iiAnDEn niEuws
Overdenking
Tropisch zoulwater-aquarium,
een boeiend icieurenspei
miMÉ
IDE VRIJBUITER
ie Hobby van dhr. Fijbes te Middelharnis
TELEURGESTELD...
RUIiZÉ IN
RIKKEN N.V.
iblad
Vrijdag 29 januari 1971
No. 3957
Autobedrijf A. J. VAN RUMPT
MOLENDIJK 85
STAD AAN 'T HARINGVLIET
TEL. 01871 - 553
uk de
Heilige Schrift
In ettelijke Flakkeese huiskamers vindt je een bak met tropische visjes
maar wat dat betreft is er in huize Fijbes aan de Wilgenlaan te Middel-
liarnis iets heel bijzonders aan de hand, daar staat enig op Flakkee
een hoogst interessant tropisch zoutwater-aquarium. Aan dhr. Fijbes
die aan zijn hobby de grootste zorg besteedt is dan ook het voorrecht
's avonds na gedane arbeid al relaxend zijn felgekleurde visjes, zoals de
pas aangekochte koraalduivel, te observeren. De heer en mevrouw Fijbes
zijn gastvrije mensen en daardoor kwam het dat wij op een avond het
plaatsje dichtbij het aquarium kregen gepresenteerd, mede daardoor is
het die avond nogal laat gewordenal kijkend en al luisterend
naar een boeiend verhaal.
OVEft UW
ZIG-ZAG NAAIMACHINE 7
.--voorde-
moderne PFAFF
zlg-zajg.iiCk^tgewicht
Wijj ruilen alle merken,in,:f
bok vreemde I
(Wordt veivolQd)
Verontruste ouders
Het linkse gevaar
Geen struisvogelpolitiek
ALARM! Handen af van onze kin-
leren!" Deze slagzin, die meer als een
joodltreet moet worden gelezen en op-
levat, staat op de affiche van het Actie-
bmité Verontruste Ouders.
Misschien hebt u nog nooit van dat
ktiecomité gehoord. ïot voor kort had
het ook niet. Maar „Koers" van 16
an j.l. heeft ons uitvoerig ingelicht,
feet is héél in het klein begonnen. Een
loeder die eigenlijk geschrokken was
lan alle viezigheid, die door middel van
Iers radio en televisie in onze huiska
mers wordt gespoten, en die op het idee
nam: Dat kan toch eigenlijk zo niet
■oorgaan? Enfin, zij kwam in de publi-
feteit en het resultaat is geweest het
Uitiecomité Verontruste Ouders". Dat
jctiecomité is inmiddels omgezet in de
iBond voor Ouders en Opvoeders", die
cio si rijd zal aanbinden tegen pornogra-
lii, homofilie, vrije sex, druggebruik,
enz., en die tevens wil trachten een bij-
Crav'c te leveren tot mentaliteitsverbe-
teiins bij de jeugd.i
1)1 icrste gedachte die bij me opkwam,
ik van deze Bond hoorde, was de-
dat nu wel nodig om zoiets te or-
len? lyioet de strijd tegen de ver
ing en de verwildering niet in het
in het gezin beginnen? Natuurlijk
ier een grootse taak voor de ouders
/al niemand tegenspreken. Alleen
wat is er in het klein te bereiken?
Di; vergiftiging van de opgroeiende
leugd heeft zich als een olievlek uitge
breid en de linl^se indoctrinatie is zó
|terl<, dat velen zich machteloos voelen.
Bovengenoemde moeder. Mevrouw
Reddingius, had wel gelijk, toen ze op-
nerlvte; „Ik geloof dat een overgrote
neerderheid niet van dit soort televisie-
brogramma's gediend is. Toch wordt het
lllemaal toegestaan. Waarom? Omdat
nen liet hoofd in de schoot gelegd heeft
tn denkt: er kan niets aan veranderd
lïorden". Inderdaad hebben velen, die
het overigens niet met deze gang van
alien eens zijn, zich bij. de situatie
heergelegd. Men denkt toch niets te
kunnen bereiken en daarom doet men
fok maar niets. Dat is de weg van de
linste weerstand en intussen grijpt het
'kwaad hoe langer hoe verder om zich
heen.
Kn daarom is het, geloof ik, toch wel
goi d, dat men gezamenlijk probeert, een
dam op te werpen tegen deze linkse
vloedgolf. Niet alleen om onze eigen
kintlcren tegen zichzelf te beschermen
(hucwel dat in eerste instantie het be
langrijkste is), maar ook terwille van de
naatschappij. Wat moet ervan terecht
Romen, wanneer de tieners van nü
itraks leiding hebben te geven in staat
fen maatschappij? We zijn weleens bang
yoor een communistische overheersing,
naar er is helemaal geen oorlog nodig
f)m onder links bewind te komen! Wan
eer de linkse groeperingen in ons volk
öe jeugd op deze wijze blijven infiltre-
jren, dan worden we er vanzelf rijp voor.
„Koers" schrijft zeer terecht: „Wij
fiebben er in ons blad al meer op gewe-
sn, dat er in de conamunistische landen
^een sprake is van een sexcultus en dat
Iruggebruik in deze staten zwaar wordt
feestraft. Maar deze regimes hebben er
pUe belang bij dat de westerse jeugd
Verziekt wordt en wat in communisti
sche landen geweerd en gestraft wordt,
Eoveel mogelijk in de westerse landen
Je importeren en te bevorderen. Daarom
|s het gehele drugprobleem en de sex-
ïultus een politiek vraagstuk van de
[eerste orde".
Maar ik wil nogmaals onderstrepen:
^e allereerste verantwoordelijkheid ligt
pij de ouders. We moeten geen struisvo-
Èelpolitiek spelen en onszelf wijs ma
ken, dat het bij ons op de eilanden nog
|o'n vaart niet looptVaders en moe-
pers, die kinderen hebben op scholen
poor Voortgezet en middelbaar onder-
wjs, kunnen, als ze hun oren en hun
Pgen open hebben, héél goed weten dat
pn kinderen niet buiten de invloeds
sfeer van bijvoorbeeld „het rode boek
je" blijven! Ik heb weleens de indruk,
dat er veel te weinig met de kinderen
gepraat wordt. En dat moet zich op den
duur wreken. Het is vrij zinloos, alles
domweg te verbieden.; Maar het is ook
gevaarlijk, alles zomaar te laten be
gaan. Daar zullen we vroeg of laat de
wrange vruchten van plukken.
WAARNEMER.
VERHORING UIT HET HEILIGDOM
„De Heere verhore u in de dag
der benauwdheid". Ps. 20 2.
Deze woorden toegepast in betrekking
tot het kind van God, zeggen ons, dat
zij in hun bevinding meer of minder een
dag der benauwdheid zullen hebben.
Deze dag der benauwdheid kan bij de
één plaats vinden bij het komen op de
weg, bij anderen in het midden van hun
loop; en bij nog anderen even voor het
einde, als de Heere hun zielen lieflijk
bezoekt en hen opneemt in Zijn eeuwige
rust.
Maar een dag van benauwdheid moet,
meer of minder, over elk kind van God
komen. Dit is de dag, waarvan bij Jer.
30 7 gesproken wordt: „O wee! want
die dag is zo groot, dat zijns gelijke
niet geweest is; en het is een tijd van
benauwdheid voor Jacob; nog zal hij
daaruit verlost worden".
Deze dag der benauwdheid is, wan
neer de zonde als een zware last op de
consciëntie drukt; de schuld de mens in
het stof des doods legt; zijn ongerech
tigheden hem in het aangezicht vliegen,
meerder ingetal schijnen dan de haren
zijns hoof ds; wanneer hij vreest eeuwig
geworpen te zullen worden in de gron
deloze kuil der hel en zijn deel te moe
ten hebben met de geveinsden.
Deze dag der benauwdheid is niet let
terlijk een dag. Geen uurwerk noch
zormewijzer kunnen geestelijke be
nauwdheden regelen. Een dag wil hier
zeggen zekere tijd, hetzij lang of kort,
hetzij van een dag, een week, een
maand, een jaar of langer. En gelijk de
tijd niet kan gemeten worden in de
lengte, zo kan de benauwdheid niet be
paald worden in de diepte. De alleen-
wijze God deelt Zijn volk in onderschei
den mate de verdrukkingen uit.
Allen zinken niet in dezelfde diepte,
gelijk allen niet tot dezelfde hoog
te verheven worden. Allen drinken niet
evenveel uit de beker; nochthans heb
ben allen, elk naar zijn mate, deze dag
der benauwdheid door te gaan, waarin
hun vleselijke godsdienst in stukken
geslagen, hun eigengerechtigheid ver
treden, hun schone vooruitzichten, om
Gods gunst te verwerven verbroken,
hun vermetele hoop gekruisigd en zij
tot de staat van een melaatse gebracht
worden, om uit te roepen: Onrein, on
rein!
Totdat een mens deze dag der be
nauwdheid is doorgegaan en meer of
minder ondervonden heeft, dat schuld
en veroordeling zijn consciëntie beroert;
totdat hij leerde zijn eigengerechtigheid
te verloochenen, weet hij bij bevinding
niets van de kracht van de verzoening
van Jezus, noch gevoelt de kracht van
Jezus' opstanding.
In deze dag der benauwdheid nu zal
de levende ziel zuchten, bezwaard zijn-
de.i De gezegende Geest, die haar over
tuigde van zonde, is in haar als een
Geest der genade en der gebeden en
leert haar zuchten, roepen en bidden
tot de Heere uit de diepte van een be
nauwde conciëntie.
De Geest des gebeds wordt hun ge
schonken; zij worden „geleid met sme
kingen" (Jes. 31 9), zij zoeken Hem,
„Die doodsschaduwen in de morgen
stond verandert". (Amos 5-8); en „de
Geest Zelf bidt voor hen met onuit
sprekelijke zuchtingen". Zij hebben van
de Heere ontvangen, om. hun zielen
voor Hem uit te gieten en spreken tot
Hem uit de overvloed hunner klachten.
Aldus zuchtten de kinderen Israels
vanwege de slavernij van Egypte (Ex.
2 23); aldus riep Mozes tot de Heere
aan de Roode Zee; en bad Nehemia tot
de God des hemels in de tegenwoordig
heid van de koning Arthasasta (Neh. 2
4). Zó geleerd om op een geestelijke wij
ze te bidden en te roepen, klimmen
hun zuchten, begeerten en kermingen
in de oren van de Heere Zebaoth.
Dit wordt te kennen gegeven in de
woorden: „De Heere verhore u". De
Heere zal, ja Hij kan niet horen het ge
bed, dat niet van Hem Zelf ontspringt.
Hij neigt Zijn oor genadiglijk tot de
zuchten, die Hij Zelf in de ziel ontstak.
In de levende ziel is er in de dag der
benauwdheid geen hardnekkig stilzwij
gen; geen roekeloze wanhoop; geen don
ker toneel van onverzachte verschrik
kingen; maar te midden der benauwd
heid opent zich de Fontein des leven
den waters, die vloeit tot in het eeuwi
ge leven. De inwendige geest van sme
kingen in de ziel gaat met vurige wor
stelingen tot de troon der genade.
Heeft uw ziel enige kennis aan deze
dag der benauwdheid? Ik vraag niet,
waar eerst het genadewerk in uw ziel
aanving, noch hoe lang het duurde of
hoe diep het ging.
Dat zijn omstandigheden, die naar
Gods vrijmachtig welbehagen zeer ver
schillend kunnen zijn.
Paulus had een benauwdheid van
drie dagen; de moordenaar aan het
kruis misschien van drie uren; de stok
bewaarder te Philippi wellicht van drie
minuten; en Sion bracht, zodra zij in
arbeid was, kinderen voort.
Maar ik vraag u, of gij iets kent van
deze dag der benauwdheid.i Zo neen,
dan weet gij niet wat het is te bidden
in de Geest, noch uw gebeden te hebben
verhoord; want de Heere verhoort in
de dag der benauwdheid.
Maar welke zijn dan nu de beden,
die de ziel in de dag der benauwdheid
uitspreekt? Wat zijn haar voorname
behoeften en vurigste begeerten?
1. De meest dringendste begeerte is
naar de vergeving der zonden; en deze
wordt niet alleen beschouwd in de let
ter van Gods Woord, maar ook inwen
dig toegepast als een bevindelijke we
zenlijkheid, die gevoeld wordt als een
Goddelijke getuigenis door God Zelf
der consciëntie vergezeld.
Een mens moge lange tijd dit diep
besef van zijn bederf en ellende van
zich stoten; maar wanneer de Heilige
Geest „het gericht stelt naar het richt
snoer en de gerechtigheid naar het pas
lood", en hem in de diepten zijner cons
ciëntie doet gevoelen, dat God Zelf van
vergeving tot zijn ziel moet spreken zal
hij vrede genieten door het bloed des
Middelaars, tenzij hij voor eeuwig in
een eindeloos wee zal verzinken dan
ontstaat er een roepen om vergeving,
om reiniging zijner consciëntie door de
besprenging des bloeds Jezus, opdat hij
ontdaan worden van de schuld en ver
oordeling en van alle doden werken,
om de levende God te dienen.
J'. C. PHILPOT.
I
Want boeiend is het te weten dat de
vissen die nu in het aquarium rond
zwemmen korte of langere tijd geleden
nog in de Indische-, de Stille Oceaan
of de Rode Zee rondspartelden. Geen
van de vissen is n.l. in een aquarium
gekweekt, ze worden in eigen omgeving
gevangen en zo snel mogelijk getrans
porteerd. Aquariumpaleis „Lotus" te
Roosendaal is een vertrouwd adres
waar dhr.i Fijbes graag zijn aankopen
doet. Daar wisselt hij ook ervaringen
uit, daar krijgt hij informatie en boven
dien raadpleegt hij de lectuur zoals het
prachtige boek „Tropisch Zeewater
aquarium", geschreven door Frank de
Graaf, conservator van het Artis Aqua
rium te Amsterdam. Niets in de aqua-
Dhr. Fijbes met de 10-jarige zoon
Ronald die ook al geïnteresseerd
is in de hobby van pappa.
riumhouderij is hem vreemd. Al heel
jong was hij ermee bezig en nu zijn
zoutwateraquarium goed floreert, nu
gaan zijn gedachten alweer in de rich
ting van een Noordzeeaquarium al geeft
dat de moeilijkheid dat het water niet
warmer dan 12 graden Celsius mag
worden.
De 350 liters water in het zoutwater
aquarium worden op een temperatuur
van 23 a 24 graden gehouden. Elke drie
kwartier gaat de gehele waterhoeveel-
heid door de water zuiveringinstallatie
en voorwaarde is ook een rijke zuurstof
-toevoeging. De bak die dhr. Fijbes aan
schafte is van asbest omdat metaal
door het zoute water zou worden aan
getast. Wekelijks moet de waterkwali
teit worden gecontroleerd, het zuurge-
hajte en de zoutgraad moeten nauw
keurig op peil worden gehouden. Toe
voeging van zout is bijna nooit nodig
maar wanneer dat wel het geval zou
zijn dan kan zomaar geen keukenzout
worden gebruikt. Het benodigde zout
wordt in Duitsland verkocht en bestaat
uit wel 20 chemicaliën. Voorwaarde is
ook dat het water in het aquarium
blijft stromen om de natuurlijke om
standigheden zo getrouw mogelijk na te
bootsen want zoutwatervissen mogen
dan heel veel mooier zijn dan de zoet
watervisjes, ze zijn ook wat gevoeliger,
gewoon omdat ze niet gecultiveerd zijn
zoals de zoetwatervisjes die in de bak
gekweekt worden.
De pas aangekochte koraalduivel is
daar het voorbeeld vian. De vis die en
kele weken geleden nog alle vrijheid
had doet nog wat onwennig in zijn nieu
we verblyf. De vis moet nog acclimati
seren, heet het dan. Overigens is het
met die koraalduivel oppassen. Dhr.
Fijbes zal de aanschaf daarvan gepaard
moeten laten gaan met de aanschaf van
een injectiespuit voor eigen vlees
want het lieverdje heeft vervaarlyke
stekels op de rug.i Wanneer hij die zou
gebruiken tegen de hand van dhr. Fij
bes dan kan enkel een snelle injectie
met brilslangserum hem nog redden.
Dat risicoelement heeft dhr. Fijbes aan
vaard, gewoon omdat de koraalduivel
van een geweldige schoonheid en gratie
is.
Daarom heeft dhr. Fijbes voor een
tropisch zoutwater aquarium gekozen
omdat de kleuren van de vissen veel
dieper, exotischer en verrassender zijn,
er zijn ook veel meer variëteiten dan in
het zoetwater-assortiment. In het aqua
rium kun je ze zien, de halsband ane
moon en de gewone Anemoon, wit en
rood gekleurd, daardoor ook wel de
clown van de zee genoemd, interessant
is het de bidspinkrab te volgen, de
prachtig getekende gele vis, de hel
blauwe, de pincetvis met haar toeter-
bek. Verder wordt het aquarium be
volkt door enkele zeeëgels uit de Mid
dellandse Zee en een groot witte ane
moon, een weekdier dat haar tentakels
volpompt met zeewater, wordt een vis
je door een tentakel geraakt dan wordt
het diertje prompt verdoofd en vervol
gens geconsumeerd. Fantastisch mooi is
het koraal, vooral het rode orgelpijpko
raal is geweldig decoratief. Een wat
vreemde eend in de bijt is het kleine
botje dat dhr. Fijbes zelf ving, het
Noordzeevisje floreert uitstekend in de
tropische omstandigheden.
Dhr. Fijbes, vakfotograaf bij Foto
Blankers gaat een en ander ook foto
grafisch vastleggen.
Wanneer je de bedrflvigheid en de
schoonheid van het aquarium ziet dan
bekruipt je het idee om ook zoiets te
beginnen.! Degenen die daar serieus over
denken zullen in dhr. Fijbes een aange
naam informjateur vinden. Hy zal ver
tellen over de voeding van de visjes met
NAAIMACHINEHUIS
Korte Meestraat 17
BERGEN OP ZOOM
TeL (01640) 3 58 78
BON: Voor gratis folders zenden
aan Pfaff antwoordnvmimer 102,
Bergen op Zoom.
Naam:------
Adres:
Plaats:
SCHAAKVER. „DE ZWARTE PION"
TE MIDDELHARNIS
Uitslagen d.d. 25 januari:
Ie Afdeling:
G. de Jager J. de Jager 1O
C. Vis C. Littel 0—1
P. Lesuis M. L. v. d. Waal 1—0
N.I v. Bracht H. de Zout 0—1
J. Boeter W. Peeman O1
2e Afdeling:
D. Hoogzand J. Kruik 1-0
J. de Wit J. Non afgebr.
C. v. d. Groef M. Moerland 0—1
A. Vroegindeweij A. v. Loon O1
diepvricsvis, met droogvoer of met le
vend aas en hij zal over de samenstel
ling van het water vertellen, over de
groei van algen en de noodzakelijke mi
croben fauna opdat het water ook weer
niet te steriel is. Dhr. Fijbes zal vertel
len hoe ziekten te voorkomen, kortom,
het zou hem best welkom zijn als er
wiat meer belangstelling voor het tro
pisch zoutwateraquarium zou bestaan.
Ook van de prijzen is dhr. Fijbes goed
op de hoogte, ze variëren van 10,tot
enkele duizenden guldens per visje!
Zijn adres: Wilgenlaan 2 te MiddeUiar-
I nis.
ERVOLGVERHAAL
HOTSE HIDDES
door Sibe van Aangiimi
Hotse antwoordde hier niet op. 't Was
inem zeer onwelkom, dat een vreemde
pet hen ging. Maar er zat niets an-
|öMs op. Onwillekeurig haalde Hotse de
jiciiouders op. Dan üep hij naar het
jveerhuis,
l7p-^ii^^ was daar donker. „Ze slapen al"
l«:i Hotse. Dan bonsde hij op de ramen.
{."""rde niet lang, of van binnen hoor-
^e gestommel. Spoedig werd de
geopend. Een man verscheen. Hij
jdeur g,
|droe£r
een lantaarn.
"'«oet je over 't Diep?" vroeg hij nors.
lm'. ™twoordde Hotse. „We hebben
|ons verlaat".
Ide
Zondi
er meer een woord te zeggen trad
«5 veerman naar buiten., Een roeiboot
Dm ^^^^- Zwijgend stapten ze in.
Wat veerman hen over het
jjg„^r- 't Ging moeilijk, want er stond
öBi wat stroom. Rooie Wieger greep
TO tweede stel riemen. Spoedig bereik
en ze de overkant.
„Hoeveel is het?" vroeg Hotse. Hij
had zich een beetje achteraf gehouden,
zodat het licht van de lantaarn niet op
zijn gelaat viel.
„Drie stuivers de man", antwoordde
de veerman. „Het is na twaalven".
Hotse gaf hem een schelling. De
vreemdeling betaalde zijn drie stuivers.
„Waar gaat de reis naar toe?" vroeg
de veerman.
„Naar de wouden", antwoordde Hot
se. „Wel te rusten, vriend".
De veerman had zijn lantaarn opge
nomen om de reizigers bij te lichten.
Hotse kon niet verhinderen, dat het
licht hem een ogenblik vol in het gelaat
scheen. De vreemde reiziger nam hem
aandachtig op.; Had Hotse zich omge-
wend, dan zou hij gemerkt hebben,
hoe in de ogen van de vreemde een blik
van herkenning kwam.
Hotse bemerkte dat evenwel niet. Met
Rooie Wieger was hij op de wal ge
sprongen. Haastig verwijderden ze zich.
De vreemde bleef nog enkele ogen
blikken staan. „Wie waren dat?" vroeg
hij de veerman.
„'k Weet het niet", antwoordde deze.
„'t Kan me trouwens ook niet schelen.
Ze hebben het driedubbele tarief be
taald".
Met deze woorden stootte hij zijn
bootje van de wal. De vreemde bleef
nog enkele ogenblikken staan. Een valse
grijns speelde om zijn mond. „Hij is
het", mompelde hij. „Hij is het vast. Nu
moet ik weten, waar ze heengaan. Hoe
moet ik dat voor elkaar krijgen? Wacht
ik zal het proberen". In plaats, dat
hij de weg volgde sprong hij over de
sloot en stak het land dwars over. Hij
scheen de omstreken hier goed te ken
nen.. Zonder aarzeling vervolgde hij zijn
weg, dwars over de velden. Weldra
doemde struikgewas op. De onbekende
liep nu langzamer. Telkens bleef hij
staan. Hij luisterde scherp. „Ze kunnen
er nog niet zijn", mompelde hij. Hij was
aan een sloot gekomen, die de weg van
het land scheidde. De weg liep niet
recht uit, maar maakte een grote bocht.
De vreemde had deze afgesneden en
was zo Hotse en Rooie Wieger vóór ge
komen. Hier was de weg omzoomd door
dicht kreupelhout, terwijl over de sloot
ook een mantel van kreupelhout zich
verhief.
Hij zette zich in het gras en wachtte.
Na een tijdje hief hij het hoofd op.
„Hoor! Voetstappen!" Voorzichtig stond
hij op.
Het waren inderdaad Hotse en Rooie
Wieger. Ze spreken druk met elkaar. De
vreemde luisterde scherp. Een glans van
genoegen was op zijn gelaat. Duidelijk
kon hij Rooie Wieger verstaan., Hotse
sprak zachter, maar toch kon hij ook
het meeste van wat deze zeide horen.
„Weet Lolke dat we komen?" hoorde
hij Rooie Wieger vragen.
„Stil niet zo luid", zeide Hotse. „An
deren hoeven ons niet te horen". „An
deren? Maar hier is toch geen mens".
„Waar zou die vreemde snuiter ge^
bleven zijn?" vroeg Hotse.
„Ik weet niet. Die vent is ineens ver
dwenen. Hij mag misschien hier in de
buurt wonen".
„Waarschijnlijk", zei Hotse. „Hij is in
elk geval niet achter ons. Nou, ik ben
er blij om".
Een tijd lang bleef het stil. De vreem
deling volgde Hotse en Wieger achter
het kreupelhout.
Na een tijdje begon Rooie Wieger
weer: „Woont Lolke dicht bij Claer-
kamp?"
„Ruim een half uur lopen er van
daan", antwoordde Hotse. „Wij blijven
bij hem. Niemand komt daar. Ik hoop
dat het ons in die tijd gelukken zal
mijn ouders te bevrijden".,
„Gaat Lolke niet met ons mee terug?"
„'k Weet het niet. 'k Denk het wel.
Hij zou anderen waarschuwen. Nou,
we kunnen nog wel een paar man ge
bruiken. Ons arme land heeft onver
schrokken mannen nodig".
Meer kon de vreemde niet verstaan.
Hij was aan een breed water gekomen.
In de weg was echter een brug, waar
over Hotse en Wieger gingen.
„Stom", bromde de vreemdeling.
„Maar ik heb ook genoeg verstaan. Ze
gaan naar een zekere Lolke, dichtbij
het klooster Claerkamp. Mijn dag zal
in elk geval goed wezen".
Daar hij niet verder kon bleef hij
staan. „Ik moet wel terugkeren", over
legde hij. ,,Ik moet nu ook de weg
langs. En dan zo vlug mogelijk naar
Dokkum". Hij ging langs het hakhout
terug. Op een plek waar het iets meer
open was, sprong hij over de sloot. Wel
dra had hij de brug bereikt. Daarover
gekomen bleef hij staan. De weg split
ste zich hier. Rechtuit liep hij de wou
den in, rechts ging de weg naar Dok
kum. Hotse en Wieger waren rechtuit
gegaan. De vreemde sloeg de weg naar
Dokkum in.
HOOFDSTUK 6
Met snelle pas liep de vreemdeling
door. Na een paar uur was hij te Dok
kum aangekomen, 't Was nog donker.
Maar reeds werd het lichter in het oos
ten, „'k Moet proberen direct binnen te
komen", overlegde hij. „Er zal wel een
wacht zijn".
Daarin vergiste hij zich niet. Na de
ondergang van het Dokkumer garni
zoen op de Lauwerszee waren er nieu
we troepen gekomen. Streng werden
nu de poorten bewaakt.
Onze reiziger klopte, 't Duurde lang,
voor hij iets hoorde. Maar eindelijk
werd een lujkje opengedaan.. Een barse
stem riep: „Wie daar?"
„Ik zou graag binnengelaten worden",
antwoordde de reiziger.
„Weet je niet, dat de poort niet voor
zonsopgang geopend wordt?"
„Ik heb een dringende boodschap
voor de Commandant", antwoordde de
reiziger. „Laat me omniddellijk binnen".
De man binnen de poort trok zich te
rug. Schijnbaar overlegde hij met zijn
kameraden. De reiziger hoorde althans
stemmen. Na enige tijd werd de poort
op een kier geopend en kon hij binnen
treden. „Ga mee in het wachtlokaal",
zei de soldaat, die zo pas gesproken
had. „Daar is de wachtmeester".
De reiziger trad het wachtlokaal bin
nen. Een twaalftal soldaten waren met
de wachtmeester aanwezig. De soldaten
zaten bij een lange tafel te dobbelen.
„Hier is een reiziger. Don Rodrigo",
stelde de soldaat de binnentredende
voor.
„Ge hebt zeker bijzondere reden om
te nacht aan de poort te kloppen?" be
gon de wachtmeester. „Wat is de reden
en wie zijt gij?"
„Ik ben een inwoner van Dokkum",
antwoordde de reiziger. „Mijn naam is
Nanne Siegersz. Ik heb in de Vlasstraat
een touwhandel. Laat dit voorlopig ge
noeg zijn.i Mijn boodschap kan ik alleen
maar doen aan de Commandant".
„Maar ik dien toch te weten, of die
boodschap belangrijk genoeg is, om de
Commandant uit zijn nachtrust te wek
ken. Wie zegt mij, dat ge niet een voor
wendsel gezocht hebt om binnengelaten
te worden?"