iiiAnoEn - niEuws
Urunott
Leven
en arbeid van
Joseph Charles
Philpoi
Memastate"
S&v^^
pronchiletten
„Der Pelgrim's
Metgezel"
ZEISS
64.75
KOLFF
Winter
niet streng,
ondanks eikels
en ganzen
Voor het
^j^ moderne
*w^^ interieur
Reislusiiq
.blad
Vrijdag 8 maart 1968
No. 3668
ITHtf
tó
KOLFF - Middelharnis
door J. A. SAARBERG
WEERPRAATJE
J. Keuvelaar
De antithese Wereldgelijkvor-
migheid Geien aparte moraal.
Het gesprek dat we vorige week had-
(j over de verschuivingen in de mo-
bracht ons op een artikel in het
centraal Weekblad voor de Gerefor-
ijerde Kerken in Nederland", d.d. 24
iU, 1968, van de hand van Dr. B.
jetveld, getiteld: „Wat onderscheidt
I nog?" Het artikel is op zijn beurt
ijer een reaktie op een beschouwing
iPs. J. H. Velema in het Christelijk
jjreformeerde Weekblad „De Wekker".
Is Velema had daarin betoogd dat de
ntithese, de tegenstelling tussen kerk
l wereld bezig is te verdwijnen.
Ij gaf daarbij uiting aan zijn ernstige
Korgdheid over de vervaging van de
^nzen en over de normloosheid van
tijd, ook bij vele christenen.
Br. Rietveld deelt die bezorgdheid,
laar gaat tegelijk in op de vraag of er
.1 van een aparte christelijke moraal
fcproken kan worden. Hij wijst er,
[s ik meen terecht, op, dat men al
in een zekere krampachtigheid
frvalt. De antithese is vroeger ook ge-
inteerd op een manier die ons nu zou
[len iiuiveren. Als je christen bent,
je dat niet en doe je dat ook niet.
jerkwaardig genoeg waren de meeste
gels negatief, zodat anderen de kerk-
ensen gingen zien als wezens die
Ual tegen waren...
[we hebben dat zelf een beetje in de
ind gewerkt, want een christen is nu
[ïimaal anders dan de anderen. En
hlgens Rietveld (ik geef zijn visie ter-
|lle van de kortheid voor het grootste
iel met mijn eigen woorden weer) is
Éwstdronk in tobl«tvoriTu95c^
Ie handelwijze dan niet meer de na-
[iirlijke vrucht van het geloof, maar
I heeft haar waarde in het markeren
1 het verschil".
lik geloof dat we dit gerust mogen
fderstrepen. Er is een tijd geweest dat
k in laten we maar zeggen
[yperiaanse kringen liep te zwaaien
et de hooggeroemde antithese, maar
bt is er terecht gekomen van de Gere-
Ueerde zede? Er is ook een tijd ge
leest dat in laten we maar zeggen
bevindelijke kringen als hoogste
Èjsheid op etisch terrein werd uitge-
ppen, dat je de christen kon kennen
jan zijn gewaad, aan zijn gelaat en
1 zijn gepraat", en wat voor vrucht
[eft deze leuze afgeworpen? Alléén
pr dat men 10 jaar achter de anderen
pkwam (het verschil in jaren is trou-
|(ns nu al minder geworden, denk ik).
iHoe zou dat komen dat we in allerlei
Irken en kringen, ondanks al die
jhonklinkende leuzen, toch zo we-
Igelijkvormig geworden zijn? Wel,
bdat we het woord wereldgelijkvor-
|i5 alleen maar op de buitenkant heb-
toegepast... Wereldgelijkvormig,
was je, wanneer je naar de bios-
lop ging, wanneer je kaartte, wanneer
I danste, wanneer je radio en later
neer je televisie in huis had. En ik
1 niet zeggen verstaat u mij als-'t-
[Mieft goed dat een christen overal
mee mag doen en aan mee kan
ta, maar we hebben vergeten erbij te
Kgen, dat dat alles nog maar de bui-
fikant betrof. Want je kunt nog nooit
1 bioscoop aan de binnenkant gezien
fbben, nog nooit een voet op de dans
per hebben gezet, geen radio of tele-
pe in huis hebben en toch volledig
preldgelijkvormig zijn. Want wereld-
tekvormig zijn, dat is denken zoals de
peld denkt, spreken zoals de wereld
pekt, handelen zoals de wereldhan-
kortom, leven zoals de wereld
pi wie vernieuwd is naar het Beeld
I Christus, die kan dat vanzelf niet
kt, die gaat anders denken, anders
'eken, anders handelen, anders leven.
Mus noemt dat in Efeze 4: „niet meer
Nelen gelijk als de andere heidenen
?ndelenmaar vernieuwd worden
|ile geest van uw gemoed... enz."
la.w. Wanneer we dat nieuwe leven
[nnen, dan doen we vanzelf anders
1 de anderen; daar behoeven we he-
Nal geen krampachtige pogingen
SPECIALE AANBIEDING
gematteerde, massief
koperen kast
moderne wijzerplaat
klankvolle bimbamslag
8 dagen lopend
schriftelijke garantie
24x15,5 cm.
WINKELCENTRUM BINNENWEG 48
TELEFOON 11.66.15 - ROTTERDAM
voor te doen, geen houding aan te ne
men van „raakt niet en smaakt niet en
roert niet aan". Bekend is het gezegde
van de kerkvader Augustinus: „Als je
God liefhebt, mag je doen wat je wilt".
Betekent dat nu, dat ei' voor een
christen geen verboden terrein meer
bestaat? Dat hebben sommige mensen
ervan gemaakt. Je mag doen wat je
wilt, inderdaad, maar alleen als je God
liefhebt... En als je God werkelijk lief
hebt, dan doe je alleen wat Hem wei-
behaaglijk is. Dan spreekt het vanzelf
dat je sommige dingen niet meer doet
en andere dingen juist wél.
En degenen die God niet liefhebben,
mogen die dan doen wat ze willen? Dat
zeggen sommige mensen: „Ik ga niet
naar de kerk, dus ik kan doen en laten
wat ik wil." Dat hadden ze gedacht...!
Er is geen andere Wet voor christenen
en voor niet-christenen. Zoals elke Ne
derlander geacht wordt de wet te ken
nen, en zoals ook elke Nederlander die
die wet overtreedt, gestraft wordt, zo
zal ieder mens uiteindelijk naar de Wet
Gods geoordeeld worden, onverschillig
of hij of zij die Wet gekend heeft, on
verschillig ook of hij of zij die Wet er
kend heeft. „Vrees God en houdt Zijn
geboden", zegt de Prediker, „want dit
betaamt alle mensen" (en niet alleen de
christenen...).
Daarin moet ik Dr. Rietveld in zijn
artikel wel gelijk geven als hij zegt dat
er geen aparte christelijke moraal en
geen aparte christelijke ethiek bestaat.
Als hij het maar niet zó uitlegt dat een
christen nu ook mag leven zoals een
wereldling leeft. Nee, het is precies an
dersom, een wereldling zou moeten le
ven zoals een christen leeft. Ook al
struikelt een christen dan dagelijks in
vele
WAARNEMER.
voor veilige verzekeringen en
lage premies.
Bijzonder snelle schade
afwikkeling.
Zeer scherpe tarieven voor
autoverzekeringen en
na 1 jaar schadevrij rijden
reeds EC/o korting.
Financieringen.
VOORSTRAAT 36
TELEFOON (01870) 2012.
Bijna een eeuw assurantie-
agenten.
By de N.V. De Banier te Utrecht is
een wel zeer bijzonder boek van de pers
gekomen, getiteld „Der Pelgrim's Met
gezel, leven en arbeid v,an Joseph
Charles Philpot" door J. A. Saarberg te
Utrecht. Philpot iis onder ons volk geen
onbekende, duizenden zgn gesticht door
zün talrijke predikaties, die uit het En
gels in onze Nederlandse taal zyn over
gezet. Deze preken, zowel thuis als in
vakante kerken gelezen, zijn velen tot
rijke zegen geweest. Maar toch zullen
slechts weinigen weten wie Philpot was
en welke plaats hij in Gods Kerk in
Engeland heeft ingenomen. Er is in
1875 wel een Nederlandse vertaling van
een verzamelimg brieven van hem met
een korte levensbeschryving uitgeko
men, doch deze was zeer onvolledig en
trouwens niet meer verkrijgbaar. Daar
om is het verheugend dat dit royale
boek is verschenen, waarin in 32 hoofd
stukken Philpot's gehele leven aan on
ze geest voorbij trekt en wij hem kun
nen volgen vanaf zijn vroegste jeugd
tot aan zijn stervensuur, byna honderd
jaar geleden.
JOSEPH CHARLES PHILPOT
(1802 1869)
JOSEPH CHARLES PHILPOT werd
13 sept. 1802 geboren in de pastorie
van Ripple. Een kort overzicht uit zijn
leven laten wij hier volgen. Hij was
uit een gezin van acht kinderen en
werd bestemd, om evenals zijn vader
de kerk van Engeland te dienen. Al
vroeg werden hem de beginselen van de
Griekse en Latijnse taal bijgebracht en
hij maakte daarin zulke vorderingen,
dat hij op 9-jarige leeftijd reeds een
hogere school te London bezocht. In
die tijd was er de vreselijke ziekte,
de t.b.c, die men toen de tering noem
de, waaraan duizenden stierven. Vooral
jonge mensen. Het gezin Philpot werd
er door gehalveerd en ook Joseph
werd er door besmet, zodat hij naar
huis moest worden gehaald om thuis
verpleegd te worden. Hij bracht er het
leven af, maar is zijn hele leven een
zwakke man gebleven.
Het was voor hem hard studeren en
weinig ontspanning. In 1821 werd hij
student aan de universiteit te Oxford
en lid van het Worcester college. Er
scheen uit hem een voortreffelijk ge
leerde te groeien. Hij was zeer inge
togen, maar schrijft van zichzelf, dat hij
leefde zonder hoop en zonder God in
de wereld. Zijn begeerte strekte zich
alleen uit naar aardse roem en groot
heid.
Op ongedachte wijze kwam er een
grote ommekeer in zijn leven. Hij on
derbrak zijn studietijd om twee jaar
werkzaam te zijn in Ierland, waar hij
als gouverneur twee zoons van een
rechtsgeleerde moest gereed maken voor
universitaire studie. Zijn verblijf in
Ierland werd hem tot een eeuwige ze
gen, hij leerde zich als een arm zon
daar kennen en het werk der genade
werd in zijn hart geplant.
Toen hij in 1827 zijn plaats weer in
nam aan de universiteit te Oxford kwa
men er botsingen. Hij kon niet meer
met het ijdel geklap van zijn vrienden
meedoen. Al stond hij in hoge achting
bij zijn professoren en medestudenten,
hij werd gemeden. Het werd voor hem
een onhoudbare zaak en hij moest zijn
studie opgeven. Het vooruitzicht een
maal de positie van hoogleraar te ver
werven, gaf hij vrijwillig voor de Naam
en zaak des Heeren prijs. Met zijn studie
was hij wel zover gevorderd, dat hij
zich kon laten ordenen als predikant in
de Staatskerk, wat ook is geschied. Zijn
eerste gemeente was Stadhampton, de
geboorteplaats van de grote dr. John
Owen. Door zijn Schriftuurlijk bevin
delijke prediking trok hij scharen volks,
ook van wijd en zijd uit de omtrek.
Toch zag hij in dat hij op de duur niet
in de Staatskerk zou kunnen blijven,
vooral de liturgie stuitte hem tegen de
borst. Als hij de doop bediende moest
hij zeggen, dat al die kinderen weder
geboren w^aren; moest hij lidmaten be
vestigen, dan moest hij benadrukken,
dat al hun zonden vergeven waren! Na
lang aarzelen en biddend overleg brak
hij weloverwogen met deze kerk, ging
op zichzelf staan en sloot zich later bij
de Bijzondere Baptisten aan. Zijn vriend
William Tiptaft had zich ook van de
Staatskerk afgescheiden en was hem
hierin voorgegaan.
Er was in die dagen een krachtige
opwekking in Engeland's graafschappen,
velen werde^ tot God bekeerd. In die
tijd predikte ook de bekende Hunting
ton, Warburton, John Grace en ande
ren. Opmerkelijk is dat in de tijd van
Philpots afscheiding ook een afschei
ding in Nederland plaats vond (1834)
hoewel men van elkaar niets afwist. Dit
is aanleiding geweest dat al vroeg pre
dikaties van hem in het Nederlands zijn
vertaald.
De zwakke leraar was krachtig in de
Heere. Hij voelde zich zeet aangetrok
ken tot de „kleine luyden", tot dat volk,
hoewel arm, van een hogere adel was
dan van de wereld. Duizenden eenvou
dige christenen vonden in hem een
trouwe leidsman en hij was waarlijk
zoals de titel van het boek zegt der
pelgrims metgezel.
Philpot was met zijn vriend William
Tiptaft eigenlijk de leider der Bijzon
dere Baptisten. Hij verwierp dus de
kinderdoop, al heeft hij dit in zijn predi
king en in zijn geschriften nooit op de
spits gedreven. Hij bleef vele vrienden
houden ook onder de niet-baptisten. De
heer Saarberg beschrijft duidelijk dat
PhUpot de kerk van Engeland niet er
kende als de kerk van Christus en
daarmee ook hun doop niet (allen we
dergeboren). Uit dit oogpunt moet Phil
pot's overgang naar de Baptisten worden
gezien, (blz. 158). De schrijver is eerlijk
in zijn beschouwingen. Wanneer hij b.v.
Philpot's wijze van prediken beziet, zegt
hij, dat daaraan dikwijls het nodigend
karakter ontbrak ten aanzien van hen
die nog onwedergeboren waren (blz.
508) Philpot was ook zeer voorzichtig
met het institueren van gemeenten en
aannemen van nieuwe leden door be
lijdenis en doop. Tegenstelling van de
gemakkelijkheid waarmee dit in de
Staatskerk toeging.
Wij hebben grote waardering voor dit
boek. De verschijning is een aanwinst
voor onze Nederlandse literatuur, om
dat over deze ongetwijfeld grote ge
leerde nooit eerder een dergelijk boek
is verschenen. Uit zijn brieven en ge
schriften wordt Philpot zelf veel aan het
woord gelaten maar de nodige toelich
ting ontbreekt er niet aan. Er liggen
kostelijke lessen in. Het is zeer vlot ge
schreven, prachtig van stijl en het
leest gemakkelijk. Wij krijgen er ook
een goed inzicht door van het kerke
lijk leven van die dagen in Engeland.
Voor velen ten zegen
Philpot is voor zeer velen ten zegen
geweest en door zijn geschriften spreekt
hij nog, nadat hij gestorven is. In En
geland zijn meer dan 500 predikaties
van zijn hand verschenen, waarvan er
160 in het Nederlands zijn overgezet.
Charles Haddon Spurgeon schreef in
zijn blad „The Sword and Trawei" o.a.:
„Het doel van de heer Philpot was
steeds weer het afbreken van de gods
dienst naar de mens en de omverwer
ping van de machtige kastelen der let
terknechten, welke satan overal doet
verrijzen. Wij hebben zijn predikaties
met veel profijt gelezen, want ze zijn
weergaloos". Uit dit alles blijkt dat
Philpot, ondanks zijn zwakke gezond
heid, enorm veel werk heeft verzet. Ook
op sociaal gebied, voor de ontzettende
armoede van die dagen deed hij veel.
Hij was ook de oprichter van de „Gos
pel Standard" (1835) een periodiek dat
nu nog verschijnt (134ste jaargang).
Volgend jaar 9 december 1869 zal het
honderd jaar geleden zijn dat Philpot
na een zeer arbeidzaam leven de eeuwi
ge heerlijkheid inging. Hij werd begra
ven te Croydon. Het verschenen boek
van deze Godsgezant na honderd jaar
kan daarom een gedenkboek worden ge
noemd. Van hem kan gezegd worden:
de gedachtenis des rechtvaardigen zal
tot zegening zijn.
De heer Saarberg heeft voor dit boek
vele naspeuringen moeten doen om de
ze levensbeschrijving zo volledig mo
gelijk te maken. Hierin is hij o.i. uitste
kend geslaagd. Bij vrijwel ieder hoofd
stuk zijn foto's geplaatst, w.o. zeer
waardevolle, die het boek zeer aantrek
kelijk rnaken. De prijs is f 22,50. Dat
moge duur lijken, maar in werkelijk
heid is het goedkoop. U krijgt daar
voor een rijk geïllustreerd standaard
werk van 536 pagina's. Het is een ju
weel van een boek, dat deze prijs dub
bel en dwars waard is.
RIJMEN VAN TIJMEN.
Nou ze waren toch wel,
Aardig ver van huis.
Voor die Stadse rijders.
Helemaal geen kruis!
Naar het land der Perzen,
Hebben ze gereên.
Waar men met een lading.
Prima spul verscheen.
't Zal je overkomen.
Om zover te gaan!
Maar het was voor rijders.
Heus geen effen baan.
Zelfs voor de bandieten.
Keek men grondig uit.
(Lag er in de wagen
Toch misschien een „spuit"?)
Sneeuw en slechte wegen.
Werkten heel niet mee.
Maar men was bij thuiskomst,
Bovenstbest tevree.
Of 't zich zal herhalen.
Dat is nog een vraag.
Maar die Stadse rijders.
Zijn wel ver van traag!
Misschien straks naar Koeweit,
Naar het rijkste land..
Het is ietwat verder.
Dan de „overkant!"
Hoe wijd is 't naar Koeweit?
Of Van Rumpt het weet!
Als men goed zal schokken,
Staat-ie al gereed.
TIJMEN
(van onze weerkundige medewerker)
Ondanks voorspellingen aan de hand
van overvliegende ganzen en het aan
tal eikels betreffende een op komst
zijnde strenge winter, is de natuur,
thermometrisch bekeken met een heel
„gewoon" seizoen gekomen. De gemid
delde etmaaltemperatuur in De Bilt
week met 2.3 gr.C. heel weinig af van
het normale peil (2.2 gr. C).
Het aantal uren zon in Zuid-LimiDurg
n.l. circa 90 was bijzonder gering. Sinds
het begin van de registraties daar, in
1909, was een winter in die omgeving
nog nooit zo somber geweest. De Bilt
registreerde altijd nog 147 uren zon te
gen normaal 169, waarmee echter toch
de vierde sombere winter in successie
een feit werd.
De neerslag was landelijk bezien bij
na 210 mm tegen 176 mm normaal. Hoe
wel de afgelopen winter (de cijfers heb
ben betrekking op het tijdvak van 1
december 1967 tot en met 29 februari
1968) niet veel spectaculairs te zien
heeft gegeven, is het toch wel de moei
te waard even stil te staan bij het ab
solute dieptepunt, dat zich op 13 janu
ari voordeed. Dedemsvaart nam toen
een temperatuur van -24 gr.C. waar,
gemeten op 1,50 meter hoogte in een
tegen straling afgeschermde hut.
Deze extreme kou, die zich vrijwel al
leen in de met een dikke sneeuwlaag
bedekte noordoostelijke helft van ons
land heeft voorgedaan, kwam tot stand
bij heldere hemel en windstilte tijdens
het overtrekken van een rug van hoge
druk.
Ruggen van hoge druk zijn er meer
malen geweest. Ze gaven een kortston
dige temperatuurdaling en werden
daarna steeds gevolgd door storingen
vanuit de Noordzee, die een tempera-
tuurverhoging meebrachten. In het al
gemeen kan worden gezegd, dat stra
lingwinters zeer kwetsbaar zijn voor
dooi-invallen.
Bij aanwezigheid van een stabiel ho-
gedrukgebied boven Skandinavië is dat
heel anders. Dan kan er wekenlang een
koude, oostelijke transportwind waaien,
waarin het aanhoudend vriest. Eigen
aardig genoeg plooide de luchtdruksi
tuatie zich dit jaar eind februari/begin
maart zo, als typerend is voor een echte
winterperiode, hoge druk boven Rus
land, lage druk boven Spanje. Dat was
echter te laat voor ouderwets vriezen.
Het was wel deze situatie, die tot in de
eerste helft van deze week de droogte
deed voortduren.
Het ziet er naar uit, dat het weer, op
zijn minst in de eerste maarthelft, aan
de koude kant zal blijven, met gevoelig
heid voor nachtelijke vorst, hetgeen
echter, op voorvaderlijk gezag, niet zo'n
strop is.
Denkt U maar aan de gezegden: „Een
koude maart is goud waard", en „Meert
guui', volle schuur".
Groen gras en bloeiende bomen zijn
nu eenmaal in dit jaargetijde slechte
voortekenen, terwijl sneeuw daarente
gen welkom is. Er bestaan voor maart
ook spreuken, die betrekking hebben op
de donder:
„Dondert het in de maand van meert,
In meie dekt de sneeuw de eerd"
Een van onze medewerkers ziet in de
rustige februarimaand met weinig neer
slag een voorbode van een droge zomer
en wij lazen voor u ook nog het rijmpje
„Op een droge april een natte zomer
volgen wil".
(Nadruk verboden).
BRILLENGLAZEN
by de speciaalzaak
Zandpad 82 - Mlddelbamls
[E^RVOLGVERHAAL
door
HERMAN DE MUINCK
{•Welnee, zij zat dik in de schuld.
die schulden heb ik alle betaald.
eerste man was helemaal niet een
h ambtenaar. Hij was portier bij een
iWement. Het pensioen was gering,
'"j gering. Maar zij gaf handen vol
I uit. Nu, dat kon ook wel, want zij
rijke vriendjes, de meeste getrouwd
'.Papa!"
»2o was het, kind".
'«aar hebt u dat dan geweten?"
Wuurlijk niet, Lucie. Denk je dan,
['ik met haar getrouwd zou zijn!?
Paar zeer verholen opmerkingen
''en mij aan het denken gezet. Ik
een particulier detectivebureau in
J'terdam in de arm genomen, dat in
land en in Frankrijk een naarstig
tezoek heeft ingesteld. Ik ken haar
levensloop. Die is verre van fraai.
l^^ ja, dat onderzoek had ik toen
Wen laten instellen. Als zij mijn
mv niet was, trapte ik haar van
"Memastate" af, zei hij bitter, de
'"'1 onder het hoofS op de tafel steu-
„Praat u niet te veel, paps?" vroeg
Lucie, die niet alleen ten diepste ge
schokt en ontdaan was, maar innig me
delijden met hem had. „U is erg moe".
„Neen, neen, ik ben blij, dat ik er nu
over praten kan met mijn dochter, die
mij begrijpt".
„Zou Gabrielle dat alles weten?"
„Ik vermoed van wel. Maar vergis je
niet, Lucie! Zij staat heel sterk onder
de invloed (slechte invloed dan) van
haar moeder, maar zoals haar moeder
is zij niet. Beslist niet! Dat weet ik heel
zeker. Zij werkte voor haar brood op
een departement. Eigenlijk wilde zij
niet eens naar hier mee, maar haar
moeder heeft haar gedwongen".
„Emil weet het niet. Hij vertelde mij,
dat zijn moeder, naar zijn mening, wel
veel moest verdienen, want zij had al
tijd nieuwe kleren. Maar hij heeft nooit
antwoord gekregen op zijn vragen, welk
werk zij nu eigenlijk deed".
„Begrijpelijk. Bovendien is die jongen
een blok aan haar been. Een aardige
jongen. Er zit wat in. Je hebt hem goed
les gegeven, Lucie. Hij spreekt nu feil
loos HoUands. 'k Zou wel willen pro
beren, of de geneeskunde er niets aan
doen kan, maar zijn moeder moet toe
stemming geven en die weigert".
„Ik begrijp zo'n moeder niet."
„Ik wel, als je haar karakter goed
kent".
„Maar, papa, neemt u mij niet kwa
lijk, nu u tegenover mij zo openhartig
bent, durf ik het wel vragen of zeggen,
u is toch nooit een doetje geweest. U
kunt mevrouw Dumourezeh, uw
vrouw toch wel de baas?"
„Neen, Lucie, zij was enorm lief en
vriendelijk en aanhankelijk. Ik hield
van haar, ik schaam mij er over, het te
bekennen. Van haar was het alles be
rekening. Toen wij eenmaal getrouwd
waren, was zij volledig de baas over
mij. En ik kan mij er niet aan ont
worstelen, 'k Heb jou zelfs niet fraai
behandeld".
Nee, nee, paps, zo erg was het niet.
U was niet, zoals vroeger, bepaald lief
voor mij. Maar de laatste tijd is dat
toch wel anders geworden. Gelukkig!
'k Heb tijden gehad, dat ik dacht: heb
ik nu mijn vader ook verloren?"
„Lucie, je bent zo'n ongecompliceerd,
onervaren meisje. Heb je ooit wel eens
aan je financiën gedacht?"
„Financiën? Ik krijg toch mijn maand
geld van u? Ik kan het lang, lang niet
op en breng de rest op de spaarbank".
„Dat maandgeld! Daar gaat het nu
niet over. Je hebt recht op je moeder
lijk versterf, 'k Heb het bedrag, dat vrij
behoorlijk is, niet uitbetaald, ook al
omdat je minderjarig was. De succes
sie-belasting is natuurlijk betaald. Het
bedrag is goed belegd. Als je het heb
ben wilt, het is van jou, staat ook op
jouw naam, dan zeg je "het maar. Dan
maak ik het los. Over drie maanden is
het geld biimen".
„Laat maar staan, papa. Wat moet ik
er mee doen?"
„Zoals je wilt. Maar er is méér. De
zaak is er ook nog. En mijn particulier
kapitaal. In de zaak wordt flink ver
diend. Als er nu niets gebeurde, zou, als
ik er niet meer zou zijn, het meeste van
de winst en van mijn kapitaal naar jou
toegaan, dat is wettelijk, dan zou je
moeder een deel krijgen en de rest, wat
de zaak betreft natuurlijk, was voor
Kees van Stralen, die mededirecteur is
niet alleen, maar ook klein-aandeel
houder. Ik hoop, dat je me volgen kunt"
„Ik geloof het wel, papa. Maar als u
nu er persé over praten wilt, kan dat
dan later niet?"
Nee, dat moet nu gebeuren. Ik heb je
slecht behandeld, nota bene mijn eigen,
lieve dochter! Je moeder, van alle
markten thuis, informeerde zo eens,
langs haar neus weg en toen ik het haar
meedeelde, nu, toen was zij niet best te
spreken, 't Werd een scène van jewelste
die een paar dagen geduurd heeft. Jij
had je moeders versterf, waarvan je
goed kon leven. Zij had twee kinderen,
in elk geval een stakkerd van een jon
gen (toen had zij wel belangstelling
voor hem!) dat ging toch zó niet; zij
was toch mijn vrouw! Zij gunde Van
Stralen het geld niet eens; als directeur
had hij een best salaris. Ik ben gezwicht
Lucie, ik kon er niet tegenop; die herrie
maakte mij kapot. Dus is er, tegen de
zin en de raad van Verwey, een testa
ment gemaakt. Zij „Hondemastate" en
tweederde van de winst uit het bedrijf
en mijn kapitaal; Van Stralen een der
de van de bedrijfswinst. Aan hem wil
de ik niet tornen, beslist niet. Een aar
dige kerel; een harde werker. Boven
dien laten de statuten van de n.v. het
zó niet toe. Met zijn goed directeurssa
laris en een derde van de winst is hij
goed betaald. Maar ik had, om nog meer
en nog langer herrie te vermijden, mijn
eigen dochter onterfd".
Van Adrigem kreunde.
„Och, paps, wat geeft dat! Laat ze er
dan gelukkig mee zijn. Alleen hoop ik,
dat het nog lang duurt. Ik kan je niet
missen, paps. Je bent alles, wat ik heb".
„Ja, ja, maar ik heb je slecht behan
deld. Doch het is nu in orde. Een week
geleden heb ik met Verwey gepraat. Er
komt een nieuw testament, dat morgen
getekend wordt. Jij en je moeder ieder
de helft van „Hondemastate" en ieder
de helft van mijn kapitaal. Ieder één
derde van de bedrijfswinst. En Van
Stralen ook een derde. Zij weet er niets
van. Ik vertel het ook niet. Anders heb
ik geen leven".
„Het is goed, papa. Denk er niet meer
over. U is zo moe als wat. We gaan
vroeg naar bed. En als ik u was, ging
ik overmorgen niet naar Den Haag. Dan
hebt u hier een rustig weekend. Moeder
redt zich daar wel".
„Neen, ik moet er wel heen. Maandag
daar nog zaken doen ook. En moeder
zou niet te spreken zijn, als ik niet
kwam".
„Als u ziek is kunt u toch niet komen?"
„Maar ik ben' niet ziek".
„Nu, wel verschrikkelijk moe. Laat
mij morgen een telegram zenden, dat u
oververmoeid is. Dat is de waarheid. En
dan blijven we lekker met z'n beidjes".
Hij glimlachte flauw. „Je zou me
haast nog overhalen, kind".
„Dan haal ik u morgen helemaal over",
lachte Lucie, die al begreep, dat zij haar
zin zou krijgen.
„We zullen nog wel eens zien. Maar
we lopen alle kans, dat zij dan zater
dagavond hier is".
„Waarom?" vroeg Lucie verbaasd.
„Bij al haar brutaliteit en haar be
rekenend optreden is zij bang, dat ik
haar zal verlaten. Een half jaar geleden
of zoiets heeft Verwey mij die raad al
gegeven. Echtscheiding zal niet gaan,
zei hij, want dan moeten jullie allebei
heel hard liegen.
Misschien is er kans op scheiding tus
sen tafel en bed, al zal zij die ook
tegenwerken. Je koopt in Zeestad een
aardig huis, waar je met Lucie kunt
wonen en je betaalt haar de vastgestel
de alimentatie. Je bent zo van haar af.
't Was alles heel cynisch van Verwey.
Ik denk aan geen van beide, 'k Wil
geen publiek schandaal, 't Is ook niet
fatsoenlijk. Nee, zó niet. Ik zal mijn
pakje, door eigen schuld, misschien nog
jaren moeten dragen".