ILAI1DEI1 niEUWS
Ipcentrale I1.R. Kiesvereen.
laat sympathiek tegenover
streven van de achttien
sparen...
verstandig
en
handig...
tot 23 dec.
hebtudetijd
I fifts I
Vrouwe van
rendsburcht'
„De Achttien", ingeleid door
Eerste Kamerlid P. C. Elfferich
den en Lippen
I ((iifira(& Feest I
I ZANDSTRA
Boekbespreking
Dinsdag 17 december 1968
No. 3747
Spaart u met de Zilvervloot of het Premie Spaarplan? Dan
weet u dat u de hoogste premie ontvangt wanneer u elk jaar
het maximum-spaarbedrag inlegt.
Inhalen verboden
Als u in een bepaald jaar niét het maximum spaart, dan kunt
u dit later niet meer inhalen, u krijgt dan niet de maximale
belastingvrije premie.
Kijk het even na Kan het nog? Maak het bedrag dan nu
vol, tijdig vóór 't eind van het jaar.
Het is uw eigen voordeel!
Voor wie het nog niet weet
Aan het Premie Spaarplan kunnen deelnemen zij
die in Nederland wonen, tot de leeftijdsgroep
van 21 t/m 59 jaar behoren en in het vorige jaar
een belastbaar inkomen hadden van ten hoogste
f. 15.000,-. Wie tussen de f. 25,- en f. 250,- per jaar
spaart, verdient elk jaar een premie van 20%. Dat
is f. 5,- tot f. 50,-. Belastingvrij.
Met de Zilvervloot kunnen jongeren beginnen van
15 t/m 20 jaar (oud-militairen t/m 23 jaar). De inleg
is ten hoogste f. 300,- en ten minste f. 30,- per jaar.
De premie bedraagt 10% over inleg-plus-rente.
Belastingvrij.
Inlichtingen bij de vele aangewezen instellingen en bij het
Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, afd.
Voorlichting bezitsvorming, Postbus SI, Den Haag.
FOTOGRAFIE
SOMMELSDIJK
yerk en de tot dusver behaalde
1,11 van de „Groep van Achttien"
ie Hulpcentrale van Anti Re-
aire Kiesverenigingen op Goe-
erflakkee positief gewaardeerd,
donderdagavond op de in
ova" te Sommelsdyk gehouden
oiiist waar dhr. P. C. Elfferich,
Je Eerste Kamer en Wethouder
elft de vergadering nader over
fleg V3n de Achttien inf ormeer-
dhr. Elfferich kwam tot de
ering dat wat door genoemde
j gepresteerd het neerleggen
1 gedachte van waaruit verder
lien gewerkt als een goede
worden beschouwd. De ver-
besloot een adhesie betul-
ienden laan het Centrale Comité
Kiesverenigingen.
5 beschouwingen op het politie-
rewar in ons land en het ont-
in extreme groepen uit de drie
e hoofdstromingen, Socialistisch
en christelijk, te hebben gele
de dhr. Elfferich de vergadering
meerderen levende vraag voor of
een christelijke politieke partij
komst is of dat die overbodig is
en omdat de politiek zo'n prac-
is geworden. „Zolang men
wil bedrijven en daarin het ge-
de Bijbel en het Evangelie wil
reken, zolang zal er plaats zijn
n partij die christelijke politiek
1jven" bevestigde spreker. Het
op aan of men het regeren wil
ten intermenselijk sociologisch
e relatie of dat men het wil la-
Meden vanuit het gezag van het
at zegt de Naaste lief te heb-
zichzelve. De vragen hoe aan
'slelijke politiek gestalte te ge
en op tot bezinning en het zich
hoe de mens, als schepsel
n plaats kan worden gegeven.
mde dhr. Elfferich dan ook tot
heid dat er, bij een toename
nihilisme, een gesprek als dat
Achttien op gang is gekomen,
ardering die los moet worden
an de theologische verschillen
"omomdat er een samenspraak
en die t.a.v. de staatkunde die
van de christelijke politiek wil-
"haven.
plaats van de liberale nacht-
aat van de vorige eeuw is de
rdige Overheid niet enkel de
i maar zeker ook de zorgende
tgende Overheid. Spr. maande,
tijd ook verandert,
reserve te vergeten die de be-
ens in acht heeft te nemen n.l.
dat het Gods genade is die de
vooruit doet gaan. Het uit-
yan dit uitgangspunt zal altijd
'e grond zijn ernst te maken
christelijke politiek. Het gaat
-zo stelde dhr. Elfferich de
tlingen passief te laten passe
met elkaar moet worden ge-
een lijn te vinden hoe de
linnen worden benut. „Zij die
ezen met elkaar eens zijn moe-
het opkomende nihilisme front
öat is de enige juiste sleutel tot
öheid van de A.R. aan het ge-
1 de Achttien deel te nemen.
kent dat topfiguren uit A.R.;
1 C.H.U. met elkaar nagaan
wijze een gedachtengang is op
om met elkaar iets te kunnen
Knap werk.
1 verschijnen van het Interim
noemde dhr. Elfferich knap
te bezien in het licht dat de
ekende partijen steeds als zelf-
Knheden hebben geopereerd.
'ëte besturen van genoemde
1 nu sinds een aantal maan
den gezamenlijk na of vanuit de essen
tie van het uitdragen van het Woord
van God in de politiek het nog langer
verantwoord is naast elkaar te blijven
optrekken. Het Interim rapport handelt
over de principiële uitgangspunten, de
vredespolitiek, ontwikkelingslanden,
rechtvaardiger inkomens en vermogens
verdeling en het functioneren van de
overheid in de moderne samenleving.
Wat het samenspreken in de praktijk
gaat betekenen is zo dacht dhr. Elf
ferich nog niet te zeggen, er moet
n.l. niet enkel overeenstemming zijn
over de uitgangspunten maar ook over
de manier waarop het programma tot
uitvoering zal kunnen worden gebracht.
Spr. achtte het prematuur zoals de
jeugd dat doet zich nu de practische
waarde al af te vragen. Het rapport
spreekt niet over de vorming van een
partij uit de 3 partijen. Bij alle drang
om vernieuwing zal ook rekening moe
ten worden gehouden met het feit dat
de geleidelijkheid daarin een zeer be
langrijke factor is. Spr. hoopte dat de
3 samensprekende partijen zodanig de
verkiezingen kunnen ingaan dat het
overeengekomene in hun programma tot
uitdrukking komt.
Discussie.
Dhr. Witvliet verklaarde zich te hin
deren aan de manier waarop de jonge
ren zich uiten alsof ze de wijsheid in
pacht hebben. Ze kennen aldus dhr.
Witvliet een eenzijdig drijven naar
de P.v.d.A. en hij vond het pijnlijk te
moeten constateren dat men daarmee
bij voorbaat de samenwerking tussen de
3 genoemde partijen wil vermoorden.
„Als zij zo'n grote bek openzetten moet
ik het dan ook niet doen om tenminste
gehoord te worden?" stelde dhr. Wit
vliet de vraag.
De moeilijkheden die er zijn achtte
dhr. Kooman te Ooltgensplaat van so
ciaal-economische aard. „We kunnen
zo zei hij tegen de opstandigen zeg
gen de naaste lief te hebben maar
moet dat ook niet gezegd worden tegen
hen die de arbeiders onmondig willen
houden?"
Een drietal vragen stelde dhr. Jongs-
ma te Sommelsdijk. Hij citeerde uit
spraken van Mr. Biesheuvel, dhr. Mel-
lema (C.H.U.) en Mr. v. d. Stee (K.V.P.).
Mr. Biesheuvel heeft de P.v.d.A. afge
wezen als gesprekspartnei' omdat die
met een van de andere partners niets
van doen wil hebben.
Dhr. Jongsma vroeg daarover de me
ning van dhr. Elfferich, ook vroeg hij
spr. mening over de katholieken.
Voorts haalde dhr. Jongsma een uit
spraak van dhr. Mellema aan, deze zei
Het Evangelie moet het cement zijn
dat de partners in de achttien bindt. Er
is haast nodig bij het maken van een
programma welk programma maatge
vend zal zijn om uit te maken met wie
we in 1970 e.v. een stembusaccoord zou
den kunnen aangaan". De voorz. van de
Arjos heeft zich reeds uitgesproken, dhr.
Jongsma vroeg of het beter is zich nu of
pas in 1970 uit te spreken.
Beantwoording.
„Een wijze opmerking" vond dhr. Elf
ferich de vraag van dhr. Witvliet of de
saambindende kracht van het Evange
lie bij de jongeren niet nog wat vaag
is Diezelfde vaagheid meende spr. ook
bij ouderen te kunnen waarnemen. Dhr.
Elfferich kon voor de jongeren zeker
waardering opbrengen, de aparte ma
nier waarop zij het menen te moeten
zeggen behoeft niet tot een splitsing te
leiden. Spr. vond het een gezonde zaak
dat de jongeren uit A.R., C.H.U. en
K.V.P. zich wat minder gemakkelijk bij
bepaalde situaties neerleggen. Hij vond
het een gelukkig verschijnsel dat op
het Partijconvent veel jongeren aanwe
zig zijn. Spr. adviseerde dan ook elkaar
niet af te vallen omdat het ten prin
cipale gaat om de hoofdlijn, van waar
uit men politiek wil bedrijven.
V^^OLGVERHAAL
verhaal uit de 16e eeuw
r P. de Zeeuw J.G.zn.
alles heel goed, tot ze bij
lier de verrader aankwamen.
"'1 verzekerd dat de weg naar
was en dat de -keizer gun-
was jegens onze heer. Jacob
'Ik voor de dag en onze man-
^fi te drinken. Toen ze goed
aren werd het huis omsingeld
^langenwouders en toen ont-
«1 kort scherpgevecht.
in een hoek geslingerd
iiijaer. Als enige gevange-
1* aan handen en voeten ge-
.^langenwouders begonnen
pken en lagen weldra op de
pen. Dicht bij mij lag een
kte het met mijn gebonden
schuifelde naar de hoek waar
oaron lag. Hij was erg ge-
goed bij kennis. Met het
1'3 de touwen door en ik
Wilde bij hem blijven, maar
hij zei: „Snijder, ga naar huis. Zeg te
gen moeder en tegen iedereen dat Chris
tina Sorel mijn vrouw is. Wij zijn ge
trouwd op het Friedmundfeest door
broeder Peter van Offringen. Mocht
mijn vrouw moeder worden, dan zal
het kind mijn wettige erfgenaam zijn.
Mijn zwaard voor hem, mijn liefde voor
haar. En zeg dat moeder, als zij niet
door mijn geest bezocht wil worden,
goed zorgdragen moet voor Christina".
De baron was uitgeput, nadat hij dit
allemaal had gezegd. Er vloeide bloed
uit zijn mond en ik zag, dat het afgelo
pen was. Ik heb zijn handen samenge-
vouwen op zijn borst en zag toen, dat
hij de trouwring droeg. De schurken
hadden hem die niet afgenomen. Ik ben
zacht weggelopen en op de witte mer
rie naar huis gekomen".
„En hoe is het met mijn vader?"
vroeg Christina.
„Dood, gestorven als een held!" zei
de Snijder.
Christina was zielsbedroefd. Zij haal
de het toneel daar in die herberg voor
haar geest en zij rilde. Toch deed het
haar goed, dat Ebbo tot in zijn laatste
ogenblikken met haar bezig was ge
weest.
Ze wilde nu de oude moeder opzoeken.
Met een bonzend hart ging zij er heen.
Kunigunde zat bij de schoorsteen en
babbelde wat met de oude Hatto.
„Uw vergiffenis vrouwe" zei Christina.
„Vergiffenis? klonk het ruw Zo
als de zaken nu staan, kan ik je je ver
diende loon niet geven. Je hebt dus
niets te vrezen, begrepen?"
„Ik wil een dochter voor u zijn,
vrouwe".
„Een dochter? klonk het honend
De meid van een houtsnijder een doch
ter van Arehdsburcht. Kom hier,
deern!" en daarop stelde de oude vrouw
haar een reeks vragen over haar hu
welijk met Ebbo.
Christina vertelde alles naar waar
heid. Toen ze klaar was klonk het snij
dend: „Zo zo, nu het niet anders is,
moeten we jou maar erkennen. Horen
jullie het allemaal ging zij met ver
heffing van stem verder: hier staat
de vrij vrouwe, weduwe van vrij heer
Eberhard, als zodanig moeten jullie
haar eren! En toen weer tot Chris
tina: Daar meid, nu heb je dan
waarvoor je zo je best hebt gedaan.
Ben je tevreden?"
„Vrouwe, ik wilde proberen u te
troosten!"
„Wat zeg je, troosten? Betoveren be
doel je, zoals je mijn arme jongen en
mijn dochter gedaan hebt. Je weet, dat
ik je helaas niet kan laten verbranden,
maar pak je weg, mijn geduld is ten
einde!"
Christina ging naar haar kamer te
rug. Daar waren zoveel herinneringen,
waarmee zij zich zou proberen te troos
ten. Weduwe, nog vóór' ze als vrouw
was erkend: „O Ebbo, o lieve Ebbo!"
HOOFDSTUK 8
„Neem ze, neem ze! Ge weet niet,
wat er van afhangt!"
Vader Norbert had onderzoek gedaan
naar de lichamen van beide baronnen
en hun volgelingen, en het was geble
ken, dat de graaf van Slangenwoud ze
alle had weggevoerd.
Men vreesde op het kasteel een aan
val van die kant, maar er gebeurde
niets. Ook was men beducht voor vrij-
heer Kazimir von Arendsburcht-Wild-
slot. Hij was de naaste erfgenaam. Maar
gelukkig was hij ver weg en toen de
winter een geweldige massa sneeuw
meebracht, voelde men zich op Arends
burcht, ondanks de zwakke bezetting,
volkomen veilig.
De Snijder was, dank zij de goede
zorgen van Christina, weei' geheel de
oude. Zij wilde hem geen Snijder noe
men, maar gebruikte steeds zijn eigen
naam Heinz. In Heinz had ze een trou
we dienaar, die voor haar door het vuiir
zou gaan.
't Werd voor Christina een lange,
saaie winter met geen ander gezelschap
dan haar ondeugende schoonmoeder en
een aantal bedienden.
Eindelijk zag ze voor de tweede maal
de sneeuw op de bergen smelten, ten
teken, dat de lente in aantocht was. En
toen werd het Pasen.
Christina gelastte Heinz haar muil
dier te zadelen. Zij wilde de paasdienst
De vermaning dé naaste lief te heb
ben kan inderdaad een vrome uitspraak
zijn maar dhr. Elfferich wilde hem toch
niet graag loslaten. Over het onmondig
houden van de arbeiders zei spr.; „De
achttien geven daarover een duidelijke
uitspraak, het hebberi van inspraak in
een onderneming betekent overigens
niet het hebben van gezag in dat be
drijf.
Het standpunt van de jongeren werd
vertolkt door dhr. W. van Loon. Hij be
pleitte een grotere samenspraak tussen
de A.R. en de A.R.J.O.S. „Arjos heeft
een eigen visie die misschien later wat
bijgeschaafd moet worden". Dat de
voorz. van de Arjos zijn keuze liet val
len op de P.v.d.A. meende dhr. van
Loon te kunnen verklaren omdat z.i. de
punten uit het interimrapport het best
met de P.v.d.A. te verwezenlijken zijn.
Dhr. van Loon verklaarde echter dat
dat geen definitieve keuze is geweest al
hebben krantenberichten dat gesugge
reerd.
M.b.t. de vraag van dhr. Jongsma
meende dhr. Elfferich dat een uitspraak
nu niet juist zou zijn. Het moet zo zijn
dat gepoogd wordt dat voor de eerst
komende verkiezingen in de hoofdlijnen
duidelijkheid bestaat waaruit dan op
het tijdstip van het opstellen van het
program van aktie zal blijken of er
alleen of in samenwerking met de ove
rige partijen uit de Achttien moet wor
den opgetrokken.
Het afwijzen van de P.v.d.A. door Mr.
Biesheuvel achtte spr. correct. Het zou
irreëel zijn nu met een partij te gaan
praten die te kennen geeft met de K.V.-
P. niet in zee te willen gaan". Dat zou
verraad betekenen" achtte dhr. Elffe
rich.
Of het met de K.V.P. gewaagd kan
worden of niet zal zo dacht inleider
afhangen van het resultaat waartoe
de besprekingen en de uitwerking van
het program leidt.
Provinciaal en plaatselijk zullen de
situaties sterk kunnen verschillen. In
reeds vierhonderd gemeenten bestaat
een of andere vorm van samenwerking
tussen A.R. en C.H.U. Het komt ook
voor dat C.H.U., A.R. en K.V.P. met een
gezamenlijke lijst uitkomen.
Dhr. van Rumpt stelde de vraag of
het samenwerken van de Achttien een
zaak is van Evangelische bewogenheid
of praktische noodzaak, of misschien
van beiden. „Het mag een gevolg ge
noemd worden van het feit dat de lei
ders van genoemde partijen zagen dat
het zoals het voorheen ging niet langer
kan" antwoordde dhr. Elfferich. Het
zou van .geestelijke hoogmoed getuigen
te zeggen dat het voortkomt uit Evan
gelische bewogenheid doch dat aspect
mocht toch niet helemaal worden weg
gelaten. Bovendien gaat men door de
ontwikkelingen die zich voordoen zien
dat we anderen in die ontwikkelingen
nodig hebben. De christen moet zich
van nature afvragen: „Moet ik met al
len die met mij christen zijn in deze
samenleving opereren?"
P.v.d.A. onduidelijk.
M.b.t. de keuze van de voorz. van de
Arjos maande spr. de Arjos zich af te
vragen wat de P.v.d.A. vandaag de dag
is. Ze is onduidelijker dan ooit. Dr.
Berghuis achtte de P.v.d.A. als hoofd
vertegenwoordiger van de socialisti
sche richting niet duidelijk genoeg. Hij
achtte evenwel dat er met een even
wichtige positie van de P.v.d.A. meer
zou kunnen worden gedaan dan met de
liberale richting.
Dhr. la Fleur stelde de Arjos nog
eens in het licht. Hij vond de wijze van
optreden van het hoofdbestuur teveel de
schijn wekken alsof de Arjos een eigen
politieke partij zou zijn. Het is dat wat
de ouderen steekt en het was voor dhr.
la Fleur de vraag of het hoofdbestuur
van de Arjos wel voldoende voeling
heeft met haar achterban.
Dhr. Krijgsman maande voorzichtig
te zijn met de P.v.d.A. Het is goed lüt-
kijken geblazen in welke bochten ze
zich wringen om bepaalde stromingen
te bevredigen. Spr. achtte het moeilijk
overeenstemming te vinden tussen een
christelijk en een sociale politiek.
Dhr. G. Joppe had zich verbaasd over
de linkse koers van de Arjos, een zwen
king die hij ook in de top van de A.R.
waarnam. „Is er zo vroeg hij toen
de 3 confessionele partijen aan tafel
gingen zitten nooit aan de S.G.P. ge
dacht om met hen tot de vorming van
een grote chr. partij te komen?"
Dhr. Elfferich gaf toe dat er in de top
inderdaad verschil van inzicht op prac
tische punten bestaat zoals ook in de
kiesverenigingen voorkomt maar daar
om zijn ze niet minder Anti-Revolutio
nair!
Hij betreurde het dat noch de A.R.
nog de C.H.U. enig contact hebben met
de S.G.P. Kamerleden en met dhr. Jon
geling van het G.P.V. Met dhr. Jonge
ling als persoon is een redelijk contact
mogelijk maar enige vorm van samen
werking is zo zei spr. tegen het
wezen van de S.G.P. en het G.P.V.
Met de intrede van dhr. van Rossum
in de Tweede Kamer is een en ander
een enorm stuk veranderd. Door zijn
iiiiiiiiuiiiiinuiniiiiiiiiiMiiiiiiniiniiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinnn
positieve instelling, wat voor de hele
Kamer een openbaring is geweest, is
hij een gezien Kamerlid geworden.
Dhr. Krijgsman: „Hij probeert ten
minste politiek te bedrijven, dat doen
de anderen niet!"
Motie.
Aan het einde van de vergadering
werd, op voorstel van dhr. Jongsma be
sloten de volgende motie aan het Centr.
Comité te sturen:
De Hulpcentrale van A.R. Kies
verenigingen op. Goeree-Over-
flakkee in vergadering bijeen op
12 december te Sommelsdijk, be
handelende het onderwerp: „Het
overleg van de Achttien", en ge
lezen hebbende het persbericht:
„A.R. radicalen gebelgd", spreekt
als haar mening uit dat het over
leg van de „Achttien" van zeer
groot belang is voor de politieke
ontwikkeling van ons land.
De Hulpcentrale hoopt en ver
wacht in het belang van ons land,
dat uitermate wordt gediend met
een meningsvorming en practisch
politiek beleid vanuit een bijbelse
visie, dat het overleg met veel
enthousiasme krachtig zal worden
voortgezet.
Na Boeren en Burgers in Buiten
veen, deel I en II, Prys 8,90,
verscheen bfl L,a Rivière deel 3:
Boeren en Burgers in Buitenvel-
dert, geschreven door J. de Vries.
Zij die het gelijknamige radio-hoor
spel hebben gevolgd of dë eerste 2
boeken gelezen hebben, zullen zeker de
verdere lotgevallen van de fam. Mees
ters en de fam. v. Straaten, Tom Hulten
en Boer van 't Hof en hun vrienden
willen vernemen.
Ook in het nieuwe deel zal men weer
kimnen genieten van de „sfeer" die de
attteur in deze boeken weer weet te
geven.
De fat)riek „Chemaco Buitenveen"
wordt opgeheven omdat een fusie tus
sen het concern en een andere maat
schappij reorganisatie nodig maakte.
Het worden drukke dagen voor dhr.
van Straaten (directeur), en ook voor
Klaas Meesters, sociaal werker van het
bedrijf. Zij zitten tussen twee vuren, ze
moeten een beleid verdedigen waarmee
ze het niet eens zijn, zij proberen toch
nog t.b.v. het personeel zoveel mogelijk
te bereiken bij de directie in Amster
dam, die vooral Klaas Meesters tegen
over zich vindt.
Deze weet dan ook gedaan té krijgen
dat de Spaanse gastarbeiders niet wor
den ontslagen maar dat ze met de fa
briek naar Buitenvelderdt verhuizen.
Klaas Meesters is een idealist, zelfs
Tom Hulten die zijn dochter Renee
aanrandde, wil hij nog helpen.
Wanneer de stugge boerenjongen in
het nauw zit als een paar onderwereld-
figuren hem aanvallen en als Klaas
Meesters in de buurt is, aarzelt deze
geen ogenblik en werpt zich in de strijd,
een hulpverlening die hem in het zie
kenhuis terecht doet komen.
Ook Gijsje, Klaas Meesters' trouwe
assistente heeft de nodige problemen
met haar verloofde. Een ander groot
probleem heeft de fam. v. Straaten.
Loes hun dochter raakt verliefd op
een Surinaamse arts en al wijzen de
oudelui van Straaten alle rassendiscri
minatie van de hand, de verloving van
hun dochter met Peter Nisser die een
gitzwarte huid heeft, gaat hen toch te
ver. Een boek waarin men van het
gewone bruisende leven kan genieten.
Al heeft men de voorgaande boeken
niet gelezen, de inhoud van het derde
deel is ook zonder kermis van de vorige
delen bijzonder boeiend!
bijwonen in de kapel van de gezegende
Friedmund. De oude Ursula had een
berg van bezwaren, maar Christina
verlangde zo naar deze kerkgang, dat
zij zich niet liet bepraten.
Tenslotte besloot Ursula dan maar haar
meesteres te vergezellen, 't Was een
prachtige paasdag en Christina genoot
er volop van. Voor het eerst voelde zij
haar moed weer herleven. De kerk was
vol mensen. Er werd inooi gezongen.
Maar nauwelijks was de dienst be
gonnen of de zware stem van Heinz
dreunde door de kapel: „Genadige
vrouw, wij moeten gaan! Uw muildier
staat klaar. Bij het Fort zijn troepen
ontdekt. Wij weten nog niet van wie ze
zijn, maar het is de hoogste tijd naar
huis te gaan".
Christina werd doodsbleek.
't Scheen wel of er voor haai* geen
geluk was weggelegd. Nu werd deze
schone kerkdienst weer gestoord. Heinz
bracht haar vlug en veilig naar boven
en daar werd zij ontvangen door de
oude Kunigunde, die haar verweet, dat
zij juist de beste van de knechts had
meegenomen.
De namiddag van paasdag ging voor
bij zondei* dat de vijand aanstalten
maakte om naar boven te komen.
Eerst op de tweede paasdag zag men
een groep mannen de berg beklimmen.
Het waren vijfentwintig goed gewapen
de mannen. Aan het hoofd van de troep
werd een hemelsblauwe banier gedra
gen met een witte adelaar en de aan
voerder keek met verbazing naar de top
van de wachttoren, waar dezelfde ba
nier wapperde. Die was daar deze mor
gen voor de eerste keer sinds de dood
der beide vrijheren gehesen.
De oude Hatto deed dienst als huis
meester. Op ziJn vraag met wie hij te
doen had, kreeg hij ten antwoord: „Ik
ben Kazimir van Arendsburcht-Wild-
slot. De strenge winter heeft mij tot nu
toe verhinderd, maar vandaag kom ik
dan eindelijk mijn erfenis in bezit ne
men!"
„Namens de weduwe moet ik u be
danken zei Hatto maar zij behoudt
het kasteel als voogdes over de tegen
woordige vrijheer van Arendsburcht".
„Zeg rakker, wat wil JiJ me wijsma
ken? klonk het antwoord de oude
baron had maar één zoon en beiden zijn
gesneuveld!"
„U weet het laatste nieuws nog niet,
edele heer lachte Hatto. Onze jon
ker heeft een tweeling nagelaten en
voor deze beide jonkheren bewaren wij
het kasteel. Toevallig zijn ze juist van
nacht geboren!"
„Vent, ik geloof niets van je praatjes!
zei heer Kazimir. Zeg dat ik
vrouwe Kunigunde wil spreken!"
Hatto bracht de boodschap over. en
weldra stond zij groot en uitdagend in
de poort.
Wordt vervolgd.