EIIAnOEII tllEUWS ^Overdenking NUTSSPnflRBINK ZEISS Kmde^ckekfe 'l9tse Hiddes BRANDBLUSSEN OP^HOOG NIVEAU 2e blad Vrijdag 20 november 1970 Nó. 3939 uit de Heilige Schrift ïden SPAAI^ANK EN AIXE BANKZAKEN VOOR (JEZIN EN BEDRIJF Voorstraat 3.6, Middelhamis B^ Lamgeweg 15, Qoltgensplaat J. KEUVELAAR w^'"'^ fa Aatobedrijf A. J. VAN RUMPT MOLENDIJK 85 STAD AAN 'T HARINGVLIET TEL. 01871 - 553 ommel nten op of ge- elektro- nderbij- en. ikbaar. ing van GODVREZENDE VADER - BEVOORRECHTE KINDE REN. Job 1 5. paar was een man in het land Uz. 7iin naam was Job. Dit wordt ons be- cchreven in Gods Woord. Het is dus een setuigenis van 's Heeren eigen werk. Pit is wel het grootste genadewonder als de Heere getuigenis geeft van en aan Zijn eigen werk, zoals het In Chns- fus door de Heilige Geest wordt ge werkt en verheerlijkt. In de praktijk houdt dit de kerk op haar laagst en verhoogt het God op zijn hoogst.. Jobs naam staat hier vermeld omdat zijn naam in het boek des levens staat. Ledeboer zegt zo eenvoudig dat die er nooit meer uitgaat. Vele namen worden er in Gods Woord genoemd. Ook onze naam kan veel gebruikt wor den in kerk en wereld. Wij kunnen de naam hebben gekregen dat we leven, maar toch dood zijn in de zonden en misdaden. Zoals Saul, Judas en Ezau. Hun namen zijn wel opgetekend in de Sclirift, toch zijn zij verworpen. Van Job wordt echter niet alleen zijn naam genoemd, maar ook hetgeen God door die eeuwige verkiezing in hem had ver heerlijkt. j Hij was oprecht, vroom, godvrezend en wijkende van het kwaad. Dit zijn geen eigenschappen uit een gebroken werkverbond. Zij kunnen wel ver wor den nagebootst. Maar bij Job zijn zij door wedergeboorte en staatsverwisse- ling in hem gewerkt; door de opzoeken de genade in Christus alleen door her stelling van het beeld Gods geschonken. Het tweede vers zegt ons dat hij ze ven zonen en drie dochters had. Wij hebben hierboven gezet: „Een godvre zende vader - bevoorrechte kinderen", niet dat genade erfgoed is. Maar acht het niet gering als kinderen Godvrezen de ouders hebben. Ouders die hen ge durig waarschuwen en in de binnenka mer worstelingen voor hun ziel en li chaam hebben. En het de Heere wel behaagt in de plaats van de vaderen de zonen te stellen, denk in dit verband ook eens aan Gods kerk op aarde, waar het steeds donkerder wordt en de Heere zijn hand zo stilhoudt vanwege onze af makingen. Wat Jobs kinderen deden staat ons ook beschreven.i Zie vers 4: Zij hielden maaltijden op hoogtijdagen zoals b.v. verjaardagen. Zij aten en dronken sa men. Zo gelezen en gewone zaak van dit tijdelijk leven. Ook onder ons algemeen bekend en gebruikelijk. In vers 5 lezen wij dat de godvrezende vader nadat de dagen van het feest om zijn, bevel gaf dat zij zich heiligden of reinigden. Volgens de kanttekenaar: „Opdat zij bekwaam zouden zijn tot het aanstaan de offer" (zie ook Ex. 19 10-11). Op een andere plaats: „Schikt u om uw God te ontmoeten". Hier wordt natuurlijk niet bedoeld in eigenwaardige godsdienst, buiten de middelen om het uitwendige van de beker te reinigen en onze kleren te scheuren en niet ons hart. Dit alles ziet gelijk de Heere zijn volk geeft, te beoefenen door de werking des Geestes op de innerlijke heiliging en reiniging des harten. Zoals in Gen. 35 2 bij Ja cob. Toen zeide Jacob tot zijn huisgezin en tot allen die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden die in het mid den van u zijn en reinigt u en veran dert uw klederen. Deze oud-testamen- tische handelingen en ceremoniën wij zen naar het volmaakte en volkomen reinigend en heüigend middel. Een mid del dat niet alleen reinigt en heiligt, maar ook de enige troost is voor Gods kerk op aarde. Dat middel is het bloed van Jezus Christus Gods zoon, dat rei nigt van alle zonden en het geeft bij nadere toepassing aan een onreine ziel een dierbare troost die godverheerlij- kend is en doet uitroepen: „Hier weid mijn ziel met een verwonderend oog". En dat voor zulke onwaardige, vuile zondaren. Wij moeten beslist niet denken dat godvrezende ouders zoals Job, geen zondige kinderen hebben. Zij moeten veel tot hun droefheid de zonden van hun eigen jeugd in hun kinderen ge openbaard zien. Daarom lezen wij ook van Job dat hij 's morgens vroeg op stond en brandoffers offerde voor elk van zijn kinderen. Want Job zei: „Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart gezegend". Dat. betekent hier niet gezegend, geheiligd of geëerd zoals het betaamde, maar de geboden des Heeren in hun vreugde klein geacht en in de wind geslagen. Zo is het woord zegenen wat anders betekent: prijzen of loven hier genomen voor het tegendeel n.l. vloeken, misprijzen, versmaden. Want het betekent hier de zonde voor welke Job offerande deed. Wij zien dat ook in Job 2 9 als Jobs vrouw spreekt over zijn God en zegt: Zegen God en sterf. Een mooi woord met een vreselijke be doeling. Daar staat het arglistig hart achter om deze woorden uit te spreken. Een godvrezende vader met liefde Gods in zijn hart en liefde voor zijn kinderen, in de praktijk beoefend dan weegt de ere Gods het zwaarst en het heil van zijn kinderen. Dat het ons in deze dagen werd gege ven om met alle zorgen van onze jeugd, zoals Job, werkzaam te zijn aan de troon der genade in en door die enige verse en levendige weg, het enige en volmaakte offer, waardoor Gods kerk in het geloof vergund wordt toegang te krijgen en al de noden van zichzelf en van hun kinderen voor Gods aangezicht te brengen. Gods offers zijn een gebro ken geest en een verslagen hart. Zullen ook deze kinderen hun biddende vader op het hart hebben getrapt of veracht in zijn raadgevingen en waarschuwin gen. Geliefde lezers het worde ons samen gegeven zoals vroeger het onkruid werd gewied op de knieën.; Tegenwoordig wordt het doodgespoten met allerlei vergif. Ook wij zijn bezig meer dood te spuiten dan op de knieën te vragen om Gods Geest, die in ons bid met onuit sprekelijke verzuchting. Dat het de Hee re,, de God van Job mag behagen zich in ons en de kinderen te willen verheer lijken. Zodat zij aan hun Schepper leren gedenken in de dagen van hun jeugd. Dat zij de Heere vroeg mogen leren zoeken, terwijl Hij nog te vinden is. Jongens en meisjes, geve de Heere jullie een vader als Jobs kinderen, die doet zoals in vers 5 geschreven staat: „Alzo deed Job al die dagen". Job had een biddende Hogepriester leren ken nen door genade. Een Hogepriester die ook tot hem betuigde: „Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude". Daarom was Job een drager van zijn kinderen op de vleugels van het gebed. Zijn offerande was heenwijzend naar het volkomen offer dat aan de rechter hand des Vaders altijd leeft om voor de Zijnen te bidden. Om Zijn volk door en in Hem toegang te verlenen, met al hun noden, ook die van hun kinderen. Om de uitkomst ook met onze kinderen aan de Heere over te laten met de bede: „Verzoen de zware schuld, die ons met schrik vervuld en bewijs ons en onze kinderen genade". Opdat het zaad Hem mag dienen ten gunste van kerk en staat. Jongens en meisjes, de dichter wekt je op tot de liefdedienst, die hem nog nooit heeft verdroten. De dienst der wereld, hoe aanlokkelijk ook, hoe zoet ook voor een ogenblik, geeft een bittere nasmaak en straks het eeuwig verderf. De God van Job verlene door genade nog biddende vader en moeder. Hij geve onze jeugd in deze moeilijke tijd op elk terrein, nog met de wereld te mogen leren breken.. De keuze van Mozes en Ruth zij uw deel en de God aller ge nade moge naar Zijn welbehagen zich nog rijkelijk verheerlijken onder en in ons. Zijn driemaal heilige Naam tot Eer en ons en onze kinderen tot heil. Opheusden. Ds. J. Karens C.B.T.B. VERGADERING VERZET De afdeling Flakkee van de C.B.T.B. heeft de vergadering die heden vrijdag avond gehouden zou worden verzet naar maandag 23 nov.i 's avonds om 7.45 uur in Hotel Spee. De agenda blijft on gewijzigd. BBUl^NGLAZEN biy de speciaalzaak ZANDPAD 32 - AUDDELHAKNIS ;en we ik wel L voor - e dan lie»' isen moetei )dsdienst hun dader les wat go' ïbben en ei taan Ui» gen. en? Die nw jij ons is chten, M' •sten, en f ■n U gezf ■mia mo* 'er welter; ;der in W'J Rotterdam heeft er een nieuwe at tractie bij, de „Europoort" van de ha vendienst is omgebouwd tot blustoren van 17 meter hoog, en is bedoeld om branden op hoge zeeschepen te bestrij den. Na in het dok te zijn geweest zal hij gestationeerd worden in Europoort. Beste meisjes en jongens! Laat ik eerst het nieuwe raadsel maar plaatsen, dan heb ik de rest van mijn ruimte voor het beantwoorden van de brieven. NOVEMBERRAADSEL 3 Het geheel bestaat uit 24 letters en is een gedeelte uit een bekende Psalm. Ook de onderdelen van de gevraagde woorden worden in die Psalm gevonden. Het spreekt vanzelf, dat ik het nummer van die Psalm niet zeg, want dan zou het té gemakkelijk worden. Dan zouden de kinderen schrijven, dat de raadsels zo gemakkelijk waren, inplaats van zo moeilijk. I. De 9 4 20 11 19 2 14 vertellen Gods eer. II. De dag aan de dag stort overvloe- diglijk 16 p 12 21 22 23 uit, en de nacht aan de nacht toont 3 13 24 7 14 8 c 9 21 p. III. Hun richtsnoer gaat uit over de ganse 21 22 12 1 10, en hun redenen aan het einde der 3 13 12 7 19 6. IV. Zij is 17 12 18 19 ij 23 als een held om het pad te lopen., V. Niets is verborgen voor haar 9 15 5 24 2. CORRESPONDENTIE Jannelce V. Middelharnis. Nee, het was niet zulk mooi weer in de herfst vakantie, maar je was toch een poosje van school af; je kon wat uitrusten en helpen aan de bollen. Dat is weer ander werk dan op school. Nu nog een week of wat, en julUe hebben weer al vakan tie, als je het mag beleven. Jan de B. Greldermalsen. Ik behoef niet te vragen hoe jullie met de nieuw bouw zijn ingenomen! Wat heb jij een prachtige tekening gemaakt van die ka mer! Ik zou gaan denken dat je op een technische school zat voor timmeren, maar dat is toch zo niet. Inelce G. Borssele. Vijf prima oplos singen bevat je brief. Als er tijd voor is dan zijn de zaakjes wel in orde. Ik snap dat het op kantoor een gaan en komen is. Je begrijpt soms niet waar voor sommigen altijd veranderen van plaats. Ik snap goed dat het stil is als Diny voor enkele maanden niet thuis is. Kommie Ie C. Sommelsdyk. Doen ze op school nog steeds ingewikkelde som men over het metriek stelsel? Veel din gen daarvan komen in de praktijk he lemaal niet aan de orde. Over die koeie- iharkt heb ik mooie foto's in de krant afgedrukt gezien. Stond jij er ook niet bij? Dat ongeluk achter familie De Vis ser is nog goed afgelopen. Anton de B. Geldermalsen. Jij kan ook al een ontwerper van gebouwen worden: je plattegrond ziet er best uit; ik zou er wel goed wijs uit worden als ik moest gaan bouwen, denk ik. Al was het wéér niet mooi in de vakantie, jul lie hebben toch heerlijk gespeeld; dat hoor ik wel. Diny G. Borssele. Gelukkig dat je het werk in „Der Boede" heel leuk vindt. Toch zal je wel moeten wennen aan al de ellende die je er ziet. Dan zie je pas hoe ongelukkig er velen aan toe zijn. Dan wordt eigen gezondheid pas recht gewaardeerd. Als je je hart liet spre ken, dan zou je er moeilijk kunnen werken, maar het moet en het is nuttig werk, het is ook liefdewerk. Wilma Ie C. Sommelsdyk. Die domi nee, waarover je schrijft, heb ik goed gekend. Wat was hij onverwacht weg, hè? Je moeder vooral zal er wel veel herinneringen aan hebben. Dat had oma nooit kunnen denken, dat ze nu nog op catechisatie zou gaan, maar het zal wel leerzaam zijn, denk ik. Ja, honden en katten zoeken een afgelegen plaatsje op als ze voelen dat het niet goed gaat. Dat is een eigenschap van die dieren. Andrea de V. Sommelsdyk. Nog ge feliciteerd met je verjaardag en ook je broertje, dat een week later jarig was. Welke tentoonstelling was het in Goes? Je was toen weer een beetje dichter bij je geboorteplaats. Maar terag wil je niet meer, hè? Dat is een goed teken. Corrie G. Borssele. Ook nog gefelici teerd, al is het weer al een poosje ge leden. Diny kon er niet bij zijn, hè? Hoe gaat het met de meester? Zou de maand rust hem goed doen? Was het druk op de zangmiddag in Goes? Hebben ze al lemaal hun best gedaan? Zulke bijeen komsten kweken wel saamhorigheid. V^ERVOLGVERHAAL Slbe van Aanglum Oud-Voss^ A. V. PJ de Groenl auto sloe| L boorn •erleende"! ma behan*! en. De pro«"- s de «Niet alles tegelijk vragen", zei de [«Uüe vrouw. „Ik zal je alles vertellen., Je jDent hier bij de watermolenaar van .Jouswier. Als je hier door het raam ■iJKt, kun je de molen zien staan. Nou, Wie vifeken geleden ging mijn man 's- "orgens vroeg weg. Je weet, we hadden ^m nptte april. En ook in 't begin van »a regende het haast alle dagen. De dag na de Meimarkt in Dokkum ging mijn - t vimT^ <^e molen. Dichtbij de and vtHr^'i vond hij jou. Je lag helemaal in tou'^^t water, 't Hoofd kwam er net boven, j^e lag met 't hoofd in 't riet. Je kunt ,°egrijpen, dat mijn man schrok. Hij "lij geroepen en samen hebben 1^ JOU uit 't water gehaald. Je was ge- iwond ook. Dat merkten we pas, toen tp je ihuis hadden en op bed legden. l^ Jj^nt zwaar ziek geweest. Maar we inebben dagelijks de heilige Maagd aan geroepen voor jou. Doch nu moet jij ■^e ook eens wat vertellen: Ben je aan- «evalien? Qf moest je vluchten?" "e oude vrouw had klaarblijkelijk nens n een ekening aming O,—-■ ir. pt voor :êfiBond''l een 1 de Onl ^45 üur- niets gehoord van hetgeen in Dokkum was voorgevallen., Hotse besloot haar voorlopig niet te zeggen, wie hij was. „Ja", antwoordde Hotse. „Ik reed uit Dokkum naar 't oosten. Toen werd ik vervolgd. Ik wilde over 't water vluch ten. Toen schijn ik gewond te zijn". „Misschien was het de bende van Hotse Hiddes wel", zei de vrouw. „Men zegt, dat die onverlaat tegenwoordig ons land onveilig maakt. Wij horen hier niets. Want bijna niemand komt hier. We wonen zo afgelegen. En de laatste drie weken kan mijn man niet weg, omdat het zo druk is in de molen. Doch nu moet je slapen. Ik heb je mis schien al vermoeid met mijn gepraat". Het was Hotse niet onwelkom, dat de oude vrouw hem verliet. Hij kreeg nu tijd om na te denken en zijn houding te bepalen. Klaarblijkelijk was hij terecht gekomen bij heel eenvoudige mensen, die streng rooms waren. In de hoek van zijn kamer zag Hotse een kruisbeeld hangen.1 Geleidelijk sterkte Hotse aan. Hij had ook met zijn gastheer kennis gemaakt, 't Was een oud mannetje. Op zijn ge laat lag een trek van grote smart. En toen Hotse de oude vrouw nader leerde kennen, bemerkte hij, dat ze meestal zeer droevig was, alsof ze ook een groot leed droeg. Hotse had voorzichtig geïnformeerd naar zijn makkers, maar was niets te weten gekomen. Klaarblijkelijk wisten de watermolenaar noch zijn vrouw iets van de nachtelijke aanval op Dokkum. 't Was nu vijf dagen later. Hotse knapte, dank zij de goede zorgen van zijn gastheer en zijn vrouw, ziendero gen op. De watermolenaar was in zijn vrije tijd veedokter,. Hij had het niet nodig gevonden de dorpsbarbier te ha len voor Hotse. Hotse zat thans in een gemakkelijke stoel bij het raam. 't Was in 't laatst van mei en prachtig weer. Hotse ge noot van 't mooie uitzicht over 't veld. 't Huisje van de watermolenaar stond midden in 't veld. Links zag Hotse de molen bij een brede vaart. De vrouw van de watermolenaar drib belde bedrijvig heen en weer. Ze kwam de kamer binnen met een beker warme melk. In deze dagen hadden zij en haar man een wondere genegenheid voor Hotse opgevat. Dat bleek uit de liefde volle zorg, waarmee ze Hotse omring den. „Hier is een beker melk, mijn jongen". Ze streek Hotse over 't haar. „Drink maar eens". Een traan glinterde in haar oog, Hotse zag het. „Wat is er, Sjut?" vroeg hij. „Och niets", antwoordde zij. „Ik dacht aan mijn eigen zoon". En plotseling op een ander onderwerp overgaande zeide ze: „Mijn man blijft lang weg"., „Is hij dan niet thuis?" vroeg Hotse. „Neen", antwoordde de oude vrouw, „mijn man is vanmiddag naar Dokkum. Hij had wat boodschappen en 't is nu mooi weer. Maar ik verwacht hem elk ogenblik thuis. Ik zal alvast de tafel maar eens klaarmaken". Omdat Hotse er was, aten ze in de kamer. Oude Sjut ruimde de tafel op. Daarna legde zij voor ieder drie dikke sneden roggebrood met rauw spek neer op plankjes. Drie houten lepels werden erbij gelegd en de tafel was gedekt! „Daar komt mijn man aan", riep oude Sjut enkele ogenblikken later. 't Duurde niet lang of ze zetten zich aan tafel. Sjut had een grote pan met gortepap op tafel gezet. Eerbiedig vouwden ze de handen. De oude water molenaar en zijn vrouw sloegen een kruis. Hotse deed het niet. Oude Sjut had zich voorgenomen Hotse eens te vragen, waarom hij geen kruis sloeg. Ze aarzelde echter: Immers, de oudjes hadden zich aan Hotse gehecht. En nu begonnen ze te vrezen, dat hij een ket ter was. Dat wilden ze niet graag horen., Daarom aarzelde Sjut hem te vragen. „Heb je een goede reis gehad, Wes- sel?" vroeg Hotse na een poosje, „en was er ook nog nieuws?" „Ja, 't gaat wel", antwoordde de wa termolenaar. „Och 't is niet zover van hier. En nieuws? Nou, ik zou 't denken, 'k Hoorde, dat Hotse Hiddes 'n aanval op Dokkum heeft gewaagd. Drie weken geleden. Maar hij heeft 't lelijk opge lopen. Wel tweehonderd man van hem zijn gesneuveld, terwijl er bijna hon derd gevangen genomen zijn. Hij schijnt zelf ook gesneuveld. God zij geprezen". „Is Hotse dan zulk een booswicht?" vroeg Hotse. Het was hem vreemd te moede te horen, hoe deze eenvoudige maar eerlijke mensen over hem dach ten. „'n Booswicht? Hij is veel erger, 't Is een duivelskind. Hoeveel leed heeft hij niet berokkend!" Oude Wessel keek droevig voor zich. Sjut zuchtte. Hotse wist niet, hoe hij het had., „'t Zal wel erg overdreven wezen", zei hij eindelijk. „Ik kan me voorstellen, dat een vrije Fries in verzet komt, als men hem dwingen wil. En naar men zegt, moet Hotse verbitterd zijn op de Span jaarden en op monniken en priesters, 't Schijnt, dat een van Hotse's" en hier stokte Hotses stem. Na een ogenblik vervolgde hij „van Hotses verwanten of vrienden op de brandstapel gestorven is. Toen moet Hotse een dure eed ge zworen hebben haar dood bloedig te wreken aan elke Spanjaard, monnik of priester". Wessel zag Hotse opmerkzaam aan. „Wij weten dat zo goed niet", zeide hij. „'t Kan zijn, dat het is zoals gij zegt. Dan moeten we die arme man beklagen. Beklagen, want aan zijn vingers kleeft het bloed van velen, en ook van die Volkomen onschuldig waren". Nellie S. Nieuwe Tonge. Je opa heeft een hoge leeftijd mogen bereiken, maar het einde is de dood, zie Genesis 5. Daar worden heel hoge leeftijden beschreven, en het einde is: en hij stierf. Het is een lege plaats in de familiekring. Het doet me genoegen dat Corrie naar haar zin werkt in „Refaja''^ Johan K. Sommelsdijk. Het gaat in de eerste plaats niet om een brief te schrijven, maar om de raadsels op te lossen. Het briefje doen we er zó maar bij uit leukigheid. Daarin vertellen we elkaar wat er zoal is voorgevallen in zo'n maand. Dat brieven-schrijven moet je maar niet zwaar opnemen; je schrijft maar wat je wU. Ria de V. Sommelsdük. Je zal het ongeluk wel van dichtbij hebben gezien. Het was wel griezelig om er naar te kijken, maar gelukkig waren er geen dodelijke ongelukken. Zo'n ritje naar Zierikzee is wel leuk. En hoe gaat het op catechisatie? Er is geen dominee zo als in de vorige woonplaats, hè? Joost V. Oostdyk. Je hebt wel begre pen dat ik niet zoveel verstand van het landwerk heb, want ik dacht, dat alles zachtjesaan gebeurd was. Ik weet nu wel beter! Maar in een week kan er heel wat gebeuren als het droog is. Nu sta je voor je tentamen, denk ik. Sterk te er mee! Hoe gaat het op catechisatie? Het leren van „Kort begrip" is niet zo heel moeüijk, vind je wel? Johan L. St., Philipsland. Je hebt de herfstvakantie goed besteed; dat hoor ik wel! En je bent er niet slecht mee ge weest ook. Kregen jullie die vrijdag vrij voor het bezoek van de prins? Dan zal je hem en zijn gezelschap wel ge zien hebben. Over sneeuwballen moet je nog maar wat zwijgen, hoor, want dan duurt de winter zo lang. René van D. Zoetermeer. Je vakantie was ook al druk besomd, zie ik. Maar die dagen hebben jou geen windeieren opgeleverd. Nu kun je weer met nieuwe moed leren. Dat is ondertussen weer al weken het geval, want de tijd vliegt zeer hard; het is alles maar een ogen blik. Kun je het nogal bijbenen op school? Sjanie K. Sommelsdük. Heel netjes gewerkt, Sjanie! Doe je dat op school ook zo? Dan zullen ze daar weL tevre den over je zijn. Ik hoop dat de testen zullen meevallen, maar je staat er tel kens toch vóór, hè? Gelukkig dat je nichtje weer beter is. Als het maar voor een tijd is, kun je aan de buren niet ge wend worden. Corrie V. Middelharnis. Als buiten het werken niet gaat vanwege de regen, dan kan er binnen gewerkt worden., Ik merk wel dat het daar in de schuur ge zellig kan zijn. Er is heel wat te doen aan de gladiolen! Maar geld verzoent de arbeid, moet je maar denken. Kees V. Oostdijk. Je had wel niet veel tijd om een brief te schrijven, maar het is toch een grote kant vol geworden. Als je eenmaal bezig bent, gaat het van zelf. Voor die repetities heb je mooie cijfers gehaald; ik hoop dat er meerdere zullen volgen. Hoe vind je het boek „De langste dag"? Fijn, die tubetjes verf, zeg! Jij kan ze wel gebruiken. Ada van 't L. Krabbendijke. Ondanks de druktes, toch een brief vol! Ja, de avonden zijn wel gevuld, merk ik. Ik hoop dat je goed door je tentamens mag komen; daar hangt veel van af, want je wil met behoorlijke cijfers voor de dag komen. Het geleerde vliegt er niet zó maar aan: er moet echt voor worden gewerkt. Jammer van die lage prijzen voor het fruit, hè? Prijswinners: Kees Keizer, Melissant; Ineke GuUjam, Borssele; Diny Guiljam, Borssele; Janneke en Corrie Vroeginde- wey, 31iddelharnis; Corrie Guiljam, Borssele. Allen hartelijk gegroet van Oom KO. „Gij schijnt het niet op ketters be grepen te hebben", zei Hotse. Hij wist niet, wat hij anders zeggen zou. „Ik ben een trouw zoon der kerk en hoop dat te blijven", antwoordde Wes sel. ,,Ik kan al die dingen niet beoor delen. Maar vader Anselmus leert ons, dat wij onszelven niet moeten vweken, doch moeten bidden voor degenen, die ons vervolgen". „'n Mooie theorie", spotte hij. „Maar als vader Anselmus zelf eens „Zwijg!" Oude Wessel zag Hotse ver ontwaardigd aan. „Hoe durft ge! Een priester Gods bespotten. En bovendien, welk een priester! In onze ganse paro chie is er geen beter mens dan hij. The orie, zegt gej O ja, als we naar onze oude natuur te werk gingen! Maar va der Anselmus heeft ons geleerd, dat we onszelf moeten verloochenen en Gods wil volbrengen. Dat is moeilijk neen, dat is onmogelijk. Maar wij moeten on ze Heiland navolgen. En die bad voor Zijn moordenaars. Vader Anselmus heeft daar ook over gesproken". „Maar, kunt gij dat zelf? Ach neen, gij zijt misschiem nooit in de omstan digheden geweest, dat 't van u ge vraagd werd. 't Is gemakkelijk kleine dingen te vergeven. Maar als men u 't liefste ontneemt (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1970 | | pagina 5