IIAI1DEI1 niEUWS eschiedenis 'oormalig •oedereede V. blad Vrijdag 29 december 1967 No. 3649 De visserij van Ouddorp, Goedereede en Stellendam doorleeft een geweldige expansie. Burgtaneester H. J. Smith heeft, geboeid door dit „vissersbedrijf" een studie gemaakt van zowel verleden, heden als toekomst van deze bedrijfstak. Zijn bevindingen zijn opgetekend in bijgaanid artikel. Het beeld anno 1967. Stoere vissersschepen waarin een hart van 600 en 700 pk klopt presenteren zich in de vlootschouw. De eerste schriftelijke bewijzen om- ent de ouderdom van de visserij te ledereede worden gevonden in de eur of privilege, gegeven in mei 1312 oor Geeraert, heere van Voorne en urghgraaf van Zeeland, waarbij Goe- ereede stadsrechten verkreeg. In de artikelen 9, 11, 12 en 35 komt [elkens de visserij ter sprake, waarvan rellicht het meest frappant is, dat toen leds in maatschap werd gevaren, het- een blijkt uit artikel 11 van die keur, epalende dat, wie haring-schepen ge- een (lees in gemeenschap) heeft, en e niet gemeen wenst te houden, voor Sint Jansdagh te midsomer" een heiding moet bewerkstelligen. Zoniet, soe moeten sij blijven te gader, die elt deur, dat wijset die keure". Bovendien kende artikel 35 het larktrecht toe, door als volgt te be- alen: „Alle die van Westvoirne (lees loedereede en Ouddorp) varen, die oeten soeken haer markt ter Goeree; e dat niet en dade, hij verboerde (lees erbeurde) XXX scellingen". Het schijnt echter wel zeker, dat oedereede en daarmede de visserij leds veel ouder is geweest. Sommige hrijvers menen dat Goedereede zelfs oor de vissers is gesticht, n.l. in de di- ecte omgeving van de eerste uitwate- gssluis van de polder den Ouden Dstdijk. Waarschijnlijk werd'toen gevist met eine slabbers, later rond 1500, ver- angen door vishoekers, waarmee men otere reizen kon maken, temeer om- lat men eveneens de conserverings- rocedure van zouten en inleggen in nnen kende. Van Dam en andere his- rici beweren zelfs, dat de Goereese isers de eersten zijn geweest, die ha- ig en kabeljauw inzoutten en expor- lerden naar het buitenland. In de annalen komen steeds weer erhalen voor van manhaft optreden loor vissers en kooplieden. In 1534 werd tor de vissers en kooplieden zelfs een onvooi uitgerust om de vissersschepen gen de stroperijen van de Fransen te schermen. Hieruit lijkt de conclusie gerecht- aardigd, dat Goedereede en door de andel en door de visserij in de vijf- inde eeuw een bloeiende stad was. Bloeiend, maar door de voortdurende slibbing en verzanding enerzijds, oor steeds weerkerende watersnoden, randen, roof partij en en plunderingen derzij ds, ten ondergang gedoemd. In 1680 schreef de hiervoor vermelde itoricus van Dam: „Daer varen nu lian Goeree omtrent ses of seven sche- ;n vandaen: mij kan heugen, dat er |ioch verscheijden scheepjes om verse voeren, als ook ventjagers, die in de iven lagen om de ghevangene vis van vissers over te nemen en te vervoe- b naer Brabant; maer doordien de [laven te lang is ende dickmaels den lond van deselve door den aenloop van lie zee vol sant gesmeten wordt, soo kan |iie sonder perijckel niet wel bevaren 'orden". Alhoewel dus sterk teruggelopen, ileef de visserij toch een bron van be an en ontstond aan het eind van de te eeuw aan de mond van de haven, ip een afstand van ongeveer twee kilo- neter van de oude stad Goeree, een andé lieuwe buurtschap „Het Havenhoofd", en 65! '^°o^ vissers bewoond. enissi endei ukkii erenl enjssi be- ieuw- REN enissi 'endei lukkii den er lukkii uws Mij." 8 TE penissi iëntèU en eei EN RIJF 21 8 P BBL den e misbar LtrK den spoed' IJK. Nieuwe impulsen. Mede doordat de landbouw in het aatste gedeelte van de negentiende ieuw een zeer slechte tijd doormaakte, engevolge waarvan de landarbeiders en zeer aitnoedig bestaan leidden, Keg de visserij op het Havenhoofd lieuwe impulsen, Een aantal landbou- ffers en landarbeiders ging over op de isserij, die toen juist bijzonder lonend ras door de grote garnalen- en steur- 'angsten. Juist in deze tijd werd de sevisserij in Paesens en Moddergat' friesland) ernstig door een stormramp letroffen. Een aantal vaartuigen werd ipgelegd omdat ófwel de bemanning 'sn boord ging, ófwel de reder zijn kapitaal niet langer aan de zee durfde •evertrouwen. Met een aantal van deze sewaardige schepen werd de Goereese loot uitgebreid en ging daarmede van ieverlede over op de kleine zeevisserij. 'lede door het systeem van de z.g.n. leelvisserij konden vooral jonge land- Aeiders worden aangetrokken. Lang- amerhand ging men over van dagvis- ttij o.a. op garnalen, naar de week- 'sserij. Deze werd uitgeoefend onge- leer van april tot oktober, waarna vele Aspen werden ingeschakeld bij het ervoer van suikerbieten van Goede- secJe naar de suikerfabrieken in Din- eloord of Puttershoek. 'oormalig Ouddorp. Veel van hetgeen met betrekking tot 'Oedereede werd vermeld, kan op de sserij te Ouddorp worden toegepast. 'ok hier een hechte vissersgemeen- thap die in het uiterste westen was ge- '6en, nu nog genaamd „de Vissershoek" irkprl Westnieuwlandse dijk.nog zee- akKe ijjjj^g .^gg^ werden de bommen daar 'sen de dijk opgetrokken. De hmdige p.: laven van Ouddorp werd eerst in 1860 'angelegd en is dus nog vrij jong. Rond 'Wo werd vanuit de Val de haring- [angst uitgeoefend. Op de slikken was voor enkele jaren nog het zalmstal Kvestigd, waar veel zalm werd gevan- ta. Opmerkelijk voor de visserij is, dat de kerk te Ouddorp Jan Machiel ''öffel begraven is, op wiens grafsteen ^n visnet en een kaakmes stonden af- *beeld. Men hield Jan Duffel waar- ^lüjnlijk ten onrechte voor de uit vinder van het haring kaken. Bedoelt daar het echte kaken mee, dan zal 'en zeker mis tasten; bedoelt men ech- 'f het conserveren van haring door "iddel van zouten en inkuipen dan '•ijkt dit juist te zijn, omdat Duffel een eersten was die deze methode van isbewaring en -handel uitoefende. Voormalig Stellendam. Voor wat Stellendam betreft, dient al lereerst te worden gewezen op het vrij jonge karakter van het dorp. Eerst in 1750 besluiten de Staten tot aanleg van de Damdijk tussen Goeree en Flakkee, van waaruit successievelijk de inpolde ringen plaatsvonden, met daarna rond 1780 de stichting van het dorp Stellendam. De eerste bewoners waren waarschijnlijk de bedijkers van de pol ders, waaruit naderhand, na de grote neergang van de landbouw, mede de garnalenvissers voortkwamen. Het Goereese Gat, een zeer rijk vis water, trok bovendien vele vissers van elders aan. Aanvankelijk met hoogaar- zen, later met grote blazers, viste men vooral op garnalen, welke voornamelijk naar Engeland werden geëxporteerd. Engeland betaalde (toen nog) met gou den ponden en dus was de garnalen visserij, die van de herfst tot midzomer werd bedreven, zeer aantrekkelijk. Naar verluidt kwamen de vissers van Pernis, Tholen, Brouwershaven en zelfs van Arnemuiden en Vlissingen. Na het graven van de Nieuwe Water weg in 1872 daalden de garnalenvang- sten zowel kwantitatief als kwalitatief. Wel gaf de steurvisserij in de jaren 1870 - 1900 een aanzienlijke opleving, doch nadat de steuren zich terugtrokken was de visserij niet lonend meer en be gon de grote armoe-periode voor Stel lendam. Zodoende was het, voor Stellendam een grote uitkomst, dat in het laatst van de vorige eeuw de gamalenpellerij op kwam. Aanvankelijk werden de garna len vanuit Engeland hier opgekocht om aldaar te worden gepeld, later bleek het voordeliger te zijn de garnalen gepeld in Engeland te importeren. Deze gamalenpellerij werd en wordt als huisindustrie uitgeoefend. Veel strijd is geleverd met de „pelbazen" omtrent de hoogte van het pelloon. Kortheidshalve moge er op worden ge wezen, dat in de tijd dat de ongezouten garnalen werden aangevoerd voor tien cent per kilogram, twee cent per ons aan pelloon werd mtbetaald. Thans is het pelloon een kwartje per ons en volgens een voorzichtige schat ting werd over 1966 aan pelloon in to taal 750.000,— uitbetaald. Wel een bewijs dat deze „huisindustrie" vaste voet heeft verkregen soms worden de garnalen ongepeld vanuit Sylt aan gevoerd en niet meer uit de econo mie van het dorp Stellendam kan wor den weggedacht. Weliswaar worden ook in Ouddorp en Goedereede garnalen ge peld, doch Stellendam neemt verreweg het grootste gedeelte voor haar reke ning. We stappen af van de geschiedenis en bepalen ons bij de gang van de visserö in de twintigste eeuw. Goeree's visserij vroeger Zo liep de Stellen- damse vloot veertig jaar geleden het haventje binnen. Motorisering. Heel langzaam kwam de motorisering van de vloot op gang. Een oude visser vertelde mij, dat hij zijn eerste motor kon kopen van de opbrengst van het vissen van wijnvaten in de eerste we reldoorlog. Eenmaal begonnen, volgden indien mogelijk ook de anderen omdat zonneklaar bleek, dat onafhankelijk heid van wind de besommingen zeer gunstig beïnvloedde. Eerst goed op gang kwam deze moto risering na de tweede wereldoorlog. Het Havenhoofd was weliswaar vol ledig door de bezetter gesloopt, maar de Goereese visser wenste alleen en uit sluitend herbouw van de geamoveerde woningen van het Havenhoofd, ook al werd in de tweede wereldoorlog inci denteel vanuit Scheveningen gevist. Aangezien over Goeree Overflakkee verschillende rapporten werden uitge bracht op uiteenlopende tijdstippen is de groei en uitbouw van de visserij duidelijk waar te nemen. Allereerst is in juni 1951 een sociaal economisch rapport uitgebracht door het Economisch Technologisch Instituut voor Zuid-Holland, waarin de visserij slechts een ondergeschikte plaats is toe bedeeld; waarschijnlijk betekende zij in het totaalbeeld van toen beslist niet meer. Daarna is in 1960 ten verzoeke van de adjunct secretaris van de Conraiissie Artikel 8 Deltawet een rapport opge steld door de technisch opziener van de inspectie der visserijen in het eerste district, teneinde genoemde commissie gegevens te verstrekken inzake de vis serij van Goedereede, Stellendam en Ouddorp. Tenslotte is in 1967, in het kader van het onderzoek, bedoeld in artikel 7 van het besluit ruimtelijke ordening, een visserijwerkgroep gevormd, welke met zeer gewaardeerde medewerking van het Landbouw Economisch Instituut, een nota opstelde omtrent de Goereese visserij, nu en in de toekomst. Volgens gegevens, aan het eerste rap port ontleend, verschafte de visserij op 1 maart 1947 in de drie dorpen Goede reede, Ouddorp en Stellendam aan 336 personen werkgelegenheid, van wie zich 216 personen actief met de visserij bezig hielden. Van deze 216 vissers wa ren er 68 schipper en 148 knecht of deelvisser. Een opvallend verschil in leeftijdsopbouw werd geconstateerd tussen de groep vissers en knechts. Bij de schippers was SOVo ouder dan 50 jaar, bij de knechts of deelvissers nog geen 20''/o. Bovendien bleken de schip pers lang niet alle eigenaar van het schip. Dit bleek in Goedereede voor 41 het geval te zijn, in Ouddorp voor 460/0 en in Stellendam voor 70o/o. Van de totale bevolking (6956 inwoners) bleek W/o van de visserij als bestaans- bron afhankelijk, per dorp sterk ver schillend. Voor Ouddorp was dit 4o/q, voor Goedereede 280/o en voor Stellen dam 350/0, Tevens bleek de hokvastheid van de vissers uit het feit, dat alle gar nalenvissers in één der drie dorpen ge boren bleken te zijn. Vóór de tweede wereldoorlog omvatte de vloot in totaal 100 a 110 eenheden, waarvan 83 de garnalenvisserij beoefen den. Van deze garnalenvissers waren 52 eenheden in Stelendam, 21 in Ouddorp en 10 in Goedereede gestationeerd. Per 1 januari 1940 was de stand van de garnalenvloot als volgt: Aantal schepen Gem. leeftyd Gemiddeld Jaar Gemeente zeil- motor- schepen schepen totaal V. d. schepen in jaren motor vermogen moto risering Goedereede Stellendam Ouddorp 4 6 3 49 2 19 10 52 21 40,8 40,6 37,4 45 pk. 25 pk. 34,5 pk. 1931 1931 1935 Volgens het eerstgenoemde rapport telde de vloot van Goeree toen reeds 20 trawlers, (bedoeld zal zijn kotters) waardoor in Goedereede het welvaarts niveau van de vissers aanzienlijk hoger lag dan in Ouddorp en Stellendam. Duidelijk werd nog eens in het rap port onderstreept, dat de gamalenpel lerij een belangrijke bijverdienste voor de arme vissersbevolking betekende. In het onderdeel „De toekomst" van genoemd rapport werd voor de visserij een somber perspectief getekend: de toestand van de vloot geenszins bevre digend, de gemiddelde leeftijd hoog en het motorvermogen gering. „Zelfs", al dus het rapport, „als men er in zou slagen tot vlootherstel en tot vlootver- nieuwing te komen wat in verband met kapitaalbehoefte niet eenvoudig zou zijn kon een uitbreiding niet worden verwacht". Bovendien zou het toen in overweging zijnde vijfeilandenplan aan Goedereede en Stellendam het voortbestaan van de vissershavens ontnemen, terwijl het ver zandingsgevaar de bruikbaarheid van deze havens op langere termijn zeer du bieus zou maken. Alleen Ouddorp zou in zijn bestaan als vissershaven door deze gevaren niet worden bedreigd. Niettemin werd verruiming van de werkgelegenheid in deze bedrijfstak niet waarschijnlijk geacht. Ook in het hoofdstuk verkeer en ver voer werd nog eens onderstreept de weinig rooskleurige toekomst van de Stellendamse haVen. De verzanding nam zo snel toe, dat gesteld werd, dat over 10 15 jaar dus in 1960 de haven waarschijnlijk niet meer zou kunnen worden opengehouden, waardoor de garnalenvisserij ernstig zou worden be dreigd. Typerend is, dat het rapport het verlies van de gamalenpellerij veel ern stiger zou vinden dan het verval van de garnalenvisserij zelf. Ook de haven van Goeree achtte men bedreigd, zodat men voor de toekomst, alhoewel de bevolkingsaard aanzienlijk verschilde, een concentratie van de vis serij te Ouddorp mogelijk achtte. Al met al, voor de visserij een somber beeld met weinig toekomstmogelijkhe den. Dan komt de watersnoodramp van 1953, met het daaruit voortvloeiende Deltaplan, hetgeen een volstrekte om mekeer brengt. Weliswaar gingen de havens van Goe dereede en Stellendam verloren door afdamming van het Zuiderdiep en zal ook de haven te Ouddorp zijn vissers- functie verliezen na sluiting van het Brouwershavense Gat, zodat inderdaad een concentratie zal plaatsvinden. Doch niet in Ouddorp, maar in geheel nieuwe door Rijkswaterstaat gebouwde havens (binnen- en buitenhaven) in de onmid dellijke nabijheid van het grote spui- sluizen-complex in het Haringvliet. Het lijkt hier de plaats om duidelijk te stellen, dat Rijkswaterstaat, ondanks aanvankelijke tegenstand van de vissers wie verlaat graag zijn oude ligplaats in een generatieslange gunstig gelegen haven? de visserij op enorme wijze heeft gestimuleerd. Zeker, ook zonder Deltaplan en Rijks waterstaat zou te eniger tijd een ver dere modernisering zijn gevolgd. Daar voor had men te lang aan de zee het dagelijks brood weten te ontwringen. Maar ontegenzeggelijk vallen beide factoren, vernieuwingsdrang en -nood zaak, alsmede het vervallen van de oude havens en daanpede de noodzaak tot omschakeling op de zeevisserij, uiter mate gunstig samen. De tekenen begrepen. In plaats van zich te verliezen in een tot nu toe weinig vruchtbare strijd om uitvoering van artikel 8 der Deltawet, begreep de visser in de gemeente Gtoe- dereede, dat allereerst vernieuwing, om schakeling, studie en financiering nood zakelijk waren. Met andere woorden, eerst dienden eigen inzicht, eigen werk kracht, eigen initiatief te worden aan gesproken. Als daarbij dan de overheid een helpende hand biedt, hetzij in com penserende maatregelen, als aanleg van havens, bouw van geriefschuren en an dere voor de visserij noodzakelijke ac commodaties, dan komt toepassing en uitvoering van het befaamde artikel 8 Deltawet zeker niet in de eerste plaats. Rijkswaterstaat verdient van de Goe reese visserman alle lof en hulde voor hetgeen tot nu toe werd gepresteerd. Dit schept vertrouwen voor toekomstig overleg en aanvullende maatregelen, welke aan rechtvaardig^ verlangens ten aanzien van een op de toekomst gerich te visserij tegemoetkomen. Wellicht kan deze voortvarendheid van de vissersbevolking te Goedereede mede worden toegeschreven aan het feit dat men van oudsher gewoon was het historisch overzicht bewijst dit het ruime sop te kiezen. Anders gezegd, indien in het verleden de handel op Engeland gunstig was, wist men zich daarop te richten. Leverde de steur- en garnalenvangst meer op, dan schakelde men daarop over. Kon men niet altijd vissen in wintertijd dan zocht men em plooi voor zijn vissersschip in het ver voer van suikerbieten. Maar altijd was het de zee of het water, wat het dage lijks brood verschafte. Bovendien vond de huidige opbloei een grote stimulans in het inzicht van de heer E. A. Snijder, hoofd van de Christelijke Lagere School aan het Ha venhoofd, reeds in 1938 de mogelijkheid voor de vissers opende zich te bekwa men in de nautische vakken. Steeds weer heeft de heer Snijder aangespoord tot studie omdat hij voorzag dat ook de kustvisserij op den duur zou moeten worden omgezet in kleine zeevisserij. Mede door zijn rusteloos streven kon in 1966 een dagschool voor de visserij worden geopend, die thans, over twee leerjaren verdeeld, 26 leerlingen telt, terwijl daarnaast op de vrijdagavon den en de zaterdagmiddagen voor een 13-tal volwassen vissers de opleiding wordt verzorgd voor het stuurmans-, machinisten- en schippers-diploma. Slechts op deze wijze kan worden gezorgd, dat ook de toekomstige visse rij beschikt over een behoorlijk opge leid kader, hetgeen zeker noodzakelijk zal zijn, wil de visserij zich in een gro ter internationaal verband kunnen handhaven. Reeds het hiervoor vermelde rapport van de visserij-inspectie van december 1960 toonde een gunstige ommekeer ten opzichte van de cijfers, vermeld in het rapport van het ETI van 1951. Weliswaar bleek het aantal eenheden aanzienlijk gedaald gezonde sanering doch kwalitatief bleek de vloot aan zienlijk vooruit te zijn gegaan, zowel qua schip en waarde, als ten opzichte van het vermogen en de schuldenlast. Bovendien bleek de leeftijdsopbouw in 1960 gunstiger dan in 1951. Een en ander moge blijken uit de hierna volgende ta bel: Gemeente Aantal sche pen Gemiddelde leeftyd I vermo-1 tonna- schip motorj gen ge Globale geschatte waarde van de vloot Schuld naar deze waarde berekend in °/o Bemanning Gem. I Totaal leeftyd I aantal Totale bruto besomming Goedereede Stellendam Ouddorp 22 20 15 17 33 27 7 12 7 144 97 114 44 37 34 1.845.000 848.000 845.500 22 30 24 88 64 55 37 39 34 1.750.000,— 820.000,— 830.000,— Totaal 57 3.538.500 207 2.400.000,— Teneinde een juiste vergelijking te kunnen trekken volgen hier de vergelijkbare cijfers per 1 januari 1967: Gemeente Aantal sche pen Gemiddelde leeftijd I vermo-Itonna- scliip [motorI gen ge Globale geschatte waarde van de vloot Bemanning Totaal I Gem. <aantal leeftyd Totale bruto besomming Goedereede Stellendam Ouddorp Totaal 19 5,5 2 385 55 18 23 5 235 43 16 25 5 215 40 53 5.250.000 2.000.000 3.000.000 10.250.000 95 30 65 37 59 33 219 gegevens niet bekend. Over 1966 geraamd op 8.000.000.- Ook hier weer blijkt een sterke voor uitgang in de kwaliteit, omvang en ver mogens van de schepen, alsmede van de waarde en de bruto besommingen. Vooral echter blijkt de gunstige wij ziging in de leeftijdsopbouw van de vloot hetgeen uit het hieronder volgende overzicht blijkt: Jaren leeftijdsgroepen van de bemanningen per 10-taI jaren Totaal 14 - 21 jr. 22 - 29 jr. 30 - 39 jr. 40 - 49 jr. 50 - 59 jr. 60 - ouder 1960 1967 39 53 42 52 40 50 37 29 32 28 17 7 207 219 Rekening houdend met een goede be zetting van de dagschool voor de visse rij, schijnt aan de vergrijzing van de vlootbemanning een halt te zijn toege roepen, al zullen de Goereese vissers nauwlettend op het dagonderwijs moe ten toezien. Bovendien zullen alleen reeds de steeds groter wordende schepen, de vaak ingewikkelde en kostbare elek tronische apparatuur een vakbekwame bemanning vragen. In dit licht bezien kan worden ge steld, dat de dagschool voor de visserij juist op tijd kon worden geopend, al zal de thans aanwezige noodhuisvesting moeten worden opgelost en zal, wellicht in samenwerking met andere gemeenten waar een dagschool voor de visserij be staat, moeten worden gestreefd naar een modern uitgerust praktijkschip. Het moet mogelijk zijn, dat de betrok ken gemeentebesturen in onderling overleg stappen ondernemen om dit te verwezenlijken. De gehele nationale zeevisserij zou hiermede wellicht ge diend zijn. en nu Hoe zal zich nu de Goereese visserij in de toekomst ontwikkelen? Ontegenzeggelijk speelt daarbij de uitvoering van het Deltaplan en de enorme zeehavenontwikkeling in het Deltagebied tussen de Nieuwe Water weg en de Westerschelde een rol van betekenis. Perspectieven. Vastgesteld kan worden, dat de visse- ry (Maassluis en Vlaardingen) volstrekt van de Nieuwe Waterweg is verdrongen en de vraag rijst of dit in de nabije toe komst voor de Westerschelde (Temeu- zen, Antwerpen, Sloehaven etc.) niet eveneens zal gelden. Bovendien zullen de vissers uit Bruinlsse, Yerseke en Ar nemuiden elders een thuishaven moeten zoeken, zo de vissers uit eerstgenoemde gemeenten zich gaan overschakelen op de Ideine zeevissery. Het lijkt voor de hand liggend, dat de thans in uitvoering zijnde Deltahaven te Goedereede voor de visserij-zuid een goede thuishaven zou kunnen zijn. Rekening wordt thans reeds gehouden met een mogelijke uitbreiding van de vloot tot een tachtig-tal eenheden. Waar de afdamming van het Haring vliet en het Brouwershavense Gat, waarschijnlijk een teruglopen van de garnalenstand ten gevolge zal hebben - een en ander is thans nog een onder werp van studie Ujkt het niet denk beeldig, dat de thans ingezette omscha keling op de kleine zeevisserij ook door de huidige garnalenvissers zal plaats vinden. Tenzij zich voor de kust een goede garnalenstand handhaaft, lijkt het niet uitgesloten, dat over een aantal ja ren (in 1970-1971 zullen de afdammin- gen waarschijnlijk voltooid zijn) de gar nalenvisserij nog slechts als bijbedrijf zal bestaan voor de kleinere schepen. Het pellen van garnalen zou daarvan een nadelige invloed kunnen ondervin den, tenzij de garnalenhandel grotere partijen elders opkoopt, zoals thans somtijds reeds plaatsvindt. Kan daardoor enerzijds het Deltaplan mogelijk afbreuk doen aan de garnalen visserij, anderzijds brengt het de beide grote afnemers België en Frankrijk door de sterk verbeterde verbindingen Volkerakdam en Zoomweg dich terbij, hetgeen de handel zal kunnen bevorderen. Vestiging van één of meer exportbedrijven moet dan ook tot de mogelijkheden gerekend worden. Vervolg op de voorpagina van het vijfde blad. SiJiss^

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 13