EIIAnOEII tllEUWS
^Overdenking
NUTSSPnflRBINK
ZEISS
Kmde^ckekfe
'l9tse Hiddes
BRANDBLUSSEN
OP^HOOG NIVEAU
2e blad
Vrijdag 20 november 1970
Nó. 3939
uit de
Heilige Schrift
ïden
SPAAI^ANK EN AIXE BANKZAKEN
VOOR (JEZIN EN BEDRIJF
Voorstraat 3.6, Middelhamis
B^ Lamgeweg 15, Qoltgensplaat
J. KEUVELAAR
w^'"'^ fa
Aatobedrijf A. J. VAN RUMPT
MOLENDIJK 85
STAD AAN 'T HARINGVLIET
TEL. 01871 - 553
ommel
nten op
of ge-
elektro-
nderbij-
en.
ikbaar.
ing van
GODVREZENDE VADER -
BEVOORRECHTE KINDE
REN. Job 1 5.
paar was een man in het land Uz.
7iin naam was Job. Dit wordt ons be-
cchreven in Gods Woord. Het is dus een
setuigenis van 's Heeren eigen werk.
Pit is wel het grootste genadewonder
als de Heere getuigenis geeft van en
aan Zijn eigen werk, zoals het In Chns-
fus door de Heilige Geest wordt ge
werkt en verheerlijkt. In de praktijk
houdt dit de kerk op haar laagst en
verhoogt het God op zijn hoogst.. Jobs
naam staat hier vermeld omdat zijn
naam in het boek des levens staat.
Ledeboer zegt zo eenvoudig dat die
er nooit meer uitgaat. Vele namen
worden er in Gods Woord genoemd.
Ook onze naam kan veel gebruikt wor
den in kerk en wereld. Wij kunnen de
naam hebben gekregen dat we leven,
maar toch dood zijn in de zonden en
misdaden. Zoals Saul, Judas en Ezau.
Hun namen zijn wel opgetekend in de
Sclirift, toch zijn zij verworpen. Van
Job wordt echter niet alleen zijn naam
genoemd, maar ook hetgeen God door
die eeuwige verkiezing in hem had ver
heerlijkt. j
Hij was oprecht, vroom, godvrezend
en wijkende van het kwaad. Dit zijn
geen eigenschappen uit een gebroken
werkverbond. Zij kunnen wel ver wor
den nagebootst. Maar bij Job zijn zij
door wedergeboorte en staatsverwisse-
ling in hem gewerkt; door de opzoeken
de genade in Christus alleen door her
stelling van het beeld Gods geschonken.
Het tweede vers zegt ons dat hij ze
ven zonen en drie dochters had. Wij
hebben hierboven gezet: „Een godvre
zende vader - bevoorrechte kinderen",
niet dat genade erfgoed is. Maar acht
het niet gering als kinderen Godvrezen
de ouders hebben. Ouders die hen ge
durig waarschuwen en in de binnenka
mer worstelingen voor hun ziel en li
chaam hebben. En het de Heere wel
behaagt in de plaats van de vaderen
de zonen te stellen, denk in dit verband
ook eens aan Gods kerk op aarde, waar
het steeds donkerder wordt en de Heere
zijn hand zo stilhoudt vanwege onze af
makingen.
Wat Jobs kinderen deden staat ons
ook beschreven.i Zie vers 4: Zij hielden
maaltijden op hoogtijdagen zoals b.v.
verjaardagen. Zij aten en dronken sa
men. Zo gelezen en gewone zaak van dit
tijdelijk leven. Ook onder ons algemeen
bekend en gebruikelijk. In vers 5 lezen
wij dat de godvrezende vader nadat de
dagen van het feest om zijn, bevel gaf
dat zij zich heiligden of reinigden.
Volgens de kanttekenaar: „Opdat zij
bekwaam zouden zijn tot het aanstaan
de offer" (zie ook Ex. 19 10-11). Op een
andere plaats: „Schikt u om uw God te
ontmoeten". Hier wordt natuurlijk niet
bedoeld in eigenwaardige godsdienst,
buiten de middelen om het uitwendige
van de beker te reinigen en onze kleren
te scheuren en niet ons hart. Dit alles
ziet gelijk de Heere zijn volk geeft, te
beoefenen door de werking des Geestes
op de innerlijke heiliging en reiniging
des harten. Zoals in Gen. 35 2 bij Ja
cob. Toen zeide Jacob tot zijn huisgezin
en tot allen die bij hem waren: Doet
weg de vreemde goden die in het mid
den van u zijn en reinigt u en veran
dert uw klederen. Deze oud-testamen-
tische handelingen en ceremoniën wij
zen naar het volmaakte en volkomen
reinigend en heüigend middel. Een mid
del dat niet alleen reinigt en heiligt,
maar ook de enige troost is voor Gods
kerk op aarde. Dat middel is het bloed
van Jezus Christus Gods zoon, dat rei
nigt van alle zonden en het geeft bij
nadere toepassing aan een onreine ziel
een dierbare troost die godverheerlij-
kend is en doet uitroepen: „Hier weid
mijn ziel met een verwonderend oog".
En dat voor zulke onwaardige, vuile
zondaren.
Wij moeten beslist niet denken dat
godvrezende ouders zoals Job, geen
zondige kinderen hebben. Zij moeten
veel tot hun droefheid de zonden van
hun eigen jeugd in hun kinderen ge
openbaard zien. Daarom lezen wij ook
van Job dat hij 's morgens vroeg op
stond en brandoffers offerde voor elk
van zijn kinderen.
Want Job zei: „Misschien hebben
mijn kinderen gezondigd en God in hun
hart gezegend". Dat. betekent hier niet
gezegend, geheiligd of geëerd zoals het
betaamde, maar de geboden des Heeren
in hun vreugde klein geacht en in de
wind geslagen. Zo is het woord zegenen
wat anders betekent: prijzen of loven
hier genomen voor het tegendeel n.l.
vloeken, misprijzen, versmaden. Want
het betekent hier de zonde voor welke
Job offerande deed. Wij zien dat ook in
Job 2 9 als Jobs vrouw spreekt over
zijn God en zegt: Zegen God en sterf.
Een mooi woord met een vreselijke be
doeling. Daar staat het arglistig hart
achter om deze woorden uit te spreken.
Een godvrezende vader met liefde Gods
in zijn hart en liefde voor zijn kinderen,
in de praktijk beoefend dan weegt de
ere Gods het zwaarst en het heil van
zijn kinderen.
Dat het ons in deze dagen werd gege
ven om met alle zorgen van onze jeugd,
zoals Job, werkzaam te zijn aan de
troon der genade in en door die enige
verse en levendige weg, het enige en
volmaakte offer, waardoor Gods kerk
in het geloof vergund wordt toegang te
krijgen en al de noden van zichzelf en
van hun kinderen voor Gods aangezicht
te brengen. Gods offers zijn een gebro
ken geest en een verslagen hart. Zullen
ook deze kinderen hun biddende vader
op het hart hebben getrapt of veracht
in zijn raadgevingen en waarschuwin
gen.
Geliefde lezers het worde ons samen
gegeven zoals vroeger het onkruid werd
gewied op de knieën.; Tegenwoordig
wordt het doodgespoten met allerlei
vergif. Ook wij zijn bezig meer dood te
spuiten dan op de knieën te vragen om
Gods Geest, die in ons bid met onuit
sprekelijke verzuchting. Dat het de Hee
re,, de God van Job mag behagen zich
in ons en de kinderen te willen verheer
lijken. Zodat zij aan hun Schepper leren
gedenken in de dagen van hun jeugd.
Dat zij de Heere vroeg mogen leren
zoeken, terwijl Hij nog te vinden is.
Jongens en meisjes, geve de Heere
jullie een vader als Jobs kinderen, die
doet zoals in vers 5 geschreven staat:
„Alzo deed Job al die dagen". Job had
een biddende Hogepriester leren ken
nen door genade. Een Hogepriester die
ook tot hem betuigde: „Ik heb voor u
gebeden, dat uw geloof niet ophoude".
Daarom was Job een drager van zijn
kinderen op de vleugels van het gebed.
Zijn offerande was heenwijzend naar
het volkomen offer dat aan de rechter
hand des Vaders altijd leeft om voor de
Zijnen te bidden. Om Zijn volk door en
in Hem toegang te verlenen, met al hun
noden, ook die van hun kinderen. Om
de uitkomst ook met onze kinderen aan
de Heere over te laten met de bede:
„Verzoen de zware schuld, die ons met
schrik vervuld en bewijs ons en onze
kinderen genade". Opdat het zaad Hem
mag dienen ten gunste van kerk en
staat.
Jongens en meisjes, de dichter wekt je
op tot de liefdedienst, die hem nog nooit
heeft verdroten. De dienst der wereld,
hoe aanlokkelijk ook, hoe zoet ook voor
een ogenblik, geeft een bittere nasmaak
en straks het eeuwig verderf.
De God van Job verlene door genade
nog biddende vader en moeder. Hij geve
onze jeugd in deze moeilijke tijd op elk
terrein, nog met de wereld te mogen
leren breken.. De keuze van Mozes en
Ruth zij uw deel en de God aller ge
nade moge naar Zijn welbehagen zich
nog rijkelijk verheerlijken onder en in
ons. Zijn driemaal heilige Naam tot Eer
en ons en onze kinderen tot heil.
Opheusden.
Ds. J. Karens
C.B.T.B. VERGADERING
VERZET
De afdeling Flakkee van de C.B.T.B.
heeft de vergadering die heden vrijdag
avond gehouden zou worden verzet
naar maandag 23 nov.i 's avonds om 7.45
uur in Hotel Spee. De agenda blijft on
gewijzigd.
BBUl^NGLAZEN
biy de speciaalzaak
ZANDPAD 32 - AUDDELHAKNIS
;en we
ik wel
L voor -
e dan lie»'
isen moetei
)dsdienst
hun dader
les wat go'
ïbben en ei
taan Ui»
gen.
en? Die nw
jij ons is
chten, M'
•sten, en f
■n U gezf
■mia mo*
'er welter;
;der in W'J
Rotterdam heeft er een nieuwe at
tractie bij, de „Europoort" van de ha
vendienst is omgebouwd tot blustoren
van 17 meter hoog, en is bedoeld om
branden op hoge zeeschepen te bestrij
den. Na in het dok te zijn geweest zal
hij gestationeerd worden in Europoort.
Beste meisjes en jongens!
Laat ik eerst het nieuwe raadsel maar
plaatsen, dan heb ik de rest van mijn
ruimte voor het beantwoorden van de
brieven.
NOVEMBERRAADSEL 3
Het geheel bestaat uit 24 letters en is
een gedeelte uit een bekende Psalm.
Ook de onderdelen van de gevraagde
woorden worden in die Psalm gevonden.
Het spreekt vanzelf, dat ik het nummer
van die Psalm niet zeg, want dan zou
het té gemakkelijk worden. Dan zouden
de kinderen schrijven, dat de raadsels
zo gemakkelijk waren, inplaats van zo
moeilijk.
I. De 9 4 20 11 19 2
14 vertellen Gods eer.
II. De dag aan de dag stort overvloe-
diglijk 16 p 12 21 22
23 uit, en de nacht aan de nacht
toont 3 13 24 7 14 8
c 9 21 p.
III. Hun richtsnoer gaat uit over de
ganse 21 22 12 1 10, en
hun redenen aan het einde der 3
13 12 7 19 6.
IV. Zij is 17 12 18 19 ij 23
als een held om het pad te lopen.,
V. Niets is verborgen voor haar 9 15
5 24 2.
CORRESPONDENTIE
Jannelce V. Middelharnis. Nee, het
was niet zulk mooi weer in de herfst
vakantie, maar je was toch een poosje
van school af; je kon wat uitrusten en
helpen aan de bollen. Dat is weer ander
werk dan op school. Nu nog een week
of wat, en julUe hebben weer al vakan
tie, als je het mag beleven.
Jan de B. Greldermalsen. Ik behoef
niet te vragen hoe jullie met de nieuw
bouw zijn ingenomen! Wat heb jij een
prachtige tekening gemaakt van die ka
mer! Ik zou gaan denken dat je op een
technische school zat voor timmeren,
maar dat is toch zo niet.
Inelce G. Borssele. Vijf prima oplos
singen bevat je brief. Als er tijd voor
is dan zijn de zaakjes wel in orde. Ik
snap dat het op kantoor een gaan en
komen is. Je begrijpt soms niet waar
voor sommigen altijd veranderen van
plaats. Ik snap goed dat het stil is als
Diny voor enkele maanden niet thuis is.
Kommie Ie C. Sommelsdyk. Doen ze
op school nog steeds ingewikkelde som
men over het metriek stelsel? Veel din
gen daarvan komen in de praktijk he
lemaal niet aan de orde. Over die koeie-
iharkt heb ik mooie foto's in de krant
afgedrukt gezien. Stond jij er ook niet
bij? Dat ongeluk achter familie De Vis
ser is nog goed afgelopen.
Anton de B. Geldermalsen. Jij kan
ook al een ontwerper van gebouwen
worden: je plattegrond ziet er best uit;
ik zou er wel goed wijs uit worden als
ik moest gaan bouwen, denk ik. Al was
het wéér niet mooi in de vakantie, jul
lie hebben toch heerlijk gespeeld; dat
hoor ik wel.
Diny G. Borssele. Gelukkig dat je het
werk in „Der Boede" heel leuk vindt.
Toch zal je wel moeten wennen aan al
de ellende die je er ziet. Dan zie je pas
hoe ongelukkig er velen aan toe zijn.
Dan wordt eigen gezondheid pas recht
gewaardeerd. Als je je hart liet spre
ken, dan zou je er moeilijk kunnen
werken, maar het moet en het is nuttig
werk, het is ook liefdewerk.
Wilma Ie C. Sommelsdyk. Die domi
nee, waarover je schrijft, heb ik goed
gekend. Wat was hij onverwacht weg,
hè? Je moeder vooral zal er wel veel
herinneringen aan hebben. Dat had oma
nooit kunnen denken, dat ze nu nog op
catechisatie zou gaan, maar het zal wel
leerzaam zijn, denk ik. Ja, honden en
katten zoeken een afgelegen plaatsje op
als ze voelen dat het niet goed gaat. Dat
is een eigenschap van die dieren.
Andrea de V. Sommelsdyk. Nog ge
feliciteerd met je verjaardag en ook je
broertje, dat een week later jarig was.
Welke tentoonstelling was het in Goes?
Je was toen weer een beetje dichter bij
je geboorteplaats. Maar terag wil je niet
meer, hè? Dat is een goed teken.
Corrie G. Borssele. Ook nog gefelici
teerd, al is het weer al een poosje ge
leden. Diny kon er niet bij zijn, hè? Hoe
gaat het met de meester? Zou de maand
rust hem goed doen? Was het druk op
de zangmiddag in Goes? Hebben ze al
lemaal hun best gedaan? Zulke bijeen
komsten kweken wel saamhorigheid.
V^ERVOLGVERHAAL
Slbe van Aanglum
Oud-Voss^
A. V. PJ
de Groenl
auto sloe|
L boorn
•erleende"!
ma behan*!
en.
De pro«"-
s de
«Niet alles tegelijk vragen", zei de
[«Uüe vrouw. „Ik zal je alles vertellen., Je
jDent hier bij de watermolenaar van
.Jouswier. Als je hier door het raam
■iJKt, kun je de molen zien staan. Nou,
Wie vifeken geleden ging mijn man 's-
"orgens vroeg weg. Je weet, we hadden
^m nptte april. En ook in 't begin van
»a regende het haast alle dagen. De dag
na de Meimarkt in Dokkum ging mijn
- t vimT^ <^e molen. Dichtbij de
and vtHr^'i vond hij jou. Je lag helemaal in
tou'^^t water, 't Hoofd kwam er net boven,
j^e lag met 't hoofd in 't riet. Je kunt
,°egrijpen, dat mijn man schrok. Hij
"lij geroepen en samen hebben
1^ JOU uit 't water gehaald. Je was ge-
iwond ook. Dat merkten we pas, toen
tp je ihuis hadden en op bed legden.
l^ Jj^nt zwaar ziek geweest. Maar we
inebben dagelijks de heilige Maagd aan
geroepen voor jou. Doch nu moet jij
■^e ook eens wat vertellen: Ben je aan-
«evalien? Qf moest je vluchten?"
"e oude vrouw had klaarblijkelijk
nens
n een
ekening
aming
O,—-■
ir.
pt
voor
:êfiBond''l
een 1
de Onl
^45 üur-
niets gehoord van hetgeen in Dokkum
was voorgevallen., Hotse besloot haar
voorlopig niet te zeggen, wie hij was.
„Ja", antwoordde Hotse. „Ik reed uit
Dokkum naar 't oosten. Toen werd ik
vervolgd. Ik wilde over 't water vluch
ten. Toen schijn ik gewond te zijn".
„Misschien was het de bende van
Hotse Hiddes wel", zei de vrouw. „Men
zegt, dat die onverlaat tegenwoordig
ons land onveilig maakt. Wij horen
hier niets. Want bijna niemand komt
hier. We wonen zo afgelegen. En de
laatste drie weken kan mijn man niet
weg, omdat het zo druk is in de molen.
Doch nu moet je slapen. Ik heb je mis
schien al vermoeid met mijn gepraat".
Het was Hotse niet onwelkom, dat de
oude vrouw hem verliet. Hij kreeg nu
tijd om na te denken en zijn houding te
bepalen. Klaarblijkelijk was hij terecht
gekomen bij heel eenvoudige mensen,
die streng rooms waren. In de hoek van
zijn kamer zag Hotse een kruisbeeld
hangen.1
Geleidelijk sterkte Hotse aan. Hij had
ook met zijn gastheer kennis gemaakt,
't Was een oud mannetje. Op zijn ge
laat lag een trek van grote smart. En
toen Hotse de oude vrouw nader leerde
kennen, bemerkte hij, dat ze meestal
zeer droevig was, alsof ze ook een groot
leed droeg.
Hotse had voorzichtig geïnformeerd
naar zijn makkers, maar was niets te
weten gekomen. Klaarblijkelijk wisten
de watermolenaar noch zijn vrouw iets
van de nachtelijke aanval op Dokkum.
't Was nu vijf dagen later. Hotse
knapte, dank zij de goede zorgen van
zijn gastheer en zijn vrouw, ziendero
gen op. De watermolenaar was in zijn
vrije tijd veedokter,. Hij had het niet
nodig gevonden de dorpsbarbier te ha
len voor Hotse.
Hotse zat thans in een gemakkelijke
stoel bij het raam. 't Was in 't laatst
van mei en prachtig weer. Hotse ge
noot van 't mooie uitzicht over 't veld.
't Huisje van de watermolenaar stond
midden in 't veld. Links zag Hotse de
molen bij een brede vaart.
De vrouw van de watermolenaar drib
belde bedrijvig heen en weer. Ze kwam
de kamer binnen met een beker warme
melk. In deze dagen hadden zij en haar
man een wondere genegenheid voor
Hotse opgevat. Dat bleek uit de liefde
volle zorg, waarmee ze Hotse omring
den.
„Hier is een beker melk, mijn jongen".
Ze streek Hotse over 't haar. „Drink
maar eens". Een traan glinterde in haar
oog, Hotse zag het.
„Wat is er, Sjut?" vroeg hij.
„Och niets", antwoordde zij. „Ik dacht
aan mijn eigen zoon". En plotseling op
een ander onderwerp overgaande zeide
ze: „Mijn man blijft lang weg".,
„Is hij dan niet thuis?" vroeg Hotse.
„Neen", antwoordde de oude vrouw,
„mijn man is vanmiddag naar Dokkum.
Hij had wat boodschappen en 't is nu
mooi weer. Maar ik verwacht hem elk
ogenblik thuis. Ik zal alvast de tafel
maar eens klaarmaken".
Omdat Hotse er was, aten ze in de
kamer. Oude Sjut ruimde de tafel op.
Daarna legde zij voor ieder drie dikke
sneden roggebrood met rauw spek neer
op plankjes. Drie houten lepels werden
erbij gelegd en de tafel was gedekt!
„Daar komt mijn man aan", riep oude
Sjut enkele ogenblikken later.
't Duurde niet lang of ze zetten zich
aan tafel. Sjut had een grote pan met
gortepap op tafel gezet. Eerbiedig
vouwden ze de handen. De oude water
molenaar en zijn vrouw sloegen een
kruis. Hotse deed het niet. Oude Sjut
had zich voorgenomen Hotse eens te
vragen, waarom hij geen kruis sloeg.
Ze aarzelde echter: Immers, de oudjes
hadden zich aan Hotse gehecht. En nu
begonnen ze te vrezen, dat hij een ket
ter was. Dat wilden ze niet graag horen.,
Daarom aarzelde Sjut hem te vragen.
„Heb je een goede reis gehad, Wes-
sel?" vroeg Hotse na een poosje, „en
was er ook nog nieuws?"
„Ja, 't gaat wel", antwoordde de wa
termolenaar. „Och 't is niet zover van
hier. En nieuws? Nou, ik zou 't denken,
'k Hoorde, dat Hotse Hiddes 'n aanval
op Dokkum heeft gewaagd. Drie weken
geleden. Maar hij heeft 't lelijk opge
lopen. Wel tweehonderd man van hem
zijn gesneuveld, terwijl er bijna hon
derd gevangen genomen zijn. Hij schijnt
zelf ook gesneuveld. God zij geprezen".
„Is Hotse dan zulk een booswicht?"
vroeg Hotse. Het was hem vreemd te
moede te horen, hoe deze eenvoudige
maar eerlijke mensen over hem dach
ten.
„'n Booswicht? Hij is veel erger, 't Is
een duivelskind. Hoeveel leed heeft hij
niet berokkend!"
Oude Wessel keek droevig voor zich.
Sjut zuchtte.
Hotse wist niet, hoe hij het had., „'t
Zal wel erg overdreven wezen", zei hij
eindelijk. „Ik kan me voorstellen, dat
een vrije Fries in verzet komt, als men
hem dwingen wil. En naar men zegt,
moet Hotse verbitterd zijn op de Span
jaarden en op monniken en priesters, 't
Schijnt, dat een van Hotse's" en hier
stokte Hotses stem. Na een ogenblik
vervolgde hij „van Hotses verwanten
of vrienden op de brandstapel gestorven
is. Toen moet Hotse een dure eed ge
zworen hebben haar dood bloedig te
wreken aan elke Spanjaard, monnik of
priester".
Wessel zag Hotse opmerkzaam aan.
„Wij weten dat zo goed niet", zeide hij.
„'t Kan zijn, dat het is zoals gij zegt.
Dan moeten we die arme man beklagen.
Beklagen, want aan zijn vingers kleeft
het bloed van velen, en ook van die
Volkomen onschuldig waren".
Nellie S. Nieuwe Tonge. Je opa heeft
een hoge leeftijd mogen bereiken, maar
het einde is de dood, zie Genesis 5. Daar
worden heel hoge leeftijden beschreven,
en het einde is: en hij stierf. Het is een
lege plaats in de familiekring. Het doet
me genoegen dat Corrie naar haar zin
werkt in „Refaja''^
Johan K. Sommelsdijk. Het gaat in
de eerste plaats niet om een brief te
schrijven, maar om de raadsels op te
lossen. Het briefje doen we er zó maar
bij uit leukigheid. Daarin vertellen we
elkaar wat er zoal is voorgevallen in
zo'n maand. Dat brieven-schrijven moet
je maar niet zwaar opnemen; je schrijft
maar wat je wU.
Ria de V. Sommelsdük. Je zal het
ongeluk wel van dichtbij hebben gezien.
Het was wel griezelig om er naar te
kijken, maar gelukkig waren er geen
dodelijke ongelukken. Zo'n ritje naar
Zierikzee is wel leuk. En hoe gaat het
op catechisatie? Er is geen dominee zo
als in de vorige woonplaats, hè?
Joost V. Oostdyk. Je hebt wel begre
pen dat ik niet zoveel verstand van het
landwerk heb, want ik dacht, dat alles
zachtjesaan gebeurd was. Ik weet nu
wel beter! Maar in een week kan er
heel wat gebeuren als het droog is. Nu
sta je voor je tentamen, denk ik. Sterk
te er mee! Hoe gaat het op catechisatie?
Het leren van „Kort begrip" is niet zo
heel moeüijk, vind je wel?
Johan L. St., Philipsland. Je hebt de
herfstvakantie goed besteed; dat hoor ik
wel! En je bent er niet slecht mee ge
weest ook. Kregen jullie die vrijdag
vrij voor het bezoek van de prins? Dan
zal je hem en zijn gezelschap wel ge
zien hebben. Over sneeuwballen moet
je nog maar wat zwijgen, hoor, want
dan duurt de winter zo lang.
René van D. Zoetermeer. Je vakantie
was ook al druk besomd, zie ik. Maar
die dagen hebben jou geen windeieren
opgeleverd. Nu kun je weer met nieuwe
moed leren. Dat is ondertussen weer al
weken het geval, want de tijd vliegt
zeer hard; het is alles maar een ogen
blik. Kun je het nogal bijbenen op
school?
Sjanie K. Sommelsdük. Heel netjes
gewerkt, Sjanie! Doe je dat op school
ook zo? Dan zullen ze daar weL tevre
den over je zijn. Ik hoop dat de testen
zullen meevallen, maar je staat er tel
kens toch vóór, hè? Gelukkig dat je
nichtje weer beter is. Als het maar voor
een tijd is, kun je aan de buren niet ge
wend worden.
Corrie V. Middelharnis. Als buiten het
werken niet gaat vanwege de regen, dan
kan er binnen gewerkt worden., Ik
merk wel dat het daar in de schuur ge
zellig kan zijn. Er is heel wat te doen
aan de gladiolen! Maar geld verzoent
de arbeid, moet je maar denken.
Kees V. Oostdijk. Je had wel niet veel
tijd om een brief te schrijven, maar het
is toch een grote kant vol geworden.
Als je eenmaal bezig bent, gaat het van
zelf. Voor die repetities heb je mooie
cijfers gehaald; ik hoop dat er meerdere
zullen volgen. Hoe vind je het boek „De
langste dag"? Fijn, die tubetjes verf,
zeg! Jij kan ze wel gebruiken.
Ada van 't L. Krabbendijke. Ondanks
de druktes, toch een brief vol! Ja, de
avonden zijn wel gevuld, merk ik. Ik
hoop dat je goed door je tentamens mag
komen; daar hangt veel van af, want je
wil met behoorlijke cijfers voor de dag
komen. Het geleerde vliegt er niet zó
maar aan: er moet echt voor worden
gewerkt. Jammer van die lage prijzen
voor het fruit, hè?
Prijswinners: Kees Keizer, Melissant;
Ineke GuUjam, Borssele; Diny Guiljam,
Borssele; Janneke en Corrie Vroeginde-
wey, 31iddelharnis; Corrie Guiljam,
Borssele.
Allen hartelijk gegroet van Oom KO.
„Gij schijnt het niet op ketters be
grepen te hebben", zei Hotse. Hij wist
niet, wat hij anders zeggen zou.
„Ik ben een trouw zoon der kerk en
hoop dat te blijven", antwoordde Wes
sel. ,,Ik kan al die dingen niet beoor
delen. Maar vader Anselmus leert ons,
dat wij onszelven niet moeten vweken,
doch moeten bidden voor degenen, die
ons vervolgen".
„'n Mooie theorie", spotte hij. „Maar
als vader Anselmus zelf eens
„Zwijg!" Oude Wessel zag Hotse ver
ontwaardigd aan. „Hoe durft ge! Een
priester Gods bespotten. En bovendien,
welk een priester! In onze ganse paro
chie is er geen beter mens dan hij. The
orie, zegt gej O ja, als we naar onze
oude natuur te werk gingen! Maar va
der Anselmus heeft ons geleerd, dat we
onszelf moeten verloochenen en Gods
wil volbrengen. Dat is moeilijk neen,
dat is onmogelijk. Maar wij moeten on
ze Heiland navolgen. En die bad voor
Zijn moordenaars. Vader Anselmus
heeft daar ook over gesproken".
„Maar, kunt gij dat zelf? Ach neen,
gij zijt misschiem nooit in de omstan
digheden geweest, dat 't van u ge
vraagd werd. 't Is gemakkelijk kleine
dingen te vergeven. Maar als men u 't
liefste ontneemt
(Wordt vervolgd)