iiAriDEn - niEUWs
JAAL'
dame
[Brunott
Il reportages!
Rldh
L
Zilduro
Zilver
ELDDR
Tips voor de
gladiolentelers
i,Hondemastate"
zoveel kan
Snuif en wrijf
BUIJSSE
EWEIJ
M.ddelharnl||^ ^j^^f yQj^ Jq LaOgC JbO
alleen
de ri-ha
u bieden.
Fa. Bernard t Zn.
D\i\es en Daijes
blad
Vrijdag 22 december 1967
No. 3648.
J. A. KOQLi
;n bekenden
jfen
S.
en een
)DELHARN1S
januari
briekscoUectie
21 57
fis
unt U
artikelen
w
I EVA AR
(01870) 28 57
Ook voor
FOTOGRAFIE
J. ZANDSTRA
SOMMELSDIJK
en TAAL 2
snel bespeelbaar!
het klinkt geweldig!
betaalbaar!
Kade 7—9
MIDDELHARNIS
Telefoon 2173
Oostflakkee
Uw Modehuis
Beton voor
doe-het-zelvers
g A of verge-
s (leeftijd van
.2—15 jaar),
ting, Raadhuis-
m
losse artikel tot
een cassette.
w
C^<^^C)CiC^<:jC)C):C;^)C)€^
Eigenlijk is het
jel jammer, dat
uen het Kerst-
leest heeft laten
jjUen midden in
winter. Nie-
nand heeft ooit
net zekerheid
unnen zeggen op
jelke datum
jhristus onze
iienselijke natuur
aannam. Het zijn
maar gissingen.
(fij hebben er 25
(H 26 december
Jan gemaakt. Er
ivordt wel beweerd, dat men dit heeft
ledaan, om de heidenen die christenen
jaren geworden, meteen een feest te
;even, waaraan zij zo verknocht waren:
let feest van de overwinning van het
icht op de duisternis. Op het eind van
lecember was de zon al op haar diep
te punt geweest; de dagen zouden gaan
mgen; het schieten in de lucht naar de
lOze geesten zou helpen: de goden van
iet licht zouden overwinnen, ook al
loor middel van onze hulp.
Dit feest moest afgeschaft. Welk feest
:on beter in de plaats komen dan het
Geboortefeest van Christus?. Er waren
lymbolen genoeg: het was in een koude
ijd, in de wintermaand. Zo zou Chris
es als de Zon der gerechtigheid warm-
;e brengen in koude harten! Het was in
iet donkerste van het jaar, welnu, zo
lou Christus als het Licht der wereld
loor breken! Meestal lag er sneeuw,
n\ zo'n heerlijk beeld, want het Lam
jods was gekomen om de zonden te
rerzoenen: al waren uw zonden als
icharlaken, zij zullen wit worden als
neeuw.
De heidenen konden nu gemakkelijk
irerschakelen.
Maar hoe zit dat met ons? Nu gaan
vij weer terug naar het heidendom: wij
Boeten alle bijkomstigheden te baat
lemen om iets van ons feest te maken.
[et grote Wonder spreekt niet meer, de
tleeswording van het Woord! Alle ge-
loorte is wonderbaar. Van plant en dier
n mens, van gedachte, kunst en liefde-
Maar niets is zo wonderbaar als
Ie geboorte van de Zuivere, de Onbe-
delcte, de Gezondene van de Vader.
Elk zaad gaat ons denken te boven,
naar aller denken te boven moet rijzen
iet Zaad, dat God in deze wereld in-
iracht, om een rijke oogst te ontvangen
lan het eind der tijden.
Alles komt gerezen uit de grondeloze
j'ond van een eeuwige Wil en eeuwige
/iefde. Daarom is alles doorsidderd en
iverhuifd van mysterie.
Dit alles wordt door kruist door de
'erkeerdheid van onze eigen wil. Heel
iet wonderbare samenstel der wonder-
lare geboorten, die van uur tot uur in
ikker en schoot en brein geschieden,
vordt dwars doorsneden van het helse
vonder: onze verdorven wil. Alles wat
iod doet is goed, zeer goed en eeuwig
wanger van de hoogste schoonheid. En
lUes wat de mens aanraakt wordt ver
leerd, besmet en verdorven. Als de ge
lachten Gods zich openbaren, breekt de
ranke bedoeling van onze wil uit en
Ie schoonheid is vergaan, wonderbaar
laar de wonderkracht van de zelfzucht.
De Heere heeft wonderbaar naar de
ponderkracht der liefde, buitenom elke
lekende natuurwet, boven elke natuur-
Üke verwachting, in deze gescheurde
rereld Zijn Zoon van Zijn hart mtge-
reven. Christus werd prijs gegeven aan
lie woelende wereld van eigenzin, van
onde en opstand. Door Zijn eigen har-
ebloed moest Hij de helse wonderen op
arde te niet doen, om de hemelse won-
leren te wekken zoals nooit te voren.
Wonderbaar is Christus geboren en
Wonderbaar wordt Hij geboren in de
iel van een verloren mpns.
Wij behoeven niet op te klimmen door
liddel van onze vroomheid en eigen
[erechtigheid, want Hij Zelf is gekomen
onze natuur, wonderbaar!
Al deze dingen verstaan wij niet, ten-
ij er een heimwee is geboren naar de
eeuwige. Die wij moedwillig hebben
aarwel gezegd. Daarom gaan wij het
■eest omlaag trekken naar het plat-
loerse en brengen wij sfeer aan, die zo
"lOoi kan passen in het koude tij van
lecember. Wij fantaseren over een
eeuwnacht, waarin hulpelozen een
«huilplaats gaan zoeken in een stal. Wij
'orden bewogen door het aandoenlijke
föicht van een Boreling op stro in een
'oederbak van de beesten. Wij trachten
et zingen na te bootsen van de troon-
ül^
de allernieuwste modellen
GOUDEN DAMESHORLOGES
MET GOUDEN BAND
reeds v.a. ZZOi"
WINKELCENTRUM BINNENWEG 45
TELEFOON 11.66.15 - ROTTERDAM
geesten, die de herders omzongen met
hemels gezang. Wij brengen het licht in
onze woning en het blijvende groen van
sparren, om onszelf uit te tillen uit het
sombere van het jaargetijde en de kil
heid van ons klimaat.
Dit heidense zit diep verdoken in ons,
zó zelfs, dat wij ontroerd kunnen wor
den als wij de engelenzang horen, wan
neer die naar de regels van de „kunst"
wordt uitgevoerd. En wij kiinnen bewo
gen worden als wij horen van de armoe
van het Christenkind, in doeken gewon
den en liggende in de kribbe. En wij
denken een zegen te hebben ontvangen
als ons geirioed, dat zozeer openstaat
voor de sfeer, wordt geroerd, dat de
tranen in de ogen wellen. Maar wij
worden niet zomaar stilgezet op de weg
van ons heidendom en ontdekt aan ons
farizeïsme. Door enthousiasme kunnen
wij gemakkelijk met de menigte „ho
sanna" roepen, maar morgen schreeu
wen wij „Imiis Hem".
Totaal verlorenen, verdwaalden, vij
anden en verraders kunnen met hun
vuile werkgoed aan, met de herders, in
de stal komen. En dan wordt het Won
der gezien: ja, voor zulke mensen, die
er niet mee te koop lopen bij anderen,
maar die door het nachtelijk duister, in
stilte de weg inslaan naar het Brood
huis.
Die maken alom bekend het woord,
dat hun van dit Kindeken gezegd was.
Zij hebben het niet over zichzelf, want
zelf zijn ze voorgoed uitgeschakeld, bij
het zien van deze wondere geboorte.
Wij weten wel, dat Gij geboren zijtj
En hulpeloos in een kribbe ligt
en schreit;
En toch, wij gaan met aarzelende voeten
U te begroeten.
Wij schrokken huivrend op:
dit is Uw nacht!
Ons luchtig hart had niet op U gewacht.
Nu kunnen vidj met tuchteloze zinnen
U niet beminnen.
Wilt Gij geschenken? neem ons
wenen aan;
Handen die niets dan kwaad
hebben gedaan.
En onze bloeiende zachtrode monden.
Nog warm van zonden.
(Willem de Mérode)
ZWERVER.
o
2e serie nr. 160
4. REACTIES OP OPROEP.
We gaan nu verder met de gegevens,
die de heer P. D. Sieling me verstrekte
over Melissant.
Hij bevestigt het reeds een opgeno
men bericht over het afgebroken huis
van zijn broer aan de Molendijk. Inder
daad zijn daar zware funderingen aan
getroffen. Er was altijd verteld, dat er.
een ondergrondse gang ging naar de op
ongeveer 3 km verder gelegen Halsstee
was, maar dat is niet nader onderzocht.
De Halsstee werd niet afgebroken.
Zeker 20 jaar heeft die onbewoond ge
staan. In 1899 kwamen er ongeveer 300
polderjongens uit Sliedrecht voor het
indijken van de Woutrimapolder; met
kruiwagens en kipkarren op rails werd
de aarde aangevoerd voor het leggen
der dijken. Ze woonden in rieten keten;
15 man per keet; een er van had zijn
vrouw bij zich, die zorgde voor het eten
en voor 't schoonhouden van de boel.
Van waterleiding was nog geen spra
ke. Het benodigde water werd in een
kist van drie kubieke meter inhoud met
een boerenwagen dagelijks uit een vij
ver gepompt, die ongeveer 5 kilometer
ver lag. Dat water was niet al te best
voor drinkwater. Daarom haalde men
het wel eens stiekum uit de tras van de
Halsstee, maar toen de boer het in de
gaten kreeg, verbood hij dat ten streng
ste.
Toen het werk klaar was en de pol
derjongens vertrokken, brandde in die
zelfde nacht de stee totaal af. De oor
zaak was niet bekend, maar algemeen
nam men in het dorp aan, dat het een
wraakneming van de polderjongens was.
Vóór het afbranden van de Halsstee
werd die door veel mensen gemeden,
omdat het daar toverde. Dat was het
werk van „de witte juffrouw". Ze is
daar meermalen gezien, maar de boer
Paulus Frits, een vrijgezel, scheen er
zich niets van aan te trekken. Hij lach
te om de praatjes, vooral na het voor
val met de arbeider, die in het dorp
woonde en in de winter 's morgens al
vroeg in 't donker naar de boerderij
kwam om het vee te verzorgen. Op een
ochtend kwam hij geheel ontdaan in 't
dorp terug met een buil op zijn hoofd.
Hij beweerde een klap van het witte
wuuf gehad te hebben, toen hij over de
dorsvloer naar de stal ging. Wat een
consternatie op 't dorp.
Toen het licht was, kwam de baas
hem halen en samen trokken ze op on
derzoek uit. Het bleek, dat een grote
houten korenrieve (een houten hark)
met de tanden naar voren op de vloer
stond de man had op de tanden ge
trapt en een geduchte klap van de steel
gekregen. Er is veel gelachen, maar
toch was het geloof aan 't witte wuuf
niet uit de wereld.
De afgebrande stee werd verkocht aan
W. Buys en door de metselaar Zorge
herbouwd. Zoals ik in een vorig artikel
reeds geschreven heb, was men alge
meen van mening, dat er een pot met
geld verborgen was. De heer Zorge zou
die gevonden hebben en van het geld
een rij huisjes gebouwd hebben, nog
steeds bekend als de Pottesteeg (niet
Pottestee zoals in nr. 157 staat).
Vroeger was het geloof aan spoken,
heksen, tovenaars en beeldwitten vrij
algemeen, maar nog heden is het niet
helemaal verdwenen. Wie heeft nog van
die oude verhalen?
De heer Sieling vertelt, dat in de Ro-
xenisse-dijk nabij de boerderij van Van
Beek twee scherpe bochten zijn binnen
een afstand van dertig meter. Deze
staan bekend als Hoosjesgat. Vroeger
zouden de meeste dorpelingen er in 't
donker niet graag langs gegaan zijn.
Op een morgen kwam een veerwagen
met een hit ervoor er langs; de burrie
schoot los en de wagen met de drie in
zittenden schoot van de dijk af. Dat was
het werk van Hoosje.
Vóór Oude- en Nieuwjaarsnacht wer
den op de boerderijen lege en halflege
teertonnen weggehaald en zoveel moge
lijk hout bijeen gegaard. Er werden op
verschillende plaatsen brandstapels op
gericht en 's nachts om twaalf uur in
brand gestoken tot grote vreugde van
joelende feestvierders. Het kon dan wel
eens ruw toegaan en tot baldadigheden
komen.
In 1926 kreeg Melissant een nieuwe
burgemeester, die aan deze feestelijkhe
den der zogenaamde „stokers" een eind
wilde maken. De gemeentepolitie werd
versterkt met die van Dirksland en
Herkingen. Dit had een averechtse uit
werking, want in 1927-'28 en volgende
jaren werden er op veel meer plaatsen
nog grotere branden ontstoken, ondanks
de processen-verbaal.
Evenals dhr. Struik maakt dhr. Sie
ling melding van gevechten van oudere
jongens op zaterdag en feestdagen met
die van Dirksland en Stellendam, met
Dankzij het aantal voetmaten
(toonhoogtes) zijn alle Ri-ha or
gels zeer gemakkelijk te bespe
len. Ri-ha biedt u 5 toonhoogtes
per toets. U kunt hem desnoods
met één vinger bespelen.
Door meer kontrast In klankkleur
en de grotere volheid van toon.
Mede hierdoor heeft het Ri-ha
orgel een toonaangevend karakter
gekregen.
Dankzij de grote produktie met
export naar alle werelddelen kun
nen in Ri-ha orgels veel meer
speelmogelijkheden ingebouwd
worden voor een lagere prijs.
Voor f 1.995,- heeft u reeds een
volwaardig Ri-ha produkt (4-korig
en Presel-registratie. Keuze
uit 8 modellen en 3 houtsoorten.
REINIGINGSDIENST ROND DE
FEESTDAGEN EN JAAR
WISSELING.
Voor de gemeente Oostflakkee is de
volgende regeling getroffen betreffende
het afhalen van huisvuil rond de feest
dagen en de jaarwisseling. In de week
tussen Kerst en Nieuwjaar zal slechts
éénmaal huisvuil opgehaald worden, en
wel woensdag-de buitenwijken; donder
dag: Oude Tonge en Den Bommel; vrij
dag: Ooltgensplaat, Achthuizen, Lang
straat en Zuidzijde.
Op dinsdag 2 januari 1968 zal het
huisvuil worden opgehaald in Oude-
Tonge en Den Bommel. Op woensdag 3
januari in Ooltgensplaat, Achthuizen,
Langstraat en Zuidzijde; eveneens zal
woensdag de buitenwijken worden op
gehaald. Gelieve van dit bericht goede
nota te nemen.
Uw verkoudheid van neus,
keel of borst wee met
de eerste aan de Staakweg en met de
tweede bij 't Fortuintje. Als scheldnaam
van de Dirkslanders noemt hij „Mop-
penvreters", als die van Herkingen
Herkenezen of Chinezen.
De brug over het Haringvliet is eerst
tot stand gekomen na een 34-jarige
strijd. Met geduld en volharding heeft
dhr. Sieling met anderen deze gevoerd.
Velen beschouwden het bouwen van een
brug over het brede Haringvliet voor
het achtergebleven eilandje Flakkee als
de grootste dwaasheid. Van wie krijg ik
de geschiedenis van de bouw en een be
schrijving met foto van de brug, liefst
met een foto? Die mag in een boek over
Flakkee niet ontbreken. Ik hoop, dat ik
van alle Flakkeese dorpen brieven en
foto's krijg over oude en nieuwe toe
standen en bijzonderheden. Ik heb al
een paar mensen bij me gehad, die per
soonlijk een en ander vertelden. Aan
alle helpers mijn dank.
RIJMEN VAN TIJMEN
Kan er nog bezuinigd.
Vraagt het leger thans?
Men is daar op heden.
Nogal heel wat mans.
Men schijnt te begrijpen,
Dat het anders moet.
Zodat men het gaarne,
Nu eens grondig doet.
Tips van militairen.
Zijn er erg in trek.
Op de dag van heden.
Is dat lang niet gek.
't Was bij de Defensie,
Soms wel wat te erg.
Maar nu gaat het anders.
En dat scheelt een berg.
Sijmen kan het misschien.
Straks ook merken hoor.
Veel belastingcentjes.
Gingen er teloor.
Komt er misschien dan toch,
'n Heel andere geest?
Men is vaak in Holland,
Te royaal geweest.
Rotterdapise Metro,
Is nu spoedig klaar.
En dan kan men zeggen:
Rijden, rijden maar.
Deze ondergrondse.
Kost een heleboel.
Maar we kunnen zeggen:
Voor het goede doel.
Het is een verlichting.
Voor het druk verkeer.
Ondergrondse mollen.
Zijn echt in de weer.
Om het zo te maken.
Dat het vlot verloopt.
Wie had voor de Maasstad,
Nu zoiets gehoopt?
't Is er toch gekomen.
Straks, met veel tam - tam.
Zien we treinen rijden.
Door groot Rotterdam.
Dagen korten
Nog aldoor.
Donkere dagen
Doen zich voor.
Slik en modder
Bij de vleet.
Iets wat men
Niet gauw vergeet.
Kachelwarmte
Ze voldoet.
Ja, we zien graag
Heel veel gloed.
Kolen, olie.
Zeer in trek.
Extra zorgen
Op de nek.
Duur is 't stoken,
Dit seizoen.
Niemand wil het
Zonder doen.
Dagen lengen
Strakjes weer.
Komt de lente?
Ach wanneer!
TIJMEN.
Wassenaar.
F. den Eerzamen.
GOEDE RESULTATEN MET EIGEN
PLANTGOED.
Het oogsten en verwerken heeft dit
jaar weer veel inspanning gekost. De
ergste drukte is voorbij. De groei en de
prijzen van de gladiolen zijn dit jaar
goed geweest, zodat er van een goed-
lonende teelt gesproken kan worden.
Vooral die kwekers, die hun eigen
plantgoed telen, kunnen van een best
jaar spreken. De kwekers die al hun
plantgoed gekocht hebben kunnen dat
helaas niet altijd zeggen. Ondanks
scherp keuren bij aankomst van het
plantgoed en goed ontsmetten, bleken
vele partijen besmet te zijn met o.a.
droogrot-fusarium en ratelvirus om
over de dwalingen nog maar te zwijgen.
De nadelen hiervan zijn o.a.:
1. Extra ziekzoeken en uitval te velde.
2. Afkeuringen te velde. Zelfs zijn er
enkele partijen ondergeploegd.
3. Extra arbeid in de schuur in een pe
riode dat het zeer druk is en deze
extra arbeid kost veel geld.
4. Extra kosten voor het opslaan van
fusariumpartijen tot 1 januari.
5. Belangrijk lagere opbrengsten.
6. Besmetten van de grond, waardoor
het niet meer mogelijk is hierop met
gladiolen terug te komen.
De gladiolenteelt begint bg de kralen.
Gelukkig hebben reeds vele kwekers
ingezien dat de gladiolenteelt bij de
kralen begint. Deze kwekers winnen
zelf hun kralen en laten deze „koken".
De ziektekiemen worden hierbij gedood,
NATUURLIJK BIJ
MIDDELHARNIS
terwijl de groei van deze gekookte kra
len belangrijk beter is dan van onge
kookte.
Wiaar koken?
De kralen worden begin januari Va
uur „gekookt" bij een temperatuur van
5355° C. Hiervoor is een speciale
kookinstallatie nodig die niet elke kwe
ker behoeft aan te schaffen. Op Goeree-
Overflakkee is het mogelijk dit te laten
doen. De koker beschikt over een ruim
te waarin de kralen tot aan het koken
constant bewaard worden bij 25° C.
Na het koken worden de kralen terug-
gedroogd en bij 9° C. bewaard tot aan
de zaaidatum. Om zeker te weten of
uw kralen gekookt kunnen worden is
het gewenst deze vroegtijdig naar de
kokerij te zenden of op te geven.
De adressen zijn:
E. Grinwis, Dijkstelweg 28, Ouddorp,
Tel. (01878) 578; J. Groenendijk, Ring-
straat 2, Sommelsdijk, Tel. (01870) 2514;
Z. Koene, Lesse 5, Achthuizen, Tel.
(01873) 505.
Kookregels.
Houd u zich vooral aan de kookregels:
1. Bewaar uw kralen tenminste bij 20°
C, ook al zijn deze vuil.
2. Maak de kralen goed schoon.
3. Sorteer de extra grove kralen eruit.
De huid van deze grove kralen is
meestal gebarsten of ontbreekt ge
deeltelijk, waardoor deze doodkoken
en gaan schimmelen.
4. Doe niet meer dan 20 liter kralen in
een zak.
Zakken waar meer in zit komen te
laat op temperatuur, waardoor de
behandeling onvoldoende is.
5. Gebruik geen dichte zakken (groen-
streepzakken) maar grofmazige zak
ken (sisal). Bind deze hoog dicht. De
kralen komen hierdoor sneller op
temperatuur. Ook het terugdrogen
gaat dan sneller.
6. Doe een houten label in en aan de
zak, waarop duidelijk uw naam,
adres en het ras vermeld staan.
7. Een partij waar fusarium in voor
komt, ook al is dit nog zo weinig,
moet bij 55° C. gekookt worden.
Vermeld in een begeleidend schrij
ven of er bij 55° C. gekookt moet
worden alsmede de gegevens in punt
6.
8. Zend uw kralen in elk geval vóór
januari naar uw kookadres.
Gezien de resultaten die ook dit jaar
bereikt zijn met eigen en met vreemd
plantgoed wordt het steeds noodzakelij
ker om zelf uw plantgoed te telen. De
start hiervoor ligt bij de kralen. Laat
deze gezond de grond in gaan!
Laat uw kralen koken en teel uw
eigen plantgoed!
Rijkstuinbouwconsulentschap
Barendrecht, K. E. Schik.
Droge beton, die door bijvoeging van
water aanstonds voor het gebruik ge
reed is, wordt thans in de Bondsrepu
bliek vervaardigd en is leverbaar in
zakken van vijf en van tien kg. De
droge substantie bevat cement en aUe
andere noodzakelijke ingrediënten.
Voegt men bij dit droge product water
in de door de fabrikant aangegeven
hoeveelheid dan is de massa aanstonds
bruikbaar voor alle doeleinden, waar
voor men beton nodig heeft. De fabri
kant verwacht vooral belangstelling van
de zijde van de doe-het-zelvers. (DIA)
DDELHARNIS
ERVOLG VERHAAL
door
HERMAN DE MUINCK
pe werkelijkheid was, dat zij Her-
.Men de ontmoeting in het restaurant
pd verteld en later aan haar moeder,
opgemerkt had: „Dat heb je nu al-
ijd van die fijnen. Ze doen vroom en
pken wel preuts, maar intussen knij-
|en ze de kat in het donker. Zonder dat
'ij het weten, heeft zij in die korte tijd
1 iemand aan de haak geslagen".
i En dan nu die verklaring van Lucie.
Jermien keek eens naar Heleen, die de
flank zo enorm had misgeslagen, en had
|*ik in het geval.
HOOFDSTUK XIV v
Een juffrouw van de administratie
lolde over de corridor, toen Lucie uit
^n kamer kwam.
.ils u zuster Van Adrigem?"
..Ja, juffrouw".
..Ik dacht het wel. Er is telefoon voor
Toestel 12. Aan het eind van deze
|ang. Ik verbind door".
i.Weg was het meisje. En als Lucie
even in de cel gewacht had ging de bel
over.
„Hallo".
„Met Lucie?"
„Ja, Jan. Wat leuk dat je belt. Hoe is
het met de tentames afgelopen?"
„Voor allebei geslaagd".
„Geweldig, zeg. Gefeliciteerd. Je hebt
zeker de laatste weken wel stevig ge
blokt?"
„En of! En daarom wou ik wel eens
even ontspanning hebben. Ik wilde mor
genmiddag komen. Kan dat? Je bent
dan immers vrij? Hoe laat is dat?"
„Fijn dat je komt. Om een uur of
twee kun je wel terecht. Vraag bij de
administratie naar mij. Mijn kamerge
note heeft dienst, dus we zijn alleen".
Ja maar, ik wilde ook wat van Den
Haag zien. En dan gaan we ergens eten"
„Graag. Maar onder één voorwaarde.
Ik betaal mijn eigen aandeel".
Aarzeling aan de andere kant van de
lijn.
„Ja, ja, ik weet wel, hoe je er voor
staat. Alles moet niet van jouw zak
centje. Je hebt de reis ook."
„Nu goed dan, al vind ik het niet zo
leuk".
„'t Is strikte voorwaarde".
„Goed, goed. 'k Hoop morgenmiddag
om ongeveer twee uur in het zieken
huis te zijn, Dag, Lucie".
„Daaag".
Opgewekt ging Lucie weer aan haar
werk. 't Was prettig geweest, de be
kende stem weer eens te horen. En dan
morgenmiddag bij elkaar. Kurmen ze
eens over Schouwenburg praten, over
mama, papa... Jan weet er alles van.
Met hem valt te praten.
Om twee uur. de volgende middag,
was zij op haar kamer druk in de weer,
het vertrek gezellig te maken; thee
zetten.
„Ik verdwijn, ben toch maar het vijf
de rad aan de wagen", zei Adri Ver
meulen lachend. Lucie had haar ver
teld, wie er eigenlijk kwam, toen zij de
vorige avond opmerkte: „Zo, komt de
schaatsenrijder?"
„Neen. Een schoolvriend en een huis
vriend. Hij studeert in Utrecht voor
arts".
„O, vandaar je voorliefde voor het
ziekenhuis".
„Adri, wat ben je toch een plaaggeest.
Je zoekt overal wat achter".
„Och ja, een aangeboren iets, hé? Kun
je niets aan doen. Krijg er thuis ook
altijd moppers voor", lachte Adri.
En weglopend dacht zij: „'t Is dus
niet de schaatsenrijder, maar de aan
staande dokter. Dat zal de directrice wel
tegenvallen, 'k Heb de idee, dat zij
denkt, dat de neef met de buit gaat
strijken. Enfin, we zullen zien".
Zij sloeg in haar gedachtengang de
plank niet ver mis. De directrice had
die bewuste middag het knappe figuur
tje in trui en schaatsen in de hand ge
zien. En twee dagen later wist zij, dat
Lucie met Frans had gereden. „Die
twee zijn, geloof ik, goede maatjes",
had zij tegen haar zuster gezegd. „Wordt
het wat met die twee?"
„Ik zou haar graag als schoondochter
willen hebben, maar ik weet het niet en
bemoei me er ook niet mee. Het komt
vanzelf wel uit. Zoiets merk je gauw
genoeg. Moet je ook niet forceren".
Neen, zoiets moet je zeker niet for
ceren. Niet werd vermoed, dat er hier
in 't geheel niets te forceren viel. Want
Lucie dacht geen moment aan Frans.
Zij moest zich die morgen inspannen,
om toch nog iets van haar werk terecht
te brengen. Want die middag...
Prompt om twee uur werd op haar
deur geklopt. Op haar „binnen" kwam
hij de kamer binnen.
„O, 't was toch goed", glimlachte Jan.
„Ik wist het nummer van de kamer niet
precies meer. Dag, Lucie. Hoe maak je
het?"
Met uitgestrekte hand liep hij op haar
toe en drukte de hare zo stevig, dat zij
met moeite het woordje „au" inhield.
„Wat ben ik blij, je weer eens te zien
en te spreken, 't Was wat dit betreft,
maar saai met de kerst. En bevalt het je
hier? 'k Wist niet, wat ik hoorde:
leerlingverpleegster. Had ik, eerlijk ge
zegd, nooit achter je gezocht".
„Wat dan wel?" vroeg Lucie, zijn
hand nog steeds vasthoudend.
„Ik weet het eerlijk niet. 'k Heb er
geloof ik, nog nooit over nagedacht. Je
was thuis; je was bij je moeder..." Hij
zag haar gelaat betrekken en hakkelde:
„Ik doe je toch geen verdriet? Het was
wel wat ondoordacht".
„Neen, Jan, neen, het geeft niet. Ik
ben zo blij, een vertrouwd gezicht en
een vertrouwde stem te horen".
„Je mama is en wordt op Schouwen
burg niet vergeten, hoor. Laat je dat tot
troost zijn, al is het niet alles, 'k Heb
nog veel over haar horen spreken.
Maar voor jou blijft het verlies. Je
schreef er niet over, maar van vader
heb ik wel begrepen, dat het hier bij je
familie niet zo prettig is".
„Och nee, maar veel heb ik, nu ik hier
ben, niet met hen te maken".
„Je hebt hier een leuke, gezellige ka
mer". Hij sprong van de hak op de tak.
„En dat voor een leerling-verpleegster".
„Ik verdenk de directrice er van, dat
ze mij wat verwent. Ik heb je toch ge
schreven
„Ja, ja, dat weet ik. Een zuster van
die mevrouw, waar je geregeld komt".
„Ja, 'k heb daar een heel gezellig te
huis. Wat ben ik je moeder dankbaar,
dat zij mij dat adres gegeven heeft!"
„En je vader? Hoe gaat het met hem?"
„'k Heb net gister een brief ontvan
gen. Ze zijn in Mentone op het ogenblik.
Maar papa denkt ook nog over Noord-
Afrika. Hij schrijft, dat zijn gezond
heidstoestand goed vooruit gaat".
„Dat is fijn. Maar nog naar Noord-
Af rika! Dan komt hij voorlopig niet te
rug". „Dat denk ik ook niet. Daarom
ben ik zo blij, dat ik hier ben. Mijn tijd
in ledigheid doorbrengen wilde ik be
slist niet".
„Kun je het werk volhouden? Je hebt
een zwaar beroep gekozen".
„Tot nu toe heb ik er geen last van.
Ik ben sterker, dan je misschien denkt"
glimlachte zij.
„Dat lijkt zo, het is fijn voor je, dat je
zulke goede kennissen hebt. Wat zijn
dat voor mensen?"
Lucie vertelde het een en ander. Zo
kwam hij ook te weten, dat er een zoon
Frans was, die in Amsterdam in de
rechten studeerde, die iets ouder was
dan hij. Onbevangen deelde zij mede,
enkele malen met hem geschaatst te
hebben. Meer niet. Jan ging er niet op
in, sprak weer over Schouwenburg en
Lucies moeder.
Enige tijd nadat zij thee gedronken
hadden vroeg Lucie: „Wat wilde je van
Den Haag zien?"
„Alles. Maar dat kan niet in één
middag".
„Dan kom je eens terug".
„Mag dat?"
„Ja, waarom niet? Ik vind het fijn
een oude kennis te ontmoeten".
Hij keek naar buiten.
„Als ik goed zie, gaat het regenen.
Zullen we dan een museum nemen? Het
Mesdagmuseum. Ben ik nog nooit ge
weest?"
„Ik ook niet. 'k Zal eens even zien".