EiiAriDEn niEuws
Ons isolement
is onze Itracht
Ktndehho'tkfe*
NUTSSPRRRBRNK
DE VmiBUITER
BUIJSSE
Expositie Zeefdrulcicen
in Galerie „de Welle"
KEUVELAAR
2e blad
Vrijdag 23 april 1971
No. 3980
it it
Uw Modehuis
it it
MIDDELHARNIS
Op districtsavond
Jeugdver. Qer. Gem.
SPAAKBAKK EN ALLE BANKZAKEN
VOOK GEZIN EN BEDEUF
Voorstraat 36, Middelhamis
B^lc Langeweg 15, Ooltgensplaa.t
Een reaktie op een reaktie
Kuyper en de Ger. Kerken
Een paar goede woorden
Ik eindigde vorige week met de mede
deling dat ik nog iets op m'n hart liad.,
Welnu, daar wil ik vandaag mee voor
de dag komen. Het probleem raakt noch
mezelf, noch mijn rubriek, maar het is
belangrijk genoeg om in deze rubriek ter
sprake te komen.
Op mijn bureau ligt „Centraal Week
blad" van 6 maart j.l. Wanneer ik een
nummer van dit blad in mijn handen
krijg, ben ik al gauw geneigd, het door
te bladeren totdat ik het gemeente-
nieuws van de zuid-hollandse eilanden
heb gevonden, waarbij het me dan met
name gaat om de berichten uit Den
Bommel en Ooltgensplaat, die, gelijk
ieder weten kan, verzorgd worden door
de originele pen van Ds. A. W. Meeder.
Zoals er lieden zijn in kerkelijk Neder
land, die de (Herv.) Kerkbode van de
Classis Harderwijk alléén lezen voor de
wekelijkse stukjes van Ds. J. T. Door
nenbal te Oene, zo kan ik mij voorstel
len dat het „Centraal Weekblad" extra
abonnees telt wegens de bijdragen van
Ds. Meeder.
Mijn belangstelling werd nog ver
meerderd, toen ik in het genoemde num
mer van 6 maart onder Den Bommel de
naam van ons blad „Eilanden-nieuws"
zag staan. Ds. Meeder reageert in het
gemeentebericht op een tweetal artike
len in ons blad, waarin Abraham Kuy
per werd herdacht, in verband met het
feit dat het 50 jaar geleden was dat hij
het tijdelijke met het eeuwige verwis
selde. Nu zijn deze artikelen (van 15 en
18 december) van een andere hand dan
de mijne. Wèl heb ik in deze rubriek
ook aandacht aan deze herdenking be
steed (in het nummer van 13 nov.), maar
dat kwam niet ter sprake. Ik sta dus op
het punt de kastanjes uit het vuur te
halen voor een andere medewerker,
maar die zal me dat hopelijk niet kwa
lijk nemen.
Nu vind ik het wel een beetje vreemd,
dat Ds. Meeder, die toch weleens blijk
heeft gegeven, het blad „Eilanden-
nieuws" geen kwaad hart toe te dragen,
zijn reaktie op bovengenoemde artike
len laat afdrukken in „Centraal Week
blad". Als hij het niet met bepaalde be
schouwingen in E.-N. eens is, dan zal
de redafctie toch altijd een plaatsje in
ruimen voor zijn bezwaren. iVIaar goed,
langs deze omweg komen die bezwaren
dan toch onder ogen van onze lezers.
Ds. Meeder verklaart, de artikelen
over Kuyper met grote belangstelling te
hebben gelezen. Maar hij heeft er tooh
ook wel wat in gemist, o.a. „de tegen
werking die Kuyper heeft moeten on
dervinden van hen die hem hadden be
horen te steunen. Ik denk alleen maar
aan de oprichting van de V.U.i en aan
de belijdeniskwestie. Toen „puntje bij
paaltje" kwam bleven velen liever tegen
de Rijks Universiteiten aanhangen dan
dat ze met hart en ziel meestreden voor
een universiteit op confessioneel-gere
formeerde grondslag. En wat de belij
denis aangaat: de spraakverwarring
daarover in de Herv. Kerk van de vori
ge eeuw werd blijkbaar door velen
méér begeerd dan het heldere geluid dat
Kuyper deed horen".
Ja, wat moet ik hierop zeggen? Ik
zou natuurlijk kunnen aanvoeren dat
hier een groot verschil in kerkbeschou
wing achter zit. Wat natuurlijk niet
wegneemt, dat vele gereformeerden in
de Herv. Kerk Kuyper in de kou heb
ben laten staan. Maar die velen hadden
dan ook niet de vrijmoedigheid om het
zinkende schip maar een prooi van de
golven te laten worden...
Wat Kuyper bereikt heeft met zijn
vrije kerk in een vrije staat, heeft de
geschiedenis toch wel duidelijk getoond.
Ds. Meeder kan beter weten dan ieder
ander hoe snel het ontbindingsproces in
de Ger. Kerken verlopen is. Dat zegt hij
trouwens zelf in dit stukje ook! En toch
voegt hij eraan toe: „Maar voor geen
geld zou ik uit onze kerken willen over
stappen naar de Ned. Herv. Kerk. En
dat niet omdat hier op het eiland ner
gens de gezonde leer zou worden ver
kondigd door Herv. predikanten, maar
omdat we nog wat meer in rekening
moeten brengen dan alleen de gang van
zaken op Goeree en Flakkee"^
NATUURLIJK BIJ
MIDDELHARNIS
Dat laatste kan ik, vanuit het stand
punt van Ds. Meeder, heel goed begrij
pen. Ik zou alleen willen vragen: Moe
ten we ook in de Ger. Kerken niet meer
in rekening brengen dan de situatie in
de kerken van Ooltgensplaat en Den
Bommel
En nu ben ik eigenlijk pas toe aan de
zaak waarom het mij ging. Bijna had ik
geschreven: „In cauda venenum" (Het
vergif zit in de staart). Want het stukje
van Ds. Meeder eindigt met de veelzeg
gende woorden: „Het zou prettig zijn,
als in ons Eilanden-nieuws ook ooit eens
een paar woorden werden geschreven
in het voordeel van onze geref. kerken".
Die zin moeten we eens goed op ons
laten inwerken. „Ook ooit eens", dat wil
dus zeggen dat het nooit gebeurt. En
dat is toch wel een zware beschuldiging.
Dan wil ik alleen maar in herinnering
roepen, wat ik zelf in het nummer van
13 nov. heb geschreven over Kuyper:
„Een man die de eer van God zocht op
velerlei gebied; in gezin, staat, kerk en
maatschappij. Dat was Abraham de Ge
weldige. Over de manier waarop dit al
les gebeurde mogen w^e van mening ver
schillen de feiten liegen er niet om.
En het mag ook gezegd worden dat zijn
werk voor velen, en zelfs voor heel ons
volk tot zegen is geweest".
Daar neem ik nog geen letter van te
rug.] En ik zou er nog aan willen toevoe
gen, dat de Gereformeerde Kerken ons
tal van mannen hebben geleverd, die
hun sporen hebben nagelaten in ons
volksleven. Mamien met organisatori
sche gaven, met leidinggevende func
ties. En gelukkig is dat niet allemaal
verleden tijd. Er is veel in de Gerefor
meerde Kerken, dat ons met zorg ver
vult (in welke kerk is dat niet?) maar er
zijn ook vele goede dingen. En zolang
mensen als ds. Meeder en de zijnen hun
stem kunnen laten horen en er ook naar
die stemmen geluisterd wordt, kunnen
we hoop hebben voor de Gereformeer
de Kerken.
En hiermee heb ik, naar ik hoop, vol
daan aan de wens van Ds. Meeder, dat
er in ons blad althans „een paar woor
den werden geschreven in het voordeel
van de gereformeerde kerkenOf
Kuyper nog gelezen wordt, de vraag die
Ds. Meeder óók aansneed, laten we dan
maar in het midden. Anders zou dat
misschien weer in het nadeel van die
kerken uitvallen
WAARNEMER.
(Ingezonden)
Waarom zijn we vanavond hier?
Waarom mogen we zondags naar de
kerk? Beze vragen stelde Ds. Blok in
z'n openingswoord op de distriktsavond
in Dirksland. De dominee legde er de
nadruk op, dat wij bevoorrechte m«nsen
zijn, omdat we dag in, dag uit in aan
raking komen met Gods Woord. Maar
dat het tevens een waarschuwing in
hield, want als we volhouden met door
te gaan in het zondigen, dan zal de
eeuwige straf dubbel zo zwaar zyn.
De vergadering werd dan ook geopend
met de bede „Waarmede zal de jonge
ling, z'n pad. Door ijdelheen omsingeld
rein bewaren". En direkt daarop werd
de belofte gezongen „'k Heb in mijn hart
Uw rede weggelegd". We moeten alle
maal maar veel bidden of we deze be
lofte allemaal oprecht en eerlijk voor
God uit mogen roepen!
Hierna gaf hij het woord aan ds.
Schipaanboord die ds. Blok eerst harte
lijk bedankte voor z'n welkonistwoord
en tevens de hoop uitsprak dat ieder
met aandacht naar het Woord des Hoe
ren mocht luisteren en dat het tot eeu
wige zegen mocht strekken.
Het referaat n.a.v. 1 Kon. 22 was
prachtig. Ds. legde uit hoe er tweeërlei
profetie was, zoals de 400 profeten en
Zedekia aan de ene kant en Micha aan
de andere kant. Hoe de ene groep het
aanried om naar Güead te gaan en Mi
cha het afried. Micha deed dit wel op
een bijzondere manier.i Eerst gaf hij
spottend de 400 profeten gelijk en daar
na vertelde hij de -waarheid. Ook ver
telde hij hoe God een leugentaal in de
mond van Aohabs profeten legde. Daar
na werd Micha gevangen gezet en dit
bevredigde Achab niet, want hij ver
trouwde de 400 profeten toch niet. Dit
blijkt uit z'n kledij als hij ten strijde
trekt. Van' Josafat was het een grote on
voorzichtigheid om mee te gaan. Net zo
wel als wij gewoon doorhollen in de
wereld. Josafath was, net als wij nu, ge
waarschuwd. Micha was ook gewaar
schuwd, maar niet door God, wel op de
verkeerde manier, want toen ze hem
kwamen halen zeiden ze als je de pro
feten gelijk geeft dan ben je vrij. Maar
Micha haatte het woord der ongerech
tigheid en hij sprak de woorden die
God hem ingaf. Dit is bewezen doordat
God Achab doodde, d.m.v. de hand des
eenvoudigen. Zodoende was het het oor
deel van verwoesting door Achab. Josa
fath bleef gespaard voor hem was het
een oordeel van verblinding. Ook be
handelde ds. de tweeërlei bevestiging.i
De woorden van Micha: „Indien gij
enigszins met vrede wederkomt zo heeft
God door mij niet gesproken. Waarop
Zedekia spottend antwoordde: „Door
wat weg is de geest des Heeren van mij
doorgegaan om aan u te spreken. Ook
ons leven is tweeërlei bevestiging. Als
we midden in de wereld staan of we zit
ten op de catechisatie. Als we midden
in de wereld staan dan zeggen we ik
'ben er toch zelf bij, maar dan is het
juist dubbel gevaarlijk. Want de weg
naar de hel is met goede voornemens ge
plaveid zegt Luther.
Ook wees ds. ons erop dat we steeds
met een parate kennis tegenover de
wereld moeten staan. Zoals Daniël met
z'n 3 vrienden. En dit is niet genoeg,
want wij werken graag met punten,
maar God die werkt met komma's. Dus
achter deze parate kennis moet ook een
geloof en schuldkennis staan en deze
kunnen we alleen door het gebed ver
krijgen. Dit was het eind van de prach
tige en leerzame inleiding. Er werd pau
ze gehouden en met de kollekte was het
bestuur dik tevreden. Hierna beant
woordde ds. Schipaanboord de vragen
op een vlotte en duidelijke manier en
stelde vele oude leermeesters ons tot
voorbeeld. Verder bedankte dsj Blok
hem voor z'n bereidwilligheid om deze
avond op Flakkee door te brengen en
vroeg het nog eens te herhalen. Daarna
richtte hij het woord tot de gemeente en
zei verblijd te zijn geweest met de aan
dacht en het stellen van de vragen.
Maar dat het hem ook tevens bedroef
de, dat de meest belangrijkste vraag ons
leven er niet bij was, n.l. „Hoe kom ik
tot God bekend". Hierna vroeg hij of ds.
Schipaantooord de avond wou eindigen.
Deze willigde deze wens in en besloot de
avond met dankgebed en het zingen van
Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen;
Men loov' Hem, vroeg en spa;
De wereld volg', en hoor' mijn zangen,
Met Amen, Amen, na.
Beste meisjes en jongens!
In dit kinderhoekje wordt het vierde
raadsel van april geplaatst, maar inzen
den is het nog niet. Er kom.en in deze
maand 5 raadsels, zoals ik al gezegd heb
Nog vi^achten tot volgende week om in te
zenden, als het vijfde raadsel een plaats
heeft gekregen.
Voor vandaag hebben we dan
APBILRAADSEL 4
1. Gij die den vreest, prijst
Hem.
2. Maar ben een worm en geen
man.
3. En zijnbeschaamd geworden.
4. Gij legt mij in het stof doods.
5. De zachtmoedigen zullen en
verzadigd worden.
6. dat Hij hem redde Hij lust
aan hem heeft.
7. mijn van het geweld des
honds.
8. Allen die mij zien bespotten mij, zij
de lip uit.
9. Verlos mij uit leeuwen muil.
10. alle geslachten der heidenen zullen
voor Uwaanbidden.
11. Doch zijt heilig.i
12. Alle der aarde zullen het ge
denken.
13mijn ziel van het zwaard.
14. mijn hart is was.
15. het zal den Heere worden
tot in geslachten.
16. zij hebben mijn handen en mijn
voeten
17. sterke van Basan hebben
mij omsingeld.
De woorden, die ingevuld moeten wor
den, zijn alle te vinden in Psalm 22. De
beginletters van deze gevraagde woor
den vormen de betekenis van het moei
lijke opschrift van deze Psalm: Aijeleth
hasschachar.
Jullie moeten de puntjes niet tellen,
want die zijn maar willekeurig gezet.
Als oplossing moeten jullie alleen de
gevraagde woorden maar opschrijven en
de woorden, die gevormd worden door
de beginletters.
Dit raadsel werd me toegezonden
door Greetje van Loon uit Nieuwe-
Tonge. Bedankt, hoor Greetje!
CORRESPONDENTIE
Janneke V. Middelharnis. Over je
rapport hoor ik nog wel iets, denk ik.
Fijn, dat Corrie nu ook B heeft gehaald.
Je raadsel zal ik goed bewaren. Het is
al lang geleden dat er zo'n soort raad
sel was. Maar je zal nog wat geduld
moeten hebben; er zijn nog veel kinders
vóór.
Mieneke H. Nieuwdorp. Toen je
schreef, was de vakantie nog in zicht,
maar nu is het weer al een poos verle
den tijd. Is ondertussen je fiets al geko
men? En is de verbouwing al klaar? Wat
zal het nu een fijne keuken worden!
Hoe is het met die man waarover je
schreef?
Tjeerda V. Middelharnis. Dat teke
ningetje heeft je aardig wat opgebracht!
Het is leuk verzonnen om aan die hen
gel een spaarvarken te laten bengelen.
Is je boekenlegger al klaar gekomen?
Wat zal opa geschrokken zijn, toen hij
zo plotseling omver werd geworpen!
Hoe is het met hem verder afgelopen?
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Gobi J. Souburg. Ben je een beetje
geschrokken van je rapport? Dat kan
best gebeuren; je moet altijd maar af
wachten.; Het is niet zo erg al ga je wat
achteruit, als je maar geen onvoldoende
hebt. En dat weet ik nu juist niet. Zou
je nu al grote vakantie wiUen hebben?
Nee, Cobi, dat moet je nog niet wensen,
want de tijd gaat al vlug genoeg.
André J. Souburg. Ik heb je kort
briefje gelezen. Ik vind het jammer,
maar ieder mag doen wat hij 'wil. Je
bent niet op school, want daar mag je
niet weg bUjven. Het ga je verder goed,
André!
Els H. Nieuwdorp. Jij zat 's morgens
om acht uur dus al te schrijven. Dat
noem ik vlijtig, hoor! En kon je op tijd
in school zijn die morgen? Is het niet zo
ver van jullie naar school? Over de
vergrote keuken heeft je zusje ook al
geschreven. Als ik in de buurt kom, zal
ik eens komen kijken, hoor!
Piet V. Middelharnis. Het ongeval met
opa is bepaald druk besproken in huis.
Tjeerda moest het ook vertellen. Dat
was leuk om weer eens bij je oude
vriend te zijn.i Rinus zal het ook wel
een verrassing hebben gevonden. Het
was het „oude" Middelburg nog, denk
ik. Heb jij ook op die oude brommer
gekrost? Ik denk dat je al zo ingebur
gerd bent, dat je niet meer naar Zeeland
terug verlangt.
Corrie V. Middelharnis. Nou, nou, in
zeven maanden al twee diploma's!
Dat vind ik heel knap. En vooral op zo'n
jeugdige leeftijd. Jij bent een echte wa
terrat. Ik heb het zo ver nooit kunnen
brengen. Ik merk wel dat je heel blij
bent met je fiets. Dan zal je er ook wel
goed voor zorgen.
Haima de J. Ouddorp. Moet je om
half acht al present zijn bij de bushalte?
Dan kunnen jullie echt niet uitslapen.
Dat is maar goed ook; als je maar zorgt
dat je 's avonds niet te laat naar bed
gaat. Ik vind je rapport goed, hoor! Je
bent aardig wat vooruitgegaan ook,
merk ik. Probeer het zó maar te houden.,
Johan L. St. philipsland. Vond je de
prijs mooi? Dat mag ik wel horen. Je
zusje heeft er zich ook nog mee kunnen
bemoeien. Je visjes hebben je volle be
langstelling nog, hè? Jij zal er wel goed
voor zorgen. En als je dat doet, dan kan
het nog tegenlopen. Je kan bepaald pech
hebben. Ik hoop dat je daar voor ge
spaard wordt, want dan is de aardigheid
er zo gauw af.
Willie K. H. I. Ambacht. In jouw
brief gaat het ook over een aquarium,
net als in de brief van Johan. Ik denk
dat jullie wel meer vissen zullen hebben,
maar er is altijd baas boven baas. Op
het ogenblik heb ik veel ingezonden
raadsels, dus kan het wel gebeuren, dat
de kinderen een hele poos moeten wach
ten eer het geplaatst wordt.;
Lenie de J. Ouddorp. Jammer dat je
ziek geAveest bent in de repetitietijd.
Maar waarom ook repetities een week
vóór het rapport? Hoe was je rapport?
Het was dus een erg leuke bruiloft van
tante Lena en oom Klaas; dan heb je er
een mooie herinnering van. En jullie
waren bijtijds weer thuis; het werd
echt geen nachtwerk.
Piet K. H. I. Ambacht. Je hebt een
heel mooi rapport, Piet! Op de kijkavond
zullen je vader en moeder wel geen
klachten over je gehoord hebben, denk
ik. De testen zullen ook wel bevredigend
verlopen zijn, verwacht ik.
Een volgende keer weet je daar mis
schien wel iets meer over te vertellen.
Greet de J. Ouddorp. Hoe ik je rap
port vind? Erg goed! Als je nooit min
der cijfers haalt, mag je niet mopperen.
En voor wiskunde heb je het hoogste
cijfer, een negen. De meeste kinderen
vinden wiskunde zo moeiLijk,i Dat is dan
ook weer niet waar. Ben je het al ge
wend met je tanden? Je moest er al heel
vroeg aan „geloven"!
Marjan K. H. I. Ambacht. Je vader en
moeder hebben een heel drukke avond
gehad. Het is geen kleinigheid om zes
klassen af te lopen om te kijken en in
formaties te bekomen. Jij was zeker al
naar bed, toen ze terugkwamen. Ik zie
tenminste je rapport er niet bij, dat zij
zouden meebrengen. Dan weet je de vol
gende keer wat je moet schrijven.
Janny de J. Ouddorp. Heb je lang
binnen moeten blijven? Was je in de
vakantie al beter? Bij wisselvallig weer
kun je gemakkelijk kouvatten. Wat heb
je veel gekregen voor je verjaardag!
Fijne dingetjes om te borduren, zeg!
Ben je al bezig geweest?
Kees K. Melissant. Wat was het jam
mer dat ik niet thuis was, hè? Ik zat die
dag midden in het land en ik wist niets
van jullie komst. We zullen maar zeg
gen: op een andere keer beter.; Het is
een hele geschiedenis geworden over die
fazant. Vond Leni het jammer dat ze de
vogel losliet?
Niets erg, hoor, want die dieren horen in
de vrije natuur. Ik ben blij dat ze nog
niet uitgeroeid zijn.
Margreet van B. Middelburg. Wat laat
je me daar een prachtige cijferlijst zien!
Dat is de moeite nog eens waard! Met
tekenen ben je vooruit gevlogen! Hoe
komt dat zo? De verkoop van die map
jes ging ook niet slecht.
Is 19 maart een drukke dag geweest?
Het is een mijlpaal in iemands leven.
Krijnie M. Nieuwe Tonge. Begreep je
raadsel twee niet? En kon thuis nie
mand helpen? Toch is het goed dat je
ingezonden heht, al is het niet volledig.
Het is bij allemaal niet steeds zonder
haperen, hoor! Ben jij tien jaar ouder
dan kleine broertje? Dan kan jij er al
aardig voor zorgen.
Maja W. Nieuwdorp. Was je nog niet
op een prijs berekend? Dan kan het
niets anders dan meevallen. Waren de
dia's mooi, die op school werden ver
toond? Dan is het eens anders dan taal
en rekenen, hè? Wat zal het nu netjes
bij jullie zijn, met al die nieuwe spullen!
Was het nogal een gemakkelijke thuis-
wacht, toen het die avond kerk was?
Allemaal de hartelijke groeten van
OOM KO.
Van 23 april tot en met 13 mei expo
seert Jan Schoonbeek in Galerie de
Welle te Sommelsdijk zeefdrukken van
de Maastrichtse kunstenares Doris Bec-
ke. Zij is een grafica en werd in 1940 te
Magdeburg in Duitsland geboren. Ze be
zocht de Werkkunstschule te Krefeld en
de afdeling grafiek van de Jan van
Eijck Academie te Maastricht. Willem
K. Coumians, kuns'tkritikus van het Vrije
Volk, opent vrijdagavond 23 april te
half negen de tentoonstelling.
Doris Becke woont met haar man, de
Maastrichtse grafikus Geert Mols, de
laatste jaren in Maastricht. Ze wonen
er hoog in een 19e eeuws statig heren
huis. Het atelier ligt op het dak tussen
schoorstenen en waslijnen.
Van de 15 exposities in binnen- en
buitenland zijn de belangrijkste, die in
het Rathaus te Krefeld in 1969 en in het
Stedelijk Museum te Amsterdam. Werk
van Doris Becke bevindt zich in het be
zit van particulieren, Rijk en Gemeente.
Speciaal voor tentoonstellingen maakte
Doris Becke haar 30 gulden prent, een
prent in kleine oplaag (25 stuks-), die
voor de zeer geringe prijs van fl. 30,
te koop is.
Zeefdrukken zijn in De Welle nog niet
eerder tentoongesteld. Het is een me
thode die meestal voor typografische
doeleinden als reclame en affiches ge
bruikt wordt en de laatste jaren ook
door grafische kunstenaars. Het procédé
heeft als grafische techniek het voordeel
dat van elk ontwerp meer exemplaren
kurmien worden gemaakt. In de praktijk
van het niet met rijkdom gezegende
kunstenaarsbestaan betekent dat, dat
bij een beperkte oplaag de prijzen van
de kunstwerken lager komen te liggen
dan warmeer maar 1 exemplaar ge
maakt is.
De grote kleurige prenten van Doris
Becke vullen de Galerie de Welle op een
heel eigen wijzej Door hun formaat, de
uitbundige kleuren en grillige vlakken,
waarin het wit niet alleen achtergrond
is, maar ook als kleur meespeelt, heb
ben ze de ruimte volledig veroverd.
Op het eerste gezicht lijkt het werk
van Doris Becke een anekdote of een
situatie weer te geven. Maar bij nader
Inzien blijken de herkenbare figuren en
dieren zinloze, soms onbegrijpelijke
handelingen te verrichten. En juist het
zinloze in deze prenten, de onmogelijk
heid een afgeronde conclusie over de
bedoeling ervan te trekken, de zachtzin
nige poppenkastachtige overdrijving van
soms een kop, dan weer een kleur ma
ken het bekijken van de grafiek een
vrolijk en ironisch avontuur.
Door hun onnadrukkelijke aanwezig
heid en het ontbreken van een bood
schap beheersen de 20 prenten van Doris
Becke meer dan het werk van enige
vorige kunstenaar.
De onderwerpen zijn ontleend aan het
dagelijks leven of aan sectoren van de
maatschappij, waarop de kleur en de
naief-geraffineerde volle kleuren zélf
de kritiek uiten.
VRIJETIJDSSCHILDEBS
Nog steeds staat de aanmelding open
voor de tentoonstelling van vrijetijds-
schilders. Reeds 16 amateurschilders en
-tekenaars van Flakkee hebben zich
aangemeld. Deze zijn tot nu toe allen
bezocht door leden van de werkgroep
rond Galerie de Welle, maar men heeft
het idee dat nog velen te beschroomd
zijn om hun in stilte vervaardigde werk
in het openbaar te tonen.
Inlichtingen verstrekt Galeriehouder
J. F. Schoonbeek (tel. 01870 - 3211).
165
V E E V O L G
VERHAAL
HOTSE HIDDES
floor Sibe van Aanglum
®S®5£®Ë5S!£:sS^;^JS!S;g5C;gg55^;^Xc;^;5;g5g
39
..Maar we hebben dit jaar Claerkamp
nog verbrand., En we wilden 't klooster
^jon te Niawier ook beroven", verde
digde Harm zich.
.;Claerkamp leende zich om de inkwi-
siüe te dienen", antwoordde Hotse. ;,Be-
^rijd die met al je macht. En 't is waar,
*e wilden 't klooster Niawier plunderen
"Och alleen maar van wat we nodig
nadoen. En dat jullie uit de kerk ge-
roofc hebben, laat ik nog daar. Maar
"at Hillie als gemene dieven in een par-
riS woning bent binnengedrongen,
ua. neem ik jullie kwalijk. Gaat weg uit
■nyn ogen!"
Ze waagden 't niet te antwoorden.
^is geslagen honden dropen ze af.
'.Hij was kwaad", zei Harm tegen
"leger, toen ze uit de kajuit waren.
.,lk had liever, dat hij ons gestraft had
an dat hij zo tegen ons sprak", ant-
^-oordde Wieger. „En 't ergste is, dat hij
êelijk heeft".
„Maar 't zijn toch maar papen", zei
Harm.
„Daar kunnen ook goeie onder zijn",
antwoordde Wieger.
Nu werden ze echter omringd door
hun makkers. Ze moesten hun weder
waardigheden vertellen. Ze waren ech
ter zo weinig spraakzaam, dat ze spoe
dig alleen gelaten werden.
't Bleef rustig en stil die dag. Er heer
ste een lusteloze stemming aan boord.
Op Hotses bevel bleven ze ten noorden
van Schiermonnikoog kruisen. Jacob en
de stuurman waren bij Hotse in zijn ka
juit.
„Wat onze kapitein heeft weet ik niet"
zei Jan. „Sinds Wieger en Harm terug
gekeerd zijn, ziet hij zo zwart als de
nacht. Ze zullen wel wat moois uitge
spookt hebben".
„Ik dacht, dat we naar Emden zou
den terugkeren", zei de bootsman, „'t Is
al laat in de tijd. 't Wordt te gevaarlijk.
En in plaats daarvan blijven we hier
maar ronddobberen".
„De schipper broedt wel een of ander
plan uit", meende een oude matroos.
Hotse vertoonde zich die dag weinig
aan dekj Pas tegen de avond kwam hij.
Hij stapte zwijgend het dek op en neer.
Dan tuurde hij over de zee. Maar de
grijze mistsluier verhulde alles.
,,Laat Wieger en Harm in mijn ka
juit komen", beval Hotse, zich naar be
neden begevend.
Met klapperende tanden traden en
kele ogenblikken later Wieger en Harm
in de kajuit.
't Scheen dat Wieger zijn gewone
vrijmoedigheid geheel verloren had.
„Ik heb vandaag nagedacht over wat
jullie gedaan hebt, mannen", ving Hotse
aan. „Eerst was ik van plan juUie van
mijn schip te verwijderen. Maar die
straf lijkt me toch te erg. Vooral voor
jou, Wieger. Je hebt me altijd je trouwe
vriendschap geschonken. En daarom
kan ik jou niet missen. Maar aan de an
dere kant, heb jij ook meer verantwoor
delijkheid. En ik moet en zal de tucht
onder mijn marmen handhaven. En
daarom wil ik jullie nog een kans ge
ven".
Hotse zweeg. In spanning hadden Wie
ger en Harm geluisterd.; Ze durfden
niets zeggen.
„Natuurlijk", ging Hotse voort, „wil
ik het geld van de. pastoor niet houden.
Met zulk geld wordt de zaak van de
Prins niet gediend. Dat geld dient te
worden teruggebracht. En dat zal jullie
taak zijn. Zodra de mist opklaart, varen
we naar Oostmahom. Dan zetten we
jullie aan land. Breng de pastoor zijn
geld terug en tracht zo mogelijk onze
makkers te bevrijden".
„Waar kunnen we dan „De Prinsen
hof" weer vinden?" vroeg Wieger.
„Een nacht later, op dezelfde plaats",
antwoordde Hotse.
„'t Is een waagstuk. Maar ik vermoed,
dat de baan ruim zal zijn voor ons".
„Moeten we die paap het geld terug
brengen?" vroeg Wieger.
„Ja", antwoordde Hotse. „Hoe jullie
dat doen wUt, is jullie zaak".
Wieger en Harm keken elkaar beteu
terd aan. Eindelijk zei Wieger: „Er zal
niet anders op zitten, Harm., Als onze
kapitein het zegt, moet het gebeuren".
HOOFDSTUK 12
Die nacht trok de mist op. Rooie Wie
ger en Harm werden aan land geroeid.
Hotse vertrok onmiddellijk weer en
voer het Friese gat uit. 't Was vroeg in
de morgen, toen „De Prinsenhof" op de
Noordzee kwam. De lucht was met ster
ren bezaaid.
„'t Kon wel vriezen", zei Hotse tegen
Jacob.
„'t Is nog wat vroeg", meende deze.
„Maar 't kan. Nu dan is ons varen voor
dit jaar in elk geval gedaan".
,,'t Is toch tijd om onze haven op te
zoeken", zei Hotse. „Ik was eigenlijk
wel graag met een flinke buit binnen
gevallen".
„Maar je hebt toch een goed jaar ge
maakt. Man, je wordt rijk!"
„Dan zou ik niet anders wezen dan
een zeerover", zei Hotse. „Vergeet niet,
dat ik kaperbrieven van de Prins heb
en dat de buit verkocht wordt voor de
zaak van de Prins en dat is de zaak van
ons land. Daar komt wel niet veel van.
Want er gaat zoveel af.; We moeten
trachten, dat goed te regelen".
Ze stonden bij de verschansing. De
frisse zeewind blies de zeilen bol.
Plotseling vroeg Hotse: „En bevalt dat
leven jou goed, Jacob?"
Jacob antwoordde niet direct. Dan
zei hij: „De zee heeft de liefde van mijn
hart. En ons leven is vol avonturen.
Dat trekt me aan. Maar toch ben ik diep
in mijn ziel een boer. Bovendien, wij
zijn vrienden. Maar ik hoop altijd, dat
ik nog eens mijn ouders kan bezoeken.
En danin Anjum wacht een meisje
op mijEn jij, Hotsebevalt dit
jou? Jij bent soms zo stil".
„Neen", zei hij, „dit leven bevalt mij
niet. Het is zo moeilijk. Christen te zijn.
Ik strijd voor de arme verdrukte ge
loofsgenoten. Maar ik was liever op de
boerderij. Soms heb ik zo groot verlan
gen. Dit leven is mij te ruw"j
„Je bent wel veranderd, Hotse".
„Door Gods genade ja„ Jacob.
Voor Christus' zaak wil ik leven en als
het moet sterven. Op 't land kunnen wij
nog weinig uitrichten. O, als ons volk
maar eens wakker werd! Wij moeten nu
wel ter zee de vijand schade toebrengen,
zoveel we kunnen. Maar eigenlijk moes
ten wij een vaste plaats hebben, van
waaruit het verzet kon beginnen, 't Is
wel niet helemaal doelloos, maar 't
geeft zo weinig, zoals wij nu ieder op
zichzelf er op uit gaan. 't Volgend voor
jaar zoek ik aansluiting bij de vloot van
de Prins".
't Werd lichter in het oosten. De ster
ren verloren hun glans.
„'t Wordt killer", zei Hotse. Hij wilde
zich omkeren, maar bleef staan en tuur
de strak naar het westen.
„Wat Is er?" vroeg Jacob.
„Een zeil", antwoordde Hotse. „Een
groot koopvaardij schip, als ik me niet
bedrieg. We moeten eens zien, wat die
wil"j
„Waarschijnlijk op reis naar Delfzijl",
opperde Jacob.
Hij begaf zich naar de roerganger en
gaf hem enkele bevelen. Hotse riep de
bootsman. Enkele zeilen werden bijge
zet.
„De Prinsenhof" voer recht op de
koopvaarder toe. Men scheen daar nog
niets van Hotse schip gemerkt te heb
ben, 't Schip kwam al nader.
„'t Voert de Spaanse vlag", zei Jacob.
Thans scheen ze ook Hotses schip op
gemerkt te hebben en blijkbaar hadden
ze ontdekt, dat het de Prinsevlag droeg.
Het schip veranderde van koers.
„Ze vluchten", schreeuwde Jacob.
„Laten we hem een schot geven. Dan
weet hij, dat hij moet stoppen".
Het schot daverde over 't w^ater.
In plaats van echter zeil te minderen,
werd op de koopvaarder meer zeil bij
gezet.
„We zullen eens laten.zien, hoe goed
„De Prinsenhof" kan zeilen", zei Hotse
opgewekt. Z'n weemoedige stemming
was verdwenenj „Alle zeilen bij!"