iiiAiioEn - niEuws
II
Overdenking
Stadsadvocaat Jacob Oats
BELEB VM HBBRLEM
Zeeuwse wandelingen
400 jaar geleden
Een snuifje zoet zout
uit de
Heilige Schrift
blad
Vrijdag 9 maart 1973
No. 4169
KIJKVENSTER
-k
MOOIE KEUKENS
vanaf 39f'
JVNDRÉ VQÖGT
C. ICIEVIT a Zn.
Centrale Verwarming
Haarlem bleef bij gebrek aan geld
in Spaanse handen
Verhaal van Kenau Simonsdochter Hasselaar kwam via het buiten
land in onze vaderlandse geschiedenis terecht.
blik op kerk
I en samenleving
Rondom een toneelstuk
Geschiedvervalsing
Theologie der revolutie
f is de laatste tijd in Duitsland en
in ons eigen land nogal wat te doen
jeweest over een toneelstulc van de
Duitse schrijver Dieter Forte, dat de
vreemde titel draagt: „Luther, Münzer
flf de dubbele boekhouding". De opvoe-
^2 van dit stuk heeft in Duitsland
aanleiding gegeven tot relletjes en soms
zelfs tot vechtpartijen in de schouwbur-
«en In ons eigen land hoe is het mo-
eeiyii? hebben enkele scholen in het
oosten het stuk gemaakt tot een onder-
ijeel van een onderwij sprojekt, en het
spreekt vanzelf dat de gemoederen
i^arcioor niet weinig in beroering zijn
«bracht.
Prof. Dr- A. J. Visser, hoogleraar in
de kerkgeschiedenis aan de Rijks Uni
versiteit te Groningen, heeft een- en
.dermaal in niet mds te verstane be-
■Ijóordingen zijn visie op dit stuk gege-
ten, eerst in N.R.C.-Handelsblad, vori-
le 'week ook in het Reformatorisch
.gblad. Hij aarzelt niet, de auteur van
fstuk, Dieter Forte, „een walgelijke
aadspreker" te noemen. Het stuk
_f ziet hij als „een weerzinwekkend
ïik, het vuilste van de wereldlitera-
1 Het is dan ook volkomen onbegrijpe-
ijk, dat er altijd weer lieden zijn, die
iieteen de loftrompet steken over een
Éergelijk produkt, dat in feite niets an-
lers betekent dan kwaadaardige ge-
Ichiedvervalsing. Mij kwam een huis-
lan-huis blad onder ogen, waarin het
uk geprezen wordt als „berustend op
Inweerlegbare historische gronden".
Daar moeten we dan waarschijnlijk van
|nder de indruk komen! Maar veel er-
ler is, dat bijvoorbeeld een groot kerk-
listoricus als Prof. C. W.i Mönninch uit
nsterdam er nog goede woorden voor
(ver had. Hoe dat kan is voor mij een
onoplosbaar raadsel. De enige verkla
ring die ik kan geven is, dat er nu een-
naai geleerden zijn, die altijd weer
fechtei- alles wat nieuw en ongehoord is
sanlopen
Van Luther als de Reformator, die het
l'Woord Gods en de rechtvaardiging van
fle goddeloze opnieuw had ontdekt,
Eblijft in het stuk niet veel over. Hij
^wordt aan ons voorgesteld als een ge
slepen clown, die relaties onderhoudt
net het bankierShuis Fugger, en daar-
idoor natuurlijk als een vertegenwoordi-
Iger van het kapitalisme van dit tijd.
Izijn tegenstander is Thomas Münzer, de
ïgeestdrijver, die zich later aansluit bij
|de opstandige boeren, die zich verzet-
Iten tegen de slechte maatschappelijke
itoestanden. Het stuk eindigt met de ont-
Shoofding van Münzer, bij welke gele-
Igenheid Luther onverschrokken het
|„Een vaste burcht is onze God" aanheft.
Het heeft weinig zin, en ik heb er zelf
fook weinig zin in, nog meer toijzonder-
Iheden uit dit misselijke stuk weer te
I geven. Het is niet alleen geschiedver-
fvalsing op grove schaal, het is ook ge-
[schreven vanuit een geheel verkeerde
lêeest, het ademt een haat tegen de
Igrondbegtnselen van de Reformatie.
IVooor Dieter Forte is de Hervorming
jniet een terugkeer naar het Woord Gods,
Ifflaar een zaak van toerekening, niet een
{religieuze, maar een sociale omwente
ling in de richting van het kapitalisme.
Als zodanig past het stuk natuurlijk
prachtig in de theologie van de revolu
tie, die tegenwoordig opgeld doet. Niet
Luther is de man van de moderne theo
logen, maar Münzer, de revolutionair,
die zich verzet tegen de bestaande orde
en dat met zijn leven moet bekopen.
Het is alleen jammer dat Dleter Forte
het heeft aangedurfd, om zijn ideeën te
propageren, de geschiedenis zoveel ge
weld aan te doen. En het is nog erger
dat er altijd weer mensen zullen zijn,
die dergelijke geschiedvervalsing slik
ken en zelfs toejuichen.
WAARNEMER.
Er zijn een paar van die keukenter
men die, zonder exakt te zijn, toch heel
nauwkeurige hoeveelheden aanduiden.
Een snuifje zout, een wolkje melk,
een klontje boter, een srfieutje water,
een handje rijst.
Niet één ervaren huisvrouw zal vra
gen wat met die termen precies wordt
bedoeld. Ondanks de vage benaming
worden ze nooit verkeerd uitgelegd en
zijn ze in feite preciezer dan bijvoor
beeld 3 gram zout. Een snuifje zout
proef je pas als het wordt vergeten.
Voor een snuifje suiker geldt het zelfde.
Een klein beetje suiker doet wonde
ren voor de geur en de smaak. In soe
pen en sauzen of in vleesjus zal dit de
gerechten beslist niet „zoeten". De eigen
smaak wordt er alleen maar door on
derstreept en als dat nodig is, verzacht.
Ook grotere hoeveelheden suiker dan
„een snuifje" zijn in veel recepten on
misbaar. Kaneel krijgt pas zijn specifie
ke geur en smaak in kombinatie met
suiker. Ook bij verschillende vruchten,
zoals aardbeien, is suiker voor het tot
zijn recht 'komen noodziakelijk.
Suiker werd vroeger door de Aralbie-
ren wel het „zoete zout" genoemd.
Net als bij zout zal de eigen smaak
van suiker, als het in kleine hoeveelhe
den wordt gebruikt, volkomen in het
gerecht verdwijnen maar niet zonder
een spoor na te laten. Een wezenlijke
bijdrage tot de smaak en het aroma van
het gerecht, (CONSU)
Uw keuken modernise
ren is goedkoper en
eenvoudiger dan u
denkt. Kom eens kijken!
Spoelelementen en aan
rechten met kunststof of
roestvrij stalen boven
blad, 2 onderkasten
vanaf l89f'
WANDKASTEN
SERVIESKASTEN of
WEBKKASTEN
vanaf
Keukencentrum
Rotterdam - Meent 7-9
Telefoon 010-12 58 93
Ouddorp - Boompjes 9
Telefoon 01878-937
RECHTSVERVULLING
IVtaar opdat de wereld wete, dat
Ik de Vader liefheb en alzo doe,
gelökerwijs Mij de Vader gebo
den heeft: Staat op, laat ons van
hier gaan,
Johannes 14 vers 31.
De lijdensgangen bepalen ons bij de
staat van Christus' vernedering. De sta
ten van Christus staan in betrekking tot
het recht Gods. In de staat van Zijn
vernedering is Christus schuldenaar aan
het recht des Vaders, in de staat van
Zijn verhoging is Hij de vrij gesprokene
aan dat zelfde recht.
De staat van Christus' vernedering
onderscheiden wij in verschillende
trappen. Terecht wordt gesproken van
Zijn lijdensgangen welke in de tijd be
ginnen met Zijn nederige geboorte.
Daarin is Hij de plaatsbekledende, de
söhuldovernemende, de strafdragende
Borg. Nimmer kunnen wij een recht ge
zicht daarop hebtoen, tenzij wij de staat
des doods waarin de mens van nature
ligt, onderwerpelijk kennen. De diepe
verlorenheid van de mens is niet uit te
drukken. Zij moet door de Heilige Geest
aan ons ontdekt worden. Zonder de
doorleefde verlorenheid van onze zijde,
kan er zelfs geen recht begrip zijn van
de noodzakelijkheid van Christus lij
densbeker.
Christus is in de staat van Zijn ver
nedering, in Zijn lijdensgangen al dieper
ingedaald. Hoewel het waar is, dat Hij
de ganse tijd van Zijn leven op de Aar
de, de volle last van de toorn Gods te
gen de zonde gedragen heeft, nochtans
is het zeker dat in het laatst van Zijn
leven. Hij bijzonder de lijdensbeker van
Gods toom tegen de zonde heeft moe
ten drinken. De lijdensbeker moest ge
ledigd w^orden tot de laatste druppel toe.
Dat onze ogen daarvoor toch open zou
den zijn. De arbeid van Christus staat
altijd in het licht van de vervulling van
Gods recht.
In het laatste vers van Johannes veer
tien v.7ijst Hij daarop. Hij aanvaardt de
lijdensbeker uit de hand Zijns Vaders.
Duidelijk wordt ons geleerd, in welke
weg Hij hem zal drinken. Opdat de we
reld wete dat Ik de Vader liefheb. De
gehoorzaamheid van Sions Borg, vloeit
uit de betrekking welke er is tussen
hem en Zijn Vader.i De drieënige God
bemint Zichzelf volkomen, bemint al de
deugden in Zichzelf, In de zaligheid van
Zijn gemeente, kan niet één van deze
worden verdoezeld, neen, zij worden
juist alle opgeluisterd.
De zaligheid van de mens vindt haar
oorsprong in God; hier zal men van
schepsel niets in aanmerking komen.
Maar ook in de uitvoering daarvan
wordt de mens er volkomen buiten ge
zet. Het is een soeverein werk, dat God
zonder ons, in ons werkt.
De noodzakelijkheid van Zijn lijdens
beker moet worden geleerd. Het staat
in verband met Gods raadsvervulling.
Van eeuwigheid heeft de Drieënige God
bepaald dat Sion zal zalig worden,
maar ook hoe Sion zal zalig worden. Wie
kan de prijs der zielen, dat rantsoen,
voor God in tijd en eeuwigheid vol
doen? Paulus schreef in de Galaten-
brief: „Die zichzelf gegeven heeft". De
Vader stelde Hem als Borg. De Zoon
gaf Zich al Borg. De Heilige Geest ver
klaart Hem als Borg.
Wat imoet de wereld weten? Wel, dat
de zaligheid uit God is. Dat de zaligheid
voortvloeit uit de eeuwige vrederaad
Gods. Vandaar uit heeft Christus Zijn
lijdensbeker aanvaard. Maar wie ver
staat dat? De God hatende wereld?
Lasterend, afgekeerd, met sprekende
daden betonend geen God en geen
meester? Neen, de natuurlijke mens
verstaat niet de dingen die des Geestes
Gods zijn, ze zijn hem een dwaasheid
en hij kan ze niet onderscheiden, om
dat zij geestelijk onderscheiden worden.
Toch zal Sion door worden verlost.
Zonder rechtsvervulling is de zaligheid
ondenkbaar. Daarom moet de Heere
zelf de mens inwinnen. Het is de enige
oorzaak waardoor een dood en doem-
waardig, voor God weggezonken men
senkind, kan behouden worden,, In de
weg van waarachtige bekering zal de
Heere plaats maken voor de bediening
van Christus, maar zeer bijzonder Zijn
lijdensgangen. Het werk Gods in de
mens doet buigen voor een heilig, recht -
vaardig, alwetend en alomtegenwoordig
God.
Door de door Gods Geest opgerichte
wet in het hart, wordt de zonde ont
dekt in zijn gruwelijk, Godbeledigend
karakter. De zonde wordt als zonde be
leefd, beweend en verfoeid. Ik heb ge
daan wat kwaad was in Uw oog, dies
ben ik Heere, Uw gramschap dubbel
waardig. Dan worden onze kooppennin
gen ongeldig, dan zijn onze opgespaarde
bezittingen waardeloos, dan is onze ver
meende ijver niets anders dan blaken
de vijandschap en zelfhandhaving. Daar
doet de Heilige Geest ons de plaats in
nemen waar wij vanwege onze val lig
gen, namelijk: „verloren, verloren, ver
loren"! Lijdensgangen, behandelen zón
der over het recht te handelen, is de
grootste dwaasheid.
Opdat de wereld het wete, dat Ik de
Vader liefheb. Uit liefde tot Vaders
deugden heeft Hij Vaders Kerk voor
zijn rekening genomen, zoals zij lagen
schuldig en strafwaardig, van God Ge
ts.... %SfflaK^_>'«.<3i»,,>.;>J'^\-! --;
scheiden. Hij ging onder, onder Vaders
recht in heilige vrijwilligheid. Dat is,
naar 's Vaders gebod en naar 's Vaders
wil. Want, alzo doen gelijkerwijs Mij de
Vader geboden heeft. Zijn lijdensbeker
is vrucht van het gebod van Zijn Va
der. Waarom is deze noodzakelijk? Wel,
daar ligt ten eerste een verbroken ver
bond, ten tweede een verbroken wet,
ten derde een eisend recht, ten vierde
een uit Gods gemeenschap verstoten
mens.
Nu moet het leven verworven wor
den, de wet vervuld, de straf gedragen
ende gevallen uitverkoren mens weer in
Gods gemeenschap worden terugge
bracht. Daarom zegt Hij: „En alzo doe,
gelijkerwijs Mij de Vader geboden
heeft". Dat uur is nu aangebroken. Het
gebod Zijns Vaders krijgt een volkomen
vervulling. Maar, de laate daarvan,
moet door de Heilige Geest geleerd wor
den. Die voor elke daad plaats komt
maken in het hart.
Immers een eisende wet, eist volko
men genoegdoening.i Smartelijk wordt
ervaren het schuldige onvermogen,
maar ook het rechtvaardige vonnis. Ver
vloekt is toch een iegelijk die niet blijft
in hetgeen geschreven staat in het boek
der wet om dat te doen? En, God is
rechtvaardig. Hoe wordt het voor dezul
ken ooit opgelost?
Zie, het heilgeheim verklaart nu de
Heilige Geest, als Hij de ogen opent
voor de lijdensbeker van Christus. Om
Hem in Zijn verwervende, maar ook in
Zijn toepassende bediening te Ieren
kennen. Dat wordt een volgen van Hem.
door de dood heen. Het klinkt de disci
pelen tegen: laat ons van hier gaan. De
voetstappen van Christus moeten ge
drukt worden. Voor Hem was er maar
één weg, n.l. rechtsvervulling. Voor
Gods kerk is het niet anders.
Dirksland.
ds. P. Blok.
Na zijn studie en promotie in Orleans
vestigde Jacob Cats zich als advocaat in
Den Haag.
„Toen ging ik' naar Den Haag,
daar ging ik straks beginnen
Te plegen enig werk om eer
en goed te winnen".
Nog jong en onervaren had hij veel
steun van de bekwame rechtsgeleerde
Comelis van der Pol, van wiens plei
dooien hij veel geleerd heeft.
„Ik hoorde voor een tijd
hoe deze lieden spraken
En zoog het beste merg
uit velerhande zaken:
Totdat ik in het werk
allengskens verder kwam,
En ma een wijle tijds
het pleiten ondernam".
Spoedig kende hij ook het klappen
van de zweep en zijn naam werd be
kend, doordat hij een paar vrouwen uit
Goeree en Schiedam, van tovenarij be
schuldigd, wist vrij te pleiten.
Nu meende hij de tijd gekomen om te
gaan trouwden.
„En ziet, ik vond een maagd,
die aan mijn domme ziel.
Om haar bevallig oog,
ten hoogste wel beviel".
Alles was voor mekaar, ze had (haar
jawoord gegeven, toen er plotseling een
kink in de kabel kwam:
„Want God die blaast er in
en 't voorstel is belet".
Ziek.
Die verhindering in de trouwplannen
kwam door
„Een koorts, een felle plaag,
die na de derde dag
Mij staag van nieuws bevocht
en op mijn harte lag".
Zeven maanden lang slikte hij drank
jes zonder resultaat. Dan schreef de
dokter hem verandering van lucht voor,
een veel toegepast geneesmiddel in die
dagen. Cats ging naar Engeland en
bleef daar de hele zomer,. Hij bezocht
de bekende universiteiten van Oxford
en Cambridge en maakte ook kennis
met de professor in de theologie William
Perkins, een bekend piëtist. Hij werd
zelfs behandeld door Butler, de lijfarts
van koning Elisabeth.
maar desalnietemin
Vernam ik dat de koorts bleef
als in haar begin".
Het werd najaar. In sommige Engelse
steden torak de pest uit en daarom be
sloot hij naar het vaderland terug te
keren. Hij hoopte onderweg eens flink
zeeziek te worden.
„Op hope dat de zee of wind
of sture locht
Door 't roeren van de maag
mijn kwaal genezen mocht.
Het wordt van ouds geloofd,
dat veel en krachtig braken
Een ingeworteld kwaad is
machtig vrg te maken".
De zee was echter kalm en even ziek
kwam hij in ons land terug.
Hier ging hij naar Brouwershaven,
naar zijn broer Cornelis. Daar was een
alchimist die hem wist te genezen door
een eenvoudig middel: een beker rinse
wijn met wat rood poeder erin (een al
chimist is eigenlijk een goudmaker, hier
zal er wel een soortkwakzalver mee
bedoeld zijn).
De grootste eer komt niet toe aan
deze man, maar
„God zij voor eeuwig dank,
die mij zo heeft verlost".
Van de trouwplannen horen we niet
meer. Was het bij de jonge advocaat
geweest: uit het oog uit het hart?
Naar Middelburg.
Nu hij genezen is, wilde Cats weer
naar Den Haag gaan om daar zijn prak
tijk, door zijn langdurige ziekte ver
waarloosd, weer op te nemen. Het was
in 1603 toen een Middelburgse vriend,
Jacofo Cats
Apolonius Schotte, pensionaris der stad,
hem de raad gaf Holland te verlaten
en hier te komen wonen. Jacob Cats was
toen bijna 26 jaar oud<
„Ik vond zijn voorstel goed
en heb zijn raad gedaan,
En ging tot Middelburg
myn woonplaats nederslaan".
Er was veel werk, Middelburg was in
die tijd een belangrijke handelsstad:
„Men zag de Zeeuwse vlag
met alle winden zweven".
De scheepvaart, vooral de kaapvaart,
gaf aanleiding tot vele geschillen, die
behandeld moesten •worden door het ad-
miraliteitscollege. Er waren veel proce
dures, maar te weinig advocaten, zodat
er voor Cats werk genoeg te doen was.
Terecht kon hij zeggen:
„Brood van luie aard
en heb ik nooit gegeten".
Hij was echter onbekend met han-
delsrecht en zeezaken. Daarom bracht
Schotte, een oud-studievriend uit Lei
den, hem in aanraking met de voor
naamste kooplieden der stad. Hiertoe
bdioorde o.a. Pieter de Moucheron. Hij
was een broer van de bekende Zuid-
Nederlander Balthasar, die hier ook ge
woond had, maar in 1599 Middelburg
had verlaten wegens achteruitgang van
zaken en nu in Veere woonde. Cats was
bij Pieter de Moucheron in de kost in
het huis in de Noordstraat naast de te
genwoordige Paed. Academie (Rijks
kweekschool).
Later heeft hij het gekocht en met
vrouw en kinderen bewoond tot zijn
vertrek uit de stad. Een steen in de ge
vel: „Woonhuis van Jacob Cats 1603 -
1623" herinnert aan de Middelburgse
jaren.
Lang heeft hij niet bij De Moncheron
gewoond, want enkele maanden na zijn
aankomst ging de firma failliet en de
familie verliet Middelburg.
In ditzelfde jaar 1603 werd Cats ook
benoemd tot stadsadvocaat, waardoor
zijn werk weer toenam.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
SOIVIMELSDIJK
Telefoon (01870) 2609
KASSEN BESTAND TEGEN
WEER EN WIND
In West-Duitsland is een nieuw soort
kas voor de tuinbouw ontwikkeld. In-
plaats van uit glas worden deze kassen
opgebouwd uit platen die bestaan uit
glasvezel en kunsthars. De mechanische
eigenschappen van dit materiaal bieden
grote voordelen boven die van glas. Het
is licht, sterk, ontoreektoaar, krasvast en
bestand tegen alle weersomstandighe
den, ook zware hagel. De draagkon-
strukties voor de kassen kunnen door
het lichte gewicht ook veel eenvoudiger
worden gehouden. Het meest frappant
zijn de voordelen die het materiaal toiedt
in tuinbouwkundig opzicht.
De ragfijne glasvezels in het overigens
volkomen heldere materiaal verstrooien
en breken het licht. Een diffuse be
lichting zonder slagschaduwen is het ge
volg, Hierdoor worden de planten be
schermd tegen verschroeiing en te ster
ke belichting. Bovendien laat het ma
teriaal de ultra-violette straling van de
zon veel beter door dan glas en ook dit
komt de kwaliteit van de oogst ten
goede. (CONSU)
Haarlem, 1573. Wéér is de bestorming
afgeslagen. Weer is het de Spanjaarden
niet gelukt de stad in handen te krijgen.
Maar dit keer was het wèl op het nip
pertje. Sommige Spaanse afdelingen-
wisten zelfs de buitenste verdedigings-
rauur te bezetten en de stad binnen te
wingen. Een tweede, in der haast opge
trokken stadswal weten ze echter niet
ie passeren. De verdediging kan hier
stand houden. Door tenslotte de vero
verde stadspoort op te blazen slagen de
"aariemmers erin de vijand tot de te
rugtocht te dwingenVerstrooid en
«erk gedund keren de Spaanse troepen
«aar hun kampementen terug.
In haarlem is het feest. De klokken
'uwen plechtig en langdurig. De grote
Kerk IS geheel gevuld met burgers en
«>waten die een dankdienst houden.
«n vrouw is er niet bij. Zij zit thuis,
n ae kamer naast de baar. Op de toaar
'igt haar zoon, de vendrig Nicolaas Nan-
ungs. Hij is gesneuveld. Kenau toesluit
naar zoon te wreken. Zij vraagt de
^ommandant van de verdediging om een
TOuwenvendel te mogen vormen. Rip-
Perda stemt toe.
Spoedig vrezen de Spanjaarden de fa-
wieke verdedigsters het meest van al-
tegenstanders. Kenau heeft haar zoon
bewroken.
n.^° °"Seveer heeft 'nieun de Vries op
""navolgbare wijze het verhaal neerge-
chreven van de vrouw, ,die als verde-
a£ L Haarlem bekend is gewor-
"en. Maar heeft deze vrouw werkelijk
em ^«eft zij werkelijk zulk
'1 aandeel gehad in de verdediging van
Haarlem
zoals door Theun de Vries in
vüll S'^^mantiseerde levensbeschrij-
h=t Kenau Simonsdoohter Hasse-
laai verteld?
strafexpeditie
van Don FrederUc.
,Na de
inneming van Den Briel door
yeuzen, kregen de Hollanders en
eiiwen weer nieuwe moed. Vele ste-
Oran'^ zich voor de Prins van
Eaf i-' ^'ie het gevaar wel inzag,
Z ^°°fi opdracht om met een le-
van 15.000 man van de Zuidelijke
Nederlanden uit in Noordelijke richting
een strafexpeditie te ondernemen. Don
Frederik begint in Mechelen: Drie da
gen lang plunderen de soldaten de stad.
Zutphen is het tweede doel: 800 burgers
worden rug aan rug gebonden en in de
IJssei gesmeten. Verder gaat het, naar
Naarden: De bevolking wordt naar het
centrum van het vestingstadje gedreven
en aldaar vermoord. De huizen worden
in brand gestoken.
Philips II, koning van Spanje, is erg
tevreden over de politionele aktie. Hij
schrijft aan vader Alva: „Ik wens U
geluk met zulk een zoon, zijn voortref
felijke vader ten voHe waardig".
„Ziezo", denkt Alva, „nu zal bij de
andere steden de lust tot verzet wel
vergaan zijn".
Inmiddels heeft Don Frederik zijn
troepen rond Haarlem gelegerd. De be
legeraars zijn thans zeer talrijk: 30.000
man. Zal Haarlem standhouden? De
stad verkeert in slechte staat van verde
diging,, Het garnizoen bestaat uit 4000
man. Enkele honderden Geuzen onder
leiding van Wi^old Ripperda zijn nog
net bijtijds in de stad gekomen. Don
Frederik denkt daarom niet, dat Haar
lem het lang zal kunnen volhouden.
„Binnen een wee's zijn we in de stad",
zegt hij tegen zijn soldaten.
Het Spaanse Graf.
Het enige bolwerk dat de Spanjaar
den echter spoedig in handen krijgen is
het fort Spaarndam. De stad zelf houdt
het langer vol: 9 maanden.
Steeds weer lopen de Spanjaarden
storm, maar de verdediging is zeer ver
beten. Telkens weer staan de Haarlem
mers op de muren om de Spanjaarden,
die met ladders omhoog klimmen, weer
naar beneden te werken. Zij gebruiken
daarbij eenvoudige maar daarom niet
minder vreselijke afweerwapens: ko
kende olie, brandend pek, zware wa-
genwielen, voorzien van ijzeren punten,
dit alles wordt op de hoofden van de
Spanjaarden neergeworpen
Het lukt de Spanjaarden aanvankelijk
niet de gehele stad te omsingelen.
Ten Oosten en ten Zuid-Oosten van
Haarlem is het polderland te drassig
om de belegeraars enige vaste voet te
geven. En via bootjes of wanneer het
vriest met sleden en op schaatsen
onderhoudt de stad contact met de bm-
tenwereld. Via de niet belegerde kant
van de stad komt er regelmatig voedsel
en munitie Haarlem binnen
De Spanjaarden beseffen inmiddels
dat ze de stad niet stormenderhand in
bezit kunnen krijgen. Aanval na aanval
wordt afgeslagen. Haarlem wordt „het
Spaanse graf" genoemd
Don Frederik laat de moed zaMcen.
„De val van Haarlem zal de verliezen
nimmer goed maken", zo schrijft hij aan
zijn vader.
„Als je de belegering niet voortzet",
zo antwoordt Alva woedend, „dan erken
ik je niet langer als mijn zoon. Mocht jij
sneuvelen, dan neem ik persoonlijk het
bevel over en als ik sneuvel, welnu, dan
zal je moeder, de hertogin, mijn plaats
innemen, nu weet je het
Don Frederik moet wel verder. Hij
neemt een, krijgskundig gezien, goed
besluit. Hij probeert nu tóch de héle
stad in zijn greep te omklemm.en door
óók het drassige gedeelte te bezetten.
Hij laat schansen opwerpen en verovert
het fort Rustenburgj Hij blokkeert
daardoor de ,enige ontsnappüigsweg die
Haarlem heeft. De stad is ingesloten.
Spoedig krijgen de belegerden er een
nieuwe vijand bij: de honger.
Prins Willem van Oranje doet ver
schillende pogingen om van buitenaf de
stad te helpen. Tevergeefs. Een Geuzen-
vloot wordt op de Haarlemmermeer
verslagen. Een ontzettingslegertje ondar
aanvoering van Baterburg wordt op 9
juli 1573 bij het Manpad in de pan ge
hakt. Onder degenen die tenauwernood
het vege lijf kunnen redden bevindt
zich een jonge advocaat: Johan van Ol-
denbameveldt. Op 13 juli 1573 geeft de
stad zich over
Ripperda met zijn 300 Geuzen worden
terechtgesteld
De Spaanse soldaten beseffen echter
wèl dat het, al overwinnende, tóch in de
richting van de nederlaag gaat. Het
Spaanse garnizoen van Haarlem wil
zelfs verraad plegen; het laat de Prins
van Oranje langs illegale weg weten:
Voor 40.000 gulden kunt u de stad weer
terug krijgen. De Prins kan op het aan
bod niet ingaan. Zijn geld is op.
Kenau van Haarlem.
Hoewel Haarlem na de overgave door
de Spaanse soldaten wordt geplunderd
en Ripperda en zijn Geuzen worden
verinoord, blijft het leven van vrijwel
alle Haarlemse burgers toch gespaard.
Enkelen worden gedood. Wel wordt een
aantal mannen door de Spanjaarden
meegenomen naar Alkmaar om daar
graafwerk te verrichten tijdens het be
leg. Andere burgers, die een aktief aan
deel in het verzet hebben gehad, wor
den in de gevangenis geworpen, waar
enkelen door gebrek en ontbering om
komen. Op 21 augustus 1573 laat Alva
echter vele Haarlemse gevangenen weer
vrij en later zijn nog verschillende ge
arresteerde burgers ingewisseld tegen
Spaanse krijgsgevangenen die in de slag
op de Zuiderzee in handen van de Geu
zen waren gevallen.
Uit de geschiedenis blijkt dat nóch bij
de terechtgestelden, nóch bij de gevan
genen 2;ich vrouwen toevonden. Op de
lijst van mensen, die van Alva niet
mochten worden vrijgelaten, omdat ze
een té grote rol toij de verdediging heb
ben gespeeld, komt geen vrouwennaam
voor, ook die van Kenau Simonsdochter
Hasselaar niet; wél die van haar neef,
Pieter Dirkszj Hasselaar.
En wat is er dan waar van al die ver
halen over het vrouwenvendel en er zijn
toch verschillende schilderijen in om
loop waarop Kenau staat afgebeeld met
zwaard en piek en pistool? Heeft Kenau
dan helemaal niet bestaan? Jawel. Zij
leefde van 1526 tot 1588. Zij trouwde in
1544 met Nanning Geribrantsz. Borst,
die in 1562 overieed. Op 36-jarige leef
tijd werd Kenau weduwe. Zij moest
toen voor 4 kinderen: Guerte, Margriet,
Lubbrioh en Gerbrand, van 7 tot 17
jaar zorgen en de scheepswerf van haar
man voortzetten. Dit alles eiste veel van
haar, zowel geestelijk als lichamelijk,
en zo wordt zij de vrouw die bekend
staat om een zekere hardheid, meedo
genloosheid ten aanzien van wanbeta
lers en mannelijke manier van optre
den. Ze mag zeker in staat worden ge
acht tot aktieve strijd tegen de Span
jaarden. Vermoedelijk heeft ze, mét vele
andere vrouwen, wél opéén of andere
manier deelgenomen aan de verdediging
van de stad, maar het is niet aanneme
lijk, dat ze gewapend aan de strijd heeft
meegedaan. Toen op 10 februari 1573 de
Kruispoort door de Haarlemmers werd
opgeblazen om de reeds binnengedron
gen Spanjaarden te vernietigen, moest
achter het bedreigde gedeelte een nieu
we, halvemaanvormige wal worden op
getrokken, waaraan alle burgers, dus
ook de vrouwen, deelnamen. Veel vrou
wen hadden man of zoon of verloofde
op de wallen. Zij brachten de mannen
eten en zorgden wellicht ook voor aan
vulling van de munitie. De tegenstand
van Haarlem was anders dan te Me
chelen, Zutphen en Naarden zo hevig
en langdurig, dat dit wel aanleiding
moest geven tot legendevorming. En zo
ontstond het verhaal van Kenau Si
monsdochter Hasselaar met haar vrou
wenvendel. Buitenlandse soldaten, die
aan de strijd .deelnamen, verspreidden
het verhaal van de verdedigster van
Haarlem dooor heel Europa, tot in Italië
toe. Van daaruit kwamen de overleve
ringen weer in Nederland terecht. Ook
de schilderijen zijn op deze verhalen
geïnspireerd en uit het geheugen ver
vaardigd, al moet wél worden aangeno
men, dat sommige portretten gelijkenis
vertonen met de echte Kenau.
Dus het verhaal van Theun de Vries
is dan ook niet waar.
Het beste antwoord hierop luidt:
Niet historisch maar wel waar.
Theun de Vries is een schrijver die
het begrip vrijheid" in practisch al zijn
hoeken heeft verwerkt. Geen wonder
dat deze auteur in 1946, vlak na 5 on
vrije jaren, behoefte voelt om te schrij
ven over de vrouw, die het symbool is
geworden van het volksverzet tegen een
oppermachtige, goedbewapende, vijand,,
Wie het portret ziet van Kenau, kijkt
naar een al wat ouder wordende vrouw
met een heel doodgewoon gezicht, net
als al die doodgewone huisvrouwen die
zich zo dapper in de 2e wereldoorlog
hebben geweerd. Geen wonder dat
Theun de Vries het Boekje „Kenau"
heeft opgedragen aan „de vrouwen van
Nederland".
(Nadruk verboden)