EiiAriDEn - niEuws
Bca
Ds. Petrus Hondius
PORTRETTEN
DE WATERGEUS
Zeeuwse wandelingen
TELEURGESTELD...
RUIL ZE IN
W. RIKKEN N.V.
KËUVELAAR
HelEienooriltuniiel 1S.QQ0
voertuigen per liag
Vrijdag 6 augustus 1971
No. 4009
OVER UW
ZIG-ZAQ NAAIMACHINE
voorde
moderne PFAFF
zig-zag. lichtgewicht
Wij ruilen alle merkon,in,
ook vreemde f
Ook ¥#@r
J. ZANDSTRA
SOMMELSDUOS
MIDDELHAiNIS
C. KBEVIT Zn,
Centrale Verwarming
Overwe®! en Struyk
Complete Womnginrichting
Meüssant - Tel. 01877-1502
ffif 01879 - 721
2e blad
Eelletjes in de stad
Ongelukken op de weg
Uitstapjes op de maan.
Vroeger was er, naar ik meen, een
krant met een rubriek „De daverende
dingen dezer dag". Nou, voor zo'n ru-
■pjiek is stof genoegHet is allemaal
even daverend, alleenwe vinden
het niet zo gauw daverend meer.
Zomaar een willekeurige krant van
een willekeurige dagVoorpagina
nieuws: relletjes in Roermond, waai bij
één dode is gevallen; vele verkeers
slachtoffers gedurende het weekeinde;
expeditie naar de maan. Vroeger zou je
er toch bepaald overstuur van geweest
zijn, zoveel daverend en schokkend
nieuws. Nu niet meer: morgen staat de
voerpagina immers weer boordevol met
andere daverende en schokkende din
gen
Roermond., Wordt dat een tweede Am
sterdam? Het lijkt er wel op. Onlusten
op en in de omgeving van het Stations
plein. Een groot aantal Zuid-Molukkers
slaags met de politie. Schoten vallen.
Miliair, die slechts op een afstand stond
te kijken, gedood. Wie het gedaan heeft,
op dit ogenblik nog niet bekend. Politie
laat versterkingen aanrukken, met het
oog op mogelijke hulp van Zuid-Moluk
kers uit andere plaatsen aan hun Hoer-
mondse vrienden
Ja, dat kan allemaal zomaar. Je bent
eigenlijk je leven niet zeker als je over
straat loopt. Er kan zomaar ergens een
sdiot vallen, zomaar ergens een mes ge-
trolAen worden. Dat kan allemaal in
een beschaafd land, in een welvaarts
staat. Zou het dat misschien juist zijn,
de welvaart? Is dat misschien de oor-
zaait, de vele vrije tijd, de vele moge
lijkheden tot ontspanning en vermaak'
Nee, ik los geen schoten, ik gooi ook
niet met stenen. Het kwaad zit in ieder
van ons. Gelukkig, zeg maar Goddank,
komt het er niet altijd uit.
En dan de weg. We zijn er al aan ge-
vïend. Elk weekeinde is hetzelfde, als
het weer tenminste niet té ongunstig is.
NAAIMACHINEHXJIS
Kortemeertr. 17 - Td. 01640-85878
BSaiCtSN OP ZOCMS
BON voor grate leldees amdsn
aan PFAFF, Antwoord 102.
Bergen 09 Zoom.
Straat:
na«t3:
Op de Expo „Gouden Delta" in de
Sporthal te Mlddelharnis demon
streren wy met de nieuwste
PFAFF NAAIMACHINES
de enigste huishoudmachine ter
wereld met boven transport.
De radio rekent er al op, zendt telkens
verkeersinformaties uit. Vijf kilometer
bij Oudenrijn en drie bij Hoevelaken en
zeven bij de. Haringvüetbrug en ga zo
maar door.
Als je er zo eens iets van hoort of
ziet, dan vraag je je af: Waar komen al
die mensen toch vandaan en waar gaan
ze naar toe? Ja, dat weet ik wel, op
vrijdag en zaterdag ontvluchten ze de
drukte en de benauwdheid van de stad.
Afgezien van het vierde gebod - begrij
pelijk. Je zal maar in zo'n gebied zit
ten waar de lucht en het miUeu veront
reinigd wordenBegrijpelijk? Nou,
ik vind het nogal onbegrijpelijk.i In een
file gaan rijden, snelheid van 20 of 30
kilometer per uur, en dan urenlang in
de kwalijke uitlaatgassen van je voor
gangers ademen. Is dat luchtverontrei
niging of niet?
En die vele verkeersslachtoffers ieder
weekend. Ja, dat hoort er ook bij, dat is
nu eenmaal het risicoAls je ziet
wat er op de weg zit, dan valt het
eigenlijk nog mee. Dat voert men meest
al aan, maar het is een doekje voor het
bloedenU mag het laatste net zo
letterlijk opvatten als u zelf wilt.
's Zaterdags en 's zondags onnodig rij
den nogmaals, helemaal afgezien van
het vierde gebod dat is ons leven
moedwillig in gevaar brengen. Ik kan
het niet anders zien.
En intussen rijdt er een karretje over
het maanoppervlak. Alsof het de ge
woonste zaak van de wereld is. Bijna
had ik geschreven: Alsof het de ge
woonste zaak van het heelal isEén
van de dagbladen had een geestige kop:
„Zondagsrijders op de maan".
Ook al zo'n dwaasheid, naar mijn be
perkte mening. Duizenden, miljoenen,
miljarden nodig voor onderontwikkelde
geibieden. Een groot gedeelte van de
mensheid lijdt aan besmettelijke ziekten
vergaat letterlijk van de honger. Maar
even zo vrolijk schieten we duizenden,
miljoenen, miljarden de ruimte in. Drie
Russische kosmonauten keerden dood in
de dampkring terug. Maar even zo vro
lijk gaan drie Amerikaanse kosmonau
ten een maand later weer naar de maan.
Risico? Ja, dat hoort er nu eenmaal bij.
Wat een wonderlijke wereld. De gan
se schepping zucht. Als je er oren voor
gekregen hebt, kun je het horen, tus
sen al die daverende dingen door
WAARNEMER.
Interieur Abdykerk te Bath.
Dit jaar is het juist 350 jaar geleden
dat de bekende Temeuzense predikant
Petrus Hondius gestorven is (1621)., Hij
zou beslist een vergeten dominee ge-,
worden zijn in het kleine achterafstad-
je Temeuzen, dat men toen nog nau
welijks tot Zeeland rekende, als hij niet
zijn groot dichtwerk de „Moffenschans"
geschreven had. Daardoor is hij een be
roemd man geworden.
Zijn vader Cornells Hondius kwam
uit Bevaren aan de Leie, zijn moeder
uit Veume. Door de geloofsvervolging
in Vlaanderen moesten ze deze streek
verlaten. Het waren dus echte Vlamin
gen, met de heel gewone naam de Hond.
Maar naar de gewoonte van die tijd
werd door geleerde mensen hun naam in
het Latijn omgezet: de Hond werd Hon
dius. En Cornells Hondius behoorde tot
de gestudeerde wereld: hij was predi
kant. In 1578 werd hij te Vlissingen be
roepen. Daar werd zijn tweede zoon Pe
trus, de toekomstige Terneuzense domi
nee, geboren. Hij bezocht er de Latijnse
schooi en daar hij niet dom was mocht
hij op kosten van Vlissingen verder stu
deren, evenals zijn oudere broer Jaco
bus (deze heeft later in 1602 zijn vader
in Vlissingen opgevolgd en is daar tot
zijn dood in 1625 predikant gebleven).
Vader was door de oorlog en de ver
volgingen arm geworden en kon de
studie van zijn beide zonen niet betalen.
Predikant.
In 1596 werd Petrus student in Lei
den. Behalve theologie studeerde hij
ook botanie (kruidkunde), een vak waar
voor hij veel belangstelling had zoals we
verder zullen zien.
Daarna maakte hij een reis van 2
jaar door Frankrijk. Eveneens een ge
woonte uit die dagen om na het voltooi
en van de studie een buitenlandse reis
te maken. Hij bezocht er o.a. La Ro
ebelle, het centrum van de Hugenoten.
In 1603 keerde hij terug naar Leiden
en stelde zich het volgend jaar beroep-
baarj
Met nog 3 andere candidaten werd
Petrus Hondius in aprU 1604 aan de
Terneuzense kerkeraad voorgesteld en
de keus viel op hem. Hij werd beroepen
en deed er een paar maanden later zijn
intrede.
Hij was niet getrouwd en kwam met
een nicht in de pastorie wonen. Weldra
maakte hij kennis met burgemeester
Johan Serlippens en diens vrouw Jo
hanna de Burohgrave, die op een mooie
uitgestrekte buitenplaats woonden, die
de vreemde naam „Moffenschans" droeg
Ds. Hondius ging bij hen inwonen. Of
dit permanent was of dat hij ook nog
een gedeelte van het jaar in de pastorie
woonde, is niet bekend.
0e Moffenschans.
Om deze eigenaardige naam te kun
nen begrijpen, moeten we even een duik
in de geschiedenis maken. In 1583 was
geheel oostelijk Zeeuws-Vlaanderen in
de macht van Spanje gekomen. Maar
de Watergeuzen en de troepen van prins
Willem zaten ook niet stil en trachtten
Parma te verjagen. In november zette
de latere schoonzoon van de Prins, graaf
Filips van Hohenlohe, bij Temeuzen een
legertje aan land, 19 vendels meest
Duitse huursoldaten.
Even buiten Terneuzen aan de weg
naar Axel richtten ze ter bescherming
van de stad en van zichzelf een groot en
sterk bolwerk op. Naar de Duitse sol
daten werd deze schans al spoedig de
Moffenschans genoemd.
Toen een paar jaar later, de soldaten
van prins Maurits (prins Willem was in
1584 vermoord) steeds verder opdron
gen en een groot deel van deze streek
op de Spanjaarden veroverden, had de
Moffenschans zijn betekenis zo goed als
verloren. Maurits veroverde Axel en
richtte daar fortificaties op, zodat de
militaire waarde van de sterkte bij Ter
neuzen sterk verminderd was en de be
zetting ervan verdween.
Burgemeester Serlippens kocht de
schans met bijbehorende gronden en
maakte er een prachtig buitenverblijf
van. Hier was het dus dat ds. Hondius
terecht kwam.
Dichter-plantkundige.
Toen hij 5 jaar in Terneuzen stond,
werd het 12 jarig Bestand (Treves) ge
sloten (1609). Daardoor kreeg hij de in
komsten terug van de uitgestrekte lan
derijen van zijn moeder in de omgeving
van Veurne.i Hij werd nu een enigszins
welgesteld man en heeft zijn geld ge
stoken in de inrichting van de Moffen
schans, natuurlijk met goedvinden van
zijn gastheer. Alle mogelijke kruidexi,
struiken en bomen kocht hij aan, waar
door de tuin nauwelijks zijn weerga
vond in Nederland, zeker niet in Zee
land.
Hij verdeelde zijn tijd tussen de be
zigheden in de tuin en zijn werk als
predikant. Of die verdeling evenredig
geweest is weten we niet. Vermoedelijk
had hij maar een kleine gemeente en
had voldoende tijd over voor zijn bota
nische liefhebberijen. Of heeft hij zijn
werk in de gemeente verwaarloosd en
er met de pet naar gegooid? Achter zijn
rug werd soms minder waarderend over
hem gesproken.
We zouden van deze beroemde tuin
niet veel weten, als ds. Hondius er niet
zelf een dichtwerk over geschreven had.
Eerst een beknopte geschiedenis ervan,
maar in 1621 kort voor zijn dood een
groot werk, wel tienmaal zo uitvoerig:
een dik boek van ruim 500 bladzijden
met ongeveer 20.000 versregels. Dit boek
ligt hier voor me en ik lees als titel:
„De Moufe-sohans, dat is, de soe-
i>»»»0»»»»»»
ticheydt des buitenlevens, vergezel-
sohapt met de boeken".
Hij verdeelde zijn dichtwerk in 10 de
len „10 gangen" noemde hij het,
waarmee hij bedoelde 10 maaltijden. Hij
droeg het boek op aan zijn gastheer
burgemeester Serlippens. Elk van de 10
hoofdstukken droeg hij op aan een
goede vriend.
Wanneer we in het boek lezen wat er
zoal groeide op het landgoed, slaan we
van verbazing de handen ineen. Voor
zover ze de Zeeuwse lucht en klei kon
den verdragen, kwamen de planten uit
alle delen der wereld.
„Heel Europa is te cleene
om in mijnen hof te staan",
zegt ds. Hondius zelf.
Ook begrijpen we dat voor deze in
richting een uitgebreide corresponden
tie nodig was. Ook was er veel bezoek.
„Dag op dag komt mij ter hand
Groot bezoek van binnenland
En van buiten 't allerwegen,
Die met brieven mij bejegen:
D'een beantwoordt mijne vragen,
D'ander stelt een vrage voort".i
In een volgend artikel wil ik iets
vertellen over de Moffenschans: het
dichtwerk en de tuin.
Middelburg.
L. van Wallenlburg.
OOLTGENSPLAAT
Demonstraties „AUTO te WATER"
Heden vrijdag 6 augustus des nam.
7.30 uur zal in het zwembad ,,De Sin
gel" te Ooltgensplaat een demonstratie
„AUTO TE WATER" worden gegeven.
Iedereen die hiervoor belangstelling
heeft mag met de kabine het water in.
Verder zullen nog enkele demonstraties
worden gegeven door de Haagse Vrijwil
lige Reddingsbrigade. Dit geheel wordt
georganiseerd door de Vereniging Veilig
Verkeer Nederland en de Kon. Ned.
Bond tot Redding van Drenkelingen
(K.N.iB.R.D.). De entree is gesteld op
1,per persoon om de onkosten te
dekken. Bij deze demonstratie zullen
burgemeester en Wethouders, alsmede
politie en brandweer tegenwoordig zijn.
Het is de moeite waard belangstelling
te tonen.
Na afloop van de demonstratie zal in
het Verenigingsgebouw „'t Centrum"
(omstreeks 8.45 uur) nog een film ver
toond worden, waarin de verschillende
aspecten van het redden van drenke
lingen „op een rijtje worden gezet". Een
kop koffie zal worden aangeboden, ter
wijl er gelegenheid zal zijn tot het stel
len van vragen. Tenslotte zal de avond
worden besloten met een film onder de
titel „Welvaart onder ons", die zeker
zal boeien.
Z wemwedstry den
om de „EILANDBEKER".
Reeds nu kan worden medegedeeld
dat op zaterdag 21 augustus a.s. nam. te
6.30 uur in het Zwembad „De Singel"
zwemwedstrijden gehouden zullen wor
den'om de „Eilandbeker". Nadere bij
zonderheden volgen later.
Benoemd. Burgemeester en Wethou
ders van Oostflakkee hebben de vol
gende benoemingen gedaan: tot Kleuter
leidster aan de Openbare Kleuterschool
te Oude Tonge mej. M. der Kinderen te
Rotterdam, zulks met ingang van 1
augustus (vacature mej. E. van Ginni-
ken); tot leraar aan de Openbare Mavo
te Oude Tonge in vaste dienst dhr.i H.
Wildeboer te Grijpskerk (Gr.), eveneens
met ingang van 1 augustus (vacatui'e
H. C. Donkers).
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 2609
In de twee jaar van zijn bestaan
heeft de Heinenoordtunnel, schakel tus
sen de eilanden IJsselmonde en de
Hoekse Waard, 13.370.000 auto's ver
werkt. In het eerste jaar passeerden
6.300.000 voertuigen de tunnel en in het
tweede waren dat er 7.070.000. Een toe
neming van 770.000 auto's.
Met de verwerking van ruim 13 mil
joen voertuigen heeft de Heinennoord-
tunnel een dagproduktie van 19.000 ge
haald. Bij de opening van de tunnel
luidden de prognoses zo'n 22 a 23 dui
zend auto's per dag.i Het verwachte
aantal op topdagen (27.000 is ruim
schoots overschreden.
Dit jaar werd bijvoorbeeld op tweede
Paasdag een aantal bereikt van 38.300.
Hier tegenover staat een minimum aan
tal van slechts 8900 auto's, een aantal
dat op tweede Kerstdag van het vorig
jaar van de tunnel gebruik maakte. De
maand april van dit jaar was een top-
maand, toen er n.l. 700.000 auto's pas
seerden, terwijl het maandelijks gemid
delde op 585.000 ligt.
„Het Ref. Dagblad".
VERVOLGVERHAAL
door Sibe van Aanglum
..Monnik", zei Hotse, „het is goed, dat
abt u niet hoort of broeder Hiero-
nymus of de dienaren der heilige inkwi-
™ie. Ik zal u niet verraden, want ik
enl^ er net zo over en mijn medebroe
der eveneens".
„„f*^" Slans van vreugde toog over 't
böaat van broeder Bemulphus. „Ik
a?™f„wel, dat ge net zo zoudt denken
'S Ik zei hij. „Ik weet wel dat Jelte
th\ui^ tJe Heer van Hottinga voort-
In 1 l^'^"'' ga ik er zo nu
aan heen. Tot voor een maand woon-
ae er een familielid".
«Maar", er kwam weer een schelmse
"i-n in zijn ogen, „deze zeven pond zal
?pJ°?T,°"^ houden". Hij zocht enkele
dp ÏÏ™s palingen uit. „En nu moeten
h,,v,^ yan Aninghem en de broeders
Jiun deel hebben. Wat zal de abt prut-
mnpJ't t S^^"^ paling krijgt! Ge
mn!-\ eens kunnen horen. Nu, hij
\Zl,\ "^et deze zeelt doen.
Dan V,' i, mooiste eruit houden.
dP7o K morgen ook nog wat. En
«e baars moet Douwe Siemkje maar
hebben. Die is te goed voor de dikke
abt."
Zo sprekend verdeelde broeder Ber-
nulphus de vis. Daarna stond hij op van
zijn knieën. „Ziezo", zei hij, „nu moet
ik eerst naar SeXbierum., En wat is u
van plan?"
't Was een eigenaardig iemand, die
broeder Bemulphus. Hij had nog niets
gevraagd aan Hotse en Wieger. Noch
hun namen, noch het doel van hun reis.
Evenmin had hij gevraagd waar ze van
daan kwamen.
„Mijn broeder en ik", zei Hotse, „ko
men uit
Broeder Bemulphus hief zijn hand op.
„Dat behoeft ge mij niet te vertellen",
zei hij. „Gij zult ongetwijfeld één of
ander klooster noemen en mij dan
noodzaken u voor leugenaar uit te ma
ken. Want ik moet me heel sterk ver
gissen, of ge komt uit het klooster, dat
de wereld heet".
„Waarom vermoedt ge dat?" vroeg
Hotse.
„Aan verschillende kleinigheden",
antwoordde broeder Bemulphus. „Gis
teravond sloegt ge geen kruis. En zo zijn
er meer kleinigheden. Zeg nu maar
niets, dan bezwaar ik mijn geweten ook
niet. En als ge de broederen in Aning
hem een poets kunt bakken, zal ik ple
zier hebben. Maar ge blijft varumiddag
eerst bij mij eten".
Hotse antwoordde niets. In zijn hart
voelde hij zich min of meer verlegen.
Hij was van plan het klooster te beste
len. En broeder Bemulphus vertrouwde
hem.
Gelukkig eöhter nam broeder Bemul
phus zelf zijn bezwaren weg. Want hij
zei: „Misschien denkt ge dat ik dwaas
doe door een onbekende te vertrouwen.
Maar uw ogen spreken voor mij een
duidelijke taal. Gij zult mij niet bedrie
gen. Wat ge in het klooster wilt doen,
weet ik niet. Maar het kan me ook niets
schelen. Zelfs als ge een Geus zoudt zijn
en het klooster schade berokkenen, wil
ik daar niets van weten. Ik durf zelf
niet breken met het klooster, maar kan
het niet veroordelen als het gebeurt. En
als gij die vrijmoedigheid wel hebt, zal
ik u niet tegenhouden".
„Wel graag willen we hier blijven
eten", zei Hotse. „Als ge 't goedvindt,
zullen wij vanmorgen paling bakken".
„Prachtig", zei Bemulphus. „Zorg dan
ook voor de bruine bonen en de kame-
melkse pap. In de keuken kunt ge alles
vinden, wat ge nodig hebt. Zie^ hier is
de fles met raapolie voor het bakken
van de vis. Met een paar uur ben ik
terug".
Broeder Bemulphus vertrok.
„Een reuze kerel", zei Wieger„ „'t Zou
een goeie Geus zijn"j
„Ja", zed Hotse. „Hij ziet de misstan
den in de roomse kerk. Maar hij kan er
nog niet mee breken. En in zekere zin
pleit dat voor hem. Maar komaan, we
moeten zien, dat we ons middagmaal
klaar krijgen. Als jij voor de bruine bo
nen zorgt en de soepenbrij (Karnemelk-
se pap), ga ik vis balsken".
Het duurde niet lang, of het vuur
brandde. Hotse zette een pan met olie
op de drievoet in het vuur. Weldra siste
en spatte de olie en een lek!5;ere geur
vervulde het vertrek. Hotse had het zo
druk, dat de morgen omvloog. Rooie
Wieger was in de keuken bezig met de
bonen en de soepenbrij.
Eerder dan ze dachten, stapte broeder
Bemulphus de woning binnen.
„Wat doet u alweer hier?" zei Hotse.
„Ik meende, dat u naar Sexbierum
moest".
„Bén ik al geweest", antwoordde
broeder Bemulphus. „Ik ben met een
boerenw^agen mee gereden. En nu heb
ik een razende honger".
„Dat komt goed uit", zei Hotse. „De
vis is gebakken en mijn broeder is ge
reed met de bruine bonen en de soepen
brij".
„Dan moeten we maar eten", meende
broeder Bemulphus. Hij legde een
plankje op tafel.. Hier plaatste hij de
pan met vis op. Nu zetten ze zich aan
tafel. Dan sprak broeder Bemulphus
een kort gebed uit in de latijnse taal.
„Eet smakelijk, lui", zei hij. „Tast
maar toe!" Zelf gaf hij het goede voor
beeld. Ze namen de mootjes paling met
de hand uit de fcoekepan. Een tijdlang
hoorde men anders niets dan het ma
lend geluid van tanden en kiezen.
„Heerlijk is ze!" zei eindelijk broeder
Bemulphus.
„Wou u al ophouden?" vroeg Hotse.
„Welnee", antwoordde de ander.
„Maar ik wil er graag een kroes bier bij
drinken. Jullie drinkt zeker mee?"
„Graag", antwoordde Hotse, en Wie
ger gaf door een hoofdknik te kennen,
dat het hem ook welkom zou zijn.
Broeder Bemulphus schonk hun nu
een kroes bier in. Ze aten lange tijd
door, zonder te spreken. Eindelijk zei
Hotse: „Ik heb genoeg. Zo lekker heb ik
in lange tijd niet gegeten, 't Was zeker
sohiere aan?"
„Natuurlijk", antwoordde broeder
Bemulphus, „dacht je soms, dat ik gas
ten rode aal zou voorzetten?"
„Neen, dat dacht ik niet", zei Holse
lachend. Broeder Bemulphus en Rooie
Wieger hadden nu ook genoeg van de
aal. Thans nam broeder Bemulphus de
koekepan van de tafel en plaatste er
een pan met bruine bonen op. Dan goot
hij er stroop over heen. „Er is niets
lekkerder dan bruine bonen met stroop"
zei hij.,
„Neen", beaamde Hotse.
„Dat is heerlijk".
Daarna aten ze de pap. „En nu kan ik
niet meer", zei Hotse, terwijl hij achter
over in zijn stoel leunde. „Je zou trek
hebben om even te gaan slapen".
Broeder Bemulphus lachte. „Pas van
bed af", spotte hij. „En die spreekt nu
alweer van 't bed".
„We hebben ook geen tijd", zei Hotse.
„Hoever is het klooster Aninghem hier
vandaan?"
„En uur of drie lopen" antwoordde
broeder Bemulphus. „'t Ligt niet ver
van Ried af. Ge loopt hier dit pad uit,
tot ge op de weg komt. Dan slaat ge
rechtsom en loopt tot een driesprong.
Dan slaat ge linksom.i Bij de volgende
driesprong slaat ge weer linksom. Na
een tijdje ziet ge drie adelijke stinsen
bij elkaar liggen, dicht bij Doengjum.
Hier slaat ge rechtsom. Dan kunt ge
maar raak lopen. Wel een paar uur ver.
Ge komt dan vanzelf bij het dorpje Ried
Dan moet ge maar eens vragen, want
dan zijt ge niet ver van het klooster af".
Hotse repeteerde, wat de broeder ge
zegd had. „Zo vergeet ik het niet", zei
hij.
„Dan komt ge er vanzelf", zei broeder
Bemulphus. „Het kan niet missen".
Met een hartelijke handdruk namen
ze afscheid van broeder Bemulphus.
„Die denkt meer, dan hij zegt", zei
Hotse. „Maar een beste kerel is het".
„Ja", zei Wieger. „Misschien een
beetje te vrolijk".
„Ik denk wel, dat hij moet oppassen,
niet te veel te drinken", zei Hotse.
„Maar anders kan hij niet te vrolijk
wezen. Dat kan een Christen nooit.
Christen-zijn zit niet in dweepziek we
zen, Wieger. Een Christen kan de vro
lijkste en gelukkigste mens zijn".
(Wordt vervolgd)