De wet schrijft notaris Mr J. M. Hempenius per 1 sept rust voor Laatste blik op de Moffenschans „De praktijk, zoals ik die heb bedre ven, heeft me veel voldoening gegeven' Zeeuwse wandelingen MIDDELHARNIS eJ Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS" Over minstens één ding kun je het moeiteloos imet Siotaris mr. J. M. Hempenius eens worden, n.I. dat hij een boeiend causeur is. Die vorm van communicatie met de medemens, van hoog tot laag, blijkt zoiets als een ingeschapen behoefte te zijn. „Ter zake" spreken met de in het ambt vergrijsde notaris betekent evenwel goed op je tellen passen w^nt zijn langdurige praktijk heeft hem tot een gespitst toehoorder ge maakt die ;elke zinspeling doorziet ién afstraft wanneer die hem niet bevalt. 'De drie kwartier die je voor een interview met hem nodig dacht te hebben worden tussen zijn bedrijven door 3^4 uur, maar daarna ga je ;ook boordevol indrukken huiswaarts. Een daarvan is dat de no taris Hempenius precies gelijk is aan de mens Hempenius die in het notarisambt terugvond wat hij in het door hem in zijn jeugd begeerde predikantsambt had gezocht. Spijtig maar waar is dat notaris Hempe nius per 1 september a.s. zijn ambt gaat neerleggen. Hij heeft de leef tijd der sterken (70) bereikt en dat betekent wettelijk dat na ge dane arbeid gerust dient te worden. Daarom, aan de vooravond daarvan dit interview en deze kennismaking, door hem welwillend toegestaan. Notaris: Openbaar, in Nederland en België door de Kroon benoemd ambtenaar, vnl. belast met het opmaken van authen tieke akten (testamenten, koopakten, hu- welijkscontracten e.d.) (Winkler Prins) „Ik heb ook altijd getracht docent te zijn." C. KIEVIT Zn. Centrale Verwarming Vrijdag 20 augustus 1971 Kan de notaris de wettelijice regeling die hem overigens op de meest eer volle wijze op non actief stelt waar deren? „Persoonlijk had ik nog wel wat jaren door kunnen gaan maar het is gewoon noodzakelijk dat er een leeftijdsgrens bepaald is", vindt hij er zelf van. „Het notariaat is sterk gebrand op een stabi liteit die er in beduidend mindere mate is dan vroeger tengevolge van het ver snelde tempo van wetswijziging. Spe ciaal de belasting-wetgeving kan te genwoordig zo ondoorzichtig zijn", zo formuleert hij zijn antwoord. Mr. Hempenius is geïnteresseerd in de mens tegenover hem, was hem daar om het contact met zfln cliënten niet te formeel? „Helemaal niet, 't is wat je ei zelf van maakt" is zijn rappe antwoord. De koop van een huis b.v. is een louter ambte lijke zaak maar anders wordt het als je het gaat hebhen over huwelijkse voor waarden, over het erfrecht en over het opmaken van een testament. In al die gevallen kun je de gevoelskant laten meespreken". „Dat kon ook in de advo catuur die ik behartigd heb".i Dus toch een levensvervulling nadat hij moest lafzien van de voorgenomen theologische studie? „Het notariaat was voor mij inder daad een goede afreagens, gewoon om dat ik gehoor kreeg bij de mensen. Ik tracht ook een geanimeerd docent in eigen vak te zijn. Ook in het notariaat hebben zich door de jaren heen enorme veranderingen voorgedaan. Ik heb me bewust tot taak gesteld de mensen, mijn cliënten precies te laten weten waar ze aan toe zijn. Het is niet meer zo als vroeger toen in alles werd berust wat de notaris zei. Ik streef de grootst moge lijke duidelijkheid na, niets is zo ge vaarlijk als de mensen te laten zitten met een combinatie van twee woorden „ja-maar..." De tijden veranderen en wy met hen. Was de notaris die nu voor iedereen een woord heeft bij zijn komst in Middel- harnis (in 1941) misschien nog de aris tocraat op een wat eenzame post? „Beslist niét, toen ik in Middelhamis kwam was het plechtstatige er al wat af. Ik heb niet meer zoals mijn eerste patroon in „geklede" jas gelopen. Van meet af aan heb ik in Middelhar- nis een sfeer van vertrouwen ontmoet, dat zat hem ook wel .voor een deel in de oorlogsomstandigheden. Wij hebben u eens de notaris van het. verzet horen noemen, speelde u daarin een rol? „Formeel betekende mijn medewer king geen tegenwerking van het Duitse gezag. Wat ik deed was formeel toege staan al heb ik wel eens gereed moeten staan om onder te duiken. Mij was n.I. gevraagd mee te helpen mensen onder de verplichting van de Arbeid-einsatz uit te halen. Die verplipiting had je wanneer je loontrekker was en de me thode vifas het opstellen^ van een firma contract waaruit bleek dat de Einsatz- pliohtigen mede-firmanten waren. Dat is talloze keren gelukt, het grappige is dat de aldus gevormde firma's veelal ook na de oorlog bleven voortbestaan. Een positief gevolg was ook dat b.v. de tot firmanten benoemde zoons inzicht kregen in de bedrijfsvoering. U vertelde juist ook advocaat te zijn geweest, toch niet op Goeree-Overflak- kee? Tijdens de oorlog lag de advocatuur helemaal plat en ik heb die hier niet op nieuw willen opbouwen.i Dat zou trou wens principieel onjuist zijn geweest. De notaris staat als de onpartijdige tussen twee partijen in terwijl de advocaat de belangen van één van de partijen ver tegenwoordigt. Zijn er gebeurtenissen die uw leven hebben beïnvloed? Toen ik als kind uit een vrijzinnig milieu een tijdje verkeerde in een streng orthodox gezin maakte ik daar eigen lijk voor het eerst kennis met de (kin- der) Bijbel. Dat heeft me toen dermate geboeid dat ik er nu nog studie van maak. Ook mijn studie aan het Gerefor meerd Gymnasium te Amsterdam is daar mede aanleiding toe geweest. „Die studie is eigenlijk mijn behoud gewor den U bedoelt? „Wel, je zou de vraag kunnen steUen of het notariaat mij niet voor een onheU. heeft behoed. Ik mag eigenlijk dankbaar zijn dat mijn studie in die richting om gebogen is. Toen er van de theologische studie niets kon komen wilde ik aan vankelijk straf- en kinderrechter wor den maar in de jaren twintig, waar ik nu over spreek, was het moeilijk een aanstelling te krijgen. Het zou me trou wens slecht bekomen zijn. Als onder deel van de studie zou ik bezig hebben moeten zijn met de criminele jeugd. Nou, je mag nog zo'n religieus mens zijn maar dat zou teveel van me ge vergd hebben, nee, dat zou me heus te veel geworden zijn Er is een uur gepraat, veelal over het notariaat. De buitenkant daarvan, wel te verstaan en dan nog herhaalt de no taris talloze malen dat dit en dat er maar beter uitgelaten kan worden. Ook wil hij het interview graag doornemen voor dat het gedrukt wordt: „Ik ben al tijd al als de dood geweest voor schen ding van mijn ambtsgeheimen, je hebt er geen idee van hoe sommigen op lepe wijze wait van je te weten proberen te komen", voegt hij er wat verontschul digend aan toe. Terwijl hij de twee te lefoons die binnen handbereik staan „bespeelt", juffrouw van Loon over zijn drukke agenda raadpleegt, een afspraak maakt voor de zaterdagmorgen dwalen onze ogen langs de vele boeken, die met hun gekleurde omslagen het sober ge meubileerde privé kantoor wat opfleu ren. Daartussen staat ook een Bijbel. Achter hem hangt ,aan de wand een ge kleurde plattegrond van de stad Jeru zalem. Gretig wijst de notaris de meest interessante puniten aan j „U moet weten dat ik een enorme be langstelling heb voor Israël, niet direct om de politieke positie, ik beoog meer de cultuur-geschiedenis. Ik studeer vrij wel elke nacht in het Oude Testament" verldaart hij als of dat de gewoonste zaak van de wereld is. „U studeert 's nacht vragen we wat verbaasd „Ja, als er weer zo'n slapeloze nacht is. Dan lees ik ook het boek „Jesus, Bruder Jesus", geweldig interessant, ge schreven door Schalom Ben-Chorin, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Universiteit van Jeruzalem. Ik stond in Jeruzalem in een boekwinkel toen ik op dat boek stuitte, ik kreeg een enorme schok toen ik uit een folder iets van de inhoud las. N.B. deze Joodse hoogleraar schreef: „Wij Joden hebben de figuur van Jezus van Nazareth tv\reeduizend jaar lang verkeerd bekeken. Wij hebben vergeten: ten eerste dat Hij een van de onzen was, ten tweede dat Hij zeer hoogstaande leefregels heeft gegeven en ten derde dat Hij een gruwzame dood heeft ondergaan". Daarin zie je toch een wijziging in de benadering door het Ra- binaat en hen er wat blij mee dat de zending dat met de grootste eerbied en omzichtigheid benadert", vertelt de no taris geinteresseeird.! U hebt wellicht nog meer interesses, als compensatie van de drukke ambte- lyke bezigheden? Juffrouw van Loon (al zo'n 25 jaar bij hem in dienst en op kantoor waarderend het wandelende register genoemd) zou hem aan de datums moeten helpen maar als dat niét nodig is vertelt hij in de oorlogsjaren secretaris van het Roode Kruis te zijn geweest uit welke periode zijn verdiensten met een herinnerings- medaille werden beloond. In die tijd was hij ook nauw betrokken bij de stichting van de diverse plaatselijke Roode Kruis afdelingen op het eiland. „Ik had nauw contact met het hoofdbestuur in Den Haag en met dankbaarheid moet ik nog getuigen van de hulp van de Flakkeese boeren die zorgden dat ik regelmatig aardappels e.d. kon verzenden", zegt hij waarderend. Ook leidde de notaris da meskoren, speelde waar het te pas kwam mee op de violoncel, v/as voor zitter van het Wetenschappelijk Genoot schap en was voorzitter van het kerkbe stuur van de Rem. Kerk te Sommelsdijk. „Ook ben ik nog een tijd kantonrechter plaatsvervanger geweest en tijdelijk le raar aan de H.B.S. Vooral aan de om gang met jonge mensen bewaar ik enorm fijne herinneringen", herinnert hij zich. Ik heb ook nog wel in kerkconcerten meegespeeld, misschien is dat nog een familietrekje. Dat zat zo: In Hempens, een dorpje dat anno 1700 vlakbij Leeu warden lag woonde mijn bet-overgroot vader. Hij zei zijn boerderij vaarwel en werd organist en söhoolmeester. Diens zoon ging later in het drukkersvak en op Plakkee moeten er nog Bijbels zijn geweest die door hem gedrukt zijn. Het kan trouwens ook best zijn dat onze familienaam een andere oorsprong heeft dan te zijn afgeleid van het dorpje Hempens. In het oud Fries wordt touw hemp genoemd en wie zal het me zeggen of een van mijn voorouders niet een touwslager is geweestha ha Mogen we tenslotte nog wat weten omtrent uw personalia? Geboren in 1901 in Amsterdam, volg de na de lagere school het gymnasium een studie aan de stedelijke Universiteit van Amsterdam, vervolgens aan de Leidse Universiteit. In Pijnacker werd ik daarna adspirant-candidaat-notaris, ik was toen Mr. in de rechten. In 1930 werd ik candidaat-notaris in Warmond., In dat jaar trouwde ik en in 1941 kwa men we naar Middelhamis. We hebben drie kinderen, een zoon die kandidaat notaris is, een dochter die werkzaam is in het zendingsdiaconessenhuls te Ame- rongen en een dochter die getrouwd is met een arts te Zeist. We danken de notaris hartelijk voor de gastvrijheid en de openhartigheid waarmee hij ons tegemoet trad. Natuur- lyk wil hij poseren voor een plaatje achter het bureau*op het notariskantoor. Hfl lacht nog in zijn vuistje om een op merking van het jongste feantoormeisje j de Benjamin), samen hebben we even een onwillige personenauto in een bruidsstoet opgeduwd. Vlug heeft de notaris gezwaaid naar het verpleegster- tje dat zijn laatste operatie met haar aanwezigheid verzachtte, en passant heeft hij de achterbuurvrouw deelgeno te gemaakt van het plezier dat lug in dat raUes heeft. „Ja, als het kon zou ik het nog wel eens over doen, al weet je niet hoe het notariaat zich nog zal ontwilikelen. Er komt een specialisatie, dat is duidelijk. De praktijk, zoals ik die bedreven heb, heeft mij veel voldoening gegeven, ik heb daarin het voorrecht gehad dat het publiek heeft willen luisteren naar wat ik hen in hun eigen belang heb willen vertellen. Ja, weifelt de notaris tenslot te, nu lijkt het erop lalsof ik dait allemaal alleen gedaan heb maar dat is natuur lek niet zo. De verdiensten van mijn vrouw en de medewerking van mijn personeel zijn voor mijn ambtsvervul ling onmisbaar geweest. Beste meisjes en jongens! Aan de beurt is deze week AUGUSTUSRAADSEL 3 1. Richter. 2. Zoon van Jakob. 3. Schoon dochter van Naomi. 4. Land waar Hiram koning was in de tijd van David en Sa lomo. 5. Koning van Juda die melaats werdj 6. Ik ben de ware en Mijn Vader is de Landman. 7. Verstoten ko ningin; zie het Boek Ester. 8. Opstan dige koningszoon. 9. Verleidster van Simson. 10. Moeder aller levenden. 11. Dienstmaagd die Petrus aan de deur hoorde kloppen. 12. Zoon van Aaron. 13. Syrische krijgsoverste die melaats was. 14. Held van David; was getrouwd met Bathseba. 15. Reukwerk bij het heilig dom. 16.1 Priester-koning in de tijd van Abraham. 17. Eén van de kleine profe ten. 18. Stad waar Paiilus lange tijd vertoefd heeft en waar een groot op roer ontstond. 19. Zilversmid (Hande lingen). 20. Moorman die Jeremia het leven redde. 21. Vrouw van Jakob. De beginletters van de gevraagde woorden vormen een gebod van God. Het gaat ons aUemaal aan, maar in zonderheid de kinderen. Dit raadsel werd ingezonden door Rietje Jansen, Kruiningen. Vriendelijk bedankt, Rietje! CORRESPONDENTIE Kommie Ie C. Sommelsdgk. Oom Wim is wel lang weg geweest, maar hij mag nu geruime tijd in zijn vaderland door brengen. Hij zal heel wat beleefd heb ben en hij kan nu vergelijkingen ma ken met hier en ginds. Het was voor jou leuk om bij de familie K.i te logeren, maar omgekeerd was het voor Marjan weer reuze om naar jullie te komen. Zo gaat dat. Nellie W. Den Bommel. Je had een mooi rapport, Nellie! Jullie hebben wel veel frisse lucht gehad: vier weken in een tent geslapen! Ik denk dat het raar was, toen je weer op je gewone bed lag. En nu is jouw vakantie ook om. Neen, je hebt al een week te pakken. Dan zal je al weer gewoon zijn. Wilma Ie C. Sommelsdijk. Je hebt je vakantie wel nuttig besteed: het was werken, maar ook uitgaan. Zo wisselde alles mooi af. Maar ondertussen vloog de tijd om, en zonder erg zit je weer op school. Ben je het weer al gewend? Sjaan H. Ouddorp. Het was toch wel aardig om vanuit je vakantieverblijf aan mij te schrijven. Bij al de genoegens in Nunspeet, ben ik nog niet in het ver geetboek geraakt. Ik merk wel, dat jul lie de tijd daar wel door konden bren gen. Ik denli dat de tijd veel te vlug om was. Nu liggen die weken weer al een eind achter je.i Zo gaat het nu in het leven. Cor G. Melissant. Heb je een beste vakantie gehad? Daar ben ik blij om, want ik houd niet van mopperen. Daar had je helemaal geen reden toe. Hoe gaat het met je schapen? Ik wist niet dat jij al zoveel geld had om die te kun nen kopen. Maar misschien was opa niet zo duur met zijn dieren. Johan L. St. Philipsland. Hoe gaat het in de zesde klas? Ben je al een beetje gewend en is het moeilijker dan in de vijfde? Heb je acht botjes ge vangen? Ik merk dat er overal veel vis zit. Ik lees meer over goede vangsten. Dan zit je niet voor niemendal op je dobber te turen. Lenie N. Nieuwe Tonge. Dieren heb ben altijd voel bekijks. Vandaar de gro te drukte in dierenparken. Maar een dagje naar een andere plaats is ook al leuk. Zal je goed op je nieuwe fiets passen? Ik zie wel eens dat kinderen er mee gooien en smijten. Zij denken mis schien: als de fiets kapot is, krijg ik weer een andere.) Maar zo gaat het niet. Gaat het goed in de zesde? Sjanie K. Sommelsdijk. Ik denk dat je nu een week havo achter de rug hebt. Dan kun je er nog niets van zeggen ook. Het kan in het begin erg meeval len, maar later bitter tegenvallen. Met „de dam" bedoelde je de Gi-evelingen- dam, denk ik. Daar kun je wel krabben en zeesterren en schelpen vinden. De laatste kun je bewaren, maar het an dere is beter maar in het water. Janneke V. Ouddorp. Ik ben echt be nieuwd hoe het gaat op de nieuwe In het vorige artikel hebben we aan de hand van de eerste vijf hoofdstuk ken van het dichtwerk de Moffenschans deze beroemde tuin bekeken. Nu gaan we onderzoeken wat er verder nog te zien is. Spijzen. De zesde „gang" van het boek heeft als titel „Spijzen". De dichter stelt zich voor dat hij honger krijgt of dat een vriend hem komt bezoeken. Dan wordt onder een linde in de tuin de tafel ge dekt (dat zal wel enkel in de zomer kunnen). Een maal wordt opgediend, waaraan wel een heel gezelschap zich verzadigen kan. Vleesgerechten, wildbraad, gevo gelte, vis in velerlei variatie, sausjes en specerijen om deze gerechten te krui den, botergerechten, dessert, zowat al les levert zijn tuin op. Alleen het zout moet worden ingevoerd, maar verder komt alles uit zijn hof, de plantaardige spijzen in ieder geval. Sommige vis soorten komen in zijn vijvers voor, ^vooral karpers, andere worden in Ter- neuzen geaaid. Van twee gerechten wil ds. Hondius niets weten. Namelijk paddestoelen, „het slijmerig duivels brood, dat de padde zelfs verstoot". Enkaas, waarvan hij zelfs de naam niet noemen wil en die hij aldus beschrijft: „En verwacht op mijnen dis Geen melk die gelebbet is En in banden heeft gelegen". Wanneer ieder verzadigd is, dankt Hondius de goede Gever: „Heere God, die ons lichamen Hebt genadelijk gevoed. Onze zielen al te samen Van den ondergang behoed. Voed ze met het hemels brood. Geef ons allen klein en groot Dat van hier ons d' aardse spijze Trapwaarts naar den Hemel wijze". Na de nmaltüd. Het zevende hoofdstuk heet „Oefening na het eten".i Na het maal gaat Hondius met zijn vrienden een ernstig gesprek voeren. Over Gods goedheid die ons zulke rijke gaven schenkt, tervdjl we niet anders verdiend hebben dan te sterven van honger. Uit dankbaarheid behoren we van de ze gaven een recht gebruik te maken en ze niet te verkwisten. Ook zullen we de armen gedenken. Na deze meditatie gaat Hondius met zijn gasten het mtgestrekte landbouw bedrijf bekijken. Hij geeft in zijn ge dicht een beschrijving van wat hier te doen is, zowel 's zomers als 's winters. De meiden melken de koeien, jongens brengen de schapen naar de schorren aan de Schelde, we zien de grote knechts ploegen, spitten, schaapscheren, kool zaad dorsen, de oogst binnenhalen, voor de bijen zorgen. Ook beschrijft hij de reisjes die hij nu en. dan maakt, tot in Brabant en Vlaanderen toe. Bij Veurne bezoekt hij moeder. Altijd en overal snuffelt hij naar onbekende en' zeldzame planten, waarvan hij er telkens weer vindt. Wanneer hij alleen is trekt hij zich meestal terug in zijn bibliotheek („'t cantoor), die van de pastorie naar de Moffenschans is overgebracht. Vooral in de winter is hij hier dik wijls te vinden. Of hij veel gebruik maakt van zijn theologische werken valt te betwijfelen. Des te meer van zijn geneeskundige boeken, zijn werken over planten en bloemerj, over geschie denis en natuurkunde. Bij de bespiegelingen die hij hier houdt, komen we tot de ontdekking dat hij een hater van de Roomsen is. Vooral van de Jezuïeten heeft hij een grote af keer. Hij beweert zelfs dat de bijen niet in hun tuinen wiUen komen! Ook de Spanjaarden verfoeit hij. Als we be denken; hoe zijn ouders moesten vluch ten, kunnen we dat wel begrijpen. Even min moet hij iets hebben van Weder dopers en Arminianen. Dus rechtzinnig in de leer, zouden we van hem kiinnen zeggenj Reizen en trekken. Het negende hoofdstuk heet „wande ling na het studeren". Wanneer hij gp' noeg van de studie heeft trekt hij er on uit, soms wel tot Sas van Gent en Bier vHet. Of hij rijdt te paard langs dê Schelde in de buurt van Terneuzen. Het gebeurt ook wel dat de uitstapjes zich nog verder uitstrekken, tot in Zuid- Beveland of zelfs tot Dordrecht en Geertruidenberg. Als hij vrienden oa bezoek heeft tracteert hij ze wel eens on zo'n verre reis, waarbij van boot en reis. wagen gebruik gemaakt wordt. We. zijn nu gekomen aan het laatsle hoofdstuk. Daarin vertelt hij hoe hij dg voormiddag doorbrengt. Hij houdt van vroeg opstaan en be gint de dag met zijn morgengebed en het lezen van een hoofdstuk uit de Bij bel. Vóór het ontbijt maakt hij een mor genwandeling over de Scheldedijken of gaat soms met zijn beide honden op de hazenjacht. Het ontbijt bestaat natuur lijk uit de „ongekochte spijzen" van zijn hof. „Na 't ontbijt neus in de boeken Vijf, zes uren achtereen. Om de wijsheid te bezoeken, Is mij dagelijks gemeen. Niemand ziet mij achter straat Vóór de middag, vroeg of laat, Ook hebbe ik voor de noene Geen gezelschap hier van doene", Na de studie zal hij nooit zijn stu deerkamer verlaten, voor hij tot God zijn dankgebed heeft opgezonden. Achter het eigenlijke dichtwerk vin den we nog de hofwetten, een soort reglement voor de bezoekers van de Moffenschans. Niet toegelaten worden: honden, kleine kinderen, vrouwen met „slinger kleren", zwangere vrouwen, dronkaards en zulke personen, die Gkid minder eren dan de natuur. Twisten, vloeken, kaartspelen, dob belen en achterklap zijn verboden. Ds. Hondius stertt, Lang heeft ds.i Hondius niet kunnen genieten van zijn Moffenschans: in 1621 is hij na enigetijd ziek geweest te zijn gestorven. Temeiizen behoorde tot de classis Walcheren en deze heeft tijdens zijn ziekte heel wat liefdebeurten ver vuld. Een legaat aan deze classis was een blijk van dankbaarheid. Ook liet iiij een legaat na, om drie studenten te la ten studeren in de theologie. Hierover is nog onenigheid ontstaan met de fa milie, maar het is later bijgelegd. Hij is slechts 43 jaar oud geworden. Tot een huwelijk is hij nooit gekomen: „Gij weet dat heel mijn leven Ik tot geen andere vrouw Mij nooit en ging begeven Dan tot mijn hoofken trouw". Weldra is er ook een eind gekomen aan de glorie van de Moffenschans. Zijn vriend Jacob Oats, die hem wel eens bezocht had, zegt er ongeveer 30 jaar later van: „Ik heb haar eens gezien, vrij in een ander wezen, Maar nu en is is niet van dat er voortijds was. Want ziet, haar schoonste kruid en is maar enkel gras". Op 't ogenblik is er helemaal niets meer van te vinden. Een boerderij diclit bij de plaats waar eens de mooie tuin te vinden was heet nog altijd Moffen schans. Middelburg. L. van Wallenburg. SOIVCVIELSDIJK Telefoon (01870) 2609 school. Het is heel iets anders, hè? Ja, de Reeuwij'kse plassen zijn mooi. Je hebt er heel wat van geschreven, en het is waar wat je zegt: je kan wel zien dat die mensen veel geld hebben. Laten we proberen met een heleboel minder ook tevreden te zijn. Hoe vond je het stadhuis in Middelburg en de boule vard in Vlissingen? Corrie G. Borssele. Je had een goed rapport; met zo'n rapport moest je wel overgaan. En nu zit je voor het laatste jaar op de lagere school. Je kunt het misschien niet begrijpen. Was het leuk toen Truus er was? Waar komt zij van daan? Corlen van R.i Zeist. Fijn hè, elke dag naar het strand. Dat kun je in Zeist niet, maar wel in Cadzand. Die plasjes op het strand zijn niet gevaarlijk en het is lekker om er in te spelen. Het water is warmer dan het water in de zee. En als je dan nog op een opgeblazen eend mag zitten, dan zit je wel goed! Nella van 't H. H. I. Ambacht. Ja, ik heb je kaart ontvangen. Bedankt er voor. Het was een mooie. Ja, de va kantie is snel voorbij gegaan, maar de schooltijd gaat ook vlug. We zijn oud eer we er erg in hebben. Zijn jullie ook nog naar Gouda geweest? Daar is het in de zomer, vooral als het markt is, ook heel druk. Wat heeft broertje veel gekregen! Hij zal wel heel blij geweest zijn. Henk van R. Melissant. Gmg de tijd zo ongelofelijk snel? Ja, jij had elke dag druk werk op het land. Wat moest je al vroeg uit bed! Maar vond je het vroeg in de morgen niet heerlijk bui ten? En nu zal het nog wel druk zijn op het land, maar nu kun je niet meer helpen; je zit nu op de mavo. Hoe gaat dat? Arja van Rj Zeist. Was het v/eer rus tig daar aan zee? Of komen er geregeld meer mensen naar die plaats? Juliie za ten wel een eind van de kerk vandaan, maar met een auto heb je daar niet zo'n erg in. Op de terugweg kre^g de auto kuren, en dan moet je mcsr ê^n beetje geduld leren hebben, al valt peen nooit mee. Joke V. Ouddorp. Ja, de wegen zij" erg smal bij die plassen. Nu en da" houd je je hart wel vast als er tegen liggers komen, want je kunt 'n een ogenblik in het water terecht komen. Hoe was het op de zendingsdag? Daar hoor ik nog wel iets van, hè? Ria de V. Vrouwenpolder. De vakan tie heb je heel fijn gevqnden, maar je zou het ook weer goed vinden als de school begint. Zó moet ik het horen, want we weten, dat er overal een tija van is, van luieren en van werken, maar van werken moet het de langste tijd zijn. En nu heb je weer al een weekje te pakken. En dat ben je zó weer gewend. Jannie van R. Zeist. Wat je geschre ven hebt over de vAantie is weer ver leden tijd geworden, maar er blijv«'j mooie herinneringen over. En het is ge zond geweest, elke dag in de buitenlucn en een paar weken in de zeelucht. IN zal je er wel een poosje tegen kunn^ op school, zullen we hopen. Allemaal de hartelijke groeten van OOM KO. P.Sj Prijswirmers: Kinderen de Jong, Ouddorp Kinderen de Bruin, Geldermalsen.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1971 | | pagina 6