iiAnDEn niEuws ZEISS Bmr/imm PRU&SLA6. Nieuws Zeeuwse wandelingen ^p d@ walieri wan Hulst Hotse Hiddes sramsoEDKoopi ^vS^BOP 4Q OAC.HERMANS 2e blad Vrijdag 14 augustus 1970 No. 3911 J. KEUVELAAR Armen en rijken KOLFF - Middelharnis vëiet'proai:4f<tieJ.'r.$ m.mJ^ae 'elerpm^ vet^l<öpe,ia:;de-. MelQ(mpai^^>^mm^y*ein'- zo{ar\Q de Mmrmï^mh A/06 SmSDS zo VOORCSUe grote pies ^Oiêtk /^£MA^ /v 'n mp <sv...., [/ei^seiuja- u /haar ff/ '^i KLESBüS MARSARINE- ZDMBRWilNSN Pk NIERSTEINÊR32S FURöSÉPéTILUNT...i98 PJes M0SELBIUMCHEN..225 MACAaD^Sl ^^J^ betek'ci450Graw ^VR(E&li/Eilè-Vt26eS SOöQram SOOOjvam Nogmaals: de groetplicht Geen gezagsondermijning De moraal in het leger. Dat ik met mijn stukje over de groet- plicht in het leger, nu veertien dagen oeleden, reakties zou uitlokken, had ik verwacht. Ik ben ook helemaal niet zo geschrokken van die reakties. Je moet af en toe eens op iemands tenen durven gaan staan, de man die de eigenaar is van deze tenen mag dan ook gerust hard „au" roepen Ik stel er prijs op, de verschillende reakties te beantwoorden. Ik doet dat dan maar in volgorde van binnenkomst. De krant van vorige week dinsdag bevatte een „ingezonden" van de heer A. Maljaars uit Goes. Deze scribent ziet de militaire groet als een vorm van be leefdheid jegens een meerdere, zoals het ook in het burgerleven een goede ge woonte is, iemand op straat te groeten. Hij ontneemt echter terstond de kracht aan zijn eigen argument, als hij daar aan toevoegt dat er geen straf op staat, wanneer iemand die burgerlijke beleefd heid niet in acht neemt. Nee, inderdaad, ik zou ze niet graag de kost geven, en ook niet graag straf geven, die je op straat voorbij lopen zonder „boe" of „ba" te zeggenOm dan maar niet fe denken èan de velen die groeten met „hallo" of „hoi" of iets dergelijks. Moet je in het leger eens proberen Wie mijn bijdragen iedere week leest, die zal me toch niet kunnen beschuldi gen van ondermijning of aantasting van het gezag, en ook niet van ontkenning van de waarde van het leger. Het gaat dan ook niet aan, me openlijk of be dekt gezagsondermijning of anti-niili- tarisme in de schoenen te schuiven. Ik heb ook nergens beweerd dat alle officieren en onderofficieren zich schul dig zouden maken aan Wijntje en Trijn tje.! De inzender geeft zelf toe dat het moreel in het leger te wensen overlaat. Welnu, dat heb ik nu precies bedoeld. Maar door dit schrijven ben ik niet overtuigd geworden van de noodzaak van strenge regels voor de militaire groet. En ook na lezing en herlezing van dit artikeltje kan ik niet inzien dat orde en regel in het leger kunnen worden ge bouwd op deze „schijnbaar nietige za ken". IVIag ik nog één opmerking maken? Gebruikt u liever niet het woord „weer- macht". Dat roept teveel herinneringen op aan een tijd die niemand van ons terug wil Het stukje van vrijdag j.l., van de heer J. Driesse uit Nunspeet, loog er niet omDie inzender deelt me met een in bij de krakers, kabouters, provo's en damslapers. In dit stukje proef ik trouwens een toon die me niet aanstaat. Waarom zo uitvoerig vermeld dat E.-N. is „een christelijk streekblad op gere formeerde grondslag"? En waarom die insinuatie over dienstplichtigen van christelijken huize? Ook zonder dat we ten we heus wel dat er overal koren en kaf is IWaar terzake. Ik heb duidelijk ge steld dat ik het niet opneem voor die soldaat, die geweigerd heeft de groet te brengen. Ik lees ook kranten en ik luis ter ook naar de radio, zodat ik heus wel op de hoogte ben met het feit dat hier meer in het spel was dan alleen de groetplicht. Maar daar ging het me niet om. Het ging me om de vraag of de groetplicht „an sich" niet moet worden afgeschaft, dan wel gewijzigd. En daar over kunnen we natuurlijk van mening verschillen. Dat de democratisering in het leger op gang is, dat weet ik ook en daar ver heug ik me over. Of het moreel op een hoger peil staat dan 20 jaar geleden? En of het op een hoger peil staat dan in de burgermaatschappij? Kan ik moeilijk beoordelen. Dan moet in elk geval het leger qua moreel wel met sprongen zijn vooruitgegaan en het burgerleven met sprongen achteruit. Maar uit mijn eigen diensttijd herinner ik me nog wel, dat de fouten in het burgerleven altijd wer den gebruikt om de misstanden in het BKILLENGLAZEN b^ de speciaalzaak ZANDPAD 32 - MIDDELHARNIS leger te bagatelliseren. Wat dat betreft is er dus nog niet veel veranderd. Over mijn opmerking wat Wijntje en Trijntje betreft behoeft deze inzender zich helemaal niet beledigd te voelen. Ik heb toch nergens beweerd dat alle beroepsmilitairen zich hieraan schuldig maken? Tenslotte hartelijk dank voor de uit nodiging om een legerplaats te komen bezoeken. Ik zal er wellicht geen ge bruik van maken. Ten eerste ontbreekt de tijd me. Ten tweede zou mijn visie op de groetplicht er niet door verande ren. Ten derde moet ik als Waarnemer incognito blijven, en je kan nooit weten wie je daar tegen het lijf loopt De derde reaktie was een telefonische, via de redaktie. Het is dus best moge lijk dat er door de overdracht iets ver keerd is voorgesteld.! Op twee dingen wil ik even ingaan. In de eerste plaats kan ik een maand salaris gratis van deze persoon krijgen als ik kan aantonen dat hij de laatste 20 jaar heeft gevloekt. Nou, er is misschien wel een lezer die ervan schrikt, maar dat zou IK hem niet durven nazeggen. Vloeken is name lijk nog wat meer dan af en toe een knoop laten vallen. Vloeken is ook bij voorbeeld zwijgen als je een ander hoort vloeken. En al zou je niet vloeken met je mond, dan kun je nog vloeken met je gedachten. Nee, dan heeft deze man het er een héél stuk beter afgebracht dan ik. Hij kan dus die maand salaris houden, maar een tegenaanbod durf ik niet te doen In de tweede plaats; Als dit stukje, en dan vooral wat het vloeken betreft, 20 jaar geleden was geschreven, had ik van deze persoon gelijk gekregen. Nou, dat komt mooi uit, want het is voor mij zo'n slordige 20 jaar geleden dat ik de wapenrok droeg. Dan is het leger wa rempel toch vooruitgegaan. Als gevolg van de kabouters, want die lusten het vloeken niet. Je moet elkaar niet uit- vloeken, je moet lief zijn voor elkaar. En dan hebben de kabouters dus weten te bereiken wat de krijgstucht (die het vloeken verbiedt) in al die jaren niet heeft kunnen bereiken! Waar de kabou ters al niet goed voor zijn Ik moet het hierbij laten. Ik stel nog maals dat ik niet heb willen beledigen of generaliseren. IVIaar mijn mening blijft voorlopig onveranderd.' Waarnemer. NOOT VAN DE REDACTIE, Uit Goes ontvingen we m.b.t. „de Groetplicht" nog een ingezonden schrij ven waarvan we menen dat het niet voor opname geschikt is. De schrijver houdt zich daarin voornamelijk bezig om „Waarnemer" terecht te wijzen op een o.i. al te persoonlijke toon waarin de schrijver te snel totaal eigen conclu sies heeft getrokken. Overigens twijfe len we niet aan zijn goede bedoelingen, waarom we zijn schrijven aan „waar nemer" hebben doorgestuurd. Redactie. Een Zwitserse dominee legt tijdens de preek de gemeente de volgende vraag voor: „Gemeente, als Ik u hier op z'n zon dags gekleed zie zitten, dan vraag ik me af: waar zijn de armen? Maar als ik in de coUectezak kijk, dan vraag ik me af: waar zijn de rij ken?" NED. HERV. KERK Beroepen te Kampen P., J. Bos te Ameide; Tholen C. den Boer te Zeist; HoUandseveld H. v. Slooten te Nijkerk; Zegveld S. v. Assenleergh te Veenen- daal; Randwijk A. Haring te Nieuwland; Neerlangbroek C. J. v. d. Broek te Weesp. Bedankt voor HoUandseveld C. van Schoonhoven te Vreeswijk; Groenekan - Brakel en Kesteren W. C,, Hovius te Katwijk. Azag. naar Ede W. C. Hovius te Katwijk. J. Verboomf. In de leeftijd van 64 jaar overleed de eerw. heer J. Verboom, voorganger van de Herv. Evangelisatie te Culemborg. Voordat hij te Culemborg stond, diende hij 19 jaar de Evangelisatie te Kollum4 GÈREF. KERKEN Beroepen te Averest - Dwingelo - Joure - Sneek - Steenwijk en Zwarte broek G. Wijnbeek, kand. te Lemmer; Erica A. Hekman, kand. te Stadskanaal Sellingen J. Vree, kand. te Amsterdam; Genderen K. Eykelenboom, kand. te Rotterdam; Hij ken M. Oomkes te Ben- nekom; Boerakker R. de Vries te Weede Maassluis P. Sytsma te Rotterdam; Amersfoort en Enschede J. ter Horst te 's Graveland; Benthelm (Did.) D.i Averes te Leimuiden; Opperdoes J. Huisman, kand. te Scheveningen. Aang. naar Vriezenveen A. Hekman, kand. te Stadskanaal; Joure, kand. G. Wijnbeek te Lemmer; Broeksterwoude J. Vree, kand. te Amsterdam; Opper does J. Huisman, kand. te Scheveningen. Bedankt voor Balkbrug - Lollum - Dwingelo - Steenwijk - Wanswerd - Workum en Zwartebroek G.i Wijnbeek, kand. te Lemmer; Echten - Elim en Sel lingen, J. Vree kand. te Amsterdam. GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt) Bedankt voor Ermelo S. Cnossen te VoUenhove; Brouwershaven M. Mos- tert te Harderwijk; Leens J. v. d. Haar te Leiden. CHR. GEREF. KERKEN Aang. naar Broek op Langedijk, kand., E. Slofstra te 's Gravenzande. Bedankt voor Gorinchem - Lutten - Noordseschut - Sneek - Wildervank en Wormerveer kand. E. Slofstra te 's- Gravenzande. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Veen J. Weststrate te IMjellskerke. Bedankt voor Goudswaard - Rilland Bath - Waarde G. v. d. iSToort te Capelle Nieuwdorp C. Wisse te Elspeet; Nijkerk C. Molenaar te Amsterdam; Barneveld C.i v. d. Poel te Yerseke; Kortgene W. Hage te Krabbendijke; Hellevoetsluis A. Hoogerland te Werkendam. voor veilige verzekeringen et> lage premies. Bijzonder snelle .s^iade- afwlkkeling. Zeer scherpe tarieven voor autoverzekeringen en na 1 jaar schadevrij rijden reeds W/t korting. Financieringen. VOORSTRAAT 36 TEI..EFOON (01870) 2012. B^na een eenw assisrantie- agentMi. GESLAAGDEN KURSUS PKAKTUKDIPLOIWA BOEKHOUDEN Van de kursus Praktijkdiploma Boek houden te Middelharnis, docenten de heren A. v. d. Sluijs en C. Quist, slaag den voor het Praktijkdiploma Associatie Mevrouw J.i J. M. Arensman Melissant- Stad aan 't Haringvliet en de heren A. van Alphen Nieuwe Tonge; M. H. Cool- bergen Middelharnis; W. Faasse Som- melsdijk; R. P. Feijen Zierikzee; J. K. Hoekman Melissant; M. Koese Stellen- dam; J. Meijer Ouddorp en A. Stolk Dirksland. Eén kandidaat werd afgewe- In de voorbije zomerweken ben ik een paar keer in Hulst geweest. Ik had loges, die dit oude stadje nog nooit be zocht hadden. Het ligt in het uiterste oosten van Zeeuws-Vlaanderen, slechts enkele kilometers van de Belgische grens vandaan. Er zijn maar weinig plaatsen in Zeeland die zo goed hun oud karakter bewaard hebben. In wel ke plaats zijn de v/allen zo gaaf en zo volkomen als in Hulst? Wel hebben de Duitsers er gangen doorheen gegraven en als mollen hebben ze de wallen doorwoeld. Maar na hun verdwijning zijn ze weer in hun vroegere staat te ruggebracht. Daarom met de auto van de logeer- gasten naar Hulst. Bij liet veer Krui- ningen - Perkpolder met de dubbel dekker over en 's avonds via Bres- kens - Vlissingen weer terug. Een mooie dag, waarop we veel van de „overkant" gezien hebben. Bedreigd door Gent. Hulst is een oude stad, reeds in 1180 kreeg het stadsrechten.! Omstreeks het jaar 1400 was de stad al in het bezit van een primitieve gracht met een aarden wal er omheen. Door de uit vinding van liet buskruit kreeg het oorlogstuig meer vernielkracht en werden de versterkingen verbeterd. Op last van de bekende graaf Filips de Goede 1450) moesten er nieuwe grachten worden gegraven en sterkere wallen aangelegd. Een sterk Hulst was in die jaren wel nodig, vooral tegen de stad Gent. Die wilde zijn heerschappij over een groot deel van Vlaanderen uitstrekken, ook over Hulst en omgeving (het Hulster ambacht). Bovendien stond Gent nogal eens op gespannen voet met de graaf van Vlaanderen, terwijl Hulst juist trouw was aan deze landsheer. Zo hebben b.v. de Gentenaars in 1452 tijdens de zoeven genoemde graaf Filips Hulst veroverd en verbrand. In 1485 kwamen ze weer terug, maar toen verging het hun slecht. De tegenstand der Hulstenaars was zo hevig, dat 100 soldaten zich in het stadhuis moesten terugtrekken. De inwoners van Hulst staken echter hun eigen stadhuis in brand. De vijanden die zich nog uit de vlammen konden redden werden op gewacht en afgemaakt. Het 'heeft een halve eeuw geduurd voor de stad weer een nieuw stadhuis had, het tegenwoordige dat enkele ja ren geleden grondig gerestaureerd is. In de 80-jarige oorlog. Ook in deze oorlog hebben de wal len meermalen de proef moeten door staan. Prins Maurits had na de vero vering van Axel een begerig oog op Hulst geslagen. Na de verovering van Breda door middel van een turfschip (1590) en enkele andere steden moest Hulst er het volgend jaar aan geloven. Als bevelhebber der stad vjerd de graaf van Solms aangesteld. Hulst was slechts koii; in ons bezit. Reeds in 1596 wist de Spaanse landvoogd Albertus van Oostenrijk het na een belegering van zes wel-cen te heroveren. Tijdens de 12-jarlge wapenstilstand werden de versterkingen radicaal ver beterd. De oude forten en poorten wer den gedeeltelijk afgebroken en ver nieuwd. Na drie jaar werken lag daar een geheel nieuwe versterkingsgordel rond het stadje, juist klaar toen in 1621 de oorlog weer werd voortgezet. Hulst was nu een sterke vesting in Spaanse handen. Geen wonder dat in 1640 de poging van de Friese stadhouder Hen drik Casimir om Hulst te veroveren mislukte. Door een schot getroffen viel hij van zijn paard en verloor het leven. Toch wist Frederik Hendrik in 1645 na een belegering van een maand het sterke Hulst te veroveren. Wandelplaats. Zo liggen de wallen daar nog als een paar eeuwen geleden. De 9 vijfhoekige bastions springen vooruit in de gracht, met riet omzoomd, waartussen de tal rijke waterhoentjes wegduiken, op en kele plaatsen gedeeltelijk dichtgegooid. Wandelpaden zijn aangelegd over de oude wallen, waar het heerlijk wande len is onder de hoge bomen. Toen de schuld van de stad groot was, heeft een raadslid eens voorgesteld deze bomen •te kappen. Dat zou heel wat opbren gen en Hulst zou uit de schuld zijn. Gelukkig is dit plan niet doorgegaan. Drie poorten geven toegang tot de stad: de Gentse poort, de Bagijnepoort en de Dubbele poort met twee door gangen. Het zijn geen mooie monu menten zoals b.v. in Zierikzee. Deuren zijn er niet te vinden, het zijn slechts inhammen in de wallen, nodig voor het verkeer. Enkele jaren geleden heeft men een nieuwe poort ontdekt en gedeeltelijk uitgegraven: de Keldermanspoort uit 1506, genoemd naar de bouwmeester. Vlucht over de gracht. We gaan nog even terug naar de oudheid, 21 februari 1674. Voor de vierschaar op het stadhuis wordt een dief en inbreker voorgeleid. Zo'n grote menigte Hulstenaars wil de zitting bij- Vifonen dat de vloer hen niet allen dra gen kan en inzakt. Alles zakt over en door elkaar, armen en benen breken. Maar de boef is nog blijven staan op een stuk plank, dat aan de ene kant in de muur vastzit. Van de consternatie maakt hij nu een handig gebruik, laat zich over de krioelende kermende mensen glijden en bereilct door een benedendeur de straat. Wat nu? De poorten zijn gesloten maar gelukkig voor hem is de gracht tcegevroren. Over de wallen en het ijs komt hij in de ondergelopen polder van Clinge en tracht de grens te bereiken. Te laat, even voor hij de reddende grens haalt, wordt hij gegrepen en te ruggebracht naar de stad. Hij heeft hoop dat het gerecht dit als een gods oordeel zal beschouv/en en hem zal vrijlaten. Heel nuchter wijten ze deze gebeurtenis enkel aan de slechte toe stand van de vloer. De galg maakt een eind aan zijn leven. Hierop ziet het versje met de mooie woordspelingen van buigen en bewegen: „Dees plaats, daar nooit 't gericht zich voor de mensen boog. Boog voor de mensen; maar 't gericht standvastig Bev/eegde niet; Gods hand maakt ons indachtig, Dat 't recht m.oet staan, ofschoon 't ook al bewoog''. Middelburg. L. van Wallenburg VERVOLGVERHAAL Sibe van Aangium 11 Hotse begaf zich eerst naar verschil lende huisjes aan de buitenkant van het dorp. Daar woonden vele vrienden, mannen, op wie Hotse volkomen kon vertrouwen. De meesten waren zeer verrast, toen ze Hotse zagen. In 't diep ste geheim vertelde Hotse hun de reden van zijn bezoek. Halftien sloeg de klok in de toren. Ten westen van de kerk even buiten net dorp waren een tiental jongeman nen samengekomen. Het waren Hotse en zijn kameraden. ^,Zijn jullie allemaal goed gewapend, jongens?" vroeg Hotse. „Ik hoop niet, dat 't nodig is, maar 't kan toch gebeu ren, dat we van de wapenen gebruik moeten maken. En jullie moet wel be denken, wat eraan vast zit. Na vannacht kunnen jullie niet terug, 't Is nu mijn tijd .,Hou maar op, Hotse", viel een der mannen in. „Niemand onzer deinst te rug. We hadden vanavond al wel graag willen aanpakken, maar we misten een aanvoerder. Nu aarzelen we niet. 't Is toch geen manier, zoals men ons bena deelt". „Maar de kerk >,Och, Hotse, wat malen wij om de kerk! Dat weet jij zelf ook wel. Mis schien hebben de ketters wel gelijk. Maar dat kan ons niets schelen. Wij komen op voor onze vrijheid, 't Is een schandaal, dat in ons vrije Friesland Spaanse soldaten de baas zijn. Neen... we gaan niet terug, is 't wel, jongens?" „Neen hoor.. Laten we de pastoor be vrijden. Weg met alle onderdrukkers!" Uit aller mond klonken zachte kreten van instemming. „Stil, jongens", zei Hotse. „'t Is goed, ik wist wel, dat ik op jullie kon ver trouwen, maar ik wilde jullie toch nog eens 't gewicht van deze stap doen gevoelen. Zelf ben ik vast besloten. Ik duld niet langer, dat wij onderdrukt worden. Ik ben bereid mijn leven ervoor te geven". „Wij ook". Eenparig klonken de stemmen. „En nu aan 't werk", zei Hotse. „We gaan schuin over 't land naar de pasto rie. Ten noorden van de kerk staan een paar schildwachten. Als wij nu achter de pastorie langs gaan, kunnen we nade ren, zonder dat de schildwachten ons bemerken. Jullie behoeft niets te doen. Blijf ik langer dan een half uur weg, dan dringen jullie de pastorie binnen". Voorzichtig slopen ze nader.i 't Was pikdonker. Dat begunstigde hun plan ten zeerste. Eindelijk hadden ze de pas torie bereikt. Terwijl de anderen aan de achterkant wachtten, liep Hotse om de pastorie heen naar de voordeur. Hij liet de klopper vallen, die zwaar dreun de door het ruime voorhuis. 't Duurde een vijf minuten. Dan werd het raampje opengedaan en 't met een slaapmuts getooide hoofd van de huis houdster, oude Sybrig, vertoonde zich. „Wie is daar nog zo laat?" Knorrig klonk haar stem. „Goed volk", antwoordde Hotse. „Is de eerwaarde heer kapelaan nog op? Ik moet hem noodzakelijk spreken". „Is het voor een zieke?" „Het is nog erger. De eerw^aarde ka pelaan moet terstond komen". „Wie ben je?" „Hotse, de arbeider van Jacob Wytzes". Hotse hoort hoe Sybrig de zware grendels terugschuift. Dan wordt de deur geopend. „Kom zolang binnen.i Ik zal zien, of de heer kapelaan nog op is". Sloffend verwijderde de oude huis houdster zich. Maar Hotse heeft bij het licht van de kaars, die Sybrig droeg ge zien, dat de pij van de kapelaan aan een spijker hangt. En nadat Sybrig zich met de kaars heeft verwijderd, heeft Hotse in het donker de pij van de muur ge nomen. Zacht opent hij de deur en werpt de pij naar buiten, terzijde van de stoep. Reeds komt de huishoudster terug. „De kapelaan is nog niet thuis", be richt ze Hotse. „Hij is een half uur ge leden weggegaan naar „het Grauwe Paard". Hij zal zo wel terugkeren". „Dan ga ik maar liever", antwoordt Hotse. „Ik vind hem wel in „het Grauwe Paard". „Ik denk niet, dat ze je daar nu nog toelaten. Bovendien wordt het recht- huis streng bewaakt". „O, ik red me wel. Er is haast bij". Reeds heeft Hotse de deur geopend.i En weldra is hij bij zijn makkers terug met de pij onder zijn arm. „Dat gaat beter, dan ik had durven hopen. De kapelaan is in „het Grauwe Paard". Als hij nog bij de pastoor is, loopt alles goed. Jullie moeten hier blij ven''. „En dan jou 't gevaar alleen laten lopen, zeker", valt één der mannen in. „Daar is niets aan te doen, Gosse", antwoordt Hotse. „'t Kan niet anders. Je moet niet ver geten, dat er vijfentwintig soldaten in ,,het Grauwe Paard" zijn. Met geweld beginnen we daar niets. Ik ben gauw weer bij jullie". Hotse heeft de grauwe pij aangetrok ken. De kap slaat hij over 't hoofd. Ge lukkig, ze past goed. De kapelaan heeft zowat hetzelfde figuur als Hotse. Vlug gaat Hatse nu naar „het Grau we Paard".i Als hij echter dichtbij ge komen is, vertraagt hij zijn schreden. Met statige tred schrijdt hij voort, het hoofd enigszins gebogen. „Halt". Een schildwacht voor de deur van „het Grauwe Paard" belet Hotse de toegang. „Pax tecum", antwoordt Hotse. In zijn vrije tijd heeft hij veel gelezen en ver schillende Latijnse uitdrukkingen zijn hem bekend. „Ik moet de ketterse pas toor en de eerwaarde heer kapelaan spreken". „O, Eerwaarde Vader". De soldaat gaat terzijde. Onbevreesd treedt Hotse binnen. Thans komt het zwaarste ge deelte van zijn taak. Als men in de ge lagkamer eens nauwkeurig toeziet, of als de bevelhebber vragen gaat stellen... Maar Hotse wil aan de bezwaren niet denken. 't Gaat echter boven verwachting. De jachtweide (gelagkamer) is slechts flauw verlicht door een enkele kaars. Ze staan op een tafeltje naast een deur in de hoek van de kamer. Bij dit tafeltje zitten twee soldaten te dobbelenj Overigens is de jachtweide leeg. De soldaten hebben zich op het hooi boven de stal ter ruste begeven en ook de bevelhebber is te bed. Als Hotse binnentreeds, staken de sol daten hun spel en zien nieuwsgierig' naar de binnenkomende. „Pax vobiscum", zegt Hotse. „Is dat de kamer, waar de ketterse pastoor zich bevindt?" Hij wijst naar de deur naast het ta feltje. „Jawel, Eerwaarde", antwoordt een der soldaten. „Ik wens de pastoor te bezoeken. Be vindt de Eerwaarde kapelaan zich nog bij hem?" „Ja, Eerwaarde. Als u misschien even wachten wilt?" „Neen, dank u. Ik moet toch de heer kapelaan ook spreken. Ons gesprek kan wel enigszins luidruchtig zijn, want de ze ketter is zeer koppig. Verwondert u niet, als gij kreten hoort". „O neen. Eerwaarde". De andere sol daat schoof de grendels terug en opende de deur. Hotse trad de kamer binnen. „Zeker een inkwisiteur", fluistert de ene soldaat tegen de ander, „'k Heb te doen met die arme drommel, die nu weer hun slachtoffer is". „Maar ze zullen zelf hem wel niet pijnigen". De soldaat trok zijn schouders op. „'t Heeft er anders veel van. We zullen dadelijk wel kreten horen". „Nu, 't is maar een ketter. Jij moet gooien. Ik heb een beste worp gedaan". (Wordt vervolgd) iigoudei^ kan" v^ nog geen Vmi% p. p*je^ «SOLD PACK.^Sfe^O WATBBTAALT M £LDSf^!.. fbmilièbMbe „PBOPENT" A?^ KexsBn en c^ycimam^'^ t „HEINZ" li SOORTEN ONS FBR /N//4A/l>/e A^Cf/fiKJS öV 7SO VaORD^J&f<^ Cu tenb ze wel van cw vakawtie) kibbaal 'ó//OQgr GJ^SC/f de eOr^z. delmonte /^^^rACTlf£>f/ MAL-Se MAGER .JWJfc^fc CüOKK5©eN Gierigheid wil voor zuinigheid door gaan en luiheid voor rust; maar God maakt scheiding tussen het goddeloze en het heilige.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1970 | | pagina 5