EIIAnOEII - niEUWS Overdenking DE VRIJBUITER Nu is er Wigran Super Tegen kamille in wintergranen Man graaft vuilnisbelt af op zoek naar spaarcentjes. Overweel en Struyk uit de Heilige Schrift z'n C KIEVIT Zn. 2e blad Vrydag 9 april 1971 No. 3977 ir Complete Woninginrichting Melissant - Tel. 01877-1502 of 01879 - 721 PASEN Spaargeld is natuurlijk wat anders dan huisvuil. Dat stop je niet in de vuilnisbak.Dat breng je naar de Amro Bank. Daar is he\ veilig. En je krijgt nog een hoge rente ook. Sparen? De Amro Bank is er voor. April - Pasen geen garantie voor mooi weer r Wigran Super een Orga-Produkt muur, kleefkruid, ^waiuwtong en veelknopigen Spulten kort na de winter vanaf het 4 - 5 bladstadium tot in het uitstoeiingsstadium van het gewas met 6 l/ha Radiokerkdienst komt uit Nes Ammim - Israel m P. NELISSE iKiiuiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Ouwehand op Paasbest Centrale Verwarming staphorst Publiciteit Veranderde opviattingen pe kwestie-Staphorst heeft al vele Bjnnen en schrijf machines in beweging gebracht en ik heb me afgevraagd of ik jan die papierlawine nog een paar blaadjes moest toevoegen. Misschien is tiet toch wel goed, nu de polio-explosie over haar hoogtepunt heen blijkt te zijn, en nu de publiciteit zich weer op andere zaken begint te richten, er nog enkele woorden aan te wijden. Laten we dan beginnen met onze Jeelneming en ons medeleven te betui gen met de gezinnen die door deze ziek- (e het meest getroffen zijn. We denken Jan in de eerste plaats aan de familie van de drie slachtoffers, die eraan overleden zijn. Maar vervolgens ook aan de andere kinderen en ouderen, die mis schien langdurig en misschien wel blij vend de gevolgen zullen ondervinden.! Het lijkt me toe, dat in de hitte van de discussies het menselijk leed al te veel vergeten is, óf alleen maar aangegrepen om een bepaald volksdeel in staat van beschuldiging te stellen. Verder mogen we toch ook wel op merken, dat de publiciteitsmedia zich behoorlijk in de kaart hebben laten kij- l;enDe televisie schijnt het nogal bont gemaakt te hebben. Een veel van wat ik in bepaalde kranten en tijd- ïchrtften onder ogen kreeg had beter niet gedrukt kunnen worden. Zelfs een blad als „Elsevier", dat meestal toch zeer evenwichtige en bezonnen voor lichting pleegt te geven, heeft zich in eerste instantie gedragen alsof het „De Telegraaf" was. Gelukkig publiceerde het een week later een zeer gedegen ar tikel van Dr. C. Graafland te Amster dam. Weliswaar was dat onder het lioofd „Gast aan het woord", zodat het buiten verantwoordelijkheid van de re- daktie viel, maar men heeft zich dan toch gehouden aan de oude stelling „Au di et alteram partem" (hoor ook de an dere partij). Telkens komen we overi gens te staan voor dat wonderlijke ver schijnsel, dat een pers, die voor alles en nog wat begrip pleegt op te brengen en op te wekken, met een halsstarrig on begrip staat tegenover alles wat zich beweegt aan de rechterzijde van de Ge reformeerde Gezindte. Wat dat betreft doorziet men de zaak van de andere zij de beter, getuige de reaktie van iemand uit Staphorst (geciteerd in „Elsevier"): „Jullie, in het westen van ons land, met jullie sex en drugs, zijn zieker dan wij met onze polio". Het zal je gezegd zijn! Blijft bij dit alles het probleem zelf levensgroot voor ons staan. Het is nu eenmaal een niet te loochenen feit dat zich af en toe een polio-uitbarsting voordoet, en dat die uitbarstingen plaats vinden in die gebieden waar het per centage ingeënten zeer laag is. Enkele jaren geleden was dat het eiland Tho- len, later de omgeving van Elspeet, thans is het Staphorst. Het is toch wel duidelijk dat we hier een causaal ver band mogen leggen. De motieven voor het niet-vaccineren kunnen zeer verschillend zijn. Er is ze ker een categorie, die alle voorzorgs maatregelen uit den boze acht, zulks op grond van het geloof in de Voorzienig heid Gods, uit Wiens Vaderhand alle dingen ons toekomen, ook gezondheid en ziekte. Er is uiteraard ook een groep, die de anderen napraat en nadoet, maar zonder innerlijke overtuiging.. En ik meen te weten dat er ook een volksdeel is, waarbij principiële overwegingen geen enkele rol spelen: het niet-ingeënt zijn of het niet-laten inenten is gewoon een kwestie van nonchalance en nala tigheid. ■k Hoe moeten we hier nu tegenover staan? Het beroep op de tekst: „Die ge zond zijn hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn", wordt opvallend weinig meer gehoord. Het is ook wel overtuigend aangetoond, onder andere door Ds. A. Muilwijk in Opheusden, dat deze tekst een geestelij ke strekking heeft en dus niet bedoeld is om bepaalde medische voorzorgsmaatre gelen te verbieden. Trouwens, in die tijd bestonden die voorzorgsmaatregelen ge woon niet. Uit Calvijns Institutie valt te leren dat de Geneefse Hervormer bepaalde voorzorgsmaatregelen niet ongeoorloofd acht. De Heere heeft in Zijn wijsiheid gezorgd voor middelen niet alleen ter bestrijding, maar ook ter voorkoming van ziekten. Men kan natuurlijk van Calvijn niet verlangen dat hij zich voor of tegen inenting uitspreekt, die vraag was in' zijn tijd niet aan de orde. Men kan uit zijn woorden wel opmaken, dat hij middelen ter voorkoming van ziek ten niet in strijd acht met Gods Voor zienigheid. Dat is ook de strekking van een zeer lezenswaardig artikel, dat ds. J. van Sliedrecht schreef in het jongste nummer van het „Gereformeerd Week blad". Als de verschijnselen niet bedriegen, zie ik een verandering van opvatting ten aanzien van de inenting. Mensen die voorheen principieel tegenstanders wa ren van welke voorzorgsmaatregelen dan ook, hebben hun mening herzien of zijn bezig deze te herzien. Dat is méér gebeurd We weten van Dr. Isaac da Costa, dat hij een fervent tegenstander was van inenting tegen de pokken.. Maar toen hij een kind moest verliezen als gevolg van deze.ziekte, veranderde hij van in zicht en iiet zijn andere kinderen inen ten. Ik geloof dat we met het oog op onze verantwoordelijkheid ten aanzien van onze gezondheid en van de gezondheid van onze naaste, er niet onder uit kurl- nen, de middelen te gebruiken die God gegeven heeft. Alleen als we voorzorgs maatregelen zouden nemen en dan den ken dat ons niet meer gebeuren kan, dan zijn we buiten de weg. Want dan hebben we het geloof in Gods Voor zienigheid verloren. En wat niet uit het geloof is, dat is zonde WAARNEMER. En zie, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende uit de he mel, kwam toe en wentelde de steen af van de deur en zat op dezelve. Matth. 28 2. Een engel daalde af van de hemel. Op onderscheidene plaatsen van de Heilige Schrift kunnen wij daarvan lezen. In de Hof van Eden. Na het vreselijk gebeuren, waarvan Genesis 3 ons spreekt. In de hand van die engel was het uitgetrokken zwaard van het God delijk oordeel. Het rechtvaardig oordeel over de zonde; en voor geen mens uit Adams geslacht zou het meer mogelijk zijn om te komen tot de boom des le vens. Die weg is afgesloten door de zonde en alleen door voldoening aan Gods recht zal het maar mogelijk zijn om nog te komen tot die boom. Wie zal die vol doening opbrengen? Geen nietig schep sel zal de eeuwige toorn Gods kunnen dragen en anderen daarvan verlossen. In de hof van Gethsémanéj Ook daar daalt een engel van de hemel (Lucas 22 43), als ook daar een onuitsprekelijk gebeuren plaats grijpt. Ook daar is een zwaard. Het ontwaakte zwaard van Gods recht, dat Jezus getoond wordt en Zijn ziel begon droevig en zeer beangst te worden. Gods wijsheid vond een weg ter vol doening. Zijn enige Zoon heeft Zichzelf gegeven om de wil Zijns Vaders te vol brengen en dat eeuwig geldende rant soen voor al Gods uitverkorenen op te brengen. Wie zal weer kunnen geven wat in Gethsémané plaats greep, toen daar Gods heilig zwaard aan Jezus ge toond werd? En tochzonder Geth sémané geen hof van Arimathea! In die hof van Arimathea is Jezus begraven, omdat het zwaard zijn ar beid had verricht; nadat Gods recht was bevredigd en Zijn waarheid was be vestigd; en daarom lezen wij hier weer van een hof en een engel, maar van een engel... zonder zwaard. Een engel, die nederdaalt om de steen van het graf af te wentelen en daarmede de weg tot de boom des levens te openen. Vol majesteit is de verrijzenis van Christus uit de dood. De aarde beefde. Ook zij is bij de opstanding van Chris tus betrokken, want in Zijn opstanding ligt de waarborg van de herstelling en vernieuwing van gans de schepping. De opstanding van Christus houdt in de komst van de nieuwe hemel en de nieu we aarde, waarop gerechtigheid wonen zal en daarom beefde de aarde, toen vol majesteit en heerlijkheid de Leeuw uit Juda's stam verrees uit het graf. Gods recht, in de engel des Heeren zich openbarend, deed Hem uit het graf opkomen en opende de verzegelde poort. In de opening van Zijn graf wordt voor Gods kerk de hel gesloten en de hemel ontsloten; het graf der zonde en des doods voor eeuwig toegedaan. O, dat' Gods kerk haar sierlijke klederen aantrekke, want haar Koning verrees in heerlijkheid, Zijn kerk met Zich ne mend. De engel heeft zich op de steen gezet. Ook deze cherubijn, wachter van Gods recht, mag rusten. Hij behoeft niemand meer tegemoet te treden met het uitge togen zwaard; het vuur van Gods toorn is geblust., Jezus leeft en voor eeuwig. Zijn kerk zal nu leven; in de macht van de dood zal zij niet omkomen, want Christus' WEERPRAATJE (van onze weerkundige medewerker) In de meeste gevallen laat de natuur zich in ons land met Pasen niet van zijn allerbeste kant zien. Vooral w^anneer de paasdata in maart vallen, is de kans op te koud weer groter dan op warm. Toch kan een vroege paas ons een en kele maal wel mooi lenteweer brengen. Een van de sprekendste voorbeelden is het paasweer op 28 en 29 maart 1948, toen 's maandags in De BUt 20 en Maas tricht 21 graden C werd waargenomen'. In april is de kans op warm paasweer natuurlijk groter dan in maart.. Illuster voorbeeld: de paasdagen van 1949 met op maandag de 18e april in het noor den van het land 25 gr. C, in Zuid- Limbtirg zelfs 30 graden. Schitterend paasweer beleefden we ook in 1952 (13 en 14 april). De zon scheen volop, de wind liet het afweten en de temperatuur steeg tot boven 20 graden. Er lagen in die periode hogedrukge- bieden boven Duitsland en de Noord zee. Die brachten op niet minder dan elf dagen achtereen zeer standvastig, zonnig en droog weer. Op elf achtereen volgende aprildagen overschreed het kwik de grens van 17'graden, een nieuw record, want april 1865 (negen dagen) werd daarmee overtroffen. Maar ook de paasdagen van 1968 (warmste in 17 jaar) en 1969 (zeer zon nig) vielen goed in de smaak. Hoe later Pasen, hoe groter de kans, dat de regen spelbreker wordt, in die zin, dat de zon dan hoger komt en gemakkelijker buien van eeri meer zomers type kan doen ontstaan. Groter onstabiliteit tijdens Pasen (18 en 19 april) 1965 met 40 tot 50 mm et maalregen. Regen en wind bij 12 graden C met Pasen (14 en 15 april) 1963. U ziet, zelfs late paasdagen geven geen garantie voor uitgezocht w^eer. Dit jaar hopen we met de Engelse verwachting van enkele zachte en zon nige dagen in de eerste helft van april in ons achterhoofd dat de natuur ons w^elgezind zal zijn. Er lijkt wel een kansje in te zitten', dat het kwik zich in het binnenland tot 15 graden of nog wat hoger opwerkt, maar aan de andere kant blijft het koude Noordzeewater (6 tot 8 gr. C) een bedreiging inhouden. We hebben dat al één keer ter dege ge voeld dit voorjaar; 16 gr. C in de Bilt en Eindhoven vorige week vrijdag, 6 tot 8 gr. C daags daarna. Zolang de barometers in het gebied Groenland-IJsland bij het minste of ge ringste in stijging gaan, blijft de koude noordenwind voor het weer in Neder land een bedreiging vormen. Vooral de Waddeneilanden zijn in deze een achter gebleven gebied. Het zou niet de eerste keer zijn, wanneer daar iiitgerekend met EERVOL GVERHAAL. HOTSE HIDDES door Sibe van Aanglum Met een wijde boog wendden ze het ril' lensden ze. Ze liepen nu wak naar het westen. iJ:? "eide schepen uit het oosten waren ■'middels dichtbij gekomen. Daar da- erüe sen kanonschot over 't water, 't ereiKte „de Prinsenhof" echter niet. f. „'■"'"rs jij maar kruit en lood", spot- ttolse. ^'^er.scl-i iliende zei.len werden gehesen. fP de galjoot werden zeilen bijge- Ook zet. .,We Hot; tse. zullen zien, wie 't vlugste is", zei k?h-^^ galjoten hadden ze nu alle zei- Dp '"jgezet. 't Was een prachtig gezicht. gaiioien schenen iets in te halen. bihit? ■wij nog niet een paar zeilen «izetten?" vroeg de bootsman. (le'w f kluiver maar op", antwoord- veJrf l^et bovenbremzeil. Dat is >"*rlopig voldoende"., «et was tijd ook, want de achtervol gende galjoten liepen thans vlug in. Doch nu schoot ,,de Prinsenhof" door het water. „Een prachtschip toch", zei Jan. Hotse antwoordde niets. Hij tuurde naar het noorden. „Wat wil toch dat fluitsohip? Het ligt nu pal noord-oosten", zei Hotse. „Dat ding loopt snel", antwoordde Jan. „Als we met hem alleen te doen hebben, klaren we 't wel". Plotseling lichtten Hotses ogen. „We zullen proberen hen van de andere af te krijgen", zei hij. „Alle zeilen bij, jongens". Nu werd de buitenkluiver gehesen. „De griet ook nog?" vroeg de bootsman. Hotse knikte. „Ja", zei hij, „en het gaffeltopzeil. Opschieten, jongens", riep hij naar boven. „De vlieger ook nog"4 Weldra waren de bevelen uitgevoerd. Maar nog ging het Hotse niet vlug ge noeg. „De leizeilen nog", commandeerde hij. 't Was een schitterend gezicht. Hoog bruiste het boegwater op. En achter het schip tekende zich een witte streep af. „Hij heeft er zin in", grinnikte Jan. ■Weldra waren de galjoten uit het ge zicht. Maar het fluitschip zeilde even wijdig van hen. Ook daar had men alle zeilen bijgezet. De wind was aange wakkerd. De masten bogen bijna onder het gewicht der zeilen. „Hij zeilt óók goed", zei Hotse tegen de stuurman. „Hij heeft drie masten", meende deze. „Hij kan méér zeil bijzetten". „Daar heeft hij nu bij deze wind toch niets aan", antwoordde Hotse.i „Hij komt niet dichterbij", zei de stuurman. „Of hij gelijk heeft", antwoordde Hot se. „Hij schijnt 't vaarwater hier goed te kennen. Hij blijft op de diepte". „Als we eerst over de droogte heen zijn, zal 't wel anders worden", zei de stuurman. „Daarom moeten we de afstand met de galjoten vergroten", merkte Hotse op. „We moeten eerst een paar uur zo door varen". Ze waren nu Holwerd voorbij. „Moe ten we het Amelander gat door?" vroeg de stuurman. „Dat zal niet gaan", antwoordde Hot se. „Mijn plan is dat fluitschip op 't lijf te vallen. Maar dan moeten we eerst een goed eind uit de buurt zijn. Anders krij gen we ook nog de galjoten op onze nek". De ogen van de stuurman glinsterden. Enkele matrozen hadden de woorden van Hotse opgevangen. Een gemompel van blijdschap ging over 't schip. Bijna alle mannen kwamen aan dekj Ze richt ten hunne blikken op het fluitschip. Dan maakten ze zich allen klaar voor het ge vecht. De pistolen werden nagezien, de kortjannen gewet, dolken en degens kregen een beurt. Kogels werden bij de kanonnen gelegd, kortom er heerste een opgewekte bedrijvigheid aan boord. Al- grote kracht zal haar vrij maken uit de macht van de zonde, dood en satan. De weg tot de boom des levens geo pend. Geen zwaard meer, dat een doem- waardig volk in zichzelf zal ter neder vellen. Hij heeft in Zijn volkomen vol doening de weg tot God voor Zijn volk gebaand en brengt, werkzaam zijnde vanuit Zijn verhoogde staat, Zijn volk weder in de gemeenschap des Heeren. Dat is de grote betekenis van het op- standingsherdenken: Geen zwaard meer! Daarom biedt de prediking van het opstandingsevangelie zulk een rijke troost voor arme, verloren, beladen zon daren en zondaressen. Daarom hebben de boodschappers des Evangelies in het bijzonder op Pasen het uit te roepen: Christus Triumphator. Hij overwon en volkomen. Eden, Gethsémané, Arimathea. Drie namen, die ons toeroepen: Een geschon den recht, een zich wrekend recht, een bevredigd recht. Door de bediening van Gods Heilige Geest leert Gods kerk die namen verstaan in hun betekenis en kracht. In Eden ingeleid, worden zij dood- schuldig, doemwaardig. In Gethsémané gebracht, zullen zij daar in heilige verbazing Slons grote Koning in zware strijd zien en hun ziel zal daar verwonderd zijn over zoveel gewilligheid en zoveel liefde. In Arimathea's hof zal hun ziel ver heugd worden in de Heere en hun geest zal zich vermaken in de God huns heils. Gods uitziend en bekommerd volk grijpe toch moed en blijve niet langer, schuchter staan. De engel zittend bij Jezus' graf, zal het ook u toevoegen: Ik leef en gij zult leven. Al komt ge al bevende, daar zal uw treurigheid 'wegvlieden en uw geklag zal veranderen in 'n blijde rei.. Geen zwaard meer, maar een ontslo ten hemel, een bevredigd recht, een ge opende fontein. Daar is vreugdestof en daarom, Gods kerk wekke elkaar op om in deze da gen te zingen van goedertierenheid en recht. Daar is ruimte in de Opgestane. Misschien leeft ge op de aarde als de allerongelukkigste, omdat ge zonder God zijt en tot Zijn gemeenschap niet meer komen kunt. Hoor dan dat de engel het spreekt, zittende bij de poort des grafs: Vreest gijlieden niet! Daar is geen reden meer om te vre zen, voor hen, die in al hun strijd en bekommering het om Jezus te doen is. Al ontmoette gij Hem nog niet als de uit het graf Verrezene, Die in Zijn de dood overwinnende kracht ook aJ uw banden losmaakte, toch was het de boodschap des engels: Vreestgijlieden niet, want ik weet, dat gg zoekt Jezus, Die gekruisigd was; Hij is hier niet, want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft. En gaat haastelijk heen en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet: Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. O boodschap van zalige, ja gelukzali ge inhoud. Jezus te zullen zien en die boodschap ontvangen van de engel zon der zwaard; Jezus te zullen zien. Dan, ja, bij die ontmoeting, dan: Dan wordt gena van waarheid blij ontmoet; De vrede met een kus van 't recht begroet. Dan spruit de trouw uit d' aarde blij omhoog, Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog. Dan zal ons 't land zijn volle garven biên; Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht; Hij zet z' alom, waar Hij Zijn treden richt. Rotterdam (C.) Ds. A. Vergunst, De radioavonddienst van het Con vent van Kerken komt op zondag 25 april om 5 uur uit de christelijke ne derzetting Nes Ammim in Israël. Voor gangers zijn de predikant van Nes Am mim, ds. C. B. Bavinck en prof. dr. G. N. Lammens uit Naarden als gastpredi- kant< De nederzetting, die gelegen is dicht bij de Middellandse Zee in Galilea, on dergaat op het ogenblik een grote uit breiding. Met ontwikkelingshulp van de Israëlische en Nederlandse regering worden de bestaande rozenkassen van een halve hectare uitgebreid tot 2.5 hec tare. Daarmee wordt Nes Ammim ver reweg de grootste rozenkwekerij van het Mudden Oosten. Doel hiervan is een bijdrage te leve ren aan de zo moeizame opbouw van Israël. De voornamelijk Nederlandse Christenen, die zich aan Nes Ammim hebben verbonden, willen door deze praktische samenwerking ook trachten betere verihoudingen tot stand te bren gen tussen joden en christenen. Jongere Nederlandse rozenkwekers zijn hartelijk welkom op de nederzet ting als medewerkers in de rozenkwe kerij. Dit geldt ook voor mensen met een tuinbouw-opleiding, die zich willen laten bijscholen voor de rozenteelt. Het j gaat vooral om jongeren, die zich van uit hun Christen-zijn aangetrokken voe len tot deze arbeid in Israël. Geïnteresseerden kunnen zich opgeven bij de heer J. Smitsman, rozenkweker te Woudrichem, Burg. v. d. Lelystraat 124, telefoon (01833) 1295. Informatie over Nes Ammin krijgt men via de radio op zondag 25 april na afloop van de kerkdienst in het pixj- gramma „Convent". Geïllustreerde folders en documentatie omtrent degeschiedenis en de bedoelin gen van de nederzetting kan men aan vragen bij; Secretariaat Nes Ammim, Eykmanlaan 261, Utrecht. g liANDBOtJW MECHANISATIEBEDRIJF TEL. (01875) 216 NIEXJWE-TONGE SOMMELSDIJK Telefoon (01870) 2609 Pasen je de natte sneeuwvlokken' om de oren stuiven. Maar voor de ware na tuurliefhebber behoudt zelfs onder die extreme omstandigheden een verblijf op de eilanden nog wel aantrekkelijke kan ten. (Nadruk verboden) Het komende weekeinde is het Pasen. Dan trekt heel Nederland er w^eer op uit om de komende zomer in te luiden. Eén van de grootste recreatieoorden in Nederland, Ouwehands Dierenpark op de Grebbeberg in Rhenen, krijgt dan weer in de eerste grote toeloop in dit seizoen. De directie is met veel perso neel koortsachtig aan het werk om. op de beide dagen en zelfs al op Goede Vrijdag de recreanten te kimnen ont vangen. De tuinbaas verwacht dat de 20.000 narcissen en hyacinten in bloei zullen staan. Wat de dierenwereld op het park betreft, pok daarin is weer uitbreiding gekomen. Er zijn al twee Bengaalse tij gers aangekoijien als aanvulling op het huidige bestand. Uit Amerika zijn en kele jaguars gearriveerd. De jaguar is het gevaarlijkste roofdier in Amerika. De paradijskraanvogels hebben er een mannetje bij gekregen, om het fokpro- ces, waarmee onlangs zoveel succes werd geboekt te versnellen. Verder zijn er vliegende honden' of zogenaamde ka- longs aangekomen. De vliegende hond is een groot soort vleermuis en komt voor in Indonesië. In het vernieuwde aquarium zijn w^eer talrijke nieuwe tro pische vissoorten te zien. Op de camping zijn de eerste caravans al gearriveerd. Het zwembad is nog niet open, dat ge beurt pas op 1 mei. Het Paasweer zal nog wel niet geschikt zijn om in de openlucht te zwemmen. Het wachten is yerder nog op de geboorte van jonge zwarte panters. Er zit èen kansje in dat die met Pasen ter wereld zijn gekomen. Kortom, het zal met Pasen daar op de Grebbeberg beslist weer een grote druk te worden. Ie loomheid en lamlendigheid was met één slag afgeschud. „Jammer, dat Rooie Wieger er niet is" zei de bootsman. „Waar of die toch zit?" „Hij zal wel weer boven water ko men", meende een der matrozen. „On kruid vergaat niet". Rooie Wieger was populair op het schip. Ze mochten de opgeruimde kerel graag. „De Prinsenhof" stoof voort. De wind pal oost, nam nog steeds in hevigheid toe. Maar het fluitschip bleek ook een goed zeiler. „Pas op, dat we niet op de droogte raken", waarschuwde Hotse de stuur man. Deze lachte. „Wij hebben daar geen last van", zei hij.i „Maar hij ginds mag wel uitkijken". „Hij schijnt 't vaarwater goed te ken nen. Wat zou hij willen?" „Ons de pas afsnijden naar de Noord zee", meende de stuurman. „Nou, dan moet hij zijn zin maar heb ben. Noord aanhouden. Met volle vaart op hem inlopen". „Is het zo gemeend? Durft ge dat wa gen, kapitein?" „Waarom niet? Ons schip is erop ge bouwd. We kunnen hem wel rammen". Op het fluitschip had men de gewij zigde koers van het schip bemerkt. Alles werd daar gevechtsklaar gemaakt. Plot seling zagen ze een witte wolk. Kanon kogels vlogen „de Prinsenhof" voorbij. „Hij kan goed mikken", lachte Hotse grimmig. „Maar zo kan hij ons geen scha doen". Op het fluitschip probeerde men in een gunstige positie te komen om Hotse de volle laag te geven. Het logge schip slingerde te erg. om met kans op succes te kunnen richten. „De Prinsenhof" doorsneed als 't ware de baren4 „Neem de leizeilen in", beval Hotse. „De stagzeUen kunnen er wel bij", meende de bootsman. „'t Is goed", zei Hotse. In een ommezien stonden de beide slagzeilen bij. De mannen vlogen als 't ware. Ze hadden geen aansporing nodig. Op het fluitsohip wist men niet wat men er aan had. Men scheen Hotses be doeling niet te vatten. Wat wilde de zeeschmmer toch? 't Was immers onmo gelijk met zo'n woeste zee te enteren! „Ze schijnen zenuwachtig te worden", spotte Hotse. Het fluitschip was een slag gedraaid, 't Lag nu zuid-noord. Onmiddellijk wij zigde Hotse zijn koers. Weer lag hij vlak voor de wind. Zienderogen kwamen de schepen dich ter bij elkaar. Op het fluitschip werden de kanonnen afgevuurd. Maar ook nu trof geen der kogels. Het scheen dat men eindelijk Hotses bedoeling had ge- radenj „Hij vlucht!" schreeuwden de geuzen. „Hou stuurboord aan", gelastte Hotse. „De Prinsenhof" lag vast, het fluit schip, hoog opgebouwd, waggelde als een dronken man. Hij ontkomt ons niet", zei Hotse grim mig. Ze konden duidelijk de mannen op het vijandelijk schip zien. Kogels uit haak- bussen snorden, maar bereikten „De Prinsenhof" niet. Enkele geuzen richtten nu ook hun haakbussen. „Niet schieten", gebood Hotse. Nu beging het fluitschip een grote fout. De kapitein, ziende dat „De Prin senhof" inhaalde, wendde de steven dwars af. Het Spaanse schip kwam nu vlak voor Hotses schip. Alles op „De Prinsenhof" was vastgesjord. „Hoe je goed vast, jongens", zei Hotse. De Spanjaard zag het gevaar. Tever geefs trachtte hij nog op het laatste nippertje het roer te wenden. „De Prin senhof" raakte midscheeps. Een oorver dovend gekraak volgde; daarop stegen jammerkreten omhoog,/ „De Prinsenhof" kreeg een geweldige stoot. Hoewel het scheepsvolk erop gerekend had, sloe gen nog verschillenden tegen 't dek. Hotse verloor geen ogenblik zijn te genwoordigheid van geest. „Vlug, jon gens!" riep hij. „Stoot af! Los van 't sohip!" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1971 | | pagina 5