ILAI1DEI1 niEUWS Ipcentrale I1.R. Kiesvereen. laat sympathiek tegenover streven van de achttien sparen... verstandig en handig... tot 23 dec. hebtudetijd I fifts I Vrouwe van rendsburcht' „De Achttien", ingeleid door Eerste Kamerlid P. C. Elfferich den en Lippen I ((iifira(& Feest I I ZANDSTRA Boekbespreking Dinsdag 17 december 1968 No. 3747 Spaart u met de Zilvervloot of het Premie Spaarplan? Dan weet u dat u de hoogste premie ontvangt wanneer u elk jaar het maximum-spaarbedrag inlegt. Inhalen verboden Als u in een bepaald jaar niét het maximum spaart, dan kunt u dit later niet meer inhalen, u krijgt dan niet de maximale belastingvrije premie. Kijk het even na Kan het nog? Maak het bedrag dan nu vol, tijdig vóór 't eind van het jaar. Het is uw eigen voordeel! Voor wie het nog niet weet Aan het Premie Spaarplan kunnen deelnemen zij die in Nederland wonen, tot de leeftijdsgroep van 21 t/m 59 jaar behoren en in het vorige jaar een belastbaar inkomen hadden van ten hoogste f. 15.000,-. Wie tussen de f. 25,- en f. 250,- per jaar spaart, verdient elk jaar een premie van 20%. Dat is f. 5,- tot f. 50,-. Belastingvrij. Met de Zilvervloot kunnen jongeren beginnen van 15 t/m 20 jaar (oud-militairen t/m 23 jaar). De inleg is ten hoogste f. 300,- en ten minste f. 30,- per jaar. De premie bedraagt 10% over inleg-plus-rente. Belastingvrij. Inlichtingen bij de vele aangewezen instellingen en bij het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, afd. Voorlichting bezitsvorming, Postbus SI, Den Haag. FOTOGRAFIE SOMMELSDIJK yerk en de tot dusver behaalde 1,11 van de „Groep van Achttien" ie Hulpcentrale van Anti Re- aire Kiesverenigingen op Goe- erflakkee positief gewaardeerd, donderdagavond op de in ova" te Sommelsdyk gehouden oiiist waar dhr. P. C. Elfferich, Je Eerste Kamer en Wethouder elft de vergadering nader over fleg V3n de Achttien inf ormeer- dhr. Elfferich kwam tot de ering dat wat door genoemde j gepresteerd het neerleggen 1 gedachte van waaruit verder lien gewerkt als een goede worden beschouwd. De ver- besloot een adhesie betul- ienden laan het Centrale Comité Kiesverenigingen. 5 beschouwingen op het politie- rewar in ons land en het ont- in extreme groepen uit de drie e hoofdstromingen, Socialistisch en christelijk, te hebben gele de dhr. Elfferich de vergadering meerderen levende vraag voor of een christelijke politieke partij komst is of dat die overbodig is en omdat de politiek zo'n prac- is geworden. „Zolang men wil bedrijven en daarin het ge- de Bijbel en het Evangelie wil reken, zolang zal er plaats zijn n partij die christelijke politiek 1jven" bevestigde spreker. Het op aan of men het regeren wil ten intermenselijk sociologisch e relatie of dat men het wil la- Meden vanuit het gezag van het at zegt de Naaste lief te heb- zichzelve. De vragen hoe aan 'slelijke politiek gestalte te ge en op tot bezinning en het zich hoe de mens, als schepsel n plaats kan worden gegeven. mde dhr. Elfferich dan ook tot heid dat er, bij een toename nihilisme, een gesprek als dat Achttien op gang is gekomen, ardering die los moet worden an de theologische verschillen "omomdat er een samenspraak en die t.a.v. de staatkunde die van de christelijke politiek wil- "haven. plaats van de liberale nacht- aat van de vorige eeuw is de rdige Overheid niet enkel de i maar zeker ook de zorgende tgende Overheid. Spr. maande, tijd ook verandert, reserve te vergeten die de be- ens in acht heeft te nemen n.l. dat het Gods genade is die de vooruit doet gaan. Het uit- yan dit uitgangspunt zal altijd 'e grond zijn ernst te maken christelijke politiek. Het gaat -zo stelde dhr. Elfferich de tlingen passief te laten passe met elkaar moet worden ge- een lijn te vinden hoe de linnen worden benut. „Zij die ezen met elkaar eens zijn moe- het opkomende nihilisme front öat is de enige juiste sleutel tot öheid van de A.R. aan het ge- 1 de Achttien deel te nemen. kent dat topfiguren uit A.R.; 1 C.H.U. met elkaar nagaan wijze een gedachtengang is op om met elkaar iets te kunnen Knap werk. 1 verschijnen van het Interim noemde dhr. Elfferich knap te bezien in het licht dat de ekende partijen steeds als zelf- Knheden hebben geopereerd. 'ëte besturen van genoemde 1 nu sinds een aantal maan den gezamenlijk na of vanuit de essen tie van het uitdragen van het Woord van God in de politiek het nog langer verantwoord is naast elkaar te blijven optrekken. Het Interim rapport handelt over de principiële uitgangspunten, de vredespolitiek, ontwikkelingslanden, rechtvaardiger inkomens en vermogens verdeling en het functioneren van de overheid in de moderne samenleving. Wat het samenspreken in de praktijk gaat betekenen is zo dacht dhr. Elf ferich nog niet te zeggen, er moet n.l. niet enkel overeenstemming zijn over de uitgangspunten maar ook over de manier waarop het programma tot uitvoering zal kunnen worden gebracht. Spr. achtte het prematuur zoals de jeugd dat doet zich nu de practische waarde al af te vragen. Het rapport spreekt niet over de vorming van een partij uit de 3 partijen. Bij alle drang om vernieuwing zal ook rekening moe ten worden gehouden met het feit dat de geleidelijkheid daarin een zeer be langrijke factor is. Spr. hoopte dat de 3 samensprekende partijen zodanig de verkiezingen kunnen ingaan dat het overeengekomene in hun programma tot uitdrukking komt. Discussie. Dhr. Witvliet verklaarde zich te hin deren aan de manier waarop de jonge ren zich uiten alsof ze de wijsheid in pacht hebben. Ze kennen aldus dhr. Witvliet een eenzijdig drijven naar de P.v.d.A. en hij vond het pijnlijk te moeten constateren dat men daarmee bij voorbaat de samenwerking tussen de 3 genoemde partijen wil vermoorden. „Als zij zo'n grote bek openzetten moet ik het dan ook niet doen om tenminste gehoord te worden?" stelde dhr. Wit vliet de vraag. De moeilijkheden die er zijn achtte dhr. Kooman te Ooltgensplaat van so ciaal-economische aard. „We kunnen zo zei hij tegen de opstandigen zeg gen de naaste lief te hebben maar moet dat ook niet gezegd worden tegen hen die de arbeiders onmondig willen houden?" Een drietal vragen stelde dhr. Jongs- ma te Sommelsdijk. Hij citeerde uit spraken van Mr. Biesheuvel, dhr. Mel- lema (C.H.U.) en Mr. v. d. Stee (K.V.P.). Mr. Biesheuvel heeft de P.v.d.A. afge wezen als gesprekspartnei' omdat die met een van de andere partners niets van doen wil hebben. Dhr. Jongsma vroeg daarover de me ning van dhr. Elfferich, ook vroeg hij spr. mening over de katholieken. Voorts haalde dhr. Jongsma een uit spraak van dhr. Mellema aan, deze zei Het Evangelie moet het cement zijn dat de partners in de achttien bindt. Er is haast nodig bij het maken van een programma welk programma maatge vend zal zijn om uit te maken met wie we in 1970 e.v. een stembusaccoord zou den kunnen aangaan". De voorz. van de Arjos heeft zich reeds uitgesproken, dhr. Jongsma vroeg of het beter is zich nu of pas in 1970 uit te spreken. Beantwoording. „Een wijze opmerking" vond dhr. Elf ferich de vraag van dhr. Witvliet of de saambindende kracht van het Evange lie bij de jongeren niet nog wat vaag is Diezelfde vaagheid meende spr. ook bij ouderen te kunnen waarnemen. Dhr. Elfferich kon voor de jongeren zeker waardering opbrengen, de aparte ma nier waarop zij het menen te moeten zeggen behoeft niet tot een splitsing te leiden. Spr. vond het een gezonde zaak dat de jongeren uit A.R., C.H.U. en K.V.P. zich wat minder gemakkelijk bij bepaalde situaties neerleggen. Hij vond het een gelukkig verschijnsel dat op het Partijconvent veel jongeren aanwe zig zijn. Spr. adviseerde dan ook elkaar niet af te vallen omdat het ten prin cipale gaat om de hoofdlijn, van waar uit men politiek wil bedrijven. V^^OLGVERHAAL verhaal uit de 16e eeuw r P. de Zeeuw J.G.zn. alles heel goed, tot ze bij lier de verrader aankwamen. "'1 verzekerd dat de weg naar was en dat de -keizer gun- was jegens onze heer. Jacob 'Ik voor de dag en onze man- ^fi te drinken. Toen ze goed aren werd het huis omsingeld ^langenwouders en toen ont- «1 kort scherpgevecht. in een hoek geslingerd iiijaer. Als enige gevange- 1* aan handen en voeten ge- .^langenwouders begonnen pken en lagen weldra op de pen. Dicht bij mij lag een kte het met mijn gebonden schuifelde naar de hoek waar oaron lag. Hij was erg ge- goed bij kennis. Met het 1'3 de touwen door en ik Wilde bij hem blijven, maar hij zei: „Snijder, ga naar huis. Zeg te gen moeder en tegen iedereen dat Chris tina Sorel mijn vrouw is. Wij zijn ge trouwd op het Friedmundfeest door broeder Peter van Offringen. Mocht mijn vrouw moeder worden, dan zal het kind mijn wettige erfgenaam zijn. Mijn zwaard voor hem, mijn liefde voor haar. En zeg dat moeder, als zij niet door mijn geest bezocht wil worden, goed zorgdragen moet voor Christina". De baron was uitgeput, nadat hij dit allemaal had gezegd. Er vloeide bloed uit zijn mond en ik zag, dat het afgelo pen was. Ik heb zijn handen samenge- vouwen op zijn borst en zag toen, dat hij de trouwring droeg. De schurken hadden hem die niet afgenomen. Ik ben zacht weggelopen en op de witte mer rie naar huis gekomen". „En hoe is het met mijn vader?" vroeg Christina. „Dood, gestorven als een held!" zei de Snijder. Christina was zielsbedroefd. Zij haal de het toneel daar in die herberg voor haar geest en zij rilde. Toch deed het haar goed, dat Ebbo tot in zijn laatste ogenblikken met haar bezig was ge weest. Ze wilde nu de oude moeder opzoeken. Met een bonzend hart ging zij er heen. Kunigunde zat bij de schoorsteen en babbelde wat met de oude Hatto. „Uw vergiffenis vrouwe" zei Christina. „Vergiffenis? klonk het ruw Zo als de zaken nu staan, kan ik je je ver diende loon niet geven. Je hebt dus niets te vrezen, begrepen?" „Ik wil een dochter voor u zijn, vrouwe". „Een dochter? klonk het honend De meid van een houtsnijder een doch ter van Arehdsburcht. Kom hier, deern!" en daarop stelde de oude vrouw haar een reeks vragen over haar hu welijk met Ebbo. Christina vertelde alles naar waar heid. Toen ze klaar was klonk het snij dend: „Zo zo, nu het niet anders is, moeten we jou maar erkennen. Horen jullie het allemaal ging zij met ver heffing van stem verder: hier staat de vrij vrouwe, weduwe van vrij heer Eberhard, als zodanig moeten jullie haar eren! En toen weer tot Chris tina: Daar meid, nu heb je dan waarvoor je zo je best hebt gedaan. Ben je tevreden?" „Vrouwe, ik wilde proberen u te troosten!" „Wat zeg je, troosten? Betoveren be doel je, zoals je mijn arme jongen en mijn dochter gedaan hebt. Je weet, dat ik je helaas niet kan laten verbranden, maar pak je weg, mijn geduld is ten einde!" Christina ging naar haar kamer te rug. Daar waren zoveel herinneringen, waarmee zij zich zou proberen te troos ten. Weduwe, nog vóór' ze als vrouw was erkend: „O Ebbo, o lieve Ebbo!" HOOFDSTUK 8 „Neem ze, neem ze! Ge weet niet, wat er van afhangt!" Vader Norbert had onderzoek gedaan naar de lichamen van beide baronnen en hun volgelingen, en het was geble ken, dat de graaf van Slangenwoud ze alle had weggevoerd. Men vreesde op het kasteel een aan val van die kant, maar er gebeurde niets. Ook was men beducht voor vrij- heer Kazimir von Arendsburcht-Wild- slot. Hij was de naaste erfgenaam. Maar gelukkig was hij ver weg en toen de winter een geweldige massa sneeuw meebracht, voelde men zich op Arends burcht, ondanks de zwakke bezetting, volkomen veilig. De Snijder was, dank zij de goede zorgen van Christina, weei' geheel de oude. Zij wilde hem geen Snijder noe men, maar gebruikte steeds zijn eigen naam Heinz. In Heinz had ze een trou we dienaar, die voor haar door het vuiir zou gaan. 't Werd voor Christina een lange, saaie winter met geen ander gezelschap dan haar ondeugende schoonmoeder en een aantal bedienden. Eindelijk zag ze voor de tweede maal de sneeuw op de bergen smelten, ten teken, dat de lente in aantocht was. En toen werd het Pasen. Christina gelastte Heinz haar muil dier te zadelen. Zij wilde de paasdienst De vermaning dé naaste lief te heb ben kan inderdaad een vrome uitspraak zijn maar dhr. Elfferich wilde hem toch niet graag loslaten. Over het onmondig houden van de arbeiders zei spr.; „De achttien geven daarover een duidelijke uitspraak, het hebberi van inspraak in een onderneming betekent overigens niet het hebben van gezag in dat be drijf. Het standpunt van de jongeren werd vertolkt door dhr. W. van Loon. Hij be pleitte een grotere samenspraak tussen de A.R. en de A.R.J.O.S. „Arjos heeft een eigen visie die misschien later wat bijgeschaafd moet worden". Dat de voorz. van de Arjos zijn keuze liet val len op de P.v.d.A. meende dhr. van Loon te kunnen verklaren omdat z.i. de punten uit het interimrapport het best met de P.v.d.A. te verwezenlijken zijn. Dhr. van Loon verklaarde echter dat dat geen definitieve keuze is geweest al hebben krantenberichten dat gesugge reerd. M.b.t. de vraag van dhr. Jongsma meende dhr. Elfferich dat een uitspraak nu niet juist zou zijn. Het moet zo zijn dat gepoogd wordt dat voor de eerst komende verkiezingen in de hoofdlijnen duidelijkheid bestaat waaruit dan op het tijdstip van het opstellen van het program van aktie zal blijken of er alleen of in samenwerking met de ove rige partijen uit de Achttien moet wor den opgetrokken. Het afwijzen van de P.v.d.A. door Mr. Biesheuvel achtte spr. correct. Het zou irreëel zijn nu met een partij te gaan praten die te kennen geeft met de K.V.- P. niet in zee te willen gaan". Dat zou verraad betekenen" achtte dhr. Elffe rich. Of het met de K.V.P. gewaagd kan worden of niet zal zo dacht inleider afhangen van het resultaat waartoe de besprekingen en de uitwerking van het program leidt. Provinciaal en plaatselijk zullen de situaties sterk kunnen verschillen. In reeds vierhonderd gemeenten bestaat een of andere vorm van samenwerking tussen A.R. en C.H.U. Het komt ook voor dat C.H.U., A.R. en K.V.P. met een gezamenlijke lijst uitkomen. Dhr. van Rumpt stelde de vraag of het samenwerken van de Achttien een zaak is van Evangelische bewogenheid of praktische noodzaak, of misschien van beiden. „Het mag een gevolg ge noemd worden van het feit dat de lei ders van genoemde partijen zagen dat het zoals het voorheen ging niet langer kan" antwoordde dhr. Elfferich. Het zou van .geestelijke hoogmoed getuigen te zeggen dat het voortkomt uit Evan gelische bewogenheid doch dat aspect mocht toch niet helemaal worden weg gelaten. Bovendien gaat men door de ontwikkelingen die zich voordoen zien dat we anderen in die ontwikkelingen nodig hebben. De christen moet zich van nature afvragen: „Moet ik met al len die met mij christen zijn in deze samenleving opereren?" P.v.d.A. onduidelijk. M.b.t. de keuze van de voorz. van de Arjos maande spr. de Arjos zich af te vragen wat de P.v.d.A. vandaag de dag is. Ze is onduidelijker dan ooit. Dr. Berghuis achtte de P.v.d.A. als hoofd vertegenwoordiger van de socialisti sche richting niet duidelijk genoeg. Hij achtte evenwel dat er met een even wichtige positie van de P.v.d.A. meer zou kunnen worden gedaan dan met de liberale richting. Dhr. la Fleur stelde de Arjos nog eens in het licht. Hij vond de wijze van optreden van het hoofdbestuur teveel de schijn wekken alsof de Arjos een eigen politieke partij zou zijn. Het is dat wat de ouderen steekt en het was voor dhr. la Fleur de vraag of het hoofdbestuur van de Arjos wel voldoende voeling heeft met haar achterban. Dhr. Krijgsman maande voorzichtig te zijn met de P.v.d.A. Het is goed lüt- kijken geblazen in welke bochten ze zich wringen om bepaalde stromingen te bevredigen. Spr. achtte het moeilijk overeenstemming te vinden tussen een christelijk en een sociale politiek. Dhr. G. Joppe had zich verbaasd over de linkse koers van de Arjos, een zwen king die hij ook in de top van de A.R. waarnam. „Is er zo vroeg hij toen de 3 confessionele partijen aan tafel gingen zitten nooit aan de S.G.P. ge dacht om met hen tot de vorming van een grote chr. partij te komen?" Dhr. Elfferich gaf toe dat er in de top inderdaad verschil van inzicht op prac tische punten bestaat zoals ook in de kiesverenigingen voorkomt maar daar om zijn ze niet minder Anti-Revolutio nair! Hij betreurde het dat noch de A.R. nog de C.H.U. enig contact hebben met de S.G.P. Kamerleden en met dhr. Jon geling van het G.P.V. Met dhr. Jonge ling als persoon is een redelijk contact mogelijk maar enige vorm van samen werking is zo zei spr. tegen het wezen van de S.G.P. en het G.P.V. Met de intrede van dhr. van Rossum in de Tweede Kamer is een en ander een enorm stuk veranderd. Door zijn iiiiiiiiuiiiiinuiniiiiiiiiiMiiiiiiniiniiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnn positieve instelling, wat voor de hele Kamer een openbaring is geweest, is hij een gezien Kamerlid geworden. Dhr. Krijgsman: „Hij probeert ten minste politiek te bedrijven, dat doen de anderen niet!" Motie. Aan het einde van de vergadering werd, op voorstel van dhr. Jongsma be sloten de volgende motie aan het Centr. Comité te sturen: De Hulpcentrale van A.R. Kies verenigingen op. Goeree-Over- flakkee in vergadering bijeen op 12 december te Sommelsdijk, be handelende het onderwerp: „Het overleg van de Achttien", en ge lezen hebbende het persbericht: „A.R. radicalen gebelgd", spreekt als haar mening uit dat het over leg van de „Achttien" van zeer groot belang is voor de politieke ontwikkeling van ons land. De Hulpcentrale hoopt en ver wacht in het belang van ons land, dat uitermate wordt gediend met een meningsvorming en practisch politiek beleid vanuit een bijbelse visie, dat het overleg met veel enthousiasme krachtig zal worden voortgezet. Na Boeren en Burgers in Buiten veen, deel I en II, Prys 8,90, verscheen bfl L,a Rivière deel 3: Boeren en Burgers in Buitenvel- dert, geschreven door J. de Vries. Zij die het gelijknamige radio-hoor spel hebben gevolgd of dë eerste 2 boeken gelezen hebben, zullen zeker de verdere lotgevallen van de fam. Mees ters en de fam. v. Straaten, Tom Hulten en Boer van 't Hof en hun vrienden willen vernemen. Ook in het nieuwe deel zal men weer kimnen genieten van de „sfeer" die de attteur in deze boeken weer weet te geven. De fat)riek „Chemaco Buitenveen" wordt opgeheven omdat een fusie tus sen het concern en een andere maat schappij reorganisatie nodig maakte. Het worden drukke dagen voor dhr. van Straaten (directeur), en ook voor Klaas Meesters, sociaal werker van het bedrijf. Zij zitten tussen twee vuren, ze moeten een beleid verdedigen waarmee ze het niet eens zijn, zij proberen toch nog t.b.v. het personeel zoveel mogelijk te bereiken bij de directie in Amster dam, die vooral Klaas Meesters tegen over zich vindt. Deze weet dan ook gedaan té krijgen dat de Spaanse gastarbeiders niet wor den ontslagen maar dat ze met de fa briek naar Buitenvelderdt verhuizen. Klaas Meesters is een idealist, zelfs Tom Hulten die zijn dochter Renee aanrandde, wil hij nog helpen. Wanneer de stugge boerenjongen in het nauw zit als een paar onderwereld- figuren hem aanvallen en als Klaas Meesters in de buurt is, aarzelt deze geen ogenblik en werpt zich in de strijd, een hulpverlening die hem in het zie kenhuis terecht doet komen. Ook Gijsje, Klaas Meesters' trouwe assistente heeft de nodige problemen met haar verloofde. Een ander groot probleem heeft de fam. v. Straaten. Loes hun dochter raakt verliefd op een Surinaamse arts en al wijzen de oudelui van Straaten alle rassendiscri minatie van de hand, de verloving van hun dochter met Peter Nisser die een gitzwarte huid heeft, gaat hen toch te ver. Een boek waarin men van het gewone bruisende leven kan genieten. Al heeft men de voorgaande boeken niet gelezen, de inhoud van het derde deel is ook zonder kermis van de vorige delen bijzonder boeiend! bijwonen in de kapel van de gezegende Friedmund. De oude Ursula had een berg van bezwaren, maar Christina verlangde zo naar deze kerkgang, dat zij zich niet liet bepraten. Tenslotte besloot Ursula dan maar haar meesteres te vergezellen, 't Was een prachtige paasdag en Christina genoot er volop van. Voor het eerst voelde zij haar moed weer herleven. De kerk was vol mensen. Er werd inooi gezongen. Maar nauwelijks was de dienst be gonnen of de zware stem van Heinz dreunde door de kapel: „Genadige vrouw, wij moeten gaan! Uw muildier staat klaar. Bij het Fort zijn troepen ontdekt. Wij weten nog niet van wie ze zijn, maar het is de hoogste tijd naar huis te gaan". Christina werd doodsbleek. 't Scheen wel of er voor haai* geen geluk was weggelegd. Nu werd deze schone kerkdienst weer gestoord. Heinz bracht haar vlug en veilig naar boven en daar werd zij ontvangen door de oude Kunigunde, die haar verweet, dat zij juist de beste van de knechts had meegenomen. De namiddag van paasdag ging voor bij zondei* dat de vijand aanstalten maakte om naar boven te komen. Eerst op de tweede paasdag zag men een groep mannen de berg beklimmen. Het waren vijfentwintig goed gewapen de mannen. Aan het hoofd van de troep werd een hemelsblauwe banier gedra gen met een witte adelaar en de aan voerder keek met verbazing naar de top van de wachttoren, waar dezelfde ba nier wapperde. Die was daar deze mor gen voor de eerste keer sinds de dood der beide vrijheren gehesen. De oude Hatto deed dienst als huis meester. Op ziJn vraag met wie hij te doen had, kreeg hij ten antwoord: „Ik ben Kazimir van Arendsburcht-Wild- slot. De strenge winter heeft mij tot nu toe verhinderd, maar vandaag kom ik dan eindelijk mijn erfenis in bezit ne men!" „Namens de weduwe moet ik u be danken zei Hatto maar zij behoudt het kasteel als voogdes over de tegen woordige vrijheer van Arendsburcht". „Zeg rakker, wat wil JiJ me wijsma ken? klonk het antwoord de oude baron had maar één zoon en beiden zijn gesneuveld!" „U weet het laatste nieuws nog niet, edele heer lachte Hatto. Onze jon ker heeft een tweeling nagelaten en voor deze beide jonkheren bewaren wij het kasteel. Toevallig zijn ze juist van nacht geboren!" „Vent, ik geloof niets van je praatjes! zei heer Kazimir. Zeg dat ik vrouwe Kunigunde wil spreken!" Hatto bracht de boodschap over. en weldra stond zij groot en uitdagend in de poort. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1968 | | pagina 5