EIIAriDEtl - niEUWS
Overdenking
Nieuwe gymnastiekzaal
in Den Bommel wordt met de
meeste spoedfgebouwd
DE WATERGEUS
mm>i
KEUVELAAR
2eWa<i
Vrijdag 23 juli 1971
No. 4005
•k
MSDDËLHARI^IS
mi de
Heilige Schriit
Abortus
Veranderde inzichten
De stem van de kerk
Het zal in deze tijd wel niet meer no
di" zijn, vooraf mee te delen wat msn
onder „abortus" verstaat De volledige
term luidt „abortus provocatus", waar
mee wordt aangeduid het opzettelijk op
wekken van een miskraam teneinde een
al of niet gewenste zwangerschap te on
derbreken. Lange tijd werd een schei-p
onderscheid gemaakt tussen „abortus
medicinalis", abortus op medische gron
den, die wettelijk alleen was toegestaan
wanneer het leven van de moeder als
oevolg van voortgaande zwangerschap
ernstig in gevaar zou komen, èn abortus
criminalis, die, zoals de term al aangeeft
onder wettelijke strafbepalingen viel
omdat ze clandestien en door onbevoeg
den werd uitgevoerd, en zonder dat er
een medisch aanvaardbare reden was
aan te wijzen.
Zoals bekend staat men op religieus
ethisch en medisch standput thans heel
anders tegenover wat vroeger als cri
minele abortus werd aangeduid., Eigen
lijk moeten we ons venvonderen dat er
in zó korte tijd een zó grote verschui
ving van inzichten kon plaats hebben.
Het is nog maar enkele jaren geleden
dat verreweg de meeste artsen, ook om
medische redenen, voor geen geld een
abortus zouden uitvoeren. Was er er
gens een arts, die het wel deed, dan
werd hij daarvoor streng gestraft. Ook
in praktisch alle kerken gold het doden
van de ongeboren vrucht als moord. De
Rooms-Katholieke Kerk ging daarin wel
liet verst: elk rechtstreeks opwekken
van een miskraam, op welke grond dan
ook was een doodzonde. Volgens Prot.
Chr. opvatting was daarvan uitgesloten
het geval waarin de gezondheid of het
leven van de moeder op het spel ston
den. Als het ging om het leven van de
moeder of van het kind, dan koos Rome
steeds voor het kind, de Reformatie
voor de moeder.
Maar de medische wetenschap blijkt
thans geheel anders te staan tegenover
abortus en blijkbaar heeft deze veran
dering van inzicht ook de kerken niet
onberoerd gelaten. Er gelden thans ge
heel andere normen of moeten we
zeggen: er gelden thans helemaal geen
normen meerVroeger was immers
de norm: eerbied voor alle leven, ook
voor het ongeboren leven. Thans is de
hoogste wijsheid: we zijn verantwoor
delijk, niet alleen voor ons eigen leven,
ook voor het leven van het ongeboren
kind, en als dat leven niet gewenst is,
of niet aan zijn doel kan beantwoorden,
dan is de mens gerechtigd, dat leven
voortijdig te beëindigen.
Eisenliik hebben we bij de veranderd»
inzichten dus te maken met een uitbrei
ding van de indicaties voor een legale
abortus. Eenvoudiger gezegd: Wat voor
heen crimineel was, wordt nu medisch,
ethisch of sociaal verantwoord geacht.
Ik noem een enkel voorbeeld. Volgens
sommigen mag de zwangerschap wor-
den beëindigd wanneer er een „eugene
tische" indicatie is, d.w.z. wanneer re
delijkerwijze verwacht moet worden
dat het kind geestelijk of lichamelijk
minderwaardig zal zijn. IVIaar velen zien
ook geen enkel bezwaar de „sociale" in
dicatie wettig te achten. Dat wil dus
zeggen, wanneer de ouders of de moeder
niet meer hebben gerekend op de ge
boorte van nóg een kind, of wanneer ze
geen mogelijkheden zien om dat kind
een deugdelijke opvoeding te geven,
dan mag de zwangerschap voortijdig
worden beëindigd..
Als gevolg van deze gewijzigde in
zichten wordt de clandestiene abortus
sterk afgeremd, omdat men zich nu met
succes tot een bevoegde arts kan wen
den. Het leven van de moeder loopt nu
praktisch geen gevaar meer, en men
hoelt ook niet meer zo geheimzinnig te
doen. De stichting van een abortus-kli
niek vroeger in ons land iets onge
hoords is thans een vanzelfspreken
de zaak.
Het is ongelooflijk dat de kerken in
ons land niet alleen geen protesten la
ten horen, maar zelfs hun standpunt
mede hebben gewijzigd en dat er door
vooraanstaande theologen openlijk
wordt gepleit voor aanvaarding van de
abortus provocatus. In de Gereformeer
de Kerken heeft Prof. Kuitert zich „pro"
uitgesproken, in de Herv. Kerk heeft de
Raad voor Kerk en Gezin, waarin Ds.
R. Kaptein de grote man is, hetzelfde
standpunt ingenomen.
Het is verblijdend dat de Generale
Synode van de Herv. Kerk in haar juni-
vergadering het rapport van bovenge
noemde Raad over dit onderwerp met
grote meerderheid van stemmen van
tafel heeft geveegd. Blijkbaar slikt de
Synode toch nog niet alles wat haar
door Raden en Commissies wordt voor
gezet.
Wel wil ik nog met instemming aan
halen wat Ds. A. Vroegindeweij ver
zuchtte in het Gereformeerd Weekblad
van 24 juli: „We verheugen ons in het
besluit van de Synode, en we kunnen
het niet begrijpen dat Trouv/ (en ook
het Rotterdammer-kwartet) zijn kolom
men beschikbaar heeft gesteld om bo
vengenoemde nota nog te verdedigen.
De heer W. F. Gerards, verbonden aan
het Nationaal Protestants Centrum
voor de Geestelijke Volksgezondheid,
de schrijver van het artikel, heeft in het
verleden ook al duidelijk gemaakt waar
hij staat. Dat is meer aan de kant van
hetgeen de tegenwoordige wereld meent
dat goed is, dan aan de kant van de
Schrift
WAARNEMER.
en liet zal leven, alles waar
heen) deze beek zal komen.
Ezechiël 47 9sl.
U zult in uw leven ook wel deze ont
dekking hebben gedaan, dat de bijbel
geen dor boek is, maar een boek vol
beelden. Met wat een schat aan beelden
heeft de Heere Jezus steeds gesproken,
en onder hoeveel beelden wordt Hij ons
voorgesteld. Ik ben de ware Wijnstok.
En zo is het ook met de Heilige Geest.
Alle zegenende krachten die er werken
in de natuur worden te hulp geroepen
om ons een indruk te geven van de wer
king van de Heilige Geest. Hij wordt
genoemd de dauw. Dan weer wordt Hij
vergeleken met de wind. Ook wordt de
Heilige Geest vergeleken met een vuur.
In het gedeelte van onze tekst wordt
gesproken over de Heilige Geest onder
het beeld van stromend water: „En het
zal leven alles waarheen deze beek zal
komen"., Ezechiël krijgt iets bijzonders
te zien. U moet zelf dit hele hoofdstuk
maar eens doorlezen. Hij krijgt te zien
de nieuwe tempel, hoe die zal worden.
Een visioen dus. En tot z'n grote ver
bazing ontdekt ontdekt hij dat er water
stroomt van onder de drempel van de
tempel. Het - stroomt maar door, het
stroomt naar het altaar en vandaar
weer verder naar beneden, naar het
oosten.
Ezechiël ziet meer. Zover als z'n oog
reikt ziet hij dat water stromen, het is
een béék geworden. Naast hem staat een
man met een meetsnoer, die meet. Het
water wordt al meer, al dieper, de
stroom wordt zo vol en zo breed, dat hij
er niet meer door kan gaan.
Wat betekent dit alles? Wel, het kan
niet anders, aan de profeet wordt hier
geopenbaard de gestadig wassende ze
gen van de stroom van de Geest na de
Pinksterdag, 't Begon klein in Jeruza
lem, maar het ging door. Dagelijks wer
den er toegebracht. Hoe vaak lees je
dat niet. Uit Judea, Samaria, Galilea, in
Europa. En eens zal de aarde vol zijn
van de kennis des Heeren, gelijk de wa
teren de bodem der zee bedekken. Dat
is Gods belofte.
Wat spreekt ons tekstgedeelte van
overvloed. Van een volheid. Het is een
uitstorting, een stroom van de Geest
van een ongekende omvang. Dat moe
ten wij vandaag goed weten,. Vooral
,vandaag, als we afgaan op wat onze
ogen er van zien. Je zucht wel eens:
„Wat is er nou van dat leven uit de
Geest te zien? Waar is de Geest nog op
vallend werkzaam? Waar wordt nog
gezien Zijn wondere kracht? Is er nog
wel leven in de gemeente, in de kerk?
Bespeurt u er iets van? Wordt de stroom
van de Geest niet minder, in plaats van
meer?". Ja, zo denkt u bij u zelf vaak!
Maar dan zeg ik: „Laat dit Woord
staan". Die Geest werkt nog door, ge
leidelijk, verborgen, niet altijd in het
oog lopend, onwederstandelijk. Verkijk
u niet op die Geest. Ook nu nog trekt
Hij er uit de duisternis tot Christus, tot
Zijn wonderbaar licht. Ruimte makend
voor de levende Christus, rijdend op de
wagen van het Woord. Het gaat door,
ook onder ons. Christus vergadert Zijn
gemeente van het begin der wereld tot
aan haar einde. Hoort u het: „Tot aan
het einde". AI lijkt het met de kerk een
aflopende zaak. Wees voorzichtig. Wat
Ezechiël hier ziet gaat door. En het zal
leven; alles waarheen deze beek zal
komen.
Ja, de profeet ziet dat water uit de
tempel afdalen naar de Dode Zee. Die
naam draagt hij terecht. Geen vis kan
er leven. De vogels schuwen deze zee.
Alle leven is hier ten dode opgeschre
ven. Kaalheid, doodse stilte, Maar zie
nou eens! Als dat water in die zee te
recht komt, Ezechiël ziet het, i.p.iv. de
dood komt er leven. En het zal leven,
alles waarheen deze beek zal komen!
Daar hebt u het! Levendmaken, dat
is het kenmerkende van de Heilige
Geest. Hij maakt levend en Hij houdt
levend. Waar de dood heerst komt het
leven. Waar de vloek ligt komt de ze
gen. Waar een mens ligt onder de eeu
wige verdoemenis, komt o wonder
de eeuwige vrijspraak. Hij maakt le
vend uw verstand, uw hart, uw gods
dienst, uw kerkgang, uw bijbellezen,
uw gebed.
Zónder die Geest is alles dood, maar
waar die Geest komt, zal alles leven.
Houd aan! Wees werkzaam! pleit op
deze belofte: „En het zal leven, alles
waarheen deze beek zal komen".
De Heere heeft nog van Zijn Geest
over! De handen van de verhoogde
Christus zijn niet leeg maar vol van de
Heilige Geest. God gaf u zijn belofte al
mee in de Heilige Doop. Wanneer de in
houd van deze belofte nog niet levend
voor u is, dan ligt dat aan uw pure vij-
Met meer dan gewone spoed wordt in
Den Bommel gebouwd aan de nieuwe
'gymnastiekzaal nabij de beide lagere
scholen. Zelfs in de bouwvakvakantie
werd eraan gewerkt om het hele ge
bouw voor de 16e september gereed te
hebben en in gebruili te kunnen nemen.
De ingebruikname voor die datum is n.l.
bepalend voor het al dan niet verkrijgen
van de Rijksbijdrage in de exploitatie
over 1971 welke bijdrage het lieve som
metje bedraagt van 35.000,een aar
dig bedrag om even de sporen aan te
zetten. Het ziet er naar uit dat het aan
nemer L., W. V. d. Welle zal lukken het
gebouw tijdig op te leveren. In de
laatstgehouden raadsvergadering waar
een extra krediet werd gevraagd voor
de bouw- en inrichtingskosten van
46.500,— 408.000,— was al gevoteerd)
heeft dhr. A. Both wat kritiek laten
horen. Hij meende dat de bijdrage die te
behalen is geheel misschien zelfs
meer dan dat! zal opgaan aan over
uren die zullen moeten worden ge
maakt. De voorz. burgemeester van der
Harst heeft die kritische opmerking on
beantwoord gelaten. Den Bommel heeft
voor medio september de zaal waar ze
zolang naar heeft uitgezien, een heuse
gymzaal voor de schooljeugd en de
plaatselijke verenigingen.
andschap, aan uw ongeloof. Maar daar
mee weet hij raad. Roep die Geest in.
Hij kan uw onverschilligheid wegnemen
uw mond vervullen, uw leven vernieu
wen, van buiten en van binnen.
Dan vi'orden we opgenomen in die drang
die er leeft bij al Gods kinderen. Want
de Geest is nog niet klaar met Zijn
v/erk. Hij dringt al maar verder. Hij
doet alles zuchten onder de vloek van
de dienstbaarheid, opdat vanaf deze ge
teisterde aarde de roep om de komst
van Christus meer gehoord zal worden.
De roep van de Geest en de bruid: „Ja
Heere Jezus, ja kom haastiglijk!"..
Zalk (O.)
G. van den End.
Beste meisjes enj jongens!
In dit kinderhoekje wordt het vierde
raadsel geplaatst, maar het is nog geen
inzenden, want er komt nog een vijfde
raadsel in juli, zoals jullie al weten.
Nog een weekje geduld met inzenden
dus. Hier hebben jullie:
JULIRAADSEL 4
1. Deel van Groot-Brittannië. 2. Plaats
op Zuid-Beveland (wordt verschillend
geschreven). 3. Riviertje in de Betuwe.
4. Een Waddeneiland. 5. Plaats in het
Gooi. 6. Derde dag van de week. 7. An
dere naam voor Ierland. 8. Windrich-
tingj 9. Zee in het uiterste noorden van
de aarde. 10. Groot land in Azië. 11.
Uitvinder van de gloeilampen. 12 Nacht
vogel. 13. Iemand die geen werk heeft.
14. Eiland van Italië (kunnen er twee
zijn).
De beginletters van deze woorden
vormen een naam, waaraan de kinderen
van ons kinderhoekje toch denken, al
zijn ze ook met vakantie.
Dit raadsel werd bij het afscheid als
nichtje ingezonden door Ada van 't Le
ven uit Krabbendijke.
Vriendelijk bedankt voor dit afscheids
cadeautje, Ada!
CORRESPONDENTIE
Kommie Ie C. Sommelsdijk. Ja, de
dierentuin in Antwerpen is mooi; dat
kan ik me nog wel herinneren, al is het
lang geleden dat ik er geweest ben. On
dertussen zullen er wel vele nieuwe
dingen bij gekomen zijn. Het is leuk om
met vreemd geld te betalen, maar het
ging .toch; dat heb je wel gezien. Van
Kati heb ik ook een kaart gekregen. Je
rapport is heel mooi. Nu nog een jaar
tje op de lagere school, als je het mag
beleven.
Piet Vj Middèlharnis. Je bent goed
overgegaan naar de tweede. Ik hoop dat
je de andere klassen ook zo voorspoedig
zal mogen dóórgaan. Sterkte er mee.. Al
ben je als neef van de krant af, toch is
de krant van jou nog niet af, want jij
gaat het blad bezorgen. Ik hoop dat het
je verder heel goed mag gaan. Door
middel van je zus zal ik nog wel eens
iets van je vernemen, bij leven en wel
zijn.
Kees V. Oostdijk. Je had het mis
schien al aan zien komen, dat het niet
zou gaan naar de derde. Ik hoop dat je
moed zal hebben om de klas over te
doen. Als je v/as overgegaan, zou het
wellicht te zwaar voor je geworden zijn.
Nu maar kalm aan, maar toch alles
goed bijhouden, dat je in het vervolg
met glans de klassen doorloopt. Jaren
geleden heb ik die forellenkwekerij in
Gulpen ook gezien; ik hoor nu van jou,
dat die nog bestaat.
Jannie van R. Zeist. Ik heb al meer
gezegd: even bellen naar het kantoor
om ze daar te herinneren, dat de prijs
er nog niet is. Overal kunnen vergis
singen plaats vinden. Je cijfers zijn
mooi; ik hoop dat je het op het lyceum
ook zo goed zal doen. Hoe het in Cad-
zand is verlopen, hoor ik nog wel, is te
hopen.
Tjeerda V. Middèlharnis., Gelukkig
dat je overgegaan bent naar vijf. Maar
dat kon niet anders met zo'n rapport.
Het is een mooie tocht gevs/orden, die
schoolreis. Die is aardig uitgestippeld, en
jullie hebben veel gezien en genoten.
Zoals je gemerkt hebt, is je raadsel al
geplaatst.
Joost V. Oostdijk. Fijn, dat je geslaagd
bent, Joost! Het is een pak van je hart.
Je hebt ook mooie cijfers behaald. Ik
snap, dat je nu ophoudt met het raad
selen; dat kan niemand je kwalijk ne
men. Ik hoop dat je het op het kadas
ter in Middelburg goed naar je zin zal
hebben en dat je het werk zal kunnen
uitvoeren. Het beste verder, hoor!
Coby van R. Melissant. Heb je de
raadsels vergeten? Dan vind ik het
toch prettig dat je een brief schrijft. Ja,
jullie zullen het wel naar je zin heb
ben, met je nichtje er bij. En dan een
bad buiten! Fijn, dat je na de vakantie
naar de zesde mag, als je gezond mag
zijn.
Corien van R. Zeist. Het was weer
een hele schrijverij voor je, al die op
lossingen. Maar je bent er dóór geko
men; je hebt je best weer gedaan,, Dat
doe je op school ook, zie ik: je cijfers
zijn best, en daarom kon je ook over
naar de derde klas. Maar nu is het nog
een poosje vakantie voor je.
Janneke V. Ouddorp. Vond je het
maar even, van de eerste naar de zesde
klas? Ja, kind, zo vlug gaat de tijd en
ons leven voorbij. Als ik je rapport be
kijk, dan moet ik wel zeggen, dat jij ge
rust naar de mavo kan. Het is niet zo
ver van Ouddorp vandaan, en als het
mooi weer is, kan het best op de fiets.
De vakantie zal jij v/el nuttig doorbren
gen; je vader zal veel gemak van je
hebben. Simone is toch niet blijven zit
ten, zeker? Wat moet dat kind dan zo
zenuwachtig zijn!
Arja van R. Zeist. Je schrijft niet
eens dat je overgegaan bent. Maar ik
zie wel aan je cijfers, dat daar geen
twijfel over bestond. Als deze krant
verschijnt, zitten jullie misschien nog
wel in de badplaats van West Zeeuws-
Vlaanderen. Ik hoop dat jullie mooi
weer zullen hebben en een goede ge
zondheid.
Janneke van G. Lewedorp. Ik heb er
geen verstand van, maar ik begrijp dat
jij in de moeilijkste groep zit. Dan maar
proberen daar bij te blijven en je best
te doen, al is het ook nogal druk. Was
het al ruim tv/intig jaar geleden dat er
een tweeling v/as geboren in jullie ge
meente? Dan is het toch wel een zeld
zaamheid. Wat hebben die kleintjes
mooi v/eer elke dag om buiten te staan!
Henk van R. Melissant., Dus jij mag
ook naar de mavo als de vakantie voor
bij is? Ik hoop clat het goed zal gaan.
Voor vele kinderen komen grote ver
anderingen na de vakantie. Dan zal het
weer aanpakken worden, maar dat is
wel goed na zo'n lange rusttijd. Ik merk
wel dat je vader veel gemak van je
heeft. Was het niet warm om te teren?
Daar wordt niet naar gevraagd als het
werk moet gebeuren.
Eric G. Krabbendijke. Wat hebben
jullie een heel mooie reis gemaakt! Jul
lie hebben veel bezienswaardigheden
gezien. Ik denk dat deze reis nog mooier
was dan de schoolreis. Maar zo'n
schoolreis is weer heel iets anders na
tuurlijk; daar zijn jullie als leerlingen
bij elkaar onder toezicht van de gelei
ders.
Joke V. Ouddorp. Ik heb nog niet
vaak horen zeggen van een examen, dat
het een fijne, gezellige dag was. Dat
hoor ik van jou, dus zenuv/en waren er
helemaal niet bij. Zo zou het eigenlijk
ook moeten, als je klaar bent voor het
exam.en. Ik wens je nu verder sterkte
bij de komende studie en ik hoop dat
je het begeerde doel zal mogen berei
ken. In elk geval heb je het verstand
gekregen om gemakkelijk te studeren.
Dat is een grote gave, waar we wel
dankbaar voor dienen te zijn.
Els H. Nieuwdorp., Het is een lange
brief geworden met de vUtstift, maar ik
kan de letters heel goed lezen. Er was
veel te vertellen. Eigenlijk zie je op één
dag zó veel, dat je het niet goed kan
verwerken. Aan die reizen heb je lange
tijd een aangename herinnering. Heb
je aan je correspondentievriendin ook
zo'n lange brief geschreven?
Henk G. Krabbendijke. Op die reis
heb je Flakkee wel een beetje leren
kennen. Er is veel te zien als je er nog
nooit geweest bent, en dan is het overal
interessant. Heb je de drukkerij ook
gezien? Maar jullie zijn misschien toch
niet binnen geweest. Dat zou best mo
gen, maar jullie hadden niet veel tijd,
want Schouwen moest ook nog een
beurt hebben.
Mieneke H. Nieuwdorp. Vond je het
niet griezelig om met de metro onder
de grond te rijden? Eigenlijk merk je
daar niets van; het is net als bij een
tunnel, waarbij je ook niet kan begrij
pen dat er boven je water is. Een tocht
door de havens is wel mooi, maar voor
kinderen gaat het in de regel wel een
beetje lang duren. Was dat bij jou ook
niet?
Rinus G. Krabbendijke. Alvast gefe
liciteerd met je komende verjaardag. Ik
hoop dat je die dag mag beleven en nog
vele jaren nadien. Die oude mensen
vonden de tocht door Zuid-Beveland en
Walcheren heel mooi, maar jij kon er
ook van genieten. Voor die mensen was
het om niet meer te vergeten, want zij
waren er nog nooit geweest, en dan is
alles nieuw.. Er is nog heel wat te zien
in de omgeving, al blijf je maar in Zee
land.
Krijnie M. Nieuwe Tonge. Je opstel
over het kamp eindigt met de woorden:
Alles is goed gegaan. Dat mogen we wel
opmerken, want er gebeuren zoveel on
gelukken, dat je er van schrikt. Wat
zullen ze thuis blij geweest zijn, toen
jullie weer behouden aankwamen.
Eigenlijk was het een kleine vakantie.
Nu ben je in de grote vakantie. Daar
hoop ik ook nog wel eens iets van te
horen.
Allemaal de brieven ging nog niet,
maar de volgende week hoop ik de rest
te beantwoorden. Die „rest" is al ver
rast door een prijs!
De vriendelijke groeten van Oom Ko.
VERVOLGVERHAAL
door Sibe van Aangium
24
"P's Prins moet wel veel geduld
nebben," zei Wieger.
"Geduld, man?" antwoordde Hotse
™arm, „eindeloos. De Watergeuzen zijn
"et een troep kinderen. Ze sturen zijn
Plannen haast altijd in de war. En toch,
ae i rms houdt vol. 't Is bijna hopeloos,
«zou al lang in de put zitten. Maar de
Wins blijft altijd moedig en trouw. Zul-
Ke mensen worden maar ééns in een
eeuw geboren."
„Waarom is de Prins dat toch begon
nen vroeg Wieger. „Hij heeft toch
uets met de zaak van ons land te
maken. Ik heb wel eens gehoord, dat
rijk IS."
..Schatrijk, man. Hij is één van de
voornaamste vorsten van Europa. Over-
in s^*^ S^'^^ ^^J" goederen, in Duitsland,
"L K?" (^ns land. Hij was
^eacht en geëerd. Als je vroeger, een
^'«r jaar geleden, in Brussel kwam,
Zf de mooiste paleizen dat
van de Prins. Je kon er maar binnen
'»Pen en als je honger had, eten."
„Dat was makkelijk," zei Wieger.
„Nu ja," antwoordde Hotse, „dat wil
niet zeggen, dat jij en! ik er zo maar
binnen konden stappen, maar toch hield
hij open hof. Het was er alle dagen
feest. De weelde was er geweldig groot.
En de Prins was jong en vrolijk. En nu
een balling. En wat al zorgen aan zijn
hoofd!"
„Maar hoe komt hij er dan toe om.
ons te helpen?"
„Ja, dat komt, omdat hij niet hebben
kan, dat de mensen hier verdrukt wor
den'. Kijk, Prins Willem werd Luthers
opgevoed, vooral door zijn vrome moe
der. Toen zijn neef René van Chalons
stierf, moest hij naar het hof te Brussel.
Toen werd hij rooms."
„Hè,'' zei Wieger, „dat valt me tegen
van hem."
„Och," antwoordde Hotse, „je moet
rekenen, hij was jong, iets meer dan een
kind. Maar hij moest nooit iets van de
vervolgingen hebben. Hij werd de ver
trouwde vriend van Keizer Karel."
„Maar waar vecht hij dan voor?" wil
de Wieger weten.
„Voor de vrijheid van godsdienst,"
zei Hotse. „Hij is zelf, geloof ik, nog
rooms. Maar hij kan het niet hebben,
dat een ander om zijn geloof vervolgd
wordt."
„Wat een wonder, dat zulk een' man
juist ons helpt," zei Wieger.
„Ja, een wonder Gods," zei Hotse.
„Want Oranje is ook een buitengewoon
genie. Hij is een eerste klas staats
man, een generaal, een kerel in elk op
zicht. En nooit verliest hij het hoofd.
Altijd kalm en bezadigd. Oranje je
kunt je niet voor,stellen wat man dat is.
Iedereen erkent hem dan ook als een
groot mens. De grootste woesteling heeft
ontzag voor hem. Hij moet altijd tus-
s ende partijen! staan en vrede stichten.''
Er klonk een warme toon in Hotses
stem. Ze waren al een heel eind opge
stapt en hadden niet gemerkt, dat het
harder was beginnen te regenen.
„Het moet niet erger worden," zei
Wieger.
„Neen," antwoordde Hotse. „Onze
pijen laten niet gauw water door, maar
op de duur wordt het toch te bar."
Ze waren nu aan de driesprong ge
komen'. „Die man heeft ons juist inge
licht," zei Hotse. „Nu moeten we recht
uit, geloof ik."
„Ja," antwoordde Wieger. „De mid
delste weg en dat zal deze wezen."
Ze stapten verder. De weg was een
zaam. Er was geen huis te zien. In de
verte zagen ze een lichtje. „Daar schijnt
nog iemand te wonen," zei Wieger.
„Ja,'' antwoordde Hotse. „'t Schijnt
een huisje tussen de bomen".
„Waar kun je dat aan zien?" vroeg
Wieger nieuwsgierig.
„Wel," antwoordde Hotse, „zie, als je
heir staat, zie je 't licht niet. Eeri stap
verder en je ziet het weer. Het schijnt
tussen de bomen door."
„Ja, nil je 't zegt! Het is w^aar. Ik heb
daar zo niet op gelet."
Ze naderden al meer en meer.
„Het huis, wat het dan ook zij, staat
niet aan de weg." meende Hotse. „Er
leidt een zijweg heen," zei hij na en
kele ogenblikken. „Kijk, deze weg."
Plotseling begon het hevig te regenen.
Het goot. Zonder iets te zeggen renden
Hotse en Wieger de zijv/eg in. Na enkele
ogenblikken kv/amen ze op een erf.
Hier stonden bomen dicht op elkander.
Wijl ze nog geen bladeren droegen, bo
den ze geen beschutting. Ze renden
door. Nu zagen ze een klein huisje.
Hotse bonsde op de deur. Onmiddellijk
werd ze geopend. Een' man in monniks
pij trad in de deur. „Komt binnen,"
noodde hij.
Hotse en Wieger snelden het vertrek
binnen. De man in de monnikspij sloot
onmiddellijk de deru-.
„Hè, hè, wat een weer," zei Hotse.
„Pax intrantibus," zei de man met
zware stem. „Zet u aan de haard, mijn
vrienden."
't Was er warm en gezellig in de ka
mer. In de haard brandde een vrolijk
vuur. Op tafel branden niet minder dan
vijf kaarsen. Dat was het licht, dat Hot
se en Wieger in de verte gezien hadden.
De kamer was eenvoudig gemeubeld.
Tegen een muur stond tussen twee ra
men de tafel. Aan de zijwand was de
haard. Een paar gemakkelijke stoelen
noodden plaats te nemen. De bewoner
was een grote man met een lange baard.
Hij was nog groter dan Rooie Wieger.
Hij was niet bepaald ondervoed. Hij
keek Wieger en Hotse zwijgend aan.
Dan sprak hij: „Ik geloof, dat ik een
paar medebroeders mocht ontvangen.
Neemt wat u met liefde geboden wordt,
broeders, al kan de kluis van broeder
Bernulphus u slechts weinig bieden."
Hotse en Wieger hadden bij de haard
plaats genomen. Nu zagen' zij, dat in
een hoek van 't vertrek nog een klein
vuurtje brandde. Over het vuur stond
een driepoot. Er stond echter niets op.
„Hij heeft ons horen aankomen en
heeft toen gauw zijn kooksel achteruit
gezet," flitste het door Hotses gedach
ten.
De gastheer had zich intussen op een
krukje neergezet.
„Woont u hier alleen?" vroeg Hotse.
„Ja", antwoordde de monnik. „Ik ben
een eenzame kluizenaar. Al drie jaren
woon ik hier. Ik heb mij uit de we
reld teruggetrokken en doe nu boete
over mijn zondig leven".
„Me dunkt, ge hebt het hier nogal
goed ingericht", zei Hotse. „Het vuur
brandt lekker, ge hebt ruim licht en
uw zetels zijn, althans wat deze beiden
betreft, gemakkelijk".
,,Ge vergist u", antwoordde de mon
nik. „Dat vuur en dat licht en die ze
tels zijn voor moede reizigers, die ik
gaarne herberg. Dat immers is een grote
deugd. Want de Schrift zegt; „Si hospi-
tio recepit'^. „Maar gij zelfzei
Hotse,,
„Ik heb de gelofte van armoede en
ontbering afgelegd", viel de kluizenaar
hem in de rede.
„Dat is jammer", zei Hotse. „Nu
kunnen wij ons niet verkwikken aan
een goede teug wijn".
„Helaas", antwoordde de kluizenaar,
„al wat ik heb kunt ge krijgen, dat is
een korst brood en een teug water, aqua
pura en dat is zeer verre te verkiezen,
want in de Proverbia staat het goede
voorschrift: „Date vinum morentibus:
geeft wijn dengenen die verloren gaan".
„Ik meende, dat er stond: „Date sice-
ram moerèntibus", antwoordde Hotse,
„et vinum his, qui amaro sunt animo".
Hotse had" de laatste winters grondig
latijn bestudeerd.
„Ja, ja", antwoordde de kluizenaar,
„Ik merk wel, dat ik met een paar heili
ge broeders kennis maak. Ik ben maar
een eenvoudige monnik en door de vele
plichten van de godsdienst ben ik mijn
latijn vergeten".
„Ja", antwoordde Hotse, „de plicht der
gastvrijheid eist dikwijls zware offers.
Ge gebruikt namelijk alleen zuiver wa
ter. Maar misschien hebt ge alleen voor
uw gasteri, die moede en vaak nat aan
komen, wel een teug wijn".
(yfordt vervolgd)