerikalen, dat ze maar weinig hulp
boden bij de ramp. De waarde van deze
penning is gering, omdat dit soort pen
ningen maar weinig wordt verzameld.
Naar onze mening kunt u 5,als een
redelijke opbrengst beschouwen, doch
■uiteindelijk gaat het er natuurlijk om
wat de liefhebber er voor wil en kan
betalen.
Als men aanneemt dat 13 een onge
luksgetal is, wat is dan naar uw mening
het 'geluksgetal?
Antwoord. Het getal 13 gold reeds bij
de Indiërs, Babyloniërs en de Grieken
in de regel als ongeluks- maar ook als
geluksgetal, als zijnde het 'getal 12 (zin
nebeeld van de heiligheid eri gelukzalig
heid) 1. Volgens Erich Bisohoff in
„Die Mystik und Magie der Zahlen"
'blijkt het 'bij de Joden echter nog niet
als zodanig te funktioneren, getuige de
13 eigenschappen die de rabbijnse exe
gese aan God toeschrijft. In het voor
hof van de tempel bevonden zich 13
armenbussen en 13 tafels. Ook moest
het land Israël in 13 delen worden ver
deeld omdat 'het 13e de Messias ten
■deel zou vallen. Pas bij de Christenen
'begon het aantal 13 als ongeluksgetal
een rol te spelen. Jezus had 12 discipe
len, maar door het verraad van Judas,
waarna het nodig was een 13e apostel
aan te stellen (Mathias), werd 13 oolc
in het westen als ongeluksgetal geïntro
duceerd, waarbij 'het tegelijk als geluks
getal bleef aangemerkt.
DULIKAAT MULO-DIPLOMA
Door omstandigheden .ben ik mijn of
ficiële MULO-diploma kwijtgeraakt.
Gaarne zou ik van u vernemen of het
moigelijk is om via een of andere in
stantie een officieel duplikaat aan te
vragen van dit diploma?
Antwoord. Dit is inderdaad mogelijk.
U dient zich hiervoor te wenden tot
■het MULO-examenbureau, Wagenstraat
216, Haarlem, tel. 023-292503/282446.
SHILLING
Ik zou 'graag willen wetenl wat de
evt. waarde kan zijn van het in mijn
toezitzijnde 3 shilling stuk, waarvan ik
u hierbij een overtrekje doe toekomen.
Antwoord. Het in uw bezitzijnde
bankteken van 3 shilling is een parti-
'kuliere uitgave, daarom een teken, van
de Bank of England. Het is een zeer
gezocht, vrij schaars stuk, dat in goede
staat zo rond 40,a 50,waard zal
zijn. Begrijpelijk zullen de in- en ver
koopprijzen van 'de handel lager resp.
hoger liggen. Indien wij op deze publi-
'katie reakties van evt, geïnteresseerde
medelezrs ontvangen, dan zullen wij
deze aan u idoorgeven.
DROOGBLOEIMEN
Zou u mij ook enige inlichtingen kun
nen' geven over 'het oo'gsten en drogen
van droogbloemen?
Antwoord. Het oogsten van droog
bloemen moet 'gebeuren op een zonnige
dag, wanneer de planten in volle bloei
staan. U snij.dt de bloemen zodra deze
zich 'goed ontwikkeld hebben, maar nog
niet opgebloeid zijn. Indien de meeldra-
den duidelijk zichtbaar zijn, is het al te
laat, omdat de bloemen dan tijdens het
drogen naar buiten omkrullen, waardoor
de bloemvorm verloren igaat. Bij gras
sen eri distelsoorten moeten de bloemen
'goed afgerijpt zijn. Het is van belang
de 'bloemen op tijd te plukken, waarna
ze ondersteboven op een donkere en
luchtige plaats te drogen worden ge
hangen. Wanneer de bloemen niet in
het donker gedroogd worden, dan zul
len veelal de fraaiste kleuren flets
worden.
WAGENZIEKTE
Bij enkele kennissen van mij zit er
onder hun auto een' rubber kabel met
een koper kern, welke de grond raakt.
Dit zou volgens hen tegen evt. wagen
ziekte van medereizigers zijn. Kunt u
mij zeggen of dit werkelijk nut heeft,
of is dat maar suggestie?
Antwoord. Dit kam nut hebben. Wan
neer een auto rijdt ontstaat er door de
wrijving imet de lucht aan de buiten
zijde van de wagen aan „elektrostati-
sche stroom." Bij sommige mensen kan
dit een van de oorzaken zijn van hun
wagenziekte. Er bestaan echter ook an-
.dere oorzaken, zoals de snelheid van de
auto, het wind- en/of bandenigeruis, enz.
Het is natuurlijk zeer moeilijk exakt
vast te stellen wat bij een bepaalde
persoon |de oorzaak is, of een komplex
van oorzaken. Indien nu de elektrosta-
tische elektriciteit van de wagen kan
worden afgevoerd naar de grond (dan
moet de koperkern natuurlijk wel de
grond iraken), dan zou in ieder geval
deze oorzaak zijn weggenomen. U moet
het dus eigenlijk maar zo bekijken;
'baat het niet, het schaadt in ieder geval
ook niet.
AARDAMANDEL
Ik zou igraag in mijn moestuintje aard
amandel igaan verbouwen. Zou u mij
kunnen helpen aan een adres waar ik
die |kan kopert?
Antwoord. Na veel speurwerk blijkt
dat de Cyperus esculentus, aardaman
del, alleen voorkomt in de kas van het
Canton Park in Baarn. Deze plant uit
het Middellandse Zee-gebied is wat de
wortel betreft 'bijzonder gezond, Lv.m.
'de daarin voorkomende suikers. Deze
plant is noch door zaad, noch door stek
in Nederland in de handel. Daar er
maar één plant in de kas aanwezig is,
is het wel te begrijpen dat het moeilijk
is om iedereen hier delen (stekken van
mee te geven, maar na informatie in-
(gewonnen te hebben bij een der chefs
is 'hier voor u een uitzondering te ma
ken. Verder kan men u ook de nodige
informatie over de teelt verstrekken.
Het Canton Park is iedere werkdag ge
opend.
HYPNOSE
Onder hypnose herinneren' mensen
zioh nagenoeg alles. Zou het nu moge
lijk zijn om d.m.v. „zelfhypnose" tot
betere studieprestaties te komen wat
'betreft het geheugenwerk? Kunt u mij
de titels, schrijvers en uitgevers noe
men van (leer)boeken op dit gebied?
Antwoord. Door te staren op een spie
gelend oppervlak, bijv. een glazen bol,
kan men geraken in een toestand van
verlaagd bewustzijnsniveau, waarbij
remmingen worden verzwakt en zich een
abnormaal herinneringsvermogen voor
doet. U vraagt naar gegeveris over een
studie omtrent deze verschijnselen. De
ze 'kunt u aantreffen in het Tijdschrift
voor Parapsychologie 1950, van de hand
van Prof. W. H. C. Tenhaeff, onder de
titel „Beschouwingen over het geheu
gen in verband met parapsychologische
onderzoekingen". Dit artikel zult u wel
van of via een Openbare Leeszaal en
Bibliotheek in bruikleen kunnen krij
gen. Verder kunt u bij de Rijksuniver
siteit van Utrecht, faculteit der Sociale
Wetenschappen, waaraan prof. Tenhaeff
als hoogleraar in de parapsychologie
verbonden! is, nadere informatie over dit
onderwerp verkrijgen. Het adres van
het Instituut voor Parapsycholo-gie is:
Spruigweg 5, Utrecht, tel. 030-314282.
NAMEN
Graag zou ik van u de betekenis
willen weten van de volgende namen,
welke in onze familie veelvuldig voor
komen: Alida, Gerrit, Al'bert, Andries
en Marinus.
Antwoord. Alida betekend „de ede
le"; Gerrit „vaardig met de speer";
Albert (Al'brecht) „de door zijn adel uit-
■blinkende"; Andries „de manmoedige";
Marinus „de weerspannige".
WOLLUIZEN
Ik heb dn mijn planten erg veel last
van wolluizen. Van alles heb ik al ge
probeerd, oo'k het bepuiten met Poli-
flor-zomer, wat hiertegen goed zou
moeten werken, maar niets helpt. Weet
u nog een oplossing?
Antwoord. Wolluizen worden uitste
kend ■beschermd door de wasachtige dra
den waardoor deze dieren' zijn omhuld.
Het beste resultaat wordt toch bereikt
door de luizen met een penseeltje, ge
doopt in een oplossing 2V2''/o Poliflor-
zomer, aan te tippen. Deze behandeling
moet wel enige malen 'herhaald wor
den. Het door u genoemde middel was
dus wel 'goed, maar u moet niet spui
ten maar aantippen.
EHVOLGVEBHAAL
door Jan Lourense
Verhaal uit de dertiger jaren.
y"'i' oe klas staande en les gevend,
"'^P', 2'.) er zich soms op, dat haar
'iQcU-ht weg is en dat zij denkt aan
Mon van de Laagveldse fabrikant.
aan, aUeen 'op haar kamer, neemt
zica voor, hem zo koel mogelijk te
jegenen, zodat hij haar met rust laat.
.^•v weiger een stuk grond in ont-
gst Ie nemen," denkt Gretha. „Ik
t geen 'enkele verplichting aan hem
rï^vJ '"^i"^ opkomende gene-
weia die dreigt om te slaan in lief-
"1 M kiem smoren. Er mag tu.%.%n
geen sprake zijn van nauwere aan
sluiting.»
an glimlacht zij plotseling weer: och
iaat zij verstandiger zijn en zich
j's mbeelden!
*t IS een gUmlacht van twijfel
"iJ^^rouw Haersolte en haar d(jCh~
"P bezoek zijn, is het vrijda?. Fred
rif^''' ^'^"- Iï« vertoeft op de
«K en ontwijkt ook zijn vader. Na
umer noch zijn vader noch zijft
moeder rept van het bezoek, dat is op
zet, voelt hij pakt hij de wagen en
rijdt snel naar Hoogveld. Hij heeft wil-
lert wachten tot zondag, om Gretha op
de een of andere wijze een wenk te ge
ven, dat hij haar alleen spreken wil.
Maar nu zal hij zijn vader tarten. Die
moet niet denken, dat hij nog een klein
kind is. Hij laat zich geen vrouw geven.
Die zal hij zelf zoeken. Hij heeft die
gevonden. Het is Gretha Verlaan.
Die schrikt, als een auto voor de wo
ning van juffrouw Verdonk stilstaat en
de chauffeur blijkt Fred de Bruin te
zijn. Zij wil wel wegsnellen', begrijpend:
dat heeft betekenis.
Maar dan krijgt zij een ingeving en
loopt snel naar beneden. Zij wil hem
niet op haar kamer ontvangen. De hos
pita mag niet het ininste vermoeden
koesteren!
Nauwelijks beneden, of zij staat voor
Fred de Bruin, die juffrouw Verdonk
gevraagd heeft, of juffrouw Verlaan
thuis is.
„Daar komt zij juist, mijnheer," zegt
de hospita, wel ietwat verbaasd.
„Mijnheer De Bruin," groet Gretha
s.tijf en koel. „Wenst u mij te spreken?"
„Ja, juffrouw. Als u even een ogen
blikje voor mij hebt. We moeten even
.spreken over het stukje grond, u weet
wel. Mijn vader maakt enige bezwa
ren
Hij spreekt luid, vermoedend, dat juf-
ii(MW Verdonk .«taat te luisteren, al
thans, daar zij nog in de buurt is, iets
zal opvangen.
„A, is er zo'n haast bij," zegt Gretha
gejaagd, niet zo rustig, als zij wil zijn.
„Juffrouw Verdonk, ik mag wel even
van uw woonkamer gebruik maken?"
„Ziet u eens, ik heb met mijn vader
er over gesproken. Maar die maakt be
zwaar. Ik wist, toen ik u het aanbod
deed, niet, wat ik nu weet. Er ligt op
het betrokken gedeelte van het fabrieks
terrein een servituut, naar vader mij
meedeelde. Er mag niet op gebouwd
worden, dat wil zeggen: buiten de zaak
om. Het spijt me verbazend, maar
,,Wel, dat behoeft u niets te spijten,"
zegt Gretha. „Ik zal het aan de com
missie meedelen'. Het aanbod was ook
haast al te mooi."
„Ho, ho, ik 'ben nog niet uitgepraat,"
lacht Fred de Bruin. „We hebben al
een andere oplossing. Ér is vrij goed
koop een stukje grond te koop mi.dden
in het dorp. Voor alle zekerheid, hoe
wel dat feitelijk niet nodig is, heb ik er
de 'hand op gelegd vanmorgen. Voorlo
pig 'blijft het voor mij gereserveerd.
Dat wil dan zeggen: voor u, voor uw
werk. Die grond 'krijgt u van onze firma
gratis. En nu zal ik u vertellen, waarom
ik de vrijheid heb genomen, u op te
zoeken. De zaak is, dat ik zondag af
wezig ben en het lijkt mo niet raad
zaam, nog een zondag te wachten. Als
u wilt, zou ik graag zien, dat u mor
genmiddag 'Om drie uur 'm r,aagvold
waart, dan kunneri we de plaats bekij
ken. Mijnheer Botterweg zal wel zo
vriendelijk zijn, mee te komen. Want u
'kunt natuurlijk niet alleen beslissen.
Wordt de plaats goed gevonden, waar
aan ik niet twijfel, dan kan ik de grond
kopen en de commissie kan gaan bou
wen. Mocht er wat geld ontbreken, ik
ben bereid, vrijwillig aandeel uit eigen
zak te offeren. U deelt mij .dan bij ge
legenheid wel mede, hoeveel u tekort
komt."
Hij spreekt razend vlug. Gretha kan
hem nauwelijks volgen. Zij, de Groning
se, benijdt de Hollanders altijd om
hun radheid van tong.
Toert hij haar vroeg, de volgende mid
dag naar Laagveld te komen, wilde zij
weigeren. Zij vindt het beter, niet met
hem alleen te zijn. Maar dat is ook zijn
bedoeling niet. Hij wenst, dat mijnheer
Botterweg er bij is. Dan kan zij moei
lijk bezwaar malïen. Het gaat toch
ook niet aan, het verleidelijke aanbod
af te slaan?! Er 'moet tegen de winter
een lokaal zijn. De kas laat al lang de
'bodem zien. Zij is bereid, uit eigen mid
delen een eenvoudig lokaaltje te laten
■bouwen. En als nu de ■grond ■gratis
wordt aangeboden
„Waarom doet hij dat?" vraagt zij
zich weer af.
„Kan ik er dus op rekenen', juffrouw
Verlaan, dat u morgenmiddag om .drie
uur bij de kerk van Laagveld is? Met
mijnheer Botterweg of een ander van
de commissie? Dan kunnen we even
■gaan kijken. Het is slechts een ogen
blikje werk."
Hij smeekt het bijna. Gretha moet zich
'goed houden, om niet te vragen: „Waar
om doet u 'dit aanbod?"
„U moet het niet doen," zegt zij met
'gesmoorde stem. „Het is een mooi aan-
ibod, maar ik vrees
„Wat vreest u?"
„Zie eens, u hebt een stukje grond op
het fabrieksterrein aangeboden. Maar
dat kan nu niet. En nu meent u, naar
ik vrees, dat u verplicht bent, dit aan
bod te doen. En dat is niet het geval.
Ik
„Ik voel die verplichting helemaal
niet. Ik wil u helpen. Kan 'het niet op
de eerst aangegeven wijze, dan op een
andere. U kunt straks niet in die schuur
zijn. En het werk moet doorgaan, vind
ik. Dat heb ik u meer gezegd."
„Voorlopig 'dank ik u voor uw aan
bod", zegt Gretha, opstaande. „Ik zal
■mijnheer Botterweg vragen, of hij mor
genmiddag even wil mee igaan kijken.
Met zijn wagen is het de moeite niet
waard."
„Dan zal ik bij de kerk staan, juf
frouw Verlaan," zegt Fred.
Hij strekt de hand uit, die Gretha
niet weigeren kan. Ook niet weigeren
wil. Zij wil roepen: „Ga weg, Fred, ik
houd het niet langer uit."
Hij gaat weg, uitgeleide gedaan door
Gretha.
„Ik zal het haar straks wel duidelijk
maken," denkt hij, „dat ik wel liegen
moest over dat stukje fabrieksgrond."
Intussen leeft nu de hoop, dat zij al-
leert naar Laagveld zal komen. Dat is
zijn opzet. Botterweg kan in elk -geval
niet meekomen, want het is hem be
kend, dat die elke zaterdagmiddag in
de stad is. Mocht er een ander meeko
men, 'dan moet 'hij een weg vinden, om
Gretha alleen te spreken. In haar wo
ning heeft hij het niet willen doen.
Tot haar ontzetting bemerkt Gretha,
dat zij alleen moet. Mijnheer Botterweg
wie zij 'het geval meedeelt, kan onmo
gelijk. Lankman heeft cursus in de stad.
De dominee kan zij niet vragen op za
terdagmiddag. De enige oplossing is nog,
dat zij in Laagveld naar Verdonk gaat
hij is ook lid van de commissie
en hém meevraagt. Ja, waarom niet?
Dan is zij niet alleen. Zij heeft het wil
len uitstelleri, maar Botterweg zegt: „Dat
gaat niet, het is onbeleefd, tenzij u hem
verwittigt, dat u niet 'kan. Maar waar
om zoudt u niet alleen gaan? U maakt
het wel in orde. En trouwens, zoals u
zegt Verdonk kan meegaan, 't Is inder
daad beleefd, als er twee leden der
oommissie 'bij zijn."
Onderweg van Botterweg naar huis,
wil Gretha nog schrijven naar Fred de
Bruin, dat zij morgen plotseling ver
hinderd is, omdat er niemand nnee kan.