Niet dat benauwde Simply Itei KindeA^xf^e&fe iemi [r. Eerste gymnastiek- uitvoering in de nieuwe sporlliai te Oosteriand jegii roo Autobedrijf A. J. VAN RUMPT MOLENDIJK 85 STAD AAN 'T HARINGVLIET TEL. 01871 - 553 Een beha moet je kunnen vergeten, zo gauw je hem aanhebt. En in Simply Soft kan dat! Past soepel, modelleert en zit heerlijk luchtig. SOItvnlastina' MIDDELHARNIS TELEFOON 2596 1. xxxxxxxx iEMI laakt (rkol Inschl Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS" Vrijdag 29 mei 1970.Krriidag 29 De Yogelstand in Nederland In 19 NU, een interessante uitgave van de Stichting Public relations land en tuinbouw komt een interessant arti kel voor van de hand van Ruud Groen waarin de visie wordt weergegeven op de huidige vogelstand van prof. dr. D. de Vries, bekend veldbioloog. Omdat het velen van onze lezers zal interesse ren hebben we het artikel in zijn geheel overgenomen. Er gaat geen jaar voorbij of het pu blieke geweten wordt opgeschrikt door alarmerende berichten over een massale vogelsterfte als gevolg van landbouw- vergif. We zijn bezig onze vogels op uiterst doeltreffende wijze uit te moor den, zo heet het dan. De feiten liegen er niet om. De buizerd is volledig uit geroeid. Sperwers en haviken ziet nven nauwelijks meer. Houtduif, ekster, Vlaamse gaai, roek, wilde eend, fazant, groenling, geelgors, korhoen, patrijs, vink, ransuil en blauwe kiekendief, zij allen vallen jaar op jaar by honderden tegelijk als slachtoffers van onze ver beterde landbouwmethoden. Het heeft er alle schijn van dat we onze plaats op de landbouwmarkt van de E.E.G. met vogels moeten betalen.. Want en daar twijfelt niemand aan de boer is in dit geval de grote boosdoener. Geen mens schijnt zich af te vragen of dat allemaal wel waar is. Geen van de aanklagers, die elk jaar opnieuw de landbouw verantwoordelijk stellen voor een massaal uitroeien van de Neder landse vogels, is ooit in staat geweest om nuchtere cijfers op tafel te brengen. Men kan zich op voorhand verzekerd weten van de warme sympathie van alle vogelminnende Nederlanders wan neer men openlijk zijn verontrusting uitspreekt over het uitroeien van vo gels door het gebruik van landbouw- vergif, maar daarmee is allerminst ge zegd dat men gelijk heeft. Het zou im mers best mogelijk kunnen zijn, dat er andere factoren verantwoordelijk zijn voor het verdwijnen van bepaalde vo gelsoorten. Als men zondermeer be weert wat vaak gebeurt dat de vogelstand in Nederland terugloopt door het gebruik van landbouwvergif ver koopt men zelfs klinldclare nonsens. In de afgelopen twintig jaar is over het geheel genomen het aantal vogels in ons land meer dan verdrievoudigd. Voor zover valt na te gaan heeft het geveder de volkje in Nederland er nooit zo flo rissant bijgestaan als thans het geval is. De man die dit met enig recht van spre ken beweert is de emeritus hoogleraar prof. dr. Dinand de Vries, zeventig jaar en nog altijd actief veldbioloog. Naast zijn drukke en verdienstelijke loopbaan aan de Landbouwhogeschool in Wage- ningen en aan het Instituut voor Biolo gisch en Scheikundig Onderzoek van Landbouwgewassen heeft hij gedurende twinig jaar een streng wetenschappelijk onderzoek verricht naar de vogelstand in Nederland. Geholpen door zijn vrouw heeft hij in die twintig jaar op meer dan zevenhonderdvijftig verschillende plaat sen in ons land systematische tellingen verricht onder de vogelbevolking. Zijn waarnemingen, die variëren van tien keer per maand tot tweemaal per jaar, zijn vastgelegd in dikke stapels grafie ken. Nu acht hij langzamerhand de tijd gekomen om zijn onderzoek af te ron den en samen te vatten in een publi- katie. En daarmee zullen we dan ein delijk kunnen beschikken over betrouw bare informatie over het wel en wee van de afzonderlijke vogelsoorten in Nederland en van de vogelstand in zijn geheeh „Met uitspraken moet je altijd voor zichtig zijn", zegt prof. De Vries. „Je zult mij niet horen beweren dat het ge bruik van landbouwvergif geen schade lijke invloed heeft op bepaalde vogel soorten. Het is inderdaad een bijzonder ernstig probleem en ik ben op dit ge bied minstens zo verontrust als vele andere biologen. Maar wat ik zeggen wil is dit: Je mag bepaalde verschijn selen in de natuur zoals in dit geval de buitensporige vogelsterfte niet toeschrijven aan een enkele voor de hand liggende factor zoals in dit ge val het landbouwvergif wanneer je niet zorgvuldig bent nagegaan of er mogelijk ook andere factoren in het spel zijn. Je mag met andere woorden niet zonder meer zeggen: ik zie de laat ste tijd zo verdraaid weinig kwikstaar ten in het weiland; die zijn dan blijk baar óók al vergiftigd. Want de werkelijkheid is heel anders. De gele kwikstaart heeft zoals tal rijke andere van oudsher bekende wei devogels uit praktische overwegingen zijn broedplaats verlegd naar het akker land. De reden hiervoor is doodsimpel. In tegenstelling tot vroeger wordt het grasland tegenwoordig intensief be werkt, waardoor de vogels er niet lan ger de rust vinden die ze zo op prijs stellen. En eveneens in tegenstelling tot vroeger laat de boer tegenwoordig zijn graan zo lang mogelijk op het veld staan, waardoor het gemakkelijker machinaal geoogst kan worden. Dat verklaart het feit waarom talrijke wei devogels hun biezen pakken en in het akkerland gaan nestelen". en in de landbouw Het onderzoek dat prof. De Vries in zijn vrije uren tezamen met zijn vrouw heeft verricht verraadt een toewijding die buiten veldbiologische kringen als welhaast ongelofelijk geldt. In 1950 be gonnen zij regelmatige vogeltellingen te verrichten in het Wageningse Binnen veld en in het zuidelijke gedeelte van de Gelderse Vallei. Er werd een traject uitgezet van vijf kilometer lengte, waardoor zij in staat waren een terrein van tien vierkante kilometer nauwgezet met de kijker te bestuderen. Gedurende de eerste tien jaar maak ten zij tienmaal per maand deze ronde. In de volgende zes jaar zes maal per maand. Gedurende de laatste drie jaar tenslotte maakten zij hun ronde alleen in de maanden mei (de broedmaand) en november (de periode na de grote na- jaarstrek). „Dit was een onderzoek in de diepte", zegt prof. De Vries. „Het merd voornamelijk door mijn vrouw ge daan, die daarvoor vaak de meest barre weersomstandigheden trotseerde. Som migen begonnen me stilletjes voor een beul aan te zien, maar de waarheid is dat ze zo mogelijk nog meer geïnteres seerd is in de natuur dan ik zelf al ben. Naast dat diepte-onderzoek zijn we vrij spoedig begonnen" met een onderaoek in de breedte, wat zeggen wil dat we de vogelstand in relatie tot het landschap gingen bekijken. Daartoe kozen we meer dan zevenhonderdvijftig blokken van ieder tien hectare en van een zo groot mogelijke verscheidenheid aan landschapstype. In samenwerking met het vroegere RIVON, thans het Insti tuut voor Natuurbeheer, verrichtten we daar in de maanden mei en gedurende de wintermaanden onze tellingen.; In 1967 zijn we bovendien begonnen met systematische vlindertellingen. Men beweerde namelijk dat er in Nederland haast geen vlinders meer waren als ge volg van het landbouwvergif. Zelf ver moedde ik dat de voornaamste oorzaak gezocht moest worden in een reeks van natte zomers. Uit het feit dat ik laatste paar jaar weer een toename van het aantal soorten heb kunnen vaststellen zou wel eens kunnen blijken dat inder daad het klimaat de voornaamste oor zaak is van schommelingen in het aan tal vlinders. En daarmee heeft prof. De Vries de kern van zijn betoog aange sneden. „Er zijn", zegt hij. verschillende oorzaken die een bedreiging vormen voor de vogelstand. Het klimaat is een van de voornaam sten. Een reeks van strenge winters, zo als we die in de veertiger jaren hebben gekend, heeft vermoedelijk een sterke terugval veroorzaakt van het aantal vo gels in Nederland. Toen wij in 1950 met onze tellingen begonnen, kregen we de indruk dat bepaalde soorten zich aan het herstellen waren. Later, na de strenge winter van 1962-1963, konsta- teerden we met name zo'n effekt bij het winterkoninkje en de groene specht. Het duurde drie jaar voor deze vogels zich hadden hersteld van de schade die deze strenge winter aan hun soort had toegebrachte De droge zomer van 1959 bijvoorbeeld veroorzaakte een duidelijk merkbare teruggang van het aantal Kievitten in ons land. De oorzaak is ge makkelijk te verklaren. Door de gewel dige droogte vertoonden zich haast geen wormen meer bovengronds, waardoor juist de kievitten met voedselgebrek te kampen kregen". De samenhang tussen klimaat en vo gelstand valt zelfs door een leek uit de grafieken van prof. De Vries vrij ge makkelijk af te leiden. Zodra het door gaans zachte klimaat een paar flinke uitschieters vertoont, zo lijkt het, ster ven er enorm veel vogels als gevolg van voedselgebrek. Slechts de sterksten hou den stand. Een oeroude natuurwet. Maar behalve het klimaat zijn er nog een aantal andere factoren, die bepa lend kunnen zijn voor veranderingen in de vogelstand. „In België worden jaarlijks vele dui zenden vogels gevangen en verhandeld" zegt prof. De Vries. „Langs de grens met Nederland staan overal slagnetten, waarin vooral talrijke akkervogels tij dens hun herfsttrek terechtkomen. Persoonlijk vind ik dat schandalige praktijken, waarvan de jammerlijke re sultaten duidehjk merkbaar zijn in de vogelstand. Trouwens ook elders in Europa worden enorm veel vogels ge vangen en vaak met culinaire bedoelin gen verhandeld. Het aantal eksters en kraaien is de laatste jaren in Nederland enorm toe genomen. Dat komt, denk ik, omdat er niet langer op deze dieren geschoten wordtj Kijk, het zijn fervente rovers. Ze zijn verzot op eieren, reden waarom vroeger menige boer onmiddellijk naar zijn geweer greep om zijn pluimvee te beschermen. Tegenwoordig speelt de pluimveeteelt zich in gesloten ruimten af. Eksters en Icraaien moeten uitzien naar een andere vorm van broodwin ning en verstoren in toenemende mate de nesten van patrijzen. Dus gaat het aantal patrijzen zienderogen achteruit. En dan heb je natuurlijk de jacht. Daarmee bedoel ik uitsluitend de ille gale jacht. De postduif bijvoorbeeld is een geliefkoosde prooi voor de slecht valk. In gebieden waar de duivensport intensief wordt beoefend zal menige duivenmelker de aanvechting voelen om het geweer in stelling te brengen wan neer zich daar een slechtvalk of een an dere roofvogel vertoont. Dat het meest al niet bij een aanvechting blijft bewijst het feit, dat in de afgelopen tien jaar, waarin de duivensport aanzienlijk is toe genomen en het voor velen gemakke lijker is geworden om aan een vuurwa pen te komen, het aantal slechtvalken steeds minder is geworden". ■■i--^^.;.«^^,^f.':^r';" Het zijn vooral de roofvogels, die naar de mening van prof. De Vries het duidelijkst van het landbouwvergif te lijden hebben gehad. Zijn onderzoek heeft weliswaar niets uit te staan met een mogelijk verband tussen landbouw vergif en vogelsterfte - zelf noemt hij zich allerminst expert op dit gebied -, maar toch zijn er uit de resultaten wel een paar aanwijzingen af te leiden^ Na dat een aantal jaren geleden in Drente de thans verboden landbouwvergiiM;en Aldrin en Diëldrin werden gebruikt, stierven in de daarop volgende winter maanden een groot aantal roofvogels, met name buizerds. Waarom nu juist roofvogels? „Dat soort vergif heeft de eigenschap dat het zich ophoopt in de vetweefsels van het lichaam, waar het voorlopig althans nog weinig schade doet. Via muizen en andere kleine prooi- dieren krijgen de roofvogels een aan zienlijke hoeveelheid vergif binnen. Wanneer tijdens de winter de vet-reser- ve wordt aangesproken, komt het ver gif plotseling in hoge concentratie in de bloedsomloop terecht, waardoor het dier een acute vergiftigingsdood sterft. Sinds echter werd overgeschakeld op andere bestrijdingsmiddelen, heeft vooral de buizerd zich opmerkelijk hersteld". „Laten we bij al onze bezorgdheid om de vogelstand niet uit het oog verliezen, dat Nederland ook voor de vogels een welvaartsstaat is. Met alle voordelen, maar ook met alle nadelen van dien. Een verdrievoudiging van het aantal vogels in ons land sinds 1950 is ken merkend voor die welvaart. De merel is van een betrelïkelijk zeldzame bosvogel een typische gazonvogel geworden, die zijn voedsel voornamelijk bij de keu kendeur vindt. Door de bemesting van het grasland is vooral de Kievit er sterk op vooruitgegaan. De sterk verbeterde fruitteelt betekent een geweldige voed- selrijkdom voor bepaalde vogelsoorten, zoals vooral de sterke toename van het aantal koperwieken en kramsvogels aantoont. Zwarte kraaien en torenval ken zijn zo ongeveer de vaste bewoners van onze autosnelwegen geworden, waar ze zich rijkelijk in leven houden met afval en doodgereden dieren. Moerasvogels zie je bijna niet meer om de doodeenvoudige reden dat we onze laatste moerasgebieden steeds meer aan het droogmaken zijn. Ze heb ben zich verplaatst naar andere streken in Europa. Maar met al die weldaden van de huidige welvaart, waarin ook de vogels delen, loeren er ook een aantal duidelijke gevaren. De toenemende lucht- en waterverontreiniging, waar door heel het biologisch evenwicht in ons land verstoord dreigt te worden waarvan zowel de dieren als de mens op de duur het slachtoffer kunnen wor- den.i Het gebruik van landbouwvergif is daar slechts een facet van. Het pro bleem in zijn totaliteit is veel ernstiger, veel dreigender ook. En wat de boer be treft: ik kom zelf van het platteland. Ik ken de boeren. De meesten van hen houden van de natuur en hebben er een realistische kijk op dan menige stede ling. Ze zijn domweg gedwongen om veel te produceren en zullen dus hun bestrijdingsmiddelen blijven gebruiken of ze willen of niet. Persoonlijk heb ik daar alle begrip voor, maar ilï ben een felle tegenstander van het maar raak spuiten. Zelf ben ik indertijd gepromo veerd op het onderwerp Onbemeste Hooilanden. Ik zeg altijd dit: als je grasland in goede conditie verkeert is er domweg geen plaats voor onkruid. Zorg dus voor een goede bemesting en zorg voor een goede ontwatering en je bespaart je een hoop ellende. Want het is net als bij aspirine: spuiten biedt een tijdelijke oplossing van de moeilijkhe den, maar de kwaal zelf verhelp je er niet mee". Terwijl hij sherry inschenkt: „Wat zag je vroeger? Als een boer schapen had, dan zag je geen enkele boterbloem op zijn weilanden. Dat kon je zo fraai zien vanuit de trein. In het voorjaar, wanneer het gras nog laag was, vraten die schapen de boterbloemen op. Een buitengewoon doeltreffende onkruidbe- strijding. Je kunt het tegenwoordig met gif proberen, maar de boterbloemen houd je er niet onder en in de naburige sloot lijden de vissen een kwijnend be- staan.i Dat is het hele probleem. Santé!" Ruud Groen De gymnastiekafdeling van de Sport vereniging: „Duiveland" heeft zaterdag middag 23 mei de eei^te uitvoering ge houden in de nieuwe sporthal aan de van den Abeelestraat alhier, tijdens en na de opening van de zaal door dhr. van Poelje. De gehele sportvereniging inclu sief de voetbalafdeling, was naar de nieuwe zaal gekomenj Na de aantreding kwam de afmars en begon voor de jeugdleden de gymnastiek op de Zweed se bank. Vervolgens was het hoogbrug voor heren die zeer de aandacht trok en waaraan ook de gast-turners uit Breda deelnamen. De evenwichtsbalk voor meisjes nam veel tijd in beslag doch getuigde van goede training. Bij het paardspringen voor jongens maakte men gebruik van de nieuwe kleine trampoline die zeer goed werk te zien gaf. Thans volgde een vrije oefening door de Zebra, de Zeeuws Brabantse Tumkring, n.l. door leden van het Keurkorps die zeer goed werk te zien gaven. Met muziekbegeleiding kwam een rytmische oefening voor meisjes voor het voetlicht en de langematoefe- ningen voor jongens. In de pauze volg de kon in de kantine de inwendige mens worden versterkt met een frisse dronk etc. Weer kwamen de Zebra tur ners aan bod op het hoogrek, gevolgd door Brug ongelijk voor meisjes. Lange mat voor de Zebra en Laagbrug voor jongens werd tot slot gevolgd door een Rytmische oefening voor dames en meisjes waarmee het programma werd besloten. De leider, de heer Waasdorp, heeft eer ingelegd met deze uitvoering die door de voorzitter van de Sportver eniging dhr. Jac. van der Maas Pz. werd gesloten. Bloemen werden aangeboden door de voorzitter aan mevr.i Meerman van Damme voor het naaien van de pakjes, en aan de instructrices mevr. Beije-Plug; mevr. Akershoek-Stouten en mevr. Waasdorp-Walraven. Deze eerste uitvoering in het splinternieuwe gebouw is uitstekend geslaagd te noe men. art. 1008 - f 14.95 art. 208-f 4.95 'n Kollektie met vele kleuren en modellen in zo'n handig meeneem-doosjc. ged. handelsmerk van Du Pont't elastomeerveza) i 'V Beste meisjes en jongens! Nu zou het de beurt zijn voor het vijfde raadsel van deze maand. Ik laat het maar dadelijk volgen, want er zijn nog heel wat brieven te beantwoorden. MEIRAADSEL 5 2. XI 3. X 4( X 5. X 6. Xj 7. X 8. X 1. Ziekenhuis in Jeruzalem. 2. Dal waar de strijd met Goliath plaatsvond. 3. Woonplaats van een purperverkoopster, die bekeerd werd op de prediking van Paulus. 4. Bekend boek van Salomo. 5. Viel dood uit het raam als Paulus pre dikte. 6. Jozef verklaarde de droom van de en de bakker. 7. Stad waar Paulus tot bekering kwam. 8. Keizer van het Romeinse Rijk toen Jezus werd geborenj De kruisjeslijnen laten hetzelfde woord zien. CORRESPONDENTIE Henk G. Krabbendyke. Een sterfge val, vooral in de familie, heeft ons al tijd wat te zeggen: Bereid uw huis, want gij zult sterven. Het dringt niet altijd tot ons door. Voor jullie is het een lege plaats, die nooit meer wordt ingenomen. Je hebt weer heel wat beleefd in de vakantie! Het insluiten van de postze gels is natuurlijk heel goed, maar het was niet nodig voor die ene keer, en het was niet met opzet. Vriendelijk bedankt. Janneke V. Ouddorp. Je schreef met goede moed, want je moest feest gaan vieren. Is alles naar wens verlopen? En was het Zaaierreisje een verrassing? Daar hoor ik nog wel iets van, denk ik. Anton de B. Geldermalsen. Die dia's zullen wel prachtig geweest zijn. Enke le plaatjes doen meer dan honderd woorden soms.i Fijn, om bij Dick te mo gen komen en te blijven slapen! Mocht jij niet mee naar de trouwpartij van oom Bertus? Dan werd het te druk, denk ik. Joke H. Ouddorp. Goed gewerkt! En ook het laatste is voor mekaar geko men. De aanhouder wint; dat zie je. Het was wel geen hoog cijfer voor die blou se, maar het was toch ruim voldoende. Je zal het wel leren. Jullie hadden best mee vsdllen doen met die spelletjes, denk ik. Joke V. Ouddorp. Al ging je niet mee naar Londen, toch had je nu fijn een week vrij. Dat is ook veel waard; vind je ook niet? iVIisschien mag je later zo'n grote reis nog wel eens maken. Zou de nieuwe dominee het al een beetje ge wend zijn? Jan de B. Geldermalsen. Je hebt pret tige herinneringen aan 21 april. Met je fototoestel kun je heel wat doen: veel vogels en andere dieren op een plaatje zetten.i Is het merelnest met jonge vo gels goed gelukt? In „De wonderen der Natuur" zul je stof genoeg vinden om op dat gebied verder te gaan. Je kan zodoende een mooie verzameling krij gen. Marjan K. H. I. Ambacht. Ik weet niet wat de schoolkinderen hier op die dag hebben gekregen; ik ben er niet bij geweest. Ik meen dat ze enkel die dag vrij hadden. Hoe is het verder gegaan met het been van dat meisje? Er ge beuren nogal eens ongelukken, hè? Heeft je vriendinnetje haar diploma ge haald? Sjaan H. Ouddorp. Zie je wel, dat je moed moet houden? Nu hadden jullie ëil de antwoorden! Jammer dat je blaadje vol was, want je was zo lekker aan het kletsen op papier. Je merkt wel, dat het briefschrijven ook zo moeilijk niet is als je soms denkt. Jan G. Krabbendyke. Je bent dus ea| echte spaarder: boten en postzegels! Wat lukt het beste. Het kan een mooitl verzameling worden.i Als het zwemmetl is, zeggen niet veel kinderen: ik heb ii geen zin in. Het leren van vragen antwoorden van de catechismus valt niet altijd mee. Het kan gebeuren di de langste niet altijd de moeUijkste zijnl Henk van R. Melissant. Dat was dea[ keer kort en krachtig. Maar ik wil wel zeggen, dat het met typen al vij goed gaat. Je hebt niet altijd stof o« over te schrijven natuurlijk, en je will belangrijke dingen vertellen, en die ziji er niet altijd. Maar gewone dingen kun nen ook interessant zijn. Piet K. H. I. Ambacht, ik merk \ii\ dat je vader soms zijn oosten uit zij: westen niet weet. Maar nu zal za* jesaan het einde van al dat werken is] zicht komen, en dan is er iets mooi verricht! Dat hoor ik dan nog wel. Ji hoopte in je brief dat het een pau leuke dagen zouden worden. Is dat o(i zo geweest? En hebben jullie de res over de bruggen nog gemaakt? Dat ii\ je beslist mooi gevonden hebben. Corrie G. Krabbendüke. De schoon maak maakt de dingen wel eens al lil schoon: spoorloos is dan iets verdwene hè? Vonden ze het erg jammer datjf| afscheid nam? Dat is een goed tekei; als het andersom was zou je ook Biel leuk vinden. Naar Hilversum zal je tó ook wel aardig hebben gevonden. Janneke van G. Lewedorp. Ja, je beti de laatste tijd aktief met het raadselal Ik dan merken dat je veel tijd hebt Dat hoor ik niet zo dikwijls dat ea| kind op school zo ver vóór is met hel naaiwerk. Dat zal je zeker graag doei en goed kunnen. Fijn, dat je ook g« je moeder helpt. Was ze blij met M geschenk op moederdag? De groe!e| aan allemaal terug. Coby van R. Melissant. Jij kan e nog bij. Henk heeft al een beurt gehii| en dan zou je tevergeefs uitkijken nai' jouw naam. Ik snap dat je vermoei: was na zo'n lange dag. Je ziet op zo' dag zo veel en je moet alles maar ïB' werken., Is tante weer terug met Rutli| of blijft ze nog een poosje in ons Uni'^ Toos Q. Tholen. Ik kan begrijpen lii het zo'n week een beetje in de war kï lopen; dan is het anders dan anderi| nietwaar? En dan kan het gebeuren tf het schrijven er bij inschiet. Maar i!| bent toch op post. Zijn jullie nog Walcheren geweest? Hoe vond je 5|! Oosterscheldebrug? Geweldig, hè atwerp-sll „Dirkj ae' Burgeme^ Dirksland Ivanaf 1 Inde één titesecretal Island, V(| een iec Ihet ontv „Dirksl^ pftelijke het ontwl een iedq |ngenoem| Jen ingeef leenteraail prband legging i| pze een van eerl |telijke o| gemeenf |k betrek! Hen, zoal e Inrichi -revelingJ Commil leltawatei e StrucJ 'Or de 01 het ikken vd creatiec genbekl) iet ondeil urplan, 'voorzien! etrekkiiT htingenj ende van teJ at bovel gelegel en eenf g te o| dagen 12.0Ö uur. iland, 2d De Bul voomol Erie G. Krabbendljke. Je kon de rige keer toch wel begrijpen dat jij was, hè? Al was je opa oud, toch een einde aan elks leven, nietwaar? E dat geldt niet alleen voor oude menses| maar ook voor jonge. Duizenden w* sen mogen die leeftijd niet bereiken. S andere opa is nog ouder. Hoe maakt K het? Henk Q. Tholenj Een beetje zat je te tobben hoe je de brief vol moe: krijgen. Vind je dat zó moeilijk? Je gs'l maar een beetje over Tholen vertelW hoe-het gaat met de werkzaamheden K de Eendracht en zo. Er is zoveel te vej] tellen dat ik niet weet. Tot volgen» keer, Henk! Margreet van B. Middelburg. Nu het niet lang meer duren of de schoo- reis is er. Het praalgraf in Delft zal wel mooi vinden. En dan zijn er<nogi veel andere dingen te bezichtigen. Ma*l een beetje geheim mag het wel blij'*| er moeten ook verrassingen bij zijn- Hebben de mazelen lang geduurd MJ broertje? Heb jij ze ook nog gekref' of had je ze al eens gehad? Allemaal de brieven? Nee, dat gl] echt niet, al had ik dat wel gewild- moet er nog wat voor de komende laten liggen. In elk geval krijgen ze beurt. En nu is het inzenden. Ik verwacW J dus van jullie het werk over de i" maand. Met vriendelijke groeten en tot gende week, OOM KO. val tuin aal lanaweg harnis, kadJ ^579, gif ren. vrij Sitingen I schrijv| iveren juni 11 lantore f Hen erweg Tel. (Old Ne zoekl tenstf tonk met\J f>schappe| pum TIOsI ^oet zelfl flge haan ^en. TiosI veol m Ihaar en 11 uiterlijiJ Verpal pim. 6 wf ?gebruiks| [•Betaling f "Jitbetalii 1*1 niet lelijk t zult erl [beatelllnj JORATC POSTBUS

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1970 | | pagina 6