iiiAiioEn - niEuws II Overdenking Stadsadvocaat Jacob Oats BELEB VM HBBRLEM Zeeuwse wandelingen 400 jaar geleden Een snuifje zoet zout uit de Heilige Schrift blad Vrijdag 9 maart 1973 No. 4169 KIJKVENSTER -k MOOIE KEUKENS vanaf 39f' JVNDRÉ VQÖGT C. ICIEVIT a Zn. Centrale Verwarming Haarlem bleef bij gebrek aan geld in Spaanse handen Verhaal van Kenau Simonsdochter Hasselaar kwam via het buiten land in onze vaderlandse geschiedenis terecht. blik op kerk I en samenleving Rondom een toneelstuk Geschiedvervalsing Theologie der revolutie f is de laatste tijd in Duitsland en in ons eigen land nogal wat te doen jeweest over een toneelstulc van de Duitse schrijver Dieter Forte, dat de vreemde titel draagt: „Luther, Münzer flf de dubbele boekhouding". De opvoe- ^2 van dit stuk heeft in Duitsland aanleiding gegeven tot relletjes en soms zelfs tot vechtpartijen in de schouwbur- «en In ons eigen land hoe is het mo- eeiyii? hebben enkele scholen in het oosten het stuk gemaakt tot een onder- ijeel van een onderwij sprojekt, en het spreekt vanzelf dat de gemoederen i^arcioor niet weinig in beroering zijn «bracht. Prof. Dr- A. J. Visser, hoogleraar in de kerkgeschiedenis aan de Rijks Uni versiteit te Groningen, heeft een- en .dermaal in niet mds te verstane be- ■Ijóordingen zijn visie op dit stuk gege- ten, eerst in N.R.C.-Handelsblad, vori- le 'week ook in het Reformatorisch .gblad. Hij aarzelt niet, de auteur van fstuk, Dieter Forte, „een walgelijke aadspreker" te noemen. Het stuk _f ziet hij als „een weerzinwekkend ïik, het vuilste van de wereldlitera- 1 Het is dan ook volkomen onbegrijpe- ijk, dat er altijd weer lieden zijn, die iieteen de loftrompet steken over een Éergelijk produkt, dat in feite niets an- lers betekent dan kwaadaardige ge- Ichiedvervalsing. Mij kwam een huis- lan-huis blad onder ogen, waarin het uk geprezen wordt als „berustend op Inweerlegbare historische gronden". Daar moeten we dan waarschijnlijk van |nder de indruk komen! Maar veel er- ler is, dat bijvoorbeeld een groot kerk- listoricus als Prof. C. W.i Mönninch uit nsterdam er nog goede woorden voor (ver had. Hoe dat kan is voor mij een onoplosbaar raadsel. De enige verkla ring die ik kan geven is, dat er nu een- naai geleerden zijn, die altijd weer fechtei- alles wat nieuw en ongehoord is sanlopen Van Luther als de Reformator, die het l'Woord Gods en de rechtvaardiging van fle goddeloze opnieuw had ontdekt, Eblijft in het stuk niet veel over. Hij ^wordt aan ons voorgesteld als een ge slepen clown, die relaties onderhoudt net het bankierShuis Fugger, en daar- idoor natuurlijk als een vertegenwoordi- Iger van het kapitalisme van dit tijd. Izijn tegenstander is Thomas Münzer, de ïgeestdrijver, die zich later aansluit bij |de opstandige boeren, die zich verzet- Iten tegen de slechte maatschappelijke itoestanden. Het stuk eindigt met de ont- Shoofding van Münzer, bij welke gele- Igenheid Luther onverschrokken het |„Een vaste burcht is onze God" aanheft. Het heeft weinig zin, en ik heb er zelf fook weinig zin in, nog meer toijzonder- Iheden uit dit misselijke stuk weer te I geven. Het is niet alleen geschiedver- fvalsing op grove schaal, het is ook ge- [schreven vanuit een geheel verkeerde lêeest, het ademt een haat tegen de Igrondbegtnselen van de Reformatie. IVooor Dieter Forte is de Hervorming jniet een terugkeer naar het Woord Gods, Ifflaar een zaak van toerekening, niet een {religieuze, maar een sociale omwente ling in de richting van het kapitalisme. Als zodanig past het stuk natuurlijk prachtig in de theologie van de revolu tie, die tegenwoordig opgeld doet. Niet Luther is de man van de moderne theo logen, maar Münzer, de revolutionair, die zich verzet tegen de bestaande orde en dat met zijn leven moet bekopen. Het is alleen jammer dat Dleter Forte het heeft aangedurfd, om zijn ideeën te propageren, de geschiedenis zoveel ge weld aan te doen. En het is nog erger dat er altijd weer mensen zullen zijn, die dergelijke geschiedvervalsing slik ken en zelfs toejuichen. WAARNEMER. Er zijn een paar van die keukenter men die, zonder exakt te zijn, toch heel nauwkeurige hoeveelheden aanduiden. Een snuifje zout, een wolkje melk, een klontje boter, een srfieutje water, een handje rijst. Niet één ervaren huisvrouw zal vra gen wat met die termen precies wordt bedoeld. Ondanks de vage benaming worden ze nooit verkeerd uitgelegd en zijn ze in feite preciezer dan bijvoor beeld 3 gram zout. Een snuifje zout proef je pas als het wordt vergeten. Voor een snuifje suiker geldt het zelfde. Een klein beetje suiker doet wonde ren voor de geur en de smaak. In soe pen en sauzen of in vleesjus zal dit de gerechten beslist niet „zoeten". De eigen smaak wordt er alleen maar door on derstreept en als dat nodig is, verzacht. Ook grotere hoeveelheden suiker dan „een snuifje" zijn in veel recepten on misbaar. Kaneel krijgt pas zijn specifie ke geur en smaak in kombinatie met suiker. Ook bij verschillende vruchten, zoals aardbeien, is suiker voor het tot zijn recht 'komen noodziakelijk. Suiker werd vroeger door de Aralbie- ren wel het „zoete zout" genoemd. Net als bij zout zal de eigen smaak van suiker, als het in kleine hoeveelhe den wordt gebruikt, volkomen in het gerecht verdwijnen maar niet zonder een spoor na te laten. Een wezenlijke bijdrage tot de smaak en het aroma van het gerecht, (CONSU) Uw keuken modernise ren is goedkoper en eenvoudiger dan u denkt. Kom eens kijken! Spoelelementen en aan rechten met kunststof of roestvrij stalen boven blad, 2 onderkasten vanaf l89f' WANDKASTEN SERVIESKASTEN of WEBKKASTEN vanaf Keukencentrum Rotterdam - Meent 7-9 Telefoon 010-12 58 93 Ouddorp - Boompjes 9 Telefoon 01878-937 RECHTSVERVULLING IVtaar opdat de wereld wete, dat Ik de Vader liefheb en alzo doe, gelökerwijs Mij de Vader gebo den heeft: Staat op, laat ons van hier gaan, Johannes 14 vers 31. De lijdensgangen bepalen ons bij de staat van Christus' vernedering. De sta ten van Christus staan in betrekking tot het recht Gods. In de staat van Zijn vernedering is Christus schuldenaar aan het recht des Vaders, in de staat van Zijn verhoging is Hij de vrij gesprokene aan dat zelfde recht. De staat van Christus' vernedering onderscheiden wij in verschillende trappen. Terecht wordt gesproken van Zijn lijdensgangen welke in de tijd be ginnen met Zijn nederige geboorte. Daarin is Hij de plaatsbekledende, de söhuldovernemende, de strafdragende Borg. Nimmer kunnen wij een recht ge zicht daarop hebtoen, tenzij wij de staat des doods waarin de mens van nature ligt, onderwerpelijk kennen. De diepe verlorenheid van de mens is niet uit te drukken. Zij moet door de Heilige Geest aan ons ontdekt worden. Zonder de doorleefde verlorenheid van onze zijde, kan er zelfs geen recht begrip zijn van de noodzakelijkheid van Christus lij densbeker. Christus is in de staat van Zijn ver nedering, in Zijn lijdensgangen al dieper ingedaald. Hoewel het waar is, dat Hij de ganse tijd van Zijn leven op de Aar de, de volle last van de toorn Gods te gen de zonde gedragen heeft, nochtans is het zeker dat in het laatst van Zijn leven. Hij bijzonder de lijdensbeker van Gods toom tegen de zonde heeft moe ten drinken. De lijdensbeker moest ge ledigd w^orden tot de laatste druppel toe. Dat onze ogen daarvoor toch open zou den zijn. De arbeid van Christus staat altijd in het licht van de vervulling van Gods recht. In het laatste vers van Johannes veer tien v.7ijst Hij daarop. Hij aanvaardt de lijdensbeker uit de hand Zijns Vaders. Duidelijk wordt ons geleerd, in welke weg Hij hem zal drinken. Opdat de we reld wete dat Ik de Vader liefheb. De gehoorzaamheid van Sions Borg, vloeit uit de betrekking welke er is tussen hem en Zijn Vader.i De drieënige God bemint Zichzelf volkomen, bemint al de deugden in Zichzelf, In de zaligheid van Zijn gemeente, kan niet één van deze worden verdoezeld, neen, zij worden juist alle opgeluisterd. De zaligheid van de mens vindt haar oorsprong in God; hier zal men van schepsel niets in aanmerking komen. Maar ook in de uitvoering daarvan wordt de mens er volkomen buiten ge zet. Het is een soeverein werk, dat God zonder ons, in ons werkt. De noodzakelijkheid van Zijn lijdens beker moet worden geleerd. Het staat in verband met Gods raadsvervulling. Van eeuwigheid heeft de Drieënige God bepaald dat Sion zal zalig worden, maar ook hoe Sion zal zalig worden. Wie kan de prijs der zielen, dat rantsoen, voor God in tijd en eeuwigheid vol doen? Paulus schreef in de Galaten- brief: „Die zichzelf gegeven heeft". De Vader stelde Hem als Borg. De Zoon gaf Zich al Borg. De Heilige Geest ver klaart Hem als Borg. Wat imoet de wereld weten? Wel, dat de zaligheid uit God is. Dat de zaligheid voortvloeit uit de eeuwige vrederaad Gods. Vandaar uit heeft Christus Zijn lijdensbeker aanvaard. Maar wie ver staat dat? De God hatende wereld? Lasterend, afgekeerd, met sprekende daden betonend geen God en geen meester? Neen, de natuurlijke mens verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn, ze zijn hem een dwaasheid en hij kan ze niet onderscheiden, om dat zij geestelijk onderscheiden worden. Toch zal Sion door worden verlost. Zonder rechtsvervulling is de zaligheid ondenkbaar. Daarom moet de Heere zelf de mens inwinnen. Het is de enige oorzaak waardoor een dood en doem- waardig, voor God weggezonken men senkind, kan behouden worden,, In de weg van waarachtige bekering zal de Heere plaats maken voor de bediening van Christus, maar zeer bijzonder Zijn lijdensgangen. Het werk Gods in de mens doet buigen voor een heilig, recht - vaardig, alwetend en alomtegenwoordig God. Door de door Gods Geest opgerichte wet in het hart, wordt de zonde ont dekt in zijn gruwelijk, Godbeledigend karakter. De zonde wordt als zonde be leefd, beweend en verfoeid. Ik heb ge daan wat kwaad was in Uw oog, dies ben ik Heere, Uw gramschap dubbel waardig. Dan worden onze kooppennin gen ongeldig, dan zijn onze opgespaarde bezittingen waardeloos, dan is onze ver meende ijver niets anders dan blaken de vijandschap en zelfhandhaving. Daar doet de Heilige Geest ons de plaats in nemen waar wij vanwege onze val lig gen, namelijk: „verloren, verloren, ver loren"! Lijdensgangen, behandelen zón der over het recht te handelen, is de grootste dwaasheid. Opdat de wereld het wete, dat Ik de Vader liefheb. Uit liefde tot Vaders deugden heeft Hij Vaders Kerk voor zijn rekening genomen, zoals zij lagen schuldig en strafwaardig, van God Ge ts.... %SfflaK^_>'«.<3i»,,>.;>J'^\-! --; scheiden. Hij ging onder, onder Vaders recht in heilige vrijwilligheid. Dat is, naar 's Vaders gebod en naar 's Vaders wil. Want, alzo doen gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Zijn lijdensbeker is vrucht van het gebod van Zijn Va der. Waarom is deze noodzakelijk? Wel, daar ligt ten eerste een verbroken ver bond, ten tweede een verbroken wet, ten derde een eisend recht, ten vierde een uit Gods gemeenschap verstoten mens. Nu moet het leven verworven wor den, de wet vervuld, de straf gedragen ende gevallen uitverkoren mens weer in Gods gemeenschap worden terugge bracht. Daarom zegt Hij: „En alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft". Dat uur is nu aangebroken. Het gebod Zijns Vaders krijgt een volkomen vervulling. Maar, de laate daarvan, moet door de Heilige Geest geleerd wor den. Die voor elke daad plaats komt maken in het hart. Immers een eisende wet, eist volko men genoegdoening.i Smartelijk wordt ervaren het schuldige onvermogen, maar ook het rechtvaardige vonnis. Ver vloekt is toch een iegelijk die niet blijft in hetgeen geschreven staat in het boek der wet om dat te doen? En, God is rechtvaardig. Hoe wordt het voor dezul ken ooit opgelost? Zie, het heilgeheim verklaart nu de Heilige Geest, als Hij de ogen opent voor de lijdensbeker van Christus. Om Hem in Zijn verwervende, maar ook in Zijn toepassende bediening te Ieren kennen. Dat wordt een volgen van Hem. door de dood heen. Het klinkt de disci pelen tegen: laat ons van hier gaan. De voetstappen van Christus moeten ge drukt worden. Voor Hem was er maar één weg, n.l. rechtsvervulling. Voor Gods kerk is het niet anders. Dirksland. ds. P. Blok. Na zijn studie en promotie in Orleans vestigde Jacob Cats zich als advocaat in Den Haag. „Toen ging ik' naar Den Haag, daar ging ik straks beginnen Te plegen enig werk om eer en goed te winnen". Nog jong en onervaren had hij veel steun van de bekwame rechtsgeleerde Comelis van der Pol, van wiens plei dooien hij veel geleerd heeft. „Ik hoorde voor een tijd hoe deze lieden spraken En zoog het beste merg uit velerhande zaken: Totdat ik in het werk allengskens verder kwam, En ma een wijle tijds het pleiten ondernam". Spoedig kende hij ook het klappen van de zweep en zijn naam werd be kend, doordat hij een paar vrouwen uit Goeree en Schiedam, van tovenarij be schuldigd, wist vrij te pleiten. Nu meende hij de tijd gekomen om te gaan trouwden. „En ziet, ik vond een maagd, die aan mijn domme ziel. Om haar bevallig oog, ten hoogste wel beviel". Alles was voor mekaar, ze had (haar jawoord gegeven, toen er plotseling een kink in de kabel kwam: „Want God die blaast er in en 't voorstel is belet". Ziek. Die verhindering in de trouwplannen kwam door „Een koorts, een felle plaag, die na de derde dag Mij staag van nieuws bevocht en op mijn harte lag". Zeven maanden lang slikte hij drank jes zonder resultaat. Dan schreef de dokter hem verandering van lucht voor, een veel toegepast geneesmiddel in die dagen. Cats ging naar Engeland en bleef daar de hele zomer,. Hij bezocht de bekende universiteiten van Oxford en Cambridge en maakte ook kennis met de professor in de theologie William Perkins, een bekend piëtist. Hij werd zelfs behandeld door Butler, de lijfarts van koning Elisabeth. maar desalnietemin Vernam ik dat de koorts bleef als in haar begin". Het werd najaar. In sommige Engelse steden torak de pest uit en daarom be sloot hij naar het vaderland terug te keren. Hij hoopte onderweg eens flink zeeziek te worden. „Op hope dat de zee of wind of sture locht Door 't roeren van de maag mijn kwaal genezen mocht. Het wordt van ouds geloofd, dat veel en krachtig braken Een ingeworteld kwaad is machtig vrg te maken". De zee was echter kalm en even ziek kwam hij in ons land terug. Hier ging hij naar Brouwershaven, naar zijn broer Cornelis. Daar was een alchimist die hem wist te genezen door een eenvoudig middel: een beker rinse wijn met wat rood poeder erin (een al chimist is eigenlijk een goudmaker, hier zal er wel een soortkwakzalver mee bedoeld zijn). De grootste eer komt niet toe aan deze man, maar „God zij voor eeuwig dank, die mij zo heeft verlost". Van de trouwplannen horen we niet meer. Was het bij de jonge advocaat geweest: uit het oog uit het hart? Naar Middelburg. Nu hij genezen is, wilde Cats weer naar Den Haag gaan om daar zijn prak tijk, door zijn langdurige ziekte ver waarloosd, weer op te nemen. Het was in 1603 toen een Middelburgse vriend, Jacofo Cats Apolonius Schotte, pensionaris der stad, hem de raad gaf Holland te verlaten en hier te komen wonen. Jacob Cats was toen bijna 26 jaar oud< „Ik vond zijn voorstel goed en heb zijn raad gedaan, En ging tot Middelburg myn woonplaats nederslaan". Er was veel werk, Middelburg was in die tijd een belangrijke handelsstad: „Men zag de Zeeuwse vlag met alle winden zweven". De scheepvaart, vooral de kaapvaart, gaf aanleiding tot vele geschillen, die behandeld moesten •worden door het ad- miraliteitscollege. Er waren veel proce dures, maar te weinig advocaten, zodat er voor Cats werk genoeg te doen was. Terecht kon hij zeggen: „Brood van luie aard en heb ik nooit gegeten". Hij was echter onbekend met han- delsrecht en zeezaken. Daarom bracht Schotte, een oud-studievriend uit Lei den, hem in aanraking met de voor naamste kooplieden der stad. Hiertoe bdioorde o.a. Pieter de Moucheron. Hij was een broer van de bekende Zuid- Nederlander Balthasar, die hier ook ge woond had, maar in 1599 Middelburg had verlaten wegens achteruitgang van zaken en nu in Veere woonde. Cats was bij Pieter de Moucheron in de kost in het huis in de Noordstraat naast de te genwoordige Paed. Academie (Rijks kweekschool). Later heeft hij het gekocht en met vrouw en kinderen bewoond tot zijn vertrek uit de stad. Een steen in de ge vel: „Woonhuis van Jacob Cats 1603 - 1623" herinnert aan de Middelburgse jaren. Lang heeft hij niet bij De Moncheron gewoond, want enkele maanden na zijn aankomst ging de firma failliet en de familie verliet Middelburg. In ditzelfde jaar 1603 werd Cats ook benoemd tot stadsadvocaat, waardoor zijn werk weer toenam. Middelburg. L. van Wallenburg. SOIVIMELSDIJK Telefoon (01870) 2609 KASSEN BESTAND TEGEN WEER EN WIND In West-Duitsland is een nieuw soort kas voor de tuinbouw ontwikkeld. In- plaats van uit glas worden deze kassen opgebouwd uit platen die bestaan uit glasvezel en kunsthars. De mechanische eigenschappen van dit materiaal bieden grote voordelen boven die van glas. Het is licht, sterk, ontoreektoaar, krasvast en bestand tegen alle weersomstandighe den, ook zware hagel. De draagkon- strukties voor de kassen kunnen door het lichte gewicht ook veel eenvoudiger worden gehouden. Het meest frappant zijn de voordelen die het materiaal toiedt in tuinbouwkundig opzicht. De ragfijne glasvezels in het overigens volkomen heldere materiaal verstrooien en breken het licht. Een diffuse be lichting zonder slagschaduwen is het ge volg, Hierdoor worden de planten be schermd tegen verschroeiing en te ster ke belichting. Bovendien laat het ma teriaal de ultra-violette straling van de zon veel beter door dan glas en ook dit komt de kwaliteit van de oogst ten goede. (CONSU) Haarlem, 1573. Wéér is de bestorming afgeslagen. Weer is het de Spanjaarden niet gelukt de stad in handen te krijgen. Maar dit keer was het wèl op het nip pertje. Sommige Spaanse afdelingen- wisten zelfs de buitenste verdedigings- rauur te bezetten en de stad binnen te wingen. Een tweede, in der haast opge trokken stadswal weten ze echter niet ie passeren. De verdediging kan hier stand houden. Door tenslotte de vero verde stadspoort op te blazen slagen de "aariemmers erin de vijand tot de te rugtocht te dwingenVerstrooid en «erk gedund keren de Spaanse troepen «aar hun kampementen terug. In haarlem is het feest. De klokken 'uwen plechtig en langdurig. De grote Kerk IS geheel gevuld met burgers en «>waten die een dankdienst houden. «n vrouw is er niet bij. Zij zit thuis, n ae kamer naast de baar. Op de toaar 'igt haar zoon, de vendrig Nicolaas Nan- ungs. Hij is gesneuveld. Kenau toesluit naar zoon te wreken. Zij vraagt de ^ommandant van de verdediging om een TOuwenvendel te mogen vormen. Rip- Perda stemt toe. Spoedig vrezen de Spanjaarden de fa- wieke verdedigsters het meest van al- tegenstanders. Kenau heeft haar zoon bewroken. n.^° °"Seveer heeft 'nieun de Vries op ""navolgbare wijze het verhaal neerge- chreven van de vrouw, ,die als verde- a£ L Haarlem bekend is gewor- "en. Maar heeft deze vrouw werkelijk em ^«eft zij werkelijk zulk '1 aandeel gehad in de verdediging van Haarlem zoals door Theun de Vries in vüll S'^^mantiseerde levensbeschrij- h=t Kenau Simonsdoohter Hasse- laai verteld? strafexpeditie van Don FrederUc. ,Na de inneming van Den Briel door yeuzen, kregen de Hollanders en eiiwen weer nieuwe moed. Vele ste- Oran'^ zich voor de Prins van Eaf i-' ^'ie het gevaar wel inzag, Z ^°°fi opdracht om met een le- van 15.000 man van de Zuidelijke Nederlanden uit in Noordelijke richting een strafexpeditie te ondernemen. Don Frederik begint in Mechelen: Drie da gen lang plunderen de soldaten de stad. Zutphen is het tweede doel: 800 burgers worden rug aan rug gebonden en in de IJssei gesmeten. Verder gaat het, naar Naarden: De bevolking wordt naar het centrum van het vestingstadje gedreven en aldaar vermoord. De huizen worden in brand gestoken. Philips II, koning van Spanje, is erg tevreden over de politionele aktie. Hij schrijft aan vader Alva: „Ik wens U geluk met zulk een zoon, zijn voortref felijke vader ten voHe waardig". „Ziezo", denkt Alva, „nu zal bij de andere steden de lust tot verzet wel vergaan zijn". Inmiddels heeft Don Frederik zijn troepen rond Haarlem gelegerd. De be legeraars zijn thans zeer talrijk: 30.000 man. Zal Haarlem standhouden? De stad verkeert in slechte staat van verde diging,, Het garnizoen bestaat uit 4000 man. Enkele honderden Geuzen onder leiding van Wi^old Ripperda zijn nog net bijtijds in de stad gekomen. Don Frederik denkt daarom niet, dat Haar lem het lang zal kunnen volhouden. „Binnen een wee's zijn we in de stad", zegt hij tegen zijn soldaten. Het Spaanse Graf. Het enige bolwerk dat de Spanjaar den echter spoedig in handen krijgen is het fort Spaarndam. De stad zelf houdt het langer vol: 9 maanden. Steeds weer lopen de Spanjaarden storm, maar de verdediging is zeer ver beten. Telkens weer staan de Haarlem mers op de muren om de Spanjaarden, die met ladders omhoog klimmen, weer naar beneden te werken. Zij gebruiken daarbij eenvoudige maar daarom niet minder vreselijke afweerwapens: ko kende olie, brandend pek, zware wa- genwielen, voorzien van ijzeren punten, dit alles wordt op de hoofden van de Spanjaarden neergeworpen Het lukt de Spanjaarden aanvankelijk niet de gehele stad te omsingelen. Ten Oosten en ten Zuid-Oosten van Haarlem is het polderland te drassig om de belegeraars enige vaste voet te geven. En via bootjes of wanneer het vriest met sleden en op schaatsen onderhoudt de stad contact met de bm- tenwereld. Via de niet belegerde kant van de stad komt er regelmatig voedsel en munitie Haarlem binnen De Spanjaarden beseffen inmiddels dat ze de stad niet stormenderhand in bezit kunnen krijgen. Aanval na aanval wordt afgeslagen. Haarlem wordt „het Spaanse graf" genoemd Don Frederik laat de moed zaMcen. „De val van Haarlem zal de verliezen nimmer goed maken", zo schrijft hij aan zijn vader. „Als je de belegering niet voortzet", zo antwoordt Alva woedend, „dan erken ik je niet langer als mijn zoon. Mocht jij sneuvelen, dan neem ik persoonlijk het bevel over en als ik sneuvel, welnu, dan zal je moeder, de hertogin, mijn plaats innemen, nu weet je het Don Frederik moet wel verder. Hij neemt een, krijgskundig gezien, goed besluit. Hij probeert nu tóch de héle stad in zijn greep te omklemm.en door óók het drassige gedeelte te bezetten. Hij laat schansen opwerpen en verovert het fort Rustenburgj Hij blokkeert daardoor de ,enige ontsnappüigsweg die Haarlem heeft. De stad is ingesloten. Spoedig krijgen de belegerden er een nieuwe vijand bij: de honger. Prins Willem van Oranje doet ver schillende pogingen om van buitenaf de stad te helpen. Tevergeefs. Een Geuzen- vloot wordt op de Haarlemmermeer verslagen. Een ontzettingslegertje ondar aanvoering van Baterburg wordt op 9 juli 1573 bij het Manpad in de pan ge hakt. Onder degenen die tenauwernood het vege lijf kunnen redden bevindt zich een jonge advocaat: Johan van Ol- denbameveldt. Op 13 juli 1573 geeft de stad zich over Ripperda met zijn 300 Geuzen worden terechtgesteld De Spaanse soldaten beseffen echter wèl dat het, al overwinnende, tóch in de richting van de nederlaag gaat. Het Spaanse garnizoen van Haarlem wil zelfs verraad plegen; het laat de Prins van Oranje langs illegale weg weten: Voor 40.000 gulden kunt u de stad weer terug krijgen. De Prins kan op het aan bod niet ingaan. Zijn geld is op. Kenau van Haarlem. Hoewel Haarlem na de overgave door de Spaanse soldaten wordt geplunderd en Ripperda en zijn Geuzen worden verinoord, blijft het leven van vrijwel alle Haarlemse burgers toch gespaard. Enkelen worden gedood. Wel wordt een aantal mannen door de Spanjaarden meegenomen naar Alkmaar om daar graafwerk te verrichten tijdens het be leg. Andere burgers, die een aktief aan deel in het verzet hebben gehad, wor den in de gevangenis geworpen, waar enkelen door gebrek en ontbering om komen. Op 21 augustus 1573 laat Alva echter vele Haarlemse gevangenen weer vrij en later zijn nog verschillende ge arresteerde burgers ingewisseld tegen Spaanse krijgsgevangenen die in de slag op de Zuiderzee in handen van de Geu zen waren gevallen. Uit de geschiedenis blijkt dat nóch bij de terechtgestelden, nóch bij de gevan genen 2;ich vrouwen toevonden. Op de lijst van mensen, die van Alva niet mochten worden vrijgelaten, omdat ze een té grote rol toij de verdediging heb ben gespeeld, komt geen vrouwennaam voor, ook die van Kenau Simonsdochter Hasselaar niet; wél die van haar neef, Pieter Dirkszj Hasselaar. En wat is er dan waar van al die ver halen over het vrouwenvendel en er zijn toch verschillende schilderijen in om loop waarop Kenau staat afgebeeld met zwaard en piek en pistool? Heeft Kenau dan helemaal niet bestaan? Jawel. Zij leefde van 1526 tot 1588. Zij trouwde in 1544 met Nanning Geribrantsz. Borst, die in 1562 overieed. Op 36-jarige leef tijd werd Kenau weduwe. Zij moest toen voor 4 kinderen: Guerte, Margriet, Lubbrioh en Gerbrand, van 7 tot 17 jaar zorgen en de scheepswerf van haar man voortzetten. Dit alles eiste veel van haar, zowel geestelijk als lichamelijk, en zo wordt zij de vrouw die bekend staat om een zekere hardheid, meedo genloosheid ten aanzien van wanbeta lers en mannelijke manier van optre den. Ze mag zeker in staat worden ge acht tot aktieve strijd tegen de Span jaarden. Vermoedelijk heeft ze, mét vele andere vrouwen, wél opéén of andere manier deelgenomen aan de verdediging van de stad, maar het is niet aanneme lijk, dat ze gewapend aan de strijd heeft meegedaan. Toen op 10 februari 1573 de Kruispoort door de Haarlemmers werd opgeblazen om de reeds binnengedron gen Spanjaarden te vernietigen, moest achter het bedreigde gedeelte een nieu we, halvemaanvormige wal worden op getrokken, waaraan alle burgers, dus ook de vrouwen, deelnamen. Veel vrou wen hadden man of zoon of verloofde op de wallen. Zij brachten de mannen eten en zorgden wellicht ook voor aan vulling van de munitie. De tegenstand van Haarlem was anders dan te Me chelen, Zutphen en Naarden zo hevig en langdurig, dat dit wel aanleiding moest geven tot legendevorming. En zo ontstond het verhaal van Kenau Si monsdochter Hasselaar met haar vrou wenvendel. Buitenlandse soldaten, die aan de strijd .deelnamen, verspreidden het verhaal van de verdedigster van Haarlem dooor heel Europa, tot in Italië toe. Van daaruit kwamen de overleve ringen weer in Nederland terecht. Ook de schilderijen zijn op deze verhalen geïnspireerd en uit het geheugen ver vaardigd, al moet wél worden aangeno men, dat sommige portretten gelijkenis vertonen met de echte Kenau. Dus het verhaal van Theun de Vries is dan ook niet waar. Het beste antwoord hierop luidt: Niet historisch maar wel waar. Theun de Vries is een schrijver die het begrip vrijheid" in practisch al zijn hoeken heeft verwerkt. Geen wonder dat deze auteur in 1946, vlak na 5 on vrije jaren, behoefte voelt om te schrij ven over de vrouw, die het symbool is geworden van het volksverzet tegen een oppermachtige, goedbewapende, vijand,, Wie het portret ziet van Kenau, kijkt naar een al wat ouder wordende vrouw met een heel doodgewoon gezicht, net als al die doodgewone huisvrouwen die zich zo dapper in de 2e wereldoorlog hebben geweerd. Geen wonder dat Theun de Vries het Boekje „Kenau" heeft opgedragen aan „de vrouwen van Nederland". (Nadruk verboden)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1973 | | pagina 5