EiiAnoEn niEuws Overdenking Nieuwsgierigen iielemmeren doorgang brandweerauto ZEISS Tips voor de automoliilist u i Wendelmoet Beverius Oe winter komt plotseling 2e blad Vrijdag 29 oktober 1971 No. 4033 het per Ike uit de Heilige Schrilt Een verootmoedigende vondst OUDDORP: Wanneer in Ouddorp de op de dorpstoren aangebrachte brandweersirene het op een loeien zet om de brandweermensen te alarmeren dan wordt er een bepaalde geest vaardig over de meeste Ouddorpers, die zich dan terstond geroepen voelen in de auto of op de brommer en de fiets te stappen om zich massaal naar het dorp te begeven om daar te kimnen vernemen waai' het onheil woedt. Degenen die in de omgeving van de brandhaard wonen zien eerst een stroom verkeer dorpwaarts trekken om even later, dan weer in tegengestelde richting, opnieuw te passeren, op naar de brand C. KIEVIT a Zn. Centrale Verwarming Maasikaart op grote munt J. KEUVELAAR ire- der Ijusta- ]>p de hebt land". Itières jrpro- juiste voor 3ding, rex- De Chr. Ger, Kerken Eigen stijl Stromingen Verhouding tot anderen In deze kolommen heibben we In het verleden nogal eens aandacht besteed aan synode-vergaderingen. Zo kregen (]eze zomer respectievelijk de Generale Synode van de Herv. Kerk, van de Ger. Kerken en van de Ger. Gemeenten een beurt. Die van de Chr. Ger. Kerken is steeds nog aan onze aandacht ontsnapt. fju ook de Synode van deze Kerken, ditmaal te Rotterdam, vengaderde, heb ben we een goede gelegenheid, deze na latigheid te herstellen;. De Chi-istelijke Gereformeerde Kerken in ons land vormen een nogal hechte, niet erg opvallende kerfcgroepering in ons land. Ze staan eigenlijk tussen de Gereformeerde Kerken enerzijds en de Gereformeerde Gemeenten anderzijds en blijven ook wat in de schaduw van deze twee kerkformaties. Ze zijn, wat we zouden kunnen noe men, voortgekomen uit een' „restant" van de vereniging tussen de kerken der Afscheiding en die van de Dole antie in 1892. Ongeveer 700 leden kon den om kerkrechtelijke, historische en dogmatische redenen niet meegaan met de eenwording van de kerken van Hen drik de Cock en Abraham Kuyper. De ze bleven onder leiding van de predi- Itanten Van Lingert en Wisse c-p zich zelf staan als Christelijke Gereformeer de Kerken in Nederland, zoals de naam officieel werd vastgesteld op 20 juli 1892. Dogmatisch zat het verschil met de Gereformeerde Kerken vast op de leer van de veronderstelde wederge boorte, historisch bewoog men zich meer in de lijn van de Afscheiding dan in die van de Doleantie. Het orgaan van de Kerken werd „De Wekker" en dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben sinds hun ontstaan een gestadi ge, maar geen geweldige groei gekend. Momenteel zal het zielental niet ver be neden de 70.000 liggen, verdeeld over on geveer 170 gemeenten', die gediend wor den door 120 predikanten. De opleiding tot het ambt van dienaar des Woords geschiedt aan de Theologische Hoge school te Apeldoorn. In vorige decen nia waren het Prof. Van der Meiden, Prof. Van der Schuit en Prof. Wisse, die op vele jongere predikanten hun stempel zetten. Thans wordt onder meer onderwijs gegeyen door de professoren Van Genderen, Oosterhoff en Velema. Evenals de andere kerken die voort gekomen zijn uit het Gereformeerd Pro testantisme in ons land zijn de Chris telijke Gereformeerde Kerken' gebon den aan de Schrift en aan de belijdenis (de Drie Formulieren van Enigheid). Het is nooit een geheim geweest dat in deze kerken, ondanks de schijnbare eenheid, twee stromingen waren, laten we zeg gen, een brede, m^eer verbondsmatige vleugel, en een smallere, meer bevin delijke groep. Deze verschillen tekenen zich de laatste tijd w^at scherper af, enerzijds als gevolg van de verschui ving naar links, die ook de Ohr. Ger. Kerlien' niet onberoerd laat, anderzijds doordat de „reehtsen" ontevredener worden over de gang van zaken. Van de rechterkant is nogal eens een predi kant overgestapt naar de Ger. Gem. en zelfs naar de Oud Gereformeerden. De overgeblevenen hebben zich verenigd in een vriendenkring „Bewaar het pand", die op gezette tijden vergadert en brochures uitgeeft. Aan de andere zijde is een groep van voornamelijke jonge predikanten, die in prediking en liturgie zeer dicht bij de Ger. Kerken komen. Blijven in het centrum over de originele Christelijk-Gereformeerden, die nooh ter linker; noch ter rechterzijde willen afwijken. Op de jongste synode, gehouden in Rotterdam, is voornamelijk de verhou ding tot de andere kerken aan de orde geweest. Ds. J. H. Velema uit Apelodom heeft in het laatste nummer van „Koers' ilaaraan een beschouwing gewijd. Met de Ger. Kerken Vrljigemaakt (buiten het verband) is enig contact, tussen de Chr. Gereformeerden en de gewone Vrij- gemaakten wil het ong niet boteren. Ook met de Gereformeerde Kerken (Sy nodaal) is de comimunicatie gestremd. De samensprekingen met de Ger. Gemeen ten willen niet op gang komen, hoe graag de Ohr. Gereformeerden dat ook zouden willen. Van de zijde der Ger. Gem. is op een desbetreffend verzoek negatief geantwoord. De geïnteresseerde lezer zal bemerken dat één kerk in deze opsomming ont breekt; de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat klopt, want die bestaat offi- ëel niet voor de Christelijk Gerefor meerden! Ze willen blijven bij de woor den uit de akte van Afscheiding, dat ze met de Hervormde Kerk geen gemeen schap wensen te hebben totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren. Een ondeugende opmerking: Hebben ide Hervormden het er in 400 jaar tijds zoveel slechter afgebracht dan bijvoorbeeld de Gereformeerden in nog geen 100 jaar? Het bestaan van de Christelijke Ge reformeerde Kerken en hun verhouding tot de andere kerken onderstreept nog- eens de wenselijkheid van eenheid tus sen' de kinderen der Refoiïïnatie. We staan weer 'gereed oin Hervormingsdag te vieren. Op tal van plaatsen worden berdenkingsbij eenkomsten belegd. Spre kers: Hervormde, Gereferomeerde, Chr. Gereformeerde predikanten en predi kanten van de Ger. Gemeenten, alleimaal ibroederiijk op één kansel. Na 31 okto ber gaan "we leder weer onze eigen weg, waarop we die ander niet herken nen, soms zelfs niet erkennenHoe lange nog?? Waarneimer. Het geschiedde nu toen de koning 'de woorden van het loetboek hoor de, dat hij zijn klederen scheurde. (2 Kon. 22 11). Het loopt met Israël op een einde. Het zal niet lang meer duren of ook het twee-stammen rijk Juda zal worden weggevoerd, de donkere tunnel van de ballingschap in. De grimmigheid des Heeren tegen Zijn volk is groot. Het volk heeft God verlaten en dient de af goden. De koningen gaan het volk daar in zelf voor. De namenl van de laatste koningen van Juda spreken wat dat be treft voor zichzelf: Amon, Joahaz en Jo- jakim, de laatste koning. Ja maar en Josia dan? Dat is waar ook. Temidden van al die trieste feiten zou je haast vergeten dat God er ook nog is en in een tijd dat alles op een einde lijkt te lopen, machtig is nog een Pi,éveil, een Reformatie te geven. Dat heeft God onder koning Josia ge daan. Onder zijn regering zien we een machtige opleving. Dat laat God ons nog wel eens meer zieri in de geschiedenis der kerk. Dat is trouwens het wonder der kerk: temid den van de toorn denkt God aan Zijn ontfermen, aan Zijn vastgestaafd Ver bond. Dat is toch ook het wonder van de Reformatie geweest? Josia, de zoon van Amon, de klein zoon van Manasse, was nog maar een kind toen hij de troon van Juda beklom. Velen zullen gedacht hebben: wat moet daarvan terecht komen, een koning van 8 jaar? Dan gebeurt het grote wonder: in het achtste jaar van zijn regering, Brandweer-chauffeur Jaap van Poort- vliet was ook zondagmiddag weer een getergd man toen hij, in zo snel moge lijke vaart, op pad ging naar een begin van brand bij de woning van dhr. Oei in de Koolweg. Dhr. Ooei had die zon- daigmiddag wat kranten verstookt waar van het vuur was overgeslagen naar een zgn. hoogte waardoor gevaar leek te dreigen' voor de tank met gas voor de buisverwarming. Fluks de brandweer gebeld :maar Pauw Grinwis was er eer der met zijn brandblusser en had de vlammen nog voor de brandweer ar riveerde in bedwang. Dhr. Poortvliet over zijn rit: „Er zat weer van alles naast me, voor me en achter me, ze jakkerden me zelfs met Arle Grinwis Kl.zn. maakte van de verkeersdrukte bovenstaande foto, de auto's twee rijen dik op de smalle rijweg met daarlangs scharrelend bromfietsten. Er ontstond ook nog een fikse ruzie tussen een brandweerman die de brand weerauto imet eigen vervoer met een paar collega's achterop was geko men. Hij strandde echter op de geparkeerd staande auto's en wanneer de haast dan in je lijf zit valt het niet mee daarbij je goeie humeur te bewaren. begon hij de God zijns vaders David te zoeken. Dat begin is bepalend geweest voor zijn hele verdere leven, dat is ook de oorsprong geweest van het réveil dat opkwam. Uit deze vroege godsvrucht is een ijver voor de dienst en het huis des Heereri geboren die in één woord ver bazingwekkend is. Er kan kennelijk heel wat gebeuren als God één mens, een vooraanstaand mens, bekeert. Josia wordt een 2e David, een hervor mer die zijn hele leven inzet voor de dienst van God en ijvert voor een her leving van het Woord van God. Hij werkt niet alleen negatief in het afbreken van de afgodsbeelden, hij breekt niet alleen af, hij bouwt ook óp. Josia zet zich in om „cie breuken van het huis des Heeren te verbeteren". Hij voert daartoe een grootscheepse bouw actie. Er wordt een grote inzameling gehouden, aannemers en werklieden worden aangesteld. Hilkia de Hogepriester gaat over de werkzaamheden, teinvijl Safan, de schrijver, het oppertoezicht heeft. De koning houdt zich nauwkeurig op de hoogte. Vandaar dat hij Safan er op uitstuurt om eens te gaan zien, hoe de zaken staan. Als Safan gaat kijken, ont moet hij Hilkia die hem vertelt dat hij een wetboek in het 'huis des Heeren heeft gevonden. Waarschijnlijk is het 'het boek Deuteronomium geweest. Als Hilkia het vertelt is hij er helemaal niet van ondersteboven. Hij vindt het ken nelijk heel gewoon. Safan neemt het mee enl ziet het in. De indruk wordt ge vestigd dat het ook op hem geen diepe indruk heeft gemaakt. Zo „en passant" zegt hij tot de koning: Hilkia de pries ter heeft mij een boek gegeven. Als Safan de koning voorleest wat er in het boek staat, dan scheurt de koning zijn kleren, zó onsteld is hij. Koning Josia scheurt zijn kleren, als een teken van dodelijke ongerustheid. In dit wet boek wordt immers de doodsklok ge luid over het volk van Juda! Hij kan het maar niet kwijt raken: de grimmig heid des Heeren is groot, die over ons uitgegoten is. Het volk heeft de Wet van God, het Woord van God vergeten. En waar een volk het Woord van God kwijt raakt, daar raakt ook de dienst van God in vergetelheid. Daar raakt ook het onder scheid weg tussen goed en kwaad, een ieder doet dan wat goed is in eigen oog. Dat kan nooit goed gaan, dat wekt het ongenoegeri van God op. In de Reformatie heeft de kerk als door een wonder opnieuw het Woord van God teruggevonden'. God heeft daar toe Luther gebruikt als een middel in Zijn hand. Al heel jong was Luther be zig met zijn eeuwig behoud. Vele malen heeft hij als jongen naar de plaat zitten turen waarop Olirists als de Rechter der wereld werd voorgesteld. Wat een machtig gebeuren is het in zijn leven geweest, toen hij mocht zien dat God niet alleen de Réchter is, maar ook de Vader is van Jezus Christus, in Wie God vrede schenkt aan doe^mwaardigen. „Ineens zag üi het", zo schrijft hij, „wij leven, wij léven' niet door ons doen maar door Gods schenkende gerechtig heid in Christus." Het was of het paradijs voor hem ont sloten werd, de zaligheid stroomde zijn ziel binnen. Door deze ontdekking werd Luther een nieuw mens. De Heilige Geest had hem een waarheid in het hart 'geschreven die voor hena vaster en ze kerder was dan het leven zelf en dan iedere ervaring. Wat heeft Luther er van mogen getuigen en hoe heeft God zijn getuigenis voor de kerk willen zegeneri. Het getuigenis van het Woord GkJds, van het Evangelie der genade als red ding uit het goddelijke gericht. Heeft dat Evangelie van Gods genade ook ons leven veranderd? Horen wij er nog van op? Hebben wij leren beven voor het Goddelijk gericht en leren jui chen bij het vernemen van de vreemde vrijspraak in Christus Jezus? We zijn toch niet bezig het Woord van God kwijt te raken door de gewenning, de lauwheid, de onverschilligheid en de twijfel? Zijn er soms tekenen dat het Woord van God ook onder ons weg raakt en daarmee de dienst van God? We gaan nog wel naar de kerk, maar de warmte en; de gloed is er uit w^eg. snelbrommers voorbij, alsof ze helemaal geen verstand meer hebbenEn fin, de brandweerauto moet door en gaat ook door maar bij de plaats van de brand heerst dan weer een opstop ping van jewelste van al die mensen die vonden dat ze er zo hoognodig bij moesten zijn. Dhr. Poortvliet: „Als we bij de brand aarJ^omen dan kan ik niet te krachtig remmen want dan zitten er tientallen achter tegen' de wagen Ouddcrps brandweerwagen moet dus met moed, beleid en trouw worden be stuurd en het vereist heel wat beheer- sin,g om geen brokken te maken. „Laat de mensen nou toch eens be grijpen dat de brandweerwagen ruimte nodig heeft", probeert dhr. Poortvliet ieder opnieuw duidelijk te maken, een hartekreet die we graag door'geven, in de hoop dat er naar geluisterd wordt vóór er iemand het slachtoffer wordt van eigen! nieuwsgierigheid. Eén van hen die zo nodig bij de eer sten wilde zijn kwam met de handen in de zak op de brommer aangeraced. Overbodig eigenlijk orn te constateren dat zo een naar een o-ngeluk solliciteert. Het geven van een „stil" alarm zou misschien de oplossing betekenen maar zo'n installatie is niet alleen 'bijzonder kostbaar maar in Ouddorp ook weinig offeotief omdat iedereen zo zijn eigen bezigheden heeft die liein niet altijd in de omgeving van de brandbel 'hO'Uden. Voorlopig dus nog de loeiende sirene en naar we hopenwat verstandiger mensen. SOMMELSDUK Telefoon (01870) 2609 De laatste van een 5 munten bestaan de serie penningen, geslagen door de N.V. Ko'ninklij'ke Begeer te Voo-rschoten is uniek in de wereld. Het is een p'en- ning van 11 cm., waaro'P een nauwkeu rige nTaankaart staat. De vijf peinni'ngen zijn gewijd aan het Apollo-projeot. Zij werden uitgevoerd in goud, zilver en brons. De eerste penning, die van de ApoUo 11 werd ontworpen door Joop Hekman, de andere over de Apollo's 12, 13, 14 en 15 zijn van Wille'm Vis. Ook de lan dingsplaatsen zijn daarop aangegeven. (DIA). BBDUUEKOI^AZBH Ug d* apcetaBfaHuik ZANDPAD Si - anDDELiHAKNIS Ook al zijn we op de komst van de winter voorbereid, hij openbiaart zich toch vrij plotseling en meestal op die imomenten waarop hij nog wel even had mo'gen -wegblijven. Zo zullen veel auto'mo'bilisten erover denken als straks het allereerste pak sneeuw hun auto in een iglo heeft ver anderd en' wanneer de kUometers naar faibriek en kantoor al „schuifelend" moe ten worden afgelegd: blikschade voor komen is nu eenmaal beter dan repa reren. Misschien behoort u tot 'de automo'bi- listen die hun wagen piekfijn op de win ter hebben voorbereid. Accu, remimen, ruitewissers, lichten, uitlaatsysteem, waterslangen en ventilatorriem moeten natuurlijk in perfecte conditie zijn. Dikwijls nogal verwaarloosde onder delen' van de auto zijn de banden, die vooral in het winterseizoen toch wel extra aandacht nodig hebben, aldus de technici van Goodyear's bandentestcen- truim in Luxemiburg. Een team van Goodyear testrijders reist ieder jaar naar Zweden en Zwitserland om het gedrag van banderi in sneeuw^ en op ijs te controleren én te verbeteren. Uit hun ervaringen koimen een paar vuistregels naar voren die iedere automobilist zon der al te veel ingewikkeldheden kan O'p- volgen oim zo veilig en comfortabel mo gelijk met de auto de winter door te komen. 1. Banden dienen een profieldiepte te bezitten van minstens 1,5 mm. Het Onze kinderen zien het en denken er het hunne van. Is de tijd van de gescheurde kleren ook voor ons soms aangebroken? Er is terecht een verontrusting gaande. Som migen vinden die verontrusting maar een eenzijdige zaak. Maar zou eenzijdig heid op z'n tijd niet beter zijn dan on zijdigheid? Het is een wonder van God dat ook 'buiten onze kring de ogen opengaan, zelfs beschamend opengaan. Het hervinden van het wetboe'k doet Josia de kleren scheuren. Josia verheft zich gelukkig niet in hooghartigheid 'boven zijn volk. Hij weet dat de schuld, een schuld der geslachten is, hij is me deschuldige, als zoon van Aman, als 'kleinzoon van Manasse. Het is ook geen uiterlijk vertoon, het is een droefheid naar God, God heeft smart over de zonden en 'met deze smart wordt ook Josia aangedaan. Dat dringt hem tot boete en tot bekering. Het 'blijft ook niet bij woorden alleen. Josia roept het volk 'bijeen en leest hen de Wet des Heeren voor in het huis Gods. Hij roept het volk op tot weder keer. Dat doet hij niet hardvochtig, uit de kille hoogte van eigengerechtigheid, neen hij doet het met gescheurde kle ren. Hij zet het werk der reformatie met kracht voort. Hij werkt zolang het dag is, omdat de nacht kojmt. De nacht komt immers over een volk, over een land dat Gods Woord verlaat? Wat is de taak voor vandaag als zo nen der reformatie? Het Woord van God 'bekend te maken, in zijn bedreigin gen en beloften, in zijn gericht en be houd! Allereerst aan ons zelf, anders zouden we onszelf misschien vergeten, maar ook op de plaats waar God ons heeft gesteld. In ons gezin, in ons be drijf, in 'de kerk. Wat hebben wij bet nodig daarin te volharden. Wij zullen maaien, zo wij niet ver slappen!. Wie volbarden zal tot het ein de, die zal zalig worden. Daar ligt ook een zégen van God in, Israël 'gaat de donkere plaats van de ballingscihap in. Maar tot Josia klinkt bet Woord des Heeren middels de pro- fetes Hulda: „Zo zegt de HEERE de God Israels: aangaande de woorden die gij gehoord hebt, O'mdat uw hart week geworden is, en gij u voor het aange zicht des Heeren vernederd hebt, toen gij hoordet wat Ik gesproken heb tegen deze plaats en haar inwoners, dat zij tot een verwoesting en een vloek zullen worden, en! omdat gij uw klederen ge scheurd en voor mijn aangezicht ge weend hebt, zo heb Ik u ook verhoord, spreekt de HEERE. Daarom zie, Ik zal u verzamelen tot uw vaderen, en 'gij zult met vrede in uw graf verzameld worden, en uw O'gen zullen al het kwaad niet zien dat Ik over deze plaats bren gen zal..." (2 Kon. 22 19 en 20). Nuns|3eet L. V. Nieuwpoort gevaar van slippen neemt toe naar mate de profieldiepte afneemt. 2. Handhaaf de juiste bandenspanning en let daarbij vooral op de voorban den. Ongelijke spanning in de voor banden kan, zelfs bij 'geleidelijk remmen, uw wagen doen slippen!. 3. Wagens met een groot motorvermo gen slippen gemakkelijker dan klei ne en middenklassewagens. Rij rus tig weg en rem geleidelijk. 4. Afstand houden. Op een droog weg- de'k heeft een wagen, rijdende met een snelheid van 80 km/u, al 45 me ter nodig om te stoppen'. Op een be- sneewde weg is dat 130 tot 160 me ter. Op een beijzeld wegdek 260 meter. 5. Sneeuwbanden geven uw auto een 'betere wegligging en verhogen het remvermo'gen. Het grovere 'blokpro- fiel bijt zich vast in de sneeuw en 'vergemakkelijkt optrekken -en rem imen. Voor hen die voor het uitoefe nen van him beroep veel moeten rijden zijn winterbanden natuurlijk de beste oplossing. 6. Wintersporters die met de auto naar hun vakantieverblijf gaan, kunnen in hun wlnterbanden! ijsnagels (spi kes) laten aanbrengen. Daarvoor zijn de 'gaatjes in het profiel reeds aan wezig. De bandenspecialist weet er alles van. En natuurlijk is het zo dat u onder winterse omstandigheden veel langza mer en voorzichtiger moet rijden dan gewoonlijk. Met de nodige zelfbeheer sing, een in perfecte staat verkerende auto én goede banden hebt u de meeste kans om schade- en schandevrij uit het winterseizoen te voorschijn te komen. SCHERPENI'SSE Kerknieuws Ger. Gemeente. Woens dagavond 3 nov. hoopt voor onze ge meente om 7.30 uur voor te gaan ds. Ohr. V. d. Poel van Yerseke. 'er- l^R VOLGVERHAAL ÖOOR HERMAN HAGE Er -was geruime tijd geleden, zo'n nonderd jaar geloof ik, onder de theo- ogen strijd, meningsverschil geweest. w waren twee groepen: Voetianen en ^occejanen. Er werd ook wel eens ge- ^Proken van „preciesen" en „rekkelij- wp? groepen vatten de Bijbel ernstig op, maar de een gaf er een ^^lengere uitleg aan dan de ander. Die dncieren waren de „verlichten". Ik meen, u de uiteenzetting goed van mama overbreng. Aan die onderlinge strijd was een ein- 'e gekomen in het jaar 1740. In Hem- j^at IS ergens in het midden van het j^™, was een zekere dominee Mommes, stQ^°":^.weinig tussen beide groepen in ,4.™- P's wist een soort verzoening tot lana te brengen, zodat de strijdbijl be graven werd. vim'^^"^ flat wilde niet zeggen, dat alle lariF "was., De brand bleef nog smeulen en nagloeien. En zo waren er overal in het land nog predikanten, die feitelijk nog Voetianen waren en an deren Coccejanen, „verlichten", volgens mama behoorde de meerderheid tot de laatsten. Er waren er ook, die nog ver der gingen dan de Coccejanen. Die ge loofden heel weinig van wat er in de Bijbel geschreven is. Dat waren maar mythen en fabelen. Zij geloofden niet eens, dat Jezus Christus de Zoon van God was. Als papa vroeger geleefd had zou hij tot de Coccejanen behoord hebben. En al waren beide groepen er officieel niet meer, hij was nóg Coccejaan „verlicht". Wanneer nu alle „verlichte" bewo ners van Zierikzee naar de kerk gingen, dan zou papa stampvolle kerken heb ben. Maar het overgrote deel van de mensen kwam helemaal niet naar de kerk. Alleen als er een kind gedoopt moet worden en enkelen komen alleen op Oudejaarsavond. En bij de begrafenis moet de dominee altijd zijn. Zo precies heeft mama het gezegd. Als de bewoners van Zierikzee alle ter kerk gingen, maar zo is het niet. De grote meerderheid komt er helemaal niet. De aanhangers, om het zo eens te zeggen, van dominee Siderius zijn be trekkelijk klein in aantal, maar die gaan wel trouw ter kerk. En zo is het verschijnsel verklaard. Papa en dominee Siderius hebben dus verschillende opvattingen, maar zij gaan toch vriendschappelijk met elkaar om, als zij elkaar ontmoeten. Maar mama komt nogal eens in de pastorie op de Oude Haven. En Marijke, nu, dat weet u, is mijn hartsvriendin.i Toen mama dat alles vertelde kreeg ik het gevoel (maar ja, ik ben nog zo jong en kan mij best vergissen) dat mama niet geheel denkt als papa. Maar, om het kort en krachtig te zeg gen, er zijn in Zierikzee twee predikan ten, die niet gelijk denken. Om het in termen van 1700 te zeggen; dominee Si derius is Voetiaan en mijn vader Cocce jaan, Daaruit valt ook te verklaren (maar dat is een heel ander chapitre en het gaat ook niet over de hele linie op) dat dominee Siderius van meetaf tot de Prinsgezinden behoort en papa Patriot is geworden. Toen ging ik ook begrijpen, waarom in 1795 dominee Siderius niet op het Havenplein was, toen de mensen als dwazen om de Vrijheidsboom dansten... Als dwazen. Toen, als kind van vijf jaar, had ik er schik in, maar nu weet ik wel beter. En al laat hij er zich niet met zoveel woorden over uit, ik geloof, dat papa ook niet meer zo fel Patriot isEn heel veel mensen nietmeer... IV Op bevel van haar meesteres was de maerte die dag al enkele malen naar de haven gegaan om te zien of de beurt- sohipper op Rotterdam al in het zicht was. Vrijdag was altijd de dag van te rugkomst. Maar nu was hij toch wel heel laat. Hij kwam die dag ook niet. De pre dikantsvrouw, zij heette Maaike Du- chanel, was ongerust. Want op het beurtschip was haar man, Cornelus Si derius, die naar een predikantenverga dering in Rotterdam was gegaan. Hij was de vorige vrijdag vertrokken. En nu nog niet terug. Zou er iets ernstigs gebeurd zijn? Maar wat dan? Van een storm was geen sprake geweest. Zij kon die nacht niet slapen, dommelde zo nu en dan eens weg. Maar gelukkig! Zaterdag in de loop van de morgen liep het beurtschip de haven binnen. En een kwartier later stapte dominee Siderius zijn pastorie binnen, waar zijn vrouw hem in de ar men viel. Cornelus, wat ben ik ongerust ge weest! Het 'beurtschip is bijna een dag te laat! Ja. En nu heeft Goossen zelfs van nacht nog gevaren, anders waren we er nog niet geweeste Wat was er dan aan de hand? Och, veel goederen laden, hoorde ik. En een stevige tegenwind. !En dan de herrie in Rotterdam. Vragend keek Maaike Duchanel haar man aan. Haar vreemde achternaam wees er duidelijk op, dat zij van Franse afkomst was. Zij was inderdaad een afstammelinge van de Hugenoten, die indertijd in grote getalen wegens ge loofsvervolging hun vaderland waren ontvlucht naar verschillende landen, ook naar de Nederlanden. Ik vertel er vanavond wel over, zei de predikant. Ik moet me gaan voor bereiden voor morgen. Moet dat nu onmiddellijk Cornelus? Je bent veel te moe. Ik zie het aan je vertrokken gezicht. Nee, Maaike, heus, ik ben niet moe. 'k Heb vannacht uitstekend geslapen, zelfs een gat in de dag. Joossen heeft een goed bed in zijn kajuit. Hij zelf heeft geen oog dicht gedaan, de hele nacht aan dek. De predikantsvrouw sprak niet meer tegen. Er was morgenochtend in de Kleine kerk een gemeente, die haar do minee wilde horen, en morgenmiddag in de Grote Kerk. De vorige zondag was er een predikant uit een dorp in Duiveland geweest, maar die was heel matig be vallen. „Stenen voor brood" had zij ge meenteleden horen zeggen. En hij had ;ook niet gebeden voor de Prins, voor het Oranjehuis. Wel voor „de Overheid".i Ja, ja, maar wat bedoelde hij met „de Overheid"? Daar kon je alle kanten mee uit. Die-uitingen had zij de afge lopen dagen meer gehoord. Met een zucht Uet zij haar man naar zijn studeervertrek gaan. Enkele uren zou hij daar werken. Tegen de avond naar beneden komen. En dan daarna weer aan het werk, tot diep in de nacht. Want hij moest klaar zijn voor mor gen. En hij was bijna een dag te laat thuisgekomen. Enfin, hij was gelukkig thuis. Haar ongerustheid was geweken, hoewel zij wel terdege opmerkte, dat hij moe was ondanks zijn ontkenning. Des avonds ging zij het pas goed be grijpen, 't Was niet lichamelijke, maar geestelijke vermoeidheid. Hij was ter neergeslagen en zag de toekomst donker in. Och, 't was al lang hommeles in het land. Er waaide een revolutionaire wind overgewaaid uit Frankrijk. Onder het bewind van Stadhouder Willem IV had het vuur reeds gesmeuld maar diens opvolger, eerst nog onder een Regentschap, want hij was te jong geweest, een beste brave, goedwillende jongeman, doch met een zwak karakter, niet doortastend, tot compromissen be reid. En dan ben je in dergelijke om standigheden wég. Je kunt de gebeurte nissen niet meer tegenhouden. De Staten van Holland aan het hoofd, maar ook Regenten in andere delen van de Republiek, voelden zich steeds mach tiger worden. Zo ontstonden twee par tijen: de Patriotten en de Prinsgezinden. De Patriotten richtten in tal van plaatsen een Vrijkorps op. De kiem voor een burgeroorlog was gelegd! (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1971 | | pagina 5