EIIAriDEtl - niEUWS Overdenking Nieuwe gymnastiekzaal in Den Bommel wordt met de meeste spoedfgebouwd DE WATERGEUS mm>i KEUVELAAR 2eWa<i Vrijdag 23 juli 1971 No. 4005 •k MSDDËLHARI^IS mi de Heilige Schriit Abortus Veranderde inzichten De stem van de kerk Het zal in deze tijd wel niet meer no di" zijn, vooraf mee te delen wat msn onder „abortus" verstaat De volledige term luidt „abortus provocatus", waar mee wordt aangeduid het opzettelijk op wekken van een miskraam teneinde een al of niet gewenste zwangerschap te on derbreken. Lange tijd werd een schei-p onderscheid gemaakt tussen „abortus medicinalis", abortus op medische gron den, die wettelijk alleen was toegestaan wanneer het leven van de moeder als oevolg van voortgaande zwangerschap ernstig in gevaar zou komen, èn abortus criminalis, die, zoals de term al aangeeft onder wettelijke strafbepalingen viel omdat ze clandestien en door onbevoeg den werd uitgevoerd, en zonder dat er een medisch aanvaardbare reden was aan te wijzen. Zoals bekend staat men op religieus ethisch en medisch standput thans heel anders tegenover wat vroeger als cri minele abortus werd aangeduid., Eigen lijk moeten we ons venvonderen dat er in zó korte tijd een zó grote verschui ving van inzichten kon plaats hebben. Het is nog maar enkele jaren geleden dat verreweg de meeste artsen, ook om medische redenen, voor geen geld een abortus zouden uitvoeren. Was er er gens een arts, die het wel deed, dan werd hij daarvoor streng gestraft. Ook in praktisch alle kerken gold het doden van de ongeboren vrucht als moord. De Rooms-Katholieke Kerk ging daarin wel liet verst: elk rechtstreeks opwekken van een miskraam, op welke grond dan ook was een doodzonde. Volgens Prot. Chr. opvatting was daarvan uitgesloten het geval waarin de gezondheid of het leven van de moeder op het spel ston den. Als het ging om het leven van de moeder of van het kind, dan koos Rome steeds voor het kind, de Reformatie voor de moeder. Maar de medische wetenschap blijkt thans geheel anders te staan tegenover abortus en blijkbaar heeft deze veran dering van inzicht ook de kerken niet onberoerd gelaten. Er gelden thans ge heel andere normen of moeten we zeggen: er gelden thans helemaal geen normen meerVroeger was immers de norm: eerbied voor alle leven, ook voor het ongeboren leven. Thans is de hoogste wijsheid: we zijn verantwoor delijk, niet alleen voor ons eigen leven, ook voor het leven van het ongeboren kind, en als dat leven niet gewenst is, of niet aan zijn doel kan beantwoorden, dan is de mens gerechtigd, dat leven voortijdig te beëindigen. Eisenliik hebben we bij de veranderd» inzichten dus te maken met een uitbrei ding van de indicaties voor een legale abortus. Eenvoudiger gezegd: Wat voor heen crimineel was, wordt nu medisch, ethisch of sociaal verantwoord geacht. Ik noem een enkel voorbeeld. Volgens sommigen mag de zwangerschap wor- den beëindigd wanneer er een „eugene tische" indicatie is, d.w.z. wanneer re delijkerwijze verwacht moet worden dat het kind geestelijk of lichamelijk minderwaardig zal zijn. IVIaar velen zien ook geen enkel bezwaar de „sociale" in dicatie wettig te achten. Dat wil dus zeggen, wanneer de ouders of de moeder niet meer hebben gerekend op de ge boorte van nóg een kind, of wanneer ze geen mogelijkheden zien om dat kind een deugdelijke opvoeding te geven, dan mag de zwangerschap voortijdig worden beëindigd.. Als gevolg van deze gewijzigde in zichten wordt de clandestiene abortus sterk afgeremd, omdat men zich nu met succes tot een bevoegde arts kan wen den. Het leven van de moeder loopt nu praktisch geen gevaar meer, en men hoelt ook niet meer zo geheimzinnig te doen. De stichting van een abortus-kli niek vroeger in ons land iets onge hoords is thans een vanzelfspreken de zaak. Het is ongelooflijk dat de kerken in ons land niet alleen geen protesten la ten horen, maar zelfs hun standpunt mede hebben gewijzigd en dat er door vooraanstaande theologen openlijk wordt gepleit voor aanvaarding van de abortus provocatus. In de Gereformeer de Kerken heeft Prof. Kuitert zich „pro" uitgesproken, in de Herv. Kerk heeft de Raad voor Kerk en Gezin, waarin Ds. R. Kaptein de grote man is, hetzelfde standpunt ingenomen. Het is verblijdend dat de Generale Synode van de Herv. Kerk in haar juni- vergadering het rapport van bovenge noemde Raad over dit onderwerp met grote meerderheid van stemmen van tafel heeft geveegd. Blijkbaar slikt de Synode toch nog niet alles wat haar door Raden en Commissies wordt voor gezet. Wel wil ik nog met instemming aan halen wat Ds. A. Vroegindeweij ver zuchtte in het Gereformeerd Weekblad van 24 juli: „We verheugen ons in het besluit van de Synode, en we kunnen het niet begrijpen dat Trouv/ (en ook het Rotterdammer-kwartet) zijn kolom men beschikbaar heeft gesteld om bo vengenoemde nota nog te verdedigen. De heer W. F. Gerards, verbonden aan het Nationaal Protestants Centrum voor de Geestelijke Volksgezondheid, de schrijver van het artikel, heeft in het verleden ook al duidelijk gemaakt waar hij staat. Dat is meer aan de kant van hetgeen de tegenwoordige wereld meent dat goed is, dan aan de kant van de Schrift WAARNEMER. en liet zal leven, alles waar heen) deze beek zal komen. Ezechiël 47 9sl. U zult in uw leven ook wel deze ont dekking hebben gedaan, dat de bijbel geen dor boek is, maar een boek vol beelden. Met wat een schat aan beelden heeft de Heere Jezus steeds gesproken, en onder hoeveel beelden wordt Hij ons voorgesteld. Ik ben de ware Wijnstok. En zo is het ook met de Heilige Geest. Alle zegenende krachten die er werken in de natuur worden te hulp geroepen om ons een indruk te geven van de wer king van de Heilige Geest. Hij wordt genoemd de dauw. Dan weer wordt Hij vergeleken met de wind. Ook wordt de Heilige Geest vergeleken met een vuur. In het gedeelte van onze tekst wordt gesproken over de Heilige Geest onder het beeld van stromend water: „En het zal leven alles waarheen deze beek zal komen"., Ezechiël krijgt iets bijzonders te zien. U moet zelf dit hele hoofdstuk maar eens doorlezen. Hij krijgt te zien de nieuwe tempel, hoe die zal worden. Een visioen dus. En tot z'n grote ver bazing ontdekt ontdekt hij dat er water stroomt van onder de drempel van de tempel. Het - stroomt maar door, het stroomt naar het altaar en vandaar weer verder naar beneden, naar het oosten. Ezechiël ziet meer. Zover als z'n oog reikt ziet hij dat water stromen, het is een béék geworden. Naast hem staat een man met een meetsnoer, die meet. Het water wordt al meer, al dieper, de stroom wordt zo vol en zo breed, dat hij er niet meer door kan gaan. Wat betekent dit alles? Wel, het kan niet anders, aan de profeet wordt hier geopenbaard de gestadig wassende ze gen van de stroom van de Geest na de Pinksterdag, 't Begon klein in Jeruza lem, maar het ging door. Dagelijks wer den er toegebracht. Hoe vaak lees je dat niet. Uit Judea, Samaria, Galilea, in Europa. En eens zal de aarde vol zijn van de kennis des Heeren, gelijk de wa teren de bodem der zee bedekken. Dat is Gods belofte. Wat spreekt ons tekstgedeelte van overvloed. Van een volheid. Het is een uitstorting, een stroom van de Geest van een ongekende omvang. Dat moe ten wij vandaag goed weten,. Vooral ,vandaag, als we afgaan op wat onze ogen er van zien. Je zucht wel eens: „Wat is er nou van dat leven uit de Geest te zien? Waar is de Geest nog op vallend werkzaam? Waar wordt nog gezien Zijn wondere kracht? Is er nog wel leven in de gemeente, in de kerk? Bespeurt u er iets van? Wordt de stroom van de Geest niet minder, in plaats van meer?". Ja, zo denkt u bij u zelf vaak! Maar dan zeg ik: „Laat dit Woord staan". Die Geest werkt nog door, ge leidelijk, verborgen, niet altijd in het oog lopend, onwederstandelijk. Verkijk u niet op die Geest. Ook nu nog trekt Hij er uit de duisternis tot Christus, tot Zijn wonderbaar licht. Ruimte makend voor de levende Christus, rijdend op de wagen van het Woord. Het gaat door, ook onder ons. Christus vergadert Zijn gemeente van het begin der wereld tot aan haar einde. Hoort u het: „Tot aan het einde". AI lijkt het met de kerk een aflopende zaak. Wees voorzichtig. Wat Ezechiël hier ziet gaat door. En het zal leven; alles waarheen deze beek zal komen. Ja, de profeet ziet dat water uit de tempel afdalen naar de Dode Zee. Die naam draagt hij terecht. Geen vis kan er leven. De vogels schuwen deze zee. Alle leven is hier ten dode opgeschre ven. Kaalheid, doodse stilte, Maar zie nou eens! Als dat water in die zee te recht komt, Ezechiël ziet het, i.p.iv. de dood komt er leven. En het zal leven, alles waarheen deze beek zal komen! Daar hebt u het! Levendmaken, dat is het kenmerkende van de Heilige Geest. Hij maakt levend en Hij houdt levend. Waar de dood heerst komt het leven. Waar de vloek ligt komt de ze gen. Waar een mens ligt onder de eeu wige verdoemenis, komt o wonder de eeuwige vrijspraak. Hij maakt le vend uw verstand, uw hart, uw gods dienst, uw kerkgang, uw bijbellezen, uw gebed. Zónder die Geest is alles dood, maar waar die Geest komt, zal alles leven. Houd aan! Wees werkzaam! pleit op deze belofte: „En het zal leven, alles waarheen deze beek zal komen". De Heere heeft nog van Zijn Geest over! De handen van de verhoogde Christus zijn niet leeg maar vol van de Heilige Geest. God gaf u zijn belofte al mee in de Heilige Doop. Wanneer de in houd van deze belofte nog niet levend voor u is, dan ligt dat aan uw pure vij- Met meer dan gewone spoed wordt in Den Bommel gebouwd aan de nieuwe 'gymnastiekzaal nabij de beide lagere scholen. Zelfs in de bouwvakvakantie werd eraan gewerkt om het hele ge bouw voor de 16e september gereed te hebben en in gebruili te kunnen nemen. De ingebruikname voor die datum is n.l. bepalend voor het al dan niet verkrijgen van de Rijksbijdrage in de exploitatie over 1971 welke bijdrage het lieve som metje bedraagt van 35.000,een aar dig bedrag om even de sporen aan te zetten. Het ziet er naar uit dat het aan nemer L., W. V. d. Welle zal lukken het gebouw tijdig op te leveren. In de laatstgehouden raadsvergadering waar een extra krediet werd gevraagd voor de bouw- en inrichtingskosten van 46.500,— 408.000,— was al gevoteerd) heeft dhr. A. Both wat kritiek laten horen. Hij meende dat de bijdrage die te behalen is geheel misschien zelfs meer dan dat! zal opgaan aan over uren die zullen moeten worden ge maakt. De voorz. burgemeester van der Harst heeft die kritische opmerking on beantwoord gelaten. Den Bommel heeft voor medio september de zaal waar ze zolang naar heeft uitgezien, een heuse gymzaal voor de schooljeugd en de plaatselijke verenigingen. andschap, aan uw ongeloof. Maar daar mee weet hij raad. Roep die Geest in. Hij kan uw onverschilligheid wegnemen uw mond vervullen, uw leven vernieu wen, van buiten en van binnen. Dan vi'orden we opgenomen in die drang die er leeft bij al Gods kinderen. Want de Geest is nog niet klaar met Zijn v/erk. Hij dringt al maar verder. Hij doet alles zuchten onder de vloek van de dienstbaarheid, opdat vanaf deze ge teisterde aarde de roep om de komst van Christus meer gehoord zal worden. De roep van de Geest en de bruid: „Ja Heere Jezus, ja kom haastiglijk!".. Zalk (O.) G. van den End. Beste meisjes enj jongens! In dit kinderhoekje wordt het vierde raadsel geplaatst, maar het is nog geen inzenden, want er komt nog een vijfde raadsel in juli, zoals jullie al weten. Nog een weekje geduld met inzenden dus. Hier hebben jullie: JULIRAADSEL 4 1. Deel van Groot-Brittannië. 2. Plaats op Zuid-Beveland (wordt verschillend geschreven). 3. Riviertje in de Betuwe. 4. Een Waddeneiland. 5. Plaats in het Gooi. 6. Derde dag van de week. 7. An dere naam voor Ierland. 8. Windrich- tingj 9. Zee in het uiterste noorden van de aarde. 10. Groot land in Azië. 11. Uitvinder van de gloeilampen. 12 Nacht vogel. 13. Iemand die geen werk heeft. 14. Eiland van Italië (kunnen er twee zijn). De beginletters van deze woorden vormen een naam, waaraan de kinderen van ons kinderhoekje toch denken, al zijn ze ook met vakantie. Dit raadsel werd bij het afscheid als nichtje ingezonden door Ada van 't Le ven uit Krabbendijke. Vriendelijk bedankt voor dit afscheids cadeautje, Ada! CORRESPONDENTIE Kommie Ie C. Sommelsdijk. Ja, de dierentuin in Antwerpen is mooi; dat kan ik me nog wel herinneren, al is het lang geleden dat ik er geweest ben. On dertussen zullen er wel vele nieuwe dingen bij gekomen zijn. Het is leuk om met vreemd geld te betalen, maar het ging .toch; dat heb je wel gezien. Van Kati heb ik ook een kaart gekregen. Je rapport is heel mooi. Nu nog een jaar tje op de lagere school, als je het mag beleven. Piet Vj Middèlharnis. Je bent goed overgegaan naar de tweede. Ik hoop dat je de andere klassen ook zo voorspoedig zal mogen dóórgaan. Sterkte er mee.. Al ben je als neef van de krant af, toch is de krant van jou nog niet af, want jij gaat het blad bezorgen. Ik hoop dat het je verder heel goed mag gaan. Door middel van je zus zal ik nog wel eens iets van je vernemen, bij leven en wel zijn. Kees V. Oostdijk. Je had het mis schien al aan zien komen, dat het niet zou gaan naar de derde. Ik hoop dat je moed zal hebben om de klas over te doen. Als je v/as overgegaan, zou het wellicht te zwaar voor je geworden zijn. Nu maar kalm aan, maar toch alles goed bijhouden, dat je in het vervolg met glans de klassen doorloopt. Jaren geleden heb ik die forellenkwekerij in Gulpen ook gezien; ik hoor nu van jou, dat die nog bestaat. Jannie van R. Zeist. Ik heb al meer gezegd: even bellen naar het kantoor om ze daar te herinneren, dat de prijs er nog niet is. Overal kunnen vergis singen plaats vinden. Je cijfers zijn mooi; ik hoop dat je het op het lyceum ook zo goed zal doen. Hoe het in Cad- zand is verlopen, hoor ik nog wel, is te hopen. Tjeerda V. Middèlharnis., Gelukkig dat je overgegaan bent naar vijf. Maar dat kon niet anders met zo'n rapport. Het is een mooie tocht gevs/orden, die schoolreis. Die is aardig uitgestippeld, en jullie hebben veel gezien en genoten. Zoals je gemerkt hebt, is je raadsel al geplaatst. Joost V. Oostdijk. Fijn, dat je geslaagd bent, Joost! Het is een pak van je hart. Je hebt ook mooie cijfers behaald. Ik snap, dat je nu ophoudt met het raad selen; dat kan niemand je kwalijk ne men. Ik hoop dat je het op het kadas ter in Middelburg goed naar je zin zal hebben en dat je het werk zal kunnen uitvoeren. Het beste verder, hoor! Coby van R. Melissant. Heb je de raadsels vergeten? Dan vind ik het toch prettig dat je een brief schrijft. Ja, jullie zullen het wel naar je zin heb ben, met je nichtje er bij. En dan een bad buiten! Fijn, dat je na de vakantie naar de zesde mag, als je gezond mag zijn. Corien van R. Zeist. Het was weer een hele schrijverij voor je, al die op lossingen. Maar je bent er dóór geko men; je hebt je best weer gedaan,, Dat doe je op school ook, zie ik: je cijfers zijn best, en daarom kon je ook over naar de derde klas. Maar nu is het nog een poosje vakantie voor je. Janneke V. Ouddorp. Vond je het maar even, van de eerste naar de zesde klas? Ja, kind, zo vlug gaat de tijd en ons leven voorbij. Als ik je rapport be kijk, dan moet ik wel zeggen, dat jij ge rust naar de mavo kan. Het is niet zo ver van Ouddorp vandaan, en als het mooi weer is, kan het best op de fiets. De vakantie zal jij v/el nuttig doorbren gen; je vader zal veel gemak van je hebben. Simone is toch niet blijven zit ten, zeker? Wat moet dat kind dan zo zenuwachtig zijn! Arja van R. Zeist. Je schrijft niet eens dat je overgegaan bent. Maar ik zie wel aan je cijfers, dat daar geen twijfel over bestond. Als deze krant verschijnt, zitten jullie misschien nog wel in de badplaats van West Zeeuws- Vlaanderen. Ik hoop dat jullie mooi weer zullen hebben en een goede ge zondheid. Janneke van G. Lewedorp. Ik heb er geen verstand van, maar ik begrijp dat jij in de moeilijkste groep zit. Dan maar proberen daar bij te blijven en je best te doen, al is het ook nogal druk. Was het al ruim tv/intig jaar geleden dat er een tweeling v/as geboren in jullie ge meente? Dan is het toch wel een zeld zaamheid. Wat hebben die kleintjes mooi v/eer elke dag om buiten te staan! Henk van R. Melissant., Dus jij mag ook naar de mavo als de vakantie voor bij is? Ik hoop clat het goed zal gaan. Voor vele kinderen komen grote ver anderingen na de vakantie. Dan zal het weer aanpakken worden, maar dat is wel goed na zo'n lange rusttijd. Ik merk wel dat je vader veel gemak van je heeft. Was het niet warm om te teren? Daar wordt niet naar gevraagd als het werk moet gebeuren. Eric G. Krabbendijke. Wat hebben jullie een heel mooie reis gemaakt! Jul lie hebben veel bezienswaardigheden gezien. Ik denk dat deze reis nog mooier was dan de schoolreis. Maar zo'n schoolreis is weer heel iets anders na tuurlijk; daar zijn jullie als leerlingen bij elkaar onder toezicht van de gelei ders. Joke V. Ouddorp. Ik heb nog niet vaak horen zeggen van een examen, dat het een fijne, gezellige dag was. Dat hoor ik van jou, dus zenuv/en waren er helemaal niet bij. Zo zou het eigenlijk ook moeten, als je klaar bent voor het exam.en. Ik wens je nu verder sterkte bij de komende studie en ik hoop dat je het begeerde doel zal mogen berei ken. In elk geval heb je het verstand gekregen om gemakkelijk te studeren. Dat is een grote gave, waar we wel dankbaar voor dienen te zijn. Els H. Nieuwdorp., Het is een lange brief geworden met de vUtstift, maar ik kan de letters heel goed lezen. Er was veel te vertellen. Eigenlijk zie je op één dag zó veel, dat je het niet goed kan verwerken. Aan die reizen heb je lange tijd een aangename herinnering. Heb je aan je correspondentievriendin ook zo'n lange brief geschreven? Henk G. Krabbendijke. Op die reis heb je Flakkee wel een beetje leren kennen. Er is veel te zien als je er nog nooit geweest bent, en dan is het overal interessant. Heb je de drukkerij ook gezien? Maar jullie zijn misschien toch niet binnen geweest. Dat zou best mo gen, maar jullie hadden niet veel tijd, want Schouwen moest ook nog een beurt hebben. Mieneke H. Nieuwdorp. Vond je het niet griezelig om met de metro onder de grond te rijden? Eigenlijk merk je daar niets van; het is net als bij een tunnel, waarbij je ook niet kan begrij pen dat er boven je water is. Een tocht door de havens is wel mooi, maar voor kinderen gaat het in de regel wel een beetje lang duren. Was dat bij jou ook niet? Rinus G. Krabbendijke. Alvast gefe liciteerd met je komende verjaardag. Ik hoop dat je die dag mag beleven en nog vele jaren nadien. Die oude mensen vonden de tocht door Zuid-Beveland en Walcheren heel mooi, maar jij kon er ook van genieten. Voor die mensen was het om niet meer te vergeten, want zij waren er nog nooit geweest, en dan is alles nieuw.. Er is nog heel wat te zien in de omgeving, al blijf je maar in Zee land. Krijnie M. Nieuwe Tonge. Je opstel over het kamp eindigt met de woorden: Alles is goed gegaan. Dat mogen we wel opmerken, want er gebeuren zoveel on gelukken, dat je er van schrikt. Wat zullen ze thuis blij geweest zijn, toen jullie weer behouden aankwamen. Eigenlijk was het een kleine vakantie. Nu ben je in de grote vakantie. Daar hoop ik ook nog wel eens iets van te horen. Allemaal de brieven ging nog niet, maar de volgende week hoop ik de rest te beantwoorden. Die „rest" is al ver rast door een prijs! De vriendelijke groeten van Oom Ko. VERVOLGVERHAAL door Sibe van Aangium 24 "P's Prins moet wel veel geduld nebben," zei Wieger. "Geduld, man?" antwoordde Hotse ™arm, „eindeloos. De Watergeuzen zijn "et een troep kinderen. Ze sturen zijn Plannen haast altijd in de war. En toch, ae i rms houdt vol. 't Is bijna hopeloos, «zou al lang in de put zitten. Maar de Wins blijft altijd moedig en trouw. Zul- Ke mensen worden maar ééns in een eeuw geboren." „Waarom is de Prins dat toch begon nen vroeg Wieger. „Hij heeft toch uets met de zaak van ons land te maken. Ik heb wel eens gehoord, dat rijk IS." ..Schatrijk, man. Hij is één van de voornaamste vorsten van Europa. Over- in s^*^ S^'^^ ^^J" goederen, in Duitsland, "L K?" (^ns land. Hij was ^eacht en geëerd. Als je vroeger, een ^'«r jaar geleden, in Brussel kwam, Zf de mooiste paleizen dat van de Prins. Je kon er maar binnen '»Pen en als je honger had, eten." „Dat was makkelijk," zei Wieger. „Nu ja," antwoordde Hotse, „dat wil niet zeggen, dat jij en! ik er zo maar binnen konden stappen, maar toch hield hij open hof. Het was er alle dagen feest. De weelde was er geweldig groot. En de Prins was jong en vrolijk. En nu een balling. En wat al zorgen aan zijn hoofd!" „Maar hoe komt hij er dan toe om. ons te helpen?" „Ja, dat komt, omdat hij niet hebben kan, dat de mensen hier verdrukt wor den'. Kijk, Prins Willem werd Luthers opgevoed, vooral door zijn vrome moe der. Toen zijn neef René van Chalons stierf, moest hij naar het hof te Brussel. Toen werd hij rooms." „Hè,'' zei Wieger, „dat valt me tegen van hem." „Och," antwoordde Hotse, „je moet rekenen, hij was jong, iets meer dan een kind. Maar hij moest nooit iets van de vervolgingen hebben. Hij werd de ver trouwde vriend van Keizer Karel." „Maar waar vecht hij dan voor?" wil de Wieger weten. „Voor de vrijheid van godsdienst," zei Hotse. „Hij is zelf, geloof ik, nog rooms. Maar hij kan het niet hebben, dat een ander om zijn geloof vervolgd wordt." „Wat een wonder, dat zulk een' man juist ons helpt," zei Wieger. „Ja, een wonder Gods," zei Hotse. „Want Oranje is ook een buitengewoon genie. Hij is een eerste klas staats man, een generaal, een kerel in elk op zicht. En nooit verliest hij het hoofd. Altijd kalm en bezadigd. Oranje je kunt je niet voor,stellen wat man dat is. Iedereen erkent hem dan ook als een groot mens. De grootste woesteling heeft ontzag voor hem. Hij moet altijd tus- s ende partijen! staan en vrede stichten.'' Er klonk een warme toon in Hotses stem. Ze waren al een heel eind opge stapt en hadden niet gemerkt, dat het harder was beginnen te regenen. „Het moet niet erger worden," zei Wieger. „Neen," antwoordde Hotse. „Onze pijen laten niet gauw water door, maar op de duur wordt het toch te bar." Ze waren nu aan de driesprong ge komen'. „Die man heeft ons juist inge licht," zei Hotse. „Nu moeten we recht uit, geloof ik." „Ja," antwoordde Wieger. „De mid delste weg en dat zal deze wezen." Ze stapten verder. De weg was een zaam. Er was geen huis te zien. In de verte zagen ze een lichtje. „Daar schijnt nog iemand te wonen," zei Wieger. „Ja,'' antwoordde Hotse. „'t Schijnt een huisje tussen de bomen". „Waar kun je dat aan zien?" vroeg Wieger nieuwsgierig. „Wel," antwoordde Hotse, „zie, als je heir staat, zie je 't licht niet. Eeri stap verder en je ziet het weer. Het schijnt tussen de bomen door." „Ja, nil je 't zegt! Het is w^aar. Ik heb daar zo niet op gelet." Ze naderden al meer en meer. „Het huis, wat het dan ook zij, staat niet aan de weg." meende Hotse. „Er leidt een zijweg heen," zei hij na en kele ogenblikken. „Kijk, deze weg." Plotseling begon het hevig te regenen. Het goot. Zonder iets te zeggen renden Hotse en Wieger de zijv/eg in. Na enkele ogenblikken kv/amen ze op een erf. Hier stonden bomen dicht op elkander. Wijl ze nog geen bladeren droegen, bo den ze geen beschutting. Ze renden door. Nu zagen ze een klein huisje. Hotse bonsde op de deur. Onmiddellijk werd ze geopend. Een' man in monniks pij trad in de deur. „Komt binnen," noodde hij. Hotse en Wieger snelden het vertrek binnen. De man in de monnikspij sloot onmiddellijk de deru-. „Hè, hè, wat een weer," zei Hotse. „Pax intrantibus," zei de man met zware stem. „Zet u aan de haard, mijn vrienden." 't Was er warm en gezellig in de ka mer. In de haard brandde een vrolijk vuur. Op tafel branden niet minder dan vijf kaarsen. Dat was het licht, dat Hot se en Wieger in de verte gezien hadden. De kamer was eenvoudig gemeubeld. Tegen een muur stond tussen twee ra men de tafel. Aan de zijwand was de haard. Een paar gemakkelijke stoelen noodden plaats te nemen. De bewoner was een grote man met een lange baard. Hij was nog groter dan Rooie Wieger. Hij was niet bepaald ondervoed. Hij keek Wieger en Hotse zwijgend aan. Dan sprak hij: „Ik geloof, dat ik een paar medebroeders mocht ontvangen. Neemt wat u met liefde geboden wordt, broeders, al kan de kluis van broeder Bernulphus u slechts weinig bieden." Hotse en Wieger hadden bij de haard plaats genomen. Nu zagen' zij, dat in een hoek van 't vertrek nog een klein vuurtje brandde. Over het vuur stond een driepoot. Er stond echter niets op. „Hij heeft ons horen aankomen en heeft toen gauw zijn kooksel achteruit gezet," flitste het door Hotses gedach ten. De gastheer had zich intussen op een krukje neergezet. „Woont u hier alleen?" vroeg Hotse. „Ja", antwoordde de monnik. „Ik ben een eenzame kluizenaar. Al drie jaren woon ik hier. Ik heb mij uit de we reld teruggetrokken en doe nu boete over mijn zondig leven". „Me dunkt, ge hebt het hier nogal goed ingericht", zei Hotse. „Het vuur brandt lekker, ge hebt ruim licht en uw zetels zijn, althans wat deze beiden betreft, gemakkelijk". ,,Ge vergist u", antwoordde de mon nik. „Dat vuur en dat licht en die ze tels zijn voor moede reizigers, die ik gaarne herberg. Dat immers is een grote deugd. Want de Schrift zegt; „Si hospi- tio recepit'^. „Maar gij zelfzei Hotse,, „Ik heb de gelofte van armoede en ontbering afgelegd", viel de kluizenaar hem in de rede. „Dat is jammer", zei Hotse. „Nu kunnen wij ons niet verkwikken aan een goede teug wijn". „Helaas", antwoordde de kluizenaar, „al wat ik heb kunt ge krijgen, dat is een korst brood en een teug water, aqua pura en dat is zeer verre te verkiezen, want in de Proverbia staat het goede voorschrift: „Date vinum morentibus: geeft wijn dengenen die verloren gaan". „Ik meende, dat er stond: „Date sice- ram moerèntibus", antwoordde Hotse, „et vinum his, qui amaro sunt animo". Hotse had" de laatste winters grondig latijn bestudeerd. „Ja, ja", antwoordde de kluizenaar, „Ik merk wel, dat ik met een paar heili ge broeders kennis maak. Ik ben maar een eenvoudige monnik en door de vele plichten van de godsdienst ben ik mijn latijn vergeten". „Ja", antwoordde Hotse, „de plicht der gastvrijheid eist dikwijls zware offers. Ge gebruikt namelijk alleen zuiver wa ter. Maar misschien hebt ge alleen voor uw gasteri, die moede en vaak nat aan komen, wel een teug wijn". (yfordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1971 | | pagina 5