iiiAnoEn - niEuws Urunott Leven en arbeid van Joseph Charles Philpoi Memastate" S&v^^ pronchiletten „Der Pelgrim's Metgezel" ZEISS 64.75 KOLFF Winter niet streng, ondanks eikels en ganzen Voor het ^j^ moderne *w^^ interieur Reislusiiq .blad Vrijdag 8 maart 1968 No. 3668 ITHtf tó KOLFF - Middelharnis door J. A. SAARBERG WEERPRAATJE J. Keuvelaar De antithese Wereldgelijkvor- migheid Geien aparte moraal. Het gesprek dat we vorige week had- (j over de verschuivingen in de mo- bracht ons op een artikel in het centraal Weekblad voor de Gerefor- ijerde Kerken in Nederland", d.d. 24 iU, 1968, van de hand van Dr. B. jetveld, getiteld: „Wat onderscheidt I nog?" Het artikel is op zijn beurt ijer een reaktie op een beschouwing iPs. J. H. Velema in het Christelijk jjreformeerde Weekblad „De Wekker". Is Velema had daarin betoogd dat de ntithese, de tegenstelling tussen kerk l wereld bezig is te verdwijnen. Ij gaf daarbij uiting aan zijn ernstige Korgdheid over de vervaging van de ^nzen en over de normloosheid van tijd, ook bij vele christenen. Br. Rietveld deelt die bezorgdheid, laar gaat tegelijk in op de vraag of er .1 van een aparte christelijke moraal fcproken kan worden. Hij wijst er, [s ik meen terecht, op, dat men al in een zekere krampachtigheid frvalt. De antithese is vroeger ook ge- inteerd op een manier die ons nu zou [len iiuiveren. Als je christen bent, je dat niet en doe je dat ook niet. jerkwaardig genoeg waren de meeste gels negatief, zodat anderen de kerk- ensen gingen zien als wezens die Ual tegen waren... [we hebben dat zelf een beetje in de ind gewerkt, want een christen is nu [ïimaal anders dan de anderen. En hlgens Rietveld (ik geef zijn visie ter- |lle van de kortheid voor het grootste iel met mijn eigen woorden weer) is Éwstdronk in tobl«tvoriTu95c^ Ie handelwijze dan niet meer de na- [iirlijke vrucht van het geloof, maar I heeft haar waarde in het markeren 1 het verschil". lik geloof dat we dit gerust mogen fderstrepen. Er is een tijd geweest dat k in laten we maar zeggen [yperiaanse kringen liep te zwaaien et de hooggeroemde antithese, maar bt is er terecht gekomen van de Gere- Ueerde zede? Er is ook een tijd ge leest dat in laten we maar zeggen bevindelijke kringen als hoogste Èjsheid op etisch terrein werd uitge- ppen, dat je de christen kon kennen jan zijn gewaad, aan zijn gelaat en 1 zijn gepraat", en wat voor vrucht [eft deze leuze afgeworpen? Alléén pr dat men 10 jaar achter de anderen pkwam (het verschil in jaren is trou- |(ns nu al minder geworden, denk ik). iHoe zou dat komen dat we in allerlei Irken en kringen, ondanks al die jhonklinkende leuzen, toch zo we- Igelijkvormig geworden zijn? Wel, bdat we het woord wereldgelijkvor- |i5 alleen maar op de buitenkant heb- toegepast... Wereldgelijkvormig, was je, wanneer je naar de bios- lop ging, wanneer je kaartte, wanneer I danste, wanneer je radio en later neer je televisie in huis had. En ik 1 niet zeggen verstaat u mij als-'t- [Mieft goed dat een christen overal mee mag doen en aan mee kan ta, maar we hebben vergeten erbij te Kgen, dat dat alles nog maar de bui- fikant betrof. Want je kunt nog nooit 1 bioscoop aan de binnenkant gezien fbben, nog nooit een voet op de dans per hebben gezet, geen radio of tele- pe in huis hebben en toch volledig preldgelijkvormig zijn. Want wereld- tekvormig zijn, dat is denken zoals de peld denkt, spreken zoals de wereld pekt, handelen zoals de wereldhan- kortom, leven zoals de wereld pi wie vernieuwd is naar het Beeld I Christus, die kan dat vanzelf niet kt, die gaat anders denken, anders 'eken, anders handelen, anders leven. Mus noemt dat in Efeze 4: „niet meer Nelen gelijk als de andere heidenen ?ndelenmaar vernieuwd worden |ile geest van uw gemoed... enz." la.w. Wanneer we dat nieuwe leven [nnen, dan doen we vanzelf anders 1 de anderen; daar behoeven we he- Nal geen krampachtige pogingen SPECIALE AANBIEDING gematteerde, massief koperen kast moderne wijzerplaat klankvolle bimbamslag 8 dagen lopend schriftelijke garantie 24x15,5 cm. WINKELCENTRUM BINNENWEG 48 TELEFOON 11.66.15 - ROTTERDAM voor te doen, geen houding aan te ne men van „raakt niet en smaakt niet en roert niet aan". Bekend is het gezegde van de kerkvader Augustinus: „Als je God liefhebt, mag je doen wat je wilt". Betekent dat nu, dat ei' voor een christen geen verboden terrein meer bestaat? Dat hebben sommige mensen ervan gemaakt. Je mag doen wat je wilt, inderdaad, maar alleen als je God liefhebt... En als je God werkelijk lief hebt, dan doe je alleen wat Hem wei- behaaglijk is. Dan spreekt het vanzelf dat je sommige dingen niet meer doet en andere dingen juist wél. En degenen die God niet liefhebben, mogen die dan doen wat ze willen? Dat zeggen sommige mensen: „Ik ga niet naar de kerk, dus ik kan doen en laten wat ik wil." Dat hadden ze gedacht...! Er is geen andere Wet voor christenen en voor niet-christenen. Zoals elke Ne derlander geacht wordt de wet te ken nen, en zoals ook elke Nederlander die die wet overtreedt, gestraft wordt, zo zal ieder mens uiteindelijk naar de Wet Gods geoordeeld worden, onverschillig of hij of zij die Wet gekend heeft, on verschillig ook of hij of zij die Wet er kend heeft. „Vrees God en houdt Zijn geboden", zegt de Prediker, „want dit betaamt alle mensen" (en niet alleen de christenen...). Daarin moet ik Dr. Rietveld in zijn artikel wel gelijk geven als hij zegt dat er geen aparte christelijke moraal en geen aparte christelijke ethiek bestaat. Als hij het maar niet zó uitlegt dat een christen nu ook mag leven zoals een wereldling leeft. Nee, het is precies an dersom, een wereldling zou moeten le ven zoals een christen leeft. Ook al struikelt een christen dan dagelijks in vele WAARNEMER. voor veilige verzekeringen en lage premies. Bijzonder snelle schade afwikkeling. Zeer scherpe tarieven voor autoverzekeringen en na 1 jaar schadevrij rijden reeds EC/o korting. Financieringen. VOORSTRAAT 36 TELEFOON (01870) 2012. Bijna een eeuw assurantie- agenten. By de N.V. De Banier te Utrecht is een wel zeer bijzonder boek van de pers gekomen, getiteld „Der Pelgrim's Met gezel, leven en arbeid v,an Joseph Charles Philpot" door J. A. Saarberg te Utrecht. Philpot iis onder ons volk geen onbekende, duizenden zgn gesticht door zün talrijke predikaties, die uit het En gels in onze Nederlandse taal zyn over gezet. Deze preken, zowel thuis als in vakante kerken gelezen, zijn velen tot rijke zegen geweest. Maar toch zullen slechts weinigen weten wie Philpot was en welke plaats hij in Gods Kerk in Engeland heeft ingenomen. Er is in 1875 wel een Nederlandse vertaling van een verzamelimg brieven van hem met een korte levensbeschryving uitgeko men, doch deze was zeer onvolledig en trouwens niet meer verkrijgbaar. Daar om is het verheugend dat dit royale boek is verschenen, waarin in 32 hoofd stukken Philpot's gehele leven aan on ze geest voorbij trekt en wij hem kun nen volgen vanaf zijn vroegste jeugd tot aan zijn stervensuur, byna honderd jaar geleden. JOSEPH CHARLES PHILPOT (1802 1869) JOSEPH CHARLES PHILPOT werd 13 sept. 1802 geboren in de pastorie van Ripple. Een kort overzicht uit zijn leven laten wij hier volgen. Hij was uit een gezin van acht kinderen en werd bestemd, om evenals zijn vader de kerk van Engeland te dienen. Al vroeg werden hem de beginselen van de Griekse en Latijnse taal bijgebracht en hij maakte daarin zulke vorderingen, dat hij op 9-jarige leeftijd reeds een hogere school te London bezocht. In die tijd was er de vreselijke ziekte, de t.b.c, die men toen de tering noem de, waaraan duizenden stierven. Vooral jonge mensen. Het gezin Philpot werd er door gehalveerd en ook Joseph werd er door besmet, zodat hij naar huis moest worden gehaald om thuis verpleegd te worden. Hij bracht er het leven af, maar is zijn hele leven een zwakke man gebleven. Het was voor hem hard studeren en weinig ontspanning. In 1821 werd hij student aan de universiteit te Oxford en lid van het Worcester college. Er scheen uit hem een voortreffelijk ge leerde te groeien. Hij was zeer inge togen, maar schrijft van zichzelf, dat hij leefde zonder hoop en zonder God in de wereld. Zijn begeerte strekte zich alleen uit naar aardse roem en groot heid. Op ongedachte wijze kwam er een grote ommekeer in zijn leven. Hij on derbrak zijn studietijd om twee jaar werkzaam te zijn in Ierland, waar hij als gouverneur twee zoons van een rechtsgeleerde moest gereed maken voor universitaire studie. Zijn verblijf in Ierland werd hem tot een eeuwige ze gen, hij leerde zich als een arm zon daar kennen en het werk der genade werd in zijn hart geplant. Toen hij in 1827 zijn plaats weer in nam aan de universiteit te Oxford kwa men er botsingen. Hij kon niet meer met het ijdel geklap van zijn vrienden meedoen. Al stond hij in hoge achting bij zijn professoren en medestudenten, hij werd gemeden. Het werd voor hem een onhoudbare zaak en hij moest zijn studie opgeven. Het vooruitzicht een maal de positie van hoogleraar te ver werven, gaf hij vrijwillig voor de Naam en zaak des Heeren prijs. Met zijn studie was hij wel zover gevorderd, dat hij zich kon laten ordenen als predikant in de Staatskerk, wat ook is geschied. Zijn eerste gemeente was Stadhampton, de geboorteplaats van de grote dr. John Owen. Door zijn Schriftuurlijk bevin delijke prediking trok hij scharen volks, ook van wijd en zijd uit de omtrek. Toch zag hij in dat hij op de duur niet in de Staatskerk zou kunnen blijven, vooral de liturgie stuitte hem tegen de borst. Als hij de doop bediende moest hij zeggen, dat al die kinderen weder geboren w^aren; moest hij lidmaten be vestigen, dan moest hij benadrukken, dat al hun zonden vergeven waren! Na lang aarzelen en biddend overleg brak hij weloverwogen met deze kerk, ging op zichzelf staan en sloot zich later bij de Bijzondere Baptisten aan. Zijn vriend William Tiptaft had zich ook van de Staatskerk afgescheiden en was hem hierin voorgegaan. Er was in die dagen een krachtige opwekking in Engeland's graafschappen, velen werde^ tot God bekeerd. In die tijd predikte ook de bekende Hunting ton, Warburton, John Grace en ande ren. Opmerkelijk is dat in de tijd van Philpots afscheiding ook een afschei ding in Nederland plaats vond (1834) hoewel men van elkaar niets afwist. Dit is aanleiding geweest dat al vroeg pre dikaties van hem in het Nederlands zijn vertaald. De zwakke leraar was krachtig in de Heere. Hij voelde zich zeet aangetrok ken tot de „kleine luyden", tot dat volk, hoewel arm, van een hogere adel was dan van de wereld. Duizenden eenvou dige christenen vonden in hem een trouwe leidsman en hij was waarlijk zoals de titel van het boek zegt der pelgrims metgezel. Philpot was met zijn vriend William Tiptaft eigenlijk de leider der Bijzon dere Baptisten. Hij verwierp dus de kinderdoop, al heeft hij dit in zijn predi king en in zijn geschriften nooit op de spits gedreven. Hij bleef vele vrienden houden ook onder de niet-baptisten. De heer Saarberg beschrijft duidelijk dat PhUpot de kerk van Engeland niet er kende als de kerk van Christus en daarmee ook hun doop niet (allen we dergeboren). Uit dit oogpunt moet Phil pot's overgang naar de Baptisten worden gezien, (blz. 158). De schrijver is eerlijk in zijn beschouwingen. Wanneer hij b.v. Philpot's wijze van prediken beziet, zegt hij, dat daaraan dikwijls het nodigend karakter ontbrak ten aanzien van hen die nog onwedergeboren waren (blz. 508) Philpot was ook zeer voorzichtig met het institueren van gemeenten en aannemen van nieuwe leden door be lijdenis en doop. Tegenstelling van de gemakkelijkheid waarmee dit in de Staatskerk toeging. Wij hebben grote waardering voor dit boek. De verschijning is een aanwinst voor onze Nederlandse literatuur, om dat over deze ongetwijfeld grote ge leerde nooit eerder een dergelijk boek is verschenen. Uit zijn brieven en ge schriften wordt Philpot zelf veel aan het woord gelaten maar de nodige toelich ting ontbreekt er niet aan. Er liggen kostelijke lessen in. Het is zeer vlot ge schreven, prachtig van stijl en het leest gemakkelijk. Wij krijgen er ook een goed inzicht door van het kerke lijk leven van die dagen in Engeland. Voor velen ten zegen Philpot is voor zeer velen ten zegen geweest en door zijn geschriften spreekt hij nog, nadat hij gestorven is. In En geland zijn meer dan 500 predikaties van zijn hand verschenen, waarvan er 160 in het Nederlands zijn overgezet. Charles Haddon Spurgeon schreef in zijn blad „The Sword and Trawei" o.a.: „Het doel van de heer Philpot was steeds weer het afbreken van de gods dienst naar de mens en de omverwer ping van de machtige kastelen der let terknechten, welke satan overal doet verrijzen. Wij hebben zijn predikaties met veel profijt gelezen, want ze zijn weergaloos". Uit dit alles blijkt dat Philpot, ondanks zijn zwakke gezond heid, enorm veel werk heeft verzet. Ook op sociaal gebied, voor de ontzettende armoede van die dagen deed hij veel. Hij was ook de oprichter van de „Gos pel Standard" (1835) een periodiek dat nu nog verschijnt (134ste jaargang). Volgend jaar 9 december 1869 zal het honderd jaar geleden zijn dat Philpot na een zeer arbeidzaam leven de eeuwi ge heerlijkheid inging. Hij werd begra ven te Croydon. Het verschenen boek van deze Godsgezant na honderd jaar kan daarom een gedenkboek worden ge noemd. Van hem kan gezegd worden: de gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn. De heer Saarberg heeft voor dit boek vele naspeuringen moeten doen om de ze levensbeschrijving zo volledig mo gelijk te maken. Hierin is hij o.i. uitste kend geslaagd. Bij vrijwel ieder hoofd stuk zijn foto's geplaatst, w.o. zeer waardevolle, die het boek zeer aantrek kelijk rnaken. De prijs is f 22,50. Dat moge duur lijken, maar in werkelijk heid is het goedkoop. U krijgt daar voor een rijk geïllustreerd standaard werk van 536 pagina's. Het is een ju weel van een boek, dat deze prijs dub bel en dwars waard is. RIJMEN VAN TIJMEN. Nou ze waren toch wel, Aardig ver van huis. Voor die Stadse rijders. Helemaal geen kruis! Naar het land der Perzen, Hebben ze gereên. Waar men met een lading. Prima spul verscheen. 't Zal je overkomen. Om zover te gaan! Maar het was voor rijders. Heus geen effen baan. Zelfs voor de bandieten. Keek men grondig uit. (Lag er in de wagen Toch misschien een „spuit"?) Sneeuw en slechte wegen. Werkten heel niet mee. Maar men was bij thuiskomst, Bovenstbest tevree. Of 't zich zal herhalen. Dat is nog een vraag. Maar die Stadse rijders. Zijn wel ver van traag! Misschien straks naar Koeweit, Naar het rijkste land.. Het is ietwat verder. Dan de „overkant!" Hoe wijd is 't naar Koeweit? Of Van Rumpt het weet! Als men goed zal schokken, Staat-ie al gereed. TIJMEN (van onze weerkundige medewerker) Ondanks voorspellingen aan de hand van overvliegende ganzen en het aan tal eikels betreffende een op komst zijnde strenge winter, is de natuur, thermometrisch bekeken met een heel „gewoon" seizoen gekomen. De gemid delde etmaaltemperatuur in De Bilt week met 2.3 gr.C. heel weinig af van het normale peil (2.2 gr. C). Het aantal uren zon in Zuid-LimiDurg n.l. circa 90 was bijzonder gering. Sinds het begin van de registraties daar, in 1909, was een winter in die omgeving nog nooit zo somber geweest. De Bilt registreerde altijd nog 147 uren zon te gen normaal 169, waarmee echter toch de vierde sombere winter in successie een feit werd. De neerslag was landelijk bezien bij na 210 mm tegen 176 mm normaal. Hoe wel de afgelopen winter (de cijfers heb ben betrekking op het tijdvak van 1 december 1967 tot en met 29 februari 1968) niet veel spectaculairs te zien heeft gegeven, is het toch wel de moei te waard even stil te staan bij het ab solute dieptepunt, dat zich op 13 janu ari voordeed. Dedemsvaart nam toen een temperatuur van -24 gr.C. waar, gemeten op 1,50 meter hoogte in een tegen straling afgeschermde hut. Deze extreme kou, die zich vrijwel al leen in de met een dikke sneeuwlaag bedekte noordoostelijke helft van ons land heeft voorgedaan, kwam tot stand bij heldere hemel en windstilte tijdens het overtrekken van een rug van hoge druk. Ruggen van hoge druk zijn er meer malen geweest. Ze gaven een kortston dige temperatuurdaling en werden daarna steeds gevolgd door storingen vanuit de Noordzee, die een tempera- tuurverhoging meebrachten. In het al gemeen kan worden gezegd, dat stra lingwinters zeer kwetsbaar zijn voor dooi-invallen. Bij aanwezigheid van een stabiel ho- gedrukgebied boven Skandinavië is dat heel anders. Dan kan er wekenlang een koude, oostelijke transportwind waaien, waarin het aanhoudend vriest. Eigen aardig genoeg plooide de luchtdruksi tuatie zich dit jaar eind februari/begin maart zo, als typerend is voor een echte winterperiode, hoge druk boven Rus land, lage druk boven Spanje. Dat was echter te laat voor ouderwets vriezen. Het was wel deze situatie, die tot in de eerste helft van deze week de droogte deed voortduren. Het ziet er naar uit, dat het weer, op zijn minst in de eerste maarthelft, aan de koude kant zal blijven, met gevoelig heid voor nachtelijke vorst, hetgeen echter, op voorvaderlijk gezag, niet zo'n strop is. Denkt U maar aan de gezegden: „Een koude maart is goud waard", en „Meert guui', volle schuur". Groen gras en bloeiende bomen zijn nu eenmaal in dit jaargetijde slechte voortekenen, terwijl sneeuw daarente gen welkom is. Er bestaan voor maart ook spreuken, die betrekking hebben op de donder: „Dondert het in de maand van meert, In meie dekt de sneeuw de eerd" Een van onze medewerkers ziet in de rustige februarimaand met weinig neer slag een voorbode van een droge zomer en wij lazen voor u ook nog het rijmpje „Op een droge april een natte zomer volgen wil". (Nadruk verboden). BRILLENGLAZEN by de speciaalzaak Zandpad 82 - Mlddelbamls [E^RVOLGVERHAAL door HERMAN DE MUINCK {•Welnee, zij zat dik in de schuld. die schulden heb ik alle betaald. eerste man was helemaal niet een h ambtenaar. Hij was portier bij een iWement. Het pensioen was gering, '"j gering. Maar zij gaf handen vol I uit. Nu, dat kon ook wel, want zij rijke vriendjes, de meeste getrouwd '.Papa!" »2o was het, kind". '«aar hebt u dat dan geweten?" Wuurlijk niet, Lucie. Denk je dan, ['ik met haar getrouwd zou zijn!? Paar zeer verholen opmerkingen ''en mij aan het denken gezet. Ik een particulier detectivebureau in J'terdam in de arm genomen, dat in land en in Frankrijk een naarstig tezoek heeft ingesteld. Ik ken haar levensloop. Die is verre van fraai. l^^ ja, dat onderzoek had ik toen Wen laten instellen. Als zij mijn mv niet was, trapte ik haar van "Memastate" af, zei hij bitter, de '"'1 onder het hoofS op de tafel steu- „Praat u niet te veel, paps?" vroeg Lucie, die niet alleen ten diepste ge schokt en ontdaan was, maar innig me delijden met hem had. „U is erg moe". „Neen, neen, ik ben blij, dat ik er nu over praten kan met mijn dochter, die mij begrijpt". „Zou Gabrielle dat alles weten?" „Ik vermoed van wel. Maar vergis je niet, Lucie! Zij staat heel sterk onder de invloed (slechte invloed dan) van haar moeder, maar zoals haar moeder is zij niet. Beslist niet! Dat weet ik heel zeker. Zij werkte voor haar brood op een departement. Eigenlijk wilde zij niet eens naar hier mee, maar haar moeder heeft haar gedwongen". „Emil weet het niet. Hij vertelde mij, dat zijn moeder, naar zijn mening, wel veel moest verdienen, want zij had al tijd nieuwe kleren. Maar hij heeft nooit antwoord gekregen op zijn vragen, welk werk zij nu eigenlijk deed". „Begrijpelijk. Bovendien is die jongen een blok aan haar been. Een aardige jongen. Er zit wat in. Je hebt hem goed les gegeven, Lucie. Hij spreekt nu feil loos HoUands. 'k Zou wel willen pro beren, of de geneeskunde er niets aan doen kan, maar zijn moeder moet toe stemming geven en die weigert". „Ik begrijp zo'n moeder niet." „Ik wel, als je haar karakter goed kent". „Maar, papa, neemt u mij niet kwa lijk, nu u tegenover mij zo openhartig bent, durf ik het wel vragen of zeggen, u is toch nooit een doetje geweest. U kunt mevrouw Dumourezeh, uw vrouw toch wel de baas?" „Neen, Lucie, zij was enorm lief en vriendelijk en aanhankelijk. Ik hield van haar, ik schaam mij er over, het te bekennen. Van haar was het alles be rekening. Toen wij eenmaal getrouwd waren, was zij volledig de baas over mij. En ik kan mij er niet aan ont worstelen, 'k Heb jou zelfs niet fraai behandeld". Nee, nee, paps, zo erg was het niet. U was niet, zoals vroeger, bepaald lief voor mij. Maar de laatste tijd is dat toch wel anders geworden. Gelukkig! 'k Heb tijden gehad, dat ik dacht: heb ik nu mijn vader ook verloren?" „Lucie, je bent zo'n ongecompliceerd, onervaren meisje. Heb je ooit wel eens aan je financiën gedacht?" „Financiën? Ik krijg toch mijn maand geld van u? Ik kan het lang, lang niet op en breng de rest op de spaarbank". „Dat maandgeld! Daar gaat het nu niet over. Je hebt recht op je moeder lijk versterf, 'k Heb het bedrag, dat vrij behoorlijk is, niet uitbetaald, ook al omdat je minderjarig was. De succes sie-belasting is natuurlijk betaald. Het bedrag is goed belegd. Als je het heb ben wilt, het is van jou, staat ook op jouw naam, dan zeg je "het maar. Dan maak ik het los. Over drie maanden is het geld biimen". „Laat maar staan, papa. Wat moet ik er mee doen?" „Zoals je wilt. Maar er is méér. De zaak is er ook nog. En mijn particulier kapitaal. In de zaak wordt flink ver diend. Als er nu niets gebeurde, zou, als ik er niet meer zou zijn, het meeste van de winst en van mijn kapitaal naar jou toegaan, dat is wettelijk, dan zou je moeder een deel krijgen en de rest, wat de zaak betreft natuurlijk, was voor Kees van Stralen, die mededirecteur is niet alleen, maar ook klein-aandeel houder. Ik hoop, dat je me volgen kunt" „Ik geloof het wel, papa. Maar als u nu er persé over praten wilt, kan dat dan later niet?" Nee, dat moet nu gebeuren. Ik heb je slecht behandeld, nota bene mijn eigen, lieve dochter! Je moeder, van alle markten thuis, informeerde zo eens, langs haar neus weg en toen ik het haar meedeelde, nu, toen was zij niet best te spreken, 't Werd een scène van jewelste die een paar dagen geduurd heeft. Jij had je moeders versterf, waarvan je goed kon leven. Zij had twee kinderen, in elk geval een stakkerd van een jon gen (toen had zij wel belangstelling voor hem!) dat ging toch zó niet; zij was toch mijn vrouw! Zij gunde Van Stralen het geld niet eens; als directeur had hij een best salaris. Ik ben gezwicht Lucie, ik kon er niet tegenop; die herrie maakte mij kapot. Dus is er, tegen de zin en de raad van Verwey, een testa ment gemaakt. Zij „Hondemastate" en tweederde van de winst uit het bedrijf en mijn kapitaal; Van Stralen een der de van de bedrijfswinst. Aan hem wil de ik niet tornen, beslist niet. Een aar dige kerel; een harde werker. Boven dien laten de statuten van de n.v. het zó niet toe. Met zijn goed directeurssa laris en een derde van de winst is hij goed betaald. Maar ik had, om nog meer en nog langer herrie te vermijden, mijn eigen dochter onterfd". Van Adrigem kreunde. „Och, paps, wat geeft dat! Laat ze er dan gelukkig mee zijn. Alleen hoop ik, dat het nog lang duurt. Ik kan je niet missen, paps. Je bent alles, wat ik heb". „Ja, ja, maar ik heb je slecht behan deld. Doch het is nu in orde. Een week geleden heb ik met Verwey gepraat. Er komt een nieuw testament, dat morgen getekend wordt. Jij en je moeder ieder de helft van „Hondemastate" en ieder de helft van mijn kapitaal. Ieder één derde van de bedrijfswinst. En Van Stralen ook een derde. Zij weet er niets van. Ik vertel het ook niet. Anders heb ik geen leven". „Het is goed, papa. Denk er niet meer over. U is zo moe als wat. We gaan vroeg naar bed. En als ik u was, ging ik overmorgen niet naar Den Haag. Dan hebt u hier een rustig weekend. Moeder redt zich daar wel". „Neen, ik moet er wel heen. Maandag daar nog zaken doen ook. En moeder zou niet te spreken zijn, als ik niet kwam". „Als u ziek is kunt u toch niet komen?" „Maar ik ben' niet ziek". „Nu, wel verschrikkelijk moe. Laat mij morgen een telegram zenden, dat u oververmoeid is. Dat is de waarheid. En dan blijven we lekker met z'n beidjes". Hij glimlachte flauw. „Je zou me haast nog overhalen, kind". „Dan haal ik u morgen helemaal over", lachte Lucie, die al begreep, dat zij haar zin zou krijgen. „We zullen nog wel eens zien. Maar we lopen alle kans, dat zij dan zater dagavond hier is". „Waarom?" vroeg Lucie verbaasd. „Bij al haar brutaliteit en haar be rekenend optreden is zij bang, dat ik haar zal verlaten. Een half jaar geleden of zoiets heeft Verwey mij die raad al gegeven. Echtscheiding zal niet gaan, zei hij, want dan moeten jullie allebei heel hard liegen. Misschien is er kans op scheiding tus sen tafel en bed, al zal zij die ook tegenwerken. Je koopt in Zeestad een aardig huis, waar je met Lucie kunt wonen en je betaalt haar de vastgestel de alimentatie. Je bent zo van haar af. 't Was alles heel cynisch van Verwey. Ik denk aan geen van beide, 'k Wil geen publiek schandaal, 't Is ook niet fatsoenlijk. Nee, zó niet. Ik zal mijn pakje, door eigen schuld, misschien nog jaren moeten dragen".

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1968 | | pagina 5