EimnDEn niEuws
Wulpen
PORTRETTEN
Zeeuwse wandelingen
DESIREE
Hotse Hiddes
Anarchie
BUIJSSE
Terngblik van een
Middelbarnisse
visser
2e blad
Vrijdag 16 oktober 1970
No. 3929
Uw Modehuis
tV -k
Overweel en Struyk
Complete Woninginrichting
Melissant - Tel. 01877-1502
of 01879 - 721
Autobedrijf A. J. VAN KUMPl
MOLENDIJK 85
STAD AAN 'T HARINGVLIET
TEL. 01871 - 553
De d^arite verhvingmng
KEUVËIAAR
MIDDELHARNIS
t
t Ook voor I
I FOTOGRAFIE
I J. ZANDSTRA
I SOMMELSDIJK
onze jeugd wordt verleid, ja, zelfs
„iftjad door de leer van het Marxis-
J,e°en overstroomd door zedeloze lite-
'Vat'is de vrucht van wat de commu
nisten zaaien?
Anarchie.
Vrijheid, gelijlcheid en broederschap"
dat was de leus van de Franse revolu-
'""Fire and kill", dat is de kreet van de
„pger-panthers in de U.S.A.
We bury you", dat is de oorlogsver
klaring van de Russische communisten-
leiders'aan het adres van de vrije vol-
Wereldrevolutie, dat is het doel van
het internationale communisme.
De leiders van het wereldcommunis-
me .^ebruiken allerlei duivelse middelen
om "de vrije volken te verzwakken en
zo de macht in hun handen te krijgen.
Cuba, Nigeria en Vietnam en overal
waar'er revolutie en oorlog is, zitten de
communisten achter de schermen het
vuur op te stoken om de wereld in een
chaos te veranderen.
Het conflict in Jordanië, dat tot een
burgeroorlog uitgroeide, was niet
vreemd van communistische infiltratie.
De communisten bevorderen de in
voer en de smokkelhandel van allerlei
vrije volken met dit vergif te verwoes
ten. Zelfs het' verspreiden van immo
rele seksliteratuur en het begunstigen
van hippiecommunes is een wapen van
e communisten tegen het vrije Westen.
Overal in de steden van ons land treft
men jonge mensen aan die geen zin
hebben om te werken en leven op staats-
kosten. Het is speciaal dit soort jeugd
die bij elke gelegenheid lawaai maakt en
onrust stookt.
Een recent voorbeeld van de revolu
tiegeest was de begroeting van de Zuid-
afrikaanse ambassadeur aan de stad
Middelburg.
In de stadsschouwburg was een ont
moetingsbij eenkomst georganiseerd,
speciaal voor de leidinggevende perso
nen in Zeeland, om kermis te nemen van
het zonnig Zuid-Afrika.
De gasten die voor deze ontmoetings
avond uitgenodigd waren, werden door
een groep schreeuwende langharige on
rustzaaiers op zeer onopgevoede wijze
begroet.
De politie was aanwezig om de gas
ten de toegang tot de vergadering mo
gelijk te maken, anders zou ongetwij
feld de deur versperd geweest zijn.i
Deze nieuwe jeugd schreeuwde als
bezeten mensen: „Schande - schande".
Waarom? We leven toch in een vrij
land? Was er reden voor deze jonge
mensen om zo te schreeuwen tegen de
gasten van deze ontmoetingssamen
komst?
Heeft men in Nederland dan heel geen
respekt en eerbied meer voor hoogge
plaatste mensen, zoals de commissaris
van de koningin, burgemeester en re
geringspersonen?
Dit is de revolutiegeest die, als hem
geen halt wordt toegeroepen, eindigt in
anarchie en chaos.
Een jeugd, waar ze ook vandaan ge
komen is, uit Middelburg zelf of uit de
omgeving, die de commissaris van de
koningin en de andere uitgenodigde
gasten begroet met „Schande", heeft
daardoor zichzelf geproklameerd tot
schand jongens!
De Zuidafrikaanse ambassadeur be
groette op spontane wijze de gasten en
vertelde hun van zijn land en toonde
daarna de geweldig snelle ontwikkeling
van de industrie in Transvaal en de
schoonheid van de natuur.
Nauwelijks had hij het woord geno
men, of een oorverdovend lawaai van
allerlei ketelmuziek drong tot de gasten
in de zaal door. De schreeuwers van het
woord „Schande" gingen nu als kanni
balen te keer op hun muziekinstrumen
ten.
Was het een Russisch fluitspel?
De commissaris van politie was ge
dwongen om één en andermaal de ver
gadering te verlaten, om zijn jongens
bevel te geven de orde te herstellen.
i5r -k
Is het niet indroevig dat er overal in
Nederland rellen worden gemaakt door
a-sociale figuren en personen die leven
van het geld van de belastingbetalen-
den?
Zou het niet meer dan tijd zijn om
dit soort jeugd te reclasseren.
Wat komt er terecht van al de ar-
neidsschuvire personen die parasiteren
op ae volksgemeenschap?
KATCURLUK BU
MmDBUXARNKS
„Law and orde", dat was het verkie
zingswoord van de Republicans in de
U.S.A. bij de strijd om het president
schap.
Wat heeft het Nederlandse volk nodig?
Rust!
Om rust te genieten moet er gehoor
zaamheid zijn aan de wetten en eer
bied voor het gezag.
De communisten proberen in de vrije
landen op allerlei wijze het wettig ge
zag te ondermijnen. Wanneer ze ech
ter de macht gegrepen hebben, zoals in
Hongarije, Polen en Tsjecho Slowakije
regeren ze met ijzeren hand.
Het is voor een volk iets vreselijks om
door dictators te worden geregeerd.
Gehoorzaamheid aan de wettige rege
ring is eis en plicht voor iedereen.
Gehoorzaamheid aan God en aan Zijn
Woord is een liefdeplicht.
Een volk dat God gehoorzaamt en het
wettig gezag eerbiedigt komt niet tot
anarchie.
Middelburg
Zijderveld
INGEZONDEN:
Geachte redactie.
Graag zou ik mijn schrijven in Uw
veelgelezen blad zien opgenomen in na
volging van dat van mijn vriend Sala
bij wie ik elk jaar een dag of tien ga
logeren.
Ik ben in Middelharnis geboren op 16
juli 1882. Van mijn tiende tot mijn 13e
jaar was ik koffiekoker. Mijn eerste
reis duurde honderd dagen onder schip
per A. Dubbeld.i Daarna voer ik tot mijn
17e jaar bij schipper J. van den Hoek
en het was bij hem aan boord dat ik
een ernstig ongeluk meemaakte. We
werden aangevaren door een Noorse
Bark 3 mensen van ons schip, M.D. 7 „de
Toekomst" verdronken daarbij t.w. L.
Koster, A. de Koning en J. de Man.
Van onze collega L. van Gelder werden
de benen afgekneld en hij overleed door
bloedverlies. De bark heeft ons op sleep
touw genomen. Het was op 26 april 1899
toen het gebeurde en op 1 mei kwamen
we in Noorwegen, in Brevik aan. Veer
tien dagen daarna gingen we per boot
naar Holland terug. Vervolgens voer ik
2 jaar bij schipper C. Boon op de M.D.
4 en daarna 2 jaar vanuit Rotterdam op
een schoenersloep. Opnieuw ging ik
naar Middelharnis, nu aan boord van de
M.D. 9 bij schipper J. de Korte. Na 5
jaar ben ik zelf schipper geworden, dat
was in 1909 op de M.D. 11 en na een
half jaar op de M.D. 12, een schoener
sloep van de heren Kolff. Toen ik de
eerste winter schipper was is de vis-
sloep „Luctor et Emergo" in januari met
man en muis vergaan. Bij mij waren 4
mensen aan boord die daarbij hun va
ders en broers verloren; half Middel
harnis was toen in diepe rouw. Na 2V2
jaar schipper te zijn geweest verliet ik
Misschien hebt u wel eens een oude
kaart van Zeeland gezien van vele
eeuwen geleden. Wat is onze provincie
in enkele honderden jaren veranderd!
Zeeland bestond toen uit een menigte
eilanden en eilandjes. Door inpoldering
van de tussenliggende wateren heeft
men er een paar grote eilanden en een
stuk vasteland van gemaakt.
Bij het nauwkeurig bekijken van zo'n
oude landkaart hebt u ook wel het
eiland Wulpen ontdekt. Het bestaat al
in geen 400 jaar meer, maar het heeft
gelegen waar de Schelde in zee stroomt,
waar nu ongeveer de vaargeul Wielin
gen zich bevindt. Voor de kust van
westelijk Zeeuws-Vlaanderen dus, tus
sen Breskens en Cadzand. Mbar het be
hoorde tot de provincie Zeeland, de
graven van Vlaanderen lonkten er wel
eens naar, maar hadden er geen recht
op.
Niet ver er vandaan lag het eiland
Schooneveld, waar De Ruyter in 1673
een zeeslag leverde tegen de Engelsen.
Toen was het echter al lang vergaan,
alleen de naam bestond nog met mis
schien een overgebleven zandbank.;
Bloei.
Het eiland Wulpen was niet groot, on
geveer 2000 gemeten. Het was 3 uur
lang 16 km) en 1 uur breed 5 km)
en kwam wat grootte en vorm betreft
wel wat overeen met ons Waddeneiland
Ameland,
De overlevering zegt dat de evange
lieprediker Willebrord Mer een kerk
stichtte en van het eiland overstak naar
Walcheren. Dat moet dan even vóór het
jaar 700 geweest zijn. Het eiland was
dus heel oud. Het zal wel genoemd zijn
naar de zeevogels de wulpen, evenals
een hofstede op Walcheren Wulpenburg,
die nog bestaat.
Jacob Cats, die op het vasteland ten
zuidwesten van het eiland in de omge
ving van Groede veel land heeft inge
polderd, noemde zich heer van Wulpen
(dat in zijn tijd al vergaan was).
Op het eiland stonden 6 kerkdorpen,
waarvan de namen in oude stukken
wel eens verschillend geschreven wer
den. Het ,waren: Wulpen, Sint Lam-
brecht. Oosteinde, Westeinde, Rommen-
dorp (zal wel hetzelfde zijn als Rei-
mersdorp) en Vernavenkerke (ook wel
genoemd Havekerk).
Van de verschillende polders lees ik
o.a. de volgende namen: Zand-, Gheers-
HoUants-, Stelle-, Heydenzee-, Bagij-
nen-. Kanunniken-, Meesterpolder. Aan
de St. Bavo-abdij te Gent moesten ze
tienden opbrengen. Verder stroomde op
dit eiland een watertje, de Heydinzee.
Is dit riviertje hetzelfde als in oude ge
schriften de zuidgrens van Zeeland, dat
zich uitstrekte tussen de Bornesse en de
Heydinzee? Zekerheid hierover heeft
men niet, geschiedkundigen weten het
niet precies.
De bevolking hield zich bezig met
landbouw, veeteelt en visvangst. Door
de vlakte Paardenmarkt (een zandplaat
voor de kust heet nog zo) was het eiland
van het vasteland gescheiden.i Deze
stond bij hoog water onder. Was het
dan ook nog stormachtig weer, dan
konden ze hun eiland niet verlaten. Het
de visserij en ging bij de H.A.L. te Rot
terdam aan de wal werken en ging in
januari 1912 in Rotterdam wonen. Toen
er tijdens de eerste wereldoorlog geen
werk was zocht ik opnieuw het water
op, ik maakte 2 reizen naar IJsland,
voer vanuit Maassluis en Vlaardingen
en werd in 1918 schipper bij de Oceaan
Maatschappij te IJmuiden.i Nadat er een
mijn tegen het schip was geketst en van
voor tot achter langs de scheepshuid
was gerold zonder te ontploffen be
dankte ik en ben nooit weer op zee ge
weest. Daarna heb ik aan de boten ge
werkt tot ik in het crisisjaar 1930 werd
ontslagen. Vanaf dat jaar tot aan 1955
heb ik me toegelegd op de visverkoop.
Sinds acht jaar woon ik nu in bij mijn
dochter in Dordrecht nadat mijn vrouw
in 1962 overleed. In de oorlog verloren
we twee zoons van 35 en van 22 jaar.
Ik hoop dat u mijn stukje in uw krant
wilt plaatsen.
Hartelijke groeten van J. J. Booger-
man p.a. dhr. P. van Grootheest, Kris-
1 pijnseweg 233 in Dordrecht.
was mogelijk, dat er juist in die tijd een
rechtszitting in Brugge werd gehouden.
Ze waren dan vrijgesteld deze bij te
wonen, evenals de bewoners van het
vlakbij gelegen Cadzand, toen ook een
eiland.
Ondergang.
Dezelfde stormen, die de Wulpenaars
aan hun eilandjes bonden, hebben ge
knaagd aan de stranden van Wulpen-
zand, zoals het eiland ook wel genoemd
werd.
Na de grote overstroming van 1404 is
het eiland er weer bovenop gekomen, er
werd zelfs nieuw land ingepolderd.
Maar een eeuw later begint het ver
val. In 1514 lees ik: ,,Wulpenzand wordt
van dag tot dag al meer bedreigd, be
reids 4 dorpen en meer dan 400 gemeten
lands aan de zuidkust zijn door het
water verslonden".
Een paar jaar later staat er in de be
lastingkohieren van het Brugse Vrije:
„de parochie van Wulpen is geheel
en al verdronken".
Later bij de inning der tienden „de
polder is invloedig, ergo hier niets ont
vangen".
Weer 20 jaar later ik spaar u de
jaartallen staat de Hollandse polder
onder water en zijn nog slechts 500 ge
meten droog. Mathias Laureyn uit
Brugge had hierop hypotheek. Wegens
de hoge kosten zag hij af van herdijking
en bracht het land in veiling, maar
er kwam geen enkele koper opdagen.
Dan komt de grote klap door de Aller-
heiligenvloed van 1570, juist 400 jaar
geleden dus. De geschiedschrijver Hooft
beschrijft deze vloed aldus: „Ten eer
sten dage in Slachtmaand stak een
storm op uit het noordwesten, die dat
deel van de oceaan, gezwollen door de
springvloed der nieuwe maan, tegen de
stranden van Nederland met zo fel een
bulderen aanjoeg, dat weinig dijken of
sluizen de stoot konden uitstaan. Voor
Wulpen was deze AUerheiligenvloed
,,een catastrofe. De polder Koezand be
zweek en met hem ging vermoedelijk
het ganse eiland ten onder".
Nu klotsen de golven er en krijsen de
meeuwen,! Och, 't is de oude geschiede
nis van „opgaan, blinken en verzinken",
in Zeeland maar al te bekend.
De leeuw uit het Zeeuwse wapen
spreekt er ook van: worstelen tegen de
golven en trachten er uit op te duiken.
Niet altijd is dat gelukt, de bewoners
van Wulpen hebben er geen kans voor
gezien.
Als u echter de oude landkaart van
het begin vergelijkt met een kaart van
tegenwoordig, ziet u, dat de winst gro
ter is dan het verlies. Dat bedoelt ook
de schrijver van de Walcherse Arcadia
als hij zegt:
„Verwonderlijk land,
daar diepte verzandt
en scheeprijke stromen
met bloemen, en bomen
staan vrolijk geplant".
Op het eiland Wulpen moet in de tijd
der Noormannen een vreselijke veldslag
hebben plaats gevonden, beschreven in
de Goedroensage. Dit is een van de
oudste overblijfsels van de oud-Ger-
maanse letterkunde, waarschijnlijk even
oud als het bekende Nibelungenlied.
In dit heldenepos treffen ons naast
het schaken van meisjes, bloedwraak en
het recht van de sterkste, ook maagde
lijke kuisheid en ridderlijke eer.
Het Goedroenlied bezingt de daden
van drie geslachten uit de heldenfa
milie der Hegelingen en beslaat een dik
boek (Goedroen wordt ook geschreven
Gudrun, de u als oe uitspreken).
In het volgende artikel wil ik er een
klein gedeelte van vertellen, n.l. de
strijd om Goedroen op het voormalige
eiland Wulpen, in de sage Wulpenzand
genoemd.
Middelburg
L. van Wallenburg.
Beste meisjes en jongens!
Deze week eerst de prijswinners van
het ingezonden septemberwerk. De vol
gende kinderen hebben een prijs ver
diend:
Sjaan Hoek, Ouddorp
Greetje van Loon, Nieuwe Tonge
Henk van Rossum, Melissant
Mattie Rentier, Middelburg
Coby van Rossum, Melissant
En nu volgt het raadsel van deze week:
OKTOBEERAADSEL 3
1. Wetgeleerde die met een deel van het
Joodse volk terug kwam uit de bal
lingschap; ook Bijbelboek. 2. Plaats
waar Jezus een jongeling opwekte uit
de dood. 3. Aartsvader. 4. Eén van de
Emmaüsgangers. 5. Iemand die de scha
pen hoedt. 6. Stormwind op de Middel
landse zee (denk aan Paulus' reis naar
Rome). 7. Zoon van Jakob. 8. Overste
der duivelen.) 9. Richter. 10. Andere
naam voor Schelf zee. 11. Vrouw die met
Naomi meeging tot aan de grens. 12.
Man die de ark wilde tegenhouden en
dood neerviel. 13. In Kana gebeurde het
eerste van de Heere Jezus. 14.
Zoon van Hagar. 15. Man die de ark
bouwde en met zijn gezin behouden
bleef. 16. Gedenkt de dat gij die
heiligt. 17. Discipel die niet kon gelo
ven dat Jezus uit de doden was opge
staan. 18. In de Psalmen lezen we dik
wijls: een psalm, een lied voor de
19. De koningen van Egypte werden
genoemd. 20.i Jozef werd als slaaf
verkocht naar 21. Stad waarheen
Jona moest om te prediken. 22. Man van
Saffira, die met zijn vrouw op één dag
stierf (Handel.). 23. Joodse overpriester
(Handel.) 24. Zoon van Noach. 25. Eén
van de kleine profeten.
De beginletters van deze gevraagde
woorden vormen een uitspraak van Job.
Dit raadsel werd ingezonden door
Marjan Klop, H. I. Ambacht.
Vriendelijk bedankt, hoor Marjan!
CORRESPONDENTIE
Janneke V. Middelharnis. Reken jij
heel graag op school? Dat zeggen niet
veel kinderen, maar er zijn uitzonde
ringen, zoals je ziet.i Met die bijlessen
heb je dus een lange morgen, maar als
je het graag doet, dan hindert dat niet.
En je hebt misschien ook nog een pauze.
Sjaan H. Ouddorp. Dat is de tweede
keer dat je naam in de krant staat in
dit kinderhoekje. Dat zal je wel fijn
vinden! Kun je het huiswerk gemakke
lijk bijhouden? Dat is gelukkig, dat het
niet veel moeite kost. Is het gezellig ge
weest op Jannie's verjaardag?
Kees K. Melissant. Hartelijk gefelici
teerd met je verjaardag! Dat is van
daag te doen, hè? Het kan niet altijd op
dezelfde dag, een felicitatie in de krant.
Zal je zuinig met je nieuwe fiets om
gaan? En geen gekke dingen er mee
doen? De Schouwen-Duiveland-route
zal wel heel mooi geweest zijn. Niet
overal en iedere dag zie je zoveel hazen
en goudfazanten. Een prettige dag,
hoor!
Corrie V. Middelharnis. Ja, het is dit
jaar lange tijd mooi weer. Voor het
werk op het land is dat heel welkom.
Dat zal je vader ook wel zeggen. Wat
doe je met al die eikels? Alleen bewa
ren omdat het zulke mooie vruchten
zijn? Heb je er al eens een paar in de
grond gestopt? Moet je eens doen; dan
komt er een boompje groeien.
Willie K,i H. I. Ambacht. Je stopte er
mee, omdat je blad vol was, schrijf je.
Maar als het blaadje wat groter was ge
weest, dan zou je nog wel meer hebben
verteld. Er is altijd zoveel te zeggen,
nietwaar? Het is leuk wat jullie op
school doen: de natuur de klas binnen
brengen! Er zijn zoveel prachtige dingen
in jullie omgeving. Als je er maar erg
in hebt.
Piet K. Zeist. Ja, ik zie het, je hebt je
best gedaan. Meer kun je niet doen. En
met de krantenaktie zal je je best ook
wel doen. Wat is er al veel opgehaald!
Maar wat is het bedrag groot, dat bij
eengebracht moet worden! Maar je kent
het spreekwoord: elke dag een draadje,
dat is een hemdsmouw in het jaar.
Piet K., H. I. Ambacht. Goed op je
tijd passen, heb ik wel begrepen, want
anders is het zó gebeurd met het voet
ballen. Hoe gaat het bij de nieuwe orgel
leraar? Ziet hij er kans toe om je wat
verder te brengen? Als je het graag doet
en je hebt er gevoel voor, dan zal dat
wel lukken, denk ik.
Els H. Nieuwdorp. Gelukkig dat je
weer beter bent en dat je de school
weer kunt bezoeken,. Moet je nog staal
innemen? Dat kan misschien wel goed
zijn, maar veel rauwe groente en veel
beweging in de buitenlucht zijn ook
beste medicijnen. Niet veel binnen zit
ten als het kan. Corrie is wel goed ge
zond: een half jaar, en dan al op haar
buik rollen!
Jacobien de J. Middelburg. Ja, ja, het
kan druk zijn met repetities en proef
werken. Dan is het niet erg dat je
briefje aan mij maar kort is. Je school
werk mag er in elk geval niet onder
lijden. Haal je nogal tamelijke cijfers?
Jammer dat Kwibus niet begrijpt dat
een touwladder er is om in te klimmen;
wij kunnen die dieren ook het verstand
niet geven.
Teun van G. Ooltgensplaat. Ik kan
begrijpen dat je het op de Wehata
prachtig gevonden hebt. Daar is nu van
alles te zien wat jou en je vader inte
resseert. Zo'n kleine tuintraktor had je
best mee willen nemen, denk ik. Zijn er
nu nog zoveel komkommers? En bren
gen die nog veel op? Gaat dat een heel
jaar door misschien? Wat héb ik er wei
nig verstand van!
Miieneke H. Nieuwdorp. Gaat het
goed in de vijfde klas? Dat hoor ik
graag. Zijn die bejaardenwoningen al
bewoond? Het is wel mooi voor die
m.ensen, maar jullie zijn nu echt inge
bouwd. Wat is er nu mooier dan een
vrij uitzicht, hè? Wat was het een ruim
veld tot vlak bij de rijksweg! Maar nu
staan de huizen in de weg.i Dat gaat zo
in onze tijd.
Liesbeth de J. Middelburg. Wat is
jouw werk voor „Sonnevanck" prachtig
beloond! Zulke beloningen kan ik niet
geven natuurlijk. Wat zullen je ogen
gestraald hebben toen het bekend werd
gemaakt! Wist je dat er zoveel beroe
pen waren voor meisjes en jongens? Je
zou niet weten wat je moest kiezen. Je
brief ziet er het mooist uit van heel de
inzending! Nu geen trots gezicht zetten,
hoor!
Beijke den B. Herkingen. Ik voel het
bij sommige kinderen aankomen: het
wordt voor de studie hoog tijd dat het
raadselen zal moeten wijken. Ik snap
het heel goed, Beijke! Straks wordt het
echt menens op school; dat is het altijd
wel, maar dat voel je niet zo. Nu wel,
nu komen de tentamens die al een beet
je vingerwijzing zijn hoe je er vóór
staat. Ik wens je sterkte bij de verdere
studie en je brieven hebben me in die
lange tijd niet verveeld. Het ga je ver
der goed, en via Hedie hoop ik wel het
een en ander te horen.
Elly S. Rotterdam. Ik zou toch liever
die vorige klas hebben, want de kinde
ren daarin waren erg hartelijk en eer
lijk! Nu zit je in een brutalere klas,
zeg je; brutaal is nooit mooi; ik hoop
dat je het niet navolgt, al werkt zoiets
aanstekelijk. Eigenlijk zou ik Zoutelande
verkiezen boven Meerssen, maar dat
kan aan mij liggen. Is de foto goed ge
lukt van de man en vrouw in kleder
dracht? Als je het ringrijden voor de
eerste keer ziet, zoals jij, dan is het een
interessant schouwspel. Ja, abdij en mi
niatuur trekken veel mensen.i
Ineke van G. Middelharnis, Je moest
er dus aan herinnerd worden om een
brief te schrijven; dat gebeurt dikwijls:
de ouders zijn oplettender als de kinde
ren. Is het erg leuk op de vereniging?
Dat is goed. Is het hondje al klaar?
Twee meisjesverenigingen, nee, dat gaat
natuurlijk niet; ieder moet het maar bij
het zijne houden.
Hedie den B. Herkingen. Heeft de
nieuwe meester jouw klas, of zit je bij
een ander? Je zal nu alleen moeten op
trekken, nu Beijke afscheid heeft geno
men. Maar het zal wel gaan, hè? Dus
Annie is al aan de slag gegaan; ik hoop
dat het in Kruiningen mee zal vallen
voor haar.
Allemaal de hartelijke groeten van
OOM KO.
VERVOLGVERHAAL
Sibe van Aangium
29
Met koesterende huivering luisteren
^e naar de oude verhalen. En als plot-
'Je deur opengaat, schrikken ze
aJien op.
Maar de deur gaat niet open. Want
niemand is op pad.
inr^ ^i^" sen opgeschoten
jongen voortsluipen. Hij schijnt de don-
«irste steegjes op te zoeken. Nu valt het
"laaniicht op hem. Het is Jochem.
kn?! i'?"^ ^°S ^l^y^i lytsfeint (Jongste
y'f^tje) op „de Prinsenhof". Wel mag
iZl ^y^zes hem niet graag, maar
"mem is handig en daarbij zeer on-
mnf?"^^- nog bij, dat Jochems
moeder een arme weduwe is.
ziin Jochem eens volgen op
J/l tocht door de donkere avond. Het
dnJ ^^"S, of Jochem heeft het
van zijn tocht bereikt. Het is de
pastorie.
J* "^s pastorie is een andere pastoor
ylnu"^' kapelaan is geble-
tnn o°k van deze nieuwe pas
tor gaat niet veel kracht uit. Hij houdt
van een goed leven en bekommert zich
weinig om zijn werk.
Jochem laat de klepper vallen.i Sybrig
reeds gewend aan bezoeken van Jochem
laat hem direct binnen.
„De kapelaan is boven", zegt ze. „Je
kent de weg".
Weinig ogenblikken later klopt Jo
chem aan de deur van de kapelaan en
op het „binnen" treedt hij de kamer in.
„Zo, Jochem, ben je daar weer", zo
begroet hem de kapelaan. „Ga zitten en
drink een glas bier. Je weet Jochem:
„Er zijn geen Fiesche jonckgesellen,
Die hun lijf met brandmoris quellen,
Bier alleen geeft jonghen moet,
Is 't beste soet".
„Of wil je misschien een glas wijn?
Of mede?"
„'k Hou niet van dat zoete spul", ant
woordde Jochem. „En aan wijn ben ik
niet gewoon".
„Je hebt gelijk, jongen. Bovendien, 't
heb lekker Haarlems bier".
„Ha dat smaakt", zei Jochem, na
dat hij een teug genomen had.
„En nu wat nieuws heb je, Jochem?"
„Niet veel nieuws. Eerwaarde. Ik heb
nauwkeurig op alles gelet. Maar ik
weet niets met zekerheid".
Het gelaat van de kapelaan betrok.
Ongeduldig trommelde hij met zijn vin
gers op de stoelleuning, „'t Is toch
vreemd", zei hij, „waar Cornelius Ever-
hardi gebleven is. Hij is spoorloos ver
dwenen.. Natuurlijk heeft die Hotse
Hiddes de hand erin. Maar wie meer?
Hotse heeft hem bepaald een schuil
plaats verschaft. Maar dat moet hier in
de buurt wezen; kon ik die Hotse nog
eens in mijn macht krijgen, dat duivels-
kind!"
Jochem zweeg. Hij waagde het niet de
kapelaan in de rede te vallen. Want als
de kapelaan over Hotse sprak, over
meesterde hem een ware razernij. Ook
nu flikkerden zijn ogen.
Doch dan beheerst hij zich. „Ik ge
raak telkens in drift", zei hij tegen
Jochem, „als ik aan deze verschrikke
lijke booswicht denk. Zijn naam wordt
in heel Friesland met afschuw genoemd.
Als het mij mocht gelukken hem ge
vangen te nemen, zouden we aan de
heilige kerk een grote dienst bewijzen".
„Kunt u ook niet gewaar worden,
waar Hotses ouders zijn?" vroeg Jo
chem.
„Neen", antwoordde de kapelaan,,
,,Had ik die hier, dan zouden we een
sterk middel hebben, om pressie op die
schurk uit te oefenen. Want hij schijnt
veel van zijn ouders te houden. Maar ik
had nog maar net een bevel tot hun
gevangenneming aangevraagd, of ze
waren op een goede morgen verdwenen.
Ik vermoed, dat Hotse hen heeft laten
komen".
Het vermoeden van de kapelaan was
inderdaad juist. Hotse, die terecht voor
zijn ouders gevaar duchtte, had ze laten
halen en in zijn schuilplaats een veilig
toevluchtsoord verschaft. Zo waren ze
voor de kapelaan onbereikbaar.
„Maar kan Hotse dan de pastoor ook
niet hebben laten halen?"
„Ik vermoed het niet", antwoordde
de kapelaan. „Je moet niet vergeten,
dat Hotses ouders nog vrij konden rei
zen, terwijl de pastoor zich niet verto
nen mag. Maar bovendien, de boos
wicht waagt het niet, Cornelius Ever-
hardi in z'n roversnest te halen. Cor
nelius Everhardi mag een ketter wezen,
hij zal niet goedkeuren wat Hotse doet.
Neen, de booswicht is geslepen genoeg,
om de pastoor niet te laten komen".
„Maar waar kan hij dan zijn?"
„Ja, dat is nu juist de vraag. Ik heb
jou gevraagd te trachten iets te ontdek
ken. Maar jij beweert niets gemerkt te
hebben. Denk erom, wat je doet, doe je
voor de heilige kerk. Ik hoop, dat je
ijver niet zal verflauwen".
„Neen, neen. Eerwaarde", antwoordde
Jochem. „Ik heb mijn uiterste best ge
daan".,
„'t Is gek". Peinzend keek de kape
laan voor zich. „We hebben alles afge
zocht en geen spoor ontdekt. De bende
van Hotse moet hier in Anjum bondge
noten hebben. Ik had het vermoeden,
dat Jacob Wytzes iets meer wist. Hij
was zeer bevriend met Cornelius Ever
hardi."
De kapelaan zweeg enige tijd. Dan
vroeg hij: „'t Leven gaat daar op „de
Prinsenhof" volstrekt zijn gewone gang?
Merk je ook niet, dat de boerin soms
iets meer kookt dan gewoon?"
„Nou u het zegt", antwoordde Jochem,
„ja. Of méér, kan ik juist niet zeggen.
Maar 't gaat nu anders. Ik hoorde ver
leden week de meiden nog tegen el
kaar zeggen: „Wat worden we hier toch
deftig". Dat is mij trouwens al wel op
gevallen. Gewoonlijk werd er vroeger
maar één keer per week gekookt, ter
wijl die de overige dagen in de snuiver
(Stookhut) werd opgewarmd. De ene
week aten we erwten, dan weer bonen,
een derde week gort of een meelspijs.
Maar dat is nu heel anders".
De kapelaan luisterde opmerkzaam.
„Wie kookt op ,,de Prinsenhof?" vroeg
hij.
„De vrouw zelf", antwoordde Jochem.
„De laatste maanden kookt ze wel drie,
vier keer per week.. Wij, als dienstvolk,
eten veel gort of erwten, maar 't ge
beurt vaak, dat er restjes over zijn, van
wat de boer en vrouw eten. En dat is
heel andere kost".
„Wat dan alzo?"
„Nou, de namen weet ik niet. Maar ik
hoorde verleden week Goatske tegen
Djoeke zeggen. „Haal de restjes van de
kermiskost. Ook gebeurt het vaak, dat
we restjes hutspot krijgen en soms heel
lekkere. Ik heb er nooit zo om gedacht,
maar ja ze eten nu heel anders dan
vroeger".
,,Dat geeft te denken", zeide de kape
laan. „Anders heb je dus niets ge
merkt?"
„Neen", antwoordde Jochem.
„Hm dat is nog geen bewijs. Ik
kan 't me trouwens niet voorstellen van
Jacob Wytzes' vrouw. Zij zal dunkt me
geen ketter helpen. Maar ja je kunt
niet weten. In elk geval we moeten
dat onderzoeken. Je moet natuurlijk
niets laten merken. Tracht echter te
weten te komen, of ze op de boerderij
ook eten wegbrengen. Let nauwlettend
op het gedrag van de boer. In de kamer
zal hij de pastoor niet verborgen hou
den. Maar op zolder, of in de kelder
misschien? Zijn er ook grote kelders on
der „de Prinsenhof"?"
„Dat weet ik niet, heer kapelaan".,
„Nu hou je ogen open. Als de mei
den op zijn, zal er niets gebeuren. Kun
je je niet eens in de keuken verbergen?"
„Maar als de boer mij dan betrapt".
„Kom, dat zal wel meevallen. En je
doet het voor de kerk. Hoe groter de in
spanning is, hoe heerlijker loon. Ik re
ken op je. En als je betrapt wordt, dan
zal ik een goed woordje voor je doen
bij de abt van Claercamp. Misschien
kun je dan wel op Schiermonnikoog
aangesteld worden als oppasser".
„Ik zal mijn best doen, heer kapelaan".
Met deze woorden stond Jochem op.
De kapelaan zelf leidde hem naar de
voordeur.
(Wordt vervolgd)