iiAriDEn - niEUWs JAAL' dame [Brunott Il reportages! Rldh L Zilduro Zilver ELDDR Tips voor de gladiolentelers i,Hondemastate" zoveel kan Snuif en wrijf BUIJSSE EWEIJ M.ddelharnl||^ ^j^^f yQj^ Jq LaOgC JbO alleen de ri-ha u bieden. Fa. Bernard t Zn. D\i\es en Daijes blad Vrijdag 22 december 1967 No. 3648. J. A. KOQLi ;n bekenden jfen S. en een )DELHARN1S januari briekscoUectie 21 57 fis unt U artikelen w I EVA AR (01870) 28 57 Ook voor FOTOGRAFIE J. ZANDSTRA SOMMELSDIJK en TAAL 2 snel bespeelbaar! het klinkt geweldig! betaalbaar! Kade 7—9 MIDDELHARNIS Telefoon 2173 Oostflakkee Uw Modehuis Beton voor doe-het-zelvers g A of verge- s (leeftijd van .2—15 jaar), ting, Raadhuis- m losse artikel tot een cassette. w C^<^^C)CiC^<:jC)C):C;^)C)€^ Eigenlijk is het jel jammer, dat uen het Kerst- leest heeft laten jjUen midden in winter. Nie- nand heeft ooit net zekerheid unnen zeggen op jelke datum jhristus onze iienselijke natuur aannam. Het zijn maar gissingen. (fij hebben er 25 (H 26 december Jan gemaakt. Er ivordt wel beweerd, dat men dit heeft ledaan, om de heidenen die christenen jaren geworden, meteen een feest te ;even, waaraan zij zo verknocht waren: let feest van de overwinning van het icht op de duisternis. Op het eind van lecember was de zon al op haar diep te punt geweest; de dagen zouden gaan mgen; het schieten in de lucht naar de lOze geesten zou helpen: de goden van iet licht zouden overwinnen, ook al loor middel van onze hulp. Dit feest moest afgeschaft. Welk feest :on beter in de plaats komen dan het Geboortefeest van Christus?. Er waren lymbolen genoeg: het was in een koude ijd, in de wintermaand. Zo zou Chris es als de Zon der gerechtigheid warm- ;e brengen in koude harten! Het was in iet donkerste van het jaar, welnu, zo lou Christus als het Licht der wereld loor breken! Meestal lag er sneeuw, n\ zo'n heerlijk beeld, want het Lam jods was gekomen om de zonden te rerzoenen: al waren uw zonden als icharlaken, zij zullen wit worden als neeuw. De heidenen konden nu gemakkelijk irerschakelen. Maar hoe zit dat met ons? Nu gaan vij weer terug naar het heidendom: wij Boeten alle bijkomstigheden te baat lemen om iets van ons feest te maken. [et grote Wonder spreekt niet meer, de tleeswording van het Woord! Alle ge- loorte is wonderbaar. Van plant en dier n mens, van gedachte, kunst en liefde- Maar niets is zo wonderbaar als Ie geboorte van de Zuivere, de Onbe- delcte, de Gezondene van de Vader. Elk zaad gaat ons denken te boven, naar aller denken te boven moet rijzen iet Zaad, dat God in deze wereld in- iracht, om een rijke oogst te ontvangen lan het eind der tijden. Alles komt gerezen uit de grondeloze j'ond van een eeuwige Wil en eeuwige /iefde. Daarom is alles doorsidderd en iverhuifd van mysterie. Dit alles wordt door kruist door de 'erkeerdheid van onze eigen wil. Heel iet wonderbare samenstel der wonder- lare geboorten, die van uur tot uur in ikker en schoot en brein geschieden, vordt dwars doorsneden van het helse vonder: onze verdorven wil. Alles wat iod doet is goed, zeer goed en eeuwig wanger van de hoogste schoonheid. En lUes wat de mens aanraakt wordt ver leerd, besmet en verdorven. Als de ge lachten Gods zich openbaren, breekt de ranke bedoeling van onze wil uit en Ie schoonheid is vergaan, wonderbaar laar de wonderkracht van de zelfzucht. De Heere heeft wonderbaar naar de ponderkracht der liefde, buitenom elke lekende natuurwet, boven elke natuur- Üke verwachting, in deze gescheurde rereld Zijn Zoon van Zijn hart mtge- reven. Christus werd prijs gegeven aan lie woelende wereld van eigenzin, van onde en opstand. Door Zijn eigen har- ebloed moest Hij de helse wonderen op arde te niet doen, om de hemelse won- leren te wekken zoals nooit te voren. Wonderbaar is Christus geboren en Wonderbaar wordt Hij geboren in de iel van een verloren mpns. Wij behoeven niet op te klimmen door liddel van onze vroomheid en eigen [erechtigheid, want Hij Zelf is gekomen onze natuur, wonderbaar! Al deze dingen verstaan wij niet, ten- ij er een heimwee is geboren naar de eeuwige. Die wij moedwillig hebben aarwel gezegd. Daarom gaan wij het ■eest omlaag trekken naar het plat- loerse en brengen wij sfeer aan, die zo "lOoi kan passen in het koude tij van lecember. Wij fantaseren over een eeuwnacht, waarin hulpelozen een «huilplaats gaan zoeken in een stal. Wij 'orden bewogen door het aandoenlijke föicht van een Boreling op stro in een 'oederbak van de beesten. Wij trachten et zingen na te bootsen van de troon- ül^ de allernieuwste modellen GOUDEN DAMESHORLOGES MET GOUDEN BAND reeds v.a. ZZOi" WINKELCENTRUM BINNENWEG 45 TELEFOON 11.66.15 - ROTTERDAM geesten, die de herders omzongen met hemels gezang. Wij brengen het licht in onze woning en het blijvende groen van sparren, om onszelf uit te tillen uit het sombere van het jaargetijde en de kil heid van ons klimaat. Dit heidense zit diep verdoken in ons, zó zelfs, dat wij ontroerd kunnen wor den als wij de engelenzang horen, wan neer die naar de regels van de „kunst" wordt uitgevoerd. En wij kiinnen bewo gen worden als wij horen van de armoe van het Christenkind, in doeken gewon den en liggende in de kribbe. En wij denken een zegen te hebben ontvangen als ons geirioed, dat zozeer openstaat voor de sfeer, wordt geroerd, dat de tranen in de ogen wellen. Maar wij worden niet zomaar stilgezet op de weg van ons heidendom en ontdekt aan ons farizeïsme. Door enthousiasme kunnen wij gemakkelijk met de menigte „ho sanna" roepen, maar morgen schreeu wen wij „Imiis Hem". Totaal verlorenen, verdwaalden, vij anden en verraders kunnen met hun vuile werkgoed aan, met de herders, in de stal komen. En dan wordt het Won der gezien: ja, voor zulke mensen, die er niet mee te koop lopen bij anderen, maar die door het nachtelijk duister, in stilte de weg inslaan naar het Brood huis. Die maken alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeken gezegd was. Zij hebben het niet over zichzelf, want zelf zijn ze voorgoed uitgeschakeld, bij het zien van deze wondere geboorte. Wij weten wel, dat Gij geboren zijtj En hulpeloos in een kribbe ligt en schreit; En toch, wij gaan met aarzelende voeten U te begroeten. Wij schrokken huivrend op: dit is Uw nacht! Ons luchtig hart had niet op U gewacht. Nu kunnen vidj met tuchteloze zinnen U niet beminnen. Wilt Gij geschenken? neem ons wenen aan; Handen die niets dan kwaad hebben gedaan. En onze bloeiende zachtrode monden. Nog warm van zonden. (Willem de Mérode) ZWERVER. o 2e serie nr. 160 4. REACTIES OP OPROEP. We gaan nu verder met de gegevens, die de heer P. D. Sieling me verstrekte over Melissant. Hij bevestigt het reeds een opgeno men bericht over het afgebroken huis van zijn broer aan de Molendijk. Inder daad zijn daar zware funderingen aan getroffen. Er was altijd verteld, dat er. een ondergrondse gang ging naar de op ongeveer 3 km verder gelegen Halsstee was, maar dat is niet nader onderzocht. De Halsstee werd niet afgebroken. Zeker 20 jaar heeft die onbewoond ge staan. In 1899 kwamen er ongeveer 300 polderjongens uit Sliedrecht voor het indijken van de Woutrimapolder; met kruiwagens en kipkarren op rails werd de aarde aangevoerd voor het leggen der dijken. Ze woonden in rieten keten; 15 man per keet; een er van had zijn vrouw bij zich, die zorgde voor het eten en voor 't schoonhouden van de boel. Van waterleiding was nog geen spra ke. Het benodigde water werd in een kist van drie kubieke meter inhoud met een boerenwagen dagelijks uit een vij ver gepompt, die ongeveer 5 kilometer ver lag. Dat water was niet al te best voor drinkwater. Daarom haalde men het wel eens stiekum uit de tras van de Halsstee, maar toen de boer het in de gaten kreeg, verbood hij dat ten streng ste. Toen het werk klaar was en de pol derjongens vertrokken, brandde in die zelfde nacht de stee totaal af. De oor zaak was niet bekend, maar algemeen nam men in het dorp aan, dat het een wraakneming van de polderjongens was. Vóór het afbranden van de Halsstee werd die door veel mensen gemeden, omdat het daar toverde. Dat was het werk van „de witte juffrouw". Ze is daar meermalen gezien, maar de boer Paulus Frits, een vrijgezel, scheen er zich niets van aan te trekken. Hij lach te om de praatjes, vooral na het voor val met de arbeider, die in het dorp woonde en in de winter 's morgens al vroeg in 't donker naar de boerderij kwam om het vee te verzorgen. Op een ochtend kwam hij geheel ontdaan in 't dorp terug met een buil op zijn hoofd. Hij beweerde een klap van het witte wuuf gehad te hebben, toen hij over de dorsvloer naar de stal ging. Wat een consternatie op 't dorp. Toen het licht was, kwam de baas hem halen en samen trokken ze op on derzoek uit. Het bleek, dat een grote houten korenrieve (een houten hark) met de tanden naar voren op de vloer stond de man had op de tanden ge trapt en een geduchte klap van de steel gekregen. Er is veel gelachen, maar toch was het geloof aan 't witte wuuf niet uit de wereld. De afgebrande stee werd verkocht aan W. Buys en door de metselaar Zorge herbouwd. Zoals ik in een vorig artikel reeds geschreven heb, was men alge meen van mening, dat er een pot met geld verborgen was. De heer Zorge zou die gevonden hebben en van het geld een rij huisjes gebouwd hebben, nog steeds bekend als de Pottesteeg (niet Pottestee zoals in nr. 157 staat). Vroeger was het geloof aan spoken, heksen, tovenaars en beeldwitten vrij algemeen, maar nog heden is het niet helemaal verdwenen. Wie heeft nog van die oude verhalen? De heer Sieling vertelt, dat in de Ro- xenisse-dijk nabij de boerderij van Van Beek twee scherpe bochten zijn binnen een afstand van dertig meter. Deze staan bekend als Hoosjesgat. Vroeger zouden de meeste dorpelingen er in 't donker niet graag langs gegaan zijn. Op een morgen kwam een veerwagen met een hit ervoor er langs; de burrie schoot los en de wagen met de drie in zittenden schoot van de dijk af. Dat was het werk van Hoosje. Vóór Oude- en Nieuwjaarsnacht wer den op de boerderijen lege en halflege teertonnen weggehaald en zoveel moge lijk hout bijeen gegaard. Er werden op verschillende plaatsen brandstapels op gericht en 's nachts om twaalf uur in brand gestoken tot grote vreugde van joelende feestvierders. Het kon dan wel eens ruw toegaan en tot baldadigheden komen. In 1926 kreeg Melissant een nieuwe burgemeester, die aan deze feestelijkhe den der zogenaamde „stokers" een eind wilde maken. De gemeentepolitie werd versterkt met die van Dirksland en Herkingen. Dit had een averechtse uit werking, want in 1927-'28 en volgende jaren werden er op veel meer plaatsen nog grotere branden ontstoken, ondanks de processen-verbaal. Evenals dhr. Struik maakt dhr. Sie ling melding van gevechten van oudere jongens op zaterdag en feestdagen met die van Dirksland en Stellendam, met Dankzij het aantal voetmaten (toonhoogtes) zijn alle Ri-ha or gels zeer gemakkelijk te bespe len. Ri-ha biedt u 5 toonhoogtes per toets. U kunt hem desnoods met één vinger bespelen. Door meer kontrast In klankkleur en de grotere volheid van toon. Mede hierdoor heeft het Ri-ha orgel een toonaangevend karakter gekregen. Dankzij de grote produktie met export naar alle werelddelen kun nen in Ri-ha orgels veel meer speelmogelijkheden ingebouwd worden voor een lagere prijs. Voor f 1.995,- heeft u reeds een volwaardig Ri-ha produkt (4-korig en Presel-registratie. Keuze uit 8 modellen en 3 houtsoorten. REINIGINGSDIENST ROND DE FEESTDAGEN EN JAAR WISSELING. Voor de gemeente Oostflakkee is de volgende regeling getroffen betreffende het afhalen van huisvuil rond de feest dagen en de jaarwisseling. In de week tussen Kerst en Nieuwjaar zal slechts éénmaal huisvuil opgehaald worden, en wel woensdag-de buitenwijken; donder dag: Oude Tonge en Den Bommel; vrij dag: Ooltgensplaat, Achthuizen, Lang straat en Zuidzijde. Op dinsdag 2 januari 1968 zal het huisvuil worden opgehaald in Oude- Tonge en Den Bommel. Op woensdag 3 januari in Ooltgensplaat, Achthuizen, Langstraat en Zuidzijde; eveneens zal woensdag de buitenwijken worden op gehaald. Gelieve van dit bericht goede nota te nemen. Uw verkoudheid van neus, keel of borst wee met de eerste aan de Staakweg en met de tweede bij 't Fortuintje. Als scheldnaam van de Dirkslanders noemt hij „Mop- penvreters", als die van Herkingen Herkenezen of Chinezen. De brug over het Haringvliet is eerst tot stand gekomen na een 34-jarige strijd. Met geduld en volharding heeft dhr. Sieling met anderen deze gevoerd. Velen beschouwden het bouwen van een brug over het brede Haringvliet voor het achtergebleven eilandje Flakkee als de grootste dwaasheid. Van wie krijg ik de geschiedenis van de bouw en een be schrijving met foto van de brug, liefst met een foto? Die mag in een boek over Flakkee niet ontbreken. Ik hoop, dat ik van alle Flakkeese dorpen brieven en foto's krijg over oude en nieuwe toe standen en bijzonderheden. Ik heb al een paar mensen bij me gehad, die per soonlijk een en ander vertelden. Aan alle helpers mijn dank. RIJMEN VAN TIJMEN Kan er nog bezuinigd. Vraagt het leger thans? Men is daar op heden. Nogal heel wat mans. Men schijnt te begrijpen, Dat het anders moet. Zodat men het gaarne, Nu eens grondig doet. Tips van militairen. Zijn er erg in trek. Op de dag van heden. Is dat lang niet gek. 't Was bij de Defensie, Soms wel wat te erg. Maar nu gaat het anders. En dat scheelt een berg. Sijmen kan het misschien. Straks ook merken hoor. Veel belastingcentjes. Gingen er teloor. Komt er misschien dan toch, 'n Heel andere geest? Men is vaak in Holland, Te royaal geweest. Rotterdapise Metro, Is nu spoedig klaar. En dan kan men zeggen: Rijden, rijden maar. Deze ondergrondse. Kost een heleboel. Maar we kunnen zeggen: Voor het goede doel. Het is een verlichting. Voor het druk verkeer. Ondergrondse mollen. Zijn echt in de weer. Om het zo te maken. Dat het vlot verloopt. Wie had voor de Maasstad, Nu zoiets gehoopt? 't Is er toch gekomen. Straks, met veel tam - tam. Zien we treinen rijden. Door groot Rotterdam. Dagen korten Nog aldoor. Donkere dagen Doen zich voor. Slik en modder Bij de vleet. Iets wat men Niet gauw vergeet. Kachelwarmte Ze voldoet. Ja, we zien graag Heel veel gloed. Kolen, olie. Zeer in trek. Extra zorgen Op de nek. Duur is 't stoken, Dit seizoen. Niemand wil het Zonder doen. Dagen lengen Strakjes weer. Komt de lente? Ach wanneer! TIJMEN. Wassenaar. F. den Eerzamen. GOEDE RESULTATEN MET EIGEN PLANTGOED. Het oogsten en verwerken heeft dit jaar weer veel inspanning gekost. De ergste drukte is voorbij. De groei en de prijzen van de gladiolen zijn dit jaar goed geweest, zodat er van een goed- lonende teelt gesproken kan worden. Vooral die kwekers, die hun eigen plantgoed telen, kunnen van een best jaar spreken. De kwekers die al hun plantgoed gekocht hebben kunnen dat helaas niet altijd zeggen. Ondanks scherp keuren bij aankomst van het plantgoed en goed ontsmetten, bleken vele partijen besmet te zijn met o.a. droogrot-fusarium en ratelvirus om over de dwalingen nog maar te zwijgen. De nadelen hiervan zijn o.a.: 1. Extra ziekzoeken en uitval te velde. 2. Afkeuringen te velde. Zelfs zijn er enkele partijen ondergeploegd. 3. Extra arbeid in de schuur in een pe riode dat het zeer druk is en deze extra arbeid kost veel geld. 4. Extra kosten voor het opslaan van fusariumpartijen tot 1 januari. 5. Belangrijk lagere opbrengsten. 6. Besmetten van de grond, waardoor het niet meer mogelijk is hierop met gladiolen terug te komen. De gladiolenteelt begint bg de kralen. Gelukkig hebben reeds vele kwekers ingezien dat de gladiolenteelt bij de kralen begint. Deze kwekers winnen zelf hun kralen en laten deze „koken". De ziektekiemen worden hierbij gedood, NATUURLIJK BIJ MIDDELHARNIS terwijl de groei van deze gekookte kra len belangrijk beter is dan van onge kookte. Wiaar koken? De kralen worden begin januari Va uur „gekookt" bij een temperatuur van 5355° C. Hiervoor is een speciale kookinstallatie nodig die niet elke kwe ker behoeft aan te schaffen. Op Goeree- Overflakkee is het mogelijk dit te laten doen. De koker beschikt over een ruim te waarin de kralen tot aan het koken constant bewaard worden bij 25° C. Na het koken worden de kralen terug- gedroogd en bij 9° C. bewaard tot aan de zaaidatum. Om zeker te weten of uw kralen gekookt kunnen worden is het gewenst deze vroegtijdig naar de kokerij te zenden of op te geven. De adressen zijn: E. Grinwis, Dijkstelweg 28, Ouddorp, Tel. (01878) 578; J. Groenendijk, Ring- straat 2, Sommelsdijk, Tel. (01870) 2514; Z. Koene, Lesse 5, Achthuizen, Tel. (01873) 505. Kookregels. Houd u zich vooral aan de kookregels: 1. Bewaar uw kralen tenminste bij 20° C, ook al zijn deze vuil. 2. Maak de kralen goed schoon. 3. Sorteer de extra grove kralen eruit. De huid van deze grove kralen is meestal gebarsten of ontbreekt ge deeltelijk, waardoor deze doodkoken en gaan schimmelen. 4. Doe niet meer dan 20 liter kralen in een zak. Zakken waar meer in zit komen te laat op temperatuur, waardoor de behandeling onvoldoende is. 5. Gebruik geen dichte zakken (groen- streepzakken) maar grofmazige zak ken (sisal). Bind deze hoog dicht. De kralen komen hierdoor sneller op temperatuur. Ook het terugdrogen gaat dan sneller. 6. Doe een houten label in en aan de zak, waarop duidelijk uw naam, adres en het ras vermeld staan. 7. Een partij waar fusarium in voor komt, ook al is dit nog zo weinig, moet bij 55° C. gekookt worden. Vermeld in een begeleidend schrij ven of er bij 55° C. gekookt moet worden alsmede de gegevens in punt 6. 8. Zend uw kralen in elk geval vóór januari naar uw kookadres. Gezien de resultaten die ook dit jaar bereikt zijn met eigen en met vreemd plantgoed wordt het steeds noodzakelij ker om zelf uw plantgoed te telen. De start hiervoor ligt bij de kralen. Laat deze gezond de grond in gaan! Laat uw kralen koken en teel uw eigen plantgoed! Rijkstuinbouwconsulentschap Barendrecht, K. E. Schik. Droge beton, die door bijvoeging van water aanstonds voor het gebruik ge reed is, wordt thans in de Bondsrepu bliek vervaardigd en is leverbaar in zakken van vijf en van tien kg. De droge substantie bevat cement en aUe andere noodzakelijke ingrediënten. Voegt men bij dit droge product water in de door de fabrikant aangegeven hoeveelheid dan is de massa aanstonds bruikbaar voor alle doeleinden, waar voor men beton nodig heeft. De fabri kant verwacht vooral belangstelling van de zijde van de doe-het-zelvers. (DIA) DDELHARNIS ERVOLG VERHAAL door HERMAN DE MUINCK pe werkelijkheid was, dat zij Her- .Men de ontmoeting in het restaurant pd verteld en later aan haar moeder, opgemerkt had: „Dat heb je nu al- ijd van die fijnen. Ze doen vroom en pken wel preuts, maar intussen knij- |en ze de kat in het donker. Zonder dat 'ij het weten, heeft zij in die korte tijd 1 iemand aan de haak geslagen". i En dan nu die verklaring van Lucie. Jermien keek eens naar Heleen, die de flank zo enorm had misgeslagen, en had |*ik in het geval. HOOFDSTUK XIV v Een juffrouw van de administratie lolde over de corridor, toen Lucie uit ^n kamer kwam. .ils u zuster Van Adrigem?" ..Ja, juffrouw". ..Ik dacht het wel. Er is telefoon voor Toestel 12. Aan het eind van deze |ang. Ik verbind door". i.Weg was het meisje. En als Lucie even in de cel gewacht had ging de bel over. „Hallo". „Met Lucie?" „Ja, Jan. Wat leuk dat je belt. Hoe is het met de tentames afgelopen?" „Voor allebei geslaagd". „Geweldig, zeg. Gefeliciteerd. Je hebt zeker de laatste weken wel stevig ge blokt?" „En of! En daarom wou ik wel eens even ontspanning hebben. Ik wilde mor genmiddag komen. Kan dat? Je bent dan immers vrij? Hoe laat is dat?" „Fijn dat je komt. Om een uur of twee kun je wel terecht. Vraag bij de administratie naar mij. Mijn kamerge note heeft dienst, dus we zijn alleen". Ja maar, ik wilde ook wat van Den Haag zien. En dan gaan we ergens eten" „Graag. Maar onder één voorwaarde. Ik betaal mijn eigen aandeel". Aarzeling aan de andere kant van de lijn. „Ja, ja, ik weet wel, hoe je er voor staat. Alles moet niet van jouw zak centje. Je hebt de reis ook." „Nu goed dan, al vind ik het niet zo leuk". „'t Is strikte voorwaarde". „Goed, goed. 'k Hoop morgenmiddag om ongeveer twee uur in het zieken huis te zijn, Dag, Lucie". „Daaag". Opgewekt ging Lucie weer aan haar werk. 't Was prettig geweest, de be kende stem weer eens te horen. En dan morgenmiddag bij elkaar. Kurmen ze eens over Schouwenburg praten, over mama, papa... Jan weet er alles van. Met hem valt te praten. Om twee uur. de volgende middag, was zij op haar kamer druk in de weer, het vertrek gezellig te maken; thee zetten. „Ik verdwijn, ben toch maar het vijf de rad aan de wagen", zei Adri Ver meulen lachend. Lucie had haar ver teld, wie er eigenlijk kwam, toen zij de vorige avond opmerkte: „Zo, komt de schaatsenrijder?" „Neen. Een schoolvriend en een huis vriend. Hij studeert in Utrecht voor arts". „O, vandaar je voorliefde voor het ziekenhuis". „Adri, wat ben je toch een plaaggeest. Je zoekt overal wat achter". „Och ja, een aangeboren iets, hé? Kun je niets aan doen. Krijg er thuis ook altijd moppers voor", lachte Adri. En weglopend dacht zij: „'t Is dus niet de schaatsenrijder, maar de aan staande dokter. Dat zal de directrice wel tegenvallen, 'k Heb de idee, dat zij denkt, dat de neef met de buit gaat strijken. Enfin, we zullen zien". Zij sloeg in haar gedachtengang de plank niet ver mis. De directrice had die bewuste middag het knappe figuur tje in trui en schaatsen in de hand ge zien. En twee dagen later wist zij, dat Lucie met Frans had gereden. „Die twee zijn, geloof ik, goede maatjes", had zij tegen haar zuster gezegd. „Wordt het wat met die twee?" „Ik zou haar graag als schoondochter willen hebben, maar ik weet het niet en bemoei me er ook niet mee. Het komt vanzelf wel uit. Zoiets merk je gauw genoeg. Moet je ook niet forceren". Neen, zoiets moet je zeker niet for ceren. Niet werd vermoed, dat er hier in 't geheel niets te forceren viel. Want Lucie dacht geen moment aan Frans. Zij moest zich die morgen inspannen, om toch nog iets van haar werk terecht te brengen. Want die middag... Prompt om twee uur werd op haar deur geklopt. Op haar „binnen" kwam hij de kamer binnen. „O, 't was toch goed", glimlachte Jan. „Ik wist het nummer van de kamer niet precies meer. Dag, Lucie. Hoe maak je het?" Met uitgestrekte hand liep hij op haar toe en drukte de hare zo stevig, dat zij met moeite het woordje „au" inhield. „Wat ben ik blij, je weer eens te zien en te spreken, 't Was wat dit betreft, maar saai met de kerst. En bevalt het je hier? 'k Wist niet, wat ik hoorde: leerlingverpleegster. Had ik, eerlijk ge zegd, nooit achter je gezocht". „Wat dan wel?" vroeg Lucie, zijn hand nog steeds vasthoudend. „Ik weet het eerlijk niet. 'k Heb er geloof ik, nog nooit over nagedacht. Je was thuis; je was bij je moeder..." Hij zag haar gelaat betrekken en hakkelde: „Ik doe je toch geen verdriet? Het was wel wat ondoordacht". „Neen, Jan, neen, het geeft niet. Ik ben zo blij, een vertrouwd gezicht en een vertrouwde stem te horen". „Je mama is en wordt op Schouwen burg niet vergeten, hoor. Laat je dat tot troost zijn, al is het niet alles, 'k Heb nog veel over haar horen spreken. Maar voor jou blijft het verlies. Je schreef er niet over, maar van vader heb ik wel begrepen, dat het hier bij je familie niet zo prettig is". „Och nee, maar veel heb ik, nu ik hier ben, niet met hen te maken". „Je hebt hier een leuke, gezellige ka mer". Hij sprong van de hak op de tak. „En dat voor een leerling-verpleegster". „Ik verdenk de directrice er van, dat ze mij wat verwent. Ik heb je toch ge schreven „Ja, ja, dat weet ik. Een zuster van die mevrouw, waar je geregeld komt". „Ja, 'k heb daar een heel gezellig te huis. Wat ben ik je moeder dankbaar, dat zij mij dat adres gegeven heeft!" „En je vader? Hoe gaat het met hem?" „'k Heb net gister een brief ontvan gen. Ze zijn in Mentone op het ogenblik. Maar papa denkt ook nog over Noord- Afrika. Hij schrijft, dat zijn gezond heidstoestand goed vooruit gaat". „Dat is fijn. Maar nog naar Noord- Af rika! Dan komt hij voorlopig niet te rug". „Dat denk ik ook niet. Daarom ben ik zo blij, dat ik hier ben. Mijn tijd in ledigheid doorbrengen wilde ik be slist niet". „Kun je het werk volhouden? Je hebt een zwaar beroep gekozen". „Tot nu toe heb ik er geen last van. Ik ben sterker, dan je misschien denkt" glimlachte zij. „Dat lijkt zo, het is fijn voor je, dat je zulke goede kennissen hebt. Wat zijn dat voor mensen?" Lucie vertelde het een en ander. Zo kwam hij ook te weten, dat er een zoon Frans was, die in Amsterdam in de rechten studeerde, die iets ouder was dan hij. Onbevangen deelde zij mede, enkele malen met hem geschaatst te hebben. Meer niet. Jan ging er niet op in, sprak weer over Schouwenburg en Lucies moeder. Enige tijd nadat zij thee gedronken hadden vroeg Lucie: „Wat wilde je van Den Haag zien?" „Alles. Maar dat kan niet in één middag". „Dan kom je eens terug". „Mag dat?" „Ja, waarom niet? Ik vind het fijn een oude kennis te ontmoeten". Hij keek naar buiten. „Als ik goed zie, gaat het regenen. Zullen we dan een museum nemen? Het Mesdagmuseum. Ben ik nog nooit ge weest?" „Ik ook niet. 'k Zal eens even zien".

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5