I pasfoto's I
Diploma-uitreiking Chr. Streek-
schoDl voor LflVO-IVlO Middeiharnis
ic Van overal gekomen „met
een gevlogen wind"
Meei
Dirkt
te b<
subi
I J. ZANDSTRA
Jarenlang, wel een halve eeuw schenen ze te zijn vergeten, de gasten van
de eertijds zo roemruchte Middelharnisse vissersvloot. Zoals van „old
soldiers" wordt bezongen leken de meesten in de tijd te zijn opgegaan
maar nee, zaterdagmiddag zaten de veteranen, veelal de leeftijd der
sterken ver te boven op het Vingerling op het ere-gestoelte aan de voet
van het bronzen kof jekokertje, te hunner ere, en ter nagedachtenis van
hen die bleven, opgericht. Meerderen hadden elkaar in jaren, tientallen
jaren soms, niet meer gezien maar ook voor een oud kof jekoker kan
't verkeren, op Middelharnisse bodem, op de keien van het Vingerling
hebben ze elkaar weer gevonden en elkaar bij de schouders gevat. An
ders dan vroeger in hun harde jeugdjaren konden ze zich nu wat senti
ment veroorloven, dat mocht en dat werd gedaan. De oud vissers („mijn
vissertjes" zei Aai Boogerman) hebben in Middelharnis een gelulddge
dag gehad en op het Vingerling, onder een loodzware lucht waren ze
stil en geroerd toen hun kof jekoker werd onthuld.
ir
De onthullingsplechtigheid. Links Z.E. Minister Bakker, midden dhr.
J. Boogerman en rechts Hein Groen die het fokkezeiltje bergt.
Er viel die dag zoveel te praten
De onthulling
t Ook voer i
I FOTOGRAFIE
I SOMMELSDIJE
De beeldhouwer
Dankwoord
VERVOLGVERHAAL
On:
ruil
Bij aal
U op
Bij aal
dekenI
Met 7 ster
de gemeentj
openbare vel
en exploitati
l derheids)vo|
een bijdrage
en w. wezei
aan; kortgc
belasting- ei
te stellen wa
betekent,
alsook dhr.
medewerkinj
Zwembad
zondag gesld
Bl&az. 2
JEILANPEN-NIEUWS'
Dinsdag 29 juni 1971. Bninsdag 29 jurj
Oud-vissers van Middelharnis
waren nog eens in de thuishaven
De onthulling van het bronzen kof je
kokertje, 20 ijverig en spontaan door
zovelen bijeen gespaard, vormde het
hoogteplint van deze dag, die voor velen
al heel vroeg begon. Dat was vooral het
geval voor de IJmuidenaren, voor wie
om half negen een bus gereed stond, dat
was ook het geval voor ,,die van Rotter
dam" en samen arriveerden ze om elf
uur in de „thuishaven"'. In hotel Jacobi
waar de oud-vissers uit Middelharnis al
aanwezig waren had de grote verbroe
dering plaats, een onvergetelijk tafereel,
aangezien door een verrast Comité, dat
zich gelukkig prees de aktie te hebben
gevoerd.
Wat een lieverds waren het, de Mid
delharnisse Roode Kruis helpsters en
wat een bewonderenswaardige kerels,
die helpers, die de oudjes die slecht
ter been waren met veel zorg naar bin
nen loodsten en aan een plaatsje hielpen.
Om half een stond de maaltijd gereed
in de aula van de Technische School,
verzorgd door hotel Jacobi. Gesmuld
hebben ze van de verse tong die daar
werd geserveerd, gesmuld van de brood
jes, van de soep en van de gezelligheid,
want wie had het ooit kunnen denken
elkaar zo nog eens terug te zien? Har
telijk hebben ze geapplaudiseerd na het
welkomstwoord van burgemeester Joh.,
van Es van Middelharnis, als voorzitter
van het Comité en aandachtig hebben
ze geluisterd naar het speciaal voor
deze gelegenheid geschreven lied van de
kofjekoker dat via de stereo-recorder
ten gehore werd gebracht. Op een vouw
blad stond de tekst van het lied en ze
hebben het mee naar huis genomen om
het nog eens na te neuriën. Dirigenll
Gerrit Zoon zal het op 16 oktober nog
eens voor de radio herhalen wanneei
hij met „Ons Koor" voor de microfoor
zingt. Met vel interesse hebben ze ook
gekeken naar de modellen van de sloe
pen, precies zoals ze er vroeger hebben
uitgezien. In de gang kwam beeldhoU'
wer Pieter de Monchy niet ontslagen
van een oud-visser die met veel gebaren
zijn relaas deed van een barre tocht,
Een rolstoel werd naar boven gedragen,
ook hij hoorde erbij. Het receptieboek
werd gehanteerd door Jan-Pieter Nipius
als kofjekoker gekleed, kompleet met'
bUnkend witte klompjes. Tijdens de
maaltijd arriveerde Z.E. Minister drs. J.
A. Bakker met zijn echtgenote. Met
graagte had Z.E. de uitnodiging geac
cepteerd de kofjekoker te onthullen.
Daar werd ook mevr.i Faasse uit Rot
terdam begroet, de weduwe van „Arja
nus" die in zijn boek „Zee en Eiland"
al het verlangen naar een visserij-mo
nument neerschreef.
De onthulling gebeurde 's middags
om half drie op het Vingerling en daar,
op die beperkte ruimte bleek pas goed
hoe groot de belangstelling was, ook
van de zijde van het publiek. De regen
liet het even afweten en toen iedereen
gezeten was kon dhr. van Es, zich pre
senterend als blijde voorzitter van het
Comité en trotse burgemeester, een har
telijk welkom richten tot de Minister en
zijn echtgenote, de beide wethouders van
Middelharnis en allen die zich bij de
genodigden hadden gevoegd. De burge
meester hield het kort, alsof hij ver
moedde hoe magistraal Aai Boogerman
zich zou laten horen, vanaf het met
netten omhangen spreekgestoelte „zijn"
vissertjes overziend.
Wie het nog niet wist kreeg van hem
te horen dat het „kofjekokertje" niet
enkel aan de kofjekokertjes herinnert
maar gezien moet worden tegen de ge
weldige achtergrond van de visserij en
ieder die daarmee te maken had, de
vissers, de reders, de kuipers, de mande
makers, de ambachtsmensen, de scheeps
bouwers, kortom het kofjekokertje her
innert aan dat „hele boeiende leven van
Middelharnis' visserij.' Dhr. Boogerman
herinnerde aan de stichting van de eer
ste vismijn in 1597 die tot 1854 uitste
kend heeft gefloreerd. Voorts keek hij
terug naar de komst van de eerste sloe-
pe, een frans type schip, in 1814 en in
1929 bestond de hele vloot hieruit. De
traditionele bemanning bestond uit 13
a 14 koppen en aan boord van die sloe
pen kreeg de kofjekoker een keiharde
opleiding. Vervolgens liet dhr. Booger
man, die zijn gehoor uitermate boeide,
zijn anker vallen in 1896 bij de toen
aanwezige grote en beroemde beuger-
vloot, die de letters M.D. uitdroeg tot in
het verre IJsland toe, de schippers en
hun bemanningen kenden de immense
watervlakte als dé inhoud van hun
broekzakken', zo vergeleek dhr. Booger
man en hij vervolgde: „het gezicht op
die prachtige vloot is onvoorstelbaar
mooi geweest maar ik moet er een grote
rouwsluier over hangen, want er zijn er
zoveel gebleven, vélen zijn heengegaan
om nooit meer terug te komen. De ge
zinnen bleven sociaal volmaakt onver
zorgd achter en het gebeurde dat een
stoepe op de sluis werd opgewacht door
een sombere man die aan een beman
ningslid moest vertellen dat diens vrouw
vijf weken geleden begraven was." Ook
vermeldde dhr.i Boogerman dat ook in
de laatste periode van de visserij nog
velen om het leven waren gekomen
door de oorlogshandelingen en het werd
stil toen dhr. Boogerman beschreef hoe
statig de laatste sloepe, „de „Oranje-
Nassau" in 1920 de haven uitvoer alsof
er een dode werd uitgedragen, het Vin
gerling als een weduwe achterlatend.
De kofjekokers zijn met de vloot mee
gegaan, je kon ze overal aantreffen, in
de Griekse ■wateren, op de gevaarlijke
Moermansk route en in de Caraibische
Zee, zoals de mariniers hadden ze hun
werkterrein „zo wijd de wereld strekt."
Nadat de vloot verdw^een kwam er
voor de haven een periode van rust en
daarna de jachten. Degenen die de vis
serij hebben gekend werden! geplaagd
door heimwee zoals Arjanus dat in zijn
boek „Zee en Eiland'' heeft beschre
ven. „Thans" zo gebaarde dhr. Boo
german" hebben de oud vissertjes
van overal het anker gelicht en zijn
met een gevlogen wind naar Middelhar
nis gekomen en hier zitten ze nu op
die historische straathoek waar elke
steen van die boeiende geschiedenis ver
telt. Tenslotte sprak dhr. Boogerman de
wens dat de oud vissers en hun bege
leiders onder Gods vleugelen weer vei
lig thuis zouden' komen en dat ze nog
lang getuige zullen mogen zijn van de
aanwezigheid van het beeldje dat door
drs. Bakker onthuld ging worden.
Ook Z.E. Minister Bakker bleek te
weten van de geweldige activiteiten van
Middelharnis' visserij en thans op een
nieuwe wijze in de jachthaven waaraan
hij de wens verbond dat de bevolking
ook met die schippers goede maatjes
zal blijven. „Wij hebben nauwelijks
weet van de omstandigheden waaronder
de vissers van toen hebben geleefd," al
dus de Minister aan wie het niet ont
gaan was dat er veel leed moet zijn ge
weest. De Minister vergeleek het kof
jekokertje met zijn „collega" het ke
telbinkie uit Rotterdam. Veivolgens ging
Tijdens een donderdagmiddag 24 juni
j.l. gehouden bijeenkomst kon aan de
volgende leerlingen, in aanwezigheid
van enkele bestuursleden en het perso
neel, de volgende diploma's worden
uitgedeeld:
Sleutel- diploma
1. Magda den Boer, Den Bommel
2. Nelleke Buth, Sommelsdijk
3. Mineke Hout, Sommelsdijk
4. Adrie Jansen, Middelharnis
5. Sjanie Jelier Stad aan 't H.
6. Nelleke Kanters, Sommelsdijk
7. Ma van der Kroon, Nieuwe Tonge
8. Atie Mackloet, Sommelsdijk
9. Pita Oosterling, Middelharnis
10. Addi de Visser, Sommelsdijk
11. Ada Vroegindeweij, Middelharnis
12. Bart de Bakker, Middelharnis
13. Kees Grinwis, Ouddorp
14. Henk Kievit, Middelharnis
Unit Engels
1. Magda den Boer, Den Bommel
2j Nelleke Buth, Sommelsdijk
3. Minike Hout, Sommelsdijk
4. Adrie Jansen, Middelharnis
5. Sjanie Jelier, Stad aan 't H.
6. Ma van der Kroon, Nieuwe Tonge
7. Ada Vroegindeweij, Middelharnis
8. Henk Kievit, Middelharnis
9. Corrie van Biert, Middelharnis
10. Arja van den Boogert, Oude Tonge
11. Cock van Dam, Ooltgensplaat
12. Lies Hameetman, MiddeUiamis
Z.E. over tot de bijzonder originele
onthulling, geassisteerd door Jaap Boo
german (89) uit Dordt en Hein Groen
(68) uit Middelharnis. Gedrieën hesen'
ze het fokkezeU dat de kofjekoker nog
aan het gezicht onttrok. Terwijl het
ventje zichtbaar werd speelde aan de
overzijde van de haven „Sempre Cres
cendo" een couplet van het liedje „fer
me jongens, stoere knapen" en werd de
hollandse vlag gehesen. Aan de voet
van het monumentje werd bloemen ge
legd ter herinnering aan de vissers van
Middelharnis door de gezusters Greet
en Clare de Koning uit IJmuiden.
Beeldhouwer Pieter de Monchy uit
Amstelveen maakte er geen geheim van
tijdens het uitvoeren van zijn opdracht
geladen' te zijn geweest door de intieme
sfeer die hij tijdens zijn «erste bezoek
aan Middelharnis had ontmoet, daarom
kon hij verzekeren met heel veel ge
noegen aan het beeldtje te hebben ge
werkt. Graag hoopte dhr. de Monchy
dat het ventje een symbool zal mogen
blijven van de glorieuze tijd, het is ook
een beetje „mijn" kofjekokertjezO'
besloot dhr. de Monchy.
Tenslotte werd nog een dankwoord
gesproken door burgemeester van Es.
Hartelijk bedankte hij al die gevers en
I geefsters die hun steentje hadden bij
gedragen. IJmuiden' zette haar sluizen
open voor het kofjekokertje, Middelhar
nis gaf royaal, en inzonderheid noem
de spr. de gift van 2500,van het
Anjerfonds. Ook de twee kwartjes van
het oude mensje en het geld door kin
deren ingezameld werden op hoge waar
de geschat.
Terugziend op de welvaart en de ar
moede die de vissers hebben gekend
wist spr. dat de vissers zich afhan
kelijk wisten van de Schepper onder
wiens hemel ze hun beroep uitoefenden.
Hij hoopte dat de kofjekoker een dui
delijke herinnering zal zijn aan wat de
beugvisserij heeft betekend, ook met
erkenning van het vele goede dat ze
heeft gebracht. Een' hartelijk dankwoord
liet de burgemeester vervolgens horen
tot Z.E. Minister Bakker voor de ont
hullingsplechtigheid en de Minister
mocht daarvoor een fraaie ontieke tegel
in ontvangst nemen. Vervolgens dankte
hij de beeldhou'wer de Monchy, dhr.
Haartsen van de Stichting Kunst en Be
drijf die de Commissie van advies heeft
gediend en de Comitéleden kregen allen
afzonderlijk een dank^voord voor de
manier waarop ze zich van hun taak
hebben gekweten.
Darmee was de plechtigheid op het
Vingerling ten einde en werden' de
kofjekokers (er waren er zo'n zestig met
begeleiders) in hotel Jacobi terugver
wacht. Vandaaruit gingen meerderen
nog even naiar familie in Middelharnis
en anderen bleven nog wiat nakaarten.
Om zes uur vertrokken de bussen en
werden de gasten hartelijk uitgezwaaid.
Elk met een allerplezierigste herinne
ring aan een zeer bijzondere dag!
13. Jannie Tanis, Nieuwe Tonge
14. Adrie Visser, Middelharnis
Unit Kinderverzorging
1. Arja van den Boogert, Oude Tonge
2. Rita Cornelisse, Middelharnis
3. Cock van Dam, Ooltgensplaat
4.1 Ria Fase, Oude Tonge
5. Lies Hameeteman, Middelharnis
6. Teunie van Kempen, Oude Tonge
7. Marja Koppenaal, Nieuwe Tonge
8. Loes Nieuwland, Dirksland
9. Ina van Ours, Middelharnis
10. Adrie Ras, Nieuwe Tonge
11. Jannie Tanis, Nieuwe Tonge
12. Annet Versaevel, Middelharnis
13. Corrie van 't Zelfde, Middelharnis
14. Adrie Jansen, Middelharnis
15. Sjanie Jelier, Stad aan 't H.
16. Atie Mackloet, Sommelsdijk
17. Ada Vroegindeweij, Middelharnis
Unit aardrqkskunde
1. Corrie van Biert, Middelharnis
2. Corrie Knöps, Nieuwe Tonge
3< Adrie Visser, Middelharnis
Unit Boekhouden
1. Ma van der Kroon, Nieuwe Tonge
2. Bart de Bakker, Middelharnis
3. Kees Grinwis, Ouddorp
4. Henk Kievit, Middelharnis
5. Arja van den Boogert, Oude Tonge
6. Cock van Dam, Ooltgensplaat
Unit Verkoopkunde
1. Corrie van Biert, Middelharnis
2. Arja van den Boogert, Oude Tonge
3. Rita Cornelisse, Middelharnis
4. Cock van Dam, Ooltgensplaat
5. Ria Fase, Oude Tonge
6. Lies Hameeteman, Middelharnis
7. Teunie van Kempen, Oude Tonge
8. Corrie Knöps, Nieuwe Tonge
9. Marja Koppenaal, Nieuwe Tonge
lOj Loes Nieuwland, Dirksland
11. EUa Nipius, Middelharnis
12. Ina van Ours, MiddeUiamis
13. Adrie Ras, Nieuwe Tonge
14. Jannie Tanis, Nieuwe Tonge
15. Adrie Visser, Middelharnis
16. Corrie van 't Zelfde, Middelharnis
17. Klaas van Heest, Goedereede
18. Jan Huizer, Herkingen.'
Vaardigheids-diplomia typen
1. Magda den Boer, Den Bommel
2. Nelleke Buth, Sommelsdijk
3. Adrie Jansen, Middelharnis
4. Nelleke Kanters, Sommelsdijk
5. Ma van der Kroon, Nieuwe Tonge
6. Dini Maliepaard, Oude Tonge
7. Ada Vroegindeweij, Middelharnis
8. Bart de Bakker, Middelharnis
9. Kees Grinwis, Ouddorp
10. Henk Kievit, Middelharnis
11. Arja van de Boogert, Oude Tonge
12.1 Klaas van Heest, Goedereede
13. Kees de Vos, Middelharnis
Diploma typen (gevorderden)
1. Corrie van Biert, Middelharnis
2. Ella Nipius, Middelharnis
3. Jan Huizer, Herkingen
4. Jannie Brooshoofd, Nieuwe Tonge
5. Jan de Geus, Stellendam
6. Wim Koole, Dirksland
Diploma AVV II
1. Carla Oosterling, Sommelsdijk
2. Magda van der Sluys, Oude Tonge
3. Joke Mastenbroek, Sommelsdijk
4. Jannie Brooshoofd, Nieuwe Tonge
5. Ria Dorst, Nieuwe Tonge
6. Rieneke Nagtegaal, Melissant
7. Ria Wervers, Middelharnis
8. Hennie van Broekhoven, S'dijk
9. Marja van Damme, Stad aan 't H.
Diploma NaaldvaJiken en
Huishoudkunde
1. Corrie van Biert, MiddeUiamis
2. Arja van de Boogert, Oude Tonge
3. Rita Cornelisse, Middelharnis
4. Cock van Dam, Ooltgensplaat
5. Lies Hameetman, Middelharnis
6. Teunie van Kempen, Oude Tonge
7. Corrie Knöps, Nieuwe Tonge
8. Marja Koppenaal, Nieuwe Tonge
9. Loes Nieuwland, Dirksland
10. Ella Nipius, MiddeUiamis
11. Ina van Ours, Middelharnis
12. Adri Ras, Nieuwe Tonge
13. Janny Tanis, Nieuwe Tonge
14. Annet Versaevel, Middelharnis
15. Adrie Visser, Middelharnis
16j Corrie van 't Zelfde, Middelharnis.
VI
MELISSANT
Kerkdiensten. Voor de Ger. Ge
meente (Beatrixlaan) hoopt a.s. don
derdagavond om half acht voor te gaan
ds. Schipaanboord van Rotterdam (21
en a.s. zondag om tien en zes uur ds.
Huisman van Vlaardingen.
door Sibe van Aangium
17
Hij was weer gaan zitten. Maar thans
stond hij op ten teken, dat het onder
houd was afgelopen.
„Mijn oprechte dank mag ik..." begon
Hotse.
Basius echter -wuifde met de hand.
„God zegene u in uw arbeid", zei hij.
„Ik wenste wel, dat allen zo ernstig hun
taak opvatten. Ge weet, dat onze Heer
de Prins van Oranje een zekere gedrags
lijn heeft vastgesteld. Een derde van de
oorlogsbuit zou hij willen ontvangen.
Zo mogelijk moet ge gemeenschappelijk
werken. Guislain de Friennes, Heer van
Lumbres, is aangesteld tot Admiraal van
de Geuzenvloot. Kunt ge niet gemeen-
schappeUjk optreden welnu dan doet
ge, wat uw hand -vindt om te doen. Wij
wiUen hopen, dat de tijd niet ver af is,
dat allen gemeenschappelijk de -vijand
op de schouder springen".
Met een hartelijke handdruk nam
Hotse afscheid.
Daarna ging hij terug naar „de Prin
senhof".
Zeger Franszoon was opgenomen in de
kring der Geuzen. Toen Hotse „Des Vis
sers Welvaren" voorbij ging, merkte hij
nog het luidruchtig gezang der Geuzen.
Hij zuchtte.1 „Zou Gods zaak door zulke
mensen moeten worden gered? Neen, hij
wist, dat hij zelf niet beter was. Maar
zo mocht het toch niet! Somber liep
Hotse voort. Zou de zaak der -vrijheid
voortgang hebben? Hotse was, hoe ver
licht zijn denkbeelden over sommige
dingen ook waren, een kind van zijn
tijd en dus erg bijgelovig. En daarbij
kwam een verkeerd verstaan van de
Schrift. Dat was trouwens algemeen in
die dagen. Het waren „de laats'te dagen".
De voorspelling van Christus in Matth.
24 zou thans in vervulling gaan. Zeven
voudig zou aan de Antichrist vergol
den worden, wat hij aan Gods kinderen
had gedaan. Aan de hemel waren ver
schrikkelijke voortekenen gezien. En ze
gingen al in ver-vuUing. Anderhalf jaar
geleden had een -vreselijke watervloed
ons land geteisterd, de Allerheiligen-
vloed van 1 november 1570. En ze was
voorspeld. En 't was of een zevenvoudig
wee Hotse in de oren klonk.
In de donkere straat bleef Hotse staan
en vouwde zijn handen. Hij bad: „O
Heer, houd uw werk in stand. En laat
mij strijden voor Uw eer en de Baby-
Ionische honden Uw -wraak doen gevoe-
len"j
HOOFDSTUK 4
De volgende morgen maakte Hotse
zich reeds -vroeg op om een bezoek te
brengen aan de bevelhebber van de
Grafelijke troepen. Het gelukte hem
toegang te verkrijgen.
Toen Hotse de zaal binnentrad, waar
de bevelhebber hem ontving, was deze
juist bezig enkele stukken in te zien. Be
leefd bleef Hotse bij de deur staan. De
commandant deed alsof hij niets merk
te. Langer dan een half uur moest Hotse
wachten. Eindelijk scheen de bevelheb
ber met zijn werk gereed te zijn. Hij
riep Hotse, die zich inwendig ergerde
over het gedrag van de bevelhebber,
maar terwille van zijn zaak zijn erger-
niet niet liet blijken, naderbij te komen.
„En wat -wilt u, mijnheer
„Hotse Hiddes", kwam Hotse hem te
hulp.
„Ah juist, Hotse Hiddes", zei de be
velhebber. „U ^s die Geuzenkapitein,
die mij wenste te spreken. Wat wou u?"
De toon van de ander was zeer on
vriendelijk.
„Ik zou gaarne mijn vriend,Willem
van Blois van Treslong, wülen bezoe
ken,'' antwoordde Hotse.
„Wat?" De ogen van de Ijevelhebber
schoten vonken. Hij werd rood van
kwaadheid. „Wat? durft hier te ko
men met zo'n verzoek? Weet u wel, dat
deze Treslong in de ijzers zit?"
„Juist daarom verzoek ik toegelaten
te worden'," zei Hotse kalm. „Indien de
Heer Van Treslong niet gevangen zat,
had ik uw toestemming niet van no
de."
„Mijnheer," antwoordde de bevelheb
ber, „indien u uw vriend wilt ontmoe
ten, wil ik u ook wel gevangen nemen.
Ik heb meer dan genoeg van de plun
deringen en de roof zucht van die Geu
zen. En wat die Treslong betreft, U
kunt hem niet bezoeken. Hij wordt
streng bewaakt, tot 'het de Graaf be
haagt vonnis over hem te vellen."
„Waarvan wordt hij dan beschuldigd?'
vroeg Hotse.
„Vraag dat aan zijn luitenant, die
woesteling Roobol,'' antwoordde de be
velhebber. „Die heeft zijn plundertoch-
ten niet gestaakt, zelfs niet in het ge
bied van de Graaf. Onze onderzaten
hebben veel van hem te lijden. En die
Treslong is daarvoor verantwoordelijk.
Hij zal zijn straf niet ontgaan. Ga mijn,
heer, eer ik u in boeien sla. Ik heb
meer dan genoeg van die Geuzen; Ze
berokkenen me niets dan last."
Met deze woorden kon Hotse gaan.
„Ik heb 't eerlijk geprobeerd," mompel
de hij, terwijl hij het slot verliet. Hij
begaf zich echter niet naar de haven,
maar sloeg een straatje in, dicht bij de
'haven gelegen. Het doel van zijn tocht
was een klein huisje. Hotse liet de
klopper vallen. Een -vrouw van mid
delbare leeftijd opende de deur.
„Hotse Hiddes," riep ze blij. „Kom
binnen. Het verheugt me, dat ge Klaas
Lievensz' weduwe niet vergeet."
„Hoe zou ik?" antwoordde Hotse.
„Heeft ons de Heer niet geboden, dat
■wij onze weduwen zullen gedenken'?"
Hij trad binnen en zette zich bij het
haardvuur. „Hoe gaat het met u?''
,-,Och, -«rat zal ik zeggen," antwoordde
de weduwe. „Sinds mijn man nu drie
jaar geleden gedood is, heb ik veel
moeite gehad. Met mijn drie kinderen
vluchtte ik naar hier, zoals ge weet.
Hier vonden wij een veüig toevluchts
oord. De.burgerij is ons wel gezind en
vele 'broeders en zusters uit Nederland
denken goed aan een weduwe, wier
man om des geloofs wUle is gedood. Ook
mocht ik van u verleden herfst een mil
de ondersteuning ontvangen'. En de eer
waarde Heer Cornelius Everhardi heeft
mij herhaaldelijk opgezocht."
Hotse had haar de vorige herfst een
rijke gift gebracht.
„Ik zou nu graag uw hulp hebben,"
zei Hotse. „Maar ik verzoek volstrekte
geheimhouding."
zei moeder Geerte „Ik ben zeer blij,
dat ik iets voor u doen mag."
„Ge weet," zei Hotse, „dat de goede
graaf thans ons. Geuzen, minder wel-
.gezind schijnt. Schijnt, zeg ik, want in
zijn hart is hij ons welgezind. Maar hij
vreest de dreiging van Alva. Nu heeft
hij verschillende van Oinze mannen ge
vangen genomen. Sonoy, die hier voor
hun belangen optrad, moest Emden ver
laten. Dat de Heer van Lumey uit
stad gejaagd is door de burgerij, is te
begrijpen. Maar dat men flinke edellie
den, zoals de Heer Van Treslong, ge
vangen 'houdt, slechts op vage beschul
digingen, bewijst, dat er andere mach
ten' tegen ons aan het werk zijn. En
bevelhebber van de Graaf is bitter je
gens ons gestemd. Vergeefs verzocht»
hem om een onderhoud te mogen heo-
ben met Treslong. Maar ik moét Tres-
long spreken. Wüt ge mij helpen, moe
der Geerte?"
„Graag," antwoordde ze. „Maar wat
kan ik doen?"
„Dat zal ik u zeggen," antwoordoe
Hotse. „Ik moet hebben een eenvoudi?
gewaad als van een ontslagen lands
knecht. Ik zou dat aan boord -w el kun
nen krijgen, maar het moet volstreK
geheim zijn. Daarom kom ik tot u. t» I
■graag wil ik mij hier een beetje ver
mommen."
„Dat kan best," zei moeder Geerte.
„Ge treft het zelfs heel goed. Ge weet
dat ik zo nu en' dan kamers verhuuj
Verleden jaar had ik een jonger .an ya»
uw leeftijd. Hij is plotseling vertrokHen
en heeft zijn kleren laten liggen. WJ
was van uw postuur. Ik zal eens eve
wat halen."
Weldra kwam ze terug met een W"^
del kleren over haar arm. „Pas °g
maar eens," zei ze. „Hier zal wel wat oi
wezen."
(Wordt vervoll
Wel bleek
{coord te zijn
I ge-vraagde Sta
ïde Statuten -v,
I tarieven' en di
I keuring van dl
IWaar evenwq
I sprake werd
Itingsbestuur t
■wenst te achti
■bepalen, "zond
■het StichtingsïL
■omdat reeds bl
■tijden ondeni
■keuring van
"van het CoUeJ
de Bonte -wil^
fpunf' maken]
iRossum. NadI
Istuursconstrucf
■aantal bestui;
BA^aarvan 6 té.
peenteraad e3
ptuur. 1
„Mijn zegenl
r. van Prooijf
burg. Bos hej
dat er t.b.v.
Jring geen veil
Idruk nodig zJ
•bleek ook geJ
Igedachte het]
■situeren omdl
pecreatie-beoel
vaardoor del
Xforden vergei
^e spr. vatbi
Tiet bad in|
delharnis
bouwen."
De voorz.
►ouwen bad
pakter zal kr3
lis een recrl
vorden gezierf
Dhr. j. L.
i een sugges^
v^an het bad.
gemikt op eeri
fabriek maarl
pat de voetq
poofjesweg e3
Hunnen zijn -vL
pet er ook wal
"De raad
verzekerde
^an de Stichtil
.,Dan wordJ
'loest de vool
Dhr. Hakki
traag met hl
«memmen. Welf
^at moeUijk
Wrksland kol
ipir. Hakkenbl
hand.
De heer B
-ikkelljk dd