EIIAIIDEn - niEUWS
Hechtenisstraf na
loos alarm in
Inachtelijk Herkingen
st
79
|E VRIJBUITER
i
Overdenking
De Zeeuwse bodem
NUTSSPflüRBIINK
r
BUIJS
SE
Zeeuwse wandelingen
lllechtbank Sommelsdijk
STIJLGROEP i
Uw
C KIEVIT lm
12e blad
Vrijdag 12 maart 1971
No. 3969
TERS|
OOK VOOR
GRAMMOFOON
PLATEN
J. ZANDSTRA
SOMMELSDIJK
ing
IH^^É
Modehuis
ris
uit de
Heilige Schrift
P.T.T. GAAT MEER BETALEN
BIJ VERLIES VAN
„AANGETEKENDE" STUKKEN
Centrale Verwstrming
SPAARBANK EN ALLE BANKZAKEN
VOOE GEZIN EN BEDKUF
Voorstraat 36, Middelhamffi
Bi^ Luigew^ 15, Ooltgensplaat
Twee matrozen, D. S. te Herkingen
en zijn toenmalige collega die by hem
logeerde G- M. H. V. uit het Limburgse
Beek zijn j.l. maandag tqdens de Recht
bankzitting te Sonunelsdyk door mr.
Jolles bij verstek veroordeeld voor hun
escapes in nachtelijk Herkingen. Ze had-
iden op twee verschillende avonden
jjware U-balken over de straat gegooid
en de sirene laten loeien. Toen al had
den ze er weinig plezier vian gehad om-
4at ze door wmr. Smal in een snelle
iktie in de kraag waren gegrepen.
,Toen de sirene loeide moeten die
mensen zich geel en groen geschrokken
hebben met de ramp nog in het geheu
gen", begreep de Officier van Justitie.
„Ze hadden drank op en ze waren
overmoedig", concludeerde Mr. Jolles
uit het gedrag van de jongelui. De eis
tegen V. luidde 1 week hechtenisstraf,
tegen S. 2 dagen. Mr. Jolles maakte er
10 dagen en 5 dagen van.
Diefstal.
De verd.1 T. uit Ouddorp wist weinig
raad met de diefstal van 25,uit de
la van café „de Kroon" in Nieuwe Ton-
Na het drinken van wat pilsjes had
hij om brood en biefstuk gevraagd en
toen de vrouw vanachter de tapkast
was gegaan om dat te halen had verd.
zijn kans waargenomen overigens niet
zonder ontdekt te worden.
„Een gemene streek" vond Mr. Jolles.
erd. verklaarde desgevraagd dat hij
het geld onmiddellijk had terugbetaald.
De Off. eiste tegen verd. een hechte
nisstraf van 3 weken waarvan 2 voor
waardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Uitspraak 1 week hechtenis..." en voor
taan de handen thuis
1, kunnen
mei a.s.
3.m.
•♦♦♦♦4
klaar om
egenover
nwo
rden
Heling.
Bij verstek werd de Dirkslandse koop
man v. L. tot 2 weken hechtenis ver
oordeeld omdat hij een partij gestolen
koperen pijp had geheeld. De zoon van
de Itoopman en zijn vriendje hadden het
uit de fabriek van Victoria gesloopt; er
zou voor plm. 3500,zijn weggeno
men, Officier en President vonden het
een misselijke streek jongens tot stelen
aan te moedigen.. De eis luidde een
maand die door mr. Jolles werd gehal
veerd.
Onder invloed.
Verd. F. de W. uit Oude Tonge was
iet zijn auto onder invloed tegen een
Jetonnen paal gereden. Hij had 5 a 6
[laasjes jonge jenever genuttigd terwijl
hij er naar eigen bevinding slecht
tegen lean. Verd. die invalide is en me
dicijnen gebruikt mag de drank zelfs
niet aanraken. Daarom informeerde mr.
Jolles belangstellend of er thuis mis-
ichien nog een ki-uikje aanwezig is.
„Dat is niet het geval", gaf verd. te
kennen.
Mr. Jolles: „En als wij dan eens op
fisite zouden komen?"
Verd.: „Dan zult u het met koffie
moeten doen..."
Na de uitspraak van de Off.i betreur-
ie verd. het wel dat hij nog niet mag
haufferen, het is zo gemakkelijk voor
ie vrouw omboodschappen te doen.
„Dat kan ook wel zonder auto", meen-
ie mr. Jolles. Uitspraak 14 dagen hech-
snisstraf en IV2 jaar ontzegging van de
'ijbevoegdheid.
Belediging.
De verhouding tussen de buurlieden
S. en P. v. d. Di te Sommelsdijk wa-
*n al niet zo best maar toen S. zijn
labuur voor oplichter uitschold had de
aatste een aanklacht ingediend wegens
belediging waarvoor S. zich nu moest
Wantwoorden, S. deed dat vnl., in een
,eschreven brief maar hij voegde er wel
lan toe dat hij nog weinig anders over
lera denlrt: „hij heeft me opgelicht met
■mud aardappelen" verklaarde verd.
'verigens waren er meer verwijten o.a.
'yer de bus waarmee v. d. D. rijdt en
lie
naar de smaak van S. teveel voor
meer tegen elkaar" gaf verd. desge
vraagd te kennen.
„Da's dan rustigbegreep mr.
Jolles. Eis 40,4 dgn.i Uitspraak 25,
2 dgn.
„Kan het niet nog wat minder?" in
formeerde de verd. zakelijk maar daar
wilde mr. Jolles niet van weten. „We
gaan pas naar het Waterlooplein als u
de benzine voor de auto betaalt".
„Als 'tie nou niet teveel gebruikt..."
overwoog verd.
Grove schuld.
Toen verd. P. J. H. uit Stad aan 't
Haringvliet op de Prov. weg nabij Acht-
huizen linksaf de Lageweg inreed kruis
te hij de paralelweg waarop juist een
bromfietser reed. Hij reed de bromfiet
ser aan, met ernstige verwondingen, o.a.
een gebroken bekken als gevolg.i Pri
mair werd verd. tenlaste gelegd iemand
door grove schuld zwaar lichamelijk let
sel te hebben toegebracht, subsidiair
werd hem verweten geen voorrang të
hebben verleend.
Mr. Jolles veronderstelde dat verd.
zijn aandacht teveel heeft gericht op de
naderende auto waar hij nog voorlangs
wilde en daardoor de brommer niet
heeft opgemerkt.
„Verd. heeft zich niet aan voorrangs
regels gestoord en een aanzienlijk risi
co genomen" oordeelde de Officier. Hij
eiste een geldboete van 150,en 5
mnd. ontzegging van de rijbevoegdheid.
Uitspraak 150,15 dagen en 4 mnd.
ontzegging.
In kennelijke staat.
Een hechtenisstrafvan 18 dagen en
IV2 .jaar ontzegging van de rijbevoegd
heid hoorde de Bommelaar W. H. tegen
zich uitspreken. Ook enkele jaren ge
leden had verd.i onder invloed gereden
en de Off. betreurde het dat verd. toen
uit de gevolgen nog te weinig lering
heeft getrokken. Nu beloofde verd. dat
het niet weer zal voorkomen.
met uitge-
;uren.
door Sibe van Aangium
logelijl^-
dit blad
en huisraam staat. S. had hem al meer-
we malen gevraagd de bus op het par-
eerterrein te zetten. „We praten niet
NATUUKLIJK
MIDDELHAR^
BIJ
CHRISTUS,
GEBONDEN VOOR PILATUS
En Hem gebonden hebbende, leid
den zij Hem weg en gaven Hem
over aan Pontius Pilatus, de stad
houder. Matth. 27 2.
„Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem en
de Zoon des mensen zal de overpriesters
.en schriftgeleerden overgeleverd wor
den en zij zullen Hem de heidenen
overleveren".! Alzo had Christus ge
sproken tot Zijn discipelen, toen Hij nog
met hen rondwandelde. Hoe zien we
dat woord vervuld in onze tekst. Het
Joodse sanhedrin had Hem veroordeeld.
Welk een smaadheid was Hem aange
daan. Het vonnis des doods was over
Hem uitgesproken. Maar de uitvoering
daarvan berustte niet meer in de han
den der Joden. De heerlijkheid van Is
raël was geweken. Daarom, zou het von
nis des doods kunnen worden voltrok
ken, moest Jezus heengevoerd naar de
Romeinse stadhouder, Pontius Pilatus.
Alzo moest Gods raad worden vol
bracht. Als de schuldovernemende Borg
moest de Heere Jezus als een publiek
Persoon richterlijk geoordeeld en ge
vonnist worden, en, hoewel onschuldig,
aan de kruisdood overgegeven worden.
Neen, niet in het verborgen moest Hij
gedood, maar in het openbaar geoor
deeld worden, om het oordeel der zonde
weg te dragen voor al degenen, die de
Vader Hem gegeven had.
Zij bonden Hem. O diepe vernedering
van de Zoon Gods. Hij, Die de koningen
der aarde bindt met ketenen en hun
achtbaren in ijzeren boeien, wordt Zelf
gebonden. Aanschouwt hier hoe menig
profetisch voorbeeld vanouds zijn ver
vulling vindt in de gebonden Borg. Izak,
zoals hij door zijn vader Abraham ge
bonden werd en neergelegd op het
brandofferaltaar. De ram op Moria's
kruin, die in de doornstruiken verward
was om in Israels plaats geofferd te
worden.
Jezus gebonden.i Hoeveel lichter ware
het voor Hem geweest deze banden te
verbreken als weleer Simson. Hij laat
het Zich welgevallen. De Vader had
Hem deswege een gebod gegeven. Hij
was niet gekomen Zijn wil te doen,
maar de wil Desgenen, Die Hem ge
zonden had. Van eeuwigheid had Hij de
borgtocht voor Zijn volk op Zich geno
men, om alles voor de Zijnen te vol
brengen wat de wet en de Goddelijke
gerechtigheid zouden eisen. Met niets
minder kon het. Hij draagt deze banden
als Borg. Daarom zegt ons Avondmaals-
formuller zo schoon: waar Hij gebon
den werd, opdat Hij ons, dat is Zijn
volk, zou ontbinden.
Alzo leidden zij Hem weg. Hoe was
het nog slechts enkele dagen geleden,
dat de lijdende Borg in de stad Jeruza
lem was ingehaald onder het geroep
van de menigte des volks: Hozanna! Ge
zegend is Hij, Die komt in de Naam des
Heeren. En nu? Welk een omkeer. Hoe
wordt de Rotssteen des heils door Zijn
eigen volk versmaad. Maar laat het dan
ook Gods volk niet bevreemden, dat het
ook hen alzo gaat. „Hebben zij Mij ver
volgd", zegt Christus, „zij zullen ook u
vervolgen". Het is het deel van Gods
kinderen op aarde. Hem gelijkvormig
gemaakt in Zijn lijden en versmaadheid,
zullen de gunstgenoten Gods ook delen
in Zijn verheerlijking.
Maar behalve dit, ligt er nog een
sterke vertroosting in voor Sion. Een elk
van de voetstappen van Christus is gans
borgtochtelijk.i Alzo ook deze gang, deze
wegvoering, om Hem over te geven aan
Pontius Pilatus, de stadhouder; werd Hij
de heidenen overgeleverd.
Deze Pontius Pilatus was het, die de
rechtspraak had uit te oefenen. De Jo
den vermochten dit niet. Pontius Pilatus
had de roeping reoht te doen. Moest
naar het recht onderzoeken en uitspraak
doen. Hoe worden we hier herirmerd
aan het woord van Ps. 82: „God staat in
de vergadering Godes; Hij oordeelt in
het midden der goden". De richters der
aarde worden „goden" genaamd, waar
zij hun macht en recht niet uit zichzelf
noch van enig mens, maar van God, de
Rechter der ganse aarde, hebben. Alzo
was ook Pontius Pilatus, ofschoon een
heiden, door God met majesteit en macht
bekleed, opdat hij als vertegenwoordi
ger Gods het recht zou spreken en
handhaven. Zo werd de Borg heengeleid
en overgegeven aan de vertegenwoordi
ger Gods op aarde, om geoordeeld te
worden. Met andere woorden, de Borg
werd heengeleid en overgegeven aan de
vierschaar van Gods recht is de Borg
geoordeeld en veroordeeld en straks
overgegeven aan het oordeel des doods.
Met niets minder kon het. Gods hei
ligheid en rechtvaardigheid vorderden
dit. In Zijn komst op aarde heeft de
Heere Jezus dan ook bovenal bedoeld
de eer van Gods heiligheid en recht
vaardigheid, welke vereist, dat Hij Zijn
leVen zou afleggen en Zijn ziel stellen
tot een schuldoffer. Geen zondaar zou
ooit het -gewis verderf ontkomen, en
hersteld kunnen worden in Gods gunst
en gemeenschap, tenzij Diens richterlijk
gezag van rechtvaardigheid en heilig
heid volkomen genoegdoening ontving.
De Heere zou niet de Richter der ganse
aarde kunnen zijn, Die recht doet, in
dien Hij de belediging ongestraft gela
ten had. Het recht der wet moest on
herroepelijk vervuld worden en de eer
van de gekwetste Majesteit des hemels
volkomen gewroken.
Ziet dan de diepe nederdaling des Al-
machtigen. Die Zijn eigen Zoon niet ge
spaard heeft, maar heeft Hem overge
geven tot het oordeel des doods.. Ziet de
oneindige liefde en gewilligheid van
Christus als Borg, om deze gang te gaan
en het Zich te laten welgevallen, dat
Hij overgeleverd wordt in de handen
der zondaren; in de handen van de rech
ter Pontius Pilatus, opdat Zijn volk van
het gericht Gods zou worden vrijge
sproken. Want dit is de dierbare ver
troosting voor al Gods volk. Hij is aan
het gericht Gods overgegeven; voor de
vierschaar Gods gebracht en veroor
deeld, opdat al Zijn volg nu door de va
der zal worden vrijgesproken.
Wat weldaad als de kracht van Chris
tus' lijden dus over onze ziel komen
mag. Als we aan onze verlorenheid
worden ontdekt; aan onze schuld; ons
zelf schuldig kennen en de Heilige Is
raels de vierschaar in ons konsciëntie
spant, welk een heil als dan Christus
Zich ontdekt. Die voor onze schuldige
ziel intreedt. Welgelukzalig in Hem ge
vonden te worden en in Zijn bloed en
offer vergeving van zonden te smaken.
Wijlen Ds. Barth.
Sinds het bestaan van Zeeland is er
al heel wat aan de bodem veranderd:
nu eens land, dan weer water. Inpolde
ringen en overstromingen wisselden el
kaar af. Hierover is een boek versche
nen, waarvan ik een deel van de titel
heb overgenomen als opschrift, volledig
is het „Een bladzijde uit de geschiedenis
van de Zeeuwse bodem, voornamelijk
in betrekking tot de Waterstaat". Het
zijn ruim 70 bladzijden geworden. De
schrijver is de heer L. A. van .de Vate,
oud-ambtenaar van de provinciale wa
terstaat in Zeeland. Hij verdeelt zijn
boek in 2 hoofdstukken. In dit artikel
wil ik deze indeling volgen en de voor
naamste bijzonderheden ervan vertellen.
Land en volk der Scheldemonden.
In de Middeleeuwen strekte Zeeland
zich uit tussen de Bamisse en de Hei-
denzee. Het eerste water scheidde Voor-
ne van Putten, terwijl de Heidenzee het
eiland Wulpen van het vasteland scheid
de en dus de grens tussen Zeeland en
Vlaanderen vormde.
Tussen deze twee graafschappen is
jarenlang strijd geweest over de juiste
grens. Tot welk gebied behoorde Zee
land bewester Schelde, d.w.z. de eilan
den Walcheren, Noord- en Zuid-Beve
land? Tenslotte werd dit gebied in 1323
definitief toegewezen aan de graaf van
Holland. Deze bezat ook reeds Zeeland
beoosten Schelde, de eilanden Schou-
wen-Duiveland, Tholen en St. Fllips-
land. Hij kon zich voortaan graaf van
Holland en Zeeland noemen. Het tegen
woordige Zeeuws-Vlaanderen bleef bij
het graafschap Vlaanderen.
Als we in die tijd over de Schelde
lezen, wordt hiermee altijd bedoeld de
Oosterschelde. De Hont of Westerschel-
■de komt veel later (16e eeuw) voor als
grote vaarroute. Deze Oosterschelde had
nog een uitloper naar het noorden: de
Striene of Struona. Deze strekte zich
ongeveer uit van Póortvliet op Tholen
tot het plaatsje Strijen in de Hoekse
Waard. Het Volkerak is er een over
blijfsel van, maar verder is deze zijtak
van de Schelde grotendeels ingepolderd.
De Strijenpolders en het gehucht Strlj-
enham op het eiland Tholen herinneren
er nog aan.
Deze Striene was eigenlijk de oudste
Schelde - Rijnverbinding. Wel curieus
dat men op 't ogenblik in dezelfde streek
bezig is met een nieuwe verbinding te
graven: het Schelde - Rijnkanaal.
Een tol in de Striene is de oorsprong
geworden van het tegenwoordige stadje
Tholen. Gelegen aan een drukke scheep
vaartweg werd het omstreeks 1500 veel
door reizigers en èchippers bezocht. Het
had een grote kerk, waarin ieder jaar
tussen 14 en 21 december een indruk
wekkend kerstspel („de gulden mis")
werd opgevoerd. Wie de mis bijwoonde
bleef volgens de volksoverlevering het
hele jaar bevrijd van ongelukken. Een
oude vorm van levensverzekering!
De grens tussen Zeeland en Brabant
liep toen enigszins anders dan tegen-
woordig.i De beide dorpen Oud- en
Nieuw Vossemeer lagen toen allebei in
Brabant. In 1814 werd de Eendracht als
provinciale grens vastgesteld (vroeger
bestond van dit water alleen het zui
delijk gedeelte), zodat Oud-Vossemeer
bij Zeeland kwam, maar het vlakbij ge
legen Nieuw-Vossemeer bij Brabant
bleef.
Door de afdamming van het Kreek
rak in 1867 ten behoeve van de spoor
weg, was de scheepvaart van Antwer
pen naar het noorden en terug geblok
keerd. Men heeft toen het kanaal door
Zuid-Beveland gegraven, dat een der
drukste vaarwegen van Europa is ge
worden. Wel is de route langer dan
voorheen.
In de loop der eeuwen is de vorm van
Zeeland veel veranderd. De Zeeuwse
wateren voerden zand en slib aan, op
wassen bij de kust, bij het steeds hoger
worden schorren genoemd. Waren ze
rijp voor inpoldering, dan gaf de Graaf
ze als regel onder bepaalde voorwaar
den ter bedijking uit aan een ambachts
heer. Zo ontstonden de ambachtsheer-
lijkheden. Een paar grote inpolderingen
uit de laatste jaren zijn die van het Sloe
(de Quarlespolder) en de Braakman.
Ook in het binnenland werden tal van
poelen, kreken en moerassen („binnen
landse aanwas") droog gemaakt. De
kronkelende wegen zijn meest vroegere
oude kreken die bedijkt zijn.
De zee is vriend en vijand tevens.
Door overstromingen, grondbraken en
dijkvallen werd meermalen de winst
omgezet in verlies. Zeeland weet er
helaas van mee te praten.
Beginselen van het Zeeuwse
waterstaatsrecht.
Vlaamse kloosters en abdijen hebben
grote activiteit aan de dag gelegd bij de
indijking van polders en het droogleg
gen van overstroomde gebieden. De Be
nedictijner kloosters van St,; Bavo en St.
Pieter te Gent en de Cisterciënser ab
dijen van Ter Duinen en Ter Doest zijn
wel het meest bekend. (Beveland is
waarschijnlijk genoemd naar Bavo).
Verschillende polders verenigden zich
tot een watering (tegenwoordig gebruikt
men meer het woord waterschap). Op
Walcheren had men de Noord-, Zuid- en
Oostwatering, op Zuid-Beveland de Bre
de Watering bewesten- en beoosten-
lerseke. Na de overstroming van 1906
hadden er nieuwe samenvoegingen
plaats, sommige pas kort voor of tijdens
de tweede wereldoorlog. Enkele voor
beelden zijn: Nieuwe West-Kraaijert-
polder. Oud en Nieuw Noord-Beveland,
de Bathpolders, het Vrije en Sluis.
Watergangen zorgden voor de afvoer
van het polderwater. Ze waren soms de
enige verbindingswegen tussen de dor
pen en de verspreid liggende boerderij
en, vooral in de winter als de lage bin
nenwegen onder water stonden. Boot
jes waren de vervoermiddelen en iedere
stad en elk dorp had zijn schuitvlot, de
aanlegplaats van deze schuiten. Sommi
ge straatnamen herinneren er nog aan,
in Middelburg b.v. Schuitvlotstraat,
Domburgs schuitvlot, Armeniaans
schuitvlot.
Bij de samenvoeging van polders wer
den dikwijls de scheidingsdijken ge
slecht. Erg gevaarlijk als de zeedijk
doorbrak, liepen alle polders onder. Bij
een nog bestaande binnendijk kon de
overstroming tot een enkele polder be
perkt blijven. Het werd dan ook in 1452
door Filips van Bourgondië verboden.
De bewoners waren verplicht tot het
ondenhoud van de dijk (dijkplichtig) en
de watergangen.
Er had een paar keer per jaar con
trole plaats (schouw) en wie zijn plich
ten verzuimde werd beboet.i
Polderbewoners ver van de zeedijk
vandaan weigerden soms mee te helpen
aan het onderhoud ervan, omdat hun
landerijen niet tegen de dijk aanlagen.
Ze vergaten echter, dat bij doorbraak
hvai grond evengoed onder water zou
lopen. Later werd de belasting dijkge-
schot ingevoerd, ieder moest nu betalen
naar de hoeveelheid grond die hij bezat.
Als we weten dat Zeeland ongeveer 480
km dijken (zeedijken, buitendijken)
heeft, is het te begrijpen dat deze heel
wat aan onderhoud kosten.
Het is ook moeilijk te zeggen hoe hoog
ze moeten zijn om er veilig achter te
wonen. Een bijzonder hoge vloed, soms
in geen honderden jaren voorgekomen,
kan onverwachts tot een ramp worden.
Dat is gezien in de nacht van 31 jan. op
1 febr. 1953, toen 150.000 ha. onder wa
ter liep en 1835 mensen het leven ver
loren. Met de duizenden verdronken
dieren en verwoeste huizen een schade
van,lV2 miljard.
Deze en nog veel meer interessante
bijzonderheden kunt u in dit boekje le
zen. Ik vind het jammer dat er niet een
paar overzichtskaarten zijn opgenomen.
Vooral een van Tholen zou een groot
gemak zijn, omdat de schrijver over dit
eiland en het water de Striene nogal
uitvoerig handelt.
De P.T.T. betaalt op het ogenblik bij
verlies van een aangetekend stuk 30,
uit als er geen waarde van het stuk is
aangegeven. Met ingang van 1 juli
wordt dit 50,Minister Bakker ant
woordt dit aan Kamerlid P. Jongeling
(G.P.V.), die had gevraagd of de P.T.T.
nog steeds hetzelfde bedrag als voor de
oorlog uitkeert.
De P.T.T. verhoogt het bedrag per 1
juli, omdat deze afspraak is gemaakt
op het onlangs in Tokio gehouden con
gres van wereldpostverenigingenj
SOMMELSDIJK
Telefoon (01870) 2600
Middelburg.
L. van WaUenburg,
DRIE TON VOOR
MBUMA - ZENDING
De Nederlandse stichting Mbuma-
zendlng heeft het afgelopen jaar ruim
291.000 gulden bijeengebracht. In 1969
was de opbrengst 224.000 gulden.
Deze stichting, die in hoofdzaak ge
steund wordt door de oud-gereformeer-
de gemeenten, de gereformeerde ge
meenten in Nederland, enkele hervorm
de gemeenten en evangelisaties en vrije
gemeenten, steunt het zendingswerk van
de Schotse Vrije Presbyteriaanse Kerk
in Rhodesië. Zaterdag 15 mei wordt in
Utrecht de jaarlijkse zendingsdag ge
houden.
ONGEKEND HOGE
FIETSENVERKOOP IN 1970
De fietsenverkoop heeft in 1970 een
ongekend hoog niveau bereikt. In to
taal werden 843.000 fietsen in Neder
land verkocht.i Dit is een toeneming met
11 pet. t.o.v. het ook in 1969 al record-
cijfer van 760.000.
Van -de vorig jaar verkochte fietsen
was 71,5 pet. van Nederlands fabrikaat.
De overige fietsen werden geïmpor
teerd. Sportfietsen maakten 65 pet. van
de Nederlandse produktie uit, gevolgd
door jongens- en meisjesfietsen (17,5
pet.), kleuter- en kinderfietsen (5 pet.),
toerfietsen (5 pet.), vouwfietsen (4 pet.)
en overige fietsmodeUen (3,5 pet).
IR V o LGVERHAAL
HOTSE HIDDES
"J^'aar hebben jullie ze?" vroeg Hotse.
„in een boerenschuur vlakbij", ant-
'oordde Jacob.
«Prachtig. Alles loopt naar wens", zei
au to'^^ goe'l ligging
oofd''' ^^'^^'^'^illende gebouw in het
.';f antwoorde Jacob. „De kelders
"noen zich achter. Ik ben er vandaag
•it in geweest"
■Werkelijk?" vroeg Hotse verrast.
neb je dat klaar Hesoeeld?"
-♦♦♦
finó 1 ■'^- vroeg Hotse ver
ï"e heb je dat klaar gespeeld?'-
'n'aa^ ^*'^s eenvoudig genoeg. De mo-
leel 7^^" Popta bracht een wagen
^e kwamen een mannetje te kort.
en w"'''*^"^ hebben 't land aan wer-
«ou_ toen bood ik me aan. Ze dach-
io;i,:'", l'sfde voor het klooster. Ik
oor 1 T'^ blijven eten, maar moest
Qe keldermeester een paar vaatjes
at il brengen. Geloof maar,
'Veiv' 2^"
Hotse wreef zich de handen.
Ze waren nu dicht bij Niawier. Vlak
vóór hen verhieven zich de muren van
het klooster Sion. Een grote tuin omgaf
het klooster.i Dan was het gehele ter
rein omgeven door een zware muur.
Rondom de muur was een brede gracht.
Ze stonden voor de gracht.
„Hoe moeten we erin komen?" vroeg
Hotse aan Jacob.
„Aan de achterkant is een toegangs
poort", antwoordde deze. „Vroeger liep
de gracht door, maar ze hebben een
vijftig jaar geleden 't achterste gedeelte
gedempt en daar een brede poort in de
muur gemaakt".
„Die zal wel gesloten zijn", meende
Hotse.
„Maar hij wordt niet bewaakt en de
muur is gemakkelijk over te klimmen".
„Nu, we zullen zien".
Jakob bleek goed gezien te hebben.
Aan de achterkant was een brede dam
in de gracht en in de muur was een
grote poort. Hotse voelde aan de poort
deuren en tot zijn verwondering gingen
ze open.
Verschrikt bleef hij staan, „'t Lijkt
wonder veel op een valstrik", zei hij.
„Och kom", antwoordde Jacob. „De
monniken zijn niet erg secuur. Dat is
alles. Ze zullen vergeten hebben de
poort te sluiten"j
,,Ik hoop het", antwoordde Hotse. „In
elk geval moeten we op 'onze hoede zijn.
Heeft Gosse al bericht?"
„Ja", antwoordde Jacob, „'k Denk,
dat ze er reeds aankomen. Ja hoor".
Duidelijk hoorden ze paarden stappen
en gedempt rammelen van karren, 't
Gelaat van Hotse verhelderde. Alles liep
goed. Maar toch 't was wel opmerke
lijk, dat de poort openstond.
„Ho...!" Gosse reed de voorste kar.
„Halloh!" Zacht begroette Hotse zijn
onderaanvoerder. „Heb je karren kun
nen krijgen?"
„Voldoende", antwoordde Gosse. „We
hebben tien karren en wagens en twin
tig paarden, 't Ging gemakkelijk".
,,Maar zouden ze ons niet verraden?"
„Geen sprake van. Ik ken de mensen
hier. Ik heb ze van hen, die 't in het ge
heim met ons houden".
Jacob was met een paar man tot aan-
de achterkant van het klooster gena
derd., „Het vijfde kelderraam", fluister
de hij. „Ik heb vanmiddag heimelijk de
grendel teruggeschoven. Ah het geeft
mee".
Hij klom door het raam in de kelder.
Een paar man volgden hem. De kar
bleef buiten de muur staan. De mannen
in de kelder gaven de goederen over
aan degenen, die buiten stonden. Dezen
vormden een lange rij. 't Ging vlug.
Weldra was de eerste kar vol. Er werd
geen woord gewisseld. Geruisloos werk
ten ze voort.
De ene wagen na de andere werd vol
geladen. Er was een ruime voorraad
meel, bier, wijn, vlees in kuipen, vaten
met haring, droge vis, kool, enz. Zodra
een wagen vol was, reed een geus ermee
weg. Krakend en steunend verdwenen
ze in de nacht.
„De monniken slapen gelukkig vast",
zei Hotse tegen Rooie Wieger. „Nog één
wagen".;
„Zouden we niet ook nog enkele sie
raden uit de kerk meenemen?" vroeg
Rooie Wieger.
„Neen", antwoordde Hotse. „Wij heb
ben voedsel nodig en daarom halen we
het. Maar nodeloos willen we niet plun
deren èn vernielen".
Rooie Wieger mompelde nog enkele
afkeurende woorden. Hij begreep Hotse
niet. Vroeger ging het hem nooit dol ge
noeg. En nu was er niet veel meer te
beleven. Neen, 't ontbrak Hotse niet aan
moed. Als er een Spaans schip in zicht
kwam, viel hij het aan met onstuimige
moed. Maar hij scheen geen kerken en
kloosters meer te wülen plunderen.
De laatste wagen was bijna vol. Met
elke wagen waren er een paar van Hot-
ses mannen meegegaan, zodat hij nu nog
maar enkelen bij zich had., Plotseling
hoorde Hotse lawaai, 't Kwam van de
kant van de weg. Hij luisterde. Hoorde
hij geen wapengekletter? En luid vloe
ken? Hij ging naar de poort. Juist kwam
er een man aan gerend, 't Was een van
Hotses mannen. „Vlucht!" hijgde hij.
„We zijn verraden".
Wat was er gebeurd?
De wagens hadden zich steunend en
krakend verwijderd. ledere wagen werd
behalve door de voerman, door vier man
vergezeld. Zorgeloos liepen de mannen
van de eerste wagen terzijde ervan.
Slechts een van hen was voorzichtiger.
„Zou je niet op de andere wagens wach
ten, Jimke?" vroeg.hij.
„Och waarom?" vroeg de voerman.
„Laten we maar opschieten".
„Er komt te veel tussenruimte tussen
de wagens", antwoordde de geus, die
met Jimke was aangesproken, „'t Duurt
nog wel enige tijd voor de w^agen vol is".,
De voerman sloeg echter op Jimkes
waarschuwing geen acht. En de andere
voerlui waren niet voorzichtiger. Hotse
had verzuimd hun dienaangaande in
structies te geven. En dit werd juist hun
ongeluk. De weg van het klooster leidde
eerst een eind zuidwaarts, dan boog hij
om naar het westen. Nauwelijks was de
eerste wagen de hoek voorbij of eens
klaps rezen uit de duisternis zwarte ge
stalten op. Voor de marmen van hun
schrik en verbazing bekomen waren,
waren ze ontwapend en gebonden, 't
Ging natuurlijk niet geheel zonder ge
druis. Maar de wagen was ver genoeg
van de volgende verwijderd, zodat het
niet gehoord werd.
Bij de derde wagen ontstond een korte
schermutseling. De geuzen verzetten
zich. De overmacht was echter te groot.
Weldra stortten de geuzen ter aarde,
dodelijk gewond. Wel hadden de mak
kers bij de kloosterpoort iets gehoord.
Maar ze hadden hier verder geen aan
dacht aan geschonken.
Bij de voorlaatste wagen was 't ech
ter één man gelukt aan de overmacht
te ontkomen.
„Vlucht!" schreeuwde hijw „We zijn
verraden!"
Nu bleken Hotses eigenschappen, die
hem tot aanvoerder stempelden. Hij
verloor geen ogenblik zijn tegenwoor
digheid van geest.
„Hoeveel vijanden zijn er?" vroeg hij.
„En waar zijn de anderen?"
„Ik weet het niet", hijgde de man. „Ik
weet alleen, dat een grote bende ons
aanviel".
„Dan zullen de andere wagens wel
verloren zijn", zei Hotse. „Jacob, Sieger,
Jelle, Haoye", riep hij, „vlucht!"
Op dit ogenblik zagen ze licht in de
kelder en op de hoger gelegen verdie
ping.
„Slaat dood, de geuzen", riep een
stem in het Spaans. Uit de kelder klon
ken kreten. Er werd klaarblijkelijk ver
woed gevochten. Maar Hotse kon er
weinig aandacht aan besteden. Want om
de hoek van het klooster kwamen
Spaanse soldaten aansnellen, onder aan
voering van een luitenant.
„Valt aan!" schreeuwde hij. „Slaat
dood!"
(Wordt vervolgd)