EIIAIIDEn niEUWS „Hondemastate" PüfOlbrengf De poorten gesloten Fa. BERNARD ZN. Olietransport via de Kaap Zeeuwse wandelingen 2e blad Vrijdag 5 april 1968 No. 3676 UIThci -k -A- Middelharnis De dubbele poor te Hulst Bent u de prijs vergeten? KADE 7—9 MIDDELEIAKNIS Telefoon 2172 liiiiiii,,, iiiiiilii De Vlissingse poort te Middelburg Voor BabyUL3J Beiydenis doen Belvjdenis en Avondmaal Het onmogelijke mogeigk „Belijdenis doen", dat was het onder werp van vorige week, waarop we van daag nog nader zouden terugkomen. Een zéér omstreden punt, dat belijdenis- doen. In sommige kerken en in sommige streken van het land is het een uitge maakte zaak dat men op een bepaalde leeftijd belijdenis doet. In andere ker ken en in andere streken van het land is het vanzelfsprekend dat men het niet doet, of althans een hoge uitzondering als men het wèl doet Het is maar de vraag wat men ver staat onder dat „belijdenis-doen" Verstaat men er alléén onder: toetreden tot de plaatselijke kerk of kerkelijke gemeente, instemmen met de aldaar ge-j leerde „waarheid", dan kan het niet veelj problemen opleveren. Zo wordt het inl brede kringen althans opgevat. Men be-' tuigt z'n instemming met het feit dat de ouders ons als kinderen hebben la ten dopen, men neemt nu zelf die doop over, men voegt zich bij de zichtbare kerk, men doet belijdenis van de „waarheid" Zo gezien wordt het doen van belijdenis een plicht, waaraan nie mand zich kan of mag onttrekken. Sommige kerken gaan daarin zó ver, dat zij doopleden, die niet op een be paalde leeftijd belijdenis hebben ge daan, afvoeren van het doopboek. Afgezien van het feit, dat dit laatste, schrappen uit het doopregister, een on mogelijkheid is, is deze opvatting van het belijdenis-doen ook onjuist. Belijde nis-doen is méér dan lid worden van de kerk. Belijdenis-doen is méér dan z'n instemming betuigen met de pre diking. Belijdenis-doen is toegang vra gen tot het Heilig Avondmaal des Hee- ren. Zo hebben onze vaderen in de bloeitijd van de kerk het ook opgevat. Het bekende vragenboekje van Hellen- broek heeft dan ook tot titel: „Voor beeld der Goddelijke Waarheden, voor degenen die zich bereiden tot het Avondmaal des Heeren". Er is zeer zeker een verbinding tus sen doop en belijdenis. Wie belijdenis doet, neemt inderdaad zijn doop over, neemt zelf de verantwoordelijkheid op zich. Maar er is evenzeer een band tus sen belijdenis en avondmaal. En daar om is dat klakkeloos belijdenis doen en dat even klakkeloos wegblijven van het avondmaal een scheiding maken tussen datgene wat God samengevoegd heeft. En nu het andere uiterste. Er zijn ook kringen waarin men er terecht van uit gaat dat belijdenis en avondmaal niet te scheiden zijn, en waarin het dan ook vanzelfsprekend is, dat ieder die be lijdenis heeft gedaan aan het avond maal komt... De predikanten oefenen dan vaak zo'n pressie uit op hun be- lijdeniscatechisanten, dat deze haast niet meer durven wegblijven als de ta fel des Heeren aangericht staat in het midden der gemeente... Het is natuurlijk juist, dat een pre dikant zijn belijdenis - catechisanten laat zien dat er een band is tussen be lijdenis en avondmaal. Maar het is, dacht ik, onjuist, de avondmaalsgang te forceren. Daar zijn de lidmaten niet mee gebaat, daar is de gemeente in z'n geheel ook niet mee gebaat. Belijdenis- doen is een persoonlijke beslissing, ten avondmaal gaan is ook een persoonlijke beslissing. Ik kan me voorstellen dat men tot het eerste kan komen, tot het tweede (nog) niet. Als het maar niet zó is, dat men met het grootste gemak be lijdenis doet en met nog groter gemak het avondmaal laat voor wat het is. Be lijdenis doen en ten avondmaal gaan mogen dan niet hetzelfde zijn, ze liggen zeker in eikaars verlengde. De huivering voor het avondmaal is zeker voor velen een reden om geen be lijdenis te doen, althans in kringen waarin men de band tussen belijdenis en avondmaal nog erkent. Maar ook zelfs zonder het avondmaal op de ach tergrond vindt men het belijdenis-doen een grote stap. Men heeft het gevoel, dat men een keuze doet, en dat men zich dan ook aan die keuze heeft te houden. Men komt daar vaak ook nog eerlijk voor uit, door te stellen: „Als ik VERVOLGVERHAAL door HERMAN DE MUINCK 52 1 Allereerst maakte hij daar kennis met de directrice, in wier vertrek zij koffie dronken. Mejuffrouw Offringa vond hem al heel spoedig een sympathieke jongeman, wel wat ernstig, in elk ge val niet de joviale, soms uitgelaten dok ter Jansonius. Nou ja, alle mensen zijn ook niet gelijk. Zij vertelde hem het een en ander van het ziekenhuis en leidde hen later even rond. „Verpleeghulp hebben we voldoende. Vier leer ling-verpleegsters. Maar met het oog op de vakanties zijn er op het ogenblik twee uitgeleend aan Zutfen. Die komen maandag terug. En dan gaan de twee andere. Zo helpen we mekaar. U weet natuurlijk voldoende van het ziekenwerk af". „Nu voldoende, voldoende, 'k Heb na tuurlijk wel gewerkt in het grote zie kenhuis in Utrecht. Anders, u weet het, kun je geen artsenexamen afleggen. Maar dan werk je niet zelfstandig. Ik hoop dan ook, dat u mij in de drie vol gende weken niet nodig hebt". belijdenis doe, kan ik niet meer leven zoals ik zelf wil". Dat is natuurlijk wear, en het is een voorrecht dat men het niet te gemakkelijk opvat. Er zijn genoeg streken in ons land, waar men belijdenis doet en toch blijft leven zo als men zelf wil Maar daar is de zaak niet mee afge daan. Kan men, ook als men geen be lijdenis doet, leven zoals men zelf wil? Ik dacht van niet. Als zodanig maakt het niet veel verschil of men belijdenis doet of niet. Er zijn geen aparte nor men voor belijdende leden en voor doopleden. Wie belijdenis heeft gedaan kan niet midden in de wereld leven, maar met een gedoopt voorhoofd kan men ook niet midden in de wereld le ven. Ik dacht dat iemand die gedoopt is, de plicht heeft, zich ernstig te bezinnen op het doen van belijdenis. En dat ie mand die belijdenis heeft gedaan, zich zelf dient voor te houden, dat hij toe gang heeft tot het Heilig Avondmaal. Dan blijft de spanning erin! En zodra de spanning eruit is, zodra iets van zelfsprekend gaat worden, dan is er iets mis. In het Koninkrijk Gods is niets vanzelfsprekend, daar leeft men bij wonderen, bij wonderen van genade. Daar zitten we met dingen die oimioge- lijk zijn bij mensen, maar die mogelijk gemaakt zijri door God. WAARNEMER. .in de huid gezondheid en zuiverheid BEJAARDENAVOND Op dinsdagavond 9 april om 7 urn- nodigt de Ned. Chr. Vrouwenbond afd. Middelharnis - Sommelsdijk U, alle be jaarden, uit om gecombineerd deze Paasavond te houden naar Jeugdhaven te komen. Deze avond vangt precies om 7 uur aan. Alle bejaarden en gasten hartelijk welkom. Voor vervoer kunt U zich tel. of schriftelijk wenden tot de volgende adressen: Mej. den Boer, Secr. Nijstr. 1, Tel. 2968; Mevr. Westdijk, Donkerweg 7, Tel. 3088; Mevr. Passchier, Pr. Bernhardlaan 23, Tel. 2147; Mevr. Vlietland, Berkenlaan 5, Tel. 2847; Mevr. Groeneveld, Haven hoofd 3, Tel. 2773; Mevr. Bieneveld, Oranjestraat 7, Tel. 2507. Wanneer een voornaam persoon, b.v. de regerende vorst, de stad bezocht, werden hem de sleutels der stad aan geboden als teken van onderdanigheid, als symbool dat hij biimen mocht, dat hij welkom was. De sleutels van de poorten berustten op het stadhms, waar ze zorgvuldig bewaard werden. Bij de belegering van de stad werd de poort natuurlijk gesloten en de brug opge haald. 's Nachts. In vredestijd waren ze 's nachts ook gesloten, maar was de brug niet opge haald. De poort was open van zonsop gang tot zonsondergang. Enige tijd voordat de poort 's avonds gesloten werd, luidde men de poortklok. Zoals Jan Luyken (1649 - 1712) zegt: „De bengel luidt, de poort wil sluiten. Elk reppe zich stedewaarts van buiten. Eer hem de nare nacht bevalt" overvalt). Wie zich nog buiten de stad bevond, moest zich dus haasten binnen te ko men. Ook de buitenman die nog in de stad vertoefde moest zich reppen om naar huis te kunnen. Wie te laat kwam kon dus niet meer in de stad. Voor voetgangers was echter een uitzondering gemaakt. In de grote poortdeur was namelijk een klein deur tje, het klinket. Bij de mendeuren van boerenschuren ziet men ook wel eens zoiets. Tegen betaling kon dan de ver late wandelaar nog door het klinket naar binnen. Maar het mocht niet te laat worden. Dan bleef ook het klinket dicht en moest men wachten tot de volgende morgen. Die nacht moest men maar zien ergens buiten de stad onder dak te vinden. Het was geen eer nog zio laat op pad te zijn, vooral voor een jonge vrouw niet. Dat heeft in 1735 de bekende schrijf ster Betje Wolff ondervonden in Vlis- singen. Als meisje van 17 jaar (ze heette toen nog Betje Bekker) had ze met de vaandrig Matthijs Gargon een wande ling buiten de stad gemaakt. Het was zo laat geworden dat ze de poort ge sloten vonden. Ze hebben toen de nacht op een boerderij doorgebracht, 't Heeft veel opspraak verwekt in Vlissingen en ze werden zelfs door de kerkeraad on der censuur gesteld. Die poortklok werd ook wel boeven- of dievenklok genoemd. Het werd im mers donker, een mooie gelegenheid voor dit gespuis om in de slecht ver lichte straten hun slag te slaan. In Mid delburg sprak men van de ruymstrate- klok: voor de burgers was het maar het veiligst om de straat te ruimen en bin nen te blijven. 's Zondags gesloten. In de 17e eeuw werd het zowel in de stad als op het platteland met de zon dagsheiliging over 't algemeen niet zo nauw genomen. Toch ijverden de pre dikanten en de kerkeraden voor een gepaste viering van de zondag. Ze er gerden zich er aan dat op zondagmor- Dat mag ook, want deze bijzonder lage prijs is ooic slechts één reden om een Ri-ha te Icopen. Er zijn er veel meer. De ongeëven aarde gouden Rl-ha kiank, bereikt door de 5-toonhoogtes, betere uitgebalanceerde registerstemmen (SSregisters) volledige volume regeling van pedaal en manualen. Continu regelbare intonatie, nagalm eii vibrato. Verder nog vele extra's, zoals natuurgetrouwe imitaties van tientallen muziekinstrumenten. We zuilen de prijs toch nog even noemen: v.a. f. 1.995,-- (kompleet met bank). De Ri-ha orgels bieden meer muzikaal genoegen voor een lagere prijst Dat kunt U vrijblijvend beluisteren bij: ieet fiiei Mdii Het voorstel van Sir' Alec Douglas- Home, de voormalige Britse Eerste Minister, om de zeewegen rond de Kaap te laten beschermen door de Noordat- lantische Verdragsorganisatie aan gezien slechts „zeer weinig" olie via het Suezkanaal vervoerd zal worden wanneer dit heropend is heeft de aandacht getrokken van olievervoer ders. Olie uit Perzië moet via de Kaap 8.000 kilometer meer afleggen om West- Europa te bereiken 17.500 kilometer in plaats van 9.500 kilometer via het Suezkanaal doch het punt is bereikt waarop het goedkoper is gebruik te maken van de Kaaproute op voorwaar de dat de tanker groot genoeg is. De tanker „Myrina" van de Duitse Shell (190.000 ton, onlangs te water ge laten op de werf van Harland en Wolff te Belfast) is bij volledige belasting al te groot om door het Suezkanaal te kunnen. Wanneer dit schip om de Kaap vaart komen de vrachtprijzen lager te liggen dan tien gulden per ton, in ver gelijking tot 15 gulden per ton voor een schip van 70.000 ton dat door het Suez kanaal vaart. De sluiting van het Suez kanaal bracht Japanse werven nieuwe orders voor 200.000 tonners uit Ameri ka, Engeland en Noorwegen. Swan Hunter heeft orders ontvangen voor de bouw van een 255.000 tonner het grootste schip dat ooit in Engeland ge bouwd werd waarvoor de kosten 70 miljoen gulden zullen bedragen. In Ja pan is onlangs een 276.000 tonner te wa ter gelaten. Deze tanker is gecharterd door Gulf Oil, die eveneens in Japan een order geplaatst heeft voor een 300.000 tonner. De volgende stap zal ongetwijfeld een tanker van 500.000 ton zijn, waarna de „Tut, tut, niet al te gering van je denken, collega", viel Jansonius hem in de rede. Hij was al jovialer geworden en tutoyeerde zijn jonge collega, „'k Heb je gisteravond al gezegd, dat je het wel redden zult". „We zullen afwachten, of ik u nodig heb, dokter. In de meeste gevallen kan het via Zutfen. Maar ja, je weet het niet. Zo nu en dan heb ik dokter Jan sonius wel eens nodig". „Tot je verdriet, hè?" onderbrak Jan sonius. „In elk geval niet tot mijn vreugde", pareerde de directrice lachend. „Ja, collega, 't gaat hier wat gemoe delijker toe dan in Utrecht neem ik aan. Dat heb je nu eenmaal op zo'n boerendorp. Maar komaan, we gaan nog even naar mijn twee patiënten. Hoe gaat het met hen, juffrouw Offringa? Zijn ze er over drie weken nog?" „Boer Kleinbrink gaat goed vooruit". „Dacht ik wel". „Die gaat over een paar weken wel naar huis. Maar vrouw Jalink neen, in dat geval zit nog geen schot. „Tja, een vreemd geval. Ik heb het gevoel, dat die niet beter worden wil... Ja, collega, je kijkt er gek van op, maar je zult ook wel wonderlijke dingen be leven. Het huiselijk leven is daar niet in orde. Vrouw Jalink kan er niet te genop. Je zult haar straks wel horen klagen. Ik ben met haar aan het eind van mijn latijn. En hier wordt het ook niets". Jan Fottema stond belangstellend te luisteren. Hij zag Jansonius plotseling in een ander licht: ernstig en meele vend met zijn patiënten. De scherts en de lach waren van zijn gelaat verdwe nen, toen het tweetal naar de beide pa tiënten liep. De volgende dagen deed Jan Fottehia, de nieuwbakken arts, plichtsgetrouw zijn werk, dat hem meer en meer ging bevallen. Druk had hij het niet, zodat hij alle gelegenheid had, een praatje te maken met de patiënten en ook wel met huisgenoten van hen. Aanvankelijk was dat niet eenvoudig, maar al vrij spoedig was het ijs gebroken en Jïon hij ook het dialect volgen. Het doktershuis was uitgestorven. Al leen kwam de werkster, vrouw Saal- mink, twee maal per dag een uurtje, om het noodzakelijke werk te doen en voor de maaltijden te zorgen, 's Avonds zat hij zo lang mogelijk in dè tuin, lectuur van Jansonius te lezen, die de nieuwste werken op medisch gebied bezat. Hij ging ook wel eens fietsen in de omge ving, die hem zo bekoorde. En de zon dagavond had hij de stoute schoenen aangetrokken en was naar de 'pastorie gestapt, waar hij enkele gezellige uren doorgebracht had. Toen hij, zo geleide lijk kwamen die ter sprake, zijn om standigheden vertelde, had de predikant zeer voorzichtig er op gezinspeeld, dat de oude dokter Ter Horst in Neéde aan ophouden dacht. Als het nu mogelijk was, de praktijk over te nemen en er kon, in termijnen, een geldelijke rege ling getroffen worden... enfin, de pre dikant zou er eens met Ter Horst over praten, hij was een goeie vriend van hem. Donderdags, hij was dus juist een week in Lochem, besloot hij de beide patiënten in het ziekenhuis even op te zoeken. Het was toen ongeveer elf uur. Nauwelijks was hij door de open staande deuren van „De Berg" de gang binnengelopen ('t was nog steeds stra lend, warm weer in deze uitzonderlijke zomer) of hij stond als een blok steen stil, totaal in de war. Uit één van de vertrekken kwam namelijk. „Lucie!" bracht hij met moeite uit. „Ben jij hier! Wat doe je hier?" 't Was een tamelijk onnozele vraag. Het verpleegsterscostuum van Lucie was dvddelijk genoeg. De vraag stellen was overbodig. Maar hij was zo ver bouwereerd Lucie van haar kant stond eveneens stil. Zij was doodsbleek geworden. Op geen meter afstand waren zij van el kaar. Met inspanning van alle krachten gaf zij antwoord. „Ik ben hier leerling-verpleegster. Jan. Onmiddellijk, al was ook zij danig in de war, had zij de situatie begrepen de vervanger van Jansonius was Jan; die was natuurlijk klaar als arts. Maar de werkelijkheid drong direct tot haar De Koepoort te Middelburg gen velen de stad uittrokken om. bij het sluiten der poorten terug te keren. Wie een rijtuig had ging naar Domburg „duinrijden". Het was toen nog wel geen badplaats, maar de mooie bosrijke omgeving, de duinen en het strand trokken veel stedelingen. Zte verzuim den natuurlijk de kerkdiensten. Van 1615 tot 1636 stond in Middelburg Ds. G. Panneel, een volgeling van de streng-rechtzinnige professor Voetius. In 1619 wist hij het gedaan te krijgen, dat de vroedschap van 8 uur 's mor gens tot 4 uur 's middags de poorten sloot om het duinrijden te verhinderen. Kerk en staat waren in die tijd nauw met elkaar verbonden en werkten dik wijls samen. Deze maatregel had blijk baar een goede uitwerking, want het kerkbezoek steeg aanmerkelijk. Ook in Vlissingen werden in het mid den der 17e eeuw 's zondags de poor ten gesloten. Het was Ds. Joh. Teelink die er voor ijverde. Hoe lang dit poort sluiten op zondag geduurd heeft heb ik niet kunnen nagaan. Vanaf 1851 bleven de poorten ook 's nachts open en bij de wet van 1857 werd het poortgeld afgeschaft. Breekwoede. Wanneer we eens rondkijken in onze provincie blijkt dat er van de ongeveer veertig poorten slechts heel weinig over is. In Zierikzee zijn ze wel het best be waard gebleven, daarom wil ik in het volgend artikel deze poorten eens nauwkeuriger bekijken. In Tholen stonden er drie, ze zijn ver dwenen. Goes had er zes, er is niets meer van over. De Ganzepoort was een mooi gebouw en wel de bekendste, de Ganzepoortstraat herinnert er nog aan. Vroeger hoorde ik wel „tussen de twee poorten", een straat waar de oude kerk der Geref. Gemeente stond, misschien heet het daar in de volksmond nog wel zo. Het was bij de haven tussen de voormalige Nieuwe Hoofdpoort en Donkerepoort. Van de vijf Veerse poorten zouden we de Campveerse toren kunnen noe men als een overblijfsel van wat eens een vestingtoren met poortgebouw was. In Middelburg kent iedereen de Koe poort, de enige van het vroegere acht tal. Niet eens de mooiste en oudste, ze dateert pas van 1735. In Zeeuws-Vlaanderen heeft Hulst er nog drie in de mooie wallen en Aarden burg aan de voormalige haven de Kaai- poort. Zelfs het oude Sluis aan het Zwin heeft ze alle verloren. Vooral in de vorige eeuw had men een ware breekwoede en ruimde men op wat in de weg stond. De vereniging voor Monumentenzorg bestond toen nog niet om deze afbraak te verhinderen. Door de groter wordende bevolking en het toenemend verkeer vormden de poorten een sta-in-de-weg. Daarom weg er mee! Maar er zijn ook gevallen dat men de poort gemakkeUjk had kun nen laten staan en het verkeer er om heen leiden. Ook moeten we niet ver geten, dat ze dikwijls verwaarloosd wa ren en men blij was deze poortruïne te zien vedwijnen. Middelburg L. van Wallenburg. POEDER- CRÈME-OLIE -ZEEP hemel of liever de zèe de limiet zal zijn. De directeur van Swan Hunter, Sir John Hunter, zegt graag een tanker van 1 miljoen ton te bouwen. Hoe gro ter het schip, hoe lager de bouwkosten per ton waterverplaatsing. In Engeland kost het ongeveer 330 gulden per ton om een schip van 100.000 ton te bouwen doch slechts 250 gulden voor een 200.000 tonner, bovendien zijn ook de vaartkos ten voor grotere schepen aanzienlijk la ger. Tegen de tijd dat de 500.000 tons tankers in de vaart zijn zal de vracht prijs per ton over 16.000 kilometer slechts 2,30 bedragen, terwijl deze prijs voor een 10.000 tonner 45 gulden per ton is. (Zuid-Afrikaanse Koerier) DE VREEMDE WEGEN VAN DE FISCUS Bureaucratie heerst overal. Maar een sterk staaltje is toch wel het verhaal van mevrouw Mary Spritze in Cleve land (Ohio) die geheel onverwachts van de belasting een bedrag kreeg toegezon den, dat zij, volgens de autoriteiten, te veel zou hebben betaald op haar in komstenbelasting. Mevrouw Spritze was aanvankelijk verheugd over deze meevaller, maar zij was ook een eer lijke vrouw en na haar administratie te hebben onderzocht kwam zij tot de con clusie dat een vergissing in het spel was en dat een naamgenote van haar de rechthebbende op deze restitutie was. Zij zond het bedrag aan de belasting dienst terug met een verklarende brief erbij. Wie schetst haar verbazing toen zij kort daarop van de belastingdienst bericht kreeg, dat zij rente over dit be drag zou moeten betalen voor de tijd, dat zij dit ten onrechte maar buiten haar schuld in haar bezit had gehad. door. En daarom wilde zij doorlopen. Hij vatte haar evenwel bij de hand (die zij onmiddellijk terugtrok) en vroeg „Wat is er met jou toch aan de hand, Lucie? 'k Heb je toen geschreven, maar er kwam geen antwoord. Wat heb ik je toch misdaan?" Verschrikt en toch opgelucht keek zij hem aan. „Mij geschreven?" „Jazeker, enkele malen. Maar geen brief terug". „Ik... ik heb geen brieven van je ge zien" hakkelde Lucie. „En toen heb ik een telegram ge stuurd. Waarom je niet schreef". „Een telegram? Ik heb geen telegram gehad!" Half verwezen staarde Lucie hem aan niet begrijpend. Resoluut zei Jan Fottema: „Hoor eens, Lucie, zó komen we er niet uit. We moeten verder praten. Er is blijk baar misverstand op misverstand. Maar hier kunnen we niet praten. We heb ben ook allebei ons werk. Heb je vana vond vrij?" En op haar knikken: „Je weet natuurlijk het doktershuis. Ik ben daar alleen, behalve als de werkster er een paar uur is en dan natuurlijk het spreekuur niet. Wil je er vanavond ko men? We moeten praten. Laten we zeg gen: om een uur of acht. Wil je dat? Er moet wat uit de weg geruimd worden tussen ons. Ik sta voor een raadsel. Wil je komen?" „Ik kom, Jan. Om acht uur". Toen snelde zij weg, zonder een woord meer. De hele morgen en middag was zij in de war. Die situatie was wederzijds: Jan Fot tema was ook van streek. HOOFDSTUK XXIX Ongeduldig, voor ieder achter het gor dijn verborgen. Jan Fottema in de voorkamer van het doktershuis uit te kijken naar Lucie, hoewel het nog vóór acht uur was. Voor hem stond het vast, dat er die avond, hoe dan ook, klaarheid komen moest. Hij verlangde hevig naar Lucie. In de verte zag hij haar aankomen. Hij had haar op de fiets en in uniform verwacht. Maar zij was gekleed in een licht japonnetje (als de lui hier in de Achterhoek op de hoogte waren ge weest, van het feit, dat haar vader nog slechts een half jaar geleden was over leden, dan zouden zij dat zeer hebben afgekeurd, want dan behoor je in de rouw, in het zwart te zijn, maar hij wist dat de vroegere mevrouw Van Adrigem en ook'Lucie daarover heel andere op vattingen hadden) een manteltje over de arm en een leuk hoedje op het hoofd. Zij wandelde op haar gemak. Hij liep naar de voordeur en opende die, toen zij er vlak vóór stond. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1968 | | pagina 5