EiiAriDEn niEuws
ƒ398.-
vaN Dan
I
Dokter Levinus Lemnius
Wie is dit ventje?
't Nooiste bruin;
De herberg „Het 11"
p Huidverzorging-]
ONZE
BESTSELLER!
Zeeuwse wandelingen
anders dan andere
VOLKSWnGEH- en
OCCASION-VERKOOP
SHOW
2e Wa<ï
Vrijdag 5 juli 1968
No. 3700
zacht-zuiver-gezond
PUROL en PUROL-poeder
1 De witte pomp steunt Ut
NEBOH NELISSE
Pigma-:^
.deriti'
Bezoekt onze
iedere zaterdag.
•r. Ja. de JLIONIi: - S09i:»lE:L.HJDlJK
Tel. (01870) 23 43 INRUIL - FINANCIERING - GARANTIE
Land- en Tuinbouw
De zwarte kcmsenkerken
Een vertekend beeld
In enkele verloren uurtjes had ik het
boek gelezen, hier en daar, zoals mijn
gewoonte is, een aantekening in de
marge gemaakt. Soms had ik daarbij
mijn schouders opgehaald, soms mijn
hoofd geschud, een enkele maal kon ik
mijn ergernis niet onderdrukken. De
igedaciite kwam op, er iets over te
schrijven. Kven later schoof ik die ge
dachte weer terzijds, dat vond ik de
moeite niet waard. Totdat ik het boek
hoorde bespreken door Dr Okke Jager,
voor de N.C.R.V.-microfoonGeen
énkel woord van kritiek, alleen maar
waardering
Toen heb ik het weer gegrepen en
weer gelezen. Maar het spijt me
voor Jager alle gemaakte aanteke
ningen bleven staan; niets van mijn
ergernis werd weggenomen. Het is een
slecht boek, het verklaart weinig, het
toont weinig begrip, het is oppervlak
kig, het is een verouderd en een ver
tekend beeld
Over welk boek heb ik het toch?
Over „De zwarte kousenkerken", ge
schreven door A. van der Meiden, in
1968 verschenen bij Uitgeverij Ambo te
Utrecht. Volgens het omslag is de
schrijver van huis uit christelijk gere
formeerd, hij heeft zelfs in Apeldoorn
en Utrecht theologie gestudeerd. Thans
is hij werkzaam bij het instituut Kerk
en Wereld te Driebergen.
Van der Meiden betuigt zelf nadruk
kelijk dat hij dit boek niet heeft ge
schreven uit een soort rancune of om
te spotten. Hij heeft alleen willen ver
klaren, begrip willen wekken. De titel
van het boek „De zwarte kousenker
ken" is dan ook niet kwetsend be
doeld, „ze refereert eenvoudig aan een
normale Nederlandse uitdrukking." Hoe
wel ik deze titel verre van mooi en
ook verre van juist vind, gezien de wer
kelijkheid, wil ik daar nog niet eens
over vallen. Met de ondertitel heb ik
veel meer moeite: „Portret van een on
bekende bevolkingsgroep." Mijn be
zwaar is namelijk dat het portret niet
gelijkt. De schrijver is zich dat eniger
mate bewust geweest. Hij zegt zelf:
„Wie het portret schetst en er dan naar
kijkt, blijft ontevreden. Niet alle trek-
ken zijn voldoende geaccentueerd, an
dere ontbreken zelfs." En tot zijn eigen
verontschuldiging voegt hij er dan aan
toe. „Maar het papier is te klein en
de kleuren zijn ontoereikend."
Dat kan best waar zijn, maar ik heb
de indruk, dat het noch aan het papier,
noch aan de kleuren te wijten is dat
het portret niet gelijktDe schilder
kent zijn object niet, dat is de zaak!
Hij heeft een enkele zwarte kousenkerk
(om zijn woorden dan maar over te
nemen) model laten staan en is aan
het werk getogen. Hij heeft naar het
gelaat van de „zwaren" gekeken, maar
niet in hun ogen, die een spiegel zijn
van de zielHij heeft met hen
gesproken, daardoor spreekt hij nu zélf
hun taal, maar hij verstaat die taal ten
diepste toch niet!
Ik weet dat dit zware beschuldigingen
zijn, die ik zal moeten waar maken.
Welnu, dat zal ik proberen.
Mijn eerste bezwaar is dat de schrij
ver te veel uitgaat van het anekdoti
sche. Ik bedoel daarmee, dat hij aan
het begin van zijn boek enkele feiten
de revue laat passeren die indertijd
voorpagina-nieuws in de grote dagbla
den zijn geweest: de polio-relletjes
in Tholen en in Elspeet, het verzet in
Harskamp en in Kesteren tegen een
sinterklaasfeest op school, de afkeer
in „zware" kringen van de televisie, de
predikanten en ouderlingen die zich in
hun levenswandel hebben misgaan, enz.
enz. Reeds in het eerste hoofdstuk ko
men deze dingen aan de orde. De schrij
ver zegt dan zelf dat hij nog maar be
zig is een portret in houtskool te teke
nen, maar in de volgende hoofdstukken
komen deze en dergelijke zaken tel-
YOUTH Zig-Zag Lichtgewicht met vrije
stoparm, ideaal voor het inzetten en
repareren van mouwen en pijpen
NOG
STEEDS
ondanks prijs- en kostenstijgingen.
Naast het normale zig-zag- en rechtsteek-
werlc, tweenaaldsinrichting voor biezen
naaien en zadelsteek. Betaling l<an even
tueel op discrete wijze geregeld worden.
U heeft reeds een YOUTH Zig-Zag elek
trisch in koffer voor f 298.-.
ROTTERDAM H00GSTRAAT165-167
TEL: 010-130424-113902
BON Stuur mij volledige inlichtingen
of gelieve demonstratie met
naam
plaats
tel.
Vul in en stuur op.
11
kens weer terug. Dat wettigt het ver
moeden dat hij de „zwaren" toch alleen
maar kent aan de buitenkant.
Dat vermoeden wordt helemaal tot
zekerheid, wanneer men ontdekt, waar
de schrijver de kleuren voor zijn schil
derij vandaan gehaald heeftSchrikt
u nietDe romans van Jo van Dorp-
Ypma en Rudolf van Keest dienen vaak
als bewijsmateriaal!
Maar dat is nog niet het ergste. De
theologische motiveringen en de ge
schiedkundige verklaringen, die de
schrijver geeft, kunnen de toets van
de kritiek echt niet doorstaan. Met
zeven-mijlslaaren wandelt hij èn door
de Gereformeerde theologie, èn door
de vaderlandse kerkgeschiedenis heen.
Door het noemen van vele personen
en feiten uit de theologie en de kerk
geschiedenis maakt hij de indruk zéér
belezen te zijn, en door zijn vlotte
jurnalistieke stijl weet hij er een
boeiend geheel van te maken, zodat je
het boek toch in één adem uitleest.
Op de onjuistheden, waardoor een
vertekend beeld is ontstaan, kom ik de
volgende week nader terug.
Waarnemer.
CJ steunt toch ook de witte pomp? J
Benzine- en oliehandel
Nieuwe Tonge
EENVOUDIGER EN BETER DAN
SLAAPMIDDELTJES
Veel te snel grijpen zakenlieden met
een druk leven naar pil of poeder, als
ze slecht slapen en ook gedurende de
nacht uren blijven „werken". De span
ningen die hun werkzaamheden overdag
meebrengen worden niet voldoende af
gereageerd en beletten het slachtoffer in
toereikende mate te rusten.
Inplaats van de soms gevaarlijke, bij
na altijd schadelijke slaapmiddelen kan
men ook op heel eenvoudige wijze pro
beren voldoende nachtrust te genieten.
Men kan de proef nemen met de vol
gende leefregel: baat hij niet dan
schaadt hij niet. Houdt tenminste één
uur voor u naar bed gaat op met wer
ken. Besteedt de helft van dat uur om
een wandeling te maken. Dit zal u in
bijna alle gevallen ontspanning geven.
Besteedt de resterende dertig minu
ten met het nemen van een lauw bad
of douche. Dit helpt in zeer veel ge
vallen u verder te ontspannen.
Een glas bier, wijn of anijsmelk tot
slot voltooid het programma, dat be
stemd is om uw gedachten van uw za
ken af te leiden en u fysiek tot rust te
laten komen.
Op 1 juli 1568, dus juist 400 jaar ge
leden, toen de 80 jarige oorlog begon,
stierf te Zierikzee de beroemde genees
heer Levinus Lemnius. Daarom hebben
de leden van het genootschap voor ge
schiedenis der geneeskunde, wiskunde
en natuurwetenschappen hun voorjaars
vergadering in mei te Zierikzee gehou
den. Ook werd er in deze maand een
tentoonstelling gehouden, waarop drie
boeken, enkele recepten en geneeskun
dige instrumenten van Lemnius te zien
waren. Bovendien boeken, kaarten, af
beeldingen van beroemde Zierikzeese
geneeskundigen uit de laatste 4 eeuwen,
ook grote gal- en nierstenen.
Zijn jeugd.
Hij werd in 1509 te Zierikzee geboren,
stamde uit een oud bekend geslacht:
Lem, Lem(p)se of Lemson. De laatste
naam komt naar ik meen nog op
Schouwen voor. Volgens de gewoonte
van voorname mensen uit die tijd werd
de naam in het Latijn overgebracht tot
Lemnius.
Zijn voornaam werd genoemd naar
de beschermheilige van de stad Lieven,
aan wie ook de kerk gev/ijd was. Nog
altijd heet de stompe toren, waarbij
vroeger ook de kerk behoorde, de Lie
ven Monstertoren. De tegenwoordige
kerk staat een eindje van de toren af
en is na de kerkbrand van 1832 ge
bouwd. Lieven en Levinus is hetzelfde,
het laatste is weer Latijn.
Zijn eerste onderwijs kreeg hij in
Zierikzee. Daarna ging hij voor verdere
studie naar Gent, waar familie woonde.
Het hoogtepunt in zijn studentenleven
was de studie in de geneeskunde aan
de vermaarde hogeschool van Leuven.
Daar kreeg hij o.a. onderwijs van de be
roemde ontleedkundige Andreas Vesa-
lius. Tussen de bedrijven door studeer
de hij ook wat godgeleerdheid. Mis
schien heeft hij er nog gemak van ge
had toen hij op latere leeftijd geeste
lijke werd.
Lemnius wordt ons beschreven als een
beleefde spraakzame jonge man met een
scherpzinnig oordeel. Hij had bovendien
een schone lichaamsgestalte en een
sterk gezond lichaam. Hij volgde ook de
gewoonte van die dagen om na zijn pro
motie een buitenlandse reis te maken.
Daarna vestigde hij zich 1527 als ge
neesheer te Zierikzee, waar hij trouwde
en een mooi huis kocht.
Pest in de stad.
Voor een dokter was er werk genoeg.
Niet alleen de gewone ziekten en
kwaaltjes, die er altijd zijn, moesten be
handeld worden. Maar wanneer er een
pestepidemie uitbrak was het een moei-
lijke tijd voor de dokter.
Lemnius heeft het een paaf keer mee
gemaakt. Tijdens de pest van 1518 stier
ven er ongeveer 3000 inwoners, het
vierde deel van de bevolking. Toen was
hij nog maar 13 jaar, misschien niet
eens aanwezig in Zierikzee.
Maar in 1528 brak er weer een vre
selijke pestziekte uit. Bijgelovige men
sen (en die waren er toen nogal wat)
hadden het wel gedacht dat er onheil
zou komen. Er was een komeet aan de
hemel te zien geweest, bovendien zag
men veel vallende sterren. Ook de nieu
we leer, die vervloekte ketterij, had er
schuld aan!
Bij een besmet huis legde men in die
tijd stro. Wanneer een besmette de
straat opging, moest hij een witte stok
van IV2 el in de hand houden. De An-
toniusvarkens, die anders vrij mochten
rondlopen, moesten nu opgesloten wor
den. De loslopende verwilderde honden
werden bij honderden gevangen, op
schepen gebracht en verdronken.
De jonge dokter Lemnius hielp de
zieken uitstekend. Hoewel zijn spreuk
was Omnia serio (alles met ernst),
meende hij dat een onschuldig grapje
soms een beter geneesmiddel was dan
bittere drankjes. Opgewekt verrichtte
hij zijn moeilijk werk. Het was hem op
gevallen dat in Zeeland, misschien v/el
door de invloed van de zee, de epide
mieën minder uitbreiding kregen dan in
andere plaatsen.
In 1557 brak de „zwarte dood" op
nieuw uit in Zierilszee. In de ergste tijd
stierven er soms 100 pestlijders per
week. Na een bijzonder hoge dreigende
watervloed hield de ziekte plotseling op.
Lemnius beweerde dat het kwaad in het
lichaam werd verdreven door de schrik
voor de zee!
Andere rampen.
In de tijd van dokter Lemnius was er
in Zierikzee afwisseling van voor- en
tegenspoed. Vooral in de eeuw vóór hem
was de stad tot grote bloei gekomen. De
handel, de visserij (vooral de haring
vangst), de zoutnering en de goede mee
krapjaren hadden veel welvaart ge
bracht.
In zijn tijd ging het wat achteruit.
Nu en dan was er ook een grote brand.
Een gewoon verschijnsel in die dagen
bij de houten huizen, met riet of stro
gedekt. In 1525 werden er 125 huizen en
77 zoutketen door brand vernield.
beschermt
tegen
zonnebrand I
Tube>
2.9J /e?
Verder veroorzaakten overstromingen
en dijkvallen veel grondverlies. De ma
gistraat der stad klaagde bij de lands
heer (Karel V) dat het eiland, vroeger
rond en effen, nu gekomen was tot „de
figuur ener halve wassende maan". Vele
dorpen en 300 gemeten grond waren
verloren gegaan. Bekijk de kaart van
Schouwen maar eens en u ziet aan de
zuidkant diezelfde „halve maan" nog.
Lemnius beweerde dat de stormen en
kele dagen tevoren door het ongewone
bruisen van de Schelde te voorspellen
waren.
In de tijd van Lemnius werden enke
le „ketters" uit Zierikzee met het
zwaard gedood. Een landman uit Som-
melsdijk, toen een Zeeuwse plaats die
onder het rechtsgebied van Zierikzee
behoorde, werd verbrand. Wij rekenen
de zogenaamde nieuwe leer echter niet
onder de rubriek „rampen", ze is voor
velen tot eeuwige zegen geworden. Een
paar jaar vóór Lemnius' dood werd in
een bos onder Noordgouwe voor 400
mensen een hagepreek gehouden (7 juli
1566). Het volgend jaar op tweede Paas
dag eveneens in een meestoof buiten de
Nobelpoort.
We weten niet hoe Lemnius tegen
over deze kerkelijke beroering stond,
vermoedelijk zal hij er' wel door ge
schokt zijn. Nog erger misschien door
de dood van zijn vrouw. Hij legde zijn
dokterspraktijk neer en werd kanunnik
aan de St. Lievenskerk. In deze kerk
werd hij ook begraven. In het begrafe-
nisregister wordt hij genoemd: „Mr.
Lieven Lemse, doctor in de medicijne".
Zijn geschriften.
Lemnius heeft veel geschreven op al
lerlei gebied, alles in uitmuntend Latijn.
Over sterrenwichelarij, het vastbepaalde
levenseinde der mensen, het welleven
naar geest en lichaam, de planten uit de
bijbelse gelijkenissen, enz.
Zijn bekendste werk (1559) is: „De oc-
cultis naturae miractüis"; over de ge
heime wonderen der natuur. Het heeft
vele herdrukken gehad en is ook in het
Frans en Duits vertaald.
Het spreekt vanzelf dat Lemnius een
kind van zijn tijd was, met vreemde
ideeën waar we nu de schouders voor
ophalen. Zo beweerde hij in zijn boek
o.a. dat verdronken mannen altijd met
het gezicht omhoog drijven, vrouwen
caballero
CONSTANTE KWAUTaT - 25 STUKS f 1^^
Aan onze lezers weer de vraag wie het ventje is die zijn capriolen op een hek
uitvoert. Graag zullen we zijn naam van U vernemen, wij hebben geen idee....
Het meisje op de vorige foto bleek Kom:mertje Tanis van Goeree-Havenhoofd
te zijn. Hartelijk dank voor de ontvangen reacties. Kommertje is op Goeree-
Havenhoofd kennelijk een goede bekende!
met het gelaat naar beneden. Dat de
wonden van een verslagene gaan bloe
den wanneer de moordenaar het lijk
nadert. Dat arenden en zeehonden nooit
door de bliksem getroffen worden. Dat
een haai haar jongen ter wereld brengt
door de mond. Dat sommige edelstenen
een geheimzinnige geneeskracht hebben.
In sommige opzichten was hij zijn tijd
vooruit. Mensen met vallende ziekte en
krankzinnigen, die toen bespot en wreed
behandeld achter de tralies werden ge
zet, wilde hij met liefde als mensen be
handelen. Ook pleitte hij voor goede
woningen, betere eetvoorschriften, ken
nis van de kruiden.
We kennen maar één kind van dokter
Lemsius: zijn zoon Willem, die eveneens
geneeskunde studeerde, o.a, in de Itali
aanse stad Pisa. Na een poos de dok
terspraktijk in Zierikzee uitgeoefend te
hebben, werd hij lijfarts van de half
krankzinnige koning Erik XIV van
Zweden. Toen deze koning in de ge
vangenis kwam, volgde zijn geneesheer
hem ook daar. Enkele jaren later werd
Willem Lemnius er vermoord.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
Wat betekent de aardappel als
volksvoedsel?
In enkele artikelen willen wij ons be-
lankrijkst volksvoedsel eens bespreken.
Deze voorlichting is hoog nodig wil
de aardappel niet meer in diskrediet
raken.
Wij zijn zo gelukkig te leven in een
land, waarin ons een zeer grote vari
atie van voedingsmiddelen ter beschik
king staat. Toch zal hst noodzakelijk
zijn om enige kennis te nemen van
wat het lichaam aan voedings- en le
vensmiddelen nodig heeft. Verantwoor
de voeding betekent dat het menu een
goede combinatie van koolhydraten
(calorieën), mineralen (opbouwstoffen)
en vitaminen (weerstandsvermogen) be
vat.
Het betoog zou te geleerd worden,
als wij hier verder op in gingen, wat
bovendien niet nodig is omdat een
huisvrouw die regelmatig aardappelen
op tafel zet zich precies aan de inge
wikkelde voedingsleer houdt.
Een aardappelmaaltijd vormt name
lijk een uitgebalanceerd menu van al
le levens- en voedingsmiddelen, ■waar
aan alleen het dierlijk eiwit en enkele
vitaminen ontbreken.
Theoretisch zou men van aardape-
len met jus, een glas melk en een ap
pel kunnen leven.
De aardappel heeft dan ook door
zijn veelzijdige samenstelling in heel
wat gezinnen niet alleen als belangrijk
voedingsmiddel, maar eveneens als be
langrijk levensmiddel gediend.
Naarmate de welvaart toeneemt, loopt
niet alleen het gebruik van aardappelen
terug, maar gaat de huisvrouw tevens
hoger eisen stellen. De kweker van
nieuwe aardappelrassen nu tracht aan
deze eisen tegemoet te komen door
moeizaam rassen te creëren met betere
eigenschappen. Op, hoe dit in zijn werk
gaat, komen wij in een volgend artikel
terug. Er bestaat namelijk een interes
sant verhaal over een kleine landbou
wer in Friesland, die er na 30 jaar in
geslaagd is het ras Lekkerlander te
kweken, een aardappel met een smaak
en kwaliteit die tot nu toe zijn gelijke
niet heeft gevonden.
VERVOLGVERHAAL
door F. de Zeeuw J.G.zn.
N.V. Uitgeverij „De Banier" - Utrecht
14
Stel je voor dat De Zwijger zijn bood
schapper zó zag kijken, wat zou hij wel
van je zeggen?"
Frans stond op.
„Je bent een fijn kind, Mieke! zei
"IJ en je bent dapper ook. Ik ben
een domoor geweest. Dat je mij op deze
manier de les gelezen hebt, vind ik
neerhjk. Je hebt volkomen gelijk dat
zwaarmoedigheid me heel niet past.
Maar 't is de schuld van die ellendige
^opez. Hij heeft me in de put gegooid,
maar gelukkig heb jij me er weer uit
gehaald, Mieke. Nu is 't voorbij, we
zetten er een streep onder. Feitelijk
neeft de aanwezigheid van Lopez ook
zijn goede kant We kunnen nu zijn
gangen nagaan en proberen hem zoveel
mogelijk een spaak in het wiel te ste
ken!"
,Nou! aei Mieke lachend jij bent
me er ook een. Eerst was de komst van
l^'Opez een ramp, en nu Ujkt het wel of
net een zegen is".
„Een zegendat is wat al te erg,
maar het is toch zo, dat iedere medaille
haar keerzijde heeft".
„Juist, de onmogelijkheid, om Piefer
te laten overkomen, bedoel je zeker".
„Dat is zo, dat is er ook nog".
„Ook nog? Je doet of dit weinig te
betekenen heeft".
„Verlang je dan zó naar Pieter, Mieke?"
Ze ontweek een rechtstreeks antwoord
en zei alleen: „Hij is toch immers mijn
man?"
„Ja, daarin heb je gelijk, hij is je
man! Maar als ik mijn hart recht zal
uitspreken, Mieke, ik had nooit gedacht,
dat jij nog eens met Pieter Roosebeke
zou trouwen!"
„Zeg, Pieter is een beste jongen hoor!"
„Zeker, zeker, hij past goed op, is
kalm en ijverig. Ik zal wel oppassen
om na de onaangenaamheden die ik
hem bezorgd heb, één woord kwaad van
hem te spreken. En dan komt daar nog
bij, dat jullie trouwen zeker niet ten
doel had dat jij in Antwerpen zou zit
ten en hij in Berchem. Maar aan de an
dere kant moet je ook weer niet ver
geten dat als de goede vader Ignatius
vanmorgen niet toevallig in Berchem
was geweest jij nu niet vrouw Roosebe
ke zou heten. Dan zou je dus nu ook
niet bij Pieter geweest zijn".
Mieke glimlachte.
„Jij kunt de zaken mooi voorstellen,
Frans", zei ze.
„Je bedoelt zeker: door elkaar halen.
Maar eerlijk, ik wil alleen maar jouw
zorgen wegpraten".
„'t Is zo jammer Frans, dat ik nooit
weet of je grappen maakt of dat het je
ernst is".
„Kind, dat weet ik zelf niet eens!
Soms maak ik grappen over ernstige
dingen, terwijl ik over grappige dingeh
met ernst spreek. Maar laten we liever
weer praten over Mateo Lopez, onze
gast. Ik bedoelde met de keerzijde van
de medaille, dat zijn aanwezigheid mijn
werk in Antwerpen niet gemakkelijker
maakt. Ik moet hier de vertrouwden
opzoeken en daardoor moet ik veel van
huis zijn. Dit zal Lopez opvallen en hij
zal het verdacht vinden. Een waard
hoort nu eenmaal in zijn herberg te zijn.
Daarom moet ik niet veel buiten komen,
ook al, omdat er hier mensen kunnen
zijn, die Pieter kennen".
„Hoe moet dat dan Frans?"
„Dat is het nu juist. Daarover moet ik
nu de hele nacht nadenken!"
„Laten we dat dan samen doen, Frans".
„Maar kind, jij zult veel te moe zijn.
't Is veel beter, dat ik naar de vliering
ga om na te denken, en dat jij lekker
gaat slapen".
„Slapen? vroeg ze slapen, denk
maar niet dat daar vannacht veel van
komen zal".
„Nou goed, laten we dan maar samen
denken, er is stof genoeg".
Ze zaten de moeilijkheden van alle
kanten te bespreken, maakten plannen
en verwierpen die meteen weer. Einde
lijk was het Mieke, die het verlossende
woord sprak.
„Als ik er eens op uitging zei ze
Niemand vindt het vreemd dat de bazin
van een herberg er op uit gaat. Zij moet
immers geregeld naar de markt om in
kopen te doen? Welnu, dan kan ik im
mers meteen een bezoek brengen aan de
adressen, waar jij eigenlijk zijn moet?"
„Reusachtig! juichte Frans heus
Miek, we zijn er. Jou komt de eer toe,
de oplossing gevonden te hebben. In
tussen is het wel grappig, dat de her
berg „Het IJ" de hoofdzetel wordt van
een samenzwering, terwijl daar tevens
de prefekt van politie zijn intrek geno
men heeft. Ziezo, de eerste moeilijkheid
is overwonnen en dat is jouw werk,
Mieke!"
„Ik dank God, dat ik al iets heb mo
gen doen voor de zaak, die jij doet
Frans, en die ons Vlamingen dierbaar
is".
De vraag was nu, hoe ze zich tegen
over Lopez moesten gedragen. Ze moes
ten er vooral voor zorgen, dat zij zijn
achterdocht niet opwekten.
„Denk er om, Mieke zei Frans
dat wij niet de minste nieuwsgierigheid
tonen. Wij zijn als gastheer en gast
vrouw alleen maar bezorgd voor het
"welzijn van onze gast. Verder zijn we
pas getrouwd en gaan geheel in elkaar
op. Wat er verder in de wereld gebeurt,
interesseert ons niet. Af en toe een lief
woordje en een zoen, waarbij Lopez ons
dan net op heterdaad betrapt, hoort er
bij".
„Zouden we dat zoenen niet na kun
nen laten, Frans?" vroeg Mieke.
„Hoe kom je er bij! Pasgetrouwde
mensen zoenen elkaar zovaak ze er de
kans voor krijgen. En wat steekt daar
nu voor kwaad in? Een paar zoenen op
een dag? Jij zoende je oom toch ook
toen we uit Berchem vertrokken en als
ik je broer was, deed je het mij ook".
„Ja, maar jij bent mijn broer niet!"
Frans schoot in de lach.
„Gelijk heb je! zei hij nou goed
dan, als jij er bezwaar tegen hebt, hoef
je mij niet te zoenen en ik zal het jou
ook niet doen. We doen dan maar net
alsof. Maar denk er om, het gaat om
ons leven en we moeten dus komedie
spelen en we moeten dat nog goed doen
ook!"
Mieke knikte. Ze zag bleek. Het was
duidelijk, dat ze heel moe was en daar
om stond Frans op, stak zijn kaars aan
bij het lampje van Mieke en zei; „Nu
moet je gaan slapen, Mieke, want je
bent doodop".
Samen draaiden ze de kast van haar
plaats en Frans verdween naar de vlie
ring.
„Welterusten, Mieke fluisterde hij
tot morgen!" Daarna sloop hij op zijn
tenen de trap op naar de vliering.
Mieke bleef nog een poosje zitten.
„Och Heere zuchtte ze hoe zal dit
toch allemaal aflopen?"
Daarna liep ze naar de spiegel en be
gon langzaam haar bruidstoilet uit te
trekken.
Nauwelijks was het wagentje, waarin
Frans, Mieke en Lopez zaten uit het ge
zicht verdwenen, of Pieter Roosebeke
barstte in luide wanhoopskreten uit.
Maar dat duurde niet lang, want Ver-
hupt pakte hem bij de arm en schudde
hem flink door elkaar.
„Zeg jongeman! zei hij zou jij
je verstand niet eens gebruiken? Tegen
wil en dank ben jij betrokken bij een
levensgevaarlijke onderneming, vergeet
dat niet. Jij wordt natuurlijk beschouwd
als een medeplichtige van Frans Claes,
de spion van De Zwijger".
„En ik heb me nooit met de politiek
bemoeid!"
„Best mogelijk, maar als Frans ge
grepen wordt en ontmaskerd, brengt
dat hem aan de galg, maar de bruilofts
gasten eveneens. En jou in de eerste
plaats. Jij, Pieter Roosebeke, hebt je
trouwpak aan de spion „geleend" en je
hebt hem je huwelijksakte gegeven. Jij
hebt goed gevonden, dat hij doorging
voor de man van jouw vrouw en hebt
daardoor de prefekt van politie op een
schandalige manier te pakken geno
men!"
„Maar dat is allemaal onzin jam
merde Pieter ik ben zelf beetgeno
men en dat zal ik ze wel zeggen ook!"
(Wordt vervolgd)