EIIAnOEII - niEUWS
Overdenking
DE VRIJBUITER
Nu is er
Wigran Super
Tegen kamille
in
wintergranen
Man graaft vuilnisbelt af
op zoek naar spaarcentjes.
Overweel en Struyk
uit de
Heilige Schrift
z'n
C KIEVIT Zn.
2e blad
Vrydag 9 april 1971
No. 3977
ir
Complete Woninginrichting
Melissant - Tel. 01877-1502
of 01879 - 721
PASEN
Spaargeld is natuurlijk wat anders dan huisvuil.
Dat stop je niet in de vuilnisbak.Dat breng je
naar de Amro Bank. Daar is he\ veilig. En je
krijgt nog een hoge rente ook.
Sparen? De Amro Bank is er voor.
April - Pasen geen
garantie voor
mooi weer
r
Wigran Super een Orga-Produkt
muur, kleefkruid, ^waiuwtong
en veelknopigen
Spulten kort na de winter
vanaf het 4 - 5 bladstadium
tot in het uitstoeiingsstadium
van het gewas met 6 l/ha
Radiokerkdienst
komt uit
Nes Ammim - Israel
m
P. NELISSE
iKiiuiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Ouwehand op
Paasbest
Centrale Verwarming
staphorst Publiciteit
Veranderde opviattingen
pe kwestie-Staphorst heeft al vele
Bjnnen en schrijf machines in beweging
gebracht en ik heb me afgevraagd of ik
jan die papierlawine nog een paar
blaadjes moest toevoegen. Misschien is
tiet toch wel goed, nu de polio-explosie
over haar hoogtepunt heen blijkt te
zijn, en nu de publiciteit zich weer op
andere zaken begint te richten, er nog
enkele woorden aan te wijden.
Laten we dan beginnen met onze
Jeelneming en ons medeleven te betui
gen met de gezinnen die door deze ziek-
(e het meest getroffen zijn. We denken
Jan in de eerste plaats aan de familie
van de drie slachtoffers, die eraan
overleden zijn. Maar vervolgens ook aan
de andere kinderen en ouderen, die mis
schien langdurig en misschien wel blij
vend de gevolgen zullen ondervinden.!
Het lijkt me toe, dat in de hitte van de
discussies het menselijk leed al te veel
vergeten is, óf alleen maar aangegrepen
om een bepaald volksdeel in staat van
beschuldiging te stellen.
Verder mogen we toch ook wel op
merken, dat de publiciteitsmedia zich
behoorlijk in de kaart hebben laten kij-
l;enDe televisie schijnt het nogal
bont gemaakt te hebben. Een veel van
wat ik in bepaalde kranten en tijd-
ïchrtften onder ogen kreeg had beter
niet gedrukt kunnen worden. Zelfs een
blad als „Elsevier", dat meestal toch
zeer evenwichtige en bezonnen voor
lichting pleegt te geven, heeft zich in
eerste instantie gedragen alsof het „De
Telegraaf" was. Gelukkig publiceerde
het een week later een zeer gedegen ar
tikel van Dr. C. Graafland te Amster
dam. Weliswaar was dat onder het
lioofd „Gast aan het woord", zodat het
buiten verantwoordelijkheid van de re-
daktie viel, maar men heeft zich dan
toch gehouden aan de oude stelling „Au
di et alteram partem" (hoor ook de an
dere partij). Telkens komen we overi
gens te staan voor dat wonderlijke ver
schijnsel, dat een pers, die voor alles en
nog wat begrip pleegt op te brengen en
op te wekken, met een halsstarrig on
begrip staat tegenover alles wat zich
beweegt aan de rechterzijde van de Ge
reformeerde Gezindte. Wat dat betreft
doorziet men de zaak van de andere zij
de beter, getuige de reaktie van iemand
uit Staphorst (geciteerd in „Elsevier"):
„Jullie, in het westen van ons land, met
jullie sex en drugs, zijn zieker dan wij
met onze polio". Het zal je gezegd zijn!
Blijft bij dit alles het probleem zelf
levensgroot voor ons staan. Het is nu
eenmaal een niet te loochenen feit dat
zich af en toe een polio-uitbarsting
voordoet, en dat die uitbarstingen plaats
vinden in die gebieden waar het per
centage ingeënten zeer laag is. Enkele
jaren geleden was dat het eiland Tho-
len, later de omgeving van Elspeet,
thans is het Staphorst. Het is toch wel
duidelijk dat we hier een causaal ver
band mogen leggen.
De motieven voor het niet-vaccineren
kunnen zeer verschillend zijn. Er is ze
ker een categorie, die alle voorzorgs
maatregelen uit den boze acht, zulks op
grond van het geloof in de Voorzienig
heid Gods, uit Wiens Vaderhand alle
dingen ons toekomen, ook gezondheid
en ziekte. Er is uiteraard ook een groep,
die de anderen napraat en nadoet, maar
zonder innerlijke overtuiging.. En ik
meen te weten dat er ook een volksdeel
is, waarbij principiële overwegingen
geen enkele rol spelen: het niet-ingeënt
zijn of het niet-laten inenten is gewoon
een kwestie van nonchalance en nala
tigheid.
■k
Hoe moeten we hier nu tegenover
staan? Het beroep op de tekst: „Die ge
zond zijn hebben de Medicijnmeester
niet van node, maar die ziek zijn",
wordt opvallend weinig meer gehoord.
Het is ook wel overtuigend aangetoond,
onder andere door Ds. A. Muilwijk in
Opheusden, dat deze tekst een geestelij
ke strekking heeft en dus niet bedoeld is
om bepaalde medische voorzorgsmaatre
gelen te verbieden. Trouwens, in die tijd
bestonden die voorzorgsmaatregelen ge
woon niet.
Uit Calvijns Institutie valt te leren
dat de Geneefse Hervormer bepaalde
voorzorgsmaatregelen niet ongeoorloofd
acht. De Heere heeft in Zijn wijsiheid
gezorgd voor middelen niet alleen ter
bestrijding, maar ook ter voorkoming
van ziekten. Men kan natuurlijk van
Calvijn niet verlangen dat hij zich voor
of tegen inenting uitspreekt, die vraag
was in' zijn tijd niet aan de orde. Men
kan uit zijn woorden wel opmaken, dat
hij middelen ter voorkoming van ziek
ten niet in strijd acht met Gods Voor
zienigheid. Dat is ook de strekking van
een zeer lezenswaardig artikel, dat ds.
J. van Sliedrecht schreef in het jongste
nummer van het „Gereformeerd Week
blad".
Als de verschijnselen niet bedriegen,
zie ik een verandering van opvatting ten
aanzien van de inenting. Mensen die
voorheen principieel tegenstanders wa
ren van welke voorzorgsmaatregelen
dan ook, hebben hun mening herzien
of zijn bezig deze te herzien.
Dat is méér gebeurd
We weten van Dr. Isaac da Costa, dat
hij een fervent tegenstander was van
inenting tegen de pokken.. Maar toen
hij een kind moest verliezen als gevolg
van deze.ziekte, veranderde hij van in
zicht en iiet zijn andere kinderen inen
ten.
Ik geloof dat we met het oog op onze
verantwoordelijkheid ten aanzien van
onze gezondheid en van de gezondheid
van onze naaste, er niet onder uit kurl-
nen, de middelen te gebruiken die God
gegeven heeft. Alleen als we voorzorgs
maatregelen zouden nemen en dan den
ken dat ons niet meer gebeuren kan,
dan zijn we buiten de weg. Want dan
hebben we het geloof in Gods Voor
zienigheid verloren. En wat niet uit het
geloof is, dat is zonde
WAARNEMER.
En zie, er geschiedde een grote
aardbeving; want een engel des
Heeren, nederdalende uit de he
mel, kwam toe en wentelde de
steen af van de deur en zat op
dezelve. Matth. 28 2.
Een engel daalde af van de hemel. Op
onderscheidene plaatsen van de Heilige
Schrift kunnen wij daarvan lezen.
In de Hof van Eden. Na het vreselijk
gebeuren, waarvan Genesis 3 ons
spreekt. In de hand van die engel was
het uitgetrokken zwaard van het God
delijk oordeel. Het rechtvaardig oordeel
over de zonde; en voor geen mens uit
Adams geslacht zou het meer mogelijk
zijn om te komen tot de boom des le
vens.
Die weg is afgesloten door de zonde
en alleen door voldoening aan Gods
recht zal het maar mogelijk zijn om nog
te komen tot die boom. Wie zal die vol
doening opbrengen? Geen nietig schep
sel zal de eeuwige toorn Gods kunnen
dragen en anderen daarvan verlossen.
In de hof van Gethsémanéj Ook daar
daalt een engel van de hemel (Lucas 22
43), als ook daar een onuitsprekelijk
gebeuren plaats grijpt. Ook daar is een
zwaard. Het ontwaakte zwaard van
Gods recht, dat Jezus getoond wordt en
Zijn ziel begon droevig en zeer beangst
te worden.
Gods wijsheid vond een weg ter vol
doening. Zijn enige Zoon heeft Zichzelf
gegeven om de wil Zijns Vaders te vol
brengen en dat eeuwig geldende rant
soen voor al Gods uitverkorenen op te
brengen. Wie zal weer kunnen geven
wat in Gethsémané plaats greep, toen
daar Gods heilig zwaard aan Jezus ge
toond werd? En tochzonder Geth
sémané geen hof van Arimathea!
In die hof van Arimathea is Jezus
begraven, omdat het zwaard zijn ar
beid had verricht; nadat Gods recht
was bevredigd en Zijn waarheid was be
vestigd; en daarom lezen wij hier weer
van een hof en een engel, maar van een
engel... zonder zwaard. Een engel, die
nederdaalt om de steen van het graf af
te wentelen en daarmede de weg tot de
boom des levens te openen.
Vol majesteit is de verrijzenis van
Christus uit de dood. De aarde beefde.
Ook zij is bij de opstanding van Chris
tus betrokken, want in Zijn opstanding
ligt de waarborg van de herstelling en
vernieuwing van gans de schepping. De
opstanding van Christus houdt in de
komst van de nieuwe hemel en de nieu
we aarde, waarop gerechtigheid wonen
zal en daarom beefde de aarde, toen vol
majesteit en heerlijkheid de Leeuw uit
Juda's stam verrees uit het graf.
Gods recht, in de engel des Heeren
zich openbarend, deed Hem uit het graf
opkomen en opende de verzegelde poort.
In de opening van Zijn graf wordt
voor Gods kerk de hel gesloten en de
hemel ontsloten; het graf der zonde en
des doods voor eeuwig toegedaan. O,
dat' Gods kerk haar sierlijke klederen
aantrekke, want haar Koning verrees in
heerlijkheid, Zijn kerk met Zich ne
mend.
De engel heeft zich op de steen gezet.
Ook deze cherubijn, wachter van Gods
recht, mag rusten. Hij behoeft niemand
meer tegemoet te treden met het uitge
togen zwaard; het vuur van Gods toorn
is geblust.,
Jezus leeft en voor eeuwig. Zijn kerk
zal nu leven; in de macht van de dood
zal zij niet omkomen, want Christus'
WEERPRAATJE
(van onze weerkundige medewerker)
In de meeste gevallen laat de natuur
zich in ons land met Pasen niet van zijn
allerbeste kant zien. Vooral w^anneer de
paasdata in maart vallen, is de kans op
te koud weer groter dan op warm.
Toch kan een vroege paas ons een en
kele maal wel mooi lenteweer brengen.
Een van de sprekendste voorbeelden is
het paasweer op 28 en 29 maart 1948,
toen 's maandags in De BUt 20 en Maas
tricht 21 graden C werd waargenomen'.
In april is de kans op warm paasweer
natuurlijk groter dan in maart.. Illuster
voorbeeld: de paasdagen van 1949 met
op maandag de 18e april in het noor
den van het land 25 gr. C, in Zuid-
Limbtirg zelfs 30 graden.
Schitterend paasweer beleefden we
ook in 1952 (13 en 14 april). De zon
scheen volop, de wind liet het afweten
en de temperatuur steeg tot boven 20
graden.
Er lagen in die periode hogedrukge-
bieden boven Duitsland en de Noord
zee. Die brachten op niet minder dan
elf dagen achtereen zeer standvastig,
zonnig en droog weer. Op elf achtereen
volgende aprildagen overschreed het
kwik de grens van 17'graden, een nieuw
record, want april 1865 (negen dagen)
werd daarmee overtroffen.
Maar ook de paasdagen van 1968
(warmste in 17 jaar) en 1969 (zeer zon
nig) vielen goed in de smaak. Hoe later
Pasen, hoe groter de kans, dat de regen
spelbreker wordt, in die zin, dat de zon
dan hoger komt en gemakkelijker buien
van eeri meer zomers type kan doen
ontstaan.
Groter onstabiliteit tijdens Pasen (18
en 19 april) 1965 met 40 tot 50 mm et
maalregen. Regen en wind bij 12 graden
C met Pasen (14 en 15 april) 1963. U
ziet, zelfs late paasdagen geven geen
garantie voor uitgezocht w^eer.
Dit jaar hopen we met de Engelse
verwachting van enkele zachte en zon
nige dagen in de eerste helft van april
in ons achterhoofd dat de natuur
ons w^elgezind zal zijn. Er lijkt wel een
kansje in te zitten', dat het kwik zich
in het binnenland tot 15 graden of nog
wat hoger opwerkt, maar aan de andere
kant blijft het koude Noordzeewater (6
tot 8 gr. C) een bedreiging inhouden.
We hebben dat al één keer ter dege ge
voeld dit voorjaar; 16 gr. C in de Bilt en
Eindhoven vorige week vrijdag, 6 tot 8
gr. C daags daarna.
Zolang de barometers in het gebied
Groenland-IJsland bij het minste of ge
ringste in stijging gaan, blijft de koude
noordenwind voor het weer in Neder
land een bedreiging vormen. Vooral de
Waddeneilanden zijn in deze een achter
gebleven gebied. Het zou niet de eerste
keer zijn, wanneer daar iiitgerekend met
EERVOL
GVERHAAL.
HOTSE HIDDES
door Sibe van Aanglum
Met een wijde boog wendden ze het
ril' lensden ze. Ze liepen nu
wak naar het westen.
iJ:? "eide schepen uit het oosten waren
■'middels dichtbij gekomen. Daar da-
erüe sen kanonschot over 't water, 't
ereiKte „de Prinsenhof" echter niet.
f. „'■"'"rs jij maar kruit en lood", spot-
ttolse.
^'^er.scl-i iliende zei.len werden gehesen.
fP de galjoot werden zeilen bijge-
Ook
zet.
.,We
Hot;
tse.
zullen zien, wie 't vlugste is", zei
k?h-^^ galjoten hadden ze nu alle zei-
Dp '"jgezet. 't Was een prachtig gezicht.
gaiioien schenen iets in te halen.
bihit? ■wij nog niet een paar zeilen
«izetten?" vroeg de bootsman.
(le'w f kluiver maar op", antwoord-
veJrf l^et bovenbremzeil. Dat is
>"*rlopig voldoende".,
«et was tijd ook, want de achtervol
gende galjoten liepen thans vlug in.
Doch nu schoot ,,de Prinsenhof" door
het water.
„Een prachtschip toch", zei Jan.
Hotse antwoordde niets. Hij tuurde
naar het noorden.
„Wat wil toch dat fluitsohip? Het ligt
nu pal noord-oosten", zei Hotse.
„Dat ding loopt snel", antwoordde
Jan. „Als we met hem alleen te doen
hebben, klaren we 't wel".
Plotseling lichtten Hotses ogen. „We
zullen proberen hen van de andere af
te krijgen", zei hij. „Alle zeilen bij,
jongens".
Nu werd de buitenkluiver gehesen.
„De griet ook nog?" vroeg de bootsman.
Hotse knikte. „Ja", zei hij, „en het
gaffeltopzeil. Opschieten, jongens", riep
hij naar boven. „De vlieger ook nog"4
Weldra waren de bevelen uitgevoerd.
Maar nog ging het Hotse niet vlug ge
noeg.
„De leizeilen nog", commandeerde hij.
't Was een schitterend gezicht. Hoog
bruiste het boegwater op. En achter het
schip tekende zich een witte streep af.
„Hij heeft er zin in", grinnikte Jan.
■Weldra waren de galjoten uit het ge
zicht. Maar het fluitschip zeilde even
wijdig van hen. Ook daar had men alle
zeilen bijgezet. De wind was aange
wakkerd. De masten bogen bijna onder
het gewicht der zeilen.
„Hij zeilt óók goed", zei Hotse tegen
de stuurman.
„Hij heeft drie masten", meende deze.
„Hij kan méér zeil bijzetten".
„Daar heeft hij nu bij deze wind toch
niets aan", antwoordde Hotse.i „Hij komt
niet dichterbij", zei de stuurman.
„Of hij gelijk heeft", antwoordde Hot
se. „Hij schijnt 't vaarwater hier goed te
kennen. Hij blijft op de diepte".
„Als we eerst over de droogte heen
zijn, zal 't wel anders worden", zei de
stuurman.
„Daarom moeten we de afstand met
de galjoten vergroten", merkte Hotse op.
„We moeten eerst een paar uur zo door
varen".
Ze waren nu Holwerd voorbij. „Moe
ten we het Amelander gat door?" vroeg
de stuurman.
„Dat zal niet gaan", antwoordde Hot
se. „Mijn plan is dat fluitschip op 't lijf
te vallen. Maar dan moeten we eerst een
goed eind uit de buurt zijn. Anders krij
gen we ook nog de galjoten op onze
nek".
De ogen van de stuurman glinsterden.
Enkele matrozen hadden de woorden
van Hotse opgevangen. Een gemompel
van blijdschap ging over 't schip. Bijna
alle mannen kwamen aan dekj Ze richt
ten hunne blikken op het fluitschip. Dan
maakten ze zich allen klaar voor het ge
vecht. De pistolen werden nagezien, de
kortjannen gewet, dolken en degens
kregen een beurt. Kogels werden bij de
kanonnen gelegd, kortom er heerste een
opgewekte bedrijvigheid aan boord. Al-
grote kracht zal haar vrij maken uit de
macht van de zonde, dood en satan.
De weg tot de boom des levens geo
pend. Geen zwaard meer, dat een doem-
waardig volk in zichzelf zal ter neder
vellen. Hij heeft in Zijn volkomen vol
doening de weg tot God voor Zijn volk
gebaand en brengt, werkzaam zijnde
vanuit Zijn verhoogde staat, Zijn volk
weder in de gemeenschap des Heeren.
Dat is de grote betekenis van het op-
standingsherdenken: Geen zwaard meer!
Daarom biedt de prediking van het
opstandingsevangelie zulk een rijke
troost voor arme, verloren, beladen zon
daren en zondaressen.
Daarom hebben de boodschappers des
Evangelies in het bijzonder op Pasen het
uit te roepen: Christus Triumphator. Hij
overwon en volkomen.
Eden, Gethsémané, Arimathea. Drie
namen, die ons toeroepen: Een geschon
den recht, een zich wrekend recht, een
bevredigd recht. Door de bediening van
Gods Heilige Geest leert Gods kerk die
namen verstaan in hun betekenis en
kracht.
In Eden ingeleid, worden zij dood-
schuldig, doemwaardig.
In Gethsémané gebracht, zullen zij
daar in heilige verbazing Slons grote
Koning in zware strijd zien en hun ziel
zal daar verwonderd zijn over zoveel
gewilligheid en zoveel liefde.
In Arimathea's hof zal hun ziel ver
heugd worden in de Heere en hun geest
zal zich vermaken in de God huns heils.
Gods uitziend en bekommerd volk
grijpe toch moed en blijve niet langer,
schuchter staan. De engel zittend bij
Jezus' graf, zal het ook u toevoegen: Ik
leef en gij zult leven.
Al komt ge al bevende, daar zal uw
treurigheid 'wegvlieden en uw geklag
zal veranderen in 'n blijde rei..
Geen zwaard meer, maar een ontslo
ten hemel, een bevredigd recht, een ge
opende fontein.
Daar is vreugdestof en daarom, Gods
kerk wekke elkaar op om in deze da
gen te zingen van goedertierenheid en
recht.
Daar is ruimte in de Opgestane.
Misschien leeft ge op de aarde als de
allerongelukkigste, omdat ge zonder God
zijt en tot Zijn gemeenschap niet meer
komen kunt. Hoor dan dat de engel het
spreekt, zittende bij de poort des grafs:
Vreest gijlieden niet!
Daar is geen reden meer om te vre
zen, voor hen, die in al hun strijd en
bekommering het om Jezus te doen is.
Al ontmoette gij Hem nog niet als de
uit het graf Verrezene, Die in Zijn de
dood overwinnende kracht ook aJ uw
banden losmaakte, toch was het de
boodschap des engels:
Vreestgijlieden niet, want ik weet,
dat gg zoekt Jezus, Die gekruisigd was;
Hij is hier niet, want Hij is opgestaan,
gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts,
ziet de plaats, waar de Heere gelegen
heeft. En gaat haastelijk heen en zegt
Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van
de doden; en ziet: Hij gaat u voor naar
Galilea, daar zult gij Hem zien.
O boodschap van zalige, ja gelukzali
ge inhoud. Jezus te zullen zien en die
boodschap ontvangen van de engel zon
der zwaard; Jezus te zullen zien.
Dan, ja, bij die ontmoeting, dan:
Dan wordt gena van waarheid
blij ontmoet;
De vrede met een kus van
't recht begroet.
Dan spruit de trouw uit d'
aarde blij omhoog,
Gerechtigheid ziet neer van
's hemels boog.
Dan zal ons 't land zijn volle
garven biên;
Gerechtigheid gaat voor Zijn
aangezicht;
Hij zet z' alom, waar Hij Zijn
treden richt.
Rotterdam (C.)
Ds. A. Vergunst,
De radioavonddienst van het Con
vent van Kerken komt op zondag 25
april om 5 uur uit de christelijke ne
derzetting Nes Ammim in Israël. Voor
gangers zijn de predikant van Nes Am
mim, ds. C. B. Bavinck en prof. dr. G.
N. Lammens uit Naarden als gastpredi-
kant<
De nederzetting, die gelegen is dicht
bij de Middellandse Zee in Galilea, on
dergaat op het ogenblik een grote uit
breiding. Met ontwikkelingshulp van de
Israëlische en Nederlandse regering
worden de bestaande rozenkassen van
een halve hectare uitgebreid tot 2.5 hec
tare. Daarmee wordt Nes Ammim ver
reweg de grootste rozenkwekerij van
het Mudden Oosten.
Doel hiervan is een bijdrage te leve
ren aan de zo moeizame opbouw van
Israël. De voornamelijk Nederlandse
Christenen, die zich aan Nes Ammim
hebben verbonden, willen door deze
praktische samenwerking ook trachten
betere verihoudingen tot stand te bren
gen tussen joden en christenen.
Jongere Nederlandse rozenkwekers
zijn hartelijk welkom op de nederzet
ting als medewerkers in de rozenkwe
kerij. Dit geldt ook voor mensen met
een tuinbouw-opleiding, die zich willen
laten bijscholen voor de rozenteelt. Het
j gaat vooral om jongeren, die zich van
uit hun Christen-zijn aangetrokken voe
len tot deze arbeid in Israël.
Geïnteresseerden kunnen zich opgeven
bij de heer J. Smitsman, rozenkweker
te Woudrichem, Burg. v. d. Lelystraat
124, telefoon (01833) 1295.
Informatie over Nes Ammin krijgt
men via de radio op zondag 25 april na
afloop van de kerkdienst in het pixj-
gramma „Convent".
Geïllustreerde folders en documentatie
omtrent degeschiedenis en de bedoelin
gen van de nederzetting kan men aan
vragen bij; Secretariaat Nes Ammim,
Eykmanlaan 261, Utrecht.
g
liANDBOtJW
MECHANISATIEBEDRIJF
TEL. (01875) 216
NIEXJWE-TONGE
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 2609
Pasen je de natte sneeuwvlokken' om de
oren stuiven. Maar voor de ware na
tuurliefhebber behoudt zelfs onder die
extreme omstandigheden een verblijf op
de eilanden nog wel aantrekkelijke kan
ten.
(Nadruk verboden)
Het komende weekeinde is het Pasen.
Dan trekt heel Nederland er w^eer op
uit om de komende zomer in te luiden.
Eén van de grootste recreatieoorden in
Nederland, Ouwehands Dierenpark op
de Grebbeberg in Rhenen, krijgt dan
weer in de eerste grote toeloop in dit
seizoen. De directie is met veel perso
neel koortsachtig aan het werk om. op
de beide dagen en zelfs al op Goede
Vrijdag de recreanten te kimnen ont
vangen.
De tuinbaas verwacht dat de 20.000
narcissen en hyacinten in bloei zullen
staan. Wat de dierenwereld op het park
betreft, pok daarin is weer uitbreiding
gekomen. Er zijn al twee Bengaalse tij
gers aangekoijien als aanvulling op het
huidige bestand. Uit Amerika zijn en
kele jaguars gearriveerd. De jaguar is
het gevaarlijkste roofdier in Amerika.
De paradijskraanvogels hebben er een
mannetje bij gekregen, om het fokpro-
ces, waarmee onlangs zoveel succes
werd geboekt te versnellen. Verder zijn
er vliegende honden' of zogenaamde ka-
longs aangekomen. De vliegende hond
is een groot soort vleermuis en komt
voor in Indonesië. In het vernieuwde
aquarium zijn w^eer talrijke nieuwe tro
pische vissoorten te zien. Op de camping
zijn de eerste caravans al gearriveerd.
Het zwembad is nog niet open, dat ge
beurt pas op 1 mei. Het Paasweer zal
nog wel niet geschikt zijn om in de
openlucht te zwemmen. Het wachten is
yerder nog op de geboorte van jonge
zwarte panters. Er zit èen kansje in dat
die met Pasen ter wereld zijn gekomen.
Kortom, het zal met Pasen daar op de
Grebbeberg beslist weer een grote druk
te worden.
Ie loomheid en lamlendigheid was met
één slag afgeschud.
„Jammer, dat Rooie Wieger er niet is"
zei de bootsman.
„Waar of die toch zit?"
„Hij zal wel weer boven water ko
men", meende een der matrozen. „On
kruid vergaat niet".
Rooie Wieger was populair op het
schip. Ze mochten de opgeruimde kerel
graag.
„De Prinsenhof" stoof voort. De wind
pal oost, nam nog steeds in hevigheid
toe. Maar het fluitschip bleek ook een
goed zeiler.
„Pas op, dat we niet op de droogte
raken", waarschuwde Hotse de stuur
man. Deze lachte.
„Wij hebben daar geen last van", zei
hij.i „Maar hij ginds mag wel uitkijken".
„Hij schijnt 't vaarwater goed te ken
nen. Wat zou hij willen?"
„Ons de pas afsnijden naar de Noord
zee", meende de stuurman.
„Nou, dan moet hij zijn zin maar heb
ben. Noord aanhouden. Met volle vaart
op hem inlopen".
„Is het zo gemeend? Durft ge dat wa
gen, kapitein?"
„Waarom niet? Ons schip is erop ge
bouwd. We kunnen hem wel rammen".
Op het fluitschip had men de gewij
zigde koers van het schip bemerkt. Alles
werd daar gevechtsklaar gemaakt. Plot
seling zagen ze een witte wolk. Kanon
kogels vlogen „de Prinsenhof" voorbij.
„Hij kan goed mikken", lachte Hotse
grimmig. „Maar zo kan hij ons geen
scha doen".
Op het fluitschip probeerde men in
een gunstige positie te komen om Hotse
de volle laag te geven. Het logge schip
slingerde te erg. om met kans op succes
te kunnen richten.
„De Prinsenhof" doorsneed als 't ware
de baren4
„Neem de leizeilen in", beval Hotse.
„De stagzeUen kunnen er wel bij",
meende de bootsman.
„'t Is goed", zei Hotse.
In een ommezien stonden de beide
slagzeilen bij. De mannen vlogen als 't
ware. Ze hadden geen aansporing nodig.
Op het fluitsohip wist men niet wat
men er aan had. Men scheen Hotses be
doeling niet te vatten. Wat wilde de
zeeschmmer toch? 't Was immers onmo
gelijk met zo'n woeste zee te enteren!
„Ze schijnen zenuwachtig te worden",
spotte Hotse.
Het fluitschip was een slag gedraaid,
't Lag nu zuid-noord. Onmiddellijk wij
zigde Hotse zijn koers. Weer lag hij vlak
voor de wind.
Zienderogen kwamen de schepen dich
ter bij elkaar. Op het fluitschip werden
de kanonnen afgevuurd. Maar ook nu
trof geen der kogels. Het scheen dat
men eindelijk Hotses bedoeling had ge-
radenj
„Hij vlucht!" schreeuwden de geuzen.
„Hou stuurboord aan", gelastte Hotse.
„De Prinsenhof" lag vast, het fluit
schip, hoog opgebouwd, waggelde als
een dronken man.
Hij ontkomt ons niet", zei Hotse grim
mig.
Ze konden duidelijk de mannen op het
vijandelijk schip zien. Kogels uit haak-
bussen snorden, maar bereikten „De
Prinsenhof" niet.
Enkele geuzen richtten nu ook hun
haakbussen.
„Niet schieten", gebood Hotse.
Nu beging het fluitschip een grote
fout. De kapitein, ziende dat „De Prin
senhof" inhaalde, wendde de steven
dwars af.
Het Spaanse schip kwam nu vlak voor
Hotses schip. Alles op „De Prinsenhof"
was vastgesjord.
„Hoe je goed vast, jongens", zei Hotse.
De Spanjaard zag het gevaar. Tever
geefs trachtte hij nog op het laatste
nippertje het roer te wenden. „De Prin
senhof" raakte midscheeps. Een oorver
dovend gekraak volgde; daarop stegen
jammerkreten omhoog,/ „De Prinsenhof"
kreeg een geweldige stoot. Hoewel het
scheepsvolk erop gerekend had, sloe
gen nog verschillenden tegen 't dek.
Hotse verloor geen ogenblik zijn te
genwoordigheid van geest. „Vlug, jon
gens!" riep hij. „Stoot af! Los van 't
sohip!"
(Wordt vervolgd)