iiAnDEn niEuws
ZEISS
Bmr/imm
PRU&SLA6.
Nieuws
Zeeuwse wandelingen
^p d@ walieri wan Hulst
Hotse Hiddes
sramsoEDKoopi
^vS^BOP 4Q
OAC.HERMANS
2e blad
Vrijdag 14 augustus 1970
No. 3911
J. KEUVELAAR
Armen en rijken
KOLFF - Middelharnis
vëiet'proai:4f<tieJ.'r.$ m.mJ^ae
'elerpm^ vet^l<öpe,ia:;de-.
MelQ(mpai^^>^mm^y*ein'-
zo{ar\Q de Mmrmï^mh
A/06 SmSDS zo VOORCSUe
grote pies ^Oiêtk
/^£MA^ /v 'n mp <sv....,
[/ei^seiuja- u /haar ff/
'^i
KLESBüS
MARSARINE-
ZDMBRWilNSN
Pk NIERSTEINÊR32S
FURöSÉPéTILUNT...i98
PJes M0SELBIUMCHEN..225
MACAaD^Sl ^^J^
betek'ci450Graw
^VR(E&li/Eilè-Vt26eS
SOöQram
SOOOjvam
Nogmaals: de groetplicht
Geen gezagsondermijning
De moraal in het leger.
Dat ik met mijn stukje over de groet-
plicht in het leger, nu veertien dagen
oeleden, reakties zou uitlokken, had ik
verwacht. Ik ben ook helemaal niet zo
geschrokken van die reakties. Je moet
af en toe eens op iemands tenen durven
gaan staan, de man die de eigenaar is
van deze tenen mag dan ook gerust hard
„au" roepen
Ik stel er prijs op, de verschillende
reakties te beantwoorden. Ik doet dat
dan maar in volgorde van binnenkomst.
De krant van vorige week dinsdag
bevatte een „ingezonden" van de heer
A. Maljaars uit Goes. Deze scribent ziet
de militaire groet als een vorm van be
leefdheid jegens een meerdere, zoals het
ook in het burgerleven een goede ge
woonte is, iemand op straat te groeten.
Hij ontneemt echter terstond de kracht
aan zijn eigen argument, als hij daar
aan toevoegt dat er geen straf op staat,
wanneer iemand die burgerlijke beleefd
heid niet in acht neemt. Nee, inderdaad,
ik zou ze niet graag de kost geven, en
ook niet graag straf geven, die je op
straat voorbij lopen zonder „boe" of
„ba" te zeggenOm dan maar niet
fe denken èan de velen die groeten met
„hallo" of „hoi" of iets dergelijks. Moet
je in het leger eens proberen
Wie mijn bijdragen iedere week leest,
die zal me toch niet kunnen beschuldi
gen van ondermijning of aantasting van
het gezag, en ook niet van ontkenning
van de waarde van het leger. Het gaat
dan ook niet aan, me openlijk of be
dekt gezagsondermijning of anti-niili-
tarisme in de schoenen te schuiven.
Ik heb ook nergens beweerd dat alle
officieren en onderofficieren zich schul
dig zouden maken aan Wijntje en Trijn
tje.! De inzender geeft zelf toe dat het
moreel in het leger te wensen overlaat.
Welnu, dat heb ik nu precies bedoeld.
Maar door dit schrijven ben ik niet
overtuigd geworden van de noodzaak
van strenge regels voor de militaire
groet. En ook na lezing en herlezing van
dit artikeltje kan ik niet inzien dat orde
en regel in het leger kunnen worden ge
bouwd op deze „schijnbaar nietige za
ken".
IVIag ik nog één opmerking maken?
Gebruikt u liever niet het woord „weer-
macht". Dat roept teveel herinneringen
op aan een tijd die niemand van ons
terug wil
Het stukje van vrijdag j.l., van de
heer J. Driesse uit Nunspeet, loog er
niet omDie inzender deelt me met
een in bij de krakers, kabouters, provo's
en damslapers. In dit stukje proef ik
trouwens een toon die me niet aanstaat.
Waarom zo uitvoerig vermeld dat E.-N.
is „een christelijk streekblad op gere
formeerde grondslag"? En waarom die
insinuatie over dienstplichtigen van
christelijken huize? Ook zonder dat we
ten we heus wel dat er overal koren en
kaf is
IWaar terzake. Ik heb duidelijk ge
steld dat ik het niet opneem voor die
soldaat, die geweigerd heeft de groet te
brengen. Ik lees ook kranten en ik luis
ter ook naar de radio, zodat ik heus wel
op de hoogte ben met het feit dat hier
meer in het spel was dan alleen de
groetplicht. Maar daar ging het me niet
om. Het ging me om de vraag of de
groetplicht „an sich" niet moet worden
afgeschaft, dan wel gewijzigd. En daar
over kunnen we natuurlijk van mening
verschillen.
Dat de democratisering in het leger
op gang is, dat weet ik ook en daar ver
heug ik me over. Of het moreel op een
hoger peil staat dan 20 jaar geleden? En
of het op een hoger peil staat dan in de
burgermaatschappij? Kan ik moeilijk
beoordelen. Dan moet in elk geval het
leger qua moreel wel met sprongen zijn
vooruitgegaan en het burgerleven met
sprongen achteruit. Maar uit mijn eigen
diensttijd herinner ik me nog wel, dat
de fouten in het burgerleven altijd wer
den gebruikt om de misstanden in het
BKILLENGLAZEN
b^ de speciaalzaak
ZANDPAD 32 - MIDDELHARNIS
leger te bagatelliseren. Wat dat betreft
is er dus nog niet veel veranderd.
Over mijn opmerking wat Wijntje en
Trijntje betreft behoeft deze inzender
zich helemaal niet beledigd te voelen.
Ik heb toch nergens beweerd dat alle
beroepsmilitairen zich hieraan schuldig
maken?
Tenslotte hartelijk dank voor de uit
nodiging om een legerplaats te komen
bezoeken. Ik zal er wellicht geen ge
bruik van maken. Ten eerste ontbreekt
de tijd me. Ten tweede zou mijn visie
op de groetplicht er niet door verande
ren. Ten derde moet ik als Waarnemer
incognito blijven, en je kan nooit weten
wie je daar tegen het lijf loopt
De derde reaktie was een telefonische,
via de redaktie. Het is dus best moge
lijk dat er door de overdracht iets ver
keerd is voorgesteld.! Op twee dingen wil
ik even ingaan. In de eerste plaats kan
ik een maand salaris gratis van deze
persoon krijgen als ik kan aantonen dat
hij de laatste 20 jaar heeft gevloekt.
Nou, er is misschien wel een lezer die
ervan schrikt, maar dat zou IK hem
niet durven nazeggen. Vloeken is name
lijk nog wat meer dan af en toe een
knoop laten vallen. Vloeken is ook bij
voorbeeld zwijgen als je een ander hoort
vloeken. En al zou je niet vloeken met
je mond, dan kun je nog vloeken met
je gedachten. Nee, dan heeft deze man
het er een héél stuk beter afgebracht
dan ik. Hij kan dus die maand salaris
houden, maar een tegenaanbod durf ik
niet te doen
In de tweede plaats; Als dit stukje,
en dan vooral wat het vloeken betreft,
20 jaar geleden was geschreven, had ik
van deze persoon gelijk gekregen. Nou,
dat komt mooi uit, want het is voor mij
zo'n slordige 20 jaar geleden dat ik de
wapenrok droeg. Dan is het leger wa
rempel toch vooruitgegaan. Als gevolg
van de kabouters, want die lusten het
vloeken niet. Je moet elkaar niet uit-
vloeken, je moet lief zijn voor elkaar.
En dan hebben de kabouters dus weten
te bereiken wat de krijgstucht (die het
vloeken verbiedt) in al die jaren niet
heeft kunnen bereiken! Waar de kabou
ters al niet goed voor zijn
Ik moet het hierbij laten. Ik stel nog
maals dat ik niet heb willen beledigen
of generaliseren. IVIaar mijn mening
blijft voorlopig onveranderd.'
Waarnemer.
NOOT VAN DE REDACTIE,
Uit Goes ontvingen we m.b.t. „de
Groetplicht" nog een ingezonden schrij
ven waarvan we menen dat het niet
voor opname geschikt is. De schrijver
houdt zich daarin voornamelijk bezig
om „Waarnemer" terecht te wijzen op
een o.i. al te persoonlijke toon waarin
de schrijver te snel totaal eigen conclu
sies heeft getrokken. Overigens twijfe
len we niet aan zijn goede bedoelingen,
waarom we zijn schrijven aan „waar
nemer" hebben doorgestuurd.
Redactie.
Een Zwitserse dominee legt tijdens de
preek de gemeente de volgende vraag
voor:
„Gemeente, als Ik u hier op z'n zon
dags gekleed zie zitten, dan vraag ik
me af: waar zijn de armen?
Maar als ik in de coUectezak kijk,
dan vraag ik me af: waar zijn de rij
ken?"
NED. HERV. KERK
Beroepen te Kampen P., J. Bos te
Ameide; Tholen C. den Boer te Zeist;
HoUandseveld H. v. Slooten te Nijkerk;
Zegveld S. v. Assenleergh te Veenen-
daal; Randwijk A. Haring te Nieuwland;
Neerlangbroek C. J. v. d. Broek te
Weesp.
Bedankt voor HoUandseveld C. van
Schoonhoven te Vreeswijk; Groenekan
- Brakel en Kesteren W. C,, Hovius te
Katwijk.
Azag. naar Ede W. C. Hovius te
Katwijk.
J. Verboomf. In de leeftijd van 64 jaar
overleed de eerw. heer J. Verboom,
voorganger van de Herv. Evangelisatie
te Culemborg.
Voordat hij te Culemborg stond,
diende hij 19 jaar de Evangelisatie te
Kollum4
GÈREF. KERKEN
Beroepen te Averest - Dwingelo -
Joure - Sneek - Steenwijk en Zwarte
broek G. Wijnbeek, kand. te Lemmer;
Erica A. Hekman, kand. te Stadskanaal
Sellingen J. Vree, kand. te Amsterdam;
Genderen K. Eykelenboom, kand. te
Rotterdam; Hij ken M. Oomkes te Ben-
nekom; Boerakker R. de Vries te Weede
Maassluis P. Sytsma te Rotterdam;
Amersfoort en Enschede J. ter Horst te
's Graveland; Benthelm (Did.) D.i Averes
te Leimuiden; Opperdoes J. Huisman,
kand. te Scheveningen.
Aang. naar Vriezenveen A. Hekman,
kand. te Stadskanaal; Joure, kand. G.
Wijnbeek te Lemmer; Broeksterwoude
J. Vree, kand. te Amsterdam; Opper
does J. Huisman, kand. te Scheveningen.
Bedankt voor Balkbrug - Lollum -
Dwingelo - Steenwijk - Wanswerd -
Workum en Zwartebroek G.i Wijnbeek,
kand. te Lemmer; Echten - Elim en Sel
lingen, J. Vree kand. te Amsterdam.
GEREF. KERKEN (Vrijgemaakt)
Bedankt voor Ermelo S. Cnossen te
VoUenhove; Brouwershaven M. Mos-
tert te Harderwijk; Leens J. v. d. Haar
te Leiden.
CHR. GEREF. KERKEN
Aang. naar Broek op Langedijk, kand.,
E. Slofstra te 's Gravenzande.
Bedankt voor Gorinchem - Lutten -
Noordseschut - Sneek - Wildervank en
Wormerveer kand. E. Slofstra te 's-
Gravenzande.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Veen J. Weststrate te
IMjellskerke.
Bedankt voor Goudswaard - Rilland
Bath - Waarde G. v. d. iSToort te Capelle
Nieuwdorp C. Wisse te Elspeet; Nijkerk
C. Molenaar te Amsterdam; Barneveld
C.i v. d. Poel te Yerseke; Kortgene W.
Hage te Krabbendijke; Hellevoetsluis A.
Hoogerland te Werkendam.
voor veilige verzekeringen et>
lage premies.
Bijzonder snelle .s^iade-
afwlkkeling.
Zeer scherpe tarieven voor
autoverzekeringen en
na 1 jaar schadevrij rijden
reeds W/t korting.
Financieringen.
VOORSTRAAT 36
TEI..EFOON (01870) 2012.
B^na een eenw assisrantie-
agentMi.
GESLAAGDEN KURSUS
PKAKTUKDIPLOIWA
BOEKHOUDEN
Van de kursus Praktijkdiploma Boek
houden te Middelharnis, docenten de
heren A. v. d. Sluijs en C. Quist, slaag
den voor het Praktijkdiploma Associatie
Mevrouw J.i J. M. Arensman Melissant-
Stad aan 't Haringvliet en de heren A.
van Alphen Nieuwe Tonge; M. H. Cool-
bergen Middelharnis; W. Faasse Som-
melsdijk; R. P. Feijen Zierikzee; J. K.
Hoekman Melissant; M. Koese Stellen-
dam; J. Meijer Ouddorp en A. Stolk
Dirksland. Eén kandidaat werd afgewe-
In de voorbije zomerweken ben ik
een paar keer in Hulst geweest. Ik had
loges, die dit oude stadje nog nooit be
zocht hadden. Het ligt in het uiterste
oosten van Zeeuws-Vlaanderen, slechts
enkele kilometers van de Belgische
grens vandaan. Er zijn maar weinig
plaatsen in Zeeland die zo goed hun
oud karakter bewaard hebben. In wel
ke plaats zijn de v/allen zo gaaf en zo
volkomen als in Hulst? Wel hebben de
Duitsers er gangen doorheen gegraven
en als mollen hebben ze de wallen
doorwoeld. Maar na hun verdwijning
zijn ze weer in hun vroegere staat te
ruggebracht.
Daarom met de auto van de logeer-
gasten naar Hulst. Bij liet veer Krui-
ningen - Perkpolder met de dubbel
dekker over en 's avonds via Bres-
kens - Vlissingen weer terug. Een
mooie dag, waarop we veel van de
„overkant" gezien hebben.
Bedreigd door Gent.
Hulst is een oude stad, reeds in 1180
kreeg het stadsrechten.! Omstreeks het
jaar 1400 was de stad al in het bezit
van een primitieve gracht met een
aarden wal er omheen. Door de uit
vinding van liet buskruit kreeg het
oorlogstuig meer vernielkracht en
werden de versterkingen verbeterd.
Op last van de bekende graaf Filips de
Goede 1450) moesten er nieuwe
grachten worden gegraven en sterkere
wallen aangelegd.
Een sterk Hulst was in die jaren wel
nodig, vooral tegen de stad Gent. Die
wilde zijn heerschappij over een groot
deel van Vlaanderen uitstrekken, ook
over Hulst en omgeving (het Hulster
ambacht). Bovendien stond Gent nogal
eens op gespannen voet met de graaf
van Vlaanderen, terwijl Hulst juist
trouw was aan deze landsheer.
Zo hebben b.v. de Gentenaars in
1452 tijdens de zoeven genoemde graaf
Filips Hulst veroverd en verbrand. In
1485 kwamen ze weer terug, maar toen
verging het hun slecht. De tegenstand
der Hulstenaars was zo hevig, dat 100
soldaten zich in het stadhuis moesten
terugtrekken. De inwoners van Hulst
staken echter hun eigen stadhuis in
brand.
De vijanden die zich nog uit de
vlammen konden redden werden op
gewacht en afgemaakt.
Het 'heeft een halve eeuw geduurd
voor de stad weer een nieuw stadhuis
had, het tegenwoordige dat enkele ja
ren geleden grondig gerestaureerd is.
In de 80-jarige oorlog.
Ook in deze oorlog hebben de wal
len meermalen de proef moeten door
staan. Prins Maurits had na de vero
vering van Axel een begerig oog op
Hulst geslagen. Na de verovering van
Breda door middel van een turfschip
(1590) en enkele andere steden moest
Hulst er het volgend jaar aan geloven.
Als bevelhebber der stad vjerd de
graaf van Solms aangesteld. Hulst was
slechts koii; in ons bezit. Reeds in 1596
wist de Spaanse landvoogd Albertus
van Oostenrijk het na een belegering
van zes wel-cen te heroveren.
Tijdens de 12-jarlge wapenstilstand
werden de versterkingen radicaal ver
beterd. De oude forten en poorten wer
den gedeeltelijk afgebroken en ver
nieuwd. Na drie jaar werken lag daar
een geheel nieuwe versterkingsgordel
rond het stadje, juist klaar toen in 1621
de oorlog weer werd voortgezet. Hulst
was nu een sterke vesting in Spaanse
handen. Geen wonder dat in 1640 de
poging van de Friese stadhouder Hen
drik Casimir om Hulst te veroveren
mislukte. Door een schot getroffen viel
hij van zijn paard en verloor het leven.
Toch wist Frederik Hendrik in 1645
na een belegering van een maand het
sterke Hulst te veroveren.
Wandelplaats.
Zo liggen de wallen daar nog als een
paar eeuwen geleden. De 9 vijfhoekige
bastions springen vooruit in de gracht,
met riet omzoomd, waartussen de tal
rijke waterhoentjes wegduiken, op en
kele plaatsen gedeeltelijk dichtgegooid.
Wandelpaden zijn aangelegd over de
oude wallen, waar het heerlijk wande
len is onder de hoge bomen. Toen de
schuld van de stad groot was, heeft een
raadslid eens voorgesteld deze bomen
•te kappen. Dat zou heel wat opbren
gen en Hulst zou uit de schuld zijn.
Gelukkig is dit plan niet doorgegaan.
Drie poorten geven toegang tot de
stad: de Gentse poort, de Bagijnepoort
en de Dubbele poort met twee door
gangen. Het zijn geen mooie monu
menten zoals b.v. in Zierikzee. Deuren
zijn er niet te vinden, het zijn slechts
inhammen in de wallen, nodig voor
het verkeer.
Enkele jaren geleden heeft men een
nieuwe poort ontdekt en gedeeltelijk
uitgegraven: de Keldermanspoort uit
1506, genoemd naar de bouwmeester.
Vlucht over de gracht.
We gaan nog even terug naar de
oudheid, 21 februari 1674. Voor de
vierschaar op het stadhuis wordt een
dief en inbreker voorgeleid. Zo'n grote
menigte Hulstenaars wil de zitting bij-
Vifonen dat de vloer hen niet allen dra
gen kan en inzakt. Alles zakt over en
door elkaar, armen en benen breken.
Maar de boef is nog blijven staan op
een stuk plank, dat aan de ene kant in
de muur vastzit. Van de consternatie
maakt hij nu een handig gebruik, laat
zich over de krioelende kermende
mensen glijden en bereilct door een
benedendeur de straat.
Wat nu? De poorten zijn gesloten
maar gelukkig voor hem is de gracht
tcegevroren. Over de wallen en het ijs
komt hij in de ondergelopen polder van
Clinge en tracht de grens te bereiken.
Te laat, even voor hij de reddende
grens haalt, wordt hij gegrepen en te
ruggebracht naar de stad. Hij heeft
hoop dat het gerecht dit als een gods
oordeel zal beschouv/en en hem zal
vrijlaten. Heel nuchter wijten ze deze
gebeurtenis enkel aan de slechte toe
stand van de vloer. De galg maakt een
eind aan zijn leven. Hierop ziet het
versje met de mooie woordspelingen
van buigen en bewegen:
„Dees plaats, daar nooit 't gericht
zich voor de mensen boog.
Boog voor de mensen; maar 't
gericht standvastig
Bev/eegde niet; Gods hand maakt
ons indachtig,
Dat 't recht m.oet staan, ofschoon
't ook al bewoog''.
Middelburg.
L. van Wallenburg
VERVOLGVERHAAL
Sibe van Aangium
11
Hotse begaf zich eerst naar verschil
lende huisjes aan de buitenkant van
het dorp. Daar woonden vele vrienden,
mannen, op wie Hotse volkomen kon
vertrouwen. De meesten waren zeer
verrast, toen ze Hotse zagen. In 't diep
ste geheim vertelde Hotse hun de reden
van zijn bezoek.
Halftien sloeg de klok in de toren.
Ten westen van de kerk even buiten
net dorp waren een tiental jongeman
nen samengekomen. Het waren Hotse
en zijn kameraden.
^,Zijn jullie allemaal goed gewapend,
jongens?" vroeg Hotse. „Ik hoop niet,
dat 't nodig is, maar 't kan toch gebeu
ren, dat we van de wapenen gebruik
moeten maken. En jullie moet wel be
denken, wat eraan vast zit. Na vannacht
kunnen jullie niet terug, 't Is nu mijn
tijd
.,Hou maar op, Hotse", viel een der
mannen in. „Niemand onzer deinst te
rug. We hadden vanavond al wel graag
willen aanpakken, maar we misten een
aanvoerder. Nu aarzelen we niet. 't Is
toch geen manier, zoals men ons bena
deelt".
„Maar de kerk
>,Och, Hotse, wat malen wij om de
kerk! Dat weet jij zelf ook wel. Mis
schien hebben de ketters wel gelijk.
Maar dat kan ons niets schelen. Wij
komen op voor onze vrijheid, 't Is een
schandaal, dat in ons vrije Friesland
Spaanse soldaten de baas zijn. Neen...
we gaan niet terug, is 't wel, jongens?"
„Neen hoor.. Laten we de pastoor be
vrijden. Weg met alle onderdrukkers!"
Uit aller mond klonken zachte kreten
van instemming.
„Stil, jongens", zei Hotse. „'t Is goed,
ik wist wel, dat ik op jullie kon ver
trouwen, maar ik wilde jullie toch nog
eens 't gewicht van deze stap doen
gevoelen. Zelf ben ik vast besloten. Ik
duld niet langer, dat wij onderdrukt
worden. Ik ben bereid mijn leven ervoor
te geven".
„Wij ook".
Eenparig klonken de stemmen.
„En nu aan 't werk", zei Hotse. „We
gaan schuin over 't land naar de pasto
rie. Ten noorden van de kerk staan een
paar schildwachten. Als wij nu achter de
pastorie langs gaan, kunnen we nade
ren, zonder dat de schildwachten ons
bemerken. Jullie behoeft niets te doen.
Blijf ik langer dan een half uur weg,
dan dringen jullie de pastorie binnen".
Voorzichtig slopen ze nader.i 't Was
pikdonker. Dat begunstigde hun plan
ten zeerste. Eindelijk hadden ze de pas
torie bereikt. Terwijl de anderen aan
de achterkant wachtten, liep Hotse om
de pastorie heen naar de voordeur. Hij
liet de klopper vallen, die zwaar dreun
de door het ruime voorhuis.
't Duurde een vijf minuten. Dan werd
het raampje opengedaan en 't met een
slaapmuts getooide hoofd van de huis
houdster, oude Sybrig, vertoonde zich.
„Wie is daar nog zo laat?" Knorrig
klonk haar stem.
„Goed volk", antwoordde Hotse. „Is
de eerwaarde heer kapelaan nog op? Ik
moet hem noodzakelijk spreken".
„Is het voor een zieke?"
„Het is nog erger. De eerw^aarde ka
pelaan moet terstond komen".
„Wie ben je?"
„Hotse, de arbeider van Jacob Wytzes".
Hotse hoort hoe Sybrig de zware
grendels terugschuift. Dan wordt de
deur geopend.
„Kom zolang binnen.i Ik zal zien, of de
heer kapelaan nog op is".
Sloffend verwijderde de oude huis
houdster zich. Maar Hotse heeft bij het
licht van de kaars, die Sybrig droeg ge
zien, dat de pij van de kapelaan aan een
spijker hangt. En nadat Sybrig zich met
de kaars heeft verwijderd, heeft Hotse
in het donker de pij van de muur ge
nomen. Zacht opent hij de deur en
werpt de pij naar buiten, terzijde van de
stoep.
Reeds komt de huishoudster terug.
„De kapelaan is nog niet thuis", be
richt ze Hotse. „Hij is een half uur ge
leden weggegaan naar „het Grauwe
Paard". Hij zal zo wel terugkeren".
„Dan ga ik maar liever", antwoordt
Hotse. „Ik vind hem wel in „het Grauwe
Paard".
„Ik denk niet, dat ze je daar nu nog
toelaten. Bovendien wordt het recht-
huis streng bewaakt".
„O, ik red me wel. Er is haast bij".
Reeds heeft Hotse de deur geopend.i
En weldra is hij bij zijn makkers terug
met de pij onder zijn arm.
„Dat gaat beter, dan ik had durven
hopen. De kapelaan is in „het Grauwe
Paard". Als hij nog bij de pastoor is,
loopt alles goed. Jullie moeten hier blij
ven''.
„En dan jou 't gevaar alleen laten
lopen, zeker", valt één der mannen in.
„Daar is niets aan te doen, Gosse",
antwoordt Hotse.
„'t Kan niet anders. Je moet niet ver
geten, dat er vijfentwintig soldaten in
,,het Grauwe Paard" zijn. Met geweld
beginnen we daar niets. Ik ben gauw
weer bij jullie".
Hotse heeft de grauwe pij aangetrok
ken. De kap slaat hij over 't hoofd. Ge
lukkig, ze past goed. De kapelaan heeft
zowat hetzelfde figuur als Hotse.
Vlug gaat Hatse nu naar „het Grau
we Paard".i Als hij echter dichtbij ge
komen is, vertraagt hij zijn schreden.
Met statige tred schrijdt hij voort, het
hoofd enigszins gebogen.
„Halt". Een schildwacht voor de deur
van „het Grauwe Paard" belet Hotse de
toegang.
„Pax tecum", antwoordt Hotse. In zijn
vrije tijd heeft hij veel gelezen en ver
schillende Latijnse uitdrukkingen zijn
hem bekend. „Ik moet de ketterse pas
toor en de eerwaarde heer kapelaan
spreken".
„O, Eerwaarde Vader". De soldaat
gaat terzijde. Onbevreesd treedt Hotse
binnen. Thans komt het zwaarste ge
deelte van zijn taak. Als men in de ge
lagkamer eens nauwkeurig toeziet, of
als de bevelhebber vragen gaat stellen...
Maar Hotse wil aan de bezwaren niet
denken.
't Gaat echter boven verwachting. De
jachtweide (gelagkamer) is slechts flauw
verlicht door een enkele kaars. Ze staan
op een tafeltje naast een deur in de hoek
van de kamer. Bij dit tafeltje zitten twee
soldaten te dobbelenj Overigens is de
jachtweide leeg. De soldaten hebben
zich op het hooi boven de stal ter ruste
begeven en ook de bevelhebber is te
bed.
Als Hotse binnentreeds, staken de sol
daten hun spel en zien nieuwsgierig'
naar de binnenkomende.
„Pax vobiscum", zegt Hotse. „Is dat
de kamer, waar de ketterse pastoor zich
bevindt?"
Hij wijst naar de deur naast het ta
feltje.
„Jawel, Eerwaarde", antwoordt een
der soldaten.
„Ik wens de pastoor te bezoeken. Be
vindt de Eerwaarde kapelaan zich nog
bij hem?"
„Ja, Eerwaarde. Als u misschien even
wachten wilt?"
„Neen, dank u. Ik moet toch de heer
kapelaan ook spreken. Ons gesprek kan
wel enigszins luidruchtig zijn, want de
ze ketter is zeer koppig. Verwondert u
niet, als gij kreten hoort".
„O neen. Eerwaarde". De andere sol
daat schoof de grendels terug en opende
de deur. Hotse trad de kamer binnen.
„Zeker een inkwisiteur", fluistert de
ene soldaat tegen de ander, „'k Heb te
doen met die arme drommel, die nu
weer hun slachtoffer is".
„Maar ze zullen zelf hem wel niet
pijnigen".
De soldaat trok zijn schouders op.
„'t Heeft er anders veel van. We zullen
dadelijk wel kreten horen".
„Nu, 't is maar een ketter. Jij moet
gooien. Ik heb een beste worp gedaan".
(Wordt vervolgd)
iigoudei^ kan" v^
nog geen Vmi% p. p*je^
«SOLD PACK.^Sfe^O
WATBBTAALT M £LDSf^!..
fbmilièbMbe
„PBOPENT" A?^
KexsBn en c^ycimam^'^ t
„HEINZ"
li SOORTEN
ONS
FBR
/N//4A/l>/e A^Cf/fiKJS öV
7SO VaORD^J&f<^
Cu tenb ze wel van cw vakawtie)
kibbaal
'ó//OQgr GJ^SC/f
de eOr^z. delmonte
/^^^rACTlf£>f/
MAL-Se
MAGER .JWJfc^fc
CüOKK5©eN
Gierigheid wil voor zuinigheid door
gaan en luiheid voor rust; maar God
maakt scheiding tussen het goddeloze
en het heilige.