iiAnoEn - niEUws Hoise Hiddes Overdenking Van brave Hendrik tot Dilc Trom PORTRETTEN BUIJSSE DESIREE Zeeuwse wandelingen '6,- Ictie KEUVELAAR C KiEVIT Zn. Spreker: ds. 6. KUYT Vrijdag 7 augustus 1970 No. 3909 ld" I Uiv Modehuis De degante tmiovingsring MIDDELHARNIS Zondagsdienst artsen arnï* uit de Heilige Schrift Het wonder der wedergeboorte Autobedrijf A. J. VAN RÜMPT MOLENDIJK 85 STAD AAN 'T HARINGVLIET TEL. 01871 - 553 Centrale Verwarming ZENDINGSAVOND TE GOES Ook voor J. ZANDSTRA SOMMEl^DMTt Hervatting repetities zangvereniging lop 15 huis. |u ook fingen. -1216) b-lUO) fcn ge- 35/45 35/45 l7T -1323 i De Pieterskerk -^ Schandelijke ontheiliging Tendentieuze voorlichting In Leiden staat een kerlc. Natuurlijk, ruit u zeggen, er zullen wel meer ker- 'cen in Leiden staan. Dat is waar: Lel iën mag trots zijn op de Hooglandse of iint Paneraskerk, een laat Gotische aHffuisbasUiek, en op de IVlarekerk, een inerkwaardige achtkantige kerk met Xeen ronde koepel uit de 17de eeuw. Maar dè kerk in Leiden, dat is de Pie terskerk. Eveneens een laat-Gotische ^]cruisbasili6k, zonder toren, gebouwd ïrond 1400. Beroemd uit oogpunt van architektuur, bekend ook in de geschie denis van de kerk en school. Na het Ltzet van Lelden in 1574 kreeg de kad een Universiteit, en de Pieters- Ikerk is reeds zeer nauw verbonden ge dweest met het academische leven in de ïsleutelstad. De historicus Scaliger en ide medicus Boerhaave liggen er begra- Jven, De bekeerde Jood Isaac da Costa [deed er belijdenis van zijn geloof en [werd er gedoopt. Kortom, een kerk met een rijke historie. Maar bovenal: een kerk, waarin eeuwenlang het Evange lie werd verkondigd en waarin het ene ;eslacht na het andere werd vermaand ;n getroost door het Woord Gods. De band tussen de Universiteit en Ide Pieterskerk bestaat nog. IMaar het Js de vraag of die band niet beter door gesneden kon worden, wanneer we ho ren waarvoor de lustrumvierende stu denten de Pieterskerk hebben gebruikt Wat is er gebeurd? De Vrije Acade mie heeft ter gelegenheid van het lus trum de Pieterskerk gebruikt voor wat \e zelf noemt „onbelemmerde creatieve .expressie". Wat dat laatste concreet (inhield? Dat de kerk „versierd" was Imet leuzen als „God is dood" en „baas lin eigen buik". Dat op het graf van iBoerhaave een kippenhok was ge- Ibouwd en dat de graftombe van Rom- Ibout Verhulst v/as „verfraaid" met een |naaktfiguur. Enzovoorts, enzovoorts. De druppel die de emmer doet over- llopen is wel, dat er op zondag 28 juni [in deze versierde kerk een dienst is Igehouden voor de studenten, waarbij IProl Berkhof preekte en een pastoor Ide communie uitreikte Het behoeft geen betoog dat het van Imeet af aan protesten regende bij de ILeidse predikanten en ook bij de Ikerkvoogdij. Het siert de heren kerk- Ivoogden dat ze opdracht hebben gege- Iven een negental leuzen en objecten •die de meeste aanstoot gaven, te ver- Iwijdei'en. Dat is ook gebeurd. Op de Iplaatsen waar de bewuste leuzen en [voorstellingen hadden gehangen of ge- I staan hebben de studenten bordjes ge- Iplaatst met opschriften als „censuur Ikerkvoogdij'' en „verwijderd op last 'van de kerkvoogden". Volgens mij maar ik ben een stuurman die aan wal staat hadden de kerkvoogden verder moeten gaan en de hele kerk moeten laten ontruimen. Het is de dwaasheid gekroond, nee, het is zonder meer Godslasterlijk, wanneer een kerlc wordt gebruikt voor allerlei vulgaire en per verse leuzen. (De ergste heb ik U I toouwens bespaard.) In het „Hervormd Weekblad" van 23 [juli j.l. heeft Prof. Dr. G. P. van It- terzon een uitvoerig artikel aan deze kwestie gewijd onder de titel „Is de Pieterskerk ontheiligd?" Hij polemiseert daarin vooral tegen j Prol. Berkhof, die nota bene deze (vraag ontkennend heeft beantwoord onder het argument; „De Pieterskerk is i niet heilig en kan dus ook niet onthei- ligd worden. Wij geloven niet aan hei lige personen en gebouwen". Prof. Van Itterzon stelt daartegen- over zeer terecht 'dat „dit kerkgebouw zijn bestemming heeft verkregen voor de dienst van Woord en Sacramenten. Mijn vraag is voorts," zo schrijft hij vervolgens, „of na het geven van een zo duidelijke bestemming aan een kerkgebouw als huis van gebed en aan bidding, van verkondiging en gemeen schap in Christus, het na korter of lan ger tijd behoorlijk is perverse leuzen I aan te brengen". NATUUBLUK BU aODDELHARNIS Aan het slot van zijn artikel doet Prof. Van Itterzon een aanval op de voorlichting in „Hervormd Nederland" en het „Persbulletin der Ned. Herv. Kerk". Hij constateert: „Als het om rechtse afdwalingen gaat komen Stap horst en soortgelijke gemeenten prompt in de kolommen In het onderhavi ge geval kwam ik in het Persbulletin niets tegen en was het doorzichtig een zijdig, toen men in Hervormd Neder land te lezen kreeg: Sommige illustra ties vonden geen genade bij de kerk voogdij De indruk die op deze wij ze bij de lezers gevestigd moet worden is: Die kerkvoogdij toch, bij al wie die oprechte getuigenissen geen genade kon den vindenTerwijl Hervormd Ne derland toch moet bestaan bij de gratie van het nog altijd gewillig betalende kerkvolk. Van dat volk, dat eindeloos wordt gegriefd". Ik heb aan de woorden van Prof. Van Itterzon niets toe te voegen. Voor een dergelijke ontheiliging van een Godshuis zijn trouwens geen woorden te vinden. WAARNEMER. Van zaterdag 8 aug. v.m. 9 uur t.m. maandag 20 aug. v:m. 8 uur Middelhamis-Sommelsdijk: Dienst heeft dokter v. d. Wulp, tel. 2710, Sommelsdljk. Dir/csland-Herfcingen-Melissant: Dienst heeft dokter Boot, tel. 01877- 1227, Dirksland. Flakkee Oost: Dienst heeft dokter Buth, telef. 01871- 306, Den Bommel en dokter Kramers, telef. 01873-201, Ooltgensplaat. ZONDAGSDIENSTEN TANDARTSEN Uitsluitend voor spoedgevallen tand arts Overbeeke, Dirksland van 11 tot 11.30 uur. DIENST WIJKVERPLEEGSTER Melissant-Dirksland-Herkingen: Van vrijdagond 6 uur tot maandag ochtend 8 uur zr. Stolk, tel. 1500, b.g.g. 1767. Wit-Gele Kruis Achtehuizen: Dienst heeft zuster Leontina, Den Bommel, Aohthuizen, Stad aan 't Ha ringvliet, tel. 01873-579. ZONDAGSDIENST DIERENARTSEN Dienst heeft dierenarts IVIinderhoud, tel. 01870-2897, Mlddelharnis. VERVOLGVERHAAL Slbe van Aangium Bjj 't schemerig licht ontwaarde Hot- ss een tafel en een paar stoelen. Ver der een bed, op de grond gespreid. „Hier kun je 't wel een weekje uit houden," meende Jacob Wytzes. „Ze zullen je natuurlijk zoeken. Daarom is 'het beste, dat je hier eerst een week vluchten, bij voorbeeld naar Emden. Nu zullen we de ramen maar dicht doen en de luiken ervoor. Hier zijn kussens. In die hoek staat een kruik bier. Brood en spek breng ik straks wel." „Neem dan ook wat werk voor me mee", zei Hotse. "Werk, jahmJacob Wyt zes krabde zich achter de oren. „Wat voor werk kan ik je hier geven? Dat is nog niet zo gemakkelijk." „Ik hou veel van houts-nljwerk," zei ■Hotse. „Mijn messen liggen thuis. Daar IS ook nog wel hout „'k Zal proberen of ik het daar stie kem kan weghalen. Nou tot straks. t Is nu ongeveer 5 uur. Je moet van avond maar een beetje lang op je brood „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: tenzij, dat iemand wederom ge- horen worde, hij kan het Ko ninkrijk Gods niet zien." (Joh. 3 3) II Direct met en na de wedergeboorte ontstaan in de zondaar nieu'we en an dere werkzaamheden. Hij schaamt zich over zijn vroeger gedrag en levens wandel, waarin hij toen zoveel genoe gen vond. Hij gevoelt smart over zijn zondig en goddeloos leven en over zijn verlaten van de Heere. Er ontstaat een echte droefheid naar God. De zondaar gaat zichzelf en zijn daden verfoeien en veroordelen, want zijn verstand is nu bestraald met het licht van het evangelie der heerlijldieid van Chris tus. Nu be'gint hij pas iets te begrijpen van de dingen die God betreffen, die hij vroeger dwaasheid achtte. Hij krijgt nu een vermaak in de wet en het Woord van God. Hij ziet de wijsheid, die daarin door straalt, hij merkt de aanloltkelijke schoonheid van Gods Woord op en er kent de dierbaarheid, die daarin ver borgen is. Zijn oordeel verandert. Het Woord van God is het manna voor zijn ziel en hij stemt toe, dat er geen noodzakelij ker werk is dan de Schriften te onder zoeken, want daarin kan men het eeu wige leven vinden. In zijn natuurstaat zei hij, dat hij geen zin had om het Woord des Heeren te onderzoeken. Nu tracht hij te beproeven welke de goede en welbehagelijke wil van God is. Hij oordeelt nu geheel anders over wat hij zegt en doet. Vroeger zag hij geen kwaad in wat hij deed, als hij maar leefde zonder in opspraak'te kp- men. Maar nu hij zijn woorden, werken en gedachten aan Gods heilige wet toetst, moet hij uitroepen. „Het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwa de, dat ik niet wil, dat doe ik''. Hij oordeelt nu ook geheel anders over Gods eigenschappen en volmaakt heden. In zijn natuurstaat dacht hij dat hij evengoed zalig kon worden als an dere vromen en godvruchtigen, als hij zijn best maar deed. Hij beriep zich op Gods barmhartiglieid en genade. Maar nu ziet hij pas hoe verkeerd zijn oor deel was. Nu vraagt hij zichzelf ver baasd af: „Waar was mijn verstand? Had ik nooit gelezen dat de Heere de schuldigen geenszins onschuldig houdt?" Hij verlangt naar Gods gemeenschap naar Christus. Daarin vindt hij zijn vermaak. Met Petrus kan men tot hem wel zeggen: „Denwelken gij niet ge zien hebt en nochtans liefliebt, in den- welken gij nu, hoewel Hem niet ziende maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde". Hij begint ook te spreken over God en Jezus, over het genadewerk in hem. Paulus zegt van zichzelf en van de ge lovigen: „Dewyi wij nu dezelfde Geest des geloofs hebben, gelijk er geschre ven is: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken; zo geloven wij ook, daarom spreken wij ook". Men krijgt in de wedergeboorte nieuwe en andere vrienden, die men voordien niet had. De wedergeboren zondaar gaat behoren tot een geestelij ke familie. Hij krijgt de Vader Die in de hemelen is, tot zijn Vader, de Kerk tot zijn moeder en al de ware gelovi gen tot zijn broeders en zusters. Hij ontvangt met de wedergeboorte ook een nieuwe erfenis en waardigheid Hij wordt dan een medeërfgenaam in Christus en hij verkrijgt een onverder felijke, onbevlekkelijlte en onverv/el- kelijke erfenis, die in de hemelen voor hem wordt bewaard. Zo heet de tentoonstelling van Idn- derboeken uit de vorige en 't begin van deze eeuw. De provinciale bibliotheek van Zeeland heeft deze van 8 juli tot 14 augustus ingericht in een van de Abdijgebouwen. Op het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw dus de jaren vóór en na de Franse tijd droop alles van goedheid, braafheid, deugd, verdraag zaamheid, mensenliefde. Was broeder schap niet een der leuzen van de Franse revolutiemarmen? Tot in de theologie toe propageerde men het hu manisme van een braaf en deugdzaam leven, dat voldoende was voor nu en het eeuwige leven. Zelfs in de berij ming uit die tijd (1773) van de psalmen behoorde men volgens psalm 1 vers 4 het „pad der deugd" te betreden. Geen wonder, dat dit streven ook in de kinderboeken tot uiting kwam. Het boekje van N. Anslijn „Brave Hen drik" tekent ons zo'n lief, braaf jon getje, bijna volmaakt en zonder enige zonde als je zijn leven bekijkt. „Kent gij Hendrik niet, die altijd zoo beleefd zijnen hoed afneemt, als hij voorbijgaat? Vele mensen noemen hem den bra ven Hendrik, omdat hij zoo gehoor zaam is, en omdat hij zich zoo vrien delijk jegens ieder gedraagt. Hij doet nooit iemand kwaad. Er zijn wel kinderen, die hem niet liefhebben. Ja, maar dat zijn ook on deugende kinderen. Alle brave kinde ren zijn gaarne bij Hendrik. Kinderen, die met Hendrik omgaan, worden nog braver, want zij leeren van hem hoe zij handelen moeten". Zo begint het boekje en de rest is navenant. Een ideaal-jongetje! Wie zou niet zo'n braaf zoontje willen hebben? Het boek was erg populair, in 60 jaar verschenen er ongeveer 60 nieuwe drukken van. De tweede helft van de titel van dit artikel is heel wat anders: Dik Trom van C. J. Kieviet (1858 - 1931), de grapjas, de kwajongen. De humor heeft zijn intrede gedaan in de kinderlectuur Tussen deze twee uitersten is er heel wat verschenen voor kinderen. In de eeuw van het Icind begon men speciaal voor kinderen te schrijven. Ook vers jes. Van Hieronymus van Alphen (1746 -1803) is vooral bekend: Jantje zag eens pruimen hangen. Van de latere J. P. Heye (1809 - 1876): Klein vogelijn op groene tak; er zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot; zie de maan schijnt door de bomen. Van de Zeeuw se Petronella Moens zijn ook enkele dichtbundels voor kinderen versche nen. Langzamerhand raakte men er van af, dat ieder verhaal of vers een zekere moraal moest hebben, dat de deugd al tijd beloond en het kwade gestraft wordt. De kinderlectuur ging zich be ter aanpassen aan de kindertaal, aan het bevattingsvermogen der kinderen. Er verschenen kinderboekjes die de kinderen leuk vonden, graag lazen, zonder een bepaalde moralistische ten- denz. P. Louwerse. Ik wil nog even twee bekende Zeeuw se schrijvers van kinderboeken uit de ze tijd noemen. P. Louwerse werd in 1840 te Souburg geboren. Zijn vader was boswachter op de grote buiten plaats Schoonenburg. Hij werd onder wijzer, maar moest later wegens doof heid het onderwijs verlaten. Toen ging hij zioh vooral toeleggen op het schrij ven van kinderboeken. Verscheidene zijn van historische aard. Enkele titels: Een Delfhavense lïwajongen. Mannen van stavast, Toch Oranje boven, Vlis- singer Michiel. Ook sciireef hij een Vaderlandse geschiedenis voor jong en oud Nederland. Hij werd hoofdredac teur van het weekblad „Voor 't jonge volkje". Een paar bekende gedichten zijn: „Waar de blanke top der duinen en „Op de grote stille heide". In 1908 overleed hij in Den Haag. In 1912 werd door een Haags comité een bronzen borstbeeld geplaatst op het Oranjeplein van zijn geboorteplaats Oost-Souburg. Het is vervaardigd door de beeldhouwer P. Puype uit Apel doorn, ook een Souburger van geboorte Het geboortehuis van Louwerse is en kele jaren na de oorlog omgebouwd tot schuur. J. Stamperius. Stamperius werd in 1858 geboren in Wilhelminadorp, het kleine dorpje in de grote Wilhelminapolder bij Goes. Vooral bekend zijn (beter: waren) zijn boeken over de drie Japen. Dat waren drie jongens, die ledere dag een paar wachten, want vóór achten durf ik niet te komen." HOOFDSTUK 5 „Wat heb je toch, man? Je bent zo ongedurig. En ik heb je wel een half uur gezocht. Waar ben je geweest?" „Och, nergens vrouw. Ik moest even in de kelder wezen." „De kelder? Heb je misschien de sohapekazen omgelegd? Dat moest ten minste nodig." „Ja dat moet nodig", antwoordde Ja cob Wytzes. „Daar moet eigenlijk maar één over gaan. Ik zal de kelderdeur op slot doen en de sleutel bij mij steken. Nu Wietgke er niet is, zal ik wel voor de schapekaas in de kelder zorgen." „Hei, die Wietske. Wie had dat toch van haar gedacht! Vreselijk, dat wij jaren een ketterse onder ons dak hebben gehad." Aaltje sloeg een kruis. „En ik vertrouwde ze nog wel volkomen." Jacob Wytzes antwoordde niets. ,,Vind jij het dan niet erg, Jacob?" vroeg Aaltje. „Natuurlijk vind ik het vreselijk, dat Wietske de heilige Kerk verlaat," ant woordde Jacob. „Maar als zij het nu anders inziet? Dat moet zij toch weten? Ieder moet dat ten slotte zelf uitmaken. Ik vind het best, dat de Kerk vermaant en waarschuwt, maar zij moet de men sen vrijlaten. Onze goede pastoor leert dat ocuk. En was er een betere meid, dan Wietske? Zeg zelf maar eens, of ze ons niet trouw heeft gediend." „Ja," zei Aaltje, „maar ze is dan toch maar een ketterse. En de Eerwaarde kapelaan zei, dat somtijds de boze zelf verscheen als een engel -des lichts." „De Eerwaarde heer kapelaannu ik houd meer van onze oude pastoor. Maar ik iga naar Anjum om eens te zien, waar ze Wietske hebben heenge bracht." 't Was schemerdonker, toen Jacob Wytzes naar Anjum iging. Weldra had hij het dorp bereikt. „Wat is hier toch te doen?'' mom pelde hij. Voor vele deuren stonden mensen te praten. Veel arbeiders waren reeds thuis. Maar inplaats dat ze in huis gingen, stonden ze in groepjes bij el kaar, 't Anders zo kalme dorp was vol beweging. Voor de molen stond Doeke, de molenaar. „Wat is er aan de hand, Doeke?" vroeg Jacob Wytzes. „Weet jij dat niet?" was de weder vraag. „Nu ja," antwoordde Jacob Wytzes, „ze hebben vanmiddag Wietske gevag- nen genomen." „Ja," antwoordde de molenaar, „maar ook onze pastoor." „Wat?" Met een sohok bleef Jacob Wytzes stilstaan. „Wat? Onze pastoor? Dat kan toch niet! Als er één trouw zoon der Kerk is, dan wel onze pastoor Cornelius Everhardi." „Daar schijnt de kapelaan anders over te denken," antwoordde de mole naar. „Men zegt, dat hij vannaorgen volmachten heeft gehaald. En nu heb ben ze eerst Wietske Jansd. en daarna onze pastoor gevangen genomen." ,,Ze hebben hem toch niet onder de toren gebracht." „Neen. Daar zit Wietske. Maar de pastoor zit in het rechthuis. Ik denk ecihter, dat 't hele dorp in opstand komt." „Dat zou geen wonder wezen. Ik ga eens bij 't rechthuis kijken. Ga je mee?" „Dat moest ik maar niet doen," ant woordde de voorzichtige Doeke. „Je kunt je tegenwoordig maar 't beste ner gens mee bemoeien. De inkwisitie schijnt alles te horen." „Nou, ik ga." Met grote stappen liep Jacob Wytzes verder. Voor het rechthuis, dat midden in het dorp was gelegen, was een gro te menigte verzameld. Een luid gemor steeg op uit de schare. Jacob Wytzes voegde zioh bij een groepje notabelen. „Ah, daar heb je Jacob ook." 't Was Renze Martens de smid, die hem aan sprak. „Dat is toch wat, hè. Onze goe de pastoor Wanneer is hij gevangen genomen?" viel Jacob Wytzes hem in de rede. Dat is nu, de betekenis van het we derom geboren worden! Deze weder geboorte is noodzakelijk, als men Gods Koninkrijk wil binnengaan. Christus zegt duidelijk: „Tenzij dat iemand v/ederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien". Onder Gods Koninkrijk moeten wij hier niet verstaan Gods algemeen Ko ninkrijk, dat zich over de gehele schep ping uitstrekt, maar Zijn bijzonder Ko ninkrijk der genade voor Zijn volk en Zijn kerk. Dit wordt een Konlnki-ijk genoemd, omdat er een Koning over regeert, na melijk Christus, Die door God gezalfd is. Er is ook een wet, die uit Sion uit gaat. Er zijn onderdanen; dat zijn de j gelovigen, een zeer gewillig volk. Dit Koninkrijk heeft ook vijanden: dat is de duivel en de goddeloze mensen. Maar het heeft een machtige, meer dan koninklijke beschermer. Het heeft rijke goederen, die ook wel dubbel konink lijk zijn. Bovendien bezit het heerlijke voorrechten, die de voorrechten van ,alle andere koninkrijken zeer ver over treffen. Het wordt genoemd het Koninkrijk Gods, om dat de Vader in en door Christus erover regeert en omdat Christus, de Kpning, de allerhoogste God is. Dat Koninkrijk was er al onder het Oude Testament, maar tijdens het Nieuwe Testament is het meer uitge breid en werd het met grotere kracht geopenbaard. Daarom wordt er door profeten, zoals Daniël, gesproken over een Koninkrijk, dat verwekt zou wor den. Het Koninkrijk der genade zal pas voltooid en volmaakt zijn in de heer lijldieid. Vandaar dat de staat van de triumferende kerk in de hemel «iet nadruk het Koninkrijk Gods wordt ge noemd. In onze tekst bedoelt de Heere het Koninkrijk der genade onder het Nieuwe Testament, dat eenmaal in de heerlijkheid volmaakt zal worden. Hij stelt het echter niet tegenover het Ko ninkrijk onder het Oude Testament, maar liever tegenover het rijk der duisternis, waartoe wij allen van na ture behoren. Het Koninkrijk Gods zien, betekent niet dat wij met lichamelijke ogen de Koning en de onderdanen aanschou wen. Het betekent dat wij leren ver staan dat het Koninkrijk geestelijk en eeuwig is. We leren het Koninkrijk kennen aan haar icenmerken, zoals haar Koning, haar onderdanen, haar wet, enzovoorts. Het woordje „zien" in de tekst betekent kennen". Bovendien kan het gebruikt worden voor geloven en dan wordt ermee bedoeld: geloven dat dit Koninkrijk gekomen is in Je zus Christus, om Hem in een waar ge loof te omhelzen als haar Profeet, Priester en Koning. „Het Koninkrijk Gods zien'' bete kent ook het genieten van de goederen en voorrechten van dit Koninkrijk. In dit zien van het Koninkrijk Gods be staat dus de grootste gelukzaligheid. Maar daartoe kan niemand komen zonder wederom geboren te worden. Wie hij ook zij, Jood of Griek, open baar goddeloos of burgerlijk zedig en uitwendig godsdienstig, wanneer men niet wederom geboren wordt, kan men het Koninkrijk Gods niet zien. Waar om is dit niet mogelijk? Omdat alle mensen van nature geestelijk blind zijn en in de grond vijandig tegen dit Ko ninkrijk. Bovendien zijn ze alleen gees telijk dood, ja niets dan vlees, zonder geest. Christus zegt dat Zelf in het zes de vers van ons teksthoofdstuk: „Het geen uit het vlees geboren is, dat is vlees". Deze dingen zijn de volle waarheid, want de Heere Jezus bevestigt Zijn uitspraak met een dubbel amen: voor waar, voorwaar. Dit is geen eed, zoals sommigen dit hebben opgevat, maar het is de sterkste bevestiging ervan, alsof Hij "zei: waarlijk, zeker, zo is het. Het dubbele amen werd gebruikt om een ontwijfelbare zekerheid aan te duiden. (1704 - 1757) Ds. Johannes Beukelman km moesten lopen langs het kanaal van Goes naar de Oosterschelde, ze gingen na enkele jaren dorpsschool naar Goes ter scliole. Het waren Jaap van bakker Stamperius (de schrijver zelf). Jaap van. ds. Clinge Doornbos (is later dokter ge worden) en Jaap van schipper Osse- waarde (is later dominee geworden). Stamperius werd hoofd van een school in Amsterdam en later school opziener. Minstens één keer per jaar bezocht hij zijn broers en zusters in zijn ge- boortestreelc In deze „Japenboeken beschrijft hij welke avonturen het drie tal beleefde op weg naar Goes langs het kanaal, in Goes zelf en in hun ei gen Wilhelminadorp. Hoe ze slag le verden met leerlingen van andere scholen en als hazen op de vlucht gin gen voor de oude veldwachter Arnoldi. Ook in deze boeken komt de moraal soms nog even om het hoekje kijken, maar nooit overdreven of hinderlijk. En Jaap van de bakker spaart ook zichzelf niet als er iets gedaan is dat niet door de beugel kon. Altijd pro beerde men het verkeerde weer goed te maken. Andere boeken van hem zijn o.a.het veerhuis aan de Ooster schelde, Frans Naerebout, de toren van Zierikzee, het verdronken land van Reimerswaal. Jammer dat deze boeken, evenmin als die van Louwerse, niet meer te koop zijn, tenminste niet in de tegenwoor dige spelling. In geen tientallen jaren zijn ze herdrukt. De laatste jaren zijn er nieuwe sterren verschenen aan de letterkundige hemel der kinderboeken: Van der Hulst, Anne de Vries (beiden bij het ondervnjs en overleden), Annie G. M. Schmidt, dochter van een vroe gere Ned. Herv. dominee te Kapelle op Zuid-Beveland, de r.k. Middelburgse onderwijzer Amoldus. Natuurlijk zijn er nog veel meer, maar deze namen schieten me juist te binnen. Ze vallen eigenlijk buiten het bestek van ge noemde tentoonstelling, die eindigt met Dik Trom, een boek van vele jaren oud, dat nog steeds herdrukt wordt. Na een actief leven op velerlei ge bied in Amsterdam is „Jaap van de bakker" in 1936 gestorven. Oudere mensen zullen misschien nog wel een of meer van zijn boeken bezitten en ze met genoegen nog eens lezen. Middelburg. L. van Wallenburg. BOaüMXXSDUE In het kerkgebouw der Gereformeerde Gemeente aan de Beatrixlaan te Goes wordt D.V. woensdag 12 augustus a.s. een zendingsavond gehouden, waarin de zendingspredikant Ds. G. Kuyt zal spreken over zijn werk in West-Irian. De aanvang Is 7.30 uur. De plaatsen zijn deze avond vrij. MELISSANT Op maandag 10 augustus zal de Chr. Gem. Zangvereniging „Laus Deo" haar repetities weer hervatten 's avonds om 8 uur in „Melishof". Nieuwe leden zijn hartelijk welkom. „Nou, ik denk zo'n uur of anderhalf geleden.'' „Zijn er leden van de inkwisitie hier?" „Welnee, man. De nieuwe kapelaan heeft 't em gelapt." „Maar kan er dan geen deputatie naar de kapelaan toe? Als hij ziet, dat 't hele dorp in beweging is, zal hij zich nog wel twee keer bedenken." „Ik Geloof 't niet. Er is al 'n deputa tie bij hem geweest. Ype Jelles, Liewe Frederiks, Uuilke Meinders zijn er di rect heengegaan. De l^apelaan heeft ze een bevelschrift getoond. Neen man, er is niets aan te doen. 't Volk mort, maar wat moeten ze „Maar dat is toch te erg. We moeten onze pastoor bevrijden „Stü, man, stil toch." Renze Martens greep Jacob Wytzes bij de arm. „Wees toch voorzichtig. Wie weet of hier niet een verklikker aanwezig is. Hallo wat zullen we nu hebben?" Er kwam beweging onder de schare. Vrouwen en kinderen stoven uit elkan der. Ook de mannen drongen, zij het langzamer, één kant op. Men hoorde hoefgetrappel. Luide stemmen gaven korte bevelen. De scha re drong meer op. „Wat is er te doen?" vroeg Jacob Wytzes een der mannen, die voorbij lie pen. „Paardevolk," was 't antwoord. „De kapelaan heeft soldaten laten komen uit Dokkum." ,vDan Is de kans om de pastoor te bevrijden verkeken," mompelde Jacob Wytzes. Hoog deden de ruiters hun paarden steigeren. Gillend vloog de menigte uit elkaar. Weldra stond de troep van vijf entwintig man voor het rechthuis. Daar naderde de kapelaan, van de kant van de pastorie. Niemand uit de menigte groette hem. In de blikken der Anju- mers was duidelijk vijandschap te le zen. De aanvoerder der ruiters was afge stegen en groette beleefd de geeste lijke. „Pax vobiscum, vrede zij ulieden," sprak de kapelaan zalvend. „Gij hebt veel ijver betracht om aan mijn op roep gevolg te geven, mijn zoon." De aanvoerder knikte zwijgend. Dan vroeg hij: „Is deze herberg de gevan genis? 't Lijkt meer een toevluchtsoord voor reizigers, dan een gevangenis voor boosdoeners." „Ja," antwoordde de kapelaan, „maar „het Grauwe Paard" heeft toch ook een paar vertrekken, waaruit geen gevange ne kan ontsnappen. En goede bewa king is wel nodig. Gij ziet hoe opstandig de menigte is „O, dat plebs." De aanvoerder lach te minachtend. „Ge moest eens gezien hebben, hoe ze uit elkaar stoven, toen we zo pas onze paarden lieten steige ren. Neen, daar behoeft ge u niet be zorgd over te maken."

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1970 | | pagina 5