iiahdeh niEuws
OR"
CpPAFF)
Overdenking
Prins Maurits verovert Sluis
NUTSSPflRRBKNK
Zeeuwse wandelingen
BUIJSSE
Goed sproeien is
gemaicicelijker dan u denkt
De grote liefde
C KIEVIT Zn.
uit de
Heilige Schrift
Diekhyusnieuws
he blad
Vrijdag 29 mei 1970
No. 3889
UiïHET
iiiiip
apa
van
het
Middel-
uur n.iB'
!NDO" uit
ind
elharnis
Centrale Verwarming
RUIL BIJ ONS
UW OUDE
naaimachine in
Ucv Modehuis
SPAAEBANK EN ALLE BANKZAKEN
VOOK GEZESr EN BEDBUF
Voorstraat 36, Middelhamis
Bijk. Langeweg 15, Ooltgensplaat
AmbacW
tra?
IniiSll
arnis
De A.K.V. De belijdenis
Een verheugend geluid
Het spreekt haast vanzelf dat we deze
■week enige aandacht moeten besteden
laan de Algemene Kerk Vergadering van
■de Nederlandse Hervormde Kerk, zoals
■die tijdens het Pinicsterweekeindein
■Driebergen is gehouden. We hebben het
'nooit onder stoelen of banken gestoken
dat we in deze vergadering weinig heil
za^en, en voor zover thans is na te gaan
behoeven we na afloop deze mening
niet te herzien.
Drie dagen lang (zaterdag, zondag en
maandag) hebben 300, door de gemeen
ten gekozen afgevaardigden, zich met
ielkaar verdiept in het leven en werken
■der kerk.1 Maar men is niet klaar geko-
Imen. De vergadering is dan ook niet
Igesloten, maar geschorst. In het najaar
'zal ze weer heropend worden.
Laten we eerlijk zijn, men kon ook
niet klaar komen. Wanneer zóveel over-
Ihoop gehaald wordt, dan kan dat alle-
iTnaal moeilijk in drie dagen tijds op z'n
plaats worden gezetBovendien, het
ligt in de aard van het modern theolo
gisch denken, dat men nooit klaar komt.
Wie durft zeggen dat hij of zij weet
.wie God is, wie Christus is, wie de
Imens is, wat geloven is, enzovoorts...?
iDe hoogste wetenschap is immers dat
we eigenlijk niets weten?
Dat kwam duidelijk uit toen het ging
over „het geloof van de kerk", en over
de belijdenis. Er waren eigenlijk drie
soorten opvattingen. De eerste groep
wilde nog wel de belijdenis handhaven,
:niaar dan enigszins gereduceerd, en in
iieder geval aangepast. De tweede groep
wilde naar een nieuw belijden. De der
de groep zag het nut van een belijdenis
niet in. Het gaat slechts om de „exis
tentiële" vragen: Wat moet ik met mijn
geloof en hoe ontmoet ik Christus?
Daarom moeten de woorden van de
praeses van de Synode (die weliswaar
niet aan de discussies deelnam, maar
die er af en toe een nabeschouwing gaf)
bepaald wel met enkele korreltjes zout
genomen worden. Ds. J. A. G.i van Zan
ten, sinds dit voorjaar praeses van de
Generale Synode, merkte namelijk op,
dat de organisatie van de A.K.V. heeft
■bewezen dat de kerk springlevend is en
dat de wezenlijke zaak zéér velen ter
harte gaat. Maar wanneer dan uit de
discussies blijkt dat de meerderheid zo
spoedig mogelijk wil afrekenen met de
belijdenis van de kerk, of althans die
belijdenis sterk wil reduceren, dan vra
gen we ons af, wat nu eigenlijk die
wezenlijke zaak is.
Is de belijdenis dan zo wezenlijk? Die
vraag staat niet op zichzelf. Achter de
vraag naar de gebondenheid aan de be-
.flijdenis ligt een andere vraag: die van
Shet gezag van de Heilige Schrift. Zeer
j terecht heeft iemand op één van de
voorvergaderingen van de A.K.V. de
opmerking gemaakt, dat de Hervorm
de Kerk nu nog een losbladige kerk
orde bezit, maar als ze op deze weg
voortgaat, dat ze dan ook spoedig een
losbladige bijbel zal hebben
En daarmee zitten we midden in het
irobleem. Het is heus niet alleen de
[Gereformeerde Bond, die daarvoor
teeds heeft gewaarschuwd. Er gaan
oe langer hoe meer ogen open voor de
heilloze weg waarop de kerk zich be
vindt. Een paar dagen nadat de A.K.V.
was gehouden, konden we in de dag
bladen een verslag vinden van een refe
raat, gehouden door Dr. G. de Ru, tot
Voor kort praeses van de Generale Sy
node, voor de jaarvergadering van de
Confessionele Vereniging. Dr. De Ru
signaleerde in de kerk een steeds ster-
jker nadruk op maatschappelijke ver
houdingen en aktiviteiten, en een ex
treem diakonalisme. Daarbij is het we
zenlijke van de Kerk, datgene wat God
aoet door Zijn Woord en Geest in het
gedrang gekomen. Letterlijk zei Dr. De
nu: „Als het zo doorgaat met kerk en
prediking als nu, dan voorzie ik een
chaos, waarin de mensen hun weg zul
len moeten vinden met een minimum
aan geloofskennis, en een maximum aan
scheefgetrokken informatie, en een op
hol geslagen levensgevoel".
Hij waarschuwde de kerk voor deze
eenzijdigheid en eigengereidheid, en
wees haar op haar primaire taak, de
prediking. De kerk moet weer „leer
huis worden.1 En daarvoor zal er gestu
deerd moeten worden. De Kerk moet
leven onder de tucht van Woord en
Geest.
Het is zonder meer verheugend, een
dergelijk geluid te horen van een oud-
praeses van de Generale Synode. God
geve dat zijn woorden gehoord en ver
staan mogen worden en dat zij bij ve
len weerklank vinden, opdat de vader
landse kerk moge terugkeren van haar
dwaalwegen. Dan zou er misschien geen
A.K.V. meer gehouden worden, maar
dan zou het gelden wat we lezen van
de eerste Pinkstergemeente: „Zij waren
volhardende in de leer der apostelen en
in de gemeenschap en in de breking des
broods en in de gebeden".
WAARNEMER.
SOMMELSDUK
ïdefoon (018700 SSM
CONSXJLENTSCHAP VOOR HET
MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF EN
TOERISME VOOR ZUID-HOLLAND
Met ingang van 1 juni a.s. is benoemd
tot Rijksconsulent voor het Midden- en
Kleinbedrijf en Toerisme in de provin
cie Zuid-Holland de heer Drs. R. den
Breejen, J. W. Frisolaan 3 te 's-Graven-
hage, telefoon nr. 070 - 55 42 30.
De Rijksconsulenten voor het Mid
den- en Kleinbedrijf en Toerisme ver
tegenwoordigen het Ministerie van Eco
nomische Zaken in de provincie, voor
wat betreft de zaken die ressorteren
onder het Directoraat-Generaal voor
het Midden- en Kleinbedrijf en Toeris
me. Zij geven voorlichting over het
overheidsbeleid in deze sectoren, terwijl
zij daarnaast optreden als adviseur van
provinciale en gemeentelijke besturen
ten aanzien van zaken, die de onderne
mers in het midden- en kleinbedrijf en
toerisme aangaan.! Als zodanig kunnen
worden genoemd het voorbereiden van
winkel- en bedrijfspandenbouw, het
projecteren van toeristische of recrea
tieve voorzieningen, het treffen van
provinciale of gemeentelijke verorde
ningen, enz.
Voorts fungeren zij als raadsman
voor de individuele ondernemers ten
einde hen behulpzaam te zijn bij het
zoeken naar de meest gerede oplossing
voor allerlei vraagstukken op het ge
bied van de bedrijfsvoering.
(ongeacht welk merk)
Ruil 'm voor de moderne PFAFF
elektrische zigzag lichtgewicht
machine.
Ons zigzag programma loopt van
259,— tot 968,— kompleet in
koffer.
PFAFF NAAIMACHINEHUIS
Bergen op Zoom
Kortraneestraat 17
Tel. (01640) 35878
BON: voor gratis folders in enve
loppe zenden aan,
Antwoordnr^ 102,
Bergen op Zoom.
Naam:
Adres:
Plaats:
Deze keer een meditatie in de Zuid-
Afrikaanse taal van Prof. H. D. A. du
Toit. Wij vonden deze in „Die Voorlig-
ter", het kerkblad van de Nederduitse
Gereformeerde Kerk. Met de strekking
daarvan konden wij ons zeer goed ver
enigen. Het Zuid-Afrikaans is nauw
verwant aan onze Hollandse taal, zodat
onze lezers en lezeressen niet veel moei
te zullen liebben om de meditatie te
kunnen lezen. Een enkel moeilijk woord
zal uit het zinsverband wel kunnen
worden begrepen. Redaktie.
DIE GEBED OM HEILIGING
„En mag Hy, die God van die vrede,
julle volkome heilig maak, en mag julle
gees, siel en liggaan geheel en al ontae-
rispelik bewaar word by die weder-
koms van ons Here Jesus Christus"
1 Thess. 5 23.
VREEMD dat bale gelowiges so bang
is vir volmaaktheid, en nie bekommerd
is oor huUe onvolkomenheid nie. Nie
mand van ons is tog volmaak niet, sê
huUe, en daarmee is hulle tevrede.
Die apostel Paulus roep die Christene
van Thessalonika op om volkome heilig
te wees, om hulle geheel en al toe te
wy en onberispelijk te wandel. Drie
keer in ons teksvers kry ons dus die
aansporing om nie halfhartig met ons
heiligmaking te wees nie. Die Here eis
'n volkome oorgawe.
Die begrip „heilig" kan drie beteke-
nisse hê: om af te skei, om toe te wy en
om gevul te word.
1. Afskeiding. Abraham moes uit Ur
van die haldeërs trek om 'n aparte be
staan te voer. Israël is afgeskei van die
omringende heidense nasies om 'n
eiendomsvolk van God te word. Selfs
die betekenis van die woord „kerk" is
om uitgeroep te word uit die ganse
mensdom ten einde 'n vergadering van
gelowiges te word.
Dieselfde roepstem kom nog tot elke
gelowige: Skei julle af! „Gaan onder
hulle uit en sonder julle af, spreek die
Here; en raak nie aan wat onrein is nie,
en Ek sal julle aanneem".
Die grens tussen kerk en wereld word
gou verdof.i Die .^kape en duiwe het ge-
leidelik in die voorhof van die tempel
verskyn en dit verontreinig. Voor jy
weet het jy gelykvormig aan die wereld
geword. Dit begin in jou binneste, want
„Demas het die teenswoordige wereld
liefgekry". Dan word dit in jou uiterlike
kleding gesien.
Ek protesteer teen die wyse waarop
ons vrouelidmate hulle klee, die ma
nier waarop hulle met die lïort rokke
sit, hulle verskyning by die nagmaal-
tafel, by die huweliksdienste sonder
hoede of met net 'n doekie oor die haar-
tooisel. Maar nie net die vroue nie, die
mans ontbloothulle liggame soms nog
meer.
My teks sê „die liggaam geheel en al
onberispelik bewaar". Paulus vra dat
ons ons liggame moet stel as 'n lewen-
dige heilige en aan God welgevallige
offer (Rom. 12 1). Elders vra hy of ons
nie weet dat die liggaam 'n tempel van
die Heilige Gees is nie. Ons mag nie die
liggaam 'n kapstok maak om al die
modes te vertoon nie.
Dan is daar die oordrywing van sport.
Ons mense stroom in hulle duisende en
tienduisende na die voetbal, motorsport
en boks waar die liggaam onnodig in
gevaar gestel word. Ons kinders word
met hierdie geesdrif grootgemaak. In
die laaste dae sal die mense meer lief
hebbers van vermaak as liefhebbers van
God wees. Ons is deesdae ook heeltemal
mak gemaak vir die speelfilm.i Dit draai
voor die oe van groot en klein met die
mees walglike sensuele tonele af, ter-
wyl die sensorraad blykbaar magteloos
staan om die vuil stroom te keer.
Laat die wêreldlinge hulle plesier ge
niet, maar die kinders van God is „'n
heilige volk, 'n volk as eiendom verkry
(1 Petr. 2 9). Hulle moet afgeskei leef.
2. Heiligmaking beteken toewyding.
Dit is nie net om af te skei van nie,
maar om af te skei tot. As 'n mens net
besig is met die eerste lei dit tot mora
lisme, tot die doen of nie-doen van
dinge. Nee, daar is 'n positiewe opdrag:
woord is „opsy gesit om die eiendom
van 'n ander te wees".
Toewyding is die vrywillige oorgawe
of selfofferande van die hart, deur die
dwang van liefde, om aan Hom te be
hoort.
„My gees, my siel, my liggaam,
wy ek aan U, o Heer;
ek lê my as 'n offer
voor U vir ewig neer".
Die siel is die setel van die aandoe-
ninge en vermoëns van die bewussyn.
Daaronder val my verstand. So maklik
kan die duiwel my intellek en gedagte-
lewe onder sy mag kry. My kunsliefde,
liefde vir musiek, vir die estetiese, mag'
nie geprostitueer word nie, maar moet
aan Jesus gewy wees.i
3. Heiligmaking beteken vulling. Dis
opvallend hoe dikwels hierdie gedagte
van vol wees, met die Heilige Gees ge
paard gaan. Op Pinksterdag is die pro-
fesie van Joel „vervul", is almal ver
vul met die Heilige Gees en hoor ons
van diaken Stéfanus „vol geloof en
krag".
As die huis wat leeggemaak is van die
bose geeste nie gevul word met 'n ander
Gees nie, kom die eerstes terug en hou
dan éérs huis. Daarom dat daar soveel
afvallige Demasse en wêreldgelykvor-
mige Christene is.
Ons teks is 'n gebed om heiliging,
maar heiligmaking is ook 'n bevel (Ef.
5 19) en geen opsie nie. Paulus herin
ner ons daaraan dat die Bruidegom
voor die deur is en ons lampe gevul
moet wees met olie.
Prof. H. D. A. du Toit
In een vorig artikel hebben we ge
zien hoe Logier Pietersz. bij Sluis heeft
gevochten. Ook heb ik toen even aan
gehaald dat prins Maurits deze stad
veroverde. Hierover wil ik in dit arti
kel wat uitvoeriger spreken.
Sluis, het oude en mooie stadje in
westelijk Zeeuws-Vlaanderen, nu een
trekpleister voor duizenden vreemde
lingen, heeft een bewogen geschiedenis
achter zich. Het moet niet minder dan
17 keer zijn belegerd en 13 maal zijn
verwoest.1 Een van die belegeringen was
het beleg door prins Maurits in 1604.
We moeten even in de geschiedenis
terug, tot 1587. Toen veroverde de
Spaanse landvoogd Parma de stad. Dat
was een prachtige aanwinst voor hem,
n.l. een haven aan het Zwin. Maar voor
de geuzentroepen vormde dit een be
dreiging, want Parma's krijgsoverste
Spinola bracht zes zwaarbewapende ga-
leischepen in de haven. Het waren echte
kaperschepen, die in het Sluise Gat en
het Zwarte Gat, de uitmondingen van
het Zwin, op de loer lagen naar buit.
Vooral de Zeeuwse schepen moesten
het ontgelden.
Daarom werd Maurits er door de
Staten-Generaal op uitgezonden om de
ze ergernis uit de weg te ruimen. Er
was overigens nog meer werk in deze
hoek. Oostende, de bekende kustplaats,
was nog wel in ons bezit, maar werd al
drie jaar door de Spanjaarden belegerd
Een mooi karweitje voor Maurits om
ook dit zaakje „even" op te knappen!
Op weg.
Op 24 april 1604 had Maurits een le
ger van 11.000 man bij elkaar, niet en
kel Nederlandse soldaten maar ook
vreemde huurtroepen.i
Vanaf het fort Rammekens werden ze
met schepen naar Cadzand gebracht,
waar ze de volgende dag werden ont-
scheept.
Niet regelrecht trokken ze naar Sluis.
Eerst werd de omgeving van vijanden
gezuiverd. Daartoe moesten heel wat
versterkingen worden veroverd. Zo le
zen we dat de schansen St. Pieter, St.
Jan, Terhofstede, Coxy, Catelijne en St.
Philip werden genomen, Allemaal sterk
ten waarvan nu niets meer over is, al
leen Terhofstede bestaat nog.
Na een beleg van een week viel ook
IJzendijke in onze handen, een paar
dagen later gevolgd door Aardenburg.
Het was inmiddels 19 mei geworden
toen Maurits met zijn legertje voor
Sluis verscheen. Het viel hem lang niet
mee om het stadje volkomen in te slui
ten. Het Zwin had hier veel vertakkin
gen, waarin de hoogte van het water
telkens met eb en vloed wisselde. Bo
vendien was de omgeving van Sluis erg
moerassig, zodat het moeilijk was zich
daarin te verschansen. We moeten ook
niet vergeten dat Maurits veel te weinig
soldaten had. Een gedeelte van zijn troe
pen moest hij achterlaten in Cadzand en
in de veroverde plaatsen IJzendijke en
Aardenburg.i En dan moest hij op last
van de Staten een deel van zijn krijgs
volk naar Oostende sturen om ons gar
nizoen daar te versterken. Met grote te
genzin deed hij het tenslotte.
Het Beleg.
We kunnen dus goed begrijpen dat
hij er van af zag om Sluis te bestormen
om te trachten het op die manier te
veroveren. Zijn methode was: de stad
zo nauw mogelijk insluiten, zodat deze
zich door gebrek aan voedsel moest
overgeven, het veel toegepaste systeem
van uithongeren. Gedurende de maan
den juni en juli versterkte hij zich zo
goed mogelijk in zijn schansen en loop
graven.
Veel gebeurde er niet in die tijd, af en
toe waren er wat schermutselingen en
kleine gevechten. Maar intussen was het
Maurits gelukt Sluis zo te isoleren, dat
er zo goed als niemand meer uit of in
kon gaan.
Herhaaldelijk stuurde Maurits brie
ven naar de Staten om troepen en ma
teriaal. Ook van ammunitie was hij
slecht voorzien. Tevens vroeg hij om
geld, want soldaten die niet op tijd hun
soldij krijgen zijn meestal slechte vech
ters.
Eindelijk, op 15 augustus, kreeg hij
enkele compagnieën ter versterking.
Ook kwam op die dag de raadpensiona
ris Oldenbarneveldt in eigen persoon
het nodige geld brengen. Juist op tijd,
want de volgende dag ging het er span
nen. Spinola kwam met een flinke troe
pen macht van Oostende om Maurits te
verjagen. Met 6000 man infanterie, 2500
riuters, 10 stukken geschut, ammunitie,
eetwaren, brugstukken,.
Door een omtrekkende beweging langs
Oostburg wilde hij Cadzand bereiken
om Maurits in de rug aan te vallen en
van die kant Sluis te ontzetten. Dus
juist daar waar Maurits er niet op ge
rekend had. Gelukkig wist hij met veel
moeite en grote inspanning de Span
jaarden tegen te houden en terug te
drijven. Hierdoor was het lot van Sluis
beslist.
De overgave.
Op 19 augustus gaf Sluis zich aan
prins Maurits over. De honger had de
goevemeur Mateo Serrano ertoe ge
dwongen. Telkens waren de rantsoenen
verlaagd, maar nu was het niet langer
meer uit te houden. Bij de overgave
was bepaald dat het garnizoen (ruim
3000 man) de stad mocht verlaten. De
1400 galeislaven waren vrij te gaan of
te blijven (hierover in een volgend ar
tikel uitvoeriger).
Toen Oldenbarneveldt het heuglijk
bericht aan de Staten schreef, voegde
hij erbij: „Men moet God de Here daar
voor danken en zijne Excellentie
Maurits) voor de grote moeite, zorg en
naarstigheid".
Maurits kreeg nu bevel van de Sta
ten om Oostende te gaan ontzetten.
Maar voor hij hiertoe de nodige maat
regelen genomen had, was het gedwon
gen zich aan Spinola over te geven (20
september).
Met grote voldoening kon Maurits
naar Holland terugkeren en met hem
zijn broer Frederik Hendrik en zijn neef
Willem Lodewijk en Ernst Casimir, die
eveneens deze expeditie hadden mee
gemaakt. Oldenbarneveldt had van de
onderneming gezegd: „De kosten zijn
zeer groot, maar welbesteed".
Sluis werd versterkt met een gordel
van forten er omheen, 0.3. het nog be
staande Retranchement. Een poging van
de Spanjaarden, twee jaar later, om de
stad te heroveren mislukte daardoor.
Sluis is voor goed een Noord-Neder
landse plaats gebleven.
Middelburg
L. van Wallenburg.
NATUURLIJK BU
MIDDELHARNIS
Wanneer alle tuinbezitters in Neder
land op een warme zomerdag 's avonds
na het eten de tuinslang uitrollen om
hun dierbare tuintje nog even een dou-
chebeurt te geven, dan krijgen de wa
terleidingbedrijven ineens aan een vraag
te voldoen waar ze vaak niet zonder
moeite tegenop kunnen pompen. Maar
de tuinen varen er evenmin wel bij,
want zo'n sproeibeurt van een kwar
tiertje zet natuurlijk geen zoden aan de
dijk.
Wanneer men namelijk echt goed wil
sproeien, dan moet dat minstens twee
uur achter elkaar gebeuren, bij voor
keur na zonsondergang en in het alge
meen niet meer dan ééns per week. En
dus: niet met de slang in de hand.i
Wat is namelijk het geval? Kort en
vaak spuiten maakt bloemen en plan
ten, maar ook gras, lui. Dat wil zeggen,
dat de wortels niet zoals dat hoort, diep
de grond in gaan op zoek naar water,
maar aan de oppervlakte blijven. De
tuin wordt dus verwend en daardoor
kwetsbaar. Wanneer u deze zomer met
vakantie gaat en de tuin moet het zon
der z'n dagelijkse douche stellen, laten
bloemen en planten in een „verwende"
tuin eerder het hoofd hangen, dan wan
neer de wortels diep in de grond zijn
gedrongen, zodat ze dieper het noodza
kelijke water kurmen opzuigen.
Afhankelijk van de weersomstandig-
heden en de aard van de grond zal
zelfs bij aanhoudende droogte, niet meer
dan om de vier dagen tot om de twee
weken behoeven te worden gesproeid,
met zo'n ronddraaiend sproeiertje bij
voorkeur, 's avonds als de zon geen
kans meer krijgt om de druppels op
gras en planten terstond te doen ver
dampen. Er zijn bovendien bloemen en
planten die geen waterdruppels en zon
neschijn tegelijk verdragen. Daarom: bij
of na zonsondergang is de beste tijd om
de sproeibeurt te beginnen.
Vanzelfsprekend laten we hier nood
situaties die in bepaalde gebieden van
het land in tijden van grote droogte
kunnen ontstaan, buiten beschouwing.
Sommige waterleidingbedrijven moeten
dan een algeheel sproeiverïjod uitvaar
digen, omdat zij niet over voldoende
overcapaciteit beschikken om aan de
sterk verhoogde vraag in die dagen te
kuimen voldoen. In die gevallen kan
slechts de sloot of de regenton redding
brengen voor een dorstige tuin.
Trouwens: leidingwater behoeft niet
altijd het beste water voor de tuin te
zijn. Leidingwater is immers in de
eerste plaats drinkwater, betrouwbaar
en geschikt voor consumptie door de
mens. Maar bloemen en planten stellen
minder hoge, althans andere eisen.
Ruilbeurs^
A.s. zaterdag is het voor de laatste
keer voor de vakantie ruilbeurs. Deze
keer zal het inplaats van zaterdagmid
dag, op zaterdagmorgen van 10-11 uur
zijn. lederen die postzegels, lucifermer-
ken, suikerzakjes, sigarenbandjes,
speldjes, sleutelhangers, koffiebonnen te
ruilen heeft, kan op het Diekhuus te
recht. De toegang is gratis.
)rijs
VEKVOLGVERHAAL
door M. VAN DER STAAL
Copyright:
J^J- Groen en Zoon N.V. - Lelden
31
"Blijft u zitten, meneer Harder", zei
!i,!i ^9" besluit is niets te ver
anderen, 't Staat vast: Vader wil rei
zen
„Maar hij mag niet! Ik, als dokter,
Kan daarover toch oordelen?"
needs was hij op weg, om de kamer
"Dokter", hield ze hem tegen. „Vader
f- niet van zijn besluit af te brengen en
heeft mij gezegd dat hijliever
■mavond alleen bleef", volvoerde zij
j^ K een zucht het haar meegedeelde
"Dan is ef niets aan te doen!" moest
"arcler berusten.1 „Meneer Baardman is
2" eigen meester en hem tot blijven
«^vmgen kan ik niet".
"j'-^^si" Betty", kwam nu Martha tus-
'öibeide, „dat is toch hard. Waarom
tei "^i^* plotseling gaan? Die af-
s, als ze komen moet, kan ook weer
over een week plaats hebben. Je vader
heeft toch geen zaken meer, die hem
roepen!"
„Zoals ik al zei, Martha: er is niets
aan te doen. Ik heb reeds gedaan wat ik
kon, om hem van zijn besluit af te
brengen, 't Was alles vergeefse moeite".
„'t Is jammer", verzuchtte Martha.
„We waren er reeds zo aan gewend met
ons driëen of vieren te leven, nietwaar
Ernst? En het was mij ook heerlijk, dat
ik niet zo alleen was, als Ernst heel de
dag op ziekenbezoek moest!"
„Ja, ook mij spijt het, meer dan ik
zeggen kan", antwoordde Betty, broeder
en zuster om beurten aanziend. En ze
zag het goed: ook hèm deed het leed, te
moeten scheiden, al gaf hij niet ter
stond lucht aan zijn gevoel.
Thans nam hij het woord.
„Wij hebben te geloven, dat God al
les bestuurt", zei hij. „Uit Zijn hand
komt ons alles toe. En zo mogen wij ook
geloven, dat God u en uw vader met
ons samengebracht heeft, juffrouw
Baardman. En we mogen ook zeker
aannemen, dat dit niet „om niet" is ge-
gebeurd." Ik tenminste eindigde hij en
er was een trilling in zijn stem, omdat
hij aan de gedenkwaardige eerste nacht
denken moest, die vader en dochter in
zijn woning hadden doorgebracht, „ik
tenminste heb alle reden om dankbaar
te zijn".
„Ik eveneens", antwoordde Betty be
wonen., „Want wat heb ik hier een zege
ningen ontvangen! Als ik alleen maar
aan deze middag denk hoe heerlijk
was het daar bij dat sterfbed!Maar
wie weet", voegde zij er op meer opge
wekte toon aan toe, „of op deze zo on
verwachte scheiding niet een even on
verwacht en blij weerzien volgt!"
Scheiding? Weerzien? Zou dit laatste
mogelijk kunnen zijn, overdacht Har
der dit antwoord, dat een wondere ont
roering bij hem teweegbracht. Toen,
zich beheersend, wendde hij zich tot
zijn zuster.
„Martha", verzocht hij, „speel en zing
ons lied, dat vader ook zo graag hoorde;
dat vers van Gedlcke".
Martha was verwonderd. Nu zingen?
Nu? Maar gewoon, zijn wensen in te
willigen, stond ze op. En weldra klonk
lat innig-tere geloofslied van die schier
onbekende Duitse christen-dichter,
waarin hij zijn Godsvertrouwen uitzong
door het vertrek:
Wie Gotte mich führt, so will ich gehn
Ohn alle Eigenwahlen;
Geschieht, was er mir ausersehn,
Wird mirs an Keinem fehlen.
Wie er mich führt, so geh ich mit
Und folge willig Schrift vor Schrift
In kindlichem Vertrauen.
De klanken van dit lied drongen door
in de kamer van de heer Baardman. En
een lach van minachting mocht op zijn
gelaat komen om dat burgerlijk gedoe
van deze dokter en zijn zuster, die af-
scheidsliederen teemden het raakte
hun niet, die in kinderlijk vertrouwen
zich overgaven aan 's Heeren leiding
en het pad wilden volgen, dat Hij hun
aanwees.
O, het was een zaligheid, zich veilig
te weten, omdat VADER zorgde
Martha zong ook het tweede vers:
Wie Gott mich führt, so geb ich mich
In seinen Vaterwillen.
Scheints der Vernunft gleich wunderlich
Sein Rat wird doch erfüUen,
Was er in Liebe hat bedacht,
Eh er mich an das Licht gebracht;
Ich bin ja nicht mein Eigen.
Er werd niet veel meer gesproken,
Betty moet, het bevel van haar vader
gehoorzamend, toebereidselen voor het
vertrek maken. En dus scheidden ze...
Maar in haar hart en ook in dat van
Ernst Harder zong het na: Zijn raad zal
bestaan ;mij ten goede zal geschieden,
wat Hij in Zijn grote liefde over mij
besloten heeft, nog vóór Hij over mij
het licht deed opgaanIch bin ja
nicht mein Eigen!
Toen dhr. Baardman met Betty de
andere morgen vertrok, deden dokter
Harder en Martha hun tot op de weg
uitgeleide. Vormelijk was het afscheid
van de kant van meneer Baardman,
hartelijk en gemeend dat van zijn doch
ter.
„Dokter", zei Baardman op het laat
ste ogenblik, „op mijn kamer, die nu uw
kamer weer worden kan, heb ik een
brief voor u achtergelaten. Ik denk, dat
u wel tevreden zult zijn".
„Meneer Harder", zei Betty, „ik dank
u en Martha voor al uw zorgen en lief
de. En wees er zeker van, dat ik nooit
deze weken in Woviddorp vergeten zal",,
En toen trokken de paarden aan en
het rijtuig, dat hen naar Veenwouden
zou brengen, verdween achter de bo
men der Wouden
Dokter Harder vond de brief, waar
van meneer Baardman gesproken had.
Hij opende die en las:
„Veroorloof mij, U inliggende cheque
te geven. Ik reken, dat U wel genoe
gen zult nemen met de prijzen, die
ik berekend heb: Voor pension voor
mijn dochter en mij twee duizend
gulden, voor geneeskundige behan
deling voor ons beiden ook twee dui
zend gulden. Derhalve tezamen vier
duizend guldenBaardman".
Harder nam papier en pen en schreef
terstond het antwoord:
„Veroorloof mij, U inliggende cheque
terug te geven. Ik reken er op, dat
U tevreden zult zijn met mijn ver
klaring, dat ik van U geen geld kan
en wil aannemen. Ik zal evenwel
zeer gelukkig zijn, als ik nog een
maal zal mogen vernemen, dat de
heer Baardman zich schuldenaar
heeft leren gevoelen tegenover God.
Harder".
En deze brief bracht hij ter post, vóór
hij zijn Wouddorpse zieken bezoeken
ging.
HOOFDSTUK XIX
Briefwisseling.
Van huis, 6 september 19...
Betty Baardman
aan Marie van Waveren.
Lieve Marie,
We zijn nu weer thuis. Ik schrijf je
dit even, dat je weet, waarheen je nu
je brieven te adresseren hebt. Volgende
week ontvang je een uitvoerige brief
van me, waarin ik dan van de laatste
weken in Wouddorp vertellen wil. Wat
was het daar heerlijk en wat verlang ik
er naar, nu al reeds, om weer al die
mooie plekjes op te zoeken en met die
goede Wouddorpenaars te spreken.i
Nu, tot volgende week dan.
Als altijd, je BETTY.
Leeuwarden, 21 september 19...
Marie van Waveren
aan Betty Baardman.
Lieve Betty,
Zoals je ziet, heb ik maar met schrij
ven gewacht, tot ik ook je tweede, je
grote brief ontvangen heb. Het verwon
dert me niet, dat je langer dan een week
nodig hebt gehad, om die brief klaar te
krijgen. Ik heb zelfs schrik niet!
strafport moeten betalen, omdat de post
oordeelde dat al dat nieuws meer dan
het gewone briefport waard was!