eiiahdeii - niEuws
Spaanse soldaten schrijven..
KutdeAAo-e^
DESIREE
KOLFF
De herberg „Het IJ"
OPREIS
Zeeuwse wandelingen
Ruimte
VOLKSWAGEN- en
OCCnSION-YERKOOP
SHOW
KEUVELAAR
2e Wad
Vrijdag 12 juli 1968
No. 3702
KOLFF - Middelharnis
BRUIMT
<nN snel
Bezoekt onze
iedere zaterdag.
J. Lt. de JLIO^fli: - S01[9t£I^Ml>IJH.
Tel. (01870) 23 43 INRUIL - FINANCIERING - GARANTIE
De elegante yethvingsriug
MIDDELHARNIS
Men geloofde hem niet
De zwarte kousenkerken
De Voorzienigheid
De uitverkiezing
De verhouding tot Rome
We hebben vorige week al een voor
lopig oordeel gegeven over het boek
van A. van der Meiden „De zwarte
kousenkerken". De lezer zal zich her
inneren dat we er niet zoveel waarde
ring voor konden opbrengen. Er wordt
in dat boek heel wat overhoop gehaald,
maar weinig op z'n plaats gezet.
Vandaag willen we dat bij de stuk
ken aantonen.
Na een vluchtige inleiding voert de
schrijver ons in hoofdstuk 2 naar El-
speet, teneinde de polio-affaire nogeens
op te rakelen. Hij doet dat om zijn le
zers te informeren over de opvattingen
die in zogenaamd zware kringen leven
over de leer van de Goddelijke Voor
zienigheid. Van der Meiden levert een
groot aantal citaten: Zondag 10 van de
Heidelberger, Artikel 13 van de Ned.
Geloofsbelijdenis, Luther, Calvijn, Hel-
lenbroek. Kersten, Berkouwer en Van
der Haar komen eraan te pas. Hij komt
dan tenslotte tot de konklusie dat de
Voorzienigheidsleer bij de zwaren en
bij de neo-gereformeerden in feite op
hetzelfde neerkomt. Alleen, de prakti
sche toepassing is anders. De oplossing
is volgens hem" dat de voorzienigheids
leer als zodanig, fundamenteel, aan de
orde en ter discussie gesteld dient te
worden". We komen immers in deze tijd
niet meer uit met dat oude Voorzienig-
heidsgeloofEen God die droogte
schenkt aan Zeeland en regen aan
0rente", dat oude Godsbeeld is allang
achterhaald; Volgens Van der Meiden is
het nog slechts een kwestie van tijd en
dan zal ook in „zware" kringen veel
van het oude vertrouwde moeten wor
den prijsgegeven. Letterlijk: „De bijl
van de secularisatie Ugt al aan de wor-
CARBOVIT tegen tnaag-
en darmstoornissen.
MUGOLIN (reukloos)
ter voorkoming van hfiuggebeten.
tel van de voorzienigheidsboom". De
oplettende lezer heeft al begrepen uit
welke hoek de wind waait: hier is geen
distantie van een bepaalde toepassing
van de voorzienigheidsleer, hier is ver
zet tegen de voorzienigheidsleer zelf!
Dat hij daardoor in botsing komt, niet
alleen met de belijdenis der Kerk, maar
ook met de Heilige Schrift, dat deert
hem blijkbaar niet!
In hoofdstuk 3 worden de lezers in
gelicht over de uitverkiezing. Dat ge
schiedt onder de titel: „Men is het of
men is het niet". Alléén al uit die titel
kan men afleiden dat Van der Meiden
in wezen een caricatuur geeft van de
predestinatieleer. Ook hier is hij wel
zo eerlijk om te zeggen dat „de leer van
de uitverkiezing, niet een theologische
uitvinding is van de zwaren en evenmin
ontstaan is in de laatste tijd". Daarom
voert hij ons terug in de dogmenge-
schiedenis en citeert hij uitvoerig de
belijdenisgeschriften, Luther, Calvijn en
Hellenbroek. Uiteindelijk zegt hij „nee"
tegen de klassieke opvatting van de
verkiezing en houdt hij het met Karl
Barth. Dat was te verwachten. Dat is in
zekere zin zijn goed recht. Maar het is
niet zijn goed recht, de opvatting van de
verkiezing in zware kringen te illustre
ren met citaten uit romans van Jo van
Dorp-Ypma en van Rudolf van Reest.
Nóg kwalijker is het, dat hij beweert dat
als gevolg van de prediking der verkie
zing „over het leven van de zwaren een
sombere druk ligt". „Zware dominees
zullen geen glimlach laten zien". „Een
mens die aan zijn ellende ontdekt is
vergaat het lachen voorgoed". „Alles
staat onder de loodzware beklemming
van het lot van een mens, het al of
niet uitverkoren zijn en de noodzaak
van de bekering". Ieder die een beetje
thuis is in de rechtervleugel van de Ge
reformeerde gezindte weet, dat dit al
les schromelijk overdreven is. Even
overdreven als dat „relatief grote aantal
zelfmoorden" in zware kringen... Dat
doet het óók altijd zo goed: de mensen
kunrien die loodzware druk van de uit
verkiezing niet langer dragen en maken
er een einde aan. Terwijl de meest re
cente gegevens duidelijk aantonen dat
de moderne schrijvers met hun opvat
tingen over de zinloosheid van het leven
méér slachtoffers maken dan de Gere
formeerde theologie ooit gedaan heeft...
Hoofdstuk 4, waarin de verhouding
tot Rome aan de orde komt, maakt het
nogal erg bont... Zondag 30, vraag 80
uit de Held. Catechismus moet het ont
gelden. „Het stuk is verouderd en dekt
in geen enkel opzicht meer de weder
zijdse standpunten". Ik had hier wel
graag gelezen wót er dan zo verouderd
is. Is de opvatting van het Avondmaal
bij óns anders geworden? Of is het
Roomse standpunt ten aanzien van de
Mis gewijzigd? Het kan zijn, maar ik
heb het nog nergens gelezen....
Maar goed, de schrijver neemt ons in
vogelvlucht mee door de vaderlandse
kerkgeschiedenis. De dopers, de Luthe
ranen, de Calvinisten passeren de revue.
De synode van Dordrecht en de Staten
vertaling worden aan een beschouwing
onderworpen. Aan het eind van het
hoofdstuk vraag je je af waar de schrij
ver nu eigenlijk naar toe wil.
Dat zegt hij zelf met deze woorden:
„Het zal nog vele jaren geduldige ar
beid vergen voor we eikaars beelden
kennen en vooroordelen wegwerpen. We
zijn dan toe aan een nieuwe beelden
storm. En misschien volgt er dan een
nieuwe synode. Voor mijn part in Dordt,
mèt de katholieken en mèt de remon
stranten".
We weten nu tenminste waar we aan
toe zijn. Maar dan moet men niet pre
tenderen een boek te schrijven dat be
grip wil wekken voor de „zwaren". Dan
moet men eerlijk zeggen dat men af
kerig is van de Gereformeerde theolo
gie, en dat men de aanhangers van die
theologie het-liefst zo spoedig mogelijk
zag uitsterven...
WAARNEMER.
RIJMEN VAN TIJMEN
Dirksland heeft problemen.
Wóór moet geparkeerd?
Immers, 't aantal auto's.
Wordt maar steeds veimeerd.
Waar is nu nog ruimte
Voor zo'n fikse slee?
Voor een lelijk eendje.
Valt het zelfs niet mee!
Allemaal problemen,
In een welvaartsstaat.
Men is dus met ruimte
Zeker wel gebaat!
Nu die werd gevonden.
Er komt een terrein.
Vijfenveertig auto's.
Kunnen daar straks zijn.
Waar de anderen blijven
Wordt nog niet vermeld.
Men staat van de aanwas.
Steeds maar weer versteld,
't Plan is aangenomen.
Hulde aan de Raad,
Die met deze dingen,
Zich bemoeien gaat.
Het was meer dan nodig,
Want parkeerterrein
Blijkt niet overbodig.
En 't is vast te klein!
Een parkeergarage,
Komt er stellig ook.
Want ze zijn in Dirksland,
Niet gauw van de kook.
En ze hebben plannen,
Zo men nergens had.
Vroeger boerenwagens,
En nu auto's zat!
TIJMEN
voor veilige verzekeringen en
lage premies.
Bijzonder snelle schade
afwikkeling.
Zeer scherpe tarieven voor
autoverzekeringen en
na 1 jaar schadevrij rijden
reeds 20V» korting.
Financieringen.
VOORSTRAAT 36
TELEFOON (01870) 2012.
Bijna een eeuw assurantie
agenten.
VERVOLGVERHAAL
door P. de Zeeuw J.Czn.
N.V. Uitgeverij „De Banier" - Utrecht
16
.,Je begrijpt precies, wat ik bedoel,
Roosebeke zei Lopez met voldoening
Ik denk, dat wij heel goed met el-
^^sr zullen kunnen opschieten. Als alle
Vlamingen handelden zoals jij, zouden
er heel wat minder strubbelingen zijn.
Maar de meesten schijnen bezet te zijn
van een rebelse geest, die ze door de
dwaze rebellie van Willem van Oranje
wordt ingegeven. Houd je daar buiten
Roosebeke, anders haal je een boel na
righeid over het hoofd van je vrouw en
van jezelf".
„Och senor zei Frans onverschillig
van politiek moet ik niets hebben,
aat ligt me niet. Al va en Oranje moe
ten dat samen maar uitzoeken. Ik heb
mijn handen vol met mijn herberg".
Toen het onderhoud was afgelopen,
zocht Frans Mieke op, om haar te ver
tellen hoe mijnheer Lopez in de herberg
),Het IJ"* wenste te leven.
..,Zeg Mieke zei hij vrolijk ik
vind dat idee van een aparte ingang
schitterend. We kunnen op die manier
precies nagaan, wie er bij hem in- en
uitgaan en weten dus wie zijn spionnen
zijn. Wij kunnen die weer beschrijven
aan onze vrienden...
Aan de andere kant moeten we nu
ook ons program opmaken. Vandaag
houden we ons alleen met de herberg
bezig, maar morgen gaan we beginnen.
Jij zult dan vroeg naar de markt moeten
Ken je de weg in Antwerpen?"
„Ik ben er wel een keer of wat ge
weest".
„Waar het stadhuis staat, weet je wel,
nietwaar? Op het plein tegenover het
stadhuis is een kleermakerij. Daar
woont Melis Denecker. Denk er om dat
je hem zelf spreken moet, hoor. En dan
is dit de boodschap die je moet doen:
„Ik moet echt Vlaams laken hebben. Ge
weet wel waarvoor en voor wie".
Hij zal je dan vragen: „Hoeveel hebt
ge er van nodig en waar moet ik het
bezorgen?"
Dan zeg jij weer: „Ik heb drie el no
dig. Vandaag nog in de herberg „Het
IJ". En dat is het dan. Deneckef weet
dan, dat hij om drie uur hier moet zijn.
Overmorgen ga je dan naar nummer
twee en zo vervolgens. Op die manier
heb ik vijf leiders binnen enkele dagen
gesproken".
„En is dat alles, Frans?"
„Ja, wat jou betreft is dat alles. Voor
de rest hoop ik te zorgen. Maar we zijn
er nog niet. Laten we nu bij het begin
beginnen!"
In 1568 begon de 80-jarige oorlog,
juist 4 eeuwen geleden. Onlangs heb
ik hierover een stukje geschreven. Vele
jaren lang hebben er Spaanse soldaten
in ons land gevochten. Ook huursolda
ten, want het waren lang niet allemaal
Spanjaarden. Ook in de legers van de
Prins aan onze kant waren veel ge
huurde troepen. De echte Spanjaar
den maakten maar een klein deel uit
van onze vijanden. Zij waren de keur
troepen. Uit de hogte zagen ze soms
neer op de huurlingen, die niet altijd
te vertrouwen waren. Die ook niet
steeds standvastig en trouw bleven. Zij
waren de eersten die in opstand kwa
men als hun soldij niet op tijd werd
uitbetaald. En dat gebeurde nogal eens.
Onze landsheer FUips had permanent
met geldgebrek te kampen. Hij heeft
vier keer een staatsbankroet moeten
meemaken! Het is meermalen gebeurd
dat de officieren uit eigen zak de sol
dij betaalden om hun soldaten rustig
te houden en een nederlaag te voorko
men. Evenals onze prins Willem heeft
ook de bekende landvoogd Parma en
kele keren zijn sieraden en andere be
zittingen verpand om aan geld voor de
troepen te komen.
Echte Spanjolen waren niet zo gauw
geneigd tot oproer. Midden in een
zwaar gevecht met een overwinning
in het vooruitzicht gingen ze niet tot
muiterij over: dat kwam hun eer te
na. Ze streden immers voor Dios, Pa-
tria y Rey, voor God, vaderland en
koning. Tegen opstandelingen en ket
ters, en dan laat je de boel niet in de
steek.
Spaanse kronieken
Enkele van deze Spanjaarden, meest
officieren, hebben opgeschreven wat
ze in ons land beleefd hebben. Soms
vele jaren later toen ze rustig hun
oude dag doorbrachten in hun vader
land. Niet meer in staat om te vech
ten, stelden ze hun herinneringen op
schrift.
De geschiedkundige Dr. J. Brouwer
heeft deze geschriften onderzocht, ver
geleken met elkaar en met onze eigen
geschiedbeschrijving. Hij kwam tot de
conclusie dat het onopgesmukte verha
len zijn, niet mooier gemaakt dan de
werkelijkheid was. Het is niet zo dat
alles wat Spaans was, ook volmaakt
was. Natuurlijk waren him soldaten
en officieren zo goed als altijd flink
en dapper. Maar de moed van een te
genstander weten ze ook te waarderen,
al voegen ze erbij het jammer te vin
den dat hij afvallig geworden is.
Van hun standpunt bekeken te be
grijpen. Ze schrijven het ronduit, wan
neer een aanval of een belegering mis
lukt is en ze geven hun eigen verlie
zen toe. Soms heel nauwkeurig met het
aantal gesneuvelden en die door de
vijand gevangen genomen zijn.
Ze zijn vroom en bidden voor het
gevecht begint een Onze Vader en Wees
gegroet. Door de voorspraak van de
H. Maagd Maria zijn ze soms uit be
narde situaties gered, zoals ze gelo
ven. Zoals bijv. in de Bommelerwaard,
toen een troepje soldaten op een dijk te
midden van ondergelopen land moest
verdrinken. In de nacht van 8 decem
ber vroor het echter zo streng, dat ze
over het ijs konden ontsnappen. Ook
de vooral in Zeeland bekende officier
Mondragon heeft zo'n uitredding mee
gemaakt. Ze hadden een kasteel ver
overd, 's Nachts gingen een paar sol
daten met brandende kaarsen zoeken of
ze iets van hun gading konden vin
den. Toen ze in de kruitkamer kwamen
ontploften een paar vaten kruit. Een
groot deel van het kasteeltje stortte in.
Tussen de brokstukken stond het ledi
kant van Mondragon ongedeerd.
Het is te begrijpen dat ze woedend
waren als ze hoorden van verwoeste
kerken, verbrijzelde beelden en ge
schonden altaren. Wanneer ze een stad
belegerden, waar onze soldaten op de
muren een heiligenbeeld uit de kerk
hadden geplaatst. Dat was spotten met
hun godsdienst.
„Dit nu is hetgeen ik met eigen ogen
heb aanschouwd,' zegt kapitein Alonso
Vaxquez in zijn kroniek. De schrij
vers zijn er zelf bij geweest, vertellen
uit eigen ervaring. Om bij Zeeland te
blijven, heel uitvoerig heeft een zekere
Camero de bekende tocht van Mondra
gon over het Zijpe beschreven om Zie-
rikzee te veroveren (1576). De schrijver
moet wel een ooggetuige geweest zijn,
anders had hij alles niet zo in de klein
ste bijzonderheden kunnen vertellen.
Andere schrijvers vertellen o.a. over
de verovering van Antwerpen, waar
Mamix van St. Aldegonde burgemees
ter was (1585). Weer een ander over de
mislukte tocht van de Onoverwinnelijke
vloot, die Engeland en Nederland beide
moest veroveren (1588). Hij zegt hier
van: „Men had gedacht dat de Spaan
se vloot zo machtig was, dat geen en
kele andere vloot er tegen bestand was
en nu eindigende de onderneming op
deze wijze. Niet ons gemis aan beleid
en voorbereiding, maar God in Zijn
voorzienigheid heeft het anders gewild
en het menselijk verstand kan Gods
bestieringen niet begrijpen. God heeft
in Zijn verborgen raad niet goed ge
acht om de koningin van Engeland te
straffen."
Het Nederlandse volk
Uitvoerig schrijft een van de Spaan
se officieren ons volkskarakter. Hier
moet ik wel eens een vraagteken zetten.
Ik vermoed dat de schrijver niet met
opzet overdrijft, maar generaliseert wat
hij wel eens gezien heeft, misschien
maar eens een enkele keer gezien heeft.
Over de mannen is hij goed te spre
ken. Veel gebreken hebben ze niet, ze
zijn niet hoogmoedig, zelden driftig,
waarheidlievend. Alleen koppig en on
dankbaar, anders hadden ze zich wel
onderworpen aan kerk en koning. Hun
'y^ BESCHERMT
hoofdfout is echter de drankzucht. Van
wege het gure grillige klimaat kan een
glas wijn als medicijn gebruikt wor
den. Maar wijn en bier is hun dage
lijkse drank geworden, waarvan ze
meer dan overvloedig gebruik maken.
Terwijl er nergens in het land de wijn
stok verbouwd wordt, alles moet wor
den ingevoerd. Altijd is er wel gele
genheid om een hoeveelheid naar bin
nen te werken: bij geboorte, doop, hu
welijk, sterfgeval, koop en verkoop, op
feestdagen. De zuigeling begint er al
mee. Hij heeft het gezien dat moeders
met wijn of bier gevulde houten kale
bassen in de vorm van een vrouwen-
borst aan de kleine kinderen geven en
ze drinken het als moedermelk! Tegen
middernacht gaan de vrouwen naar de
kroeg om er haar marmen te halen.
Kan hij niet naar huis lopen, dan dra
gen ze hem.
Over de vrouwen is de Spaanse schrij
ver beter te spreken. Ook zij drinken
wel, maar niet onmatig. Ze zijn goed
ontwikkeld, lezen veel in de Bijbel en
in allerlei ketterse boeken. Ze zorgen
voor het huishouden en soms ook voor
de zaken van haar man, die in de kroeg
zit Ze zijn blank, blond en knap.
Voorkomend, maar koel bij de om
gang met mannen, verlenen verliefde
jongelui geen gunsten, die niet oorbaar
zouden zijn. Helpen ook bij de verdedi
ging van belegerde steden. De ketels
met kokend pek die ze over de muur
gooien zijn bekend. Ook doen ze dienst
als spion. Ze gaan dan met een paar
kinderen uit de stad om zogenaamd op
het niemandsland wat vruchten of
groente te halen. Ondertussen verken
nen ze de vijandelijke stellingen. Had
den de belegeraars het in de gaten,
dan stuurden ze de vrouwen terug, na
haar eerst als schande de rokken tot
boven de knieën te hebben afgesneden.
Dr. Brouwer is een uitstekend kenner
van Spanje en de Spaanse taal, hij
heeft deze kronieken vertaald. Een fel
bestrijder van nationaal-socialisme en
fascisme. In 1941 werd hij aan de uni
versiteit van Amsterdam benoemd tot
prof. in het Spaans, maar de Duitsers
maakten de benoeming ongedaan. In
1943 hebben ze hem gefusilleerd.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
KLEDING VAN CHARDIN VOOR
FABRIEKSARBEIDSTERS
De snel groeiende Japanse industrie
kampt met een tekort aan arbeidskrach
ten. Dit leidt tot wervingskampagnes
die, gezien de betrekkelijke stabiliteit
van de lonen, voornamelijk gericht zijn
op bijkomstige voordelen voor de ar
beiders. Zo heeft nu een Japans elek
tronisch bedrijf uniforme kleding laten
ontwerpen door niemand minder dan de
Parij se couturier Pierre Chardin. De
meisjes, die zich aanmelden om in zijn
fabriek te werken krijgen een zomer
en een winteruitrusting om tijdens het
werk te dragen. Dat spaart haar kle
ding en daar het Parijse ontwerp bo
vendien zeer elegant is, zien ze er in de
fabriek ook nog aardig uit. Niet alleen
schijnen de paar ton, die de fabrikant
heeft besteed aan ontwerp en kleding
zijn rente af te werpen in de vorm van
voldoende belangstelling van de zijde
van aspirant-werkkrachten, maar ook
wordt de prestatie in de fabriek gesti
muleerd door deze maatregel. (DIA)
En zo sebeurde het ook.
In de herberg „Het IJ" organiseerde
Lopez zijn onderzoek naar de bood
schapper van de Prins, terwijl in die
zelfde herberg de gezochte boodschap
per zijn werk deed in dienst van de
Geuzen. De herberg scheen een rustige
taveerne, waar de gewone burger zijn
potteke bier kwam drinken en een
praatje maken, maar in werkelijkheid
was het een politiek trefpunt geworden
van elkaar bestrijdende machten.
Mieke ging elke morgen met haar
mandje aan de arm naar de markt en
bezocht dan één van de leiders.
Na anderhalf uur kwam ze weer te
rug en gaf de mand met groenten en
vlees aan Gertrude, die er mee naar de
keuken ging. Zo ging dat vijf dagen
achtereen, en in die tijd had Mieke
haar lijstje afgewerkt, zonder dat de
speurder iets verdachts had gemerkt
En elke middag kwam er een burger een
glas bier of een glas brandewijn drin
ken. Dat was de eerste middag koopman
Denecker, de volgende middag de ren
tenier Kobe van der Stappen, daarna
de ambachtsman Thomas Struyk.
Ze namen allen de hoed of de muts af
met duim en middelvinger van de lin
kerhand en bestelden hun glas. Als ze
het opgedronken hadden slenterden ze
naar het kantoortje van de baas om af
te rekenen, of als de baas hen zelf had
geholpen gingen ze regelrecht de gelag
kamer uit, zoals ze gekomen waren.
Tussen deze mannen en de andere
gasten was niet het minste verschil te
ontdekken. Gesproken werd er niet met
de baas; een paar woorden soms, maar
als ze weggingen hadden ze een stukje
papier in de zak, waarop een paar regels
geschreven waren.
En ondertussen werkte Mateo Lopez
ook wat hij kon. Er kwamen bezoekers,
die lange gesprekken met hem voerden
en die allen door het poortje op de bin
nenplaats kwamen en vandaar langs de
houten trap naar zijn kamer gingen.
Langs dezelfde weg verliet hij zelf vaak
het huis, doch meestal in één of andere
vermomming. Maar dit geheimzinnige
spel wekte allerlei reakties. Er werd in
de stad over gesproken, dat er hier en
daar huiszoeking werd gedaan. Overal
waren de mensenvleeseters druk in ak-
tie en het gehele politieapparaat kwam
in beweging. Zonder een speciale ver
gunning mocht niemand na het luiden
van de avondklok zich meer op straat
bevinden, en wie dit verbod overtrad
had zware straffen te wachten.
In de herberg hoorden Frans en Mie
ke de gasten herhaaldelijk aan elkaar
vragen: „Wat is er toch gaande?"
Iemand vertelde, dat hij huiszoeking
had gehad. Van zolder tot kelder had
men zijn huis doorzocht. Een ander wist
te vertellen, dat hij was opgehaald en
in het politiehuis een scherp verhoor
had moeten ondergaan. De nieuwsgieri
ge vraag: Waarover heeft men je onder-
Beste meisjes en jongens
Er is nog een raadsel, dat al lang
geleden werd ingezonden. Ik zal het
nu een plaats geven.
JULI-RAADSEL 2
A was een wijs raadsheer van David
en later van Absalom. B was de vrouw
van Uria. C was een zoon van Noach.
D was de verleidster van Simson. E
was een zoon van Jozef. F was een
stadhouder in Paulus' tijd. G is een
bekend richter. H. was koning van Ty-
rus in de tijd van David en Salomo. I
was een zoon van Jakob. J leidde Israël
in Kanaan. K was een legerplaats in de
woestijn. L was een oom van Jakob. M
was de landstreek waarheen Mozes
vluchtte. N was schenker van koning
Artasasta; ook bijbelboek. O was de
woonplaats van Gideon. P is een woes
tijn (Numeri 10). Q was een vriend van
Paulus (Rom. 16). R werd de vrouw
van Boaz. S was een diaken die geste
nigd werd. T was de vader van Abra
ham. U raakte de ark aan en stierf. V
was de vrouw van Ahasveros. W werd
op de berg Sinaï door God gegeven. IJ
is een metaal. Z was de vader van Jo
hannes de Doper.
Dit raadsel werd ingezonden door
Carrie Ovaa, Domburg.
BRIEVEN
Marjan K., H. I. Ambacht. Hartelijk
welkom in ons midden. Nu Piet mee
deed, kon je niet langer achterblijven.
En nu zit je, na de vakantie, al in de
derde. Het zal dus best gaan. Je kan
het haast niet geloven, denk ik, dat je
al in drie zit.
Rien M., Middelharnis. Je hebt goed
je best gedaan, op school en ook bij
het raadselwerk. Heb je familie in
Spijkenlsse? Hoe gaat het met je ko
nijn? Ze hebben veel eten nodig elke
dag, hé? Goudsbloemen zijn mooi en ze
hebben een goede naam.
Hanna de J., Oivddorp. Alvast harte
lijk gefeliciteerd met opoe's verjaar
dag. Ik hoop dat het straks goed mag
gaan bij de nieuwe meester. Elke keer
buiten schrijven gaat niet, want in ons
land is het weer grillig. Je rapport ziet
er best uit.
Piet K., H.I. Ambacht. Volgens jaar
ga je naar klas 4, lees ik in je brief. Je
bedoelt misschien: als de vakantie voor
bij is. Ben je nog een dag naar België
geweest? Je moet eens vertellen waar
je geweest bent, hoor!
Elly S., Rotterdam. Ik merk wel, dat
het een leuke schoolreis is geweest.
Maar de reis naar Oostenrijk zal de
kroon wel spannen! En toch zal jij het
best naar je zin hebben in Ouddorp, als
je gezond mag zijn. Is de prijs naar je
zin?
Greet de J., Ouddorp. Ik begrijp, dat
het een gezellige middag was, toen jul
lie de lagere school verlieten. Toch zit
er wel iets weemoedigs in, als je be
denkt, dat die tijd voorgoed voorbij is.
Als ik je cijfers bekijk, dan heb ik er
wel moet op, dat het op de mavo zal
gaan.
Gerrie K., Middelharnis. Je bent met
prachtige cijfers geslaagd, zeg! Ik be
grijp dat je blij bent. Fijn, dat je een
schrijfmachine hebt. Kun je er al goed
mee werken? Het werk in de violen is
wel mooi en zeker gezond. Jammer van
die reuma, hè?
iVel van D., Zoeterraeer. Hadden ze
de raad van Jongebreur maar opge
volgd! Nu ligt het meisje met een ge-
broken been. De hele vakantie is ze er
goed (slecht) mee. Je bent met heel
goede cijfers naar de derde gegaan.
Veel kinderen zullen jaloers zijn op die
vele achten en negens!
Ineke v. d. B., Den Helder. Geen en
kele onvoldoende? Dat is mooi. Nu zit
je in Ouddorp, van de ene naar de an
dere tante. Dat is fijn, zeg! Eüanden-
nieuws zullen de tantes wel lezen; ieder
een in Flakkee leest het blad.
Henk P., Vlaardingen. Dat wordt dan
je laatste jaar op de lagere school, als
je het mag beleven. Op jouw leeftijd
weten nog niet veel kinderen welk vak
zij zullen kiezen. Dat wijst zichzelf
straks wel uit. Ik hoop dat jullie een
fijne vakantie hebben in Amerongen.
Aad van D., Zoetermeer. Hartelijk
gefeliciteerd met je verjaardag. Ik snap
niet, dat je schrijft: dus dat tref ik
niet. Ik zou denken, dat het juist leuk
is. Je rapport ziet er weer keurig uit.
Jij behoefde niet bang te zijn om te
blijven zitten!
Jan de V., Melissant. Zeker mag jij
elke week schrijven, als je daar zin in
hebt, maar nodig is het niet. Je nieu
we vlieger zal nu wel klaar zijn, denk
ik. Nu heb je er echt de tijd voor. Je
cijfers zijn goed. Wie is Martien de
Deugniet?
Ria de V., Vrouwenpolder. Is er al
een nieuwe meester na de vakantie?
En weet je al welke juffrouw er zal
komen? Hebben jullie plaats voor va
kantiegangers? Dan zal jullie huis wel
groot zijn. Het zal bij jullie nu wel
druk gaan worden!
René van D., Zoetermeer. Nel heeft
al je cijfers opgeschreven. Je doet goed
je best, hoor! Jij kan meer dan ik: ik
heb nog nooit een koe helemaal uitge
molken. Dat is veel, vierentwintig big
gen van drie varkens! Zijn die al in
leven gebleven? Dat vind ik een wijs
besluit: geen kinderen met een trekker
rijden.
Marietje M., Aagtekerke. Vorige week
ben ik in hetzelfde dierenpark geweest.
Heb je daar die prachtige pauwen zien
pronken? Westerbouwing ken ik ook,
maar dat is weer al een poos geleden,
dat ik daar was.
Lenie D., Zoutelande. Dat is een erge
zaak, als je op zo'n jeugdie leeftijd de
zaak van de hand moet doen. Bij je
oude baas was je het zó weer gewend.
Ik denk, dat het bij jullie wemelt van
vreemdelingen. Hoe vind je dat?
Jeannet S., Krabbendijke. Je hebt die
vijfjes toch weg kunnen werken. Dat is
flink! En nu straks met goede moed
naar de mavo! Maar eerst je best doen
in de aardbeien en andere voorkomen
de werkzaamheden.
Anke L., St. PhiUpsland. Nu heb ik
alles begrepen. Het is een heel karwei
daar bij de Kreekrakdam. Je kan niet
begrijpen dat het daar tot een kanaal
moet komen. Daar hebben wij toch geen
verstand van. Je rapport is mooi, hoor!
Allemaal de hartelijke groeten van
Oom Ko.
De Britten, al eeuwen zeevaarders,
hebben dezer dagen de tweede man die
in zijn eentje de wereld heeft rondge-
zeüd met grote uitbundigheid ontvan
gen. De verrichting van de groenteman
Alec Rose vond een niet minder warm
onthaal dan die van zijn voorganger
Chichester, thans Sir Francis. Rose is
inmiddels ook in de adelstand verhe
ven. Heel wat minder publiciteit en
eerbetoon heeft intussen eenzelfde ver
richting door een Duitse timmerman,
Wilfried Erdmann, genoten. In de Ne
derlandse pers is zijn prestatie zelfs
helemaal niet vermeld. De 27-jarige
zeiler heeft in zijn eentje eveneens de
wereld rondgezeild, maar na het be
ëindigen van de 30.223 nnijl, die hem
605 dagen van huis hield, werd hij bij
aankomst in Cuxhaven niet door een
juichende menigte, maar door de kust
wacht met groot wantrouwen ontvan
gen. Men geloofde hem eenvoudig niet.
Nauwkeurige controle van zijn pas
poort en logboek en de aanwezigheid
van tropische schelpen aan de kiel van
zijn schip, de Kathena half zo groot
als Chichesters schip kon de kust
wacht tenslotte overtuigenMet een
daarna georganiseerde receptie heeft
Cuxhaven getracht Erchmann deze on
aangename behandeling te doen verge
ten. (DIA)
vraagd? werd echter niet beantwoord.
Men had hem met gevangenisstraf ge
dreigd, als hij daarover één woord zou
durven loslaten.
In de Schelde-wijken schenen ook al
verschillende arrestaties te hebben
plaatsgehad. En af en toe liet één of
andere gast zich een vloek of een ver
wensing ontvallen. Hij luchtte daarmee
eens even zijn overkropt gemoed, maar
het verwekte bij zijn hoorders schrik en
ontsteltenis.
Men deed het liever met gebaren of
mimiek, want niemand kon weten of er
zich onder de gasten een spion had ge
mengd. „Het is beter, dat we er hele
maal niet meer over praten!" kwam
iemand er tussen en deze verstandige
raad werd opgevolgd, ofschoon men
slechts met de grootste moeite zijn ver
ontwaardiging kon onderdrukken.
Vijf dagen was Mieke er op uit ge
weest en telkens had zij één van de
vrienden bezocht.
Laat in de namiddag van de zesde
dag, toen de gelagkamer al tamelijk ge
vuld was, stapte er iemand van omtrent
vijftig jaar de herberg binnen. Het leek
een voornaam en welgesteld burger,
want hij was deftig gekleed.
Mieke had deze man, voor zover zij
wist, nog nooit gezien. Ze lette trouwens
ook niet bijzonder op hem, want Frans
had haar gezegd, dat haar rol in het
spel was uitgespeeld. Ze had haar vijf
bezoeken gebracht en daarmee had zij
genoeg gedaan. De pas binnengekomen
bezoeker liep tot achter in de gelag
kamer en ging bij een tafeltje zitten,
vlak naast een ander, waaraan vier gas
ten zaten te kaarten. Nauwelijks had de
nieuwe gast zich gezet of de vier kaart
spelers fluisterden wat met elkaar,
pakten hun kaarten op en verlieten de
herberg. Dit voorbeeld werd gevolgd
door verscheidene andere bezoekers, die
ook in de buurt van de nieuwe gast za
ten. Zo kon het niet lang duren of er
ontstond een leegte rondom de plaats,
waar deze zat. Blijkbaar stoorde de man
zich daaraan in het minst niet. Hij
wenkte Mieke en bestelde brood met
ham en een kroes bier. Van achter de
bai', waar hij schuil ging achter tonnen
en kruiken, had Frans dit toneeltje ga
degeslagen. Hij wisselde een veelzeg
gende blik met Mieke, toen deze met de
bestelling bij hem kwam. Daarna ging
hij naar zijn kantoortje. Al spoedig
kwam Karel Joossens, zijn buurman,
hem daar opzoeken. Joossens was kleer
maker en zijn winkel stond vlak naast
de herberg. Hij en zijn vrouw waren
goede vrienden geworden met Frans en
Mieke. Zodra de laatste zag, dat Joos
sens naar bet kantoortje ging, volgde
zij hem op de voet.
„Weten jullie wie dat is?" vroeg Joos
sens fluisterend.
„Nee, voor zover wij weten is Wj hier
nog nooit geweest".
(Wordt vervolgd)