ÉiiAriDEn niEuws
Overdenking
ZEISS
De vrede te Munster gesloten
DE WATERGEUS
Zeeuwse wandelingen
Leerlingstelsel
voor haven- en
vervoerskantoren
Groot vistoernooi
in Brulnisse
uit de
Heilige Schrift
Vrijdag 16 juli 1971
No. 4003
iTHET
i
waauxKGUkXKS
J. KEUVELAAR
OOK VOOR
QRAMMOFOON-
I J. ZANDSTRA
SOMMELSDLTE
Beledigend en Godslasteriyk
Geen strafvervolging
Kan dat zomaar?
„Wat een land, wat een land, waar
dat allemaal zomaar kanHet is
ahveer enkele jaren geleden dat Wim
Kan dit liedje zong in een Oudejaars
avondprogramma. Het werd een schla
ger, en hoewel het allang weer plaats
heeft moeten maken voor andere schla
gers komt die beginregel toch nog wel-
eens in onze gedachten.
Wat een land, waar dat allemaal zo
maar kan! Ja, die verzuchting slaakte ik
ook, toen ik las wat Piet Grijs, een me
dewerker aan het linkse weekblad „Vrij
Nederland" heeft gepresteerd tijdens de
kabinetsformatie. Die linkse jongens
kunnen het natuurlijk niet verkroppen
dat we weer een regering hebben ge
kregen die tamelijk behoudend getint is.
Een regering die in de chaos waarin we
leven een beetje orde op zaken wil stel
len. Een regering die een halt wil toe
roepen aan al dat buiten-parlementaire
gedoe van relletjes, opstootjes, betogin
gen en protestmeetings. Een regering
die niet van plan is het geld met handen
en schoppen vol over de balk te gooienj
Die taaie rooie rakkers voelen zich be
knot in hun zogenaamde vrijheden en
weten nu blijkbaar geen betere manier
om lucht te geven aan hun verzet dan
te schelden en te razen tegen de nieuwe
ministers uit het kabinet-Biesheuvel.
Een staaltje daarvan was te horen
daags na de beëdiging van de nieuwe
ministers, toen de VARA al bezig was
het toekomstige beleid van minister
Schmelzer van Buitenlandse Zaken te
kritiseren. Vóórdat de man in politiek
opzicht iets goeds of kwaads kon doen
was iiij al veroordeeld.
Maar bovengenoemde Piet Grijs heeft
het helemaal grijs gemaaktHij
hield al een scheldtirade toen Biesheu
vel nog bezig was met de formatie van
zijn kabinet. Ik heb dat stukje, vuil
spuiterij met eigen ogen gelezen (De
Telegraaf had het letterlijk overgeno
men), maar ik wil u beslist geen deelge
noot maken. Daarvoor is het niet alleen
fe beledigend, maar ook te Godslaster
lijk. Want niet alleen de toekomstige
ministers moesten het ontgelden, maar
ook de God, Die verschillenden van hen
belijden aan'Wie ze zich onderworpen
en verantwoordelijk weten.
Om u een kleine indruk te geven
volgt hier het minst erge staaltje van
's mans schrijfkunst: „Weet u nog hoe
Amsterdam die regent Van Hall weg-
pestte? Dat is de énige manier. Schel
den, onredelijk zijn, vergaderingen ver
storen, vloeken, bij televisie-interviews
eieren op zijn christelijke neus, gewoon
zorgen dat de lol er voor hem af gaat
Laten we zorgen dat Biesheuvel
geen oog dicht kan doen in het Catshuis.
Revolutie kunnen we niet maken, maar
dat stuk christelijke hoogmoed moeten
we aanvallen, die domme grijns inoet
eraf, die tevreden ogen moeten bespat
met tomaten, ijsco's, blubber en rode
verf. Weg met Biesheuvel, niet over vier
jaar, maar nu. Niet langs de democrati
sche weg, maar langs de enig mogelijke,
de direkte. Laat het Binnenhof naar
traangas ruiken, laat Biesheuvel steeds
gebukt gaan achter lijfwachten, totdat
hij opd
Zoals ik al zei, dit was nog het minst
erge dat erin stond. Aan het begin van
het artikel werden opmerkingen ge
maakt over de God van de christenen
en over de Naam van de Zaligmaker, die
een mens de haren te berge doen rijzen.
We weten nu in ieder geval wat we van
die hoogst verdraagzame mensen uit de
rooie hoek te verwachten hebben. Ter
stond na de verschijning van het arti
kel heeft de justitie In Amsterdam een
onderzoek ingesteld of er reden was om
een vervolging te beginnen tegen deze
medewerker van „Vrij Nederland",; Re
sultaat van dat onderzoek was dat de
inhoud uitermate beledigend was voor
premier Biesheuvel. Maar de nieuwe
premier zelf heeft de wens te kennen
gegeven dat de schrijver van het artikel
niet zou worden vervolgd. Hij vond hem
blijkbaar te onbeduidend. Misschien
heeft hij wel gelijkZei de Romeinse
schrijver Cicero niet, dat beledigingen
meer tot schande zijn van degenen die
ze uitspreken dan van degenen die er
door getroffen worden? Onze nieuwe
premier heeft ui elk geval een goed bij
bels voorbeeld aan koning David, die
zei: „Laat Simeï maar vloeken..." En
zijn regering zal echt niet omvallen van
deze scheldtirade van een zekere Piet
Grijs
Een andere vraag is, of Godslasterin
gen zoals ze in bovengenoemd artikel
voorkomen, zomaar ongestraft mogen
worden gedebiteerd. Vrijheid van druk
pers is een groot goed in een democra
tisch land, maar dat wil toch niet zeg
gen dat alles maar gedrukt mag wor
den? Als een bevriend staatshoofd be
ledigd wordt, wordt er een strafvervol
ging ingesteld, maar als de Koning der
Koningen beledigd wordt, gebeurt er
niets. Is dat minder erg? Maar juristen
hebben nog steeds geen juiste definitie
gevonden voor het strafbare feit van
Godslastering eigenlijk is, kan men over
God zeggen en schrijven wat men wil...
Wat een land, waar dat allemaal zo
maar kanJawel, maar de kruik
gaat zolang te water tot ze breekt. Die
in de hemel woont zal lachen. Hij heeft
immers het laatste woord.
WAARNEMER.
ZANDPAD n HIDDELHABinB
Tussen de Stichting Vervoer- en Ha-
venopleidingen te Rotterdam en de in
spectie van het Leerlingwezen is over
eenstemming bereikt over vorm en in
houd van een technisch-administratief
leerlingstelsel, dat zal uitgaan van de
landelijke Stichting tot oprichting en
instandhouding van leerlingstelsels in
het Havenbedrijf in Nederland.
Reeds enige jaren geleden was naast
de bestaande operationele richting der
haven- en vervoerscholen te Rotterdam
en Amsterdam goedkeuring verleend tot
de instelling van een speciale afdeling
voor de primaire opleiding van toe
komstig kantoorpersoneel voor deze
voor de Nederlandse economie zo be
langrijke tak van bedrijven. Hierop
sluit thans het t.a.o.-leerlingstelsel aan,
hetwelk twee jaar zal duren. Geduren
de deze periode zullen meisjes en jon
gens vier dagen per week stage lopen
op de kantoren van leden van de
Scheepvaart Vereeniging Zuid en van
aanverwante ondernemingen, en één
dag en één avond totaal 12 uren per
week algemeen vormend en op het
vak gericht onderwijs volgen. Ook oud-
leerlingen van Le.a.o., mavo III en mavo
IV hebben zich aangemeld, zodat deze
nieuwe branche van de haven- en ver
voerscholen in augustus a.s. met circa
125 leerlingen kan aanvangen.
Ook in Amsterdam is een dergelijke
cursus ontworpen.
Behalve de opleiding volgens dit leer
lingstelsel zullen de haven- en vervoer
scholen te Rotterdam voor de leer- c.q.
vormingsplichtige jeugd, welke onder
de in augustus a.s. van kracht wordende
nieuwe onderwijs- en arbeidswetgeving
valt, vormingscursussen voor jeugdigen
van 15 - 17 jaar in het haven en ver
voersbedrijf organiseren. In een aan
trekkelijke circulaire zijn de onderne
mingen in Rijnmond hiervan dezer da
gen op de hoogte gesteld.
Met nadruk vermeldt de Stichting
Vervoer- en Havenopleidingen dat dit
nieuwe leerlingstelsel geheel los staat
van de stage van 4-6 weken, welke
leerlingen van m.e.a.o.-scholen zullen
gaan volgen in Rotterdamse bedrijven
en waarvoor de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Rotterdam dezer da
gen de medewerking van het Rotter
damse bedrijfsleven, heeft ingeroepen.
Gramschap dragen om eigen schuld
Ik zal des Heeren gramschap dra
gen, want ik heb tegen Hem gezon
digd; totdat Hij mijn twist twiste, en
mijn recht uitvoere; Hij zal mij uit
brengen aan het licht; ik zal mijn
lust zien aan Zijn gerechtigheid.
(Micha 7 9)
De profeet Micha heeft geprofeteerd
in zeer bange tijden van verval en afval.
Van en door God geroepen en gezonden
om Jakob zijn overtreding en Israël zijn
zonden voor ogen te stellen. Tijdgenoot
van Jesaja, terwijl Jotham, Aohaz en
Hiskia regeerdeh. Land en volk was
in verval, rnet de verschrikkelijke ge
volgen van Gods ongenoegen en straf
bedreigd op de overtredingen voor groot
en Mein. Dat niet alleen, maar hij heeft
ook mogen getuigen van Gods rijke be
loften in een weg van schuld en weder
keren tot de God Abrahams. Micha
heeft ook de weg verkondigd waarin en
waardoor dat mogelijk was. Namelijk
uit God, door God en tot God. Door U,
door U, door U alleen om het eeuwig
welbehagen. Hoe het God van eeuwig
heid heeft behaagd in de sluiting van
het genadeverbond niet alleerï Zijn deug
den te handhaven, maar ook in de uit
oefening of uitwerking ervan Zich in
doodschuldi'gen te verheerlijken.
Hoor maar in de dierbare apotheek,
Psalm 40: Toen zei Ik: Zie Ik kom, in
de rol des boeks is van Mij geschreven:
Ik heb lust, o Mijn God, om Uw wel
behagen te doen, en Uw wet is in het
midden Mijns ingewands. Gods volk zal
in de zaligmakende geestelijke ervarin
gen iets gaan verstaan van wat het
Ohristus gekost heeft om de volmaakte
deugden Gods uit te werken, te dragen
en te voldoen', opdat het om Christus'
gerechtigheid ervaren zal uit welke
nood en dood (drievoudig) het verlost
moet worden. Het wordt niet verlost
door zilver of goud, maar door het
dierbare, onmisbare, enige en Gode ver
heerlijkende bloed van de enige en ge
liefde Zoon van de Vader. Hij heeft
Hem in de uitwerking van de deugden
Gods overgegeven tot in de dood. Maar,
Gode zij dank, omtrent die uitwerking
ook van de deugd van het Goddelijk
recht geëist, dat Ohristus zou opstaan
uit de dood. En buiten Hem is dan ook
geen leven, maar een eeuwig zielsver-
derf. De Heilige Geest, van de Vader
en de Zoon uitgaande, zal de kerk in al
deze waarheden inleiden. Die Geest ge
komen zijnde, zal ze overtuigen van
zonde, gerechtigheid en oordeel. En dan
zal eerst geleerd worden, gelijk onze
Heidelberger ons zo schriftuurlijk on
derwijs, de grootheid van onze zonde en
diepe ellende.
Diezelfde Geest zal ook doen aan
vaarden de Goddelijke gramschap over
en tegen alle zonden. Ik zal des Hee
ren gramschap dragen, z> de profeet.
Ik zal niet anderen laten dragen, maar
ik zal des Heeren gramschap dragen.
Ons gehele leven is vol van die vrouw,
of die man, of die kinderen. Vader of
moeder zijn de schuld, dat alles zo te-
genloop t. De vrouw van Job roept: Ze
gen God en sterf. Maar David mag door
genade uitroepen: Absalom, was ik voor
u gestorven; of: wat hebben die arme
schapen gedaan? God is Beschikker van
leven en lot. Dit wordt het minst ge
loofd door Gods kerk. Zo de Heere als
de Verbondsgod dit in het leven van
verbondsbrekers ontdekt en de eigen
schuld persoonlijk wordt doorleefd, is er
een onderworpen worden' aan de straf
als een rechtvaardige handeling, omdat
de Heere niet anders mag en kan han
delen met hen. Dat is iets van „Uw
wil geschiede'' in de ware praktijk der
godzaligheid. Dan doet de Heere geen
onrecht en dan is er die zalige eens-
willendheid met Zijn Goddelijk hande
len. Dan is er ook geen bitterheid in ons
leven of we hebben het onszelf aan
gedaan. De oorzaak ligt dan bij de val
in het paradijs en de gevolgen daarvan
zijn onze dadelijke zonden'. Want ik heb
tegen Hem gezondigd. In die weg mag
Gods kerk in vereniging met de Hoge
priester, Die in alles benauwd geweest is
om Zijn bruidskerk in alles te hulp te
komen, ervaren de roede te kussen en
daaronder stil te zijn.
Gramschap betekent hier volgens on
ze geachte kanttekenaren: plagen, kas
tijdingen uit Zijn gramschap voortko
mende. Let wel, dit is voor Gods kerk
in Christus begrepen. Ze zijn vaderlijk,
niet om te verderven, maar om te be
houden. Daarom komt Gods volk in de
smeltkroes. De Heere kastijd een iege-
lijke zoon of dochter, die Hij liefheeft.
Zonder deze geheiligde kastijdingen'
zijn ze bastaarden. Gods kinderen mo
gen in de weg door de woestijn, waar ze
menigmaal met hun Maker hebben ge
twist, leren om God te rechtvaardi
gen en zichzelf te veroordelen, wanneer
ze Zijn heiligheid en vlekkeloze gerech
tigheid in Zijn twistzaak met hen eer
biedigen en aanvaarden. Dit alles alleen
in Christus, door de genade des geloofs
tot hun eigen nut en boverial tot Gods
eer. Door de liefde ingewonnen weegt
Gods eer hun dan zwaarder dan eigen
behoud. Het is in zulk een weg van
bloed en tranen, dat zij dierbaar in Va
ders oog en het is goed voor hen, dat zij
hopen en stU zijn om het heil des Hee
ren. Het is goed voor een man, vrouw,
jongen of meisje, dat hij of zij het juk
in zijn jeugd draagt; hij zitte eenzaam
en zwijge stU, omdat de Heere het hem
opgelegd heeft; hij steke zijn mond in
het stof, zeggende: misschien is er ver
wachting. Leert van Mij ,dat Mijn juk
zacht is en Mijn last licht, zo spreekt
Christus.
Die vrije «gunst, die eeuwig God be
woog kan in Christus door genade wor
den ingeleefd, en in de grootste smarten,
om eigen schuld, blijven dan de harten
van Gods keurlingen in de Heere ge
rust. Ik zal in deze weg Mij doen over
houden een ellendig en arm volk, zegt
de Heere. Maar dat zal op de Naam des
Heeren vertrouwen.
Wat krijgt dan Rom. 5 20-21 een
waarde, zo de Heere uit vrije genade,
bij Hem vandaan, laat weten': „Maar
de wet is bovendien ingekomen, opdat
de misdaad te meer worde; en waar de
zonde te meer geworden is, daar is de
genade veel meer overvloedig geweest,
opdat gelijk de zonde geheerst heeft tot
de dood, alzo ook de genade zou heer
sen tot het eeuwige leven door recht
vaardigheid, door Jezus Christus onze
Heere."
Christus, Die geen zonde gekend heeft,
is voor Gods kerk een oorzaak van
eeuwige zaligheid door de verkiezing
des Vaders en de toepassing des Gees-
tes. „Wat zullen wij dan zeggen? Zullen
wij in de zonde blijven, opdat de genade
te meerder worde? Dat zij verre, wij,
die der zonde gestorven zijn, hoe zullen
wij nog in dezelve leven?"
Vandaag schijnt alles mogelijk om
toch godsdienstig te zijn en te menen
zalig te worden. Gedenk aan de vrouw
van Lot. Ik zal des Heeren gramschap
dragen, want ik heb tegen Hem gezon
digd. Och, of ik de zoom van Zijn kleed
nog eens mocht aanraken, voor het
eerst of bij vernieuwing. Dan wordt
het: de Heere is onze gerechtigheid.
Niet alleen voor de tijd in alle beproe
ving van dit moeitevolle leven, maar
ook voor de eeuwigheid. Christus droeg
plaatsbekledend, borgtochtelijk de volle
gramschap tegerf de zonde en was Zelf
zonder zonde, om goddeloze zondaren
te verlossen, om voor dezen Hogepries
ter te zijn. Die verborgenheid is groot,
het is de wijzen en verstandigen ver
borgen, maar de kinderen Gods geopen
baard. Ook al aan u, mijn geliefde le
zers? De tijden zijn hoogst ernstig en
zwaar, we zijn in het laatste der dagen,
is uw arme ziel al geborgen in het bloed
de* Lams? De wetenschap vermeerdert
ook de ongerechtigheid en de zonde.
De satan weet, dat hij nog een' kleine
tijd heeft. Het oordeel begint bij het
huis Gods. De kostelijke kinderen Sions
zijn de aarden flessen gelijk. Dat ons
hoofd water ware, onze ogen een spring-
fontein van tranen. Mensen op de maan
of op de aarde zonder God. Och, of
wij met de neus in het stof der aarde
mogen verkeren met God, in en door
onze Heere Jezus Christus, biddende:
Heere, vergeef, want zij weten niet wat
zij doen. En de bede van de bruid moge
door genade de onze worden of zijn:
Kom, Heere Jezus, kom haastelijk. Zal
Hij nog geloof vinden' op de aarde? De
Heere bekere en lere jong en oud en zij
u en ons genadig. Hij moge deze medi
tatie heiligen en reinigen door Christus'
bloed en Hij moge ze als slijk aan Zijn
Goddelijke vingers nog een plaats geven
tot Gods eer en onze zaligheid.
Ds. J. Karens.
Na moeizame onderhandelingen werd
eindelijk in 1648 in Munster vrede ge
sloten met Spanje, zo eindigde ik het
vorige artikel. Dat langdurig onderhan
delen' komt nog wel voor. En nu denk
ik aan de besprekingen in Parijs tussen
de Verenigde Staten en Noord-Vietnam,
die al vele maanden duren zonder dat
er enige vooruitgang te bemerken valt.
Jaren te voren had Spanje bij de ge
zanten van Frankrijk reeds laten door
schemeren, dat het vrede wilde, zowel
met dit land als met ons land.
Spanje had de laatste tijd de oorlog
niet met succes gevoerd. In 1639 had
het in de slag bij Duins een deel van
de vloot verloren', dank zij onze admi
raal Maarten Harpertsz. Tromp. In 1640
was er een opstand uitgebroken in Cata-
lonië, de Fransen hadden deze belang
rijke provincie veroverd en bleven er
nog vele jaren. In hetzelfde jaar had
Portugal zich van Spanje losgemaakt
en was onafhankelijk geworden. Rede
nen genoeg om naar vrede te verlangen.
Onderhandelingen
De eigenlijke vredesbesprekingen be
gonnen reeds in 1643. Wel niet per
manent, nu en dan onderbroken door
een veldtocht en een verovering. Niet
alleen de Spanjaarden waren de strijd
moe, ook in ons vaderland verlangde
men naar vrede. De grote oorlogskosten
van ruim 20 miljoen per jaar waren
op de duur niet te dragen. Hiervan
moest het gewest Holland ruim de helft
opbrengen', zodat we begrijpen kunnen
dat deze provincie er sterk voor was.
De Staten-Generaal maakten niet veel
haast. Eerst in 1646 stuurden ze onder
handelaars. Op 5 januari vertrok deze
ambassade uit Deventer en kwarn 11 ja
nuari in Munster aan. Ze bestond uit 8
personen, 2 voor Holland en 1 voor elk
van de andere gewesten. Het hoofd er
van was Adriaan Pauw, de afgevaardig
de van Holland, ongetwijfeld de be
kwaamste en invloedrijkste, een vurig
voorstander van de vrede.
De Zeeuwse afgevaardigde was Johan
de Knuyt, een enigszins duistere figuur.
Hij was lid van de Staten van Zeeland
en vertegen'woordiger van de Eerste
Edele, de stadhouder, die echter zelf
meestal niet aanwezig kon zijn.
Zeeland was tegen de vrede, dus als
afgevaardigde van deze provincie be
hoorde hij tegen te stemmen. Stadhou
der Frederik Hendrik was eveneens te
gen, als zijn vertegenwoordiger moest
hij eigenUjk ook tegenstemmen. Maar
hij was er voor, volgens sommige
schrijvers was hij door Spanje omge
kocht om de vrede door te zetten. Niet
onmogelijk, gelet op zijn gierigheid en
op het feit dat hij wel een's steekpen
ningen had aangenomen.
De onderhandelingen lopen over een
tijdperk van 2 jaar, naar het eigenlijke
vergaderen heeft maar 3 a 4 maanden
geduurd: telkens moesten de afgevaar
digden naar hun land terug om verslag
uit te brengen en nieuwe instructies te
krijgen.
De vrede gesloten
Op 30 januari 1648 wordt dan einde
lijk het vredestractaat getekend. Behal
ve Zeeland was ook Utrecht tegen,
maar dit gewest is kort daarop bijge
draaid „om meerdere inconvenienten
en de oneenigheden te voorkomen".
Zeeland beriep zich op artikel 9 van
de Unie van Utrecht, waarin bepaald
was dat geen verdrag gesloten mocht
worden dan met eenparigheid van stem
men. Een wel wat ongelukkige bepaling,
want op grond hiervan kon één gewest
alle overeenkomsten' tegenhouden. Men
stoorde zich echter niet aan Zeeland en
sloot het vredesverdrag dan maar met
meerderheid van stemmen in plaats van
met eenparigheid.
In een verdrag van 79 artikelen wer
den de voorwaarden geregeld. Het
kwam veel overeen met de bepalingen
bij het sluiten van het 12-jarig Bestand
in 1609, een groot aantal artikelen was
letterlijk eender. Spanje erkende ons
als een' vrij en onafhankelijk land, de
ketters en reibellen waren souverein ge
worden. Wat we bij het sluiten van de
vrede bezaten, mochten we behouden,
ook in onze overzeese gewesten.
De Spanjaarden mochten hun kolo
niën niet verder uitbreiden. De Schelde
zou worden gesloten, waardoor Ant
werpen een' stille stad werd en de han
del zich verplaatste naar andere ste
den, zoals Middelburg, Amsterdam, Rot
terdam. Het huis van Oranje kreeg zijn
vroegere bezittingen terug of kreeg
daarvoor schadeloosstelling.
De grote tegenstander van de vrede,
stadhouder Frederik Hendrik, was een
jaar geleden gestorven, zijn weduwe
Amalia van Solms was voor vrede met
Spanje. Maar hun zoon, de 22-jarige
prins Willem II, had dezelfde mening
als zijn vader.
Met grote pracht had op vrijdag 15
mei in Munster de plechtige ratificatie
(bekrachtiging, goedkeuring) van het
vredesverdrag plaats. In schitterend ver
sierde staatsiekoetsen reden de ambas
sadeurs der betrokken landen door de
straten, waar wel 20.000 mensen' op de
been waren. De Spanjaarden zwoeren de
eed op een kruisbeeld, dat op een open
geslagen bijbel lag. Bij de Nederlandse
afgevaardigden kwam het vooral aan
op de slotforrnxüeSoo help ons Godt.
Na de plechtigheid vertrokken de he
ren met hetzelfde ceremonieel onder
trompetgeschal en saluutschoten weer
naar huis.
De Spaanse ambassadeur had voor
zijn residentie een fontein van wijn la
ten opstellen, die tot 's avonds 9 uur
bleef lopen. Er werd zo druk gebruik
van gemaakt, zowel door mannen als
vrouwen, dat velen er de gehele nacht
naast moeten blijven slapen.
Op zondag 17 mei bood deze zijn
vrienden uit Nederland een sprookjes
achtig gastmaal aan, dat van 12 tot 5
uur duurde, waarbij vrij wijn geschon
ken werd voor het publiek, dat getuige
mocht zijn van de feestmaaltijd.
De viering eindigde de volgende dag
met een plechtig Te Deum in de meeste
kerken van Munster.
Op 5 juni werd de ratificatie in alle
plaatsen van ons land afgehandeld, be
halve in Zeeland dat hieraan niet mee
wilde doen. 5 jui was een historische
datum en tevens een tragische. Immers
op deze dag hadden juist 80 jaar ge
leden Egmond en Hoorne op het scha
vot hun leven gelaten (1568).
Vijf dagen daarna hield men een
plechtige dankdag, zoals men ook vóór
de vredesbepalingen een bededag had
uitgeschreven.
Verder werd er met schieten, vuren
en branden van piktonnen grote vreug-
BIn nsD#% R Kin^
de bedreven. „Doch in gans Zeeland
werd niet gevuurd", zegt de geschied
schrijver. Het had zich bij de beslui
ten neergelegd, daar het toch moeilijk
alleen de strijd tegen Spanje kon voort
zetten, maar mokte nog wat na. Eer
lijkheidshalve moeten we zeggen, dat
het later nooit in strijd met het ge
sloten verdrag gehandeld heeft.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
De botenloods van dhr. D. van Dui-
vendijk op het havenplateau was zater
dagmorgen omgetoverd in een ruimte
om hongerigen en dorstigen te laven,
aan het eind een ruimte voor veel
prachtige prijzen, als koelkasten, tele
visietoestellen, radio's transistors, brom
fietsen, naaimachines en vele andere
prijzen (150 stuks).
Het was immers 10 juli de grote dag
van de Hengelsportver. De Grevelingen
met zijn grote viswedstrijd voor plm.
2000 deelnemers. Het werden er die met
autobussen, auto's, bromfietsen of ge
wone fietsen arriveerden en die allen
hoopten de Ford Taunus te winnen, die
al enige dagen in de Nieuwstraat ge
ëtaleerd stond.1
Natuurlijk ging een en ander met een
enorme drukte gepaard, van de ruim
2700 inschrijvers moesten velen worden
terug gewezen, omdat het parcours te
lang werd (1957 inschrijvingen konden
worden gehandhaafd terwijl zij die op
de laatste dag nog wilden meedoen,
eveneens onverrichter zake naar huis
moesten. Hen stond langs de Grevelin-
gendijk van Bruinisse tot Dreischor.
Duizenden liters bier en frisdrank,
vele kilo's patat, duizenden worstjes en
duizenden ijsjes verwisselden op het
havenplateau van eigenaar, ook de Mid
denstand in de Horecasector en de bak
kerijen profiteerden natuurlijk mee.
De auto werd door drumband en ma
jorettes van Nu met Hope afgehaald en
in triomf naar de haven gereden, waar
burgemeester G. Hokken de prijzen uit
reikte. De auto bleek te zijn gewonnen
door de heer F. Potvliegen uit Oostein
de (België) met 887 pimten, de 2e prijs
won dhr. A. Melissant, Stellendam 885
p., 3e prijs C. de Groot Bergen op Zoom
De eerste nederlandse dame die een
prijs won was mevr. Oele uit Kapelle
(345 p. de eerste Belgische dame was
mevr. D. van Meenen uit Zeebrugge
290 punten.
VERVOLGVERHAAL
door Sibe van Aangium
„Jammer genoeg?" vroeg Wieger ver
baasd. „We kurmen nooit gunstiger wind
Krijgen".
"En ook nooit meer kans op regen",
antwoordde Hotse^ „Je weet toch wel,
•Jat een krimpende wind haast altijd
regen geeft".
„Nüu, dat zal mijn zorg wezen", zei
Wieger luchtig. „We kunnen bijna len
zen, En dat is 't voornaamste".
"Nu", antwoordde Hotse, „zo hard
Waait 't nu nog niet.
En als de wind gaat liggen, krijgen
We regen",
ut Zal wel meevallen", meende Wieger.
Maar 't viel niet mee. Tegen de avond
l^gen ze onder Sexbierum. „Ziezo", zei
™tse, „nu moeten we zien, dat we aan
dijk komen".
"Waar wil je heen?" vroeg Wieger.
"Naar het klooster onder Aninghem",
awwoordde Hotse. „Ik heb van een
S^us uit Sexbierum gehoord, dat in het
Klooster geweldige schatten zijn opge
stapeld. Er moeten zich onder meer ge
heel gouden miskelken in de klooster-
kapel bevinden. Indien dat zo is, wil ik
proberen, daar iets van te krijgen. Ik
wil er eerst zelf heen om eens te on
derzoeken of het juist is".i
„Laten wij er direct met onze ganse
macht op lostrekken. Wij kunnen dan
het paapse nest platbranden. Is er dan
wat te vinden, des te beter".
Hotse echter schudde het hoofd.
„Neen", zeide hij. „Ik wil beslist niet
plunderen of branden. Indien de mon
niken echter schatten hebben verza
meld, hebben ze die ongetwijfeld het
eenvoudige volk afgezet door hun bij
gelovige praktijken. Ik zie er helemaal
geen kwaad in, hun deze schatten te
ontnemen en ze voor een beter doel te
besteden. Maar ik wil niet plunderen.
Ik moet dus eerst zeker weten, dat er
zich schatten bevinden en dan moeten
wij een manier bedenken ze in ons bezit
te krijgen. Ik moet dus eerst de zaak
verkennen".
„Laat mij meegaan", vroeg Wieger.
„Ik wou jou hier laten blijven, als
mijn onderbevelhebber", antwoordde
Hotse.
„Maar ik kan jou van meer nut zijn,
als ik met je meega", zei Wieger. „De
stuurman blijft en Jacob. En je weet,
ik ben heel sterk.i Misschien, dat ik nog
wel heel nuttig kan wezen".
„Toe dan maar", zei Hotse. „Laat de
stuurman even bij me komen en Jacob".
Hotse gaf nu deze beiden instructies.
Ze moesten zo mogelijk onder aan de
dijk blijven liggen, 't Was hier een een
zame plaats. Hotse en Wieger zouden
zo spoedig mogelijk terugkeren. Werden
ze langer opgehouden dan ze van plan
waren, dan moest „de Prinsenhof" nog
een week blijven liggen of desnoods lan
ger, als het zonder gevaar voor het
schip kon. Moesten ze onverhoopt vluch
ten, dan zou Emden de wijkplaats we
zen, waar Hotse hen weer zou treffen.
Hotse gaf hun enkele adressen, waar ze
in geval van nood hem bericht konden
doen toekomen.
Toen deze zaken geregeld waren, ver
lieten de stuurman en Jacob hem met
een hartelijke handdruk. „Let goed op
alles, jongens", zei Hotse. „We hopen
elkaar spoedig weer te zien. Zend nu
Wieger bij me".
Het was reeds avond, 't Werd koud
op het water.. Ze gingen eerst eten. Wie
ger at bij Hotse in de kajuit. Onder de
maaltijd spraken ze druk over Hotses
plan. Hotse stippelde Wieger precies uit,
wat hij te doen had. Want Hotse werkte
altijd heel secuur zijn plannen uit. Hij
liet niets aan het toeval over. Wieger
knikte instemmend.
Na het eten ontsloot Hotse een grote
scheepskist. Wieger lichte bij met een
lantaarn. Er kwamen verschillende
vreemde dingen te voorschijn.
„Wat een verzameling", zei Wieger
„Wat doe je toch allemaal met die rom
mel?"
„Dat zie je nu", zei Hotse. Hij haalde
een paar monnikspijen te voorschijn. Ze
hadden een grauwe kleur. „Zulke dra
gen de monniken van het klooster te
Klaarkamp en ik meen van dat te Ter-
munten". Bij de pijen hoorden grote
kappen en brede riemen. Toen haalde
Hotse een lange grijze baard te voor
schijn. Daarna diepte hij onder uit de
kist een paar potjes en penseeltjes te
voorschijn. Eén ervan wikkelde hij in
papier en verborg dit in een zak in één
der pijen. „En nou moet jij eraan ge
loven", zei hij tegen Rooie Wieger. Wie-
gers haren waren rood, zijn baard
daarentegen blond.
„Wat wil je met me?" vroeg Wieger
met een benauwd gezicht.
Hotse lachte. „Wees maar niet bang",
zei hij. „Ik zal alleen jouw haar en
baard grijs verven". In een kom goot
hij water. Dan mengde hij er de halve
inhoud van een flesje door. Het water
begon te bruisen. Na een tijdje hield dit
op. „Kom maar eens even met je hoofd
boven deze kom", zei Hotse. Het duurde
niet lang of Wiegers haar had een grijze
kleur aangenomen. Zijn grijze baard
verleende hem een eerbiedwaardig
voorkomen. Op zijn gezicht smeerde
Hotse nu uit een potje een soort zalf,
waardoor het vel grauw werd en de
huid van een oud man scheen te zijnj
„Au", zei Wieger, „dat bijt".
„Dat is zó over", merkte Hotse op.
„Maar het wü er toch wel weer af?"
vroeg Wieger.
„Jawel", antwoordde Hotse. „over een
goeie week heb je weer je gewone ge
wone gezicht. Maar nu ben je sprekend
een oud man. Je moet er een weinig op
letten, dat je stem een klein beetje
schor moet klinken".
„Ik hoop het niet te vergeten", lach
te Wieger.
Nu deed Hotse zijn gezicht en zijn ha
ren dezelfde bewerking ondergaan. Hij
plakte de baard aan zijn kin. Dat deed
hij met buitengewone zorg. „Nu moet
ik eerst een kwartier stil zitten", zei
Hotse. „En dan ben ik minstens een
week mooi met een baard".
„Je kunt hem er toch wel eerder af
halen", zei Wieger.
Hotse schudde het hoofd. „Neen", zei
hijj „Hij zit zo vast en blijft rninstens
een week vast zitten".
„Nu, dan wou ik zo'n ding niet dra
gen", zei Wieger.
Hotse lachte. Na een kwartier stond
hij op. „Ziezo", zei hij, „het zaakje is
klaar".
Zij trokken de pijen aan en sloegen de
kappen over 't hoofd. Hotse liet een
sloep bemannen met een zestal matro
zen. „Wij gaan een tijdje weg, jongens",
zei hij. „De stuurman en mijn vriend
Jacob hebben de leiding. Ik hoop, dat ik
op jullie vertrouwen kan".
„Je kunt gerust wezen, Hotse", ant
woordden allen. Ze hielden allemaal veel
van hun kapitein en gingen voor hem
door 't vuur.
't Was miezerig weer en donker. De
wind was gaan liggen.
„Een echte motregen", zei Hotse. En
fin, als 't maar niet meer begint te re
genen, gaat 't nog".i
Ondanks de duisternis was de gehele
bemanning aan dek, toen Hotse en Wie
ger vertrokken. De matrozen roeiden
naar de dijk. De afstand was maar kort.
De sloep stootte tegen een rij palen, die
aan de voet van de dijk stond. Hotse en
Wieger droegen korte laarzen. Achter
de palenrij stond echter weinig water,
zodat ze droog op de lage dijk kwamen.
„Je kunt geen hand voor ogen zien",
bromde Wieger.
„Knijp je ogen even dicht", ried Hot
se aan. „Dan gaat het direct beter".
Het ging echter niet veel beter. De
dijk was glad. Met moeite klommen ze
naar boven. Daar achter werd het niet
beter. Ze gleden meer dan ze liepen. Zo
kwamen ze beneden. Maar daar was 't
nog minder., Want aan de binnenkant
van de dijk liep een modderweg.
„We moeten links om", zei Hotse. „Ik
ben hier eerder geweest. Zo dadelijk
moeten we bij een watermolen komen."
Ze hadden elkaar een arm gegeven.
Zo baggerden ze door de modder. Wie
ger was al een] paar keer uitgegleden.
Gelukkig kon Hotse hem op de been
houden.
(Wordt i}ervólgd)