EiiAnoEn niEuws
Overdenking
Nieuwsgierigen iielemmeren
doorgang brandweerauto
ZEISS
Tips voor de
automoliilist
u i
Wendelmoet
Beverius
Oe winter komt
plotseling
2e blad
Vrijdag 29 oktober 1971
No. 4033
het
per
Ike
uit de
Heilige Schrilt
Een verootmoedigende
vondst
OUDDORP:
Wanneer in Ouddorp de op de dorpstoren aangebrachte brandweersirene
het op een loeien zet om de brandweermensen te alarmeren dan wordt
er een bepaalde geest vaardig over de meeste Ouddorpers, die zich dan
terstond geroepen voelen in de auto of op de brommer en de fiets te
stappen om zich massaal naar het dorp te begeven om daar te kimnen
vernemen waai' het onheil woedt. Degenen die in de omgeving van de
brandhaard wonen zien eerst een stroom verkeer dorpwaarts trekken
om even later, dan weer in tegengestelde richting, opnieuw te passeren,
op naar de brand
C. KIEVIT a Zn.
Centrale Verwarming
Maasikaart op
grote munt
J. KEUVELAAR
ire-
der
Ijusta-
]>p de
hebt
land".
Itières
jrpro-
juiste
voor
3ding,
rex-
De Chr. Ger, Kerken
Eigen stijl
Stromingen
Verhouding tot anderen
In deze kolommen heibben we In het
verleden nogal eens aandacht besteed
aan synode-vergaderingen. Zo kregen
(]eze zomer respectievelijk de Generale
Synode van de Herv. Kerk, van de Ger.
Kerken en van de Ger. Gemeenten een
beurt. Die van de Chr. Ger. Kerken is
steeds nog aan onze aandacht ontsnapt.
fju ook de Synode van deze Kerken,
ditmaal te Rotterdam, vengaderde, heb
ben we een goede gelegenheid, deze na
latigheid te herstellen;.
De Chi-istelijke Gereformeerde Kerken
in ons land vormen een nogal hechte,
niet erg opvallende kerfcgroepering in
ons land. Ze staan eigenlijk tussen de
Gereformeerde Kerken enerzijds en de
Gereformeerde Gemeenten anderzijds en
blijven ook wat in de schaduw van deze
twee kerkformaties.
Ze zijn, wat we zouden kunnen noe
men, voortgekomen uit een' „restant"
van de vereniging tussen de kerken
der Afscheiding en die van de Dole
antie in 1892. Ongeveer 700 leden kon
den om kerkrechtelijke, historische en
dogmatische redenen niet meegaan met
de eenwording van de kerken van Hen
drik de Cock en Abraham Kuyper. De
ze bleven onder leiding van de predi-
Itanten Van Lingert en Wisse c-p zich
zelf staan als Christelijke Gereformeer
de Kerken in Nederland, zoals de naam
officieel werd vastgesteld op 20 juli
1892. Dogmatisch zat het verschil met
de Gereformeerde Kerken vast op de
leer van de veronderstelde wederge
boorte, historisch bewoog men zich meer
in de lijn van de Afscheiding dan in
die van de Doleantie. Het orgaan van
de Kerken werd „De Wekker" en dat is
tot op de dag van vandaag zo gebleven.
De Christelijke Gereformeerde Kerken
hebben sinds hun ontstaan een gestadi
ge, maar geen geweldige groei gekend.
Momenteel zal het zielental niet ver be
neden de 70.000 liggen, verdeeld over on
geveer 170 gemeenten', die gediend wor
den door 120 predikanten. De opleiding
tot het ambt van dienaar des Woords
geschiedt aan de Theologische Hoge
school te Apeldoorn. In vorige decen
nia waren het Prof. Van der Meiden,
Prof. Van der Schuit en Prof. Wisse,
die op vele jongere predikanten hun
stempel zetten. Thans wordt onder meer
onderwijs gegeyen door de professoren
Van Genderen, Oosterhoff en Velema.
Evenals de andere kerken die voort
gekomen zijn uit het Gereformeerd Pro
testantisme in ons land zijn de Chris
telijke Gereformeerde Kerken' gebon
den aan de Schrift en aan de belijdenis
(de Drie Formulieren van Enigheid). Het
is nooit een geheim geweest dat in deze
kerken, ondanks de schijnbare eenheid,
twee stromingen waren, laten we zeg
gen, een brede, m^eer verbondsmatige
vleugel, en een smallere, meer bevin
delijke groep. Deze verschillen tekenen
zich de laatste tijd w^at scherper af,
enerzijds als gevolg van de verschui
ving naar links, die ook de Ohr. Ger.
Kerlien' niet onberoerd laat, anderzijds
doordat de „reehtsen" ontevredener
worden over de gang van zaken. Van
de rechterkant is nogal eens een predi
kant overgestapt naar de Ger. Gem.
en zelfs naar de Oud Gereformeerden.
De overgeblevenen hebben zich verenigd
in een vriendenkring „Bewaar het
pand", die op gezette tijden vergadert
en brochures uitgeeft. Aan de andere
zijde is een groep van voornamelijke
jonge predikanten, die in prediking en
liturgie zeer dicht bij de Ger. Kerken
komen. Blijven in het centrum over de
originele Christelijk-Gereformeerden,
die nooh ter linker; noch ter rechterzijde
willen afwijken.
Op de jongste synode, gehouden in
Rotterdam, is voornamelijk de verhou
ding tot de andere kerken aan de orde
geweest. Ds. J. H. Velema uit Apelodom
heeft in het laatste nummer van „Koers'
ilaaraan een beschouwing gewijd. Met
de Ger. Kerken Vrljigemaakt (buiten
het verband) is enig contact, tussen de
Chr. Gereformeerden en de gewone Vrij-
gemaakten wil het ong niet boteren.
Ook met de Gereformeerde Kerken (Sy
nodaal) is de comimunicatie gestremd. De
samensprekingen met de Ger. Gemeen
ten willen niet op gang komen, hoe
graag de Ohr. Gereformeerden dat ook
zouden willen. Van de zijde der Ger.
Gem. is op een desbetreffend verzoek
negatief geantwoord.
De geïnteresseerde lezer zal bemerken
dat één kerk in deze opsomming ont
breekt; de Nederlandse Hervormde
Kerk. Dat klopt, want die bestaat offi-
ëel niet voor de Christelijk Gerefor
meerden! Ze willen blijven bij de woor
den uit de akte van Afscheiding, dat ze
met de Hervormde Kerk geen gemeen
schap wensen te hebben totdat deze
terugkeert tot de waarachtige dienst des
Heeren. Een ondeugende opmerking:
Hebben ide Hervormden het er in 400
jaar tijds zoveel slechter afgebracht dan
bijvoorbeeld de Gereformeerden in nog
geen 100 jaar?
Het bestaan van de Christelijke Ge
reformeerde Kerken en hun verhouding
tot de andere kerken onderstreept nog-
eens de wenselijkheid van eenheid tus
sen' de kinderen der Refoiïïnatie. We
staan weer 'gereed oin Hervormingsdag
te vieren. Op tal van plaatsen worden
berdenkingsbij eenkomsten belegd. Spre
kers: Hervormde, Gereferomeerde, Chr.
Gereformeerde predikanten en predi
kanten van de Ger. Gemeenten, alleimaal
ibroederiijk op één kansel. Na 31 okto
ber gaan "we leder weer onze eigen
weg, waarop we die ander niet herken
nen, soms zelfs niet erkennenHoe
lange nog??
Waarneimer.
Het geschiedde nu toen de koning
'de woorden van het loetboek hoor
de, dat hij zijn klederen scheurde.
(2 Kon. 22 11).
Het loopt met Israël op een einde.
Het zal niet lang meer duren of ook het
twee-stammen rijk Juda zal worden
weggevoerd, de donkere tunnel van de
ballingschap in. De grimmigheid des
Heeren tegen Zijn volk is groot. Het
volk heeft God verlaten en dient de af
goden. De koningen gaan het volk daar
in zelf voor. De namenl van de laatste
koningen van Juda spreken wat dat be
treft voor zichzelf: Amon, Joahaz en Jo-
jakim, de laatste koning.
Ja maar en Josia dan? Dat is waar
ook. Temidden van al die trieste feiten
zou je haast vergeten dat God er ook
nog is en in een tijd dat alles op een
einde lijkt te lopen, machtig is nog een
Pi,éveil, een Reformatie te geven.
Dat heeft God onder koning Josia ge
daan. Onder zijn regering zien we een
machtige opleving.
Dat laat God ons nog wel eens meer
zieri in de geschiedenis der kerk. Dat is
trouwens het wonder der kerk: temid
den van de toorn denkt God aan Zijn
ontfermen, aan Zijn vastgestaafd Ver
bond. Dat is toch ook het wonder van
de Reformatie geweest?
Josia, de zoon van Amon, de klein
zoon van Manasse, was nog maar een
kind toen hij de troon van Juda beklom.
Velen zullen gedacht hebben: wat moet
daarvan terecht komen, een koning van
8 jaar? Dan gebeurt het grote wonder:
in het achtste jaar van zijn regering,
Brandweer-chauffeur Jaap van Poort-
vliet was ook zondagmiddag weer een
getergd man toen hij, in zo snel moge
lijke vaart, op pad ging naar een begin
van brand bij de woning van dhr. Oei
in de Koolweg. Dhr. Ooei had die zon-
daigmiddag wat kranten verstookt waar
van het vuur was overgeslagen naar een
zgn. hoogte waardoor gevaar leek te
dreigen' voor de tank met gas voor de
buisverwarming. Fluks de brandweer
gebeld :maar Pauw Grinwis was er eer
der met zijn brandblusser en had de
vlammen nog voor de brandweer ar
riveerde in bedwang.
Dhr. Poortvliet over zijn rit: „Er zat
weer van alles naast me, voor me en
achter me, ze jakkerden me zelfs met
Arle Grinwis Kl.zn. maakte van de verkeersdrukte bovenstaande foto, de auto's
twee rijen dik op de smalle rijweg met daarlangs scharrelend bromfietsten.
Er ontstond ook nog een fikse ruzie tussen een brandweerman die de brand
weerauto imet eigen vervoer met een paar collega's achterop was geko
men. Hij strandde echter op de geparkeerd staande auto's en wanneer de
haast dan in je lijf zit valt het niet mee daarbij je goeie humeur te bewaren.
begon hij de God zijns vaders David te
zoeken. Dat begin is bepalend geweest
voor zijn hele verdere leven, dat is ook
de oorsprong geweest van het réveil dat
opkwam.
Uit deze vroege godsvrucht is een
ijver voor de dienst en het huis des
Heereri geboren die in één woord ver
bazingwekkend is. Er kan kennelijk
heel wat gebeuren als God één mens,
een vooraanstaand mens, bekeert.
Josia wordt een 2e David, een hervor
mer die zijn hele leven inzet voor de
dienst van God en ijvert voor een her
leving van het Woord van God.
Hij werkt niet alleen negatief in het
afbreken van de afgodsbeelden, hij
breekt niet alleen af, hij bouwt ook óp.
Josia zet zich in om „cie breuken van
het huis des Heeren te verbeteren". Hij
voert daartoe een grootscheepse bouw
actie. Er wordt een grote inzameling
gehouden, aannemers en werklieden
worden aangesteld.
Hilkia de Hogepriester gaat over de
werkzaamheden, teinvijl Safan, de
schrijver, het oppertoezicht heeft.
De koning houdt zich nauwkeurig op
de hoogte. Vandaar dat hij Safan er op
uitstuurt om eens te gaan zien, hoe de
zaken staan. Als Safan gaat kijken, ont
moet hij Hilkia die hem vertelt dat hij
een wetboek in het 'huis des Heeren
heeft gevonden. Waarschijnlijk is het
'het boek Deuteronomium geweest. Als
Hilkia het vertelt is hij er helemaal niet
van ondersteboven. Hij vindt het ken
nelijk heel gewoon. Safan neemt het
mee enl ziet het in. De indruk wordt ge
vestigd dat het ook op hem geen diepe
indruk heeft gemaakt. Zo „en passant"
zegt hij tot de koning: Hilkia de pries
ter heeft mij een boek gegeven.
Als Safan de koning voorleest wat er
in het boek staat, dan scheurt de koning
zijn kleren, zó onsteld is hij. Koning
Josia scheurt zijn kleren, als een teken
van dodelijke ongerustheid. In dit wet
boek wordt immers de doodsklok ge
luid over het volk van Juda! Hij kan
het maar niet kwijt raken: de grimmig
heid des Heeren is groot, die over ons
uitgegoten is.
Het volk heeft de Wet van God, het
Woord van God vergeten. En waar een
volk het Woord van God kwijt raakt,
daar raakt ook de dienst van God in
vergetelheid. Daar raakt ook het onder
scheid weg tussen goed en kwaad, een
ieder doet dan wat goed is in eigen oog.
Dat kan nooit goed gaan, dat wekt het
ongenoegeri van God op.
In de Reformatie heeft de kerk als
door een wonder opnieuw het Woord
van God teruggevonden'. God heeft daar
toe Luther gebruikt als een middel in
Zijn hand. Al heel jong was Luther be
zig met zijn eeuwig behoud. Vele malen
heeft hij als jongen naar de plaat zitten
turen waarop Olirists als de Rechter
der wereld werd voorgesteld. Wat een
machtig gebeuren is het in zijn leven
geweest, toen hij mocht zien dat God
niet alleen de Réchter is, maar ook de
Vader is van Jezus Christus, in Wie
God vrede schenkt aan doe^mwaardigen.
„Ineens zag üi het", zo schrijft hij, „wij
leven, wij léven' niet door ons doen
maar door Gods schenkende gerechtig
heid in Christus."
Het was of het paradijs voor hem ont
sloten werd, de zaligheid stroomde zijn
ziel binnen. Door deze ontdekking werd
Luther een nieuw mens. De Heilige
Geest had hem een waarheid in het hart
'geschreven die voor hena vaster en ze
kerder was dan het leven zelf en dan
iedere ervaring. Wat heeft Luther er van
mogen getuigen en hoe heeft God zijn
getuigenis voor de kerk willen zegeneri.
Het getuigenis van het Woord GkJds,
van het Evangelie der genade als red
ding uit het goddelijke gericht.
Heeft dat Evangelie van Gods genade
ook ons leven veranderd? Horen wij er
nog van op? Hebben wij leren beven
voor het Goddelijk gericht en leren jui
chen bij het vernemen van de vreemde
vrijspraak in Christus Jezus? We zijn
toch niet bezig het Woord van God
kwijt te raken door de gewenning, de
lauwheid, de onverschilligheid en de
twijfel? Zijn er soms tekenen dat het
Woord van God ook onder ons weg
raakt en daarmee de dienst van God?
We gaan nog wel naar de kerk, maar
de warmte en; de gloed is er uit w^eg.
snelbrommers voorbij, alsof ze helemaal
geen verstand meer hebbenEn
fin, de brandweerauto moet door en
gaat ook door maar bij de plaats van
de brand heerst dan weer een opstop
ping van jewelste van al die mensen
die vonden dat ze er zo hoognodig bij
moesten zijn. Dhr. Poortvliet: „Als we
bij de brand aarJ^omen dan kan ik niet
te krachtig remmen want dan zitten er
tientallen achter tegen' de wagen
Ouddcrps brandweerwagen moet dus
met moed, beleid en trouw worden be
stuurd en het vereist heel wat beheer-
sin,g om geen brokken te maken.
„Laat de mensen nou toch eens be
grijpen dat de brandweerwagen ruimte
nodig heeft", probeert dhr. Poortvliet
ieder opnieuw duidelijk te maken, een
hartekreet die we graag door'geven, in
de hoop dat er naar geluisterd wordt
vóór er iemand het slachtoffer wordt
van eigen! nieuwsgierigheid.
Eén van hen die zo nodig bij de eer
sten wilde zijn kwam met de handen in
de zak op de brommer aangeraced.
Overbodig eigenlijk orn te constateren
dat zo een naar een o-ngeluk solliciteert.
Het geven van een „stil" alarm zou
misschien de oplossing betekenen maar
zo'n installatie is niet alleen 'bijzonder
kostbaar maar in Ouddorp ook weinig
offeotief omdat iedereen zo zijn eigen
bezigheden heeft die liein niet altijd in
de omgeving van de brandbel 'hO'Uden.
Voorlopig dus nog de loeiende sirene
en naar we hopenwat verstandiger
mensen.
SOMMELSDUK
Telefoon (01870) 2609
De laatste van een 5 munten bestaan
de serie penningen, geslagen door de
N.V. Ko'ninklij'ke Begeer te Voo-rschoten
is uniek in de wereld. Het is een p'en-
ning van 11 cm., waaro'P een nauwkeu
rige nTaankaart staat. De vijf peinni'ngen
zijn gewijd aan het Apollo-projeot. Zij
werden uitgevoerd in goud, zilver en
brons.
De eerste penning, die van de ApoUo
11 werd ontworpen door Joop Hekman,
de andere over de Apollo's 12, 13, 14 en
15 zijn van Wille'm Vis. Ook de lan
dingsplaatsen zijn daarop aangegeven.
(DIA).
BBDUUEKOI^AZBH
Ug d* apcetaBfaHuik
ZANDPAD Si - anDDELiHAKNIS
Ook al zijn we op de komst van de
winter voorbereid, hij openbiaart zich
toch vrij plotseling en meestal op die
imomenten waarop hij nog wel even
had mo'gen -wegblijven.
Zo zullen veel auto'mo'bilisten erover
denken als straks het allereerste pak
sneeuw hun auto in een iglo heeft ver
anderd en' wanneer de kUometers naar
faibriek en kantoor al „schuifelend" moe
ten worden afgelegd: blikschade voor
komen is nu eenmaal beter dan repa
reren.
Misschien behoort u tot 'de automo'bi-
listen die hun wagen piekfijn op de win
ter hebben voorbereid. Accu, remimen,
ruitewissers, lichten, uitlaatsysteem,
waterslangen en ventilatorriem moeten
natuurlijk in perfecte conditie zijn.
Dikwijls nogal verwaarloosde onder
delen' van de auto zijn de banden, die
vooral in het winterseizoen toch wel
extra aandacht nodig hebben, aldus de
technici van Goodyear's bandentestcen-
truim in Luxemiburg. Een team van
Goodyear testrijders reist ieder jaar
naar Zweden en Zwitserland om het
gedrag van banderi in sneeuw^ en op ijs
te controleren én te verbeteren. Uit hun
ervaringen koimen een paar vuistregels
naar voren die iedere automobilist zon
der al te veel ingewikkeldheden kan O'p-
volgen oim zo veilig en comfortabel mo
gelijk met de auto de winter door te
komen.
1. Banden dienen een profieldiepte te
bezitten van minstens 1,5 mm. Het
Onze kinderen zien het en denken er
het hunne van.
Is de tijd van de gescheurde kleren
ook voor ons soms aangebroken? Er is
terecht een verontrusting gaande. Som
migen vinden die verontrusting maar
een eenzijdige zaak. Maar zou eenzijdig
heid op z'n tijd niet beter zijn dan on
zijdigheid?
Het is een wonder van God dat ook
'buiten onze kring de ogen opengaan,
zelfs beschamend opengaan.
Het hervinden van het wetboe'k doet
Josia de kleren scheuren. Josia verheft
zich gelukkig niet in hooghartigheid
'boven zijn volk. Hij weet dat de schuld,
een schuld der geslachten is, hij is me
deschuldige, als zoon van Aman, als
'kleinzoon van Manasse.
Het is ook geen uiterlijk vertoon, het
is een droefheid naar God, God heeft
smart over de zonden en 'met deze smart
wordt ook Josia aangedaan. Dat dringt
hem tot boete en tot bekering.
Het 'blijft ook niet bij woorden alleen.
Josia roept het volk 'bijeen en leest hen
de Wet des Heeren voor in het huis
Gods. Hij roept het volk op tot weder
keer.
Dat doet hij niet hardvochtig, uit de
kille hoogte van eigengerechtigheid,
neen hij doet het met gescheurde kle
ren. Hij zet het werk der reformatie met
kracht voort. Hij werkt zolang het dag
is, omdat de nacht kojmt. De nacht komt
immers over een volk, over een land dat
Gods Woord verlaat?
Wat is de taak voor vandaag als zo
nen der reformatie? Het Woord van
God 'bekend te maken, in zijn bedreigin
gen en beloften, in zijn gericht en be
houd! Allereerst aan ons zelf, anders
zouden we onszelf misschien vergeten,
maar ook op de plaats waar God ons
heeft gesteld. In ons gezin, in ons be
drijf, in 'de kerk.
Wat hebben wij bet nodig daarin te
volharden.
Wij zullen maaien, zo wij niet ver
slappen!. Wie volbarden zal tot het ein
de, die zal zalig worden.
Daar ligt ook een zégen van God in,
Israël 'gaat de donkere plaats van de
ballingscihap in. Maar tot Josia klinkt
bet Woord des Heeren middels de pro-
fetes Hulda: „Zo zegt de HEERE de
God Israels: aangaande de woorden die
gij gehoord hebt, O'mdat uw hart week
geworden is, en gij u voor het aange
zicht des Heeren vernederd hebt, toen
gij hoordet wat Ik gesproken heb tegen
deze plaats en haar inwoners, dat zij
tot een verwoesting en een vloek zullen
worden, en! omdat gij uw klederen ge
scheurd en voor mijn aangezicht ge
weend hebt, zo heb Ik u ook verhoord,
spreekt de HEERE. Daarom zie, Ik zal
u verzamelen tot uw vaderen, en 'gij
zult met vrede in uw graf verzameld
worden, en uw O'gen zullen al het kwaad
niet zien dat Ik over deze plaats bren
gen zal..." (2 Kon. 22 19 en 20).
Nuns|3eet
L. V. Nieuwpoort
gevaar van slippen neemt toe naar
mate de profieldiepte afneemt.
2. Handhaaf de juiste bandenspanning
en let daarbij vooral op de voorban
den. Ongelijke spanning in de voor
banden kan, zelfs bij 'geleidelijk
remmen, uw wagen doen slippen!.
3. Wagens met een groot motorvermo
gen slippen gemakkelijker dan klei
ne en middenklassewagens. Rij rus
tig weg en rem geleidelijk.
4. Afstand houden. Op een droog weg-
de'k heeft een wagen, rijdende met
een snelheid van 80 km/u, al 45 me
ter nodig om te stoppen'. Op een be-
sneewde weg is dat 130 tot 160 me
ter. Op een beijzeld wegdek 260
meter.
5. Sneeuwbanden geven uw auto een
'betere wegligging en verhogen het
remvermo'gen. Het grovere 'blokpro-
fiel bijt zich vast in de sneeuw en
'vergemakkelijkt optrekken -en rem
imen. Voor hen die voor het uitoefe
nen van him beroep veel moeten
rijden zijn winterbanden natuurlijk
de beste oplossing.
6. Wintersporters die met de auto naar
hun vakantieverblijf gaan, kunnen
in hun wlnterbanden! ijsnagels (spi
kes) laten aanbrengen. Daarvoor zijn
de 'gaatjes in het profiel reeds aan
wezig. De bandenspecialist weet er
alles van.
En natuurlijk is het zo dat u onder
winterse omstandigheden veel langza
mer en voorzichtiger moet rijden dan
gewoonlijk. Met de nodige zelfbeheer
sing, een in perfecte staat verkerende
auto én goede banden hebt u de meeste
kans om schade- en schandevrij uit het
winterseizoen te voorschijn te komen.
SCHERPENI'SSE
Kerknieuws Ger. Gemeente. Woens
dagavond 3 nov. hoopt voor onze ge
meente om 7.30 uur voor te gaan ds.
Ohr. V. d. Poel van Yerseke.
'er-
l^R VOLGVERHAAL
ÖOOR HERMAN HAGE
Er -was geruime tijd geleden, zo'n
nonderd jaar geloof ik, onder de theo-
ogen strijd, meningsverschil geweest.
w waren twee groepen: Voetianen en
^occejanen. Er werd ook wel eens ge-
^Proken van „preciesen" en „rekkelij-
wp? groepen vatten de Bijbel
ernstig op, maar de een gaf er een
^^lengere uitleg aan dan de ander. Die
dncieren waren de „verlichten". Ik meen,
u de uiteenzetting goed van mama
overbreng.
Aan die onderlinge strijd was een ein-
'e gekomen in het jaar 1740. In Hem-
j^at IS ergens in het midden van het
j^™, was een zekere dominee Mommes,
stQ^°":^.weinig tussen beide groepen in
,4.™- P's wist een soort verzoening tot
lana te brengen, zodat de strijdbijl be
graven werd.
vim'^^"^ flat wilde niet zeggen, dat alle
lariF "was., De brand bleef nog
smeulen en nagloeien. En zo waren
er overal in het land nog predikanten,
die feitelijk nog Voetianen waren en an
deren Coccejanen, „verlichten", volgens
mama behoorde de meerderheid tot de
laatsten. Er waren er ook, die nog ver
der gingen dan de Coccejanen. Die ge
loofden heel weinig van wat er in de
Bijbel geschreven is. Dat waren maar
mythen en fabelen. Zij geloofden niet
eens, dat Jezus Christus de Zoon van
God was.
Als papa vroeger geleefd had zou hij
tot de Coccejanen behoord hebben. En
al waren beide groepen er officieel niet
meer, hij was nóg Coccejaan „verlicht".
Wanneer nu alle „verlichte" bewo
ners van Zierikzee naar de kerk gingen,
dan zou papa stampvolle kerken heb
ben. Maar het overgrote deel van de
mensen kwam helemaal niet naar de
kerk.
Alleen als er een kind gedoopt moet
worden en enkelen komen alleen op
Oudejaarsavond. En bij de begrafenis
moet de dominee altijd zijn. Zo precies
heeft mama het gezegd.
Als de bewoners van Zierikzee alle
ter kerk gingen, maar zo is het niet. De
grote meerderheid komt er helemaal
niet. De aanhangers, om het zo eens te
zeggen, van dominee Siderius zijn be
trekkelijk klein in aantal, maar die
gaan wel trouw ter kerk. En zo is het
verschijnsel verklaard.
Papa en dominee Siderius hebben dus
verschillende opvattingen, maar zij gaan
toch vriendschappelijk met elkaar om,
als zij elkaar ontmoeten. Maar mama
komt nogal eens in de pastorie op de
Oude Haven. En Marijke, nu, dat weet
u, is mijn hartsvriendin.i
Toen mama dat alles vertelde kreeg
ik het gevoel (maar ja, ik ben nog zo
jong en kan mij best vergissen) dat
mama niet geheel denkt als papa.
Maar, om het kort en krachtig te zeg
gen, er zijn in Zierikzee twee predikan
ten, die niet gelijk denken. Om het in
termen van 1700 te zeggen; dominee Si
derius is Voetiaan en mijn vader Cocce
jaan,
Daaruit valt ook te verklaren (maar
dat is een heel ander chapitre en het
gaat ook niet over de hele linie op) dat
dominee Siderius van meetaf tot de
Prinsgezinden behoort en papa Patriot
is geworden.
Toen ging ik ook begrijpen, waarom
in 1795 dominee Siderius niet op het
Havenplein was, toen de mensen als
dwazen om de Vrijheidsboom dansten...
Als dwazen. Toen, als kind van vijf
jaar, had ik er schik in, maar nu weet
ik wel beter. En al laat hij er zich niet
met zoveel woorden over uit, ik geloof,
dat papa ook niet meer zo fel Patriot
isEn heel veel mensen nietmeer...
IV
Op bevel van haar meesteres was de
maerte die dag al enkele malen naar
de haven gegaan om te zien of de beurt-
sohipper op Rotterdam al in het zicht
was. Vrijdag was altijd de dag van te
rugkomst. Maar nu was hij toch wel
heel laat.
Hij kwam die dag ook niet. De pre
dikantsvrouw, zij heette Maaike Du-
chanel, was ongerust. Want op het
beurtschip was haar man, Cornelus Si
derius, die naar een predikantenverga
dering in Rotterdam was gegaan. Hij
was de vorige vrijdag vertrokken. En
nu nog niet terug.
Zou er iets ernstigs gebeurd zijn?
Maar wat dan? Van een storm was geen
sprake geweest. Zij kon die nacht niet
slapen, dommelde zo nu en dan eens
weg. Maar gelukkig! Zaterdag in de
loop van de morgen liep het beurtschip
de haven binnen. En een kwartier later
stapte dominee Siderius zijn pastorie
binnen, waar zijn vrouw hem in de ar
men viel.
Cornelus, wat ben ik ongerust ge
weest! Het 'beurtschip is bijna een dag
te laat!
Ja. En nu heeft Goossen zelfs van
nacht nog gevaren, anders waren we er
nog niet geweeste
Wat was er dan aan de hand?
Och, veel goederen laden, hoorde
ik. En een stevige tegenwind. !En dan de
herrie in Rotterdam.
Vragend keek Maaike Duchanel haar
man aan. Haar vreemde achternaam
wees er duidelijk op, dat zij van Franse
afkomst was. Zij was inderdaad een
afstammelinge van de Hugenoten, die
indertijd in grote getalen wegens ge
loofsvervolging hun vaderland waren
ontvlucht naar verschillende landen,
ook naar de Nederlanden.
Ik vertel er vanavond wel over,
zei de predikant. Ik moet me gaan voor
bereiden voor morgen.
Moet dat nu onmiddellijk Cornelus?
Je bent veel te moe. Ik zie het aan je
vertrokken gezicht.
Nee, Maaike, heus, ik ben niet moe.
'k Heb vannacht uitstekend geslapen,
zelfs een gat in de dag. Joossen heeft
een goed bed in zijn kajuit. Hij zelf
heeft geen oog dicht gedaan, de hele
nacht aan dek.
De predikantsvrouw sprak niet meer
tegen. Er was morgenochtend in de
Kleine kerk een gemeente, die haar do
minee wilde horen, en morgenmiddag in
de Grote Kerk. De vorige zondag was er
een predikant uit een dorp in Duiveland
geweest, maar die was heel matig be
vallen. „Stenen voor brood" had zij ge
meenteleden horen zeggen. En hij had
;ook niet gebeden voor de Prins, voor het
Oranjehuis. Wel voor „de Overheid".i Ja,
ja, maar wat bedoelde hij met „de
Overheid"? Daar kon je alle kanten
mee uit. Die-uitingen had zij de afge
lopen dagen meer gehoord.
Met een zucht Uet zij haar man naar
zijn studeervertrek gaan. Enkele uren
zou hij daar werken. Tegen de avond
naar beneden komen. En dan daarna
weer aan het werk, tot diep in de nacht.
Want hij moest klaar zijn voor mor
gen. En hij was bijna een dag te laat
thuisgekomen. Enfin, hij was gelukkig
thuis. Haar ongerustheid was geweken,
hoewel zij wel terdege opmerkte, dat hij
moe was ondanks zijn ontkenning.
Des avonds ging zij het pas goed be
grijpen, 't Was niet lichamelijke, maar
geestelijke vermoeidheid. Hij was ter
neergeslagen en zag de toekomst donker
in.
Och, 't was al lang hommeles in het
land. Er waaide een revolutionaire wind
overgewaaid uit Frankrijk.
Onder het bewind van Stadhouder
Willem IV had het vuur reeds gesmeuld
maar diens opvolger, eerst nog onder
een Regentschap, want hij was te jong
geweest, een beste brave, goedwillende
jongeman, doch met een zwak karakter,
niet doortastend, tot compromissen be
reid. En dan ben je in dergelijke om
standigheden wég. Je kunt de gebeurte
nissen niet meer tegenhouden.
De Staten van Holland aan het hoofd,
maar ook Regenten in andere delen van
de Republiek, voelden zich steeds mach
tiger worden. Zo ontstonden twee par
tijen: de Patriotten en de Prinsgezinden.
De Patriotten richtten in tal van
plaatsen een Vrijkorps op. De kiem
voor een burgeroorlog was gelegd!
(Wordt vervolgd.)