,,Fluor in het water immoreel" Fluoride een zeer gevaarlijk vergif! Sommelsdijk vierde feest tussen de buien doi De recreatie te Ooitgensplaat i bruidsfoto' lilde De herberg „Het 11 I J. ZANDSTRA Onderstaand relaas, opgetekend door André de Kromme en Suzanne Baart, gepubliceerd door het dagblad de Telegraaf i.v.m. het in Amsterdam actuele fluoriderings- vraagstuk, geven we graag aan onze lezers door. Niet om, hen angst voor de gevolgen van fluoridering aan te ja gen, wel om onze lezers en de hoofdelijk verantwoorde lijke bestuursleden van de Drinkwaterleiding te tonen hoe een farmaceut als dr. Sorgdrager tegen flouridering ivaarschuwt. Wenst iemand te twijfelen aan de recht vaardigheid van deze waarschuwing? Trof. dr. P. Sorgdrager ChenniciJis ir. Bloch: Uit de TeBegraaf van zaterdag: Ds. A. W. üeeder uit zich over: VERVOLGVERHAAL »zond| I Ook voor I FOTOGRAFIE I SOMMELSDUE Bladz. 2 „EILANDEN-NIEUWS" Dinsdag 20 augustus»^ 20 augusfl „Fluoridering van ons drinkwater stel ik op één lijn met het misdadige plan van meneer Goldfinger, een hele stad via het drinkwater te vergiftigen om Amerifca's goudbunker Fort Knox on gestoord leeg te kunnen roven". Deze keiharde uitspraak is van prof. dr. P, Sorgdrager, hoogleraar in de far macie. „Drinkwater gebruiken, of beter gezegd: misbruiken, als drager van een preventief geneesmiddel, vind ik immo reel. Geen haar beter dan het provo- plan om tijdens het huweUjk van prin ses Beatrix LSD in het Amsterdamse drinkwater te doen. Vandaag is het flu- or tegen tandbederfmorgen vitamine A tegen jeugdpuistjes en overmorgen de pil. En dat is geen science fiction, want nog maar een paar jaar geleden speelde de Wereld Gezondheids Organisatie met het plan de pil toe te voegen aan drinkwater in een overbevolkt gebied in India. Op morele gronden kon dat toen no'g tegengehouden worden". Waarom is Prof. Sorgdrager zo heftig als het gaat' om fluoridering van het drinkwater? Waarom trekt deze hoog geleerde apotheker het land door om overal waar de fluor-plannen vaste vorm aannemen, zijn ernstige waar schuwingen te laten horen? Waarschuwingen. „Nog afgezien van de mogelijke grie zelige gevolgen voor de volksgezondheid waar men, net als met de pil, echt nog niet veel van weet, vind je dat je met je handen van het drinkwater af moet blijven. Iedereen consumeert het, de één een glas, de ander twee liter per dag. Hier' in de buurt, waar al fluor aan het water is toegevoegd, dacht iemand de dans te kunnen ontspringen door een put te slaan in zijn tuin. Maar dat haalt niets uit. De fluor zit straks in onze frisdranken, ons bier, ons brood, onze babyvoeding. Zwangere vrouwen drin ken het, zodat het ongeboren kind er mee gevoed wordt". Uitkijken. „En die hele rompslomp is alleen op touw gezet om tandbederf in de puber teit te bestrijden. Daar heb ik overigens niets tegen; ook niet met fluor. Voor mijn part geven zij pilletjes met fluor op scholen of desnoods in de schoolmelk, want dan krijgen degenen voor wie het bedoeld is, het wél en de anderen niet. En in de juiste dosering. Bovendien is persoonlijke controle door een huis- of schoolarts dan mogelijk. Natuurlijk erken ik de samenhang tussen fluor en tandbederf. Die staat al sinds 1923 wetenschappelijk vast. Maar juist met fluor, dat de eigenschap heeft zich in de botten op te hopen, moet men verschrikkelijk uitkijken. Weet u, dat al vóór de oorlog een Fransman is gepromoveerd op dit on derwerp, waarbij hij stelde dat fluor zich ook ophoopt in de hypofyse? Nou, daar kunnen we het mee doen. De hypofyse is een van de belangrijkste hormoonklieren in ons lichaam, die tal van belangrijke functies regelt. Deze stelling is na de oorlog door anderen bevestigd. Maar wat is het effect? Niets. Men gaat rustig door. Waanzin is het". Poging. „En weet u wat zo moeilijk is in deze zaken? Ik heb medestanders genoeg: hooggeleerde en zeergeleerde collega's. Maar zij willen er vaak liever niet over praten, omdat hun carrière daardoor gevaar loopt. Voor dit standpunt heb ik alle begrip, maar het maakt de zaak ontzettend lastig". En intussen fluorideert Nederland ge leidelijk door. „Ik vind dit een aantas ting van de persoonlijke vrijheid. Als je last hebt van vliegtuiglawaai, kun je verhuizen. Dat doe ik ook. Maar het ge fluorideerde drinkwater blijf je consu meren tot aan je graf". „Fluoridering van drinkwater is we tenschappelijk onverantwoord. De hele zaak staat nog in de kinderschoenen en de mensen die fluoridering aanbevelen, weten van fluoride weinig of niets". Zo denkt de Naardense chemicus ir. L. Bloch over de toevoeging van, zoals hij het uitdrukt „dit agressieve vergif" aan ons drinkwater. Ir. Bloch heeft in West-Duitsland, Frankrijk en Nederland uitvoerige fluorstudies gemaakt en drinkwateranalyses gedaan. Alleen al puur wetenschappelijk be keken, is deze zaak waanzinnig. Fluor is een medicament, een vergif, zelfs een heel kwalijk vergif, dat niet in ons wa ter thuishoort", is zijn overtuiging. Indruis. Het argument dat het dezelfde eigen schappen heeft als jodium, broom en chloor, omdat het scheikundig in de zelfde groep thuishoort, slaat nergens op, maar het maakt wel indruk. Want deze stoffen hebben niet dezelfde maar vergelijkbare eigenschappen. En dit wordt door de voorstanders van fluori dering eenvoudig genegeerd. Ik ben blij, dat ik nu in de gelegen heid ben het grote publiek eens te laten weten, dat er in de „aanbevelingscom missie" niet één chemicus zit. Alleen artsen, tandartsen en één farmacoloog, die wel iets van chemie weet, maar al leen van organische scheikunde, waar fluor niet onder valt. Zo liggen de zaken en dat vind ik heel ernstig. Mijn zoon is zelf medicus en heeft me vaak uitgelegd dat zijn coUegea, even als hij, vrijwel niets weten van fluoride, laat staan van de consequenties. Fraai. Het is een fraaie boel. We zijn aan het fluorideren, terwijl dit jaar nog de Raad van Europa in het Europese Hand vest voor het Water gezegd heeft: „Wa terverontreiniging is een bedreiging voor de mens en voor alle leven". Wel nu, fluoridering is waterverontreiniging, omdat het hier een gif betreft. Waar ik me altijd bijzonder over op wind, is het argument, dat er soms in natuurlijk drinkwater al fluoride voor komt, en dat een toevoeging dus alleen maar een verhoging is. Dit argument slaat alleen al nergens op, omdat de chemische samenstelling van het water waarin van nature fluoride zit, afwij kend is. En juist die samenstelling is be langrijk. Bovendien komt fluoride in drinkwater alleen maar voor als spore- element. Dat wil zeggen, een in de prak tijd te verwaarlozen hoeveelheid. Er wordt ons een rad voor de ogen gedraaid. Niemand mag ons dwingen een verandering te ondergaan in onze intiemste levensverrichtingen, waartoe eten en drinken behoren. Dit is strijdig met de Rechten van de mens". Ook dr. J. J. de Vries mondspecialist te Utrecht, meent dat fluoride een grie zelig, sluipend vergif is. „Die hele fluo ridering is een overhaaste zaak. Er zijn nog veel te weinig onderzoekingen ge daan. Bovendien zou er veel meer ge coördineerd moeten worden. Ik ben toe vallig de eerste arts in Nederland, die op een tandheelkundig onderwerp ge promoveerd is, en ik kan u uit ervaring vertellen dat de artsen van tanden en kiezen geen snars weten en de tandart sen niets van het menselijk lichaam. Leugens. En intussen wordt er m,aar met argu menten gegoocheld. Bovendien dekt men elkaar, door dik en dun, zelfs met leu gens. Toen in 1953 het fluorideringsexperi- ment in Tiel begon, zonder m.edeweten aanvankelijk van de bevolking, wist men nog helemaal niets. Men kwam met mooie statistieken en cijfers aan uit Amerika, maar er is ook een belangrijk werk gepubliceerd over fluoride-onder zoek in Japan, in Tokio, waarin heel an dere dingen staan. Daar heeft men kip- peëieren ingespoten met „softenon" en andere met fluoride. Na 20 dagen brak men de eieren open en bleken de em bryo's identieke misvormingen te ver tonen. Natuurlijk moet men bij het toedienen van medicijnen wel eens enig risico ne men. Maar dan bij een bepaalde pa tiënt, die onder controle staat. En dan moet dit risico ook wel in verhouding staan tot de ernst van de te bestrijden ziekte. Als arts en tandarts zie ik tand bederf als een heel vervelende zaak, maar niet als een zo ernstige kwaal, dat men grote risico's mag nemen. Er moe ten nog heel wat onderzoekingen ge daan worden". Eigen zak. De chemicus Bloch zegt hierover: „Tot nu toe zijn alleen de voorstanders van fkioridering bij hun onderzoekingen financieel gesteund. In Nederland is door de Amerikaanse Public Health Or ganization al meer dan f 1.500.000,in het onderzoek gestoken. Maar wij als tegenstanders moeten alles uit onze eigen zak betalen". De uit kippengaas gekonslrueerde „Miss Sommersdiek" heeft zaterdag haar hoofd heel hoog in de regenlucht gesto ken. Tussen de buien door duwde ze haar Super-kinderwagen met daarin het bestuur van de Oranjevereniging door het dorp. Niet enkel „Miss Som mersdiek" viel qua afmetingen wat uit de toon, ook de gecostumeerde optocht liet figuren zien die Je normaliter in Sommelsdijk niet tegenkomt. De neer gutsende regen toverde dan wel weke plekken op de veelal papieren kleren maar wanneer de (voorlopig) laatste druppel gevallen was, dan ging de stoet weer welgemoed op stap. Ook 's avonds toen het programmapunt „muzikale ac tiviteiten" werd uitgevoerd heeft een hevige regenbui velen een nat pak be zorgd! Het programma bood een rijke ver scheidenheid, allereerst was er de toe spraak door burg. van Es. In een prettig speechje complimen teerde hij het bestuur van de Oranje vereniging voor het „gezellige en vrolij ke" programma en vooral het spontane zingen van de kinderen vond de burge meester bijzonder knap. Hij ontlokte de belangstellenden een „Hoera...!" voor de Oranjever. Daarop werd plechtig het Wilhelmus en andere vaderlandse liede ren gezongen. De dag werd verder gevuld met een gecostumeerde optocht, een demonstra tie van „Sparta-Hygiea" en door de Flakkeese brandweerkorpsen. Het korps van Melissant werd eerste en derhalve winnaar van de wisselbeker, Ouddorp werd tweede en Middelharnis derde. Om zeven uur 's avonds had dan de ver kiezing van de „Juun-Koningin" plaats. Daar incasseerde dhr. de Lignie als voorzitter van de Oranjever. de eerste teleurstelling, een viertal dames die zich hadden opgegeven lieten zich niet zien waarna het met enige moeite gelukte een vijftal andere kandidaten op het podium te halen. Men kon zich de titel „Juun-Koningin" verwerven door de gestelde vragen met betrekking tot de uienteelt zoveel mogelijk goed te beant woorden. Mevr. Slui-Lodder uit Som melsdijk wist in dat vragenspel 45 pun ten te behalen. Haar werd een kroontje op het hoofd gezet en een mantel omge hangen waarmee ze tot „Juun-Konin gin" was gekozen. De vidsselbeker zal ze volgend jaar weer hebben te verdedi gen! Een koelbox gevuld met frisdran ken was de beloning voor haar frap pante kennis van de ui. 'S „Miss Sommersdiek" tijdens haar wandeling. De „Juunkoningin" ontvangt de wisselbeker uit handen van burg. v. Es. De Gereformeerde predikant ds. A. W. Meeder te Ooitgensplaat, schreef in het „Centraal Weekblad", het kerkblad der Gereformeerde Kerken in Nederland over de recreatie in en om zijn ge meente. Het bezoek aan „het fort" is naar hij verneemt maar matig en Z. Eerw. betreurt het dat de regering een prachtig stuli recreatiegebied (de drie hoek van de Plaat naar het Hellegats- plein) zonder meer van de tafel heeft geveegd. Maar hij zegt ook nog andere dingen in zijn stukje. Hij legt de vin ger op de wond, dat zovelen in de va kantietijd de kerk aan zijn plaats kun nen laten. Een waarschuwing ook voor de Flakkeese vakantiegangers, om deze gewoonten en gebruiken van „vreem delingen" niet over te nemen. Hier volgt het stukje: „In de afgelopen tijd heb ik regelma tig advertenties in de krant gezien, waarin het publiek gewezen wordt op de mogelijkheid van recreatie bij en in het fort. In hoeverre deze advertenties op langer termijn resultaat zullen heb ben, moeten we nog afwachten. Wat ik er van hoor, is, dat „de grote trek" be paald niet in onze richting geschiedt, hetgeen we trouwens ook wel kunnen merken. De mensen zoeken de kust, veel minder druk is de belangstelling voor de bossen, er is een opmerkelijke inte resse voor „de visgronden" van de grote rivieren, maar waar het echt stil is, ko men niet veel vakantiegangers. En de Plaat behoort nu eenmaal tot die stille plaatsen. Mijn gedachten worden op dit punt nogal vermenigvuldigd. Een plan voor een prachtig recreatiegebied vlak bij ons dorp is nu wel finaal van de tafel gegaan. Als er een stuk dijk gelegd had kunnen worden van ons dorp regel recht naar het Hellegatsplein, was er een mooie grote driehoek vrijgekomen in het Deltagebied, waarin veel stede lingen rust en ontspanning hadden kun nen vinden. Nog afgedacht van die zo merse genoegens had Ooitgensplaat er ook in de andere jaargetijden gemak van gehad. De regering heeft er blijk baar weinig brood in gezien, hoewel ik mij afvraag, of men werkelijk met eigen ogen" er zich van is komen overtuigen, hoeveel of weinig brood het plan zou kunnen opleveren. Mijns inziens maar ik ben een leek had het ganse project zich vrij vlot geheel „terugbe taald". Dat er aan het Grevelingenbek- ken een groot project tot uitvoering komt uit particulier kapitaal, schijnt de overheid beter van pas te komen, het zij zo. Inmiddels hebben we 's zondags in de kerk toch wel kunnen merken, dat er toch wel een aantal vakantiegan gers in ons midden terecht gekomen zijn. En reeds enkele malen heeft een Geref. jeugdvereniging een lang week end op het fort doorgebracht, met veel genoegen. Voor hen was dat genoegen overigens groter dan voor ons. Met Pinksteren kwamen er van de ruim 20 jongelui 's morgens nul-komma-nul in de kerkdienst, en 's avonds een handje vol. Op zondag 4 augustus waren er 's morgens ongeveer twintig gasten in de kerk groot en klein in de avonddienst ontbrak die ganse schare. Dat is het „grotestadsprobleem" van het nog maar 1 x ter kerk gaan, waar- ff door P. de Zeeuw J.G.zn. N.V. Uitgeverij „De Banier" - Utrecht 27 En messire Na ja zou me uitlachen, om dat zijn soldaten hadden gedaan wat mijn mannen niet kunnen. Wij moeten die man vinden en ik zeg je nu al: als hij je ooit onder de ogen komt, grijp hem dan onmiddellijk!" Nadat de agent vertrokken was, be gon Lopez zijn rapport over deze zaak te schrijven. Mieke en Frans waren ondertussen bezig de gelagkamer in orde te maken. Dat was elke morgen hun gewone taak. Door de deur die openstond, zag Frans opeens kleermaker Denecker voorbij lo- „Zo Denecker! riep Frans kom pen, met een groot pak onder de arm. jij eens in onze buurt kijken of er geen zaakjes te doen zijn?" „Precies baas, ik kom jou opzoeken. Ik heb de nieuwe stoffen ontvangen, waar over ik je gesproken heb en die wil ik je nu eens laten zien, kan dat?" „Natuurlijk man, kom er in. Je wilt zeker wel iets drinken? Michel, breng eens twee kroezen bier naar het kan toortje!" Zodra ze daar zaten zei Denec ker: „Ik kom uit pure belangstelling de ze kant uit. Er liep vanmorgen bij mij in de buurt een gerucht over iemand, die vannacht in de stad was achtervolgd Er werd bij verteld, dat hij gepakt was, maar anderen beweren, dat dit niet het geval was. Ik was bang, dat jij het zou zijn en daarom kom ik eens kijken Kijken kost niets", liet hij er op volgen, toen hij zag dat Michel binnenkwam met het bier. „Vind je het geen mooie stoffen?" Hij hield Frans een rol voor, en prees de stof als onverslijtbaar. Zodra Michel weg was, fluisterde Frans: „Ik ben het inderdaad geweest, maar ze hebben me niet te pakken ge kregen. We zullen dit avontuur dus maar vergeten. Ik heb de Geuzen het signaal gegeven en zij hebben er op ge reageerd. We moeten nu dus maar rus tig wachten op de dag, waarop de op stand uitbreekt. Michel! breng eens een bord met oliekoeken!" Zodra Praet naar de keuken was, ging Frans voort: „Ik weet niet wanneer ik gewaarschuwd zal worden. Dat kan over vijf, zes, misschien wel over acht dagen zijn. Het lijkt me beter, dat jullie hier niet te vaak gezien worden. Maar laten we dit afspreken: om beurten lopen jul lie elke dag, zo om een uur of zes 's avonds, voorbij de herberg. Als jullie dan een pot met blauwe bloemen voor het raam zien staan, is dat het teken, dat ik de boodschap ontvangen heb. Wie de bloemen opmerkt, komt naar binnen en die krijgt dan van mij de instrukties. Tot dat ogenblik moeten wij zoveel mo gelijk elke ontmoeting vermijden. Lopez en zijn mannen zijn momenteel des dui vels en wij moeten daarom dubbel op onze hoede zijn!" Michel bracht nu de oliekoeken bin nen en er werd door de beide mannen over niets anders meer gesproken dan over het nieuwe pak en over onbeteke nende dingen. Lopez verkoos niet langer alleen de maaltijden te gebruiken. Sinds enige dagen at hij op zijn verzoek met Frans en Mieke aan tafel en bleef dan soms na de maaltijd nog een poosje praten. Veel plezier hadden Frans en Mieke daarvan niet, maar wat konden zij er aan doen? Diezelfde avond was Frans bezig vis- snoeren in gereedheid te brengen. „Zo, Roosebeke, ben je een liefhebber van vissen?" informeerde Lopez. „Ja nogal, senor, maar ik heb er he laas tot nu toe geen tijd voor gehad. De zaak eiste me geheel op. Nu begint het iets beter te worden. Mijn vrouw is nu helemaal op de hoogte met het bedrijf en nu kan ik er wel eens een poosje tussenuit. Het mes snijdt trouwens aan twee kanten, want ik heb niet alleen een pleziertje, maar als ik met een flink zootje thuiskom, is dat ook nog voorde lig voor de keuken. Misschien houdt u van gebakken vis, senor. In dat geval hoop ik, dat mijn vrouw u gauw een goede schotel lekkere vis zal kunnen voorzetten". „Jij bent toch maar een gelukkig mens Roosebeke. Zo helemaal geen zorgen aan je hoofd. Tijd om op je gemak te gaan vissen. Dat zou mij lijken hoor!" zuchtte Lopez. „Och ja, ik denk wel, dat uw werk u heel wat zorg brengt, senor". „Nog nooit zoveel als tegenwoordig. Ik zou graag weer naar Bevaren terug keren. Ik heb alles op alles gezet om dat te kunnen doen, maar ja, nu zit ik al drie weken in deze herberg en er is nog geen eind aan te zien. Begrijp me goed, ik beklaag me niet over de behandeling hier. Volstrekt niet! Die is prima in orde. Maar een mens is toch maar graag weer in zijn eigen huis". „Eigen haard is goud waard! Dat ben ik met u eens zei Frans, terwijl hij een haak aan een snoer bevestigde Maar u moet de moed niet verliezen. Wie weet hoe gauw het hier afgelopen zal zijn". „'k hoop het van harte". „Ik niet minder. We zitten hier wa rempel opgesloten in onze eigen stad. Dat is voor neringdoenden ook een strop geloof dat van mij". Lopez haalde onverschillig de schou ders op. De handel en de welvaart van de bevolking konden hem geen zier schelen. „Daar heb je nu mijn vrouw ging Frans verder Wat zou het niet leuk zijn voor haar, als zij eens naar Berchem kon gaan. 't Is betrekkelijk dicht bij Antwerpen, maar we horen of zien niets van onze mensen, 't Lijkt wel of ze aan de andere kant van de we reld wonen!" „Maar beste kerel, daaraan kan ik toch niets doen?" „Dat begrijp ik volkomen, senor, ik zeg dit alleen maar, om u duidelijk te maken, dat wij even hard verlangen, dat er aan deze toestand een einde komt". „Dat hangt er van af of wij gauw die boodschapper van De Zwijger kunnen vinden. Daarop zit de hele zaak vast". Frans was druk bezig een dobber aan een snoer te bevestigen en tegelijk vroeg hij, langs zijn neus heen of de arrestatie van die kerel dan van zo'n groot belang was, dat men daarvoor de hele stad van de buitenwereld moest afsluiten. „Zeker is zijn gevangenneming van het grootste belang. Kijk eens, het be treft hier een geheim agent van Willem van Oranje. Die vent is met een be paalde opdracht naar Antwerpen ge zonden, maar welke opdracht dat is, weten wij helaas niet. Wanneer wij hem vangen, zullen wij het wel weten!" „En wat gebeurt er als ge hem niet vangt? Het is heel goed mogelijk, dat hij Antwerpen binnengekomen is en er al lang weer uit is. Ik heb van politiek «♦♦♦♦♦♦♦♦♦«♦♦♦♦♦«♦♦«4 bij wij Platenaren ook niet zoveel J Itunnen dragen op onszelf. Ik si| hierover, omdat ik van ganser I hoop, dat wij bij onze „wankelendel gen" geen voorbeeld nemen aan dtl woonten en gebruiken van de ..(iif delingen". Het is een veeg teken, i begeerte niet dieper gaat dan naail kerkdienst, waarbij in de praktij!| Catechisatiepreek het kind van kening wordt. Een gemeente, die onverschillig! staan tegenover haar eigen beiijiï ondergraaft de fundamenten. Maaij is helaas geen kwaal alleenl deze tijd. Nu wij het winterpro.| weer tegemoet gaan met alle van dien, mogen we wel één dins| ven aan de lijst zetten: dat wij, i derheid op de Sabbath, dat is of rustdag, tot de gemeente Gods naar lijk komen!" MELISSANT Kerknieuws. Woensdagavond 1 voor de Geref. Gemeente alhier vtf gaan om half acht Ds. P. Blokl Dirksland. Band. DHR. J. geen sikkepit verstand, maar lie'J me toch heel vreemd dat u als I chef, die u alle moeite gegeven In na drie weken er nog niet in g' zijt die kerel te vangen... 't Is bestj gelijk, dat de kerel, die gij in Baf achterna gezeten hebt, helemaal f naar Antwerpen gegaan is. Misl werd het hem te gevaarlijk en hef'l zijn opdracht er aan gegeven. DaO| u zoeken tot in het oneindige. P'l misschien vindt u het vreselijk do»l me, maar ik dacht dat het zo tocli| gegaan kon zijn". „Ik vind het volstrekt niet doml je, Roosebeke, Ik wil je eerlijk zfj dat deze gedachte bij mij ook al f opgekomen. De provoost heb ik aj gesproken, maar die wil er niet gelooft vast, dat hij nog in Antwerpl En misschien heeft hij wel gelijfcl je weet toch, dat er zo'n geheiw^il kerel tussen onze vingers is ^C glipt". Frans gaf geen antwoord en vervolgde Lopez: „En denk eens i kerel van vannacht". „Die kerel van vannacht?" „Ja zeker, één van de pa'f_°_, heeft vannacht achter een vent zeten". „En die hebben ze gepakt?" „Was dat maar waar. Die ventisl] mer genoeg ontsnapt". (Wordt venl

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1968 | | pagina 2