üiahdeii tiiEuws De wereldreis van Jacob Roggeveen De Synode van Dordrecht IE J n.v iendl 15 Bronchiletten |e Vrouwe van iirendsburcht' 1618-1619 ftj lompObevrijdt KOLFF [HEI C. KIEVIT Zn. Planters bij Goeree Zeeuwse wandelingen Vrijdag 15 november 1968 No. 3738 5PLA ïdelacl ItflaklcJ lOPl lovembel Ihetl en netl tjds ing bl873-J ■♦♦♦♦♦H Ide funl len. Ir te [rpiste. met£ lersoneel it tV Centrale Verwarming Bo««tdrqnk in iablmtvornu9Sc^ KOLFF - Middelharnis Sportschutters houden „Delta"-contactwedstrijd t@ Ouddorp fijs vJ |ioodz3lt*| Ut bed levaardiS ar. V. d' Ka het vertrek van de Remon stranten Pro-Acta en Post- Acta De Remonstranten na de Synode Irstond nadat de Remonstranten van Lrdtse Synode waren weggezonden, Innen ze in Rotterdam geheime bij- loinsten te houden om zich te be- 1 op de toekomst. Ze zagen wel in Ihet getij gekeerd was en dat ze in niet konden blijven. Zo werd in Itipe besloten tot de oprichting van Tsociëteit of broederschap", die vrij- fvan godsdienst als eerste punt op [programma had staan. En natuur- Jwerd nogeens de bevoegdheid van |[dt" om over leergeschillen te be ien, ontkend, en werden bij voor- laile besluiten die „Dordt" zou ne- ten aanzien van de Remonstranten. torpen. lussen was de Synode ijverig voort- met haar werkzaamheden. Nu demonstranten niet meer lijdelijk |ct konden plegen, en de zaak op- Hen door allerlei procedure-kwesties Ier intensief worden gewerkt; |tus,keel.borstvan vastzittend sltjm (ich zijn er nog drie maanden voor gaan, voordat men het oordeel over Geschilpunten kon samenvatten. |t werden er talrijke commissies ge- nd om de controversiële punten in 1 verband te bespreken. Het voorle- Ivan de diverse uitspraken vergde jraard vele uren en dagen. Ook kwa- telkens de hoogleraren aan het Ird die de synode van advies dien- ^dat alle „oordelen" waren gehoord, i er een commissie van 9 leden be- jnd, waarin ook het moderamen zit- fhad, om een concept op te stellen (het eindoordeel bevatte. Met dat [oordeel was men in drie weken ge- Op 16 april 1619 konden de „Ca fes" (Leerregels), ook wel de Vijf Ikelen tegen de Remonstranten ge- |nd, aan de Synode worden voorge- de artikelen komen we nog ^r terug. zaak van de Remonstranten was Ide hoofdmoot op de Synode van Irecht, maar toch niet het énige dat (andeld is. tijd die vrijkwam doordat de Re- Istranten te laat ter Synode waren |chenen, werd produktief gemaakt andere zaken te behandelen die jwelzijn van de kerk betroffen. Zo in principe het besluit genomen Ide Bijbel opnieuw uit de grondtekst Tst worden vertaald. Het zou echter I bijna 20 jaar duren voor men met werk gereed kwam. Vastgesteld ook de verplichting om in de Bagmiddag dienst kort en zakelijk peidelbergse Catechismus uit te leg- De opleiding van de toekomstige laren des Woords kwam aan de or- Talsmede het toezicht op de leerboe- Idie op de scholen werden gebruikt, jdat laatste is nooit veel terecht ge len. De hier genoemde punten val kan onder de Pro-Acta (voorhande- pn) der synode. |n de Post-Acta (na-handelingen). het eindoordeel over de Remon- hten geformuleerd was, en de Re- |trantse predikanten waren afgezet, pen de overige werkzaamheden wor- lafgedaan. Daarbij ging het voorna- p om de vaststelling van de offi- tekst van de Catechismus en de plandse Geloofsbelijdenis. maandag 6 mei was er in Dordt [groots schouwspel te zien. Toen Jten de afgevaardigden ter Synode Iptocht naar de Grote Kerk, waar prman voor een grote schare een uitsprak, en waar de scriba's de Jtikelen tegen de Remonstranten fiazen. Terug in de Doelenzaal ver- jde de praeses de werkzaamheden geëindigd. De buitenlandse afge- digden kregen gelegenheid te ver- pn, nadat hun dank was gebracht al hun arbeid. Daarna bleef de synode nog bijeen tot 29 mei om de lo pende zaken af te doen. Op die dag werd de 180ste en laatste zitting gehou den. De 15 Remonstranten die als „voor hoede" in Dordt aanwezig waren ge weest, werden op 2 juli in Den Haag ontboden, waar hun een Acte van StU- stand werd voorgelegd. Dat wil zeggen, wanneer ze die Acte tekenden en be loofden dat ze zich zouden onthouden van alle kerkelijke en theologische werkzaamheden, dan zouden ze verder ongemoeid worden gelaten. Eén van hen deed dit; het was Henricus Leo, predi kant te Zaltbommel. De overige 14 wa ren weigerachtig en werden enkele da gen later de grens overgezet Van de ongeveer 200 predikanten die met Remonstrantisme waren besmet en die dus moesten worden ontslagen, kre gen 80 eveneens het banvonnis; 70 te kenden de Acte van Stilstand en 40 er kenden hun dwalingen en verzoenden zich met de Kerk. De eerste jaren hebben de Remon stranten het zwaar te verduren gehad. Samenkomsten waren verboden, maar velen hielden zich niet aan dit verbod en organiseerden kerkdiensten. Dat had boete en gevangenisstraf tot gevolg. Verwonderlijk en soms ook vermake lijk zijn de verhalen over de aktivi- teiten van de geschorste predikanten in die eerste, bange jaren. Daar was, om slechts een enkel voorbeeld te noemen, Dominicus Sapma, die in de kleren van zijn vrouw uit de Amsterdamse gevan genis wist te ontsnappen. Daar was Paschier de Fijne, die op de schaats zijn geloofsgenoten toesprak, en bij nade rend gevaar zich eveneens op de schaats uit de voeten maakte, en die daardoor de bijnaam van „het ijsvogelken" kreeg. Langzamerhand daagde voor de Re monstranten het uur der vrijheid door dat de overheid hoe langer hoe minder toezicht hield op hun geheime bijeen komsten en op den duur ook geen maat regelen meer tegen hen nam. In 1631 hadden ze in ons land al 40 georgani seerde gemeenten met 50 predikanten. De vrijheid van godsdienst die ze vóórstonden is hun noodlottig gewor den. Al spoedig werd de Remonstrantse Broederschap meegesleept door de geest van het Modernisme, die door ons land waaide. En die geest liet ook de Kerk niet onberoerd, zodat twee eeuwen la ter de Remonstranten die er door de voordeur waren uitgezet, weer door de achterdeur waren binnengekomen. Maar dat laatste voert ons wel erg ver van Dordt af... WAARNEMER SOMMELSDIJK Telefoon (01870) 2609 RIJMEN VAN TIJMEN. Ze hebben de valhelm. Gelukkig niet op. Ze zetten het zaakje, Niet spoedig daar stop. Ze planten de helm Heel vakkundig in 't duin. Als waren het planten, Geschikt voor de tuin. Nu dat is wel nodig. De vsrind is soms fel. En zonder de helm Verstuift alles zo snel. Zo'n zeshonderd duizend, Poot men er in 't zand. Hoeveel er blijft leven. Blijkt wel naderhand. Men doet het natuurlijk. Precies en secuur. In hope dat alles Ontkomt aan het vuur. Want helm is tenslotte, Zo brandbaar als 't kan. Des zomers dan weet men Er alles wel van! Er worden hier kosten Noch moeiten gespaard. Een duin met veelhelm. Is de moeite wel waard. Een prachtig mooi uitzicht, Is er al ontstaan. Men zal niet vergeeft, Naar die duintop straks gaan. Wat Holland presteert, In dit schone gebied. Is heden ten dage. Zo mis toch nog niet. In 1721 ging Jacob Roggeveen dus op reis. Van de bewindhebbers van de West-Indische Compagnie kreeg hij 3 schepen ter beschikking. Het grootste was de „Arend", waarschijnlijk ge noemd naar zijn vader. Het had 32 stukken geschut aan boord en 110 man, de kapitein was Jan Koster. Op de „Tienhoven" waren 24 stuk ken geschut en 80 man aan boord met als kapitein de zeer bekwame Cornells Bouman. Het kleinste schip was de „Afrikaanse Galei" met 14 stukken geschut en 33 man, waarover Roelof Roosendaal het bevel voerde. Jacob Roggeveen op de „Arend" was de leider van de expeditie. Hij heeft een grote fout gemaakt door te weinig gebruik te maken van de er varingen van andere zeevaarders. Ook werden de levensmiddelen niet zo goed in de, schepen geladen, dat ze voor be derf gevrijwaard bleven. Zijn broer Jan had hem in dit opzicht goede raad gege ven: neem wat meer rijst mee in plaats van gort, die blijft langer goed; neem tarwe mee met een molentje en een oventje om een paar keer per week vers brood te kunnen eten; ook veel uien, look en peen. Moeilijke reis. Op 1 augustus 1721 vertrokken de schepen van Texel. De reis door de At lantische Oceaan langs de noordwest kust van Afrika verliep voorspoedig. Ze staken de zee over en bereikten op 14 november het eiland St. Sebastiaan voor de kust van Brazilië. Daar hielden ze hun eerste pleisterplaats, ze zijn er veertien dagen geHeven, Het inslaan van vooral verse groen ten was hard nodig. De helft van de bemanning lag in de kooien met scheur buik, een ziekte waarvan we in oude reisverhalen steeds lezen. Door gebrek aan vers voedsel, groente en water hadden de zeelui ontstoken tandvlees en hevige koortsen. Daarom was het nodig af en toe ergens aan land te gaan om verse voorraad in te slaan. Eerst wil den de bewoners niets geven. Ze waren bang, hun eiland was eens door kapers geplunderd. Nu dachten ze dat ook dit „kwade schepen" waren. Gelukkig ontmoette Roggeveen daar de oude ruim zeventigjarige pater Tho mas van de orde der Franciscanen, van geboorte uit Utrecht. Hij had hier al jaren gewoond en was blij vroegere landgenoten te ontmoeten. Door zijn be middeling bij het opperhoofd hebben de bewoners de schepen voorzien van vlees (magere koeien), water, brand hout en groente (een soort wilde poste lein). De zieken werden aan land ge bracht in kleine leegstaande huisjes en konden na twee weken als genezen mensen de reis voortzetten. Twee schepelingen waren gedeser teerd. Een andere was wegens wange drag veroordeeld en werd op een klein eilandje achtergelaten. „Men liet hem daar zijn fortuin zoeken", staat er in het scheepsjournaal. Of hij het ook ge vonden heeft is nooit bekend geworden! Voor de kust van Zuid-Amerika kon het verschrikkelijk stormen en onwe ren. Uit het journaal neem ik over: „Het begon zo geweldig te bliksemen, dat ge heel het firmament continueel voortdurend) in vuur stond. Het don derde en bliksemde zo zwaar als ooit mensen gezien kunnen hebben". Averij genoeg aan de schepen. Maar daar was op gerekend, men nam altijd reserve materiaal mee om de zaak te kunnen kalefateren. Een paar weken na Nieuwjaar be reikte men de zuidpunt van Zuid-Ame rika. Men zeilde om Kaap Hoorn en be reikte de andere kant van dit wereld deel. De drie schepen waren echter niet bij elkaar gebleven. Kort voor Kerstdag was de „Tienho ven" door mist van de andere twee schepen afgedwaald. Door het schieten met kanonnen had men geprobeerd contact met elkaar te houden. Het ge luid werd echter steeds zwakker en tenslotte hoorde men niets meer van elkaar. Het heeft tot 25 februari geduurd eer men weer bij elkaar was. Dat was bij het eilandje Juan Fernando voor de kust van Chili. Dat was de tweede ver- versingsplaats, waar de schepen drie weken zijn gebleven. Tijd genoeg om de schepen te herstellen van opgelopen be schadiging. Vis konden ze genoeg van gen, water en brandhout was er om mee te nemen, maar voldoende verse groente vonden ze weinig. Jammer voor de zieken die dit medicijn zo nodig had den. Naar Batavia. Nu kwam het moeilijkste stuk van de reis, de oversteek over de Stille Zuid zee. Op 6 april het was juist Pasen kwamen ze als eerste Europeanen bij een eiland, dat ze de naam Paaseiland gaven. De bewoners daar waren bijzon der vriendelijk. Ze zagen er metershoge beelden. „Beelden uitziend over zee. Ruw, groots en ontevree". Maar dan kwam het gevaarlijkste deel van de reis tussen de honderden eilandjes die hier lagen. Ze hebben het ondervonden. De „Afrikaanse Galei" is op een koraalrif gevaren en veronge lukt. De bemanning werd naar de „Arend" overgebracht. Met de gezondheid der mannen zag het er treurig uit. Veel zieken aan scheurbuik en veel sterfgevallen. Daar om stelde Roggeveen voor naar Nieuw- Zeeland te varen om daar genezing te zoeken en dan langs dezelfde weg via Kaap Hoorn terug te keren. Maar dit plan werd verworpen. Men wilde liever doorvaren naar Indië, wat men ook ge daan heeft. Langs de noordkust van Nieuw-Gui- nea bereikten de schepen op 5 oktober 1722 Batavia. Ruim een jaar was men dus onderweg geweest, ongeveer 100 bemanningsleden waren omgekomen, de meeste tengevolge van de scheurbuik. De ontvangst in Batavia was niet bij zonder vriendelijk. De goeverneur-ge- neraal Zwaardekroon, nam de schepen in beslag en verkocht de lading. Vol gens hem mochten er alleen schepen van de Oost-Indische Compagnie in de ze wateren komen. Roggeveen en de West-Indische ompagnie (eigenares van de schepen) lieten het er echter niet bij zitten. Na een paar jaar procederen hebben ze 120.000,— schadevergoeding gekregen. De bemanning der schepen werd op 3 december met een retour- vloot naar het vaderland teruggebracht, waar ze op 6 juli 1723 te Rammekens aan land gingen. Ze waren bijna twee jaar weggeweest. Terug in Middelburg. Mr. Jacob Roggeveen ging weer in Middelburg wonen. Hoe kon dat? Hij was toch vóór zijn ontdekkingsreis uit Middelburg verbannen? Inderdaad. Maar hij deed net of zijn neus bloedde, hij trok zich nergens wat van aan. Ook het kerkelijk en burgerlijk bestuur lie ten hem ongemoeid, alsof er geen ban vonnis bestond. Misschien wel met het oog op zijn leeftijd: hij was immers 64 jaar. Maar niet te oud om de kerkelijke strijd te laten rusten. Hij durfde het nog wagen om het vierde deel van de geschriften van Pontiaan van Hattem uit te geven. Het dikste deel van alle vier: een boekwerk van ruim 700 blad zijden. Ook nu liet men hem met rust en rep te niet over de vroeger uitgesproken verbanning. Maar Ds. Tuinman leefde ook nog en ging weer schrijven en schelden tegen de „uitgever en voor stander der gruwelschriften van Pon tiaan van Hattem". Het heeft niet lang geduurd. In 1729 is Roggeveen gestor ven, hij was pas 70 jaar geworden. Middelburg. L. van Wallenburg. voor veilige verzekeringen en lage premies. Bijzonder snelle schade afwikkeling. Zeer scherpe tarieven voor autoverzekeringen en na 1 jaar schadevrij rijden reeds 20''/o korting. Financieringen. VOORSTRAAT 36 TELEFOON (01870) 2012. B^na een eeuw assurantie agenten. ^VOLGVERHAAL ptorisch verhaal uit de 16e eeuw door p. de Zeeuw J.G.zn. tee mededeling maakte voor het Be de gang naar het kasteel niet fekkelijker. Wat dat daar boven Rovershol? Haar kleren moesten er ^m heen gesmokkeld worden en ■naar geld mocht niemand iets we- laat zag er fraai uit. „Waar is uw -„lYfder?" vroeg ze opeens. I^t heb ik met de Snijder en Gele naar het kasteel gestuurd zei ^elf te voet en zal dan l" ™1 werk hebben om jou heel- I over te brengen!" I,™*f n nu door een donker bos en W-^ net woud waren doorgetrokken, C" de berghelling, 't Was Keweldig steile .helling, veenachtig |mos begroeid bedekt met braam- Kr?' f d^ hoogte zag Chris- pn rood-stenen bouwwerk met een öie er hoog boven uitstak. aat de Arendsburcht, vader?" vroeg ze. „Ja zeker, dat is het slot. Zonder on gelukken kunnen we daar met een paar uur zijn!" Christina had zich vast voorgenomen de boel niet te bederven, daarom hield zij zich flink, maar toch sloot zij de ogen bij het zien van het steile pad, dat naar boven voerde. Eindelijk was het bergpad afgelegd en kwamen ze bij de z.g. Arendsladder. Dat was een opeenvolging van kale, reusachtige terrassen en op één daarvan was het slot gebouwd. Ze begreep niet, hoe het in de we reld ooit mogelijk was geweest daar zo'n groot kasteel te bouwen en ze be greep evenmin, hoe ze dat ooit zou moe ten bereiken. Hugo liet het meisje zien hoe onge naakbaar het slot daar lag. „Zie je nu, meisje, dat geen hertog of keizer ooit dat kasteel zal kuimen overmeesteren? Het is eenvoudig onneembaar, dat ver zeker ik ie!" „Maar ze kunnen zo'n slot toch door de honger tot overgave dwingen?" meende Christina. „Zo, heb je daar ook wel eens van gehoord? Nou, dat zal een hele toer zijn. Aan de andere kant van de berg loopt een voetpad van de berg af naar een dorp. Het zou ,met de slaven slecht af lopen, als zij het kasteel niet behoorlijk van voedsel voorzagen, reken dat maar!" Maar Christina luisterde al niet meer. De weg nam haar nu geheel in beslag en de steilte was zo vreselijk, dat Hugo haar met zijn arm stevig moest steunen anders zou zij van het paard geduikeld zijn. Plotseling klonk er een stem, die van boven scheen te komen. „Hé daar, Sorel, heb je haar toch meegebracht? Nou, Truitje is ziek van verlangen om kennis met haar te maken!" De woorden klonken ruw en boers, heel anders dan zij in de stad gewoon was. Ze keek in de richting vanwaar de stem kwam en zag toen op het pad bo ven zich een lange, breedgeschouderde jongeman staan. Hij had een gebruind gezicht en het leren pak, dat hij droeg was groezelig. Maar hij droeg een rijk- geborduurde gordel, waarin een jagers hoorn stak, die met fijn gedreven dof zilver fraai was versierd. Op zijn hoed was een arendsveer met een gouden muntstuk bevestigd. Hij keek het meisje vlak in het gezicht, doch hij dacht er niet over, haar te groeten. Christina incasseerde haar eerste te leurstelling. Ze begreep wel, dat die ke rel de jonge baron was, maar hoewel ze wist, dat de edelen ruwe klanten waren, had ze toch meer gratie verwacht. Het speet haar, dat die jongen de aandacht van haar vader afleidde, juist nu zij die zo nodig had bij het beklimmen van de steile helling. Overigens had hij wel een air van heerszucht en vrijheid, ofschoon zij moest toegeven, dat de eerste de beste leerjongen van haar oom zich niet zo onhebbelijk zou durven gedragen als hij deed. O, als tante die vent eens zien kon. Wat zou ze schrikken, dacht ze. Intussen had het paard met een laat ste flinke inspanning het terras bereikt, waarop het kasteel stond. Aan twee zij den van het kasteel was een afgrond, terwijl de derde zijde een loodrechte rotswand vormde. Aan de beide zijden, waar de poort was, had men de kleine beek gedwongen een diep kanaal door te stromen, voor zij neerstortte in de grote stroom in het ravijn. Over dat water lag een noodbrug, omdat de op haalbrug niet te gebruiken was. Hugo had de opdracht gekregen die te her stellen, maar daarvan was nog niets gekomen. Christina moest nu afstappen en te voet over de brug gaan. Ze durfde niet. Er was geen leuning en vlak onder haar bruiste het water. Ze durfde niets te zeggen, maar toch deinsde ze onwille keurig iets terug. De jonge baron barst te in lachen uit, toen hij haar angst zag. Dit gaf haar een grote schok, doch in het volgende ogenblik maakte hij het weer goed, door haar hand te grijpen en haar bijna ruw over de brug te sle pen. „Je komt uit de stad, dat zie ik wel!" zei hij. Ze wilde hem nog bedanken, maar Deze week zal het drie en een halve eeuw geleden zijn, dat de Synode van Dordrecht werd gehouden, bekend in de geschiedenis vooral wegens de veroordeling van de gevoelens der Remonstranten. Er is heel veel over te doen geweest, eer deze Synode kon samenkomen. Ofschoon er in 1617 reeds toestemming was van de Staten Generaal, duurde het nog tot 13 november eer de opening plaats had. In meerdere artikelen heeft men daarover in ons blad kunnen lezen. We brengen hier een foto van een bekend schilderij, die van de zittingen gemaakt is. Aan de middelste tafel zitten de vertegenwoordigers van de Remonstranten. Hoofdmomenten van de Dordtse Synode: 1618 13 november Bidstond in de Grote Kerk o.l.v. ds. B. Lydius in het 8 uur: Ned., en in de Augustijner kerk o.l.v. ds. J. de Pours in het Frans. Daarna opening van de synode in de Klove- niersdoelen. 14 november Verkiezing van het moderamen: ds. Joh. Bogerman, Leeuwarden, praeses; ds. Jac. Ro- landus, Amsterdam, assessor; ds. H. Faukelius, Middel burg, assessor; ds. S. Damman, Zutphen, scriba; ds. F. Hommius, Leiden, scriba. Pro - acta Binnenleiding van de geciteerde Remonstranten. Rede van S. Episcopius, die optreedt als praeses van de Remonstranten. Protest van de Remonstranten: geen wettige synode. Onderbreking van de zittingen. Kerstvakantie. De Remonstranten uit de synode weggezonden. Verdere schriftelijke behandeling. Opstelling van de artikelen tegen de Remonstranten, Geen zittingen. Goedkeuring van de artikelen. Ondertekening van de artikelen. Plechtige afkondiging van de artikelen. Afscheid van de buitenlandse afgevaardigden. Heropening der synode. Postacta. Sluiting van de synode in de Grote Kerk. Preek van ds. B. Lydius. 19 nov.-5 dec. 6 december 7 december 11 december 21-28 dec. 1619 14 januari 25 mrt.-14 apr. 16-18 april 23 april 6 mei 9 mei 13 mei 29 mei Op uitnodiging van de Ned. Sport Fe deratie hebben een aantal Nederlandse schuttersbonden gewerkt aan plannen om op korte termijn te komen tot één landelijke schietsportorganisatie onder de naam Kon. Ned. Schutters Associa tie (K.N.S.A.). Deze plannen zullen op 14 december a.s. ter goedkeuring worden voorgelegd aan de algemene ledenvergaderingen van de desbetreffende bonden, die daar toe te Arnhem zullen bijeenkomen. In de te stichten K.N.S.A. zal het land worden verdeeld in districten, waarbij de gedachten meer en meer uitgaan naar één district voor de sportschutters op de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden. Daarop vooruitlopende wordt er reeds nu gestreefd naar meer contact tussen deze schutters, hetgeen reeds geschiedde door de pistoolwedstrijd die van 7 t.m. 9 november te Brielle werd gehouden en waaraan o.m. veel Zeeuwse schutters deelnamen. Thans staat in dit verband voor de klein kaliber geweerschutters een wed strijd te Ouddorp op het programma. Deze wedstrijd zal worden gehouden van 15 t.m. 23 november a.s. en ver wacht mag worden, dat enkele honder den sportschutters van de Delta-eilan den elkaar daar partij zullen geven. daaraan kwam zij niet toe, omdat zij moeite had haar tranen terug te drin gen. De lage poort ging voor haar open en bij het betreden daarvan kreeg zij een gevoel alsof ze een grafkelder birmen- stapte. Ze kwam op de binnenhof, maar daar was het een bende, zo groot, dat ze er werkelijk van schrok. In een ellendig bekrompen hok was de Snijder bezig het paard Nibelung te verzorgen. Drie grote varkens waren bezig in een hoop afval te wroeten, vier of vijf grote hon den liepen blaffend over het plein, ter wijl een forse oude bok boven op een mesthoop stond en plan scheen te heb ben, iedereen neer te stoten, die bin nenstapte. Begrijpelijkerwijs hing er een akelige lucht op dat plein. Christina, die het bij oom Christoffel zo keurig gewend was, wist niet hoe zij met haar mooie blauwe rok over de vuile stenen moest komen. Ze bereikte een ruwe trap, die naar de volgende verdieping voerde. Toen zij deze trap bestegen had, kwam zij in de grote zaal van het kasteel. Daar klonken haar ruwe harde stem men tegen en leek het veel op een smerige kroeg. Er stond midden in de zaal een lange houten tafel, waar om heen een aantal gewapende mannen za ten. Aan het hoofd van de tafel, dicht bij een grote open schoorsteen, zat een oude man te knikkebollen. Het was de oude baron, begreep Christina. Zijn ge zicht was nog meer verweerd, dan dat van zijn zoon. Zodra hij Hugo ontdekte, stond hij op en zijn stem klonk iets minder lomp dan het meisje verwacht had. Naast hem stond een grote vrouw, donker gekleed en met een streng uiter lijk. Vroeger was ze bepaald knap ge weest, maar nu had ze een nijdig ge zicht. Christina maakte een buiging voor de oude burchtvrouw, maar zonder daarop te letten, krijste zij: „Dus dat is de deern, waarvoor jij al die moeite hebt gedaan? Ze lijkt wel ziek. Maar reken erop, Hugo, dat ik geen drukte met haar wil hebben. Zo, dat weet je! Breng ze nu naar boven, naar Ermentrude; en jij meid, zorg er voor, dat je doet wat zij van je vraagt! Maar pas op, geen kuren van de stad hoor!" „Meisje liet de oude baron zich toen horen als jij goed voor haar zorgt, krijg je van mij een nieuwe jurk en een flinke man!" Voor de baron verder kon gaan met zijn schone beloften, riep zijn vrouw: „Christina, die kant!" en daarbij wees zij naar één van de vier hoektorens. De jonge baron was zo vriendelijk haar voor te gaan. Met twee, drie treden te gelijk beklom hij de torentrap en nog voor Christina de kamer had bereikt, hoorde zij een meisjesstem vragen: „Is ze gekomen, Ebbo?" Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1968 | | pagina 5