EIIAIIDEn niEUWS
„Hondemastate"
PüfOlbrengf
De poorten gesloten
Fa. BERNARD ZN.
Olietransport via
de Kaap
Zeeuwse wandelingen
2e blad
Vrijdag 5 april 1968
No. 3676
UIThci
-k -A-
Middelharnis
De dubbele poor te Hulst
Bent u de prijs vergeten?
KADE 7—9 MIDDELEIAKNIS
Telefoon 2172
liiiiiii,,,
iiiiiilii
De Vlissingse poort te Middelburg
Voor
BabyUL3J
Beiydenis doen
Belvjdenis en Avondmaal
Het onmogelijke mogeigk
„Belijdenis doen", dat was het onder
werp van vorige week, waarop we van
daag nog nader zouden terugkomen.
Een zéér omstreden punt, dat belijdenis-
doen. In sommige kerken en in sommige
streken van het land is het een uitge
maakte zaak dat men op een bepaalde
leeftijd belijdenis doet. In andere ker
ken en in andere streken van het land
is het vanzelfsprekend dat men het niet
doet, of althans een hoge uitzondering
als men het wèl doet
Het is maar de vraag wat men ver
staat onder dat „belijdenis-doen"
Verstaat men er alléén onder: toetreden
tot de plaatselijke kerk of kerkelijke
gemeente, instemmen met de aldaar ge-j
leerde „waarheid", dan kan het niet veelj
problemen opleveren. Zo wordt het inl
brede kringen althans opgevat. Men be-'
tuigt z'n instemming met het feit dat
de ouders ons als kinderen hebben la
ten dopen, men neemt nu zelf die doop
over, men voegt zich bij de zichtbare
kerk, men doet belijdenis van de
„waarheid" Zo gezien wordt het doen
van belijdenis een plicht, waaraan nie
mand zich kan of mag onttrekken.
Sommige kerken gaan daarin zó ver,
dat zij doopleden, die niet op een be
paalde leeftijd belijdenis hebben ge
daan, afvoeren van het doopboek.
Afgezien van het feit, dat dit laatste,
schrappen uit het doopregister, een on
mogelijkheid is, is deze opvatting van
het belijdenis-doen ook onjuist. Belijde
nis-doen is méér dan lid worden van
de kerk. Belijdenis-doen is méér dan
z'n instemming betuigen met de pre
diking. Belijdenis-doen is toegang vra
gen tot het Heilig Avondmaal des Hee-
ren. Zo hebben onze vaderen in de
bloeitijd van de kerk het ook opgevat.
Het bekende vragenboekje van Hellen-
broek heeft dan ook tot titel: „Voor
beeld der Goddelijke Waarheden, voor
degenen die zich bereiden tot het
Avondmaal des Heeren".
Er is zeer zeker een verbinding tus
sen doop en belijdenis. Wie belijdenis
doet, neemt inderdaad zijn doop over,
neemt zelf de verantwoordelijkheid op
zich. Maar er is evenzeer een band tus
sen belijdenis en avondmaal. En daar
om is dat klakkeloos belijdenis doen en
dat even klakkeloos wegblijven van het
avondmaal een scheiding maken tussen
datgene wat God samengevoegd heeft.
En nu het andere uiterste. Er zijn ook
kringen waarin men er terecht van uit
gaat dat belijdenis en avondmaal niet te
scheiden zijn, en waarin het dan ook
vanzelfsprekend is, dat ieder die be
lijdenis heeft gedaan aan het avond
maal komt... De predikanten oefenen
dan vaak zo'n pressie uit op hun be-
lijdeniscatechisanten, dat deze haast
niet meer durven wegblijven als de ta
fel des Heeren aangericht staat in het
midden der gemeente...
Het is natuurlijk juist, dat een pre
dikant zijn belijdenis - catechisanten
laat zien dat er een band is tussen be
lijdenis en avondmaal. Maar het is,
dacht ik, onjuist, de avondmaalsgang
te forceren. Daar zijn de lidmaten niet
mee gebaat, daar is de gemeente in z'n
geheel ook niet mee gebaat. Belijdenis-
doen is een persoonlijke beslissing, ten
avondmaal gaan is ook een persoonlijke
beslissing. Ik kan me voorstellen dat
men tot het eerste kan komen, tot het
tweede (nog) niet. Als het maar niet zó
is, dat men met het grootste gemak be
lijdenis doet en met nog groter gemak
het avondmaal laat voor wat het is. Be
lijdenis doen en ten avondmaal gaan
mogen dan niet hetzelfde zijn, ze liggen
zeker in eikaars verlengde.
De huivering voor het avondmaal is
zeker voor velen een reden om geen be
lijdenis te doen, althans in kringen
waarin men de band tussen belijdenis
en avondmaal nog erkent. Maar ook
zelfs zonder het avondmaal op de ach
tergrond vindt men het belijdenis-doen
een grote stap. Men heeft het gevoel,
dat men een keuze doet, en dat men
zich dan ook aan die keuze heeft te
houden. Men komt daar vaak ook nog
eerlijk voor uit, door te stellen: „Als ik
VERVOLGVERHAAL
door
HERMAN DE MUINCK
52 1
Allereerst maakte hij daar kennis met
de directrice, in wier vertrek zij koffie
dronken. Mejuffrouw Offringa vond
hem al heel spoedig een sympathieke
jongeman, wel wat ernstig, in elk ge
val niet de joviale, soms uitgelaten dok
ter Jansonius. Nou ja, alle mensen zijn
ook niet gelijk.
Zij vertelde hem het een en ander
van het ziekenhuis en leidde hen later
even rond. „Verpleeghulp hebben we
voldoende. Vier leer ling-verpleegsters.
Maar met het oog op de vakanties zijn
er op het ogenblik twee uitgeleend aan
Zutfen. Die komen maandag terug. En
dan gaan de twee andere. Zo helpen we
mekaar. U weet natuurlijk voldoende
van het ziekenwerk af".
„Nu voldoende, voldoende, 'k Heb na
tuurlijk wel gewerkt in het grote zie
kenhuis in Utrecht. Anders, u weet het,
kun je geen artsenexamen afleggen.
Maar dan werk je niet zelfstandig. Ik
hoop dan ook, dat u mij in de drie vol
gende weken niet nodig hebt".
belijdenis doe, kan ik niet meer leven
zoals ik zelf wil". Dat is natuurlijk
wear, en het is een voorrecht dat men
het niet te gemakkelijk opvat. Er zijn
genoeg streken in ons land, waar men
belijdenis doet en toch blijft leven zo
als men zelf wil
Maar daar is de zaak niet mee afge
daan. Kan men, ook als men geen be
lijdenis doet, leven zoals men zelf wil?
Ik dacht van niet. Als zodanig maakt
het niet veel verschil of men belijdenis
doet of niet. Er zijn geen aparte nor
men voor belijdende leden en voor
doopleden. Wie belijdenis heeft gedaan
kan niet midden in de wereld leven,
maar met een gedoopt voorhoofd kan
men ook niet midden in de wereld le
ven.
Ik dacht dat iemand die gedoopt is,
de plicht heeft, zich ernstig te bezinnen
op het doen van belijdenis. En dat ie
mand die belijdenis heeft gedaan, zich
zelf dient voor te houden, dat hij toe
gang heeft tot het Heilig Avondmaal.
Dan blijft de spanning erin! En zodra
de spanning eruit is, zodra iets van
zelfsprekend gaat worden, dan is er
iets mis. In het Koninkrijk Gods is
niets vanzelfsprekend, daar leeft men
bij wonderen, bij wonderen van genade.
Daar zitten we met dingen die oimioge-
lijk zijn bij mensen, maar die mogelijk
gemaakt zijri door God.
WAARNEMER.
.in de huid gezondheid en zuiverheid
BEJAARDENAVOND
Op dinsdagavond 9 april om 7 urn-
nodigt de Ned. Chr. Vrouwenbond afd.
Middelharnis - Sommelsdijk U, alle be
jaarden, uit om gecombineerd deze
Paasavond te houden naar Jeugdhaven
te komen. Deze avond vangt precies om
7 uur aan. Alle bejaarden en gasten
hartelijk welkom. Voor vervoer kunt U
zich tel. of schriftelijk wenden tot de
volgende adressen:
Mej. den Boer, Secr. Nijstr. 1, Tel. 2968;
Mevr. Westdijk, Donkerweg 7, Tel. 3088;
Mevr. Passchier, Pr. Bernhardlaan 23,
Tel. 2147; Mevr. Vlietland, Berkenlaan
5, Tel. 2847; Mevr. Groeneveld, Haven
hoofd 3, Tel. 2773; Mevr. Bieneveld,
Oranjestraat 7, Tel. 2507.
Wanneer een voornaam persoon, b.v.
de regerende vorst, de stad bezocht,
werden hem de sleutels der stad aan
geboden als teken van onderdanigheid,
als symbool dat hij biimen mocht, dat
hij welkom was. De sleutels van de
poorten berustten op het stadhms, waar
ze zorgvuldig bewaard werden. Bij de
belegering van de stad werd de poort
natuurlijk gesloten en de brug opge
haald.
's Nachts.
In vredestijd waren ze 's nachts ook
gesloten, maar was de brug niet opge
haald. De poort was open van zonsop
gang tot zonsondergang. Enige tijd
voordat de poort 's avonds gesloten
werd, luidde men de poortklok. Zoals
Jan Luyken (1649 - 1712) zegt:
„De bengel luidt, de poort wil sluiten.
Elk reppe zich stedewaarts van buiten.
Eer hem de nare nacht bevalt"
overvalt).
Wie zich nog buiten de stad bevond,
moest zich dus haasten binnen te ko
men. Ook de buitenman die nog in de
stad vertoefde moest zich reppen om
naar huis te kunnen.
Wie te laat kwam kon dus niet meer
in de stad. Voor voetgangers was echter
een uitzondering gemaakt. In de grote
poortdeur was namelijk een klein deur
tje, het klinket. Bij de mendeuren van
boerenschuren ziet men ook wel eens
zoiets. Tegen betaling kon dan de ver
late wandelaar nog door het klinket
naar binnen. Maar het mocht niet te
laat worden. Dan bleef ook het klinket
dicht en moest men wachten tot de
volgende morgen. Die nacht moest men
maar zien ergens buiten de stad onder
dak te vinden. Het was geen eer nog
zio laat op pad te zijn, vooral voor een
jonge vrouw niet.
Dat heeft in 1735 de bekende schrijf
ster Betje Wolff ondervonden in Vlis-
singen. Als meisje van 17 jaar (ze heette
toen nog Betje Bekker) had ze met de
vaandrig Matthijs Gargon een wande
ling buiten de stad gemaakt. Het was
zo laat geworden dat ze de poort ge
sloten vonden. Ze hebben toen de nacht
op een boerderij doorgebracht, 't Heeft
veel opspraak verwekt in Vlissingen en
ze werden zelfs door de kerkeraad on
der censuur gesteld.
Die poortklok werd ook wel boeven-
of dievenklok genoemd. Het werd im
mers donker, een mooie gelegenheid
voor dit gespuis om in de slecht ver
lichte straten hun slag te slaan. In Mid
delburg sprak men van de ruymstrate-
klok: voor de burgers was het maar het
veiligst om de straat te ruimen en bin
nen te blijven.
's Zondags gesloten.
In de 17e eeuw werd het zowel in de
stad als op het platteland met de zon
dagsheiliging over 't algemeen niet zo
nauw genomen. Toch ijverden de pre
dikanten en de kerkeraden voor een
gepaste viering van de zondag. Ze er
gerden zich er aan dat op zondagmor-
Dat mag ook, want deze bijzonder lage prijs is ooic slechts één
reden om een Ri-ha te Icopen. Er zijn er veel meer. De ongeëven
aarde gouden Rl-ha kiank, bereikt door de 5-toonhoogtes, betere
uitgebalanceerde registerstemmen (SSregisters) volledige volume
regeling van pedaal en manualen. Continu regelbare intonatie,
nagalm eii vibrato. Verder nog vele extra's, zoals natuurgetrouwe
imitaties van tientallen muziekinstrumenten. We zuilen de prijs
toch nog even noemen: v.a. f. 1.995,-- (kompleet met bank).
De Ri-ha orgels bieden meer muzikaal genoegen
voor een lagere prijst Dat kunt U vrijblijvend
beluisteren bij:
ieet fiiei Mdii
Het voorstel van Sir' Alec Douglas-
Home, de voormalige Britse Eerste
Minister, om de zeewegen rond de Kaap
te laten beschermen door de Noordat-
lantische Verdragsorganisatie aan
gezien slechts „zeer weinig" olie via
het Suezkanaal vervoerd zal worden
wanneer dit heropend is heeft de
aandacht getrokken van olievervoer
ders. Olie uit Perzië moet via de Kaap
8.000 kilometer meer afleggen om West-
Europa te bereiken 17.500 kilometer
in plaats van 9.500 kilometer via het
Suezkanaal doch het punt is bereikt
waarop het goedkoper is gebruik te
maken van de Kaaproute op voorwaar
de dat de tanker groot genoeg is.
De tanker „Myrina" van de Duitse
Shell (190.000 ton, onlangs te water ge
laten op de werf van Harland en Wolff
te Belfast) is bij volledige belasting al
te groot om door het Suezkanaal te
kunnen. Wanneer dit schip om de Kaap
vaart komen de vrachtprijzen lager te
liggen dan tien gulden per ton, in ver
gelijking tot 15 gulden per ton voor een
schip van 70.000 ton dat door het Suez
kanaal vaart. De sluiting van het Suez
kanaal bracht Japanse werven nieuwe
orders voor 200.000 tonners uit Ameri
ka, Engeland en Noorwegen. Swan
Hunter heeft orders ontvangen voor de
bouw van een 255.000 tonner het
grootste schip dat ooit in Engeland ge
bouwd werd waarvoor de kosten 70
miljoen gulden zullen bedragen. In Ja
pan is onlangs een 276.000 tonner te wa
ter gelaten. Deze tanker is gecharterd
door Gulf Oil, die eveneens in Japan
een order geplaatst heeft voor een
300.000 tonner.
De volgende stap zal ongetwijfeld een
tanker van 500.000 ton zijn, waarna de
„Tut, tut, niet al te gering van je
denken, collega", viel Jansonius hem in
de rede. Hij was al jovialer geworden
en tutoyeerde zijn jonge collega, „'k Heb
je gisteravond al gezegd, dat je het wel
redden zult".
„We zullen afwachten, of ik u nodig
heb, dokter. In de meeste gevallen kan
het via Zutfen. Maar ja, je weet het
niet. Zo nu en dan heb ik dokter Jan
sonius wel eens nodig".
„Tot je verdriet, hè?" onderbrak Jan
sonius.
„In elk geval niet tot mijn vreugde",
pareerde de directrice lachend.
„Ja, collega, 't gaat hier wat gemoe
delijker toe dan in Utrecht neem ik
aan. Dat heb je nu eenmaal op zo'n
boerendorp. Maar komaan, we gaan nog
even naar mijn twee patiënten. Hoe
gaat het met hen, juffrouw Offringa?
Zijn ze er over drie weken nog?"
„Boer Kleinbrink gaat goed vooruit".
„Dacht ik wel".
„Die gaat over een paar weken wel
naar huis. Maar vrouw Jalink neen,
in dat geval zit nog geen schot.
„Tja, een vreemd geval. Ik heb het
gevoel, dat die niet beter worden wil...
Ja, collega, je kijkt er gek van op, maar
je zult ook wel wonderlijke dingen be
leven. Het huiselijk leven is daar niet
in orde. Vrouw Jalink kan er niet te
genop. Je zult haar straks wel horen
klagen. Ik ben met haar aan het eind
van mijn latijn. En hier wordt het ook
niets".
Jan Fottema stond belangstellend te
luisteren. Hij zag Jansonius plotseling
in een ander licht: ernstig en meele
vend met zijn patiënten. De scherts en
de lach waren van zijn gelaat verdwe
nen, toen het tweetal naar de beide pa
tiënten liep.
De volgende dagen deed Jan Fottehia,
de nieuwbakken arts, plichtsgetrouw
zijn werk, dat hem meer en meer ging
bevallen. Druk had hij het niet, zodat
hij alle gelegenheid had, een praatje te
maken met de patiënten en ook wel met
huisgenoten van hen. Aanvankelijk was
dat niet eenvoudig, maar al vrij spoedig
was het ijs gebroken en Jïon hij ook
het dialect volgen.
Het doktershuis was uitgestorven. Al
leen kwam de werkster, vrouw Saal-
mink, twee maal per dag een uurtje, om
het noodzakelijke werk te doen en voor
de maaltijden te zorgen, 's Avonds zat
hij zo lang mogelijk in dè tuin, lectuur
van Jansonius te lezen, die de nieuwste
werken op medisch gebied bezat. Hij
ging ook wel eens fietsen in de omge
ving, die hem zo bekoorde. En de zon
dagavond had hij de stoute schoenen
aangetrokken en was naar de 'pastorie
gestapt, waar hij enkele gezellige uren
doorgebracht had. Toen hij, zo geleide
lijk kwamen die ter sprake, zijn om
standigheden vertelde, had de predikant
zeer voorzichtig er op gezinspeeld, dat
de oude dokter Ter Horst in Neéde aan
ophouden dacht. Als het nu mogelijk
was, de praktijk over te nemen en er
kon, in termijnen, een geldelijke rege
ling getroffen worden... enfin, de pre
dikant zou er eens met Ter Horst over
praten, hij was een goeie vriend van
hem.
Donderdags, hij was dus juist een
week in Lochem, besloot hij de beide
patiënten in het ziekenhuis even op te
zoeken. Het was toen ongeveer elf uur.
Nauwelijks was hij door de open
staande deuren van „De Berg" de gang
binnengelopen ('t was nog steeds stra
lend, warm weer in deze uitzonderlijke
zomer) of hij stond als een blok steen
stil, totaal in de war. Uit één van de
vertrekken kwam namelijk.
„Lucie!" bracht hij met moeite uit.
„Ben jij hier! Wat doe je hier?"
't Was een tamelijk onnozele vraag.
Het verpleegsterscostuum van Lucie
was dvddelijk genoeg. De vraag stellen
was overbodig. Maar hij was zo ver
bouwereerd
Lucie van haar kant stond eveneens
stil. Zij was doodsbleek geworden. Op
geen meter afstand waren zij van el
kaar. Met inspanning van alle krachten
gaf zij antwoord.
„Ik ben hier leerling-verpleegster.
Jan. Onmiddellijk, al was ook zij danig
in de war, had zij de situatie begrepen
de vervanger van Jansonius was Jan;
die was natuurlijk klaar als arts. Maar
de werkelijkheid drong direct tot haar
De Koepoort te Middelburg
gen velen de stad uittrokken om. bij het
sluiten der poorten terug te keren. Wie
een rijtuig had ging naar Domburg
„duinrijden". Het was toen nog wel
geen badplaats, maar de mooie bosrijke
omgeving, de duinen en het strand
trokken veel stedelingen. Zte verzuim
den natuurlijk de kerkdiensten.
Van 1615 tot 1636 stond in Middelburg
Ds. G. Panneel, een volgeling van de
streng-rechtzinnige professor Voetius.
In 1619 wist hij het gedaan te krijgen,
dat de vroedschap van 8 uur 's mor
gens tot 4 uur 's middags de poorten
sloot om het duinrijden te verhinderen.
Kerk en staat waren in die tijd nauw
met elkaar verbonden en werkten dik
wijls samen. Deze maatregel had blijk
baar een goede uitwerking, want het
kerkbezoek steeg aanmerkelijk.
Ook in Vlissingen werden in het mid
den der 17e eeuw 's zondags de poor
ten gesloten. Het was Ds. Joh. Teelink
die er voor ijverde. Hoe lang dit poort
sluiten op zondag geduurd heeft heb ik
niet kunnen nagaan.
Vanaf 1851 bleven de poorten ook 's
nachts open en bij de wet van 1857
werd het poortgeld afgeschaft.
Breekwoede.
Wanneer we eens rondkijken in onze
provincie blijkt dat er van de ongeveer
veertig poorten slechts heel weinig over
is. In Zierikzee zijn ze wel het best be
waard gebleven, daarom wil ik in het
volgend artikel deze poorten eens
nauwkeuriger bekijken.
In Tholen stonden er drie, ze zijn ver
dwenen. Goes had er zes, er is niets
meer van over. De Ganzepoort was een
mooi gebouw en wel de bekendste, de
Ganzepoortstraat herinnert er nog aan.
Vroeger hoorde ik wel „tussen de twee
poorten", een straat waar de oude kerk
der Geref. Gemeente stond, misschien
heet het daar in de volksmond nog wel
zo. Het was bij de haven tussen de
voormalige Nieuwe Hoofdpoort en
Donkerepoort.
Van de vijf Veerse poorten zouden
we de Campveerse toren kunnen noe
men als een overblijfsel van wat eens
een vestingtoren met poortgebouw was.
In Middelburg kent iedereen de Koe
poort, de enige van het vroegere acht
tal. Niet eens de mooiste en oudste, ze
dateert pas van 1735.
In Zeeuws-Vlaanderen heeft Hulst er
nog drie in de mooie wallen en Aarden
burg aan de voormalige haven de Kaai-
poort. Zelfs het oude Sluis aan het
Zwin heeft ze alle verloren.
Vooral in de vorige eeuw had men
een ware breekwoede en ruimde men
op wat in de weg stond. De vereniging
voor Monumentenzorg bestond toen nog
niet om deze afbraak te verhinderen.
Door de groter wordende bevolking en
het toenemend verkeer vormden de
poorten een sta-in-de-weg. Daarom
weg er mee! Maar er zijn ook gevallen
dat men de poort gemakkeUjk had kun
nen laten staan en het verkeer er om
heen leiden. Ook moeten we niet ver
geten, dat ze dikwijls verwaarloosd wa
ren en men blij was deze poortruïne te
zien vedwijnen.
Middelburg
L. van Wallenburg.
POEDER- CRÈME-OLIE -ZEEP
hemel of liever de zèe de limiet
zal zijn. De directeur van Swan Hunter,
Sir John Hunter, zegt graag een tanker
van 1 miljoen ton te bouwen. Hoe gro
ter het schip, hoe lager de bouwkosten
per ton waterverplaatsing. In Engeland
kost het ongeveer 330 gulden per ton
om een schip van 100.000 ton te bouwen
doch slechts 250 gulden voor een 200.000
tonner, bovendien zijn ook de vaartkos
ten voor grotere schepen aanzienlijk la
ger. Tegen de tijd dat de 500.000 tons
tankers in de vaart zijn zal de vracht
prijs per ton over 16.000 kilometer
slechts 2,30 bedragen, terwijl deze
prijs voor een 10.000 tonner 45 gulden
per ton is.
(Zuid-Afrikaanse Koerier)
DE VREEMDE WEGEN VAN
DE FISCUS
Bureaucratie heerst overal. Maar een
sterk staaltje is toch wel het verhaal
van mevrouw Mary Spritze in Cleve
land (Ohio) die geheel onverwachts van
de belasting een bedrag kreeg toegezon
den, dat zij, volgens de autoriteiten, te
veel zou hebben betaald op haar in
komstenbelasting. Mevrouw Spritze
was aanvankelijk verheugd over deze
meevaller, maar zij was ook een eer
lijke vrouw en na haar administratie te
hebben onderzocht kwam zij tot de con
clusie dat een vergissing in het spel
was en dat een naamgenote van haar de
rechthebbende op deze restitutie was.
Zij zond het bedrag aan de belasting
dienst terug met een verklarende brief
erbij. Wie schetst haar verbazing toen
zij kort daarop van de belastingdienst
bericht kreeg, dat zij rente over dit be
drag zou moeten betalen voor de tijd,
dat zij dit ten onrechte maar buiten
haar schuld in haar bezit had gehad.
door. En daarom wilde zij doorlopen.
Hij vatte haar evenwel bij de hand
(die zij onmiddellijk terugtrok) en vroeg
„Wat is er met jou toch aan de hand,
Lucie? 'k Heb je toen geschreven, maar
er kwam geen antwoord. Wat heb ik je
toch misdaan?"
Verschrikt en toch opgelucht keek zij
hem aan.
„Mij geschreven?"
„Jazeker, enkele malen. Maar geen
brief terug".
„Ik... ik heb geen brieven van je ge
zien" hakkelde Lucie.
„En toen heb ik een telegram ge
stuurd. Waarom je niet schreef".
„Een telegram? Ik heb geen telegram
gehad!"
Half verwezen staarde Lucie hem aan
niet begrijpend.
Resoluut zei Jan Fottema: „Hoor
eens, Lucie, zó komen we er niet uit.
We moeten verder praten. Er is blijk
baar misverstand op misverstand. Maar
hier kunnen we niet praten. We heb
ben ook allebei ons werk. Heb je vana
vond vrij?" En op haar knikken: „Je
weet natuurlijk het doktershuis. Ik ben
daar alleen, behalve als de werkster er
een paar uur is en dan natuurlijk het
spreekuur niet. Wil je er vanavond ko
men? We moeten praten. Laten we zeg
gen: om een uur of acht. Wil je dat? Er
moet wat uit de weg geruimd worden
tussen ons. Ik sta voor een raadsel. Wil
je komen?"
„Ik kom, Jan. Om acht uur".
Toen snelde zij weg, zonder een
woord meer.
De hele morgen en middag was zij in
de war.
Die situatie was wederzijds: Jan Fot
tema was ook van streek.
HOOFDSTUK XXIX
Ongeduldig, voor ieder achter het gor
dijn verborgen. Jan Fottema in de
voorkamer van het doktershuis uit te
kijken naar Lucie, hoewel het nog vóór
acht uur was. Voor hem stond het vast,
dat er die avond, hoe dan ook, klaarheid
komen moest. Hij verlangde hevig naar
Lucie.
In de verte zag hij haar aankomen.
Hij had haar op de fiets en in uniform
verwacht. Maar zij was gekleed in een
licht japonnetje (als de lui hier in de
Achterhoek op de hoogte waren ge
weest, van het feit, dat haar vader nog
slechts een half jaar geleden was over
leden, dan zouden zij dat zeer hebben
afgekeurd, want dan behoor je in de
rouw, in het zwart te zijn, maar hij wist
dat de vroegere mevrouw Van Adrigem
en ook'Lucie daarover heel andere op
vattingen hadden) een manteltje over
de arm en een leuk hoedje op het hoofd.
Zij wandelde op haar gemak. Hij liep
naar de voordeur en opende die, toen
zij er vlak vóór stond.
(Wordt vervolgd)