,,Fluor in het water
immoreel"
Fluoride een zeer
gevaarlijk vergif!
Sommelsdijk vierde feest
tussen de buien doi
De recreatie te Ooitgensplaat
i bruidsfoto'
lilde
De herberg „Het 11
I J. ZANDSTRA
Onderstaand relaas, opgetekend door André de Kromme
en Suzanne Baart, gepubliceerd door het dagblad de
Telegraaf i.v.m. het in Amsterdam actuele fluoriderings-
vraagstuk, geven we graag aan onze lezers door. Niet om,
hen angst voor de gevolgen van fluoridering aan te ja
gen, wel om onze lezers en de hoofdelijk verantwoorde
lijke bestuursleden van de Drinkwaterleiding te tonen
hoe een farmaceut als dr. Sorgdrager tegen flouridering
ivaarschuwt. Wenst iemand te twijfelen aan de recht
vaardigheid van deze waarschuwing?
Trof. dr. P. Sorgdrager
ChenniciJis ir. Bloch:
Uit de TeBegraaf van zaterdag:
Ds. A. W. üeeder uit zich over:
VERVOLGVERHAAL
»zond|
I Ook voor
I FOTOGRAFIE
I SOMMELSDUE
Bladz. 2
„EILANDEN-NIEUWS"
Dinsdag 20 augustus»^ 20 augusfl
„Fluoridering van ons drinkwater stel
ik op één lijn met het misdadige plan
van meneer Goldfinger, een hele stad
via het drinkwater te vergiftigen om
Amerifca's goudbunker Fort Knox on
gestoord leeg te kunnen roven".
Deze keiharde uitspraak is van prof.
dr. P, Sorgdrager, hoogleraar in de far
macie. „Drinkwater gebruiken, of beter
gezegd: misbruiken, als drager van een
preventief geneesmiddel, vind ik immo
reel. Geen haar beter dan het provo-
plan om tijdens het huweUjk van prin
ses Beatrix LSD in het Amsterdamse
drinkwater te doen. Vandaag is het flu-
or tegen tandbederfmorgen vitamine A
tegen jeugdpuistjes en overmorgen de
pil. En dat is geen science fiction, want
nog maar een paar jaar geleden speelde
de Wereld Gezondheids Organisatie met
het plan de pil toe te voegen aan
drinkwater in een overbevolkt gebied in
India. Op morele gronden kon dat toen
no'g tegengehouden worden".
Waarom is Prof. Sorgdrager zo heftig
als het gaat' om fluoridering van het
drinkwater? Waarom trekt deze hoog
geleerde apotheker het land door om
overal waar de fluor-plannen vaste
vorm aannemen, zijn ernstige waar
schuwingen te laten horen?
Waarschuwingen.
„Nog afgezien van de mogelijke grie
zelige gevolgen voor de volksgezondheid
waar men, net als met de pil, echt nog
niet veel van weet, vind je dat je met je
handen van het drinkwater af moet
blijven. Iedereen consumeert het, de één
een glas, de ander twee liter per dag.
Hier' in de buurt, waar al fluor aan
het water is toegevoegd, dacht iemand
de dans te kunnen ontspringen door een
put te slaan in zijn tuin. Maar dat haalt
niets uit. De fluor zit straks in onze
frisdranken, ons bier, ons brood, onze
babyvoeding. Zwangere vrouwen drin
ken het, zodat het ongeboren kind er
mee gevoed wordt".
Uitkijken.
„En die hele rompslomp is alleen op
touw gezet om tandbederf in de puber
teit te bestrijden. Daar heb ik overigens
niets tegen; ook niet met fluor. Voor
mijn part geven zij pilletjes met fluor op
scholen of desnoods in de schoolmelk,
want dan krijgen degenen voor wie het
bedoeld is, het wél en de anderen niet.
En in de juiste dosering. Bovendien is
persoonlijke controle door een huis- of
schoolarts dan mogelijk.
Natuurlijk erken ik de samenhang
tussen fluor en tandbederf. Die staat al
sinds 1923 wetenschappelijk vast. Maar
juist met fluor, dat de eigenschap heeft
zich in de botten op te hopen, moet men
verschrikkelijk uitkijken.
Weet u, dat al vóór de oorlog een
Fransman is gepromoveerd op dit on
derwerp, waarbij hij stelde dat fluor
zich ook ophoopt in de hypofyse?
Nou, daar kunnen we het mee doen. De
hypofyse is een van de belangrijkste
hormoonklieren in ons lichaam, die tal
van belangrijke functies regelt. Deze
stelling is na de oorlog door anderen
bevestigd. Maar wat is het effect? Niets.
Men gaat rustig door. Waanzin is het".
Poging.
„En weet u wat zo moeilijk is in deze
zaken? Ik heb medestanders genoeg:
hooggeleerde en zeergeleerde collega's.
Maar zij willen er vaak liever niet over
praten, omdat hun carrière daardoor
gevaar loopt. Voor dit standpunt heb ik
alle begrip, maar het maakt de zaak
ontzettend lastig".
En intussen fluorideert Nederland ge
leidelijk door. „Ik vind dit een aantas
ting van de persoonlijke vrijheid. Als je
last hebt van vliegtuiglawaai, kun je
verhuizen. Dat doe ik ook. Maar het ge
fluorideerde drinkwater blijf je consu
meren tot aan je graf".
„Fluoridering van drinkwater is we
tenschappelijk onverantwoord. De hele
zaak staat nog in de kinderschoenen en
de mensen die fluoridering aanbevelen,
weten van fluoride weinig of niets".
Zo denkt de Naardense chemicus ir.
L. Bloch over de toevoeging van, zoals
hij het uitdrukt „dit agressieve vergif"
aan ons drinkwater. Ir. Bloch heeft in
West-Duitsland, Frankrijk en Nederland
uitvoerige fluorstudies gemaakt en
drinkwateranalyses gedaan.
Alleen al puur wetenschappelijk be
keken, is deze zaak waanzinnig. Fluor
is een medicament, een vergif, zelfs een
heel kwalijk vergif, dat niet in ons wa
ter thuishoort", is zijn overtuiging.
Indruis.
Het argument dat het dezelfde eigen
schappen heeft als jodium, broom en
chloor, omdat het scheikundig in de
zelfde groep thuishoort, slaat nergens
op, maar het maakt wel indruk. Want
deze stoffen hebben niet dezelfde maar
vergelijkbare eigenschappen. En dit
wordt door de voorstanders van fluori
dering eenvoudig genegeerd.
Ik ben blij, dat ik nu in de gelegen
heid ben het grote publiek eens te laten
weten, dat er in de „aanbevelingscom
missie" niet één chemicus zit. Alleen
artsen, tandartsen en één farmacoloog,
die wel iets van chemie weet, maar al
leen van organische scheikunde, waar
fluor niet onder valt. Zo liggen de zaken
en dat vind ik heel ernstig.
Mijn zoon is zelf medicus en heeft me
vaak uitgelegd dat zijn coUegea, even
als hij, vrijwel niets weten van fluoride,
laat staan van de consequenties.
Fraai.
Het is een fraaie boel. We zijn aan
het fluorideren, terwijl dit jaar nog de
Raad van Europa in het Europese Hand
vest voor het Water gezegd heeft: „Wa
terverontreiniging is een bedreiging
voor de mens en voor alle leven". Wel
nu, fluoridering is waterverontreiniging,
omdat het hier een gif betreft.
Waar ik me altijd bijzonder over op
wind, is het argument, dat er soms in
natuurlijk drinkwater al fluoride voor
komt, en dat een toevoeging dus alleen
maar een verhoging is. Dit argument
slaat alleen al nergens op, omdat de
chemische samenstelling van het water
waarin van nature fluoride zit, afwij
kend is. En juist die samenstelling is be
langrijk. Bovendien komt fluoride in
drinkwater alleen maar voor als spore-
element. Dat wil zeggen, een in de prak
tijd te verwaarlozen hoeveelheid.
Er wordt ons een rad voor de ogen
gedraaid. Niemand mag ons dwingen
een verandering te ondergaan in onze
intiemste levensverrichtingen, waartoe
eten en drinken behoren. Dit is strijdig
met de Rechten van de mens".
Ook dr. J. J. de Vries mondspecialist
te Utrecht, meent dat fluoride een grie
zelig, sluipend vergif is. „Die hele fluo
ridering is een overhaaste zaak. Er zijn
nog veel te weinig onderzoekingen ge
daan. Bovendien zou er veel meer ge
coördineerd moeten worden. Ik ben toe
vallig de eerste arts in Nederland, die
op een tandheelkundig onderwerp ge
promoveerd is, en ik kan u uit ervaring
vertellen dat de artsen van tanden en
kiezen geen snars weten en de tandart
sen niets van het menselijk lichaam.
Leugens.
En intussen wordt er m,aar met argu
menten gegoocheld. Bovendien dekt men
elkaar, door dik en dun, zelfs met leu
gens.
Toen in 1953 het fluorideringsexperi-
ment in Tiel begon, zonder m.edeweten
aanvankelijk van de bevolking, wist
men nog helemaal niets. Men kwam met
mooie statistieken en cijfers aan uit
Amerika, maar er is ook een belangrijk
werk gepubliceerd over fluoride-onder
zoek in Japan, in Tokio, waarin heel an
dere dingen staan. Daar heeft men kip-
peëieren ingespoten met „softenon" en
andere met fluoride. Na 20 dagen brak
men de eieren open en bleken de em
bryo's identieke misvormingen te ver
tonen.
Natuurlijk moet men bij het toedienen
van medicijnen wel eens enig risico ne
men. Maar dan bij een bepaalde pa
tiënt, die onder controle staat. En dan
moet dit risico ook wel in verhouding
staan tot de ernst van de te bestrijden
ziekte. Als arts en tandarts zie ik tand
bederf als een heel vervelende zaak,
maar niet als een zo ernstige kwaal, dat
men grote risico's mag nemen. Er moe
ten nog heel wat onderzoekingen ge
daan worden".
Eigen zak.
De chemicus Bloch zegt hierover: „Tot
nu toe zijn alleen de voorstanders van
fkioridering bij hun onderzoekingen
financieel gesteund. In Nederland is
door de Amerikaanse Public Health Or
ganization al meer dan f 1.500.000,in
het onderzoek gestoken. Maar wij als
tegenstanders moeten alles uit onze
eigen zak betalen".
De uit kippengaas gekonslrueerde „Miss
Sommersdiek" heeft zaterdag haar
hoofd heel hoog in de regenlucht gesto
ken. Tussen de buien door duwde ze
haar Super-kinderwagen met daarin
het bestuur van de Oranjevereniging
door het dorp. Niet enkel „Miss Som
mersdiek" viel qua afmetingen wat uit
de toon, ook de gecostumeerde optocht
liet figuren zien die Je normaliter in
Sommelsdijk niet tegenkomt. De neer
gutsende regen toverde dan wel weke
plekken op de veelal papieren kleren
maar wanneer de (voorlopig) laatste
druppel gevallen was, dan ging de stoet
weer welgemoed op stap. Ook 's avonds
toen het programmapunt „muzikale ac
tiviteiten" werd uitgevoerd heeft een
hevige regenbui velen een nat pak be
zorgd!
Het programma bood een rijke ver
scheidenheid, allereerst was er de toe
spraak door burg. van Es.
In een prettig speechje complimen
teerde hij het bestuur van de Oranje
vereniging voor het „gezellige en vrolij
ke" programma en vooral het spontane
zingen van de kinderen vond de burge
meester bijzonder knap. Hij ontlokte de
belangstellenden een „Hoera...!" voor de
Oranjever. Daarop werd plechtig het
Wilhelmus en andere vaderlandse liede
ren gezongen.
De dag werd verder gevuld met een
gecostumeerde optocht, een demonstra
tie van „Sparta-Hygiea" en door de
Flakkeese brandweerkorpsen. Het korps
van Melissant werd eerste en derhalve
winnaar van de wisselbeker, Ouddorp
werd tweede en Middelharnis derde.
Om zeven uur 's avonds had dan de ver
kiezing van de „Juun-Koningin" plaats.
Daar incasseerde dhr. de Lignie als
voorzitter van de Oranjever. de eerste
teleurstelling, een viertal dames die zich
hadden opgegeven lieten zich niet zien
waarna het met enige moeite gelukte
een vijftal andere kandidaten op het
podium te halen. Men kon zich de titel
„Juun-Koningin" verwerven door de
gestelde vragen met betrekking tot de
uienteelt zoveel mogelijk goed te beant
woorden. Mevr. Slui-Lodder uit Som
melsdijk wist in dat vragenspel 45 pun
ten te behalen. Haar werd een kroontje
op het hoofd gezet en een mantel omge
hangen waarmee ze tot „Juun-Konin
gin" was gekozen. De vidsselbeker zal ze
volgend jaar weer hebben te verdedi
gen! Een koelbox gevuld met frisdran
ken was de beloning voor haar frap
pante kennis van de ui.
'S
„Miss Sommersdiek" tijdens haar wandeling.
De „Juunkoningin" ontvangt de wisselbeker uit handen van burg. v. Es.
De Gereformeerde predikant ds. A.
W. Meeder te Ooitgensplaat, schreef in
het „Centraal Weekblad", het kerkblad
der Gereformeerde Kerken in Nederland
over de recreatie in en om zijn ge
meente. Het bezoek aan „het fort" is
naar hij verneemt maar matig en Z.
Eerw. betreurt het dat de regering een
prachtig stuli recreatiegebied (de drie
hoek van de Plaat naar het Hellegats-
plein) zonder meer van de tafel heeft
geveegd. Maar hij zegt ook nog andere
dingen in zijn stukje. Hij legt de vin
ger op de wond, dat zovelen in de va
kantietijd de kerk aan zijn plaats kun
nen laten. Een waarschuwing ook voor
de Flakkeese vakantiegangers, om deze
gewoonten en gebruiken van „vreem
delingen" niet over te nemen.
Hier volgt het stukje:
„In de afgelopen tijd heb ik regelma
tig advertenties in de krant gezien,
waarin het publiek gewezen wordt op
de mogelijkheid van recreatie bij en in
het fort. In hoeverre deze advertenties
op langer termijn resultaat zullen heb
ben, moeten we nog afwachten. Wat ik
er van hoor, is, dat „de grote trek" be
paald niet in onze richting geschiedt,
hetgeen we trouwens ook wel kunnen
merken. De mensen zoeken de kust, veel
minder druk is de belangstelling voor
de bossen, er is een opmerkelijke inte
resse voor „de visgronden" van de grote
rivieren, maar waar het echt stil is, ko
men niet veel vakantiegangers. En de
Plaat behoort nu eenmaal tot die stille
plaatsen. Mijn gedachten worden op dit
punt nogal vermenigvuldigd. Een plan
voor een prachtig recreatiegebied vlak
bij ons dorp is nu wel finaal van de
tafel gegaan. Als er een stuk dijk gelegd
had kunnen worden van ons dorp regel
recht naar het Hellegatsplein, was er
een mooie grote driehoek vrijgekomen
in het Deltagebied, waarin veel stede
lingen rust en ontspanning hadden kun
nen vinden. Nog afgedacht van die zo
merse genoegens had Ooitgensplaat er
ook in de andere jaargetijden gemak
van gehad. De regering heeft er blijk
baar weinig brood in gezien, hoewel ik
mij afvraag, of men werkelijk met eigen
ogen" er zich van is komen overtuigen,
hoeveel of weinig brood het plan zou
kunnen opleveren. Mijns inziens
maar ik ben een leek had het ganse
project zich vrij vlot geheel „terugbe
taald". Dat er aan het Grevelingenbek-
ken een groot project tot uitvoering
komt uit particulier kapitaal, schijnt de
overheid beter van pas te komen, het
zij zo. Inmiddels hebben we 's zondags
in de kerk toch wel kunnen merken,
dat er toch wel een aantal vakantiegan
gers in ons midden terecht gekomen
zijn. En reeds enkele malen heeft een
Geref. jeugdvereniging een lang week
end op het fort doorgebracht, met veel
genoegen. Voor hen was dat genoegen
overigens groter dan voor ons. Met
Pinksteren kwamen er van de ruim 20
jongelui 's morgens nul-komma-nul in
de kerkdienst, en 's avonds een handje
vol. Op zondag 4 augustus waren er
's morgens ongeveer twintig gasten in
de kerk groot en klein in de
avonddienst ontbrak die ganse schare.
Dat is het „grotestadsprobleem" van
het nog maar 1 x ter kerk gaan, waar-
ff
door P. de Zeeuw J.G.zn.
N.V. Uitgeverij „De Banier" - Utrecht
27
En messire Na ja zou me uitlachen, om
dat zijn soldaten hadden gedaan wat
mijn mannen niet kunnen. Wij moeten
die man vinden en ik zeg je nu al: als
hij je ooit onder de ogen komt, grijp
hem dan onmiddellijk!"
Nadat de agent vertrokken was, be
gon Lopez zijn rapport over deze zaak
te schrijven.
Mieke en Frans waren ondertussen
bezig de gelagkamer in orde te maken.
Dat was elke morgen hun gewone taak.
Door de deur die openstond, zag Frans
opeens kleermaker Denecker voorbij lo-
„Zo Denecker! riep Frans kom
pen, met een groot pak onder de arm.
jij eens in onze buurt kijken of er geen
zaakjes te doen zijn?"
„Precies baas, ik kom jou opzoeken. Ik
heb de nieuwe stoffen ontvangen, waar
over ik je gesproken heb en die wil ik je
nu eens laten zien, kan dat?"
„Natuurlijk man, kom er in. Je wilt
zeker wel iets drinken? Michel, breng
eens twee kroezen bier naar het kan
toortje!" Zodra ze daar zaten zei Denec
ker: „Ik kom uit pure belangstelling de
ze kant uit. Er liep vanmorgen bij mij
in de buurt een gerucht over iemand,
die vannacht in de stad was achtervolgd
Er werd bij verteld, dat hij gepakt was,
maar anderen beweren, dat dit niet het
geval was. Ik was bang, dat jij het zou
zijn en daarom kom ik eens kijken
Kijken kost niets", liet hij er op volgen,
toen hij zag dat Michel binnenkwam
met het bier.
„Vind je het geen mooie stoffen?" Hij
hield Frans een rol voor, en prees de
stof als onverslijtbaar.
Zodra Michel weg was, fluisterde
Frans: „Ik ben het inderdaad geweest,
maar ze hebben me niet te pakken ge
kregen. We zullen dit avontuur dus
maar vergeten. Ik heb de Geuzen het
signaal gegeven en zij hebben er op ge
reageerd. We moeten nu dus maar rus
tig wachten op de dag, waarop de op
stand uitbreekt. Michel! breng eens een
bord met oliekoeken!"
Zodra Praet naar de keuken was, ging
Frans voort: „Ik weet niet wanneer ik
gewaarschuwd zal worden. Dat kan over
vijf, zes, misschien wel over acht dagen
zijn. Het lijkt me beter, dat jullie hier
niet te vaak gezien worden. Maar laten
we dit afspreken: om beurten lopen jul
lie elke dag, zo om een uur of zes 's
avonds, voorbij de herberg. Als jullie
dan een pot met blauwe bloemen voor
het raam zien staan, is dat het teken,
dat ik de boodschap ontvangen heb. Wie
de bloemen opmerkt, komt naar binnen
en die krijgt dan van mij de instrukties.
Tot dat ogenblik moeten wij zoveel mo
gelijk elke ontmoeting vermijden. Lopez
en zijn mannen zijn momenteel des dui
vels en wij moeten daarom dubbel op
onze hoede zijn!"
Michel bracht nu de oliekoeken bin
nen en er werd door de beide mannen
over niets anders meer gesproken dan
over het nieuwe pak en over onbeteke
nende dingen.
Lopez verkoos niet langer alleen de
maaltijden te gebruiken. Sinds enige
dagen at hij op zijn verzoek met Frans
en Mieke aan tafel en bleef dan soms
na de maaltijd nog een poosje praten.
Veel plezier hadden Frans en Mieke
daarvan niet, maar wat konden zij er
aan doen?
Diezelfde avond was Frans bezig vis-
snoeren in gereedheid te brengen.
„Zo, Roosebeke, ben je een liefhebber
van vissen?" informeerde Lopez.
„Ja nogal, senor, maar ik heb er he
laas tot nu toe geen tijd voor gehad. De
zaak eiste me geheel op. Nu begint het
iets beter te worden. Mijn vrouw is nu
helemaal op de hoogte met het bedrijf
en nu kan ik er wel eens een poosje
tussenuit. Het mes snijdt trouwens aan
twee kanten, want ik heb niet alleen een
pleziertje, maar als ik met een flink
zootje thuiskom, is dat ook nog voorde
lig voor de keuken. Misschien houdt u
van gebakken vis, senor. In dat geval
hoop ik, dat mijn vrouw u gauw een
goede schotel lekkere vis zal kunnen
voorzetten".
„Jij bent toch maar een gelukkig mens
Roosebeke. Zo helemaal geen zorgen
aan je hoofd. Tijd om op je gemak te
gaan vissen. Dat zou mij lijken hoor!"
zuchtte Lopez.
„Och ja, ik denk wel, dat uw werk u
heel wat zorg brengt, senor".
„Nog nooit zoveel als tegenwoordig.
Ik zou graag weer naar Bevaren terug
keren. Ik heb alles op alles gezet om dat
te kunnen doen, maar ja, nu zit ik al
drie weken in deze herberg en er is nog
geen eind aan te zien. Begrijp me goed,
ik beklaag me niet over de behandeling
hier. Volstrekt niet! Die is prima in
orde. Maar een mens is toch maar graag
weer in zijn eigen huis".
„Eigen haard is goud waard! Dat ben
ik met u eens zei Frans, terwijl hij
een haak aan een snoer bevestigde
Maar u moet de moed niet verliezen.
Wie weet hoe gauw het hier afgelopen
zal zijn".
„'k hoop het van harte".
„Ik niet minder. We zitten hier wa
rempel opgesloten in onze eigen stad.
Dat is voor neringdoenden ook een strop
geloof dat van mij".
Lopez haalde onverschillig de schou
ders op. De handel en de welvaart van
de bevolking konden hem geen zier
schelen. „Daar heb je nu mijn vrouw
ging Frans verder Wat zou het niet
leuk zijn voor haar, als zij eens naar
Berchem kon gaan. 't Is betrekkelijk
dicht bij Antwerpen, maar we horen of
zien niets van onze mensen, 't Lijkt wel
of ze aan de andere kant van de we
reld wonen!"
„Maar beste kerel, daaraan kan ik
toch niets doen?"
„Dat begrijp ik volkomen, senor, ik
zeg dit alleen maar, om u duidelijk te
maken, dat wij even hard verlangen, dat
er aan deze toestand een einde komt".
„Dat hangt er van af of wij gauw die
boodschapper van De Zwijger kunnen
vinden. Daarop zit de hele zaak vast".
Frans was druk bezig een dobber aan
een snoer te bevestigen en tegelijk
vroeg hij, langs zijn neus heen of de
arrestatie van die kerel dan van zo'n
groot belang was, dat men daarvoor de
hele stad van de buitenwereld moest
afsluiten.
„Zeker is zijn gevangenneming van
het grootste belang. Kijk eens, het be
treft hier een geheim agent van Willem
van Oranje. Die vent is met een be
paalde opdracht naar Antwerpen ge
zonden, maar welke opdracht dat is,
weten wij helaas niet. Wanneer wij hem
vangen, zullen wij het wel weten!"
„En wat gebeurt er als ge hem niet
vangt? Het is heel goed mogelijk, dat hij
Antwerpen binnengekomen is en er al
lang weer uit is. Ik heb van politiek
«♦♦♦♦♦♦♦♦♦«♦♦♦♦♦«♦♦«4
bij wij Platenaren ook niet zoveel J
Itunnen dragen op onszelf. Ik si|
hierover, omdat ik van ganser I
hoop, dat wij bij onze „wankelendel
gen" geen voorbeeld nemen aan dtl
woonten en gebruiken van de ..(iif
delingen". Het is een veeg teken, i
begeerte niet dieper gaat dan naail
kerkdienst, waarbij in de praktij!|
Catechisatiepreek het kind van
kening wordt.
Een gemeente, die onverschillig!
staan tegenover haar eigen beiijiï
ondergraaft de fundamenten. Maaij
is helaas geen kwaal alleenl
deze tijd. Nu wij het winterpro.|
weer tegemoet gaan met alle
van dien, mogen we wel één dins|
ven aan de lijst zetten: dat wij, i
derheid op de Sabbath, dat is of
rustdag, tot de gemeente Gods naar
lijk komen!"
MELISSANT
Kerknieuws. Woensdagavond 1
voor de Geref. Gemeente alhier vtf
gaan om half acht Ds. P. Blokl
Dirksland.
Band.
DHR. J.
geen sikkepit verstand, maar lie'J
me toch heel vreemd dat u als I
chef, die u alle moeite gegeven In
na drie weken er nog niet in g'
zijt die kerel te vangen... 't Is bestj
gelijk, dat de kerel, die gij in Baf
achterna gezeten hebt, helemaal f
naar Antwerpen gegaan is. Misl
werd het hem te gevaarlijk en hef'l
zijn opdracht er aan gegeven. DaO|
u zoeken tot in het oneindige. P'l
misschien vindt u het vreselijk do»l
me, maar ik dacht dat het zo tocli|
gegaan kon zijn".
„Ik vind het volstrekt niet doml
je, Roosebeke, Ik wil je eerlijk zfj
dat deze gedachte bij mij ook al f
opgekomen. De provoost heb ik aj
gesproken, maar die wil er niet
gelooft vast, dat hij nog in Antwerpl
En misschien heeft hij wel gelijfcl
je weet toch, dat er zo'n geheiw^il
kerel tussen onze vingers is ^C
glipt".
Frans gaf geen antwoord en
vervolgde Lopez: „En denk eens i
kerel van vannacht".
„Die kerel van vannacht?"
„Ja zeker, één van de pa'f_°_,
heeft vannacht achter een vent
zeten".
„En die hebben ze gepakt?"
„Was dat maar waar. Die ventisl]
mer genoeg ontsnapt".
(Wordt
venl