L lEIIAIIDEn niEUWS
Overdenking
D@ geschiedenis van
het Noord-Sloe
ind
itripl
len
leid
Zeeuwse wandelingen
[ft
Hotse Hiddes
lik'
12e blad
Vrijdag 11 september 1970
No. 3919
P. NELISSE
Stakingsgolf bereikte
Viissingen
uit de
Heilige Schrift
KOLFF Hiddelharnis
Autobedrijf A, J. VAN EUMPT
MOLENDIJK 85
STAD AAN 'T HARINGVLIET
TEL. 01871 - 553
|en 203 i
|d. Broek,
Indhoven,
Iten waar-
freen ver-
MJN AD-
t'EG OOK
l-EX-
gez. Hor-
Jipers in
maandag
's avonds
luur in
ji. Juliana-
S7 (aparte
fOEK IS
CELOOS
kt 36
kwaliteits-
Ippen.
Wassenaar
Begrip, géén goedkeuring
Andere maatregelen
De relletjes op de Dam in Amsterdam
behoorden nog maar net tot het verle-
i den of een nieuw nationaal schandaal
deed zich voor: de bezetting van de
I ambtswoning van de Indonesische am-
I bassadeur in Wassenaar door een groep
Ambonezen, die wilden protesteren te
nen het bezoek van president Soeharto
aan Nederland. Deze laatste gebeurte
nis was minstens zo erg als de eerste, al
1 was het alleen maar om het feit dat een
j jonge agent, die niets deed dan zijn
plicht, daarbij het leven moest laten.
We zullen het verloop van deze tra-
"edie nu maar laten rusten. De publici-
teitsmedia hebben ons uitvoerig inge
licht. Wat ons veel meer interesseert,
dat is de achtergrond van het Wasse-
naarse drama. En wat ons vooral be
zorgd maakt, dat is het verschijnsel dat
terreur blijkbaar in Nederland geen uit
zondering meer is, maar regel begint te
worden.
Laten we vooropstellen dat het be
zoek van Soeharto aan ons land een zeer
omstreden punt was. Niet alleen voor
Nederlanders, maar vooral ook voor de
mensen van de republiek der Zuid-Mo-
lukken, die nu al twintig jaar lang onze
aandacht hebben gevraagd voor hun
rechtvaardige zaak en die we eigenlijk
al die tijd in de kou hebben laten staan.
Het moet voor de Ambonezen een dolk
steek zijn geweest, dat de man in wie ze
de verpersoonlijking zien van alle ter
reur en geweld, als een held en als een
bevriend staatshoofd werd ingehaald.
Daarvoor hebben we alle begrip en
het zou te wensen zijn dat we dit be
grip ook in daden zouden omzetten.
Maar we kunnen er geen begrip voor
opbrengen dat een aantal jonge Ambo
nezen heeft gemeend het recht nu maar
in eigen hand te moeten nemen. Wat in
Wassenaar is gebeurd, is volkomen zin
loos. Volgens de Ambonezen zelf was
het niet eens de bedoeling te protesteren
tegen het bezoek van Soeharto. Ze wil
den alleen maar hun wens kenbaar ma
ken dat ze met Soeharto wilden praten.
Een weldenkend mens zal toch moeten
toegeven dat dit niet de juiste methode
is om tot een gesprek te komen
Wanneer daar met bruut geweld een
woning wordt bezet, wanneer daar een
agent wordt neergeschoten, wanneer
daar een ambassadeur moet vluchten,
wanneer zijn vrouw en kinderen in
doodsangst moeten achterblijven en
wanneer daar gijzelaars met de dood
worden bedreigd, dan is elke gespreks-
basis weggevallen, dan kan dat geweld
alleen maar worden beantwoord met
recht, De Zuid-Molukkers hebben hun
eigen zaak meer kwaad dan goed ge
daan.
Het optreden van de autoriteiten
roept ook weer vragen op.i Ik weet wel
dat de beste stuurlui aan wal staan en
dat het heus geen sinecure is om in deze
verwarde en gezagsloze tijd altijd de
juiste beslissingen te nemen, maar het
was mijns inziens onverantwoord om de
woning van de Indonesische ambassa
deur te laten bewaken door 2 agenten.
Men kon toch van te voren zien aanko
men dat de veiligheid van de ambassa
deur en zijn gezin gevaar kon lopen! Het
is best mogelijk dat men met zorg heeft
zitten kijken naar Amsterdam, omdat
men daar relletjes vreesde, en dat men
Wassenaar vergeten is.
En dat laatste is een zaak die breder
aandacht verdient. Want het begint er
hoe langer hoe meer op te lijken dat
overheid en politie worden overrom
peld door geweld, inplaats van dat ze er
voorzorgsmaatregelen tegen nemen.
En zo schept de regering, onbedoeld
natuurlijk, zelf de mogelijkheden tot
gewelddadige akties, om dan achteraf
ie komen tot de onmachtig^ bekentenis
dat de zaak haar uit de hand is gelopen.
En zo kan men doorgaan met rellet
jes schoppen, vliegtuigen kapen, pan
den Icraken en diplomaten ontvoeren,
zonder dat daar eigenlijk iets tegen ge
daan wordt. Dat zal de reputatie van
ons land in het buitenland zeker niet
verhogen. En daarom wordt het hoog
tijd dat er verandering komt. Anders
staat de totale chaos voor de deur.
Waarnemer.
LANDBOUW
MECHANISATIEBEDRIJF
TEL. (01875) 216
NIEUWE-TONGE
Uit soUdariteit met de stakende wer
ven en bedrijven in het Rotterdamse ha
vengebied werd j.l. maandag de Kon.
My „De Schelde" te Viissingen gestaakt.
Ruim honderd stakende werknemers
van Wilton Feyenoord uit Schiedam wa
ren naar Viissingen gekomen en bewo
gen het Scheldepersoneel in de middag
pauze om het werk niet meer te her
vatten. Zij schakelden zelfs op een aan
tal afdelingen de stroom uit.
Zoals bekend wilden de werknemers
van de Rijn-Scheldegroep in het Rot
terdamse gebied de overeenkomst tus
sen directie en vakbonden niet accepte
ren. Ze bleven bij hun eisen een inte
grale uitkering van 400 schoon in
handen en een loonsverhoging van 25.
De vakorganisaties staan niet achter
de stakers, dus is het risico voor hen.
Een 'inderhaast geformeerd stakings-
comité stelde ploegen samen die de toe
gang tot de werf moesten bewaken om
te voorkomen dat er toch werd gewerkt.
Ze nam verder een afwachtende hou
ding aan tot de directie contact zou
opnemen met de stakingsleiding en vias
wel bereid tot gesprek met de vakor
ganisaties. De drie vakorganisaties even
wel verklaarden geen enkele behoefte
te hebben aan een gesprek, noch met
de directie, noch met het actie-comité.
Ook de ondernemingsraden hebben
niet achter de staking kunnen staan,
omdat ze zich een verlengstuk beschou
wen van de vakbonden,
werden vele grieven naar voren ge
bracht met betrekking tot de grote
loonverschillen tussen werfpersoneel en
personeel van de koppelbazen. Aan dit
personeel worden aanzienlijk hogere
lonen uitbetaald, terwijl ze geen enkele
binding aan het bedrijf hebben zoals
het personeel in vast dienstverband.
Het aantrekken van extra mensen door
middel van koppelbazen dient alleen in
noodgevallen te geschieden. Natuurlijk
zullen er in alle bedrijven wel eens
„pieken" in de opdrachten zich voor
doen.
Ook andere wensen kwamen aan de
orde, zoals afschaffing van tariefionen,
betere verdeling van de loonklassen, be
tere vakantie indeling. .Men dient zich
wel te realiseren, dat niet alle stakings-
eisen verwezenlijkt kunnen worden.
Uit deze staking is weer eens heel
duidelijk geworden dat wij leven in
n:iaatschappij die doortrokken is van
een materialistische geest.
Hoewel we ervan overtuigd zijn dat
er diverse misstanden bestaan, moeten
we toch ook bedenken dat er al heel
veel maatschappelijke belangen van de
werknemers zijn verbeterd. Door over
leg is veel te bereiken. En waar de er
kende organisaties reeds overeenstem
ming hadden bereikt in deze kwestie,
menen we dat deze staking een vorm is
van revolutie. Het is vreselijk moeüijk
in deze tijd om tevreden te zijn. Pau-
lus' gedachte ,,Ik weet vergenoegd te
zijn in hetgeen ik ben" is ons vreemd.
Hoe gemakkelijk hebben de Vlissingse
werknemers zich laten ompraten, wat
zijn er weinig krachten die mobiel zijn
tegen de revolutiegeest.
Woensdag j.l. werd tijdens een open
luchtbijeenkomst op het voetbalterrein
besloten om donderdag weer aan het
werk te gaan. De Schelde-directie was
bereid om de gestaakte tijd gewoon uit
te betalen. Inmiddels was overeenstem
ming bereikt over een uitkering van
400, terwijl op de koppelbazen contro
le zal worden uitgeoefend.
BRUILOFT
zo maakte Simson aldaar
een bruiloft"
(Richteren 14 10 m)
Er is bruiloft in Thimnath. Simson
gaat trouwen. Zoals dat bij ons gaat,
ging het ook vroeger: kleintjes worden
groot. Op zekere dag komt Simson thuis
met de boodschap: vader, moeder ik
heb verkering. Het is een meisje uit
Thimnath.
In gedachten horen we zijn vader al
zuchten: jongen, waarom toch? En zijn
moeder zit met een traan in haar oog:
Simson, je bent een Nazireeër. Zijn er
dan geen meisjes onder ons eigen volk,
dat je die niet kunt trouwen? En ze ge
bruiken hun tact en hun liefde. Maar
tenslotte het gebeurt nog zo dikwijls
en Simson is geen twaalf jaar meer, dat
ze hem kunnen bevelen tenslotte
moeten ze toegeven, zij het met een zeer
bezwaard hart.i
En dan is er bruiloft in Thimnath.
Simson gaat trouwen. Niet zómaar een
meisje. Maar hij trouwt een Filistijnse,
een meisje van de vijand, die hij nu
juist moet bestrijden. Zijn vader en
moeder maken zich op naar de bruiloft.
Ik stel me zo voor dat ze met loden
schoenen naar Thimnat zijn getrolcken.
Zoals ouders wel eens meer dingen
moeten doen, alleen al door hun kinde
ren.
Ja en dan is er bruiloft. Ook dat nog,
zullen Simsons ouders gedacht hebben.
Zeven dagen bruiloft, naar de gewoonte
der Filistijnen. Om nooit door te komen.
Want zulke bruiloften worden er nog
j gehouden, ook in de christelijke ge-
1 meenten. Niet zeven dagen lang, maar
i tot diep in de nacht. Bruiloften, die han
den vol geld kosten, waar muziek is en
dans en veel dolle pret. Maar waar de
drank het ver wint van de vreze des
Heeren. Op de bruiloft van Simson
worden raadsels opgegeven. Maar veel
bruiloften in onze dagen zijn zélf al een
raadsel. En dan is er bruiloft in Thim
nath. En Simson, overmoedig als hij is,
zich bewust van zijn kracht, staat op, en
hij roept: mannen, ik weet een raadsel:
spijze ging uit van de eter en zoetigheid
ging uit van de sterke.i Ra, ra wat is
dat? Eén tegen dertig, zegt Simson, 30
Filistijnen, tegen één enkele Jood; dat
is niet te moeilijk.
Zo speelt Simson met de vijand. Zo
speelt hij met zijn krachten. Zo is Sim
son vergeten, dat hij op bezet gebied is.
Hij is een verbond aangegaan met de
vijand, en dat had niet moeten gebeu
ren. Hij trouwt een Filistijnse vrouw,
een zuiver gemengd huwelijk. Een ge
woon huwelijk is al zo moeilijk, Sim
son, laat staan een gemengd huwelijk.
Hoe is ons huwelijk begonnen? Uit
het leven van Simson zijn goede lessen
te trekken. Er zijn huwelijken uit harts
tocht, huwelijken uit berekening, hu
welijken die beter op de effectenbeurs
gesloten konden worden, of op het no
tariskantoor. Huwelijken, zonder de
Heere begonnen, die zo voos en zo hol
zijn. Ziet ge dan niet, Simson, dat er
donkere wolken boven je hoofd hangen?
Dat die vrouw van je lief doet?
Maar ze hoort bij de vijand. Het bloed
kruipt waar het niet gaan kan. Er zul
len weinig vrouwen zijn, Simson, die de
stap van een Ruth zullen maken en die
tegen je zullen zeggen: uw God is mijn
God en uw volk is mijn volk.
Ten noorden van de tegenwoordige
Sloedam lag ongeveer een eeuw gele
den in het Sloe een grote zandplaat,
die steeds hoger werd en gedeeltelijk
begroeid raakte. Deze plaat met schor
behoorde aan het Rijk en werd in 1846
gekocht door Dirk Dronkers, een aan
nemer van openbare werken te Mid
delburg, voor 4500,U moet u voor
stellen dat de Sloedam in die tijd nog
niet bestond. Het was dezelfde heer
Dronkers, die er veel toe heeft bijge
dragen om een Zeeuwse spoorlijn te
doen aanleggen, waarvoor een dam in
het Sloe werd gelegd, maar dit was pas
in 1872.
Deze opwas in het Sloe kreeg de naam
van Oranjeplaat. Er tegenover bij Ar-
nemuiden ligt de Oranjepolder (zie vo
rig artikel).
Bastiaan de Langepolder
Na de koop van de Oranjeplaat zil
de heer Dronkers echter niet stil. Hij
vraagt toestemming om een gedeelte van
deze schor te mogen bedijken, en zijn
verzoek wordt ingewilligd. Reeds het
volgend jaar wordt het noordwestelijk
gedeelte ingepolderd, waardoor een op
pervlakte van 67 ha nieuwe grond aan
de provincie Zeeland wordt toegevoegd.
De nieuwe zeedijk rondom de polder
had een lengte van ruim 3 km. Deze
nieuwe polder werd genoemd Bastiaan
de Langepolder, naar een Veerse zee
held van die naam. Een maand na de
bekende 6e april 1572, toen Viissingen
de zijde van de Prins koos, schudde
ook Veere het Spaanse juk af. Maar
Middelburg bleef, nog bijna 2 jaar zelfs,
in Spaanse handen, weira belegerd door
de Geuzen. Toen een Spaanse vloot de
stad van levensmiddelen kwam voor
zien, ging Sebastiaan de Lange er op uit
om dit te beletten. Zijn schip werd door
4 grotere Spaanse schepen aangevallen
en geënterd.
„Maar 't volk van alle vier de
schepen
Wordt eindelijk te groot in kracht.
De Lange, bloedende en benepen,
In 't klein gedeelte van zijn macht
Ziet nergens kans te zegepralen..."
dan door de lont in het kruit te steken
en als een voorloper van Van Speyk
met vriend en vijand te vergaan.
De nieuwe polder werd bij de ge
meente Arnemuiden gevoegd, die het
dichtst bij lag en waarheen men bij
ieder getij kon overvaren. De toekom
stige bewoners moesten immers een
plaats hebben, waar de geboorte van
nieuwe „poldergasten" moest aangege
ven worden, waar ze hun doden konden
begraven, hun belastingen betalen, za
ken doen met timmerman, smid of wa
genmaker.
In de oostelijke hoek werd een ha
ventje gemaakt, vooral te gebruiken
voor het vervoer van de landbouwpro
ducten.
Er werden twee blokken van 3 arbei
derswoningen gebouwd bij de westelijke
zeedijk, later een grote landbouwschuur
en bij het haventje nog enkele huizen.
Na deze inpoldering breidden de
Want op die bruiloft van Timnath zit
een diepe kloof, afgrondelijk diep. Zo
worden meer huwelijken gesloten. Zo
zijn er verkeringen en verlovingen. Zo
zijn er kloven tussen vrienden. Omdat
er de liefde niet is. Omdat het gebed er
uit de weg is.i Huwelijken vol sparming:
spanningen tussen de familie; span
ningen in de gezinnen.
Want die bruiloft te Thimnath, zo
mooi misschien begonnen en zo Imd-
ruchtig gevierd, die eindigt zo triest:
Simson verliest het, Simson ervaart het:
wie God verlaat, heeft smart op smart
te vrezen. Want God komt hem tegen
op die bruiloft. En God zelf werpt de
twistappel onder de feestvierende men
sen: er is verraad en bedrog en het ein
digt zo droef.
Zo worden meer bruiloften gehouden.
Zo worden er feesten gevierd.. Zo viert
de mens dikwijls zijn feestroes.
Wat is het goed, als God ons dan te
genkomt in ons leven. Als God onze
feestroes verstoort. Want God zet Sim
son stil op dit feest. Hij zegt: tot hier
toe en niet verder. En Simson wordt
verliezer.
Is God u al tegengekomen? Dan moe
ten we ook verliezen. Maar het zijn
niet de slechtste verliezers die het tegen
God moeten verliezen. Want als Sim
son het verliest, dan wordt hij juist
wirmaar. Dan doet God hem weer zien,
welke roeping hij heeft. Dan ziet Sim
son, wie de Filistijnen zijn en waartoe
God hem heeft geroepen: om de Fili
stijnen te bestrijden. En Simson krijgt
zijn eerste les.i Heeft u die les ook ge
had? En heeft u die onthouden?
Er is brtüloft in Thimnath. Simson
gaat trouwen. Maar wat een smalle ba
sis onder dat huwelijk. Simson speelt
met zijn gaven; hij doorziet niet zijn
keuze. Hij kan wel duizend Filistijnen
aan, maar nog niet één vrouw. Hij paait
de Filistijnen, tot de Filistijnen hem
paaien. Wat een bruidegom is Simson!
Een door God gezalfde. Een Nazireeër.
Iemand, die een voorbeeld moest geven;
die een richter moest zijn. Een ambts
drager. Want Simson is wel een richter;
maar een richter vol zonden. Die zijn
eigen leven wil leiden, en gestrikt wordt
door een vrouw.
Wat een bruidegom! Zo zijn er meer
bruidegoms. Zo zijn er veel jongens en
meisjes en mannen en vrouwen, Hoe is
uw huwelijk begonnen? En hoe gaat het
door? En onze verloving?
Want wat een bruidegom is Simson!
Ik weet een betere bruidegom, lezer. De
meerdere Simson! Hij heeft zich ook
verzwagerd met de vijand. Hij is diep
afgedaald in deze wereld, in het zondige
vlees. Zonder in zonden te vallen. En
Hij heeft nooit met zich laten spelen.i
Want Simson roept om de meerdere
Simson. Simson, de richter, roept om
een sterkere Richter. Die zal zeggen:
komt dan en Iaat ons samen richten. Al
waren uw zonden rood als scharlaken,
en rood als karmozijn. Ik zal ze maken
tot witte wol, ja witter dan sneeuw.
Ik weet een betere Bruidegom dan
Simson! Die Bruidegom zegt: weest
heilig, want Ik ben heilig. Dat is een
opdracht (ja zeker!)
Maar die Bruidegom zoekt geen bete
re bruid, dan een bruid als in Thimnath.
Die zegt tegen zijn bruidskerk: ge zijt
zwart, maar ge zijt me toch liefelijk.
Op die bruiloft moest Simson het ver
liezen. Hoeveel Simsons moeten het te
gen God niet verliezen?
Gode zij dank, Simson, dat wie het
tegen God verliest, in Hem mag win
nen. Want er is Eén, groter dan gij, een
sterkere Simson, die wil dragen allen
die Zijn verschijning hebben liefgehad.
Lopik.
H. Veldhuizen.
Avondscfiemering bij het Sloe.
schorren ten zuiden zich steeds meer
uit. In 1853 vroegen de heer Dronkers
en zijn mede-eigenaar de heer Fock op
nieuw concessie aan om de nieuwe schor
ren eveneens te mogen inpolderen. Dit
werk hebben ze zelf niet meer gedaan.
Na ontvangen toestemming van het Rijk
hebben ze de Oranjeplaat met de Bas
tiaan de Langepolder verkocht voor on
geveer 72.000,aan de heer Thomaes,
grondeigenaar te Biervliet.
Calandpolder
Het volgend jaar (1857) gaat de nieu
we eigenaar er toe over de aangegroeide
schorren te bedijken, wat hem de som
van eveneens 72.000,kostte.
Veel voorspoed heeft de heer Thomaes
niet, want in het najaar van hetzelfde
jaar ^veroorzaken de stormen een scha
de aan de nieuwe dijk van 30.000,
Het volgend jaar moet hij opnieuw
25.000,besteden aan herstel van de
dijken.
Het werd dus een dure polder! Bo
vendien vielen de oogsten de eerste
jaren niet mee. Later werd het beter,
maar de nieuwe grond was geen bijzon
der vette en vruchtbare klei, maar lich
te, (zandige) grond.
Deze tweede polder van de Oranje-
plaat werd genoemd Calandpolder naar
de toenmalige hoofdingenieur van de
Waterstaat, Abraham Galand, een West-
kappelaar van geboorte. In ons blad
van 7 aug. bespreekt „Zwerver" uitvoe
rig het leven van deze Abraham Ga
land. Op 4 april 1969 heb ik in een
Zeeuwse wandeling eveneens over hem
geschreven. Hij was ongeveer even groot
(63 ha) als de Bastiaan de Langepolder,
de dijk er omheen had een lengte van
SVa km.
Vlak bij de scheidingsdij k tussen beide
polders werd een herenhuis en een gro
te boerderij met twee landbouwschuren,
een varkenshok en een kippenhok ge
bouwd.
Ondergang van de polders
De nieuwe inpoldering van de beide
piolders op de Oranjeplaat is helaas een
mislukking geworden. Het onderhoud
der dijken vereiste zulke grote uitgaven,
dat de polders op de duur niet te hou
den waren. Vooral de dijk van de Se
bastiaan de Langepolder had veel te
lijden, niet alleen door stormen, maar
ook door de vaargeul er vlak langs, die
de dijk ondermijnde.
Er werd een inlaagdijk aangelegd,
daarachter later nog een tweede, die
dienst moesten doen als de buitendijk
zou doorbreken. En ze hebben deze
dienst moeten verrichten, want de zee
dijk is doorgebroken. Ook de beide in-
laagdijken zijn bezweken. In 1897 moet
de dijkgraaf berichten dat de Bastiaan
de Langepolder geheel onder water staat
en als verloren te beschouwen is, na
een bestaan van juist een halve eeuw.
De arbeiderswoningen en de grote land
bouwschuur werden afgebroken.
De scheidingsdijk tussen de beide pol
ders wordt nu de buitendijk van de
Calandpolder. Deze wordt verhoogd en
verzwaard, maar kan het op de duur
voor veilige verzekeringen et
lage premies.
Bijzonder snelle schade
afwikkeling.
Zeer scherpe tarieven voor
autoverzekeringen er
na 1 jaar schadevrij rijde»
reeds 20°/« korting.
FiatanAermgesi.
VOORSTRAAT 38
TELEFOON (01870) 2012.
Byna e«n «saw eassorantie-
agMitmi.
ook niet houden. In 1901 stormt er een
gat in de dijk en ook deze polder loopt
gedeeltelijk onder water.
De bewoners verlaten de polder. Al
leen een dijkwerkersgezin (een wedu
we met twee zoons en een dochter)
blijven hier nog wonen op de boven
verdieping van het herenhuis, die zelfs
bij de hoogste vloeden droog blijft. Ze
hebben dit volgehouden tot de grote
watervloed van maart 1906. Toen werd
het te gevaarlijk, het water ondermijnde
de muren en deed ze op vele plaatsen
scheuren. Ze zagen ook dat de eigenaars
niets meer aan de dijken herstelden en
de polder aan zijn lot overlieten.
In 1907 werden alle gebouwen voor
afbraak verkocht de polders hadden
opgehouden te bestaan. Het nieuwe
schorrengebied werd naar de oude Oran
jeplaat nog altijd het Plaatje genoemd.
En nu? Het Veerse gat is na de dam
het Veerse meer geworden, zonder eb en
vloed, zonder grote stormen en over
stromingen. Het Noord Sloe kon nu
gemakkelijk droog gelegd worden. Wat
enkele jaren geleden ook gebeurd is.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
lino.
VERVOL OVERHAAL
Sibe van Aanglum
19
.,Ja", gaf Hotse ten antwoord. „Maar
net heeft een goede reden. Ik heb van
avond reeds meer gedronken dan mij
hef is. En straks moet ik m'n oom, een
gewezen ritmeester, bezoeken.
Hem, die houdt van een fikse dronk,
Koet ik bescheid doen., In dat vooruit
zicht moet ik me thans matigen. Maar
drink gij, zoveel als u lust. Buiten staat
öe schildwacht in de kou. Wat dunkt u,
zullen we hem ook een kroes bier toe
reiken?"
„Het is tegen de orders", zei de vaan
drig. „Maar als u dunkt
Reeds liep een der soldaten met een
kroes bier naar buiten.
„Dat bier schijnt koppig te zijn", zei
"6 vaandrig na een poosje.
„Och kom, dat went wel", antwoord
de Hotse. „Gij zijt nog jong en ge moet
log leren een goede dronk te verdra
gen".
Hoewel het zware bier zijn werking
reeds begon te doen gevoelen, wilde de
vaandrig zich groot houden. Maar het
duurde niet lang of hij kon z'n ogen
niet open houden,
„Nou, onze vaandrig geeft het spoe
dig op", spotte een der soldaten, „'t Is
ook nog maar een kind. Wij kunnen er
beter tegen, wat zeg jij, Pedro?"
Het duurde echter niet lang, of al de
soldaten werden slaperig. Ze wisten
niet, dat Hotse met Willem Dirksz. had
afgesproken, dat deze een slaapdrank
door het bier zou doen.
„Ziezo, het gaat goed", mompelde Hot
se. Hij keek het wachtlokaal rond. Alle
Soldaten sliepen. „Nu de schildwacht
buiten nog". Hij schonk een kroes vol
bier en roerde een wit poeder daardoorj
„Als hij dit drinkt valt hij als een blok
neer", mompelde Hotse. Daarop liep hij
met de kroes naar buiten.
„Hier is nog een kroes bier, schild
wacht, 't Is koud en wij zitten lekker
warm. Jij moet ook wat hebben!"
De schildwacht smakte met de tong.
„Nou, heerschap, dat sla ik niet af.
Maar dan ook niet meer. Want als de
luitenant het merkt, is 't niet best".
„Daar hoef je geen zorg over te heb-
benj Niemand zal je verraden".
De schildwacht dronk de kroes bier
uit en bleef nog enkele ogenblikken
staan. Dan hervatte hij zijn wandeling.
„Ik moet maar niet staan", zei hij. „'k
Word zohé, wat is dat?"
Hij strompelde verder. Dan viel hij te
gen het schildwachthuisje aan.
„Die staat vooreerst niet meer op",
mompelde Hotse. „En nu aan 't werk".
Haastig liep hij het wachtlokaal bin
nen. Hij greep de sleutelbos. „Deze is
het", zei hij. En ja, de sleutel paste.
„'t Gaat goed", zei Hotse bij zichzelf.
Reeds had hij de sleutel van de celdeu
ren. Daar hoorde hij de deur van 't
wachtlokaal opengaan en iemand stapte
het lokaal binnen.
Haastig opende Hotse de deur van
Wietskes cel.
„Wietske". Hij fluisterde zacht deze
naam.
„Hotsejij?" Uit een dondere hoek
rees ze overeind
„Stzeg nietsvlugkom".
Reeds opende Hotse de deur van Jacobs
cel.
„Jacob
„Wie is daar?"
„Stil ik ben het, Hotsekom...
vlug
„Hotse". Onuitsprekelijke blijdschap
klonk uit Jacobs stem.
„Stil nu. Vlug".
Uit het wachtlokaal klonken luide
stemmen. „Hierlangs", fluisterde Hotse.,
Hij snelde naar de achterdeur en schoof
de grendels terug.
Maar reeds werd de deur tussen het
wachtlokaal en de gang opengeworpen.
In de deur vertoonden zich gestalten
met flambouwen.
„Ha nog net op tijd. Vlug
grijpt ze", riep een bevelende stem.
Maar Hotse had de achterdeur nu ook
opengeworpen.
„Vlug, Wietske, loop. Jacob, breng
Wietske in veiligheidnaar je oom",
fluisterde Hotse. ,,Ik dek jullie".
Wietske aarzelde een ogenblik. Maar
dat ogenblik werd haar noodlottig.
„De ketterse meid", schreeuwde een
der mannen in de deuropening van het
wachtlokaal.
't Was een sergeant, die met een pa
trouille soldaten terug was gekeerd in
het wachthuis en daar alle mannen in
slaap had gevonden. Waren ze vijf mi
nuten later gekomen, dan zou Hotse de
beide gevangenen hebben gered. Nu
troffen ze hen net in de poging om te
ontsnappen.
„Vlug, drie man buiten om, Grijp ze
levend of dood".
„Hotse ik blijf bij jou
„O, Wietske". Een trek van onuitspre
kelijke droefheid maar tegelijk van
grote tederheid vertoonde zich op Hot-
se's gelaati „M'n meiskeMaar
terstond herstelde Hotse zich. „Blijf bij
mij", fluisterde hij. „Jacob, jij buiten
om".
Hij trok z'n degen en zwaaide zé in
het rond, terwijl hij voorwaarts snelde,
gevolgd door Wietske. Zo onstuimig was
zijn aanval, dat de sergeant en de sol
daat een ogenblik verbouwereerd ston
den. Maar al spoedig merkten ze, dat
Hotse slechts met een degen gewapend
was. Bovendien zagen ze spoedig, dat
Hotse van zijn stootwapen een verkeerd
gebruik maakte. Toch zou het Hotse nog
gelukt zijn te ontsnappen met Wietske,
als niet een der andere soldaten thans
teruggekeerd was.
„Grijp de ketter", schreeuwde de ser
geant.
Een der soldaten had Wietske vastge
grepen. Op dat ogenblik keerden ook
de beide andere soldaten terug. Hotse
had de soldaat, die Wietske vastgegre
pen had, neergeslagen.
„Kom, Wietske, hierheen", riep Hotse,
terwijl hij de flambouw, door de serge
ant in een kram in de muur bevestigd,
uittrapte. In 't eerste moment was 't
pikkedonker in het lokaal. Hotse door
Wietske gevolgd rende naar buiten.
Helaas, Wietske struikelde. Op het
zelfde ogenblik wierpen twee soldaten
zich boven op haar. De derde soldaat
had de flambouw weer aangestoken.
Ook de sergeant en de soldaat waren
overeind gekrabbeld.)
„Waar is die ketter?" brulde de ser
geant. „Sluit die meid op en blijf beide
hier. De andere twee volgen mij, de
ketter na".
Hotse stond op de hoek van de straat.
Waar was nu Wietske? Hij wilde terug
keren. Maar dan zag hij het lichtschijn
sel en in het lichtschijnsel de drie man
nen, die hem wilden vervolgen. En te
gelijk hoorde hij een gebiedende stem,
die vroeg: „Wat betekent dat hier?"
't Was de luitenant, die terugkeerde.
Hotse stond besluiteloos. Zou hij zich
op hen storten? Maar hij besefte, dat
het dwaasheid zou zijn. Met een zucht
keerde hij zich om. „Had ik maar een
paar man bij me", mompelde hij spijtig.
„O, WietskTranen vulden z'n
ogen. Met lome schreden verwijderde
hij zich. Hij begreep wel, dat de solda
ten hem niet zouden volgen, 't Was on
begonnen werk in het donker.
Enkele ogenblikken daarna klopte hij
hij aan bij Jacob Boukes.
„Hotse ben je alleen? Is Wietske
niet bij jebegroette Jacob Boukes
hem.
„Neen", antwoordde Hotse dof, „is
Jacob hier?"
„Ja", zei Jacob Boukes, „maar hij is
er niet best aan toe".
Hotse trad de kamer binnen., In een
hoek lag Jacob.
Toen Hotse binnentrad richtte hij zich
half op.
„Is Wietske er niet?"
„Neen", gaf Hotse ten antwoord. In 't
kort vertelde hij dan de afloop van het
gevecht.
„En hoe ben jij ontsnapt?" vroeg hij
Jacob.
„De drie soldaten sprongen bij de
hoek van 't wachthuis op me toe. Ik
slaagde er in de één een trap in z'n
maagstreek te geven, zodat hij achter
over tuimelde. Een der anderen gaf me
echter een geweldige houw in 't gelaat,
zodat ik verblind was.
(Wordt vervolgd)