EimnDEn niEuws Wulpen PORTRETTEN Zeeuwse wandelingen DESIREE Hotse Hiddes Anarchie BUIJSSE Terngblik van een Middelbarnisse visser 2e blad Vrijdag 16 oktober 1970 No. 3929 Uw Modehuis tV -k Overweel en Struyk Complete Woninginrichting Melissant - Tel. 01877-1502 of 01879 - 721 Autobedrijf A. J. VAN KUMPl MOLENDIJK 85 STAD AAN 'T HARINGVLIET TEL. 01871 - 553 De d^arite verhvingmng KEUVËIAAR MIDDELHARNIS t t Ook voor I I FOTOGRAFIE I J. ZANDSTRA I SOMMELSDIJK onze jeugd wordt verleid, ja, zelfs „iftjad door de leer van het Marxis- J,e°en overstroomd door zedeloze lite- 'Vat'is de vrucht van wat de commu nisten zaaien? Anarchie. Vrijheid, gelijlcheid en broederschap" dat was de leus van de Franse revolu- '""Fire and kill", dat is de kreet van de „pger-panthers in de U.S.A. We bury you", dat is de oorlogsver klaring van de Russische communisten- leiders'aan het adres van de vrije vol- Wereldrevolutie, dat is het doel van het internationale communisme. De leiders van het wereldcommunis- me .^ebruiken allerlei duivelse middelen om "de vrije volken te verzwakken en zo de macht in hun handen te krijgen. Cuba, Nigeria en Vietnam en overal waar'er revolutie en oorlog is, zitten de communisten achter de schermen het vuur op te stoken om de wereld in een chaos te veranderen. Het conflict in Jordanië, dat tot een burgeroorlog uitgroeide, was niet vreemd van communistische infiltratie. De communisten bevorderen de in voer en de smokkelhandel van allerlei vrije volken met dit vergif te verwoes ten. Zelfs het' verspreiden van immo rele seksliteratuur en het begunstigen van hippiecommunes is een wapen van e communisten tegen het vrije Westen. Overal in de steden van ons land treft men jonge mensen aan die geen zin hebben om te werken en leven op staats- kosten. Het is speciaal dit soort jeugd die bij elke gelegenheid lawaai maakt en onrust stookt. Een recent voorbeeld van de revolu tiegeest was de begroeting van de Zuid- afrikaanse ambassadeur aan de stad Middelburg. In de stadsschouwburg was een ont moetingsbij eenkomst georganiseerd, speciaal voor de leidinggevende perso nen in Zeeland, om kermis te nemen van het zonnig Zuid-Afrika. De gasten die voor deze ontmoetings avond uitgenodigd waren, werden door een groep schreeuwende langharige on rustzaaiers op zeer onopgevoede wijze begroet. De politie was aanwezig om de gas ten de toegang tot de vergadering mo gelijk te maken, anders zou ongetwij feld de deur versperd geweest zijn.i Deze nieuwe jeugd schreeuwde als bezeten mensen: „Schande - schande". Waarom? We leven toch in een vrij land? Was er reden voor deze jonge mensen om zo te schreeuwen tegen de gasten van deze ontmoetingssamen komst? Heeft men in Nederland dan heel geen respekt en eerbied meer voor hoogge plaatste mensen, zoals de commissaris van de koningin, burgemeester en re geringspersonen? Dit is de revolutiegeest die, als hem geen halt wordt toegeroepen, eindigt in anarchie en chaos. Een jeugd, waar ze ook vandaan ge komen is, uit Middelburg zelf of uit de omgeving, die de commissaris van de koningin en de andere uitgenodigde gasten begroet met „Schande", heeft daardoor zichzelf geproklameerd tot schand jongens! De Zuidafrikaanse ambassadeur be groette op spontane wijze de gasten en vertelde hun van zijn land en toonde daarna de geweldig snelle ontwikkeling van de industrie in Transvaal en de schoonheid van de natuur. Nauwelijks had hij het woord geno men, of een oorverdovend lawaai van allerlei ketelmuziek drong tot de gasten in de zaal door. De schreeuwers van het woord „Schande" gingen nu als kanni balen te keer op hun muziekinstrumen ten. Was het een Russisch fluitspel? De commissaris van politie was ge dwongen om één en andermaal de ver gadering te verlaten, om zijn jongens bevel te geven de orde te herstellen. i5r -k Is het niet indroevig dat er overal in Nederland rellen worden gemaakt door a-sociale figuren en personen die leven van het geld van de belastingbetalen- den? Zou het niet meer dan tijd zijn om dit soort jeugd te reclasseren. Wat komt er terecht van al de ar- neidsschuvire personen die parasiteren op ae volksgemeenschap? KATCURLUK BU MmDBUXARNKS „Law and orde", dat was het verkie zingswoord van de Republicans in de U.S.A. bij de strijd om het president schap. Wat heeft het Nederlandse volk nodig? Rust! Om rust te genieten moet er gehoor zaamheid zijn aan de wetten en eer bied voor het gezag. De communisten proberen in de vrije landen op allerlei wijze het wettig ge zag te ondermijnen. Wanneer ze ech ter de macht gegrepen hebben, zoals in Hongarije, Polen en Tsjecho Slowakije regeren ze met ijzeren hand. Het is voor een volk iets vreselijks om door dictators te worden geregeerd. Gehoorzaamheid aan de wettige rege ring is eis en plicht voor iedereen. Gehoorzaamheid aan God en aan Zijn Woord is een liefdeplicht. Een volk dat God gehoorzaamt en het wettig gezag eerbiedigt komt niet tot anarchie. Middelburg Zijderveld INGEZONDEN: Geachte redactie. Graag zou ik mijn schrijven in Uw veelgelezen blad zien opgenomen in na volging van dat van mijn vriend Sala bij wie ik elk jaar een dag of tien ga logeren. Ik ben in Middelharnis geboren op 16 juli 1882. Van mijn tiende tot mijn 13e jaar was ik koffiekoker. Mijn eerste reis duurde honderd dagen onder schip per A. Dubbeld.i Daarna voer ik tot mijn 17e jaar bij schipper J. van den Hoek en het was bij hem aan boord dat ik een ernstig ongeluk meemaakte. We werden aangevaren door een Noorse Bark 3 mensen van ons schip, M.D. 7 „de Toekomst" verdronken daarbij t.w. L. Koster, A. de Koning en J. de Man. Van onze collega L. van Gelder werden de benen afgekneld en hij overleed door bloedverlies. De bark heeft ons op sleep touw genomen. Het was op 26 april 1899 toen het gebeurde en op 1 mei kwamen we in Noorwegen, in Brevik aan. Veer tien dagen daarna gingen we per boot naar Holland terug. Vervolgens voer ik 2 jaar bij schipper C. Boon op de M.D. 4 en daarna 2 jaar vanuit Rotterdam op een schoenersloep. Opnieuw ging ik naar Middelharnis, nu aan boord van de M.D. 9 bij schipper J. de Korte. Na 5 jaar ben ik zelf schipper geworden, dat was in 1909 op de M.D. 11 en na een half jaar op de M.D. 12, een schoener sloep van de heren Kolff. Toen ik de eerste winter schipper was is de vis- sloep „Luctor et Emergo" in januari met man en muis vergaan. Bij mij waren 4 mensen aan boord die daarbij hun va ders en broers verloren; half Middel harnis was toen in diepe rouw. Na 2V2 jaar schipper te zijn geweest verliet ik Misschien hebt u wel eens een oude kaart van Zeeland gezien van vele eeuwen geleden. Wat is onze provincie in enkele honderden jaren veranderd! Zeeland bestond toen uit een menigte eilanden en eilandjes. Door inpoldering van de tussenliggende wateren heeft men er een paar grote eilanden en een stuk vasteland van gemaakt. Bij het nauwkeurig bekijken van zo'n oude landkaart hebt u ook wel het eiland Wulpen ontdekt. Het bestaat al in geen 400 jaar meer, maar het heeft gelegen waar de Schelde in zee stroomt, waar nu ongeveer de vaargeul Wielin gen zich bevindt. Voor de kust van westelijk Zeeuws-Vlaanderen dus, tus sen Breskens en Cadzand. Mbar het be hoorde tot de provincie Zeeland, de graven van Vlaanderen lonkten er wel eens naar, maar hadden er geen recht op. Niet ver er vandaan lag het eiland Schooneveld, waar De Ruyter in 1673 een zeeslag leverde tegen de Engelsen. Toen was het echter al lang vergaan, alleen de naam bestond nog met mis schien een overgebleven zandbank.; Bloei. Het eiland Wulpen was niet groot, on geveer 2000 gemeten. Het was 3 uur lang 16 km) en 1 uur breed 5 km) en kwam wat grootte en vorm betreft wel wat overeen met ons Waddeneiland Ameland, De overlevering zegt dat de evange lieprediker Willebrord Mer een kerk stichtte en van het eiland overstak naar Walcheren. Dat moet dan even vóór het jaar 700 geweest zijn. Het eiland was dus heel oud. Het zal wel genoemd zijn naar de zeevogels de wulpen, evenals een hofstede op Walcheren Wulpenburg, die nog bestaat. Jacob Cats, die op het vasteland ten zuidwesten van het eiland in de omge ving van Groede veel land heeft inge polderd, noemde zich heer van Wulpen (dat in zijn tijd al vergaan was). Op het eiland stonden 6 kerkdorpen, waarvan de namen in oude stukken wel eens verschillend geschreven wer den. Het ,waren: Wulpen, Sint Lam- brecht. Oosteinde, Westeinde, Rommen- dorp (zal wel hetzelfde zijn als Rei- mersdorp) en Vernavenkerke (ook wel genoemd Havekerk). Van de verschillende polders lees ik o.a. de volgende namen: Zand-, Gheers- HoUants-, Stelle-, Heydenzee-, Bagij- nen-. Kanunniken-, Meesterpolder. Aan de St. Bavo-abdij te Gent moesten ze tienden opbrengen. Verder stroomde op dit eiland een watertje, de Heydinzee. Is dit riviertje hetzelfde als in oude ge schriften de zuidgrens van Zeeland, dat zich uitstrekte tussen de Bornesse en de Heydinzee? Zekerheid hierover heeft men niet, geschiedkundigen weten het niet precies. De bevolking hield zich bezig met landbouw, veeteelt en visvangst. Door de vlakte Paardenmarkt (een zandplaat voor de kust heet nog zo) was het eiland van het vasteland gescheiden.i Deze stond bij hoog water onder. Was het dan ook nog stormachtig weer, dan konden ze hun eiland niet verlaten. Het de visserij en ging bij de H.A.L. te Rot terdam aan de wal werken en ging in januari 1912 in Rotterdam wonen. Toen er tijdens de eerste wereldoorlog geen werk was zocht ik opnieuw het water op, ik maakte 2 reizen naar IJsland, voer vanuit Maassluis en Vlaardingen en werd in 1918 schipper bij de Oceaan Maatschappij te IJmuiden.i Nadat er een mijn tegen het schip was geketst en van voor tot achter langs de scheepshuid was gerold zonder te ontploffen be dankte ik en ben nooit weer op zee ge weest. Daarna heb ik aan de boten ge werkt tot ik in het crisisjaar 1930 werd ontslagen. Vanaf dat jaar tot aan 1955 heb ik me toegelegd op de visverkoop. Sinds acht jaar woon ik nu in bij mijn dochter in Dordrecht nadat mijn vrouw in 1962 overleed. In de oorlog verloren we twee zoons van 35 en van 22 jaar. Ik hoop dat u mijn stukje in uw krant wilt plaatsen. Hartelijke groeten van J. J. Booger- man p.a. dhr. P. van Grootheest, Kris- 1 pijnseweg 233 in Dordrecht. was mogelijk, dat er juist in die tijd een rechtszitting in Brugge werd gehouden. Ze waren dan vrijgesteld deze bij te wonen, evenals de bewoners van het vlakbij gelegen Cadzand, toen ook een eiland. Ondergang. Dezelfde stormen, die de Wulpenaars aan hun eilandjes bonden, hebben ge knaagd aan de stranden van Wulpen- zand, zoals het eiland ook wel genoemd werd. Na de grote overstroming van 1404 is het eiland er weer bovenop gekomen, er werd zelfs nieuw land ingepolderd. Maar een eeuw later begint het ver val. In 1514 lees ik: ,,Wulpenzand wordt van dag tot dag al meer bedreigd, be reids 4 dorpen en meer dan 400 gemeten lands aan de zuidkust zijn door het water verslonden". Een paar jaar later staat er in de be lastingkohieren van het Brugse Vrije: „de parochie van Wulpen is geheel en al verdronken". Later bij de inning der tienden „de polder is invloedig, ergo hier niets ont vangen". Weer 20 jaar later ik spaar u de jaartallen staat de Hollandse polder onder water en zijn nog slechts 500 ge meten droog. Mathias Laureyn uit Brugge had hierop hypotheek. Wegens de hoge kosten zag hij af van herdijking en bracht het land in veiling, maar er kwam geen enkele koper opdagen. Dan komt de grote klap door de Aller- heiligenvloed van 1570, juist 400 jaar geleden dus. De geschiedschrijver Hooft beschrijft deze vloed aldus: „Ten eer sten dage in Slachtmaand stak een storm op uit het noordwesten, die dat deel van de oceaan, gezwollen door de springvloed der nieuwe maan, tegen de stranden van Nederland met zo fel een bulderen aanjoeg, dat weinig dijken of sluizen de stoot konden uitstaan. Voor Wulpen was deze AUerheiligenvloed ,,een catastrofe. De polder Koezand be zweek en met hem ging vermoedelijk het ganse eiland ten onder". Nu klotsen de golven er en krijsen de meeuwen,! Och, 't is de oude geschiede nis van „opgaan, blinken en verzinken", in Zeeland maar al te bekend. De leeuw uit het Zeeuwse wapen spreekt er ook van: worstelen tegen de golven en trachten er uit op te duiken. Niet altijd is dat gelukt, de bewoners van Wulpen hebben er geen kans voor gezien. Als u echter de oude landkaart van het begin vergelijkt met een kaart van tegenwoordig, ziet u, dat de winst gro ter is dan het verlies. Dat bedoelt ook de schrijver van de Walcherse Arcadia als hij zegt: „Verwonderlijk land, daar diepte verzandt en scheeprijke stromen met bloemen, en bomen staan vrolijk geplant". Op het eiland Wulpen moet in de tijd der Noormannen een vreselijke veldslag hebben plaats gevonden, beschreven in de Goedroensage. Dit is een van de oudste overblijfsels van de oud-Ger- maanse letterkunde, waarschijnlijk even oud als het bekende Nibelungenlied. In dit heldenepos treffen ons naast het schaken van meisjes, bloedwraak en het recht van de sterkste, ook maagde lijke kuisheid en ridderlijke eer. Het Goedroenlied bezingt de daden van drie geslachten uit de heldenfa milie der Hegelingen en beslaat een dik boek (Goedroen wordt ook geschreven Gudrun, de u als oe uitspreken). In het volgende artikel wil ik er een klein gedeelte van vertellen, n.l. de strijd om Goedroen op het voormalige eiland Wulpen, in de sage Wulpenzand genoemd. Middelburg L. van Wallenburg. Beste meisjes en jongens! Deze week eerst de prijswinners van het ingezonden septemberwerk. De vol gende kinderen hebben een prijs ver diend: Sjaan Hoek, Ouddorp Greetje van Loon, Nieuwe Tonge Henk van Rossum, Melissant Mattie Rentier, Middelburg Coby van Rossum, Melissant En nu volgt het raadsel van deze week: OKTOBEERAADSEL 3 1. Wetgeleerde die met een deel van het Joodse volk terug kwam uit de bal lingschap; ook Bijbelboek. 2. Plaats waar Jezus een jongeling opwekte uit de dood. 3. Aartsvader. 4. Eén van de Emmaüsgangers. 5. Iemand die de scha pen hoedt. 6. Stormwind op de Middel landse zee (denk aan Paulus' reis naar Rome). 7. Zoon van Jakob. 8. Overste der duivelen.) 9. Richter. 10. Andere naam voor Schelf zee. 11. Vrouw die met Naomi meeging tot aan de grens. 12. Man die de ark wilde tegenhouden en dood neerviel. 13. In Kana gebeurde het eerste van de Heere Jezus. 14. Zoon van Hagar. 15. Man die de ark bouwde en met zijn gezin behouden bleef. 16. Gedenkt de dat gij die heiligt. 17. Discipel die niet kon gelo ven dat Jezus uit de doden was opge staan. 18. In de Psalmen lezen we dik wijls: een psalm, een lied voor de 19. De koningen van Egypte werden genoemd. 20.i Jozef werd als slaaf verkocht naar 21. Stad waarheen Jona moest om te prediken. 22. Man van Saffira, die met zijn vrouw op één dag stierf (Handel.). 23. Joodse overpriester (Handel.) 24. Zoon van Noach. 25. Eén van de kleine profeten. De beginletters van deze gevraagde woorden vormen een uitspraak van Job. Dit raadsel werd ingezonden door Marjan Klop, H. I. Ambacht. Vriendelijk bedankt, hoor Marjan! CORRESPONDENTIE Janneke V. Middelharnis. Reken jij heel graag op school? Dat zeggen niet veel kinderen, maar er zijn uitzonde ringen, zoals je ziet.i Met die bijlessen heb je dus een lange morgen, maar als je het graag doet, dan hindert dat niet. En je hebt misschien ook nog een pauze. Sjaan H. Ouddorp. Dat is de tweede keer dat je naam in de krant staat in dit kinderhoekje. Dat zal je wel fijn vinden! Kun je het huiswerk gemakke lijk bijhouden? Dat is gelukkig, dat het niet veel moeite kost. Is het gezellig ge weest op Jannie's verjaardag? Kees K. Melissant. Hartelijk gefelici teerd met je verjaardag! Dat is van daag te doen, hè? Het kan niet altijd op dezelfde dag, een felicitatie in de krant. Zal je zuinig met je nieuwe fiets om gaan? En geen gekke dingen er mee doen? De Schouwen-Duiveland-route zal wel heel mooi geweest zijn. Niet overal en iedere dag zie je zoveel hazen en goudfazanten. Een prettige dag, hoor! Corrie V. Middelharnis. Ja, het is dit jaar lange tijd mooi weer. Voor het werk op het land is dat heel welkom. Dat zal je vader ook wel zeggen. Wat doe je met al die eikels? Alleen bewa ren omdat het zulke mooie vruchten zijn? Heb je er al eens een paar in de grond gestopt? Moet je eens doen; dan komt er een boompje groeien. Willie K,i H. I. Ambacht. Je stopte er mee, omdat je blad vol was, schrijf je. Maar als het blaadje wat groter was ge weest, dan zou je nog wel meer hebben verteld. Er is altijd zoveel te zeggen, nietwaar? Het is leuk wat jullie op school doen: de natuur de klas binnen brengen! Er zijn zoveel prachtige dingen in jullie omgeving. Als je er maar erg in hebt. Piet K. Zeist. Ja, ik zie het, je hebt je best gedaan. Meer kun je niet doen. En met de krantenaktie zal je je best ook wel doen. Wat is er al veel opgehaald! Maar wat is het bedrag groot, dat bij eengebracht moet worden! Maar je kent het spreekwoord: elke dag een draadje, dat is een hemdsmouw in het jaar. Piet K., H. I. Ambacht. Goed op je tijd passen, heb ik wel begrepen, want anders is het zó gebeurd met het voet ballen. Hoe gaat het bij de nieuwe orgel leraar? Ziet hij er kans toe om je wat verder te brengen? Als je het graag doet en je hebt er gevoel voor, dan zal dat wel lukken, denk ik. Els H. Nieuwdorp. Gelukkig dat je weer beter bent en dat je de school weer kunt bezoeken,. Moet je nog staal innemen? Dat kan misschien wel goed zijn, maar veel rauwe groente en veel beweging in de buitenlucht zijn ook beste medicijnen. Niet veel binnen zit ten als het kan. Corrie is wel goed ge zond: een half jaar, en dan al op haar buik rollen! Jacobien de J. Middelburg. Ja, ja, het kan druk zijn met repetities en proef werken. Dan is het niet erg dat je briefje aan mij maar kort is. Je school werk mag er in elk geval niet onder lijden. Haal je nogal tamelijke cijfers? Jammer dat Kwibus niet begrijpt dat een touwladder er is om in te klimmen; wij kunnen die dieren ook het verstand niet geven. Teun van G. Ooltgensplaat. Ik kan begrijpen dat je het op de Wehata prachtig gevonden hebt. Daar is nu van alles te zien wat jou en je vader inte resseert. Zo'n kleine tuintraktor had je best mee willen nemen, denk ik. Zijn er nu nog zoveel komkommers? En bren gen die nog veel op? Gaat dat een heel jaar door misschien? Wat héb ik er wei nig verstand van! Miieneke H. Nieuwdorp. Gaat het goed in de vijfde klas? Dat hoor ik graag. Zijn die bejaardenwoningen al bewoond? Het is wel mooi voor die m.ensen, maar jullie zijn nu echt inge bouwd. Wat is er nu mooier dan een vrij uitzicht, hè? Wat was het een ruim veld tot vlak bij de rijksweg! Maar nu staan de huizen in de weg.i Dat gaat zo in onze tijd. Liesbeth de J. Middelburg. Wat is jouw werk voor „Sonnevanck" prachtig beloond! Zulke beloningen kan ik niet geven natuurlijk. Wat zullen je ogen gestraald hebben toen het bekend werd gemaakt! Wist je dat er zoveel beroe pen waren voor meisjes en jongens? Je zou niet weten wat je moest kiezen. Je brief ziet er het mooist uit van heel de inzending! Nu geen trots gezicht zetten, hoor! Beijke den B. Herkingen. Ik voel het bij sommige kinderen aankomen: het wordt voor de studie hoog tijd dat het raadselen zal moeten wijken. Ik snap het heel goed, Beijke! Straks wordt het echt menens op school; dat is het altijd wel, maar dat voel je niet zo. Nu wel, nu komen de tentamens die al een beet je vingerwijzing zijn hoe je er vóór staat. Ik wens je sterkte bij de verdere studie en je brieven hebben me in die lange tijd niet verveeld. Het ga je ver der goed, en via Hedie hoop ik wel het een en ander te horen. Elly S. Rotterdam. Ik zou toch liever die vorige klas hebben, want de kinde ren daarin waren erg hartelijk en eer lijk! Nu zit je in een brutalere klas, zeg je; brutaal is nooit mooi; ik hoop dat je het niet navolgt, al werkt zoiets aanstekelijk. Eigenlijk zou ik Zoutelande verkiezen boven Meerssen, maar dat kan aan mij liggen. Is de foto goed ge lukt van de man en vrouw in kleder dracht? Als je het ringrijden voor de eerste keer ziet, zoals jij, dan is het een interessant schouwspel. Ja, abdij en mi niatuur trekken veel mensen.i Ineke van G. Middelharnis, Je moest er dus aan herinnerd worden om een brief te schrijven; dat gebeurt dikwijls: de ouders zijn oplettender als de kinde ren. Is het erg leuk op de vereniging? Dat is goed. Is het hondje al klaar? Twee meisjesverenigingen, nee, dat gaat natuurlijk niet; ieder moet het maar bij het zijne houden. Hedie den B. Herkingen. Heeft de nieuwe meester jouw klas, of zit je bij een ander? Je zal nu alleen moeten op trekken, nu Beijke afscheid heeft geno men. Maar het zal wel gaan, hè? Dus Annie is al aan de slag gegaan; ik hoop dat het in Kruiningen mee zal vallen voor haar. Allemaal de hartelijke groeten van OOM KO. VERVOLGVERHAAL Sibe van Aangium 29 Met koesterende huivering luisteren ^e naar de oude verhalen. En als plot- 'Je deur opengaat, schrikken ze aJien op. Maar de deur gaat niet open. Want niemand is op pad. inr^ ^i^" sen opgeschoten jongen voortsluipen. Hij schijnt de don- «irste steegjes op te zoeken. Nu valt het "laaniicht op hem. Het is Jochem. kn?! i'?"^ ^°S ^l^y^i lytsfeint (Jongste y'f^tje) op „de Prinsenhof". Wel mag iZl ^y^zes hem niet graag, maar "mem is handig en daarbij zeer on- mnf?"^^- nog bij, dat Jochems moeder een arme weduwe is. ziin Jochem eens volgen op J/l tocht door de donkere avond. Het dnJ ^^"S, of Jochem heeft het van zijn tocht bereikt. Het is de pastorie. J* "^s pastorie is een andere pastoor ylnu"^' kapelaan is geble- tnn o°k van deze nieuwe pas tor gaat niet veel kracht uit. Hij houdt van een goed leven en bekommert zich weinig om zijn werk. Jochem laat de klepper vallen.i Sybrig reeds gewend aan bezoeken van Jochem laat hem direct binnen. „De kapelaan is boven", zegt ze. „Je kent de weg". Weinig ogenblikken later klopt Jo chem aan de deur van de kapelaan en op het „binnen" treedt hij de kamer in. „Zo, Jochem, ben je daar weer", zo begroet hem de kapelaan. „Ga zitten en drink een glas bier. Je weet Jochem: „Er zijn geen Fiesche jonckgesellen, Die hun lijf met brandmoris quellen, Bier alleen geeft jonghen moet, Is 't beste soet". „Of wil je misschien een glas wijn? Of mede?" „'k Hou niet van dat zoete spul", ant woordde Jochem. „En aan wijn ben ik niet gewoon". „Je hebt gelijk, jongen. Bovendien, 't heb lekker Haarlems bier". „Ha dat smaakt", zei Jochem, na dat hij een teug genomen had. „En nu wat nieuws heb je, Jochem?" „Niet veel nieuws. Eerwaarde. Ik heb nauwkeurig op alles gelet. Maar ik weet niets met zekerheid". Het gelaat van de kapelaan betrok. Ongeduldig trommelde hij met zijn vin gers op de stoelleuning, „'t Is toch vreemd", zei hij, „waar Cornelius Ever- hardi gebleven is. Hij is spoorloos ver dwenen.. Natuurlijk heeft die Hotse Hiddes de hand erin. Maar wie meer? Hotse heeft hem bepaald een schuil plaats verschaft. Maar dat moet hier in de buurt wezen; kon ik die Hotse nog eens in mijn macht krijgen, dat duivels- kind!" Jochem zweeg. Hij waagde het niet de kapelaan in de rede te vallen. Want als de kapelaan over Hotse sprak, over meesterde hem een ware razernij. Ook nu flikkerden zijn ogen. Doch dan beheerst hij zich. „Ik ge raak telkens in drift", zei hij tegen Jochem, „als ik aan deze verschrikke lijke booswicht denk. Zijn naam wordt in heel Friesland met afschuw genoemd. Als het mij mocht gelukken hem ge vangen te nemen, zouden we aan de heilige kerk een grote dienst bewijzen". „Kunt u ook niet gewaar worden, waar Hotses ouders zijn?" vroeg Jo chem. „Neen", antwoordde de kapelaan,, ,,Had ik die hier, dan zouden we een sterk middel hebben, om pressie op die schurk uit te oefenen. Want hij schijnt veel van zijn ouders te houden. Maar ik had nog maar net een bevel tot hun gevangenneming aangevraagd, of ze waren op een goede morgen verdwenen. Ik vermoed, dat Hotse hen heeft laten komen". Het vermoeden van de kapelaan was inderdaad juist. Hotse, die terecht voor zijn ouders gevaar duchtte, had ze laten halen en in zijn schuilplaats een veilig toevluchtsoord verschaft. Zo waren ze voor de kapelaan onbereikbaar. „Maar kan Hotse dan de pastoor ook niet hebben laten halen?" „Ik vermoed het niet", antwoordde de kapelaan. „Je moet niet vergeten, dat Hotses ouders nog vrij konden rei zen, terwijl de pastoor zich niet verto nen mag. Maar bovendien, de boos wicht waagt het niet, Cornelius Ever- hardi in z'n roversnest te halen. Cor nelius Everhardi mag een ketter wezen, hij zal niet goedkeuren wat Hotse doet. Neen, de booswicht is geslepen genoeg, om de pastoor niet te laten komen". „Maar waar kan hij dan zijn?" „Ja, dat is nu juist de vraag. Ik heb jou gevraagd te trachten iets te ontdek ken. Maar jij beweert niets gemerkt te hebben. Denk erom, wat je doet, doe je voor de heilige kerk. Ik hoop, dat je ijver niet zal verflauwen". „Neen, neen. Eerwaarde", antwoordde Jochem. „Ik heb mijn uiterste best ge daan"., „'t Is gek". Peinzend keek de kape laan voor zich. „We hebben alles afge zocht en geen spoor ontdekt. De bende van Hotse moet hier in Anjum bondge noten hebben. Ik had het vermoeden, dat Jacob Wytzes iets meer wist. Hij was zeer bevriend met Cornelius Ever hardi." De kapelaan zweeg enige tijd. Dan vroeg hij: „'t Leven gaat daar op „de Prinsenhof" volstrekt zijn gewone gang? Merk je ook niet, dat de boerin soms iets meer kookt dan gewoon?" „Nou u het zegt", antwoordde Jochem, „ja. Of méér, kan ik juist niet zeggen. Maar 't gaat nu anders. Ik hoorde ver leden week de meiden nog tegen el kaar zeggen: „Wat worden we hier toch deftig". Dat is mij trouwens al wel op gevallen. Gewoonlijk werd er vroeger maar één keer per week gekookt, ter wijl die de overige dagen in de snuiver (Stookhut) werd opgewarmd. De ene week aten we erwten, dan weer bonen, een derde week gort of een meelspijs. Maar dat is nu heel anders". De kapelaan luisterde opmerkzaam. „Wie kookt op ,,de Prinsenhof?" vroeg hij. „De vrouw zelf", antwoordde Jochem. „De laatste maanden kookt ze wel drie, vier keer per week.. Wij, als dienstvolk, eten veel gort of erwten, maar 't ge beurt vaak, dat er restjes over zijn, van wat de boer en vrouw eten. En dat is heel andere kost". „Wat dan alzo?" „Nou, de namen weet ik niet. Maar ik hoorde verleden week Goatske tegen Djoeke zeggen. „Haal de restjes van de kermiskost. Ook gebeurt het vaak, dat we restjes hutspot krijgen en soms heel lekkere. Ik heb er nooit zo om gedacht, maar ja ze eten nu heel anders dan vroeger". ,,Dat geeft te denken", zeide de kape laan. „Anders heb je dus niets ge merkt?" „Neen", antwoordde Jochem. „Hm dat is nog geen bewijs. Ik kan 't me trouwens niet voorstellen van Jacob Wytzes' vrouw. Zij zal dunkt me geen ketter helpen. Maar ja je kunt niet weten. In elk geval we moeten dat onderzoeken. Je moet natuurlijk niets laten merken. Tracht echter te weten te komen, of ze op de boerderij ook eten wegbrengen. Let nauwlettend op het gedrag van de boer. In de kamer zal hij de pastoor niet verborgen hou den. Maar op zolder, of in de kelder misschien? Zijn er ook grote kelders on der „de Prinsenhof"?" „Dat weet ik niet, heer kapelaan"., „Nu hou je ogen open. Als de mei den op zijn, zal er niets gebeuren. Kun je je niet eens in de keuken verbergen?" „Maar als de boer mij dan betrapt". „Kom, dat zal wel meevallen. En je doet het voor de kerk. Hoe groter de in spanning is, hoe heerlijker loon. Ik re ken op je. En als je betrapt wordt, dan zal ik een goed woordje voor je doen bij de abt van Claercamp. Misschien kun je dan wel op Schiermonnikoog aangesteld worden als oppasser". „Ik zal mijn best doen, heer kapelaan". Met deze woorden stond Jochem op. De kapelaan zelf leidde hem naar de voordeur. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1970 | | pagina 5