ÉiiAriDEn niEuws Overdenking ZEISS De vrede te Munster gesloten DE WATERGEUS Zeeuwse wandelingen Leerlingstelsel voor haven- en vervoerskantoren Groot vistoernooi in Brulnisse uit de Heilige Schrift Vrijdag 16 juli 1971 No. 4003 iTHET i waauxKGUkXKS J. KEUVELAAR OOK VOOR QRAMMOFOON- I J. ZANDSTRA SOMMELSDLTE Beledigend en Godslasteriyk Geen strafvervolging Kan dat zomaar? „Wat een land, wat een land, waar dat allemaal zomaar kanHet is ahveer enkele jaren geleden dat Wim Kan dit liedje zong in een Oudejaars avondprogramma. Het werd een schla ger, en hoewel het allang weer plaats heeft moeten maken voor andere schla gers komt die beginregel toch nog wel- eens in onze gedachten. Wat een land, waar dat allemaal zo maar kan! Ja, die verzuchting slaakte ik ook, toen ik las wat Piet Grijs, een me dewerker aan het linkse weekblad „Vrij Nederland" heeft gepresteerd tijdens de kabinetsformatie. Die linkse jongens kunnen het natuurlijk niet verkroppen dat we weer een regering hebben ge kregen die tamelijk behoudend getint is. Een regering die in de chaos waarin we leven een beetje orde op zaken wil stel len. Een regering die een halt wil toe roepen aan al dat buiten-parlementaire gedoe van relletjes, opstootjes, betogin gen en protestmeetings. Een regering die niet van plan is het geld met handen en schoppen vol over de balk te gooienj Die taaie rooie rakkers voelen zich be knot in hun zogenaamde vrijheden en weten nu blijkbaar geen betere manier om lucht te geven aan hun verzet dan te schelden en te razen tegen de nieuwe ministers uit het kabinet-Biesheuvel. Een staaltje daarvan was te horen daags na de beëdiging van de nieuwe ministers, toen de VARA al bezig was het toekomstige beleid van minister Schmelzer van Buitenlandse Zaken te kritiseren. Vóórdat de man in politiek opzicht iets goeds of kwaads kon doen was iiij al veroordeeld. Maar bovengenoemde Piet Grijs heeft het helemaal grijs gemaaktHij hield al een scheldtirade toen Biesheu vel nog bezig was met de formatie van zijn kabinet. Ik heb dat stukje, vuil spuiterij met eigen ogen gelezen (De Telegraaf had het letterlijk overgeno men), maar ik wil u beslist geen deelge noot maken. Daarvoor is het niet alleen fe beledigend, maar ook te Godslaster lijk. Want niet alleen de toekomstige ministers moesten het ontgelden, maar ook de God, Die verschillenden van hen belijden aan'Wie ze zich onderworpen en verantwoordelijk weten. Om u een kleine indruk te geven volgt hier het minst erge staaltje van 's mans schrijfkunst: „Weet u nog hoe Amsterdam die regent Van Hall weg- pestte? Dat is de énige manier. Schel den, onredelijk zijn, vergaderingen ver storen, vloeken, bij televisie-interviews eieren op zijn christelijke neus, gewoon zorgen dat de lol er voor hem af gaat Laten we zorgen dat Biesheuvel geen oog dicht kan doen in het Catshuis. Revolutie kunnen we niet maken, maar dat stuk christelijke hoogmoed moeten we aanvallen, die domme grijns inoet eraf, die tevreden ogen moeten bespat met tomaten, ijsco's, blubber en rode verf. Weg met Biesheuvel, niet over vier jaar, maar nu. Niet langs de democrati sche weg, maar langs de enig mogelijke, de direkte. Laat het Binnenhof naar traangas ruiken, laat Biesheuvel steeds gebukt gaan achter lijfwachten, totdat hij opd Zoals ik al zei, dit was nog het minst erge dat erin stond. Aan het begin van het artikel werden opmerkingen ge maakt over de God van de christenen en over de Naam van de Zaligmaker, die een mens de haren te berge doen rijzen. We weten nu in ieder geval wat we van die hoogst verdraagzame mensen uit de rooie hoek te verwachten hebben. Ter stond na de verschijning van het arti kel heeft de justitie In Amsterdam een onderzoek ingesteld of er reden was om een vervolging te beginnen tegen deze medewerker van „Vrij Nederland",; Re sultaat van dat onderzoek was dat de inhoud uitermate beledigend was voor premier Biesheuvel. Maar de nieuwe premier zelf heeft de wens te kennen gegeven dat de schrijver van het artikel niet zou worden vervolgd. Hij vond hem blijkbaar te onbeduidend. Misschien heeft hij wel gelijkZei de Romeinse schrijver Cicero niet, dat beledigingen meer tot schande zijn van degenen die ze uitspreken dan van degenen die er door getroffen worden? Onze nieuwe premier heeft ui elk geval een goed bij bels voorbeeld aan koning David, die zei: „Laat Simeï maar vloeken..." En zijn regering zal echt niet omvallen van deze scheldtirade van een zekere Piet Grijs Een andere vraag is, of Godslasterin gen zoals ze in bovengenoemd artikel voorkomen, zomaar ongestraft mogen worden gedebiteerd. Vrijheid van druk pers is een groot goed in een democra tisch land, maar dat wil toch niet zeg gen dat alles maar gedrukt mag wor den? Als een bevriend staatshoofd be ledigd wordt, wordt er een strafvervol ging ingesteld, maar als de Koning der Koningen beledigd wordt, gebeurt er niets. Is dat minder erg? Maar juristen hebben nog steeds geen juiste definitie gevonden voor het strafbare feit van Godslastering eigenlijk is, kan men over God zeggen en schrijven wat men wil... Wat een land, waar dat allemaal zo maar kanJawel, maar de kruik gaat zolang te water tot ze breekt. Die in de hemel woont zal lachen. Hij heeft immers het laatste woord. WAARNEMER. ZANDPAD n HIDDELHABinB Tussen de Stichting Vervoer- en Ha- venopleidingen te Rotterdam en de in spectie van het Leerlingwezen is over eenstemming bereikt over vorm en in houd van een technisch-administratief leerlingstelsel, dat zal uitgaan van de landelijke Stichting tot oprichting en instandhouding van leerlingstelsels in het Havenbedrijf in Nederland. Reeds enige jaren geleden was naast de bestaande operationele richting der haven- en vervoerscholen te Rotterdam en Amsterdam goedkeuring verleend tot de instelling van een speciale afdeling voor de primaire opleiding van toe komstig kantoorpersoneel voor deze voor de Nederlandse economie zo be langrijke tak van bedrijven. Hierop sluit thans het t.a.o.-leerlingstelsel aan, hetwelk twee jaar zal duren. Geduren de deze periode zullen meisjes en jon gens vier dagen per week stage lopen op de kantoren van leden van de Scheepvaart Vereeniging Zuid en van aanverwante ondernemingen, en één dag en één avond totaal 12 uren per week algemeen vormend en op het vak gericht onderwijs volgen. Ook oud- leerlingen van Le.a.o., mavo III en mavo IV hebben zich aangemeld, zodat deze nieuwe branche van de haven- en ver voerscholen in augustus a.s. met circa 125 leerlingen kan aanvangen. Ook in Amsterdam is een dergelijke cursus ontworpen. Behalve de opleiding volgens dit leer lingstelsel zullen de haven- en vervoer scholen te Rotterdam voor de leer- c.q. vormingsplichtige jeugd, welke onder de in augustus a.s. van kracht wordende nieuwe onderwijs- en arbeidswetgeving valt, vormingscursussen voor jeugdigen van 15 - 17 jaar in het haven en ver voersbedrijf organiseren. In een aan trekkelijke circulaire zijn de onderne mingen in Rijnmond hiervan dezer da gen op de hoogte gesteld. Met nadruk vermeldt de Stichting Vervoer- en Havenopleidingen dat dit nieuwe leerlingstelsel geheel los staat van de stage van 4-6 weken, welke leerlingen van m.e.a.o.-scholen zullen gaan volgen in Rotterdamse bedrijven en waarvoor de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam dezer da gen de medewerking van het Rotter damse bedrijfsleven, heeft ingeroepen. Gramschap dragen om eigen schuld Ik zal des Heeren gramschap dra gen, want ik heb tegen Hem gezon digd; totdat Hij mijn twist twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij uit brengen aan het licht; ik zal mijn lust zien aan Zijn gerechtigheid. (Micha 7 9) De profeet Micha heeft geprofeteerd in zeer bange tijden van verval en afval. Van en door God geroepen en gezonden om Jakob zijn overtreding en Israël zijn zonden voor ogen te stellen. Tijdgenoot van Jesaja, terwijl Jotham, Aohaz en Hiskia regeerdeh. Land en volk was in verval, rnet de verschrikkelijke ge volgen van Gods ongenoegen en straf bedreigd op de overtredingen voor groot en Mein. Dat niet alleen, maar hij heeft ook mogen getuigen van Gods rijke be loften in een weg van schuld en weder keren tot de God Abrahams. Micha heeft ook de weg verkondigd waarin en waardoor dat mogelijk was. Namelijk uit God, door God en tot God. Door U, door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen. Hoe het God van eeuwig heid heeft behaagd in de sluiting van het genadeverbond niet alleerï Zijn deug den te handhaven, maar ook in de uit oefening of uitwerking ervan Zich in doodschuldi'gen te verheerlijken. Hoor maar in de dierbare apotheek, Psalm 40: Toen zei Ik: Zie Ik kom, in de rol des boeks is van Mij geschreven: Ik heb lust, o Mijn God, om Uw wel behagen te doen, en Uw wet is in het midden Mijns ingewands. Gods volk zal in de zaligmakende geestelijke ervarin gen iets gaan verstaan van wat het Ohristus gekost heeft om de volmaakte deugden Gods uit te werken, te dragen en te voldoen', opdat het om Christus' gerechtigheid ervaren zal uit welke nood en dood (drievoudig) het verlost moet worden. Het wordt niet verlost door zilver of goud, maar door het dierbare, onmisbare, enige en Gode ver heerlijkende bloed van de enige en ge liefde Zoon van de Vader. Hij heeft Hem in de uitwerking van de deugden Gods overgegeven tot in de dood. Maar, Gode zij dank, omtrent die uitwerking ook van de deugd van het Goddelijk recht geëist, dat Ohristus zou opstaan uit de dood. En buiten Hem is dan ook geen leven, maar een eeuwig zielsver- derf. De Heilige Geest, van de Vader en de Zoon uitgaande, zal de kerk in al deze waarheden inleiden. Die Geest ge komen zijnde, zal ze overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. En dan zal eerst geleerd worden, gelijk onze Heidelberger ons zo schriftuurlijk on derwijs, de grootheid van onze zonde en diepe ellende. Diezelfde Geest zal ook doen aan vaarden de Goddelijke gramschap over en tegen alle zonden. Ik zal des Hee ren gramschap dragen, z&gt de profeet. Ik zal niet anderen laten dragen, maar ik zal des Heeren gramschap dragen. Ons gehele leven is vol van die vrouw, of die man, of die kinderen. Vader of moeder zijn de schuld, dat alles zo te- genloop t. De vrouw van Job roept: Ze gen God en sterf. Maar David mag door genade uitroepen: Absalom, was ik voor u gestorven; of: wat hebben die arme schapen gedaan? God is Beschikker van leven en lot. Dit wordt het minst ge loofd door Gods kerk. Zo de Heere als de Verbondsgod dit in het leven van verbondsbrekers ontdekt en de eigen schuld persoonlijk wordt doorleefd, is er een onderworpen worden' aan de straf als een rechtvaardige handeling, omdat de Heere niet anders mag en kan han delen met hen. Dat is iets van „Uw wil geschiede'' in de ware praktijk der godzaligheid. Dan doet de Heere geen onrecht en dan is er die zalige eens- willendheid met Zijn Goddelijk hande len. Dan is er ook geen bitterheid in ons leven of we hebben het onszelf aan gedaan. De oorzaak ligt dan bij de val in het paradijs en de gevolgen daarvan zijn onze dadelijke zonden'. Want ik heb tegen Hem gezondigd. In die weg mag Gods kerk in vereniging met de Hoge priester, Die in alles benauwd geweest is om Zijn bruidskerk in alles te hulp te komen, ervaren de roede te kussen en daaronder stil te zijn. Gramschap betekent hier volgens on ze geachte kanttekenaren: plagen, kas tijdingen uit Zijn gramschap voortko mende. Let wel, dit is voor Gods kerk in Christus begrepen. Ze zijn vaderlijk, niet om te verderven, maar om te be houden. Daarom komt Gods volk in de smeltkroes. De Heere kastijd een iege- lijke zoon of dochter, die Hij liefheeft. Zonder deze geheiligde kastijdingen' zijn ze bastaarden. Gods kinderen mo gen in de weg door de woestijn, waar ze menigmaal met hun Maker hebben ge twist, leren om God te rechtvaardi gen en zichzelf te veroordelen, wanneer ze Zijn heiligheid en vlekkeloze gerech tigheid in Zijn twistzaak met hen eer biedigen en aanvaarden. Dit alles alleen in Christus, door de genade des geloofs tot hun eigen nut en boverial tot Gods eer. Door de liefde ingewonnen weegt Gods eer hun dan zwaarder dan eigen behoud. Het is in zulk een weg van bloed en tranen, dat zij dierbaar in Va ders oog en het is goed voor hen, dat zij hopen en stU zijn om het heil des Hee ren. Het is goed voor een man, vrouw, jongen of meisje, dat hij of zij het juk in zijn jeugd draagt; hij zitte eenzaam en zwijge stU, omdat de Heere het hem opgelegd heeft; hij steke zijn mond in het stof, zeggende: misschien is er ver wachting. Leert van Mij ,dat Mijn juk zacht is en Mijn last licht, zo spreekt Christus. Die vrije «gunst, die eeuwig God be woog kan in Christus door genade wor den ingeleefd, en in de grootste smarten, om eigen schuld, blijven dan de harten van Gods keurlingen in de Heere ge rust. Ik zal in deze weg Mij doen over houden een ellendig en arm volk, zegt de Heere. Maar dat zal op de Naam des Heeren vertrouwen. Wat krijgt dan Rom. 5 20-21 een waarde, zo de Heere uit vrije genade, bij Hem vandaan, laat weten': „Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meer worde; en waar de zonde te meer geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest, opdat gelijk de zonde geheerst heeft tot de dood, alzo ook de genade zou heer sen tot het eeuwige leven door recht vaardigheid, door Jezus Christus onze Heere." Christus, Die geen zonde gekend heeft, is voor Gods kerk een oorzaak van eeuwige zaligheid door de verkiezing des Vaders en de toepassing des Gees- tes. „Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? Dat zij verre, wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?" Vandaag schijnt alles mogelijk om toch godsdienstig te zijn en te menen zalig te worden. Gedenk aan de vrouw van Lot. Ik zal des Heeren gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezon digd. Och, of ik de zoom van Zijn kleed nog eens mocht aanraken, voor het eerst of bij vernieuwing. Dan wordt het: de Heere is onze gerechtigheid. Niet alleen voor de tijd in alle beproe ving van dit moeitevolle leven, maar ook voor de eeuwigheid. Christus droeg plaatsbekledend, borgtochtelijk de volle gramschap tegerf de zonde en was Zelf zonder zonde, om goddeloze zondaren te verlossen, om voor dezen Hogepries ter te zijn. Die verborgenheid is groot, het is de wijzen en verstandigen ver borgen, maar de kinderen Gods geopen baard. Ook al aan u, mijn geliefde le zers? De tijden zijn hoogst ernstig en zwaar, we zijn in het laatste der dagen, is uw arme ziel al geborgen in het bloed de* Lams? De wetenschap vermeerdert ook de ongerechtigheid en de zonde. De satan weet, dat hij nog een' kleine tijd heeft. Het oordeel begint bij het huis Gods. De kostelijke kinderen Sions zijn de aarden flessen gelijk. Dat ons hoofd water ware, onze ogen een spring- fontein van tranen. Mensen op de maan of op de aarde zonder God. Och, of wij met de neus in het stof der aarde mogen verkeren met God, in en door onze Heere Jezus Christus, biddende: Heere, vergeef, want zij weten niet wat zij doen. En de bede van de bruid moge door genade de onze worden of zijn: Kom, Heere Jezus, kom haastelijk. Zal Hij nog geloof vinden' op de aarde? De Heere bekere en lere jong en oud en zij u en ons genadig. Hij moge deze medi tatie heiligen en reinigen door Christus' bloed en Hij moge ze als slijk aan Zijn Goddelijke vingers nog een plaats geven tot Gods eer en onze zaligheid. Ds. J. Karens. Na moeizame onderhandelingen werd eindelijk in 1648 in Munster vrede ge sloten met Spanje, zo eindigde ik het vorige artikel. Dat langdurig onderhan delen' komt nog wel voor. En nu denk ik aan de besprekingen in Parijs tussen de Verenigde Staten en Noord-Vietnam, die al vele maanden duren zonder dat er enige vooruitgang te bemerken valt. Jaren te voren had Spanje bij de ge zanten van Frankrijk reeds laten door schemeren, dat het vrede wilde, zowel met dit land als met ons land. Spanje had de laatste tijd de oorlog niet met succes gevoerd. In 1639 had het in de slag bij Duins een deel van de vloot verloren', dank zij onze admi raal Maarten Harpertsz. Tromp. In 1640 was er een opstand uitgebroken in Cata- lonië, de Fransen hadden deze belang rijke provincie veroverd en bleven er nog vele jaren. In hetzelfde jaar had Portugal zich van Spanje losgemaakt en was onafhankelijk geworden. Rede nen genoeg om naar vrede te verlangen. Onderhandelingen De eigenlijke vredesbesprekingen be gonnen reeds in 1643. Wel niet per manent, nu en dan onderbroken door een veldtocht en een verovering. Niet alleen de Spanjaarden waren de strijd moe, ook in ons vaderland verlangde men naar vrede. De grote oorlogskosten van ruim 20 miljoen per jaar waren op de duur niet te dragen. Hiervan moest het gewest Holland ruim de helft opbrengen', zodat we begrijpen kunnen dat deze provincie er sterk voor was. De Staten-Generaal maakten niet veel haast. Eerst in 1646 stuurden ze onder handelaars. Op 5 januari vertrok deze ambassade uit Deventer en kwarn 11 ja nuari in Munster aan. Ze bestond uit 8 personen, 2 voor Holland en 1 voor elk van de andere gewesten. Het hoofd er van was Adriaan Pauw, de afgevaardig de van Holland, ongetwijfeld de be kwaamste en invloedrijkste, een vurig voorstander van de vrede. De Zeeuwse afgevaardigde was Johan de Knuyt, een enigszins duistere figuur. Hij was lid van de Staten van Zeeland en vertegen'woordiger van de Eerste Edele, de stadhouder, die echter zelf meestal niet aanwezig kon zijn. Zeeland was tegen de vrede, dus als afgevaardigde van deze provincie be hoorde hij tegen te stemmen. Stadhou der Frederik Hendrik was eveneens te gen, als zijn vertegenwoordiger moest hij eigenUjk ook tegenstemmen. Maar hij was er voor, volgens sommige schrijvers was hij door Spanje omge kocht om de vrede door te zetten. Niet onmogelijk, gelet op zijn gierigheid en op het feit dat hij wel een's steekpen ningen had aangenomen. De onderhandelingen lopen over een tijdperk van 2 jaar, naar het eigenlijke vergaderen heeft maar 3 a 4 maanden geduurd: telkens moesten de afgevaar digden naar hun land terug om verslag uit te brengen en nieuwe instructies te krijgen. De vrede gesloten Op 30 januari 1648 wordt dan einde lijk het vredestractaat getekend. Behal ve Zeeland was ook Utrecht tegen, maar dit gewest is kort daarop bijge draaid „om meerdere inconvenienten en de oneenigheden te voorkomen". Zeeland beriep zich op artikel 9 van de Unie van Utrecht, waarin bepaald was dat geen verdrag gesloten mocht worden dan met eenparigheid van stem men. Een wel wat ongelukkige bepaling, want op grond hiervan kon één gewest alle overeenkomsten' tegenhouden. Men stoorde zich echter niet aan Zeeland en sloot het vredesverdrag dan maar met meerderheid van stemmen in plaats van met eenparigheid. In een verdrag van 79 artikelen wer den de voorwaarden geregeld. Het kwam veel overeen met de bepalingen bij het sluiten van het 12-jarig Bestand in 1609, een groot aantal artikelen was letterlijk eender. Spanje erkende ons als een' vrij en onafhankelijk land, de ketters en reibellen waren souverein ge worden. Wat we bij het sluiten van de vrede bezaten, mochten we behouden, ook in onze overzeese gewesten. De Spanjaarden mochten hun kolo niën niet verder uitbreiden. De Schelde zou worden gesloten, waardoor Ant werpen een' stille stad werd en de han del zich verplaatste naar andere ste den, zoals Middelburg, Amsterdam, Rot terdam. Het huis van Oranje kreeg zijn vroegere bezittingen terug of kreeg daarvoor schadeloosstelling. De grote tegenstander van de vrede, stadhouder Frederik Hendrik, was een jaar geleden gestorven, zijn weduwe Amalia van Solms was voor vrede met Spanje. Maar hun zoon, de 22-jarige prins Willem II, had dezelfde mening als zijn vader. Met grote pracht had op vrijdag 15 mei in Munster de plechtige ratificatie (bekrachtiging, goedkeuring) van het vredesverdrag plaats. In schitterend ver sierde staatsiekoetsen reden de ambas sadeurs der betrokken landen door de straten, waar wel 20.000 mensen' op de been waren. De Spanjaarden zwoeren de eed op een kruisbeeld, dat op een open geslagen bijbel lag. Bij de Nederlandse afgevaardigden kwam het vooral aan op de slotforrnxüeSoo help ons Godt. Na de plechtigheid vertrokken de he ren met hetzelfde ceremonieel onder trompetgeschal en saluutschoten weer naar huis. De Spaanse ambassadeur had voor zijn residentie een fontein van wijn la ten opstellen, die tot 's avonds 9 uur bleef lopen. Er werd zo druk gebruik van gemaakt, zowel door mannen als vrouwen, dat velen er de gehele nacht naast moeten blijven slapen. Op zondag 17 mei bood deze zijn vrienden uit Nederland een sprookjes achtig gastmaal aan, dat van 12 tot 5 uur duurde, waarbij vrij wijn geschon ken werd voor het publiek, dat getuige mocht zijn van de feestmaaltijd. De viering eindigde de volgende dag met een plechtig Te Deum in de meeste kerken van Munster. Op 5 juni werd de ratificatie in alle plaatsen van ons land afgehandeld, be halve in Zeeland dat hieraan niet mee wilde doen. 5 jui was een historische datum en tevens een tragische. Immers op deze dag hadden juist 80 jaar ge leden Egmond en Hoorne op het scha vot hun leven gelaten (1568). Vijf dagen daarna hield men een plechtige dankdag, zoals men ook vóór de vredesbepalingen een bededag had uitgeschreven. Verder werd er met schieten, vuren en branden van piktonnen grote vreug- BIn nsD#% R Kin^ de bedreven. „Doch in gans Zeeland werd niet gevuurd", zegt de geschied schrijver. Het had zich bij de beslui ten neergelegd, daar het toch moeilijk alleen de strijd tegen Spanje kon voort zetten, maar mokte nog wat na. Eer lijkheidshalve moeten we zeggen, dat het later nooit in strijd met het ge sloten verdrag gehandeld heeft. Middelburg. L. van Wallenburg. De botenloods van dhr. D. van Dui- vendijk op het havenplateau was zater dagmorgen omgetoverd in een ruimte om hongerigen en dorstigen te laven, aan het eind een ruimte voor veel prachtige prijzen, als koelkasten, tele visietoestellen, radio's transistors, brom fietsen, naaimachines en vele andere prijzen (150 stuks). Het was immers 10 juli de grote dag van de Hengelsportver. De Grevelingen met zijn grote viswedstrijd voor plm. 2000 deelnemers. Het werden er die met autobussen, auto's, bromfietsen of ge wone fietsen arriveerden en die allen hoopten de Ford Taunus te winnen, die al enige dagen in de Nieuwstraat ge ëtaleerd stond.1 Natuurlijk ging een en ander met een enorme drukte gepaard, van de ruim 2700 inschrijvers moesten velen worden terug gewezen, omdat het parcours te lang werd (1957 inschrijvingen konden worden gehandhaafd terwijl zij die op de laatste dag nog wilden meedoen, eveneens onverrichter zake naar huis moesten. Hen stond langs de Grevelin- gendijk van Bruinisse tot Dreischor. Duizenden liters bier en frisdrank, vele kilo's patat, duizenden worstjes en duizenden ijsjes verwisselden op het havenplateau van eigenaar, ook de Mid denstand in de Horecasector en de bak kerijen profiteerden natuurlijk mee. De auto werd door drumband en ma jorettes van Nu met Hope afgehaald en in triomf naar de haven gereden, waar burgemeester G. Hokken de prijzen uit reikte. De auto bleek te zijn gewonnen door de heer F. Potvliegen uit Oostein de (België) met 887 pimten, de 2e prijs won dhr. A. Melissant, Stellendam 885 p., 3e prijs C. de Groot Bergen op Zoom De eerste nederlandse dame die een prijs won was mevr. Oele uit Kapelle (345 p. de eerste Belgische dame was mevr. D. van Meenen uit Zeebrugge 290 punten. VERVOLGVERHAAL door Sibe van Aangium „Jammer genoeg?" vroeg Wieger ver baasd. „We kurmen nooit gunstiger wind Krijgen". "En ook nooit meer kans op regen", antwoordde Hotse^ „Je weet toch wel, •Jat een krimpende wind haast altijd regen geeft". „Nüu, dat zal mijn zorg wezen", zei Wieger luchtig. „We kunnen bijna len zen, En dat is 't voornaamste". "Nu", antwoordde Hotse, „zo hard Waait 't nu nog niet. En als de wind gaat liggen, krijgen We regen", ut Zal wel meevallen", meende Wieger. Maar 't viel niet mee. Tegen de avond l^gen ze onder Sexbierum. „Ziezo", zei ™tse, „nu moeten we zien, dat we aan dijk komen". "Waar wil je heen?" vroeg Wieger. "Naar het klooster onder Aninghem", awwoordde Hotse. „Ik heb van een S^us uit Sexbierum gehoord, dat in het Klooster geweldige schatten zijn opge stapeld. Er moeten zich onder meer ge heel gouden miskelken in de klooster- kapel bevinden. Indien dat zo is, wil ik proberen, daar iets van te krijgen. Ik wil er eerst zelf heen om eens te on derzoeken of het juist is".i „Laten wij er direct met onze ganse macht op lostrekken. Wij kunnen dan het paapse nest platbranden. Is er dan wat te vinden, des te beter". Hotse echter schudde het hoofd. „Neen", zeide hij. „Ik wil beslist niet plunderen of branden. Indien de mon niken echter schatten hebben verza meld, hebben ze die ongetwijfeld het eenvoudige volk afgezet door hun bij gelovige praktijken. Ik zie er helemaal geen kwaad in, hun deze schatten te ontnemen en ze voor een beter doel te besteden. Maar ik wil niet plunderen. Ik moet dus eerst zeker weten, dat er zich schatten bevinden en dan moeten wij een manier bedenken ze in ons bezit te krijgen. Ik moet dus eerst de zaak verkennen". „Laat mij meegaan", vroeg Wieger. „Ik wou jou hier laten blijven, als mijn onderbevelhebber", antwoordde Hotse. „Maar ik kan jou van meer nut zijn, als ik met je meega", zei Wieger. „De stuurman blijft en Jacob. En je weet, ik ben heel sterk.i Misschien, dat ik nog wel heel nuttig kan wezen". „Toe dan maar", zei Hotse. „Laat de stuurman even bij me komen en Jacob". Hotse gaf nu deze beiden instructies. Ze moesten zo mogelijk onder aan de dijk blijven liggen, 't Was hier een een zame plaats. Hotse en Wieger zouden zo spoedig mogelijk terugkeren. Werden ze langer opgehouden dan ze van plan waren, dan moest „de Prinsenhof" nog een week blijven liggen of desnoods lan ger, als het zonder gevaar voor het schip kon. Moesten ze onverhoopt vluch ten, dan zou Emden de wijkplaats we zen, waar Hotse hen weer zou treffen. Hotse gaf hun enkele adressen, waar ze in geval van nood hem bericht konden doen toekomen. Toen deze zaken geregeld waren, ver lieten de stuurman en Jacob hem met een hartelijke handdruk. „Let goed op alles, jongens", zei Hotse. „We hopen elkaar spoedig weer te zien. Zend nu Wieger bij me". Het was reeds avond, 't Werd koud op het water.. Ze gingen eerst eten. Wie ger at bij Hotse in de kajuit. Onder de maaltijd spraken ze druk over Hotses plan. Hotse stippelde Wieger precies uit, wat hij te doen had. Want Hotse werkte altijd heel secuur zijn plannen uit. Hij liet niets aan het toeval over. Wieger knikte instemmend. Na het eten ontsloot Hotse een grote scheepskist. Wieger lichte bij met een lantaarn. Er kwamen verschillende vreemde dingen te voorschijn. „Wat een verzameling", zei Wieger „Wat doe je toch allemaal met die rom mel?" „Dat zie je nu", zei Hotse. Hij haalde een paar monnikspijen te voorschijn. Ze hadden een grauwe kleur. „Zulke dra gen de monniken van het klooster te Klaarkamp en ik meen van dat te Ter- munten". Bij de pijen hoorden grote kappen en brede riemen. Toen haalde Hotse een lange grijze baard te voor schijn. Daarna diepte hij onder uit de kist een paar potjes en penseeltjes te voorschijn. Eén ervan wikkelde hij in papier en verborg dit in een zak in één der pijen. „En nou moet jij eraan ge loven", zei hij tegen Rooie Wieger. Wie- gers haren waren rood, zijn baard daarentegen blond. „Wat wil je met me?" vroeg Wieger met een benauwd gezicht. Hotse lachte. „Wees maar niet bang", zei hij. „Ik zal alleen jouw haar en baard grijs verven". In een kom goot hij water. Dan mengde hij er de halve inhoud van een flesje door. Het water begon te bruisen. Na een tijdje hield dit op. „Kom maar eens even met je hoofd boven deze kom", zei Hotse. Het duurde niet lang of Wiegers haar had een grijze kleur aangenomen. Zijn grijze baard verleende hem een eerbiedwaardig voorkomen. Op zijn gezicht smeerde Hotse nu uit een potje een soort zalf, waardoor het vel grauw werd en de huid van een oud man scheen te zijnj „Au", zei Wieger, „dat bijt". „Dat is zó over", merkte Hotse op. „Maar het wü er toch wel weer af?" vroeg Wieger. „Jawel", antwoordde Hotse. „over een goeie week heb je weer je gewone ge wone gezicht. Maar nu ben je sprekend een oud man. Je moet er een weinig op letten, dat je stem een klein beetje schor moet klinken". „Ik hoop het niet te vergeten", lach te Wieger. Nu deed Hotse zijn gezicht en zijn ha ren dezelfde bewerking ondergaan. Hij plakte de baard aan zijn kin. Dat deed hij met buitengewone zorg. „Nu moet ik eerst een kwartier stil zitten", zei Hotse. „En dan ben ik minstens een week mooi met een baard". „Je kunt hem er toch wel eerder af halen", zei Wieger. Hotse schudde het hoofd. „Neen", zei hijj „Hij zit zo vast en blijft rninstens een week vast zitten". „Nu, dan wou ik zo'n ding niet dra gen", zei Wieger. Hotse lachte. Na een kwartier stond hij op. „Ziezo", zei hij, „het zaakje is klaar". Zij trokken de pijen aan en sloegen de kappen over 't hoofd. Hotse liet een sloep bemannen met een zestal matro zen. „Wij gaan een tijdje weg, jongens", zei hij. „De stuurman en mijn vriend Jacob hebben de leiding. Ik hoop, dat ik op jullie vertrouwen kan". „Je kunt gerust wezen, Hotse", ant woordden allen. Ze hielden allemaal veel van hun kapitein en gingen voor hem door 't vuur. 't Was miezerig weer en donker. De wind was gaan liggen. „Een echte motregen", zei Hotse. En fin, als 't maar niet meer begint te re genen, gaat 't nog".i Ondanks de duisternis was de gehele bemanning aan dek, toen Hotse en Wie ger vertrokken. De matrozen roeiden naar de dijk. De afstand was maar kort. De sloep stootte tegen een rij palen, die aan de voet van de dijk stond. Hotse en Wieger droegen korte laarzen. Achter de palenrij stond echter weinig water, zodat ze droog op de lage dijk kwamen. „Je kunt geen hand voor ogen zien", bromde Wieger. „Knijp je ogen even dicht", ried Hot se aan. „Dan gaat het direct beter". Het ging echter niet veel beter. De dijk was glad. Met moeite klommen ze naar boven. Daar achter werd het niet beter. Ze gleden meer dan ze liepen. Zo kwamen ze beneden. Maar daar was 't nog minder., Want aan de binnenkant van de dijk liep een modderweg. „We moeten links om", zei Hotse. „Ik ben hier eerder geweest. Zo dadelijk moeten we bij een watermolen komen." Ze hadden elkaar een arm gegeven. Zo baggerden ze door de modder. Wie ger was al een] paar keer uitgegleden. Gelukkig kon Hotse hem op de been houden. (Wordt i}ervólgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1971 | | pagina 5