De wet schrijft notaris Mr J. M.
Hempenius per 1 sept rust voor
Laatste blik op de
Moffenschans
„De praktijk, zoals ik die heb bedre
ven, heeft me veel voldoening gegeven'
Zeeuwse wandelingen
MIDDELHARNIS
eJ
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS"
Over minstens één ding kun je het moeiteloos imet Siotaris mr. J. M.
Hempenius eens worden, n.I. dat hij een boeiend causeur is. Die vorm
van communicatie met de medemens, van hoog tot laag, blijkt zoiets
als een ingeschapen behoefte te zijn. „Ter zake" spreken met de in het
ambt vergrijsde notaris betekent evenwel goed op je tellen passen w^nt
zijn langdurige praktijk heeft hem tot een gespitst toehoorder ge
maakt die ;elke zinspeling doorziet ién afstraft wanneer die hem niet
bevalt. 'De drie kwartier die je voor een interview met hem nodig dacht
te hebben worden tussen zijn bedrijven door 3^4 uur, maar daarna
ga je ;ook boordevol indrukken huiswaarts. Een daarvan is dat de no
taris Hempenius precies gelijk is aan de mens Hempenius die in het
notarisambt terugvond wat hij in het door hem in zijn jeugd begeerde
predikantsambt had gezocht. Spijtig maar waar is dat notaris Hempe
nius per 1 september a.s. zijn ambt gaat neerleggen. Hij heeft de leef
tijd der sterken (70) bereikt en dat betekent wettelijk dat na ge
dane arbeid gerust dient te worden. Daarom, aan de vooravond daarvan
dit interview en deze kennismaking, door hem welwillend toegestaan.
Notaris: Openbaar, in Nederland en
België door de Kroon benoemd ambtenaar,
vnl. belast met het opmaken van authen
tieke akten (testamenten, koopakten, hu-
welijkscontracten e.d.) (Winkler Prins)
„Ik heb ook altijd getracht docent te zijn."
C. KIEVIT Zn.
Centrale Verwarming
Vrijdag 20 augustus 1971
Kan de notaris de wettelijice regeling
die hem overigens op de meest eer
volle wijze op non actief stelt waar
deren?
„Persoonlijk had ik nog wel wat jaren
door kunnen gaan maar het is gewoon
noodzakelijk dat er een leeftijdsgrens
bepaald is", vindt hij er zelf van. „Het
notariaat is sterk gebrand op een stabi
liteit die er in beduidend mindere mate
is dan vroeger tengevolge van het ver
snelde tempo van wetswijziging. Spe
ciaal de belasting-wetgeving kan te
genwoordig zo ondoorzichtig zijn", zo
formuleert hij zijn antwoord.
Mr. Hempenius is geïnteresseerd in
de mens tegenover hem, was hem daar
om het contact met zfln cliënten niet te
formeel?
„Helemaal niet, 't is wat je ei zelf van
maakt" is zijn rappe antwoord. De koop
van een huis b.v. is een louter ambte
lijke zaak maar anders wordt het als je
het gaat hebhen over huwelijkse voor
waarden, over het erfrecht en over het
opmaken van een testament. In al die
gevallen kun je de gevoelskant laten
meespreken". „Dat kon ook in de advo
catuur die ik behartigd heb".i
Dus toch een levensvervulling nadat
hij moest lafzien van de voorgenomen
theologische studie?
„Het notariaat was voor mij inder
daad een goede afreagens, gewoon om
dat ik gehoor kreeg bij de mensen. Ik
tracht ook een geanimeerd docent in
eigen vak te zijn. Ook in het notariaat
hebben zich door de jaren heen enorme
veranderingen voorgedaan. Ik heb me
bewust tot taak gesteld de mensen, mijn
cliënten precies te laten weten waar ze
aan toe zijn. Het is niet meer zo als
vroeger toen in alles werd berust wat de
notaris zei. Ik streef de grootst moge
lijke duidelijkheid na, niets is zo ge
vaarlijk als de mensen te laten zitten
met een combinatie van twee woorden
„ja-maar..."
De tijden veranderen en wy met hen.
Was de notaris die nu voor iedereen een
woord heeft bij zijn komst in Middel-
harnis (in 1941) misschien nog de aris
tocraat op een wat eenzame post?
„Beslist niét, toen ik in Middelhamis
kwam was het plechtstatige er al wat af.
Ik heb niet meer zoals mijn eerste
patroon in „geklede" jas gelopen.
Van meet af aan heb ik in Middelhar-
nis een sfeer van vertrouwen ontmoet,
dat zat hem ook wel .voor een deel in
de oorlogsomstandigheden.
Wij hebben u eens de notaris van het.
verzet horen noemen, speelde u daarin
een rol?
„Formeel betekende mijn medewer
king geen tegenwerking van het Duitse
gezag. Wat ik deed was formeel toege
staan al heb ik wel eens gereed moeten
staan om onder te duiken. Mij was n.I.
gevraagd mee te helpen mensen onder
de verplichting van de Arbeid-einsatz
uit te halen. Die verplipiting had je
wanneer je loontrekker was en de me
thode vifas het opstellen^ van een firma
contract waaruit bleek dat de Einsatz-
pliohtigen mede-firmanten waren. Dat
is talloze keren gelukt, het grappige is
dat de aldus gevormde firma's veelal
ook na de oorlog bleven voortbestaan.
Een positief gevolg was ook dat b.v. de
tot firmanten benoemde zoons inzicht
kregen in de bedrijfsvoering.
U vertelde juist ook advocaat te zijn
geweest, toch niet op Goeree-Overflak-
kee?
Tijdens de oorlog lag de advocatuur
helemaal plat en ik heb die hier niet op
nieuw willen opbouwen.i Dat zou trou
wens principieel onjuist zijn geweest. De
notaris staat als de onpartijdige tussen
twee partijen in terwijl de advocaat de
belangen van één van de partijen ver
tegenwoordigt.
Zijn er gebeurtenissen die uw leven
hebben beïnvloed?
Toen ik als kind uit een vrijzinnig
milieu een tijdje verkeerde in een streng
orthodox gezin maakte ik daar eigen
lijk voor het eerst kennis met de (kin-
der) Bijbel. Dat heeft me toen dermate
geboeid dat ik er nu nog studie van
maak. Ook mijn studie aan het Gerefor
meerd Gymnasium te Amsterdam is
daar mede aanleiding toe geweest. „Die
studie is eigenlijk mijn behoud gewor
den
U bedoelt?
„Wel, je zou de vraag kunnen steUen
of het notariaat mij niet voor een onheU.
heeft behoed. Ik mag eigenlijk dankbaar
zijn dat mijn studie in die richting om
gebogen is. Toen er van de theologische
studie niets kon komen wilde ik aan
vankelijk straf- en kinderrechter wor
den maar in de jaren twintig, waar ik
nu over spreek, was het moeilijk een
aanstelling te krijgen. Het zou me trou
wens slecht bekomen zijn. Als onder
deel van de studie zou ik bezig hebben
moeten zijn met de criminele jeugd.
Nou, je mag nog zo'n religieus mens
zijn maar dat zou teveel van me ge
vergd hebben, nee, dat zou me heus te
veel geworden zijn
Er is een uur gepraat, veelal over het
notariaat. De buitenkant daarvan, wel
te verstaan en dan nog herhaalt de no
taris talloze malen dat dit en dat er
maar beter uitgelaten kan worden. Ook
wil hij het interview graag doornemen
voor dat het gedrukt wordt: „Ik ben al
tijd al als de dood geweest voor schen
ding van mijn ambtsgeheimen, je hebt
er geen idee van hoe sommigen op lepe
wijze wait van je te weten proberen te
komen", voegt hij er wat verontschul
digend aan toe. Terwijl hij de twee te
lefoons die binnen handbereik staan
„bespeelt", juffrouw van Loon over zijn
drukke agenda raadpleegt, een afspraak
maakt voor de zaterdagmorgen dwalen
onze ogen langs de vele boeken, die met
hun gekleurde omslagen het sober ge
meubileerde privé kantoor wat opfleu
ren. Daartussen staat ook een Bijbel.
Achter hem hangt ,aan de wand een ge
kleurde plattegrond van de stad Jeru
zalem. Gretig wijst de notaris de meest
interessante puniten aan j
„U moet weten dat ik een enorme be
langstelling heb voor Israël, niet direct
om de politieke positie, ik beoog meer
de cultuur-geschiedenis. Ik studeer vrij
wel elke nacht in het Oude Testament"
verldaart hij als of dat de gewoonste
zaak van de wereld is.
„U studeert 's nacht vragen
we wat verbaasd
„Ja, als er weer zo'n slapeloze nacht
is. Dan lees ik ook het boek „Jesus,
Bruder Jesus", geweldig interessant, ge
schreven door Schalom Ben-Chorin,
hoogleraar Nieuwe Testament aan de
Universiteit van Jeruzalem. Ik stond in
Jeruzalem in een boekwinkel toen ik op
dat boek stuitte, ik kreeg een enorme
schok toen ik uit een folder iets van de
inhoud las. N.B. deze Joodse hoogleraar
schreef: „Wij Joden hebben de figuur
van Jezus van Nazareth tv\reeduizend
jaar lang verkeerd bekeken. Wij hebben
vergeten: ten eerste dat Hij een van de
onzen was, ten tweede dat Hij zeer
hoogstaande leefregels heeft gegeven en
ten derde dat Hij een gruwzame dood
heeft ondergaan". Daarin zie je toch een
wijziging in de benadering door het Ra-
binaat en hen er wat blij mee dat de
zending dat met de grootste eerbied en
omzichtigheid benadert", vertelt de no
taris geinteresseeird.!
U hebt wellicht nog meer interesses,
als compensatie van de drukke ambte-
lyke bezigheden?
Juffrouw van Loon (al zo'n 25 jaar bij
hem in dienst en op kantoor waarderend
het wandelende register genoemd) zou
hem aan de datums moeten helpen maar
als dat niét nodig is vertelt hij in de
oorlogsjaren secretaris van het Roode
Kruis te zijn geweest uit welke periode
zijn verdiensten met een herinnerings-
medaille werden beloond. In die tijd was
hij ook nauw betrokken bij de stichting
van de diverse plaatselijke Roode Kruis
afdelingen op het eiland. „Ik had nauw
contact met het hoofdbestuur in Den
Haag en met dankbaarheid moet ik nog
getuigen van de hulp van de Flakkeese
boeren die zorgden dat ik regelmatig
aardappels e.d. kon verzenden", zegt hij
waarderend. Ook leidde de notaris da
meskoren, speelde waar het te pas
kwam mee op de violoncel, v/as voor
zitter van het Wetenschappelijk Genoot
schap en was voorzitter van het kerkbe
stuur van de Rem. Kerk te Sommelsdijk.
„Ook ben ik nog een tijd kantonrechter
plaatsvervanger geweest en tijdelijk le
raar aan de H.B.S. Vooral aan de om
gang met jonge mensen bewaar ik
enorm fijne herinneringen", herinnert
hij zich.
Ik heb ook nog wel in kerkconcerten
meegespeeld, misschien is dat nog een
familietrekje. Dat zat zo: In Hempens,
een dorpje dat anno 1700 vlakbij Leeu
warden lag woonde mijn bet-overgroot
vader. Hij zei zijn boerderij vaarwel en
werd organist en söhoolmeester. Diens
zoon ging later in het drukkersvak en
op Plakkee moeten er nog Bijbels zijn
geweest die door hem gedrukt zijn. Het
kan trouwens ook best zijn dat onze
familienaam een andere oorsprong heeft
dan te zijn afgeleid van het dorpje
Hempens. In het oud Fries wordt touw
hemp genoemd en wie zal het me zeggen
of een van mijn voorouders niet een
touwslager is geweestha ha
Mogen we tenslotte nog wat weten
omtrent uw personalia?
Geboren in 1901 in Amsterdam, volg
de na de lagere school het gymnasium
een studie aan de stedelijke Universiteit
van Amsterdam, vervolgens aan de
Leidse Universiteit. In Pijnacker werd
ik daarna adspirant-candidaat-notaris,
ik was toen Mr. in de rechten. In 1930
werd ik candidaat-notaris in Warmond.,
In dat jaar trouwde ik en in 1941 kwa
men we naar Middelhamis. We hebben
drie kinderen, een zoon die kandidaat
notaris is, een dochter die werkzaam is
in het zendingsdiaconessenhuls te Ame-
rongen en een dochter die getrouwd is
met een arts te Zeist.
We danken de notaris hartelijk voor
de gastvrijheid en de openhartigheid
waarmee hij ons tegemoet trad. Natuur-
lyk wil hij poseren voor een plaatje
achter het bureau*op het notariskantoor.
Hfl lacht nog in zijn vuistje om een op
merking van het jongste feantoormeisje
j de Benjamin), samen hebben we
even een onwillige personenauto in een
bruidsstoet opgeduwd. Vlug heeft de
notaris gezwaaid naar het verpleegster-
tje dat zijn laatste operatie met haar
aanwezigheid verzachtte, en passant
heeft hij de achterbuurvrouw deelgeno
te gemaakt van het plezier dat lug in dat
raUes heeft.
„Ja, als het kon zou ik het nog wel
eens over doen, al weet je niet hoe het
notariaat zich nog zal ontwilikelen. Er
komt een specialisatie, dat is duidelijk.
De praktijk, zoals ik die bedreven heb,
heeft mij veel voldoening gegeven, ik
heb daarin het voorrecht gehad dat het
publiek heeft willen luisteren naar wat
ik hen in hun eigen belang heb willen
vertellen. Ja, weifelt de notaris tenslot
te, nu lijkt het erop lalsof ik dait allemaal
alleen gedaan heb maar dat is natuur
lek niet zo. De verdiensten van mijn
vrouw en de medewerking van mijn
personeel zijn voor mijn ambtsvervul
ling onmisbaar geweest.
Beste meisjes en jongens!
Aan de beurt is deze week
AUGUSTUSRAADSEL 3
1. Richter. 2. Zoon van Jakob. 3. Schoon
dochter van Naomi. 4. Land waar Hiram
koning was in de tijd van David en Sa
lomo. 5. Koning van Juda die melaats
werdj 6. Ik ben de ware en Mijn
Vader is de Landman. 7. Verstoten ko
ningin; zie het Boek Ester. 8. Opstan
dige koningszoon. 9. Verleidster van
Simson. 10. Moeder aller levenden. 11.
Dienstmaagd die Petrus aan de deur
hoorde kloppen. 12. Zoon van Aaron. 13.
Syrische krijgsoverste die melaats was.
14. Held van David; was getrouwd met
Bathseba. 15. Reukwerk bij het heilig
dom. 16.1 Priester-koning in de tijd van
Abraham. 17. Eén van de kleine profe
ten. 18. Stad waar Paiilus lange tijd
vertoefd heeft en waar een groot op
roer ontstond. 19. Zilversmid (Hande
lingen). 20. Moorman die Jeremia het
leven redde. 21. Vrouw van Jakob.
De beginletters van de gevraagde
woorden vormen een gebod van God.
Het gaat ons aUemaal aan, maar in
zonderheid de kinderen.
Dit raadsel werd ingezonden door
Rietje Jansen, Kruiningen.
Vriendelijk bedankt, Rietje!
CORRESPONDENTIE
Kommie Ie C. Sommelsdgk. Oom Wim
is wel lang weg geweest, maar hij mag
nu geruime tijd in zijn vaderland door
brengen. Hij zal heel wat beleefd heb
ben en hij kan nu vergelijkingen ma
ken met hier en ginds. Het was voor
jou leuk om bij de familie K.i te logeren,
maar omgekeerd was het voor Marjan
weer reuze om naar jullie te komen. Zo
gaat dat.
Nellie W. Den Bommel. Je had een
mooi rapport, Nellie! Jullie hebben wel
veel frisse lucht gehad: vier weken in
een tent geslapen! Ik denk dat het raar
was, toen je weer op je gewone bed lag.
En nu is jouw vakantie ook om. Neen,
je hebt al een week te pakken. Dan zal
je al weer gewoon zijn.
Wilma Ie C. Sommelsdijk. Je hebt je
vakantie wel nuttig besteed: het was
werken, maar ook uitgaan. Zo wisselde
alles mooi af. Maar ondertussen vloog
de tijd om, en zonder erg zit je weer op
school. Ben je het weer al gewend?
Sjaan H. Ouddorp. Het was toch wel
aardig om vanuit je vakantieverblijf aan
mij te schrijven. Bij al de genoegens in
Nunspeet, ben ik nog niet in het ver
geetboek geraakt. Ik merk wel, dat jul
lie de tijd daar wel door konden bren
gen. Ik denli dat de tijd veel te vlug
om was. Nu liggen die weken weer al
een eind achter je.i Zo gaat het nu in het
leven.
Cor G. Melissant. Heb je een beste
vakantie gehad? Daar ben ik blij om,
want ik houd niet van mopperen. Daar
had je helemaal geen reden toe. Hoe
gaat het met je schapen? Ik wist niet
dat jij al zoveel geld had om die te kun
nen kopen. Maar misschien was opa niet
zo duur met zijn dieren.
Johan L. St. Philipsland. Hoe gaat
het in de zesde klas? Ben je al een
beetje gewend en is het moeilijker dan
in de vijfde? Heb je acht botjes ge
vangen? Ik merk dat er overal veel vis
zit. Ik lees meer over goede vangsten.
Dan zit je niet voor niemendal op je
dobber te turen.
Lenie N. Nieuwe Tonge. Dieren heb
ben altijd voel bekijks. Vandaar de gro
te drukte in dierenparken. Maar een
dagje naar een andere plaats is ook al
leuk. Zal je goed op je nieuwe fiets
passen? Ik zie wel eens dat kinderen er
mee gooien en smijten. Zij denken mis
schien: als de fiets kapot is, krijg ik
weer een andere.) Maar zo gaat het niet.
Gaat het goed in de zesde?
Sjanie K. Sommelsdijk. Ik denk dat
je nu een week havo achter de rug hebt.
Dan kun je er nog niets van zeggen
ook. Het kan in het begin erg meeval
len, maar later bitter tegenvallen. Met
„de dam" bedoelde je de Gi-evelingen-
dam, denk ik. Daar kun je wel krabben
en zeesterren en schelpen vinden. De
laatste kun je bewaren, maar het an
dere is beter maar in het water.
Janneke V. Ouddorp. Ik ben echt be
nieuwd hoe het gaat op de nieuwe
In het vorige artikel hebben we aan
de hand van de eerste vijf hoofdstuk
ken van het dichtwerk de Moffenschans
deze beroemde tuin bekeken. Nu gaan
we onderzoeken wat er verder nog te
zien is.
Spijzen.
De zesde „gang" van het boek heeft
als titel „Spijzen". De dichter stelt zich
voor dat hij honger krijgt of dat een
vriend hem komt bezoeken. Dan wordt
onder een linde in de tuin de tafel ge
dekt (dat zal wel enkel in de zomer
kunnen).
Een maal wordt opgediend, waaraan
wel een heel gezelschap zich verzadigen
kan. Vleesgerechten, wildbraad, gevo
gelte, vis in velerlei variatie, sausjes en
specerijen om deze gerechten te krui
den, botergerechten, dessert, zowat al
les levert zijn tuin op. Alleen het zout
moet worden ingevoerd, maar verder
komt alles uit zijn hof, de plantaardige
spijzen in ieder geval. Sommige vis
soorten komen in zijn vijvers voor,
^vooral karpers, andere worden in Ter-
neuzen geaaid. Van twee gerechten
wil ds. Hondius niets weten.
Namelijk paddestoelen,
„het slijmerig duivels brood,
dat de padde zelfs verstoot".
Enkaas, waarvan hij zelfs de
naam niet noemen wil en die hij aldus
beschrijft:
„En verwacht op mijnen dis
Geen melk die gelebbet is
En in banden heeft gelegen".
Wanneer ieder verzadigd is, dankt
Hondius de goede Gever:
„Heere God, die ons lichamen
Hebt genadelijk gevoed.
Onze zielen al te samen
Van den ondergang behoed.
Voed ze met het hemels brood.
Geef ons allen klein en groot
Dat van hier ons d' aardse spijze
Trapwaarts naar den Hemel wijze".
Na de nmaltüd.
Het zevende hoofdstuk heet „Oefening
na het eten".i Na het maal gaat Hondius
met zijn vrienden een ernstig gesprek
voeren. Over Gods goedheid die ons
zulke rijke gaven schenkt, tervdjl we
niet anders verdiend hebben dan te
sterven van honger.
Uit dankbaarheid behoren we van de
ze gaven een recht gebruik te maken
en ze niet te verkwisten. Ook zullen we
de armen gedenken.
Na deze meditatie gaat Hondius met
zijn gasten het mtgestrekte landbouw
bedrijf bekijken. Hij geeft in zijn ge
dicht een beschrijving van wat hier te
doen is, zowel 's zomers als 's winters.
De meiden melken de koeien, jongens
brengen de schapen naar de schorren
aan de Schelde, we zien de grote knechts
ploegen, spitten, schaapscheren, kool
zaad dorsen, de oogst binnenhalen, voor
de bijen zorgen.
Ook beschrijft hij de reisjes die hij
nu en. dan maakt, tot in Brabant en
Vlaanderen toe. Bij Veurne bezoekt hij
moeder. Altijd en overal snuffelt hij
naar onbekende en' zeldzame planten,
waarvan hij er telkens weer vindt.
Wanneer hij alleen is trekt hij zich
meestal terug in zijn bibliotheek („'t
cantoor), die van de pastorie naar de
Moffenschans is overgebracht.
Vooral in de winter is hij hier dik
wijls te vinden. Of hij veel gebruik
maakt van zijn theologische werken
valt te betwijfelen. Des te meer van zijn
geneeskundige boeken, zijn werken
over planten en bloemerj, over geschie
denis en natuurkunde.
Bij de bespiegelingen die hij hier
houdt, komen we tot de ontdekking dat
hij een hater van de Roomsen is. Vooral
van de Jezuïeten heeft hij een grote af
keer. Hij beweert zelfs dat de bijen niet
in hun tuinen wiUen komen! Ook de
Spanjaarden verfoeit hij. Als we be
denken; hoe zijn ouders moesten vluch
ten, kunnen we dat wel begrijpen. Even
min moet hij iets hebben van Weder
dopers en Arminianen. Dus rechtzinnig
in de leer, zouden we van hem kiinnen
zeggenj
Reizen en trekken.
Het negende hoofdstuk heet „wande
ling na het studeren". Wanneer hij gp'
noeg van de studie heeft trekt hij er on
uit, soms wel tot Sas van Gent en Bier
vHet. Of hij rijdt te paard langs dê
Schelde in de buurt van Terneuzen.
Het gebeurt ook wel dat de uitstapjes
zich nog verder uitstrekken, tot in Zuid-
Beveland of zelfs tot Dordrecht en
Geertruidenberg. Als hij vrienden oa
bezoek heeft tracteert hij ze wel eens on
zo'n verre reis, waarbij van boot en reis.
wagen gebruik gemaakt wordt.
We. zijn nu gekomen aan het laatsle
hoofdstuk. Daarin vertelt hij hoe hij dg
voormiddag doorbrengt.
Hij houdt van vroeg opstaan en be
gint de dag met zijn morgengebed en
het lezen van een hoofdstuk uit de Bij
bel. Vóór het ontbijt maakt hij een mor
genwandeling over de Scheldedijken of
gaat soms met zijn beide honden op de
hazenjacht. Het ontbijt bestaat natuur
lijk uit de „ongekochte spijzen" van
zijn hof.
„Na 't ontbijt neus in de boeken
Vijf, zes uren achtereen.
Om de wijsheid te bezoeken,
Is mij dagelijks gemeen.
Niemand ziet mij achter straat
Vóór de middag, vroeg of laat,
Ook hebbe ik voor de noene
Geen gezelschap hier van doene",
Na de studie zal hij nooit zijn stu
deerkamer verlaten, voor hij tot God
zijn dankgebed heeft opgezonden.
Achter het eigenlijke dichtwerk vin
den we nog de hofwetten, een soort
reglement voor de bezoekers van de
Moffenschans.
Niet toegelaten worden: honden,
kleine kinderen, vrouwen met „slinger
kleren", zwangere vrouwen, dronkaards
en zulke personen, die Gkid minder eren
dan de natuur.
Twisten, vloeken, kaartspelen, dob
belen en achterklap zijn verboden.
Ds. Hondius stertt,
Lang heeft ds.i Hondius niet kunnen
genieten van zijn Moffenschans: in 1621
is hij na enigetijd ziek geweest te zijn
gestorven. Temeiizen behoorde tot de
classis Walcheren en deze heeft tijdens
zijn ziekte heel wat liefdebeurten ver
vuld. Een legaat aan deze classis was
een blijk van dankbaarheid. Ook liet iiij
een legaat na, om drie studenten te la
ten studeren in de theologie. Hierover
is nog onenigheid ontstaan met de fa
milie, maar het is later bijgelegd. Hij is
slechts 43 jaar oud geworden. Tot een
huwelijk is hij nooit gekomen:
„Gij weet dat heel mijn leven
Ik tot geen andere vrouw
Mij nooit en ging begeven
Dan tot mijn hoofken trouw".
Weldra is er ook een eind gekomen
aan de glorie van de Moffenschans. Zijn
vriend Jacob Oats, die hem wel eens
bezocht had, zegt er ongeveer 30 jaar
later van:
„Ik heb haar eens gezien,
vrij in een ander wezen,
Maar nu en is is niet van
dat er voortijds was.
Want ziet, haar schoonste kruid
en is maar enkel gras".
Op 't ogenblik is er helemaal niets
meer van te vinden. Een boerderij diclit
bij de plaats waar eens de mooie tuin te
vinden was heet nog altijd Moffen
schans.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
SOIVCVIELSDIJK
Telefoon (01870) 2609
school. Het is heel iets anders, hè? Ja,
de Reeuwij'kse plassen zijn mooi. Je
hebt er heel wat van geschreven, en het
is waar wat je zegt: je kan wel zien
dat die mensen veel geld hebben. Laten
we proberen met een heleboel minder
ook tevreden te zijn. Hoe vond je het
stadhuis in Middelburg en de boule
vard in Vlissingen?
Corrie G. Borssele. Je had een goed
rapport; met zo'n rapport moest je wel
overgaan. En nu zit je voor het laatste
jaar op de lagere school. Je kunt het
misschien niet begrijpen. Was het leuk
toen Truus er was? Waar komt zij van
daan?
Corlen van R.i Zeist. Fijn hè, elke dag
naar het strand. Dat kun je in Zeist
niet, maar wel in Cadzand. Die plasjes
op het strand zijn niet gevaarlijk en het
is lekker om er in te spelen. Het water
is warmer dan het water in de zee. En
als je dan nog op een opgeblazen eend
mag zitten, dan zit je wel goed!
Nella van 't H. H. I. Ambacht. Ja, ik
heb je kaart ontvangen. Bedankt er
voor. Het was een mooie. Ja, de va
kantie is snel voorbij gegaan, maar de
schooltijd gaat ook vlug. We zijn oud
eer we er erg in hebben. Zijn jullie ook
nog naar Gouda geweest? Daar is het
in de zomer, vooral als het markt is,
ook heel druk. Wat heeft broertje veel
gekregen! Hij zal wel heel blij geweest
zijn.
Henk van R. Melissant. Gmg de tijd
zo ongelofelijk snel? Ja, jij had elke
dag druk werk op het land. Wat moest
je al vroeg uit bed! Maar vond je het
vroeg in de morgen niet heerlijk bui
ten? En nu zal het nog wel druk zijn op
het land, maar nu kun je niet meer
helpen; je zit nu op de mavo. Hoe gaat
dat?
Arja van Rj Zeist. Was het v/eer rus
tig daar aan zee? Of komen er geregeld
meer mensen naar die plaats? Juliie za
ten wel een eind van de kerk vandaan,
maar met een auto heb je daar niet
zo'n erg in. Op de terugweg kre^g de
auto kuren, en dan moet je mcsr ê^n
beetje geduld leren hebben, al valt peen
nooit mee.
Joke V. Ouddorp. Ja, de wegen zij"
erg smal bij die plassen. Nu en da"
houd je je hart wel vast als er tegen
liggers komen, want je kunt 'n een
ogenblik in het water terecht komen.
Hoe was het op de zendingsdag? Daar
hoor ik nog wel iets van, hè?
Ria de V. Vrouwenpolder. De vakan
tie heb je heel fijn gevqnden, maar je
zou het ook weer goed vinden als de
school begint. Zó moet ik het horen,
want we weten, dat er overal een tija
van is, van luieren en van werken, maar
van werken moet het de langste tijd
zijn. En nu heb je weer al een weekje te
pakken. En dat ben je zó weer gewend.
Jannie van R. Zeist. Wat je geschre
ven hebt over de vAantie is weer ver
leden tijd geworden, maar er blijv«'j
mooie herinneringen over. En het is ge
zond geweest, elke dag in de buitenlucn
en een paar weken in de zeelucht. IN
zal je er wel een poosje tegen kunn^
op school, zullen we hopen.
Allemaal de hartelijke groeten van
OOM KO.
P.Sj Prijswirmers:
Kinderen de Jong, Ouddorp
Kinderen de Bruin, Geldermalsen.