iiAnDEn niEuws Overdenking Tropisch zoulwater-aquarium, een boeiend icieurenspei miMÉ IDE VRIJBUITER ie Hobby van dhr. Fijbes te Middelharnis TELEURGESTELD... RUIiZÉ IN RIKKEN N.V. iblad Vrijdag 29 januari 1971 No. 3957 Autobedrijf A. J. VAN RUMPT MOLENDIJK 85 STAD AAN 'T HARINGVLIET TEL. 01871 - 553 uk de Heilige Schrift In ettelijke Flakkeese huiskamers vindt je een bak met tropische visjes maar wat dat betreft is er in huize Fijbes aan de Wilgenlaan te Middel- liarnis iets heel bijzonders aan de hand, daar staat enig op Flakkee een hoogst interessant tropisch zoutwater-aquarium. Aan dhr. Fijbes die aan zijn hobby de grootste zorg besteedt is dan ook het voorrecht 's avonds na gedane arbeid al relaxend zijn felgekleurde visjes, zoals de pas aangekochte koraalduivel, te observeren. De heer en mevrouw Fijbes zijn gastvrije mensen en daardoor kwam het dat wij op een avond het plaatsje dichtbij het aquarium kregen gepresenteerd, mede daardoor is het die avond nogal laat gewordenal kijkend en al luisterend naar een boeiend verhaal. OVEft UW ZIG-ZAG NAAIMACHINE 7 .--voorde- moderne PFAFF zlg-zajg.iiCk^tgewicht Wijj ruilen alle merken,in,:f bok vreemde I (Wordt veivolQd) Verontruste ouders Het linkse gevaar Geen struisvogelpolitiek ALARM! Handen af van onze kin- leren!" Deze slagzin, die meer als een joodltreet moet worden gelezen en op- levat, staat op de affiche van het Actie- bmité Verontruste Ouders. Misschien hebt u nog nooit van dat ktiecomité gehoord. ïot voor kort had het ook niet. Maar „Koers" van 16 an j.l. heeft ons uitvoerig ingelicht, feet is héél in het klein begonnen. Een loeder die eigenlijk geschrokken was lan alle viezigheid, die door middel van Iers radio en televisie in onze huiska mers wordt gespoten, en die op het idee nam: Dat kan toch eigenlijk zo niet ■oorgaan? Enfin, zij kwam in de publi- feteit en het resultaat is geweest het Uitiecomité Verontruste Ouders". Dat jctiecomité is inmiddels omgezet in de iBond voor Ouders en Opvoeders", die cio si rijd zal aanbinden tegen pornogra- lii, homofilie, vrije sex, druggebruik, enz., en die tevens wil trachten een bij- Crav'c te leveren tot mentaliteitsverbe- teiins bij de jeugd.i 1)1 icrste gedachte die bij me opkwam, ik van deze Bond hoorde, was de- dat nu wel nodig om zoiets te or- len? lyioet de strijd tegen de ver ing en de verwildering niet in het in het gezin beginnen? Natuurlijk ier een grootse taak voor de ouders /al niemand tegenspreken. Alleen wat is er in het klein te bereiken? Di; vergiftiging van de opgroeiende leugd heeft zich als een olievlek uitge breid en de linl^se indoctrinatie is zó |terl<, dat velen zich machteloos voelen. Bovengenoemde moeder. Mevrouw Reddingius, had wel gelijk, toen ze op- nerlvte; „Ik geloof dat een overgrote neerderheid niet van dit soort televisie- brogramma's gediend is. Toch wordt het lllemaal toegestaan. Waarom? Omdat nen liet hoofd in de schoot gelegd heeft tn denkt: er kan niets aan veranderd lïorden". Inderdaad hebben velen, die het overigens niet met deze gang van alien eens zijn, zich bij. de situatie heergelegd. Men denkt toch niets te kunnen bereiken en daarom doet men fok maar niets. Dat is de weg van de linste weerstand en intussen grijpt het 'kwaad hoe langer hoe verder om zich heen. Kn daarom is het, geloof ik, toch wel goi d, dat men gezamenlijk probeert, een dam op te werpen tegen deze linkse vloedgolf. Niet alleen om onze eigen kintlcren tegen zichzelf te beschermen (hucwel dat in eerste instantie het be langrijkste is), maar ook terwille van de naatschappij. Wat moet ervan terecht Romen, wanneer de tieners van nü itraks leiding hebben te geven in staat fen maatschappij? We zijn weleens bang yoor een communistische overheersing, naar er is helemaal geen oorlog nodig f)m onder links bewind te komen! Wan eer de linkse groeperingen in ons volk öe jeugd op deze wijze blijven infiltre- jren, dan worden we er vanzelf rijp voor. „Koers" schrijft zeer terecht: „Wij fiebben er in ons blad al meer op gewe- sn, dat er in de conamunistische landen ^een sprake is van een sexcultus en dat Iruggebruik in deze staten zwaar wordt feestraft. Maar deze regimes hebben er pUe belang bij dat de westerse jeugd Verziekt wordt en wat in communisti sche landen geweerd en gestraft wordt, Eoveel mogelijk in de westerse landen Je importeren en te bevorderen. Daarom |s het gehele drugprobleem en de sex- ïultus een politiek vraagstuk van de [eerste orde". Maar ik wil nogmaals onderstrepen: ^e allereerste verantwoordelijkheid ligt pij de ouders. We moeten geen struisvo- Èelpolitiek spelen en onszelf wijs ma ken, dat het bij ons op de eilanden nog |o'n vaart niet looptVaders en moe- pers, die kinderen hebben op scholen poor Voortgezet en middelbaar onder- wjs, kunnen, als ze hun oren en hun Pgen open hebben, héél goed weten dat pn kinderen niet buiten de invloeds sfeer van bijvoorbeeld „het rode boek je" blijven! Ik heb weleens de indruk, dat er veel te weinig met de kinderen gepraat wordt. En dat moet zich op den duur wreken. Het is vrij zinloos, alles domweg te verbieden.; Maar het is ook gevaarlijk, alles zomaar te laten be gaan. Daar zullen we vroeg of laat de wrange vruchten van plukken. WAARNEMER. VERHORING UIT HET HEILIGDOM „De Heere verhore u in de dag der benauwdheid". Ps. 20 2. Deze woorden toegepast in betrekking tot het kind van God, zeggen ons, dat zij in hun bevinding meer of minder een dag der benauwdheid zullen hebben. Deze dag der benauwdheid kan bij de één plaats vinden bij het komen op de weg, bij anderen in het midden van hun loop; en bij nog anderen even voor het einde, als de Heere hun zielen lieflijk bezoekt en hen opneemt in Zijn eeuwige rust. Maar een dag van benauwdheid moet, meer of minder, over elk kind van God komen. Dit is de dag, waarvan bij Jer. 30 7 gesproken wordt: „O wee! want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jacob; nog zal hij daaruit verlost worden". Deze dag der benauwdheid is, wan neer de zonde als een zware last op de consciëntie drukt; de schuld de mens in het stof des doods legt; zijn ongerech tigheden hem in het aangezicht vliegen, meerder ingetal schijnen dan de haren zijns hoof ds; wanneer hij vreest eeuwig geworpen te zullen worden in de gron deloze kuil der hel en zijn deel te moe ten hebben met de geveinsden. Deze dag der benauwdheid is niet let terlijk een dag. Geen uurwerk noch zormewijzer kunnen geestelijke be nauwdheden regelen. Een dag wil hier zeggen zekere tijd, hetzij lang of kort, hetzij van een dag, een week, een maand, een jaar of langer. En gelijk de tijd niet kan gemeten worden in de lengte, zo kan de benauwdheid niet be paald worden in de diepte. De alleen- wijze God deelt Zijn volk in onderschei den mate de verdrukkingen uit. Allen zinken niet in dezelfde diepte, gelijk allen niet tot dezelfde hoog te verheven worden. Allen drinken niet evenveel uit de beker; nochthans heb ben allen, elk naar zijn mate, deze dag der benauwdheid door te gaan, waarin hun vleselijke godsdienst in stukken geslagen, hun eigengerechtigheid ver treden, hun schone vooruitzichten, om Gods gunst te verwerven verbroken, hun vermetele hoop gekruisigd en zij tot de staat van een melaatse gebracht worden, om uit te roepen: Onrein, on rein! Totdat een mens deze dag der be nauwdheid is doorgegaan en meer of minder ondervonden heeft, dat schuld en veroordeling zijn consciëntie beroert; totdat hij leerde zijn eigengerechtigheid te verloochenen, weet hij bij bevinding niets van de kracht van de verzoening van Jezus, noch gevoelt de kracht van Jezus' opstanding. In deze dag der benauwdheid nu zal de levende ziel zuchten, bezwaard zijn- de.i De gezegende Geest, die haar over tuigde van zonde, is in haar als een Geest der genade en der gebeden en leert haar zuchten, roepen en bidden tot de Heere uit de diepte van een be nauwde conciëntie. De Geest des gebeds wordt hun ge schonken; zij worden „geleid met sme kingen" (Jes. 31 9), zij zoeken Hem, „Die doodsschaduwen in de morgen stond verandert". (Amos 5-8); en „de Geest Zelf bidt voor hen met onuit sprekelijke zuchtingen". Zij hebben van de Heere ontvangen, om. hun zielen voor Hem uit te gieten en spreken tot Hem uit de overvloed hunner klachten. Aldus zuchtten de kinderen Israels vanwege de slavernij van Egypte (Ex. 2 23); aldus riep Mozes tot de Heere aan de Roode Zee; en bad Nehemia tot de God des hemels in de tegenwoordig heid van de koning Arthasasta (Neh. 2 4). Zó geleerd om op een geestelijke wij ze te bidden en te roepen, klimmen hun zuchten, begeerten en kermingen in de oren van de Heere Zebaoth. Dit wordt te kennen gegeven in de woorden: „De Heere verhore u". De Heere zal, ja Hij kan niet horen het ge bed, dat niet van Hem Zelf ontspringt. Hij neigt Zijn oor genadiglijk tot de zuchten, die Hij Zelf in de ziel ontstak. In de levende ziel is er in de dag der benauwdheid geen hardnekkig stilzwij gen; geen roekeloze wanhoop; geen don ker toneel van onverzachte verschrik kingen; maar te midden der benauwd heid opent zich de Fontein des leven den waters, die vloeit tot in het eeuwi ge leven. De inwendige geest van sme kingen in de ziel gaat met vurige wor stelingen tot de troon der genade. Heeft uw ziel enige kennis aan deze dag der benauwdheid? Ik vraag niet, waar eerst het genadewerk in uw ziel aanving, noch hoe lang het duurde of hoe diep het ging. Dat zijn omstandigheden, die naar Gods vrijmachtig welbehagen zeer ver schillend kunnen zijn. Paulus had een benauwdheid van drie dagen; de moordenaar aan het kruis misschien van drie uren; de stok bewaarder te Philippi wellicht van drie minuten; en Sion bracht, zodra zij in arbeid was, kinderen voort. Maar ik vraag u, of gij iets kent van deze dag der benauwdheid.i Zo neen, dan weet gij niet wat het is te bidden in de Geest, noch uw gebeden te hebben verhoord; want de Heere verhoort in de dag der benauwdheid. Maar welke zijn dan nu de beden, die de ziel in de dag der benauwdheid uitspreekt? Wat zijn haar voorname behoeften en vurigste begeerten? 1. De meest dringendste begeerte is naar de vergeving der zonden; en deze wordt niet alleen beschouwd in de let ter van Gods Woord, maar ook inwen dig toegepast als een bevindelijke we zenlijkheid, die gevoeld wordt als een Goddelijke getuigenis door God Zelf der consciëntie vergezeld. Een mens moge lange tijd dit diep besef van zijn bederf en ellende van zich stoten; maar wanneer de Heilige Geest „het gericht stelt naar het richt snoer en de gerechtigheid naar het pas lood", en hem in de diepten zijner cons ciëntie doet gevoelen, dat God Zelf van vergeving tot zijn ziel moet spreken zal hij vrede genieten door het bloed des Middelaars, tenzij hij voor eeuwig in een eindeloos wee zal verzinken dan ontstaat er een roepen om vergeving, om reiniging zijner consciëntie door de besprenging des bloeds Jezus, opdat hij ontdaan worden van de schuld en ver oordeling en van alle doden werken, om de levende God te dienen. J'. C. PHILPOT. I Want boeiend is het te weten dat de vissen die nu in het aquarium rond zwemmen korte of langere tijd geleden nog in de Indische-, de Stille Oceaan of de Rode Zee rondspartelden. Geen van de vissen is n.l. in een aquarium gekweekt, ze worden in eigen omgeving gevangen en zo snel mogelijk getrans porteerd. Aquariumpaleis „Lotus" te Roosendaal is een vertrouwd adres waar dhr.i Fijbes graag zijn aankopen doet. Daar wisselt hij ook ervaringen uit, daar krijgt hij informatie en boven dien raadpleegt hij de lectuur zoals het prachtige boek „Tropisch Zeewater aquarium", geschreven door Frank de Graaf, conservator van het Artis Aqua rium te Amsterdam. Niets in de aqua- Dhr. Fijbes met de 10-jarige zoon Ronald die ook al geïnteresseerd is in de hobby van pappa. riumhouderij is hem vreemd. Al heel jong was hij ermee bezig en nu zijn zoutwateraquarium goed floreert, nu gaan zijn gedachten alweer in de rich ting van een Noordzeeaquarium al geeft dat de moeilijkheid dat het water niet warmer dan 12 graden Celsius mag worden. De 350 liters water in het zoutwater aquarium worden op een temperatuur van 23 a 24 graden gehouden. Elke drie kwartier gaat de gehele waterhoeveel- heid door de water zuiveringinstallatie en voorwaarde is ook een rijke zuurstof -toevoeging. De bak die dhr. Fijbes aan schafte is van asbest omdat metaal door het zoute water zou worden aan getast. Wekelijks moet de waterkwali teit worden gecontroleerd, het zuurge- hajte en de zoutgraad moeten nauw keurig op peil worden gehouden. Toe voeging van zout is bijna nooit nodig maar wanneer dat wel het geval zou zijn dan kan zomaar geen keukenzout worden gebruikt. Het benodigde zout wordt in Duitsland verkocht en bestaat uit wel 20 chemicaliën. Voorwaarde is ook dat het water in het aquarium blijft stromen om de natuurlijke om standigheden zo getrouw mogelijk na te bootsen want zoutwatervissen mogen dan heel veel mooier zijn dan de zoet watervisjes, ze zijn ook wat gevoeliger, gewoon omdat ze niet gecultiveerd zijn zoals de zoetwatervisjes die in de bak gekweekt worden. De pas aangekochte koraalduivel is daar het voorbeeld vian. De vis die en kele weken geleden nog alle vrijheid had doet nog wat onwennig in zijn nieu we verblyf. De vis moet nog acclimati seren, heet het dan. Overigens is het met die koraalduivel oppassen. Dhr. Fijbes zal de aanschaf daarvan gepaard moeten laten gaan met de aanschaf van een injectiespuit voor eigen vlees want het lieverdje heeft vervaarlyke stekels op de rug.i Wanneer hij die zou gebruiken tegen de hand van dhr. Fij bes dan kan enkel een snelle injectie met brilslangserum hem nog redden. Dat risicoelement heeft dhr. Fijbes aan vaard, gewoon omdat de koraalduivel van een geweldige schoonheid en gratie is. Daarom heeft dhr. Fijbes voor een tropisch zoutwater aquarium gekozen omdat de kleuren van de vissen veel dieper, exotischer en verrassender zijn, er zijn ook veel meer variëteiten dan in het zoetwater-assortiment. In het aqua rium kun je ze zien, de halsband ane moon en de gewone Anemoon, wit en rood gekleurd, daardoor ook wel de clown van de zee genoemd, interessant is het de bidspinkrab te volgen, de prachtig getekende gele vis, de hel blauwe, de pincetvis met haar toeter- bek. Verder wordt het aquarium be volkt door enkele zeeëgels uit de Mid dellandse Zee en een groot witte ane moon, een weekdier dat haar tentakels volpompt met zeewater, wordt een vis je door een tentakel geraakt dan wordt het diertje prompt verdoofd en vervol gens geconsumeerd. Fantastisch mooi is het koraal, vooral het rode orgelpijpko raal is geweldig decoratief. Een wat vreemde eend in de bijt is het kleine botje dat dhr. Fijbes zelf ving, het Noordzeevisje floreert uitstekend in de tropische omstandigheden. Dhr. Fijbes, vakfotograaf bij Foto Blankers gaat een en ander ook foto grafisch vastleggen. Wanneer je de bedrflvigheid en de schoonheid van het aquarium ziet dan bekruipt je het idee om ook zoiets te beginnen.! Degenen die daar serieus over denken zullen in dhr. Fijbes een aange naam informjateur vinden. Hy zal ver tellen over de voeding van de visjes met NAAIMACHINEHUIS Korte Meestraat 17 BERGEN OP ZOOM TeL (01640) 3 58 78 BON: Voor gratis folders zenden aan Pfaff antwoordnvmimer 102, Bergen op Zoom. Naam:------ Adres: Plaats: SCHAAKVER. „DE ZWARTE PION" TE MIDDELHARNIS Uitslagen d.d. 25 januari: Ie Afdeling: G. de Jager J. de Jager 1O C. Vis C. Littel 0—1 P. Lesuis M. L. v. d. Waal 1—0 N.I v. Bracht H. de Zout 0—1 J. Boeter W. Peeman O1 2e Afdeling: D. Hoogzand J. Kruik 1-0 J. de Wit J. Non afgebr. C. v. d. Groef M. Moerland 0—1 A. Vroegindeweij A. v. Loon O1 diepvricsvis, met droogvoer of met le vend aas en hij zal over de samenstel ling van het water vertellen, over de groei van algen en de noodzakelijke mi croben fauna opdat het water ook weer niet te steriel is. Dhr. Fijbes zal vertel len hoe ziekten te voorkomen, kortom, het zou hem best welkom zijn als er wiat meer belangstelling voor het tro pisch zoutwateraquarium zou bestaan. Ook van de prijzen is dhr. Fijbes goed op de hoogte, ze variëren van 10,tot enkele duizenden guldens per visje! Zijn adres: Wilgenlaan 2 te MiddeUiar- I nis. ERVOLGVERHAAL HOTSE HIDDES door Sibe van Aangiimi Hotse antwoordde hier niet op. 't Was inem zeer onwelkom, dat een vreemde pet hen ging. Maar er zat niets an- |öMs op. Onwillekeurig haalde Hotse de jiciiouders op. Dan üep hij naar het jveerhuis, l7p-^ii^^ was daar donker. „Ze slapen al" l«:i Hotse. Dan bonsde hij op de ramen. {."""rde niet lang, of van binnen hoor- ^e gestommel. Spoedig werd de geopend. Een man verscheen. Hij jdeur g, |droe£r een lantaarn. "'«oet je over 't Diep?" vroeg hij nors. lm'. ™twoordde Hotse. „We hebben |ons verlaat". Ide Zondi er meer een woord te zeggen trad «5 veerman naar buiten., Een roeiboot Dm ^^^^- Zwijgend stapten ze in. Wat veerman hen over het jjg„^r- 't Ging moeilijk, want er stond öBi wat stroom. Rooie Wieger greep TO tweede stel riemen. Spoedig bereik en ze de overkant. „Hoeveel is het?" vroeg Hotse. Hij had zich een beetje achteraf gehouden, zodat het licht van de lantaarn niet op zijn gelaat viel. „Drie stuivers de man", antwoordde de veerman. „Het is na twaalven". Hotse gaf hem een schelling. De vreemdeling betaalde zijn drie stuivers. „Waar gaat de reis naar toe?" vroeg de veerman. „Naar de wouden", antwoordde Hot se. „Wel te rusten, vriend". De veerman had zijn lantaarn opge nomen om de reizigers bij te lichten. Hotse kon niet verhinderen, dat het licht hem een ogenblik vol in het gelaat scheen. De vreemde reiziger nam hem aandachtig op.; Had Hotse zich omge- wend, dan zou hij gemerkt hebben, hoe in de ogen van de vreemde een blik van herkenning kwam. Hotse bemerkte dat evenwel niet. Met Rooie Wieger was hij op de wal ge sprongen. Haastig verwijderden ze zich. De vreemde bleef nog enkele ogen blikken staan. „Wie waren dat?" vroeg hij de veerman. „'k Weet het niet", antwoordde deze. „'t Kan me trouwens ook niet schelen. Ze hebben het driedubbele tarief be taald". Met deze woorden stootte hij zijn bootje van de wal. De vreemde bleef nog enkele ogenblikken staan. Een valse grijns speelde om zijn mond. „Hij is het", mompelde hij. „Hij is het vast. Nu moet ik weten, waar ze heengaan. Hoe moet ik dat voor elkaar krijgen? Wacht ik zal het proberen". In plaats, dat hij de weg volgde sprong hij over de sloot en stak het land dwars over. Hij scheen de omstreken hier goed te ken nen.. Zonder aarzeling vervolgde hij zijn weg, dwars over de velden. Weldra doemde struikgewas op. De onbekende liep nu langzamer. Telkens bleef hij staan. Hij luisterde scherp. „Ze kunnen er nog niet zijn", mompelde hij. Hij was aan een sloot gekomen, die de weg van het land scheidde. De weg liep niet recht uit, maar maakte een grote bocht. De vreemde had deze afgesneden en was zo Hotse en Rooie Wieger vóór ge komen. Hier was de weg omzoomd door dicht kreupelhout, terwijl over de sloot ook een mantel van kreupelhout zich verhief. Hij zette zich in het gras en wachtte. Na een tijdje hief hij het hoofd op. „Hoor! Voetstappen!" Voorzichtig stond hij op. Het waren inderdaad Hotse en Rooie Wieger. Ze spreken druk met elkaar. De vreemde luisterde scherp. Een glans van genoegen was op zijn gelaat. Duidelijk kon hij Rooie Wieger verstaan., Hotse sprak zachter, maar toch kon hij ook het meeste van wat deze zeide horen. „Weet Lolke dat we komen?" hoorde hij Rooie Wieger vragen. „Stil niet zo luid", zeide Hotse. „An deren hoeven ons niet te horen". „An deren? Maar hier is toch geen mens". „Waar zou die vreemde snuiter ge^ bleven zijn?" vroeg Hotse. „Ik weet niet. Die vent is ineens ver dwenen. Hij mag misschien hier in de buurt wonen". „Waarschijnlijk", zei Hotse. „Hij is in elk geval niet achter ons. Nou, ik ben er blij om". Een tijd lang bleef het stil. De vreem deling volgde Hotse en Wieger achter het kreupelhout. Na een tijdje begon Rooie Wieger weer: „Woont Lolke dicht bij Claer- kamp?" „Ruim een half uur lopen er van daan", antwoordde Hotse. „Wij blijven bij hem. Niemand komt daar. Ik hoop dat het ons in die tijd gelukken zal mijn ouders te bevrijden"., „Gaat Lolke niet met ons mee terug?" „'k Weet het niet. 'k Denk het wel. Hij zou anderen waarschuwen. Nou, we kunnen nog wel een paar man ge bruiken. Ons arme land heeft onver schrokken mannen nodig". Meer kon de vreemde niet verstaan. Hij was aan een breed water gekomen. In de weg was echter een brug, waar over Hotse en Wieger gingen. „Stom", bromde de vreemdeling. „Maar ik heb ook genoeg verstaan. Ze gaan naar een zekere Lolke, dichtbij het klooster Claerkamp. Mijn dag zal in elk geval goed wezen". Daar hij niet verder kon bleef hij staan. „Ik moet wel terugkeren", over legde hij. ,,Ik moet nu ook de weg langs. En dan zo vlug mogelijk naar Dokkum". Hij ging langs het hakhout terug. Op een plek waar het iets meer open was, sprong hij over de sloot. Wel dra had hij de brug bereikt. Daarover gekomen bleef hij staan. De weg split ste zich hier. Rechtuit liep hij de wou den in, rechts ging de weg naar Dok kum. Hotse en Wieger waren rechtuit gegaan. De vreemde sloeg de weg naar Dokkum in. HOOFDSTUK 6 Met snelle pas liep de vreemdeling door. Na een paar uur was hij te Dok kum aangekomen, 't Was nog donker. Maar reeds werd het lichter in het oos ten, „'k Moet proberen direct binnen te komen", overlegde hij. „Er zal wel een wacht zijn". Daarin vergiste hij zich niet. Na de ondergang van het Dokkumer garni zoen op de Lauwerszee waren er nieu we troepen gekomen. Streng werden nu de poorten bewaakt. Onze reiziger klopte, 't Duurde lang, voor hij iets hoorde. Maar eindelijk werd een lujkje opengedaan.. Een barse stem riep: „Wie daar?" „Ik zou graag binnengelaten worden", antwoordde de reiziger. „Weet je niet, dat de poort niet voor zonsopgang geopend wordt?" „Ik heb een dringende boodschap voor de Commandant", antwoordde de reiziger. „Laat me omniddellijk binnen". De man binnen de poort trok zich te rug. Schijnbaar overlegde hij met zijn kameraden. De reiziger hoorde althans stemmen. Na enige tijd werd de poort op een kier geopend en kon hij binnen treden. „Ga mee in het wachtlokaal", zei de soldaat, die zo pas gesproken had. „Daar is de wachtmeester". De reiziger trad het wachtlokaal bin nen. Een twaalftal soldaten waren met de wachtmeester aanwezig. De soldaten zaten bij een lange tafel te dobbelen. „Hier is een reiziger. Don Rodrigo", stelde de soldaat de binnentredende voor. „Ge hebt zeker bijzondere reden om te nacht aan de poort te kloppen?" be gon de wachtmeester. „Wat is de reden en wie zijt gij?" „Ik ben een inwoner van Dokkum", antwoordde de reiziger. „Mijn naam is Nanne Siegersz. Ik heb in de Vlasstraat een touwhandel. Laat dit voorlopig ge noeg zijn.i Mijn boodschap kan ik alleen maar doen aan de Commandant". „Maar ik dien toch te weten, of die boodschap belangrijk genoeg is, om de Commandant uit zijn nachtrust te wek ken. Wie zegt mij, dat ge niet een voor wendsel gezocht hebt om binnengelaten te worden?"

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1971 | | pagina 5