IIAnDEn - tllEUWS
Qrunott
1 SIRAIFFEISENBANK I
„nanval en
verdediging"
Hondemastate"
Stoute kinderen....
IVOR O L
BUIJSS
rAL
Zeeuwse wandelingen
waoM* men
véél meer
doet
dun sparen
i spaarbank en alle bankzaken
Diijes en Daijes
ma
Vrijdag 8 december 1967
No. 3644
ben, zei
I Delf tse
pee."
drie,
Bft
machi-
fst heeft
■tval
met
len)
ie meest
Ud.
anjer*
t De witte pomp steunt U! t
X NEBOH NELISSE
Roep om eten
HET BEHOUD VAN UW TANDEN
Onbetwist de beste tandpasta
De Röiffeisenbank
doet alle bankzaken,
ook reisdövtezerï.
Gemakkelijk voor u
Uw Modehuis
J>
Gero;
CASSETTE
Reakties op de Open Brief
Instemming en aflceiiring
Verontrusting en gerustheid
Tweemaal hebben we stilgestaan bij
L Open Brief die 24 Hervormde pre-
ttanten ter gelegenheid van Hervor-
Lgsdag hebben gericht aan ambtsdra-
Lrs en gemeenteleden. Vorige weelc be-
Lfden we enkele reakties op deze brief
jjder de loupe te zullen nemen.
Iliheb sterk de indruk, dat de pijl die
[15 24 hebben afgeschoten doel getroffen
jijeft. Althans bij de gemeenteleden
jjeft deze brief, voor zover wij dat kun-
m beoordelen, weerklank gevonden.
,1c in midden-orthodoxe gemeenten
ilijken vele mensen genoeg te hebben
in het goedkope evangelie dat daar
[[jelal wordt verkondigd.
Maar dat de kerkelijke leidslieden
iet deze brief in hun maag zitten is te
brijpen en, naar ik meen, ook reeds
juidelijk gebleken. Althans, de felle re-
jkties van verschillende zijden spreken
ntaal die er niet om liegt
In „Hervormd Nederland" van 18 nov.
werd de Open Brief besproken door
'js, A. van Es, die blijk geeft weinig te
lebben begrepen van de motieven die
achter deze brief schuil gaan. Hij ver-
lijt de ondertekenaars, dat ze niet in
•esprek zijn „met de situatie en met de
«ereld waarin wij nu geroepen zijn het
Evangelie te verkondigen". Dat wil dus
[gen dat de 24 briefschrijvers niet
t hun benen op de grond staan, of
Jat ze hun tijd niet verstaan. Nu, dat
!ced Paulus ook niet toen hij schreef:
Ik maak u bekend, broeders, dat het
Evangelie, dat door mij verkondigd is,
niet is naar de mens". Dus van deze
kritiek behoeven de opstellers van de
brief zich niets aan te trekken.
Beneden alle peil was de reaktie van
Ds. H. W. Hielkema in „Hervormd
Gooi". Volgens hem moesten de schrij
vers van de Open Brief zich diep scha
men, wel het meest omdat ze een man
als Dr. K. H. E. Gravemeijer „hebben
laten tekenen". Het is uiteraard voor
vele midden-orthodoxe predikanten een
Kttere pil dat Dr. Gravemeijer, die in
dertijd een van de centrale figuren was,
teleurgesteld is over de gang van zaken
en bezorgd is over de ontwikkeling van
theologie en prediking. Maar dan doen
alsof de anderen hem „hebben laten
tekenen" is toch wel heel grof. Dr. Gra
vemeijer is hoogbejaard (84), maar hij
weet nog goed wat hij doet. Het was
beter geweest eerlijk te erkennen dat
men het niet eens is met de koerswijzi-
van Dr. Gravemeijer dan hem on
toerekeningsvatbaar te verklaren.
Dat de leidinggevende personen in de
kerk deze brief toch wel belangrijk heb
ben gevonden, blijkt wel uit het feit dat
er een synode-debat aan hebben ge
ld, op woensdag 22 november. „Her
vormd Nederland" van 2 dec. j.l. gaf een
verslag van deze synodale discussie. Er
waren deelnemers aan het debat, die
blijkbaar alleen maar minachting voor
Open Brief konden opbrengen. „Een
misselijke brief"; „Van geen enkele
waarde"; „Onhelder"; „Geschreven uit
sentiment"; „Onbeschrijfelijk schanda-
ziedaar een bloemlezing uit de
meest negatieve reakties.
Er waren er echter ook die vonden
tot de verontrusting niet verdoezeld
mocht worden. Uiteindelijk is de synode
tot liet besluit gekomen, een brief te
*en uitgaan naar de 24, waarin zake
lijk op het „foutieve" van hun brief
ivordt gewezen, en waarin ook duidelijk
wordt gezegd hoe gemeentewerk en
apostolaat in deze tijd bij elkaar beho
ren. Een gesprek met de 24, waarop van
verschillende zijde werd aangedrongen,
ïchtte men niet vruchtbaar.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik erg be
nieuwd ben naar het synodale ant
woord. Ik ben vooral benieuwd naar
itet foutieve" van de Open Brief... Die
APARTE VERLOVINGSRINGEN,
bezet met uitsluitend loupe-zuivere
briljanten, met volledige zekerheid
omtrent echtheid,
loupe-zulverheid 4 AO
en slijpsel, reeds v.a. 1UO»"
WINKELCENTRUM BINNENWEG 45
TELEFOON 11.66.15 - HOTTERDAM
fouten zullen overigens „met niet veel
verwijten" worden aangewezen. Toen ik
dat las, kwam het beeld voor mijn geest
van een klas kinderen die hun proef
werk, dat' ze hebben verknoeid, terug
krijgen. Maar ze hoeven niet bang te
zijn, ze krijgen echt niet veel standjes,
als ze maar zoet zijn in het vervolg.
Wat is er weinig veranderd in de kerk
in honderd jaar tijds... Toen moest Dr.
Hermann Friedrich Kohlbrügge op het
matje komen bij de voorzitter van de
synode en hoorde hij dat er voor hem
geen plaats was in de kerk, want, zo zei
Ds. H. H. Donker Curtius: „Rust moeten
we hebben in de kerk, meneer Kohl
brügge, rust".
En thans, nu 24 verontruste predikan
ten zich tot kerkeraads- en gemeente
leden hebben gewend via een Open
Brief, schrijven de gezaghebbende bla
den: „We zijn verontrust over deze
verontrusting".
Maar het Woord Gods is juist ver
ontrust over degenen die niet veront
rust zijn. Want de profeet Amos zegt:
„Wee de gorusten te Sion en de zekeren
op de berg van Samaria..." En daarom
hoop ik van harte dat de 24 geslaagd
zijn in hun poging de slapers in de kerk
wakker te schudden, opdat de Heere als
Hij komt, Zijn kerk wakende zal vin
den
WAARNEMER.
4 steunt toch ook de witte pomp? 4
4 Benzine- en oliehandel
4 Nieuwe Xonge
In het afgelopen jaar heeft de honger
op de eilanden van de Indonesische ar
chipel weer duizenden slachtoffers ge-
eist. Ook op Ambon, Ceram en de ove
rige Zuidmolukse eilanden alsmede op
het totaal verpauperde West-Irian is de
nood bijzonder groot. Tenzij tijdig juiste
hulp wordt geboden, dreigen daar tallo
ze mensen vooral kinderen te
sterven aan honger en ondervoeding.
Gelukkig zijn er betrouwbare kana
len om genoemde gebieden althans een
handreiking te doen in datgene w^at er
het hardst nodig is. Daartoe wordt een
dringend beroep gedaan op de vrijge
vigheid van de Nederlandse bevolking.
Inderdaad, er gaat geen dag voorbij
of men wordt wel geconfronteerd met
een verzoek om financiële steun. Dit
maal gaat het echter om een toch wel
uitzonderlijk doel, namelijk de urgente
nood onder volkeren die steeds een
zeer bijzondere band met Nederland
hebben gehad en die nu in vele opzich
ten geslachtofferd worden op het al
taar van de internationale politiek.
Doelgerichte hulp bedrijft U door mee
te werken aan de Kerstactie van de
stichting „Door de Eeuwen Trouw."
Stort uw bijdrage op postrekening
1.130.000 ten name van de Stichting
„Door de Eeuwen Trouw", Eindhoven,
of bij de Amrobank, Eindhoven.
Uit mijn jeugd herinner ik me nog,
dat we zo af en toe een robbertje voch
ten met de leerlingen van de openbare
school. De aanleiding was meestal een
vechtpartij tussen twee jongens van de
verschillende scholen. De omstanders
kozen partij voor eigen school. Zo
werd het een complete veldslag, met
stokken werd er flink op geranseld. Tot
de hoofden der beide scholen eens met
elkaar gingen praten en de vrede her
stelden.
Dorp tegen dorp
Vroeger hadden er ook dikwijls ge
vechten plaats tussen de jeugd van
genabuurde dorpen. Er was weinig con
tact met elkaar, ieder dorp vormde een
enigszins geïsoleerde gemeenschap. Ja
loezie speelde ook een grote rol. Nog
rond de eeuwwisseling kon het hier op
Walcheren soms gevaarlijk zijn, wan
neer een jongen verkering had met een
meisje uit een ander dorp. Wat had
hij- daar te maken? Laat 'n op zijn
eigen dorp een meisje zoeken! Als hij
's avonds laat te voet van de zater
dagse vrijage naar huis ging, kon het
voorkomen dat hij werd opgewacht
door een paar dorpsgenoten van het
meisje. Een flink pak ransel zou hem
wel schrik en afkeer aanjagen. Was de
vreemde vrijer iemand met flinke vuis
ten en die ook wist te gebruiken, dan
was er geen succes bij de bangmakerij
en liet men hem met rust.
Reeds 350 jaar geleden (1617) hadden
zulke vechtpartijen tussen verschillende
dorpen plaats.
In dat jaar, las ik ergens, bepaalden
schout en schepenen van Scherpenisse
op Tholen dat geen kinderen troeps-
gewijze mochten uitrukken om tegen
kindertaenden uit andere plaatsen te
vechten met knuppels en stokken. Vijf
schellingen (f 1,50) was de boete die de
overtreders moesten betalen.
„Ende die kinderen onderjarich (min
derjarig) zijnde, zal men 't verhalen
aen haar ouders." Dat was gemakkelij
ker gezegd dan gedaan: de betrapte
kinderen gaven soms valse namen op.
Maar daar vond de politie ook wat op.
Ze namen de kinderen hun „bonnet"
(muts, pet) en „oversteclet' af, een
bewijs dat ze op heterdaad betrapt
waren. Tegen betaling van de boete
konden de ouders die kleren terug ko
men halen. Thuis zullen de kinderen ook
nog wel hun portie gehad hebben!
Behalve met stokken en knuppels
vochten de kinderen ook wel met bus
sen en bogen. In bovengenoemde keur
van Scherpenisse werd het schieten met
deze wapens verboden. Het was te ge
vaarlijk, er vielen gewonden, soms zelfs
doden. Een sleutelbus was een stuk
hout waarop men een grote holle sleu
tel had vastgemaakt. Bij de ring was
een gat geboord dat met kruit gevuld
werd. Verder zat de sleutel vol steen
tjes. Als het kruit werd aangestoken
vlogen de steentjes er met grote kracht
uit. Een kanon in het klein! De bogen
die men gebruikte waren veerkrachtig
■en voorzien van een stukje pees. Zulke
stevig gepiinte pijlen werden er mee
afgeschoten, dat de ruiten en de leien
daken veel te lijden hadden.
De baldadigheid van de- tegenwoordi
ge jeugd wordt nogal eens toegeschre
ven aan bioscoop en televisie. Maar die
waren er drie eeuwen geleden nog niet
en toen waren het ook lang niet alle
maal brave jongens!
De pet af
Dat is een verhaal van ruim 100 jaar
geleden, dat zich afspeelde op Oost-
kapelle. Om dit té begrijpen eerst het
volgende. In die tijd hielden de boeren-
mensen in huis hun hoed of pet op.
Alleen bij het bidden en bijbellezen
werd het hoofd ontbloot. In de kerk
was het ook zo, bij het zingen, bidden
en bijbellezen werd het hoofddeksel af
gezet. Nog in het eerste kwart van de
ze eeuw gebeurde dit, tenminste in som
mige kerken. Ik heb het dikwijls ge
zien. Het gold destijds voor ongezond
om blootshoofds te zitten, er konden
allerlei ziekten uit voortkomen!
De kinderen namen deze gewoonte
van hun vaders over en in de school
te Oostkapelle hielden ze hun hoedjes
en petjes op tijdens de lessen. In 1850
wUde de schoolopziener hieraan een
eind maken. Hij gaf last aan de onder
wijzers dat de jongens hun hoed of
pet aan de kapstokken in de gang
moesten hangen en het onderwijs in
't blote hoofd volgen. Meester van Gel
der ondervond veel tegenwerking van
deze maatregel. Niet zozeer van de leer
lingen, nog meer van de ouders. Waar
was deze nieuwigheid nu weer goed
voor?
Er waren ouders die hun kinderen
INHOIUND
snuiffliniis
va^i school namen. Liever geen onder
wijs dan de kinderen dwingen bloots
hoofds in de klas te zitten (er was toen
nog geen dwingende leerplichtwet).
Natuurlijk bemoeide de burgemeester
Mr. de Jonge van EUemeet zich met
deze zaak. Op een gemeenteraadsver
gadering werd de kwestie besproken. De
meeste raadsleden waren boeren en in
hun hart konden ze de rebellerende
ouders geen ongelijk geven.
Tenslotte besprak de burgemeester de
zaak nog eens met de schoolopziener
en door zijn grote invloed werd de af
faire bijgelegd. De ouders gaven toe en
de kapstokken in de smalle schoolgang
hingen vol jongenspetjes. Met hun ta
melijk lang haar (polka-kopjes) luis
terden ze naar de lessen van meester
Van Gelder. Een halve eeuw later had
iedere jongen kort geknipt haar. Te
genwoordig dragen de meesten geen
hoofddeksel meer zelfs niet in een
barre winter.
Meester Hoogerheyden
Hij begon oud te worden en de ouder
dom kwam ook bij hem met gebreken.
34 jaar lang had hij de rumoerige school
jeugd van Amemuiden lezen, schrij
ven en rekenen geleerd. Nu ging het
niet langer meer. Dat was in 1841. Op
zijn oude dag was het een wanordelijke
bende in zijn klas geworden, van leren
kwam er niet veel terecht.
Hij werd bijgestaan door een onder
meester, zijn eigen zoon. Deze scheen
niet voor 100 "/o normaal te zijn. Dat
maakte het handhaven van de orde er
niet beter op. Werd het al te erg, dan
riep hij zijn vrouw, de oude matresse,
te hulp. Veel verbetering leverde dat
niet op. Soms was het zo'n spektakel in
de school, dat de voorbijgangers er zich
mee bemoeiden.
Het werd meer dan tijd dat hij weg
ging. Aan het gemeentebestuur vroeg
hij tegen 1 januari 1842 ontslag. Het
werd hem verleend met toekenning
van een pensioen van f 350,per jaar.
Zijn opvolger werd Pieter Kwekke-
boom, geboren te Brigdamme. Met
krachtige hand heeft hij orde en tucht
in de school hersteld.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
RIJMEN VAN TIJMEN
Het wil met de piepers.
Niet zo bijster goed.
Bij veel boeren zakt dus
Helemaal de moed.
Ja, ze zijn op heden,
Aan de lage kant.
'n Enorme voorraad.
Is er in ons land.
De export is nihil
En dat is verkeerd.
Piepers moeten altijd.
Vlug geëxporteerd.'
Dat schijnt niet te kunnen
Dus de zaak ligt stop
Voor verbouwers alzo
Wel een reuze strop.
Onze hoofdstad heeft nu
Ook zijn bulderbaan.
Nu moet je er vlakbij.
Dan maar wonen gaan!
'n Enorme drukte
Geeft dat elke dag.
Zodat men van (hinder)
Hier wel spreken mag!
Het is kouwe drukte.
Van de ergste soort;
Weinig bewoners.
Gaan er mee akkoord,
't Regent al protesten.
Of het helpen zal?
Er zijn hier problemen.
Stellig zonder tal.
Vele zoetigheden,
Eindelijk voorbij!
Alles op te krijgen,
mensen wat karwei!
O, ze moet wat slikken.
Onze arme maag.
Is 't een wonder dat ze.
Reageert zeer traag?
Ja, een tijd van weelde.
Toont heel duidelijk aan.
Dat men soms een massa
Dingen In kan slaan.
Beurzen aldoor leger
Magen overhoop.
En bij menig tandarts.
Heden stormloop.
NATUURLIJK BIJ
MIDDELHARNIS
TIJMEN
Dubbelnummer van „Onderling
Kontakt"
Midden december D.V. zal een dub
belnummer verschijnen van „Onderling
Kontakt", het jongeren studieblad van
het Land. Verband van Staatk. Geref.
Studieverenigingen (LVSGS). Het num.-
mer bevat een aantal artikelen en boek
besprekingen, die inhaken op aktuele
ontwikkelingen en die gegroepeerd kun
nen worden om het thema „Aanval en
verdediging."
Het nummer opent met een bijdrage
van Mr. L. J. M. Hage te Gouda over
„Modern Levensbesef'. De schrijver
gaat in een helder betoog na hoe het
mogelijk is geworden, dat ontkerstenen
de krachten in Europa en Nederland
vrijwel het gehele levensterrein beïn
vloeden. Een figuur als Sartre, een zeer
invloedrijk hedendaagse denker, wordt
in dit verband belicht.
In het tweede artikel is een inter
view verwerkt, dat we welwillend aan
ons blad werd toegestaan door het mi
nisterie van defensie i.v.m. de toene
mende Russische bewapeningsaktivi-
teit. Aan dit vraaggesprek over „Com
munistische dreiging en de betekenis
van de N.A.V.O." verleenden hun me
dewerking kolonel J. J. Bijl, chef van
de staf van het Comité Verenigde Chefs
van Staven, majoor J. Voskuil, mede
werker van deze staf en de heer Sj.
de Jong, plaatsvervangend voorlich
tingsadviseur.
In het derde artikel „Boeken over
Vietnam" gaat M. Golverdingen te
Amersfoort in op de kwaliteit van de
voorlichting, die in Nederland over de
oorlog in Vietnam wordt gegeven. De
ze voorlichting is nog al eenzijdig. In
het artikel worden verder twee pas
verschenen boeken over Vietnam be
sproken.
Veel aandacht krijgt het zeer bijzon
der boek van Swetlana Alliloejewa, de
dochter van Stalin, die dit voorjaar
naar Amerika vluchtte.
Deze herinneringen, die verschenen
onder de titel „Twintig brieven aan een
vriend' bevatten naar de mening van
Mr. Hage, die het boek bespreekt, iets
wonderlijks verheugends. De schrijfster,
opgevoed van jongs af in de sfeer van
atheïsme en materialisme, koos de zij
de „van diegenen, voor wie het on
denkbaar is zonder God te leven."
Naast deze artikelen bevat het num
mer de vaste rubrieken. We noemen
o.a. de politieke „Kroniek" van Ds. H.
G. Abma te Gouda, die in een pak
kende puntige stijl schrijft over de be
handeling van de begroting in de Twee
de Kamer.
Het nummer telt 56 blz. en is geïllus
treerd met vele foto's en pentekenin
gen. U kunt dit dubbelnummer reser
veren door het storten van f 1,50 op
giro 52.63.17 t.n.v. Administrateur „On
derling Kontakt", Rijswijk (Z.H.). Wilt
U op de stortingskaart het woord „dub
belnummer" schrijven, daar het bedrag
anders als gift kan worden opgevat.
Zij die zich opgeven als abonnee op
„Onderling Kontakt" ontvangen dit ver
zorgde dubbelnummer geheel gratis. U
kunt zich abonneren door het storten
van f 4,50 het abonnementsgeld voor
1968 op de genoemde girorekening en
op uw stortingskaart te vermelden:
„Nieuwe abonnee, wenst gratis dub
belnummer".
M. Golverdingen, red. sekr.
VERVOLGVERHAAL
door
HERMAN DE MUINCK
»Zou je vader het goed vinden, Lu
cie?"
;.Ik denk het niet, tante. Maar als
Mj terug is, ga ik immers naar Zee
'and en dan is het afgelopen. Dat is ook
afspraak met de directrice."
iiJe oom zou het kunnen verbieden.
^6 bent nog minderjarig."
»Niets, hoor", merkte Jochem van
'^drigem beslist op. „In de eerste plaats
„ik het niet verbieden, want het lijkt
^i niet zo gek en in de tweede plaats
■'eb ik het recht van verbieden niet,
*ant ik ben Lucie's voogd niet."
Lucie trok zich van het gepraat niets
'an. Zij wendde zich tot Hermien.
Nu hebben we morgenmiddag bood-
?Mappen. Ik moet een paar katoenen
Wrken en wat schorten hebben. Het
5ares van die zaak heb ik gekregen."
"En verdien je dan ook nog?" vroeg
If^^^s, die vol belangstelling had zitten
'Wsteren en -het maar half en half
«eed Vond, dat Lucie alleen zo nu en,
"^n thuis zou komen, want zij bleef
's nachts ook in }iet ziekenhuis.
„Ja, Loesje. 't Is wel geen kapitaal,
maar toch iets."
„Ik zou het ook wel willen, maar dan
kan ik niet naar het Conservatorium."
„Och jij met je Conservatorium!"
smaalde Heleen.
„JijJiJ bent
„StU, Loes," vermaande haar va
der. „Geen ruzie alsjeblieft. En laat
Lucie haar gang maar gaan. Zij weet
wel, wat zij doet. En als jullie nu eer
lijk mijn mening wilt weten, ik vind
het geweldig van haar."
Heleen lachte smadelijk. Maar Lucie
was haar oom dankbaar voor die uit
spraak.
HOOFDSTUK XII.
„Zou houdt het geen week vol,' had
Heleen tot haar moeder gezegd. Heleen,
die alles wist en op ieder aanmerking
had, behalve op zichzelf. Maar Lucie
hield het wel vol in het ziekenhuis.
Ze was er nu al ruim een maand en had
van alles meegemaakt. Zij maakte zich,
onopzettelijk, geliefd bij de andere
leerlingverpleegsters en bij die ver
pleegsters, met wie zij dagelijks in aan
raking kwam. Zij had een prettige ka
mergenote aan Adri Vermeulen, doch
ter van een schoolhoofd in Voorscho
ten, die op het punt stond, haar diplo
ma te halen.
Eerste Kerstdag was in het ziekenhuis
prettig verlopen. Met zulke feestdagen
werd, evenals trouwens des zondags, al
leen de nodzakelijke dienst verricht,
maar daarvoor kwam toen in de plaats
de kerstfeestviering met de patiënten,
zang en muziek en een korte preek
van de ziekenhuispredikant in de grote
hal, waarheen de patiënten, behalve de
zware zieken, met bed en al heengere-
den werden.
De tweede Kerstdag had zij vrij, wel
ke dag zij gedeeltelijk doorbracht bij
oom en tante en bij de Langevelds,
waar zij zowat kind in huis geworden
was. Zij voelde zich prettig gestemd,
nu zij zich nuttig wist te maken.
Aan haar vader, die aan de Franse
Rivièra vertoefde, had zij geschreven,
hoe de de zaken in Den Haag stonden.
Er was een aardige brief teruggekomen,
alleen met een min of meer bittere op
merking, namelijk, dat hiJ haar be
sluit, om in het ziekenhuis te gaan
werken, zeer beslist afkeurde. Zij be
hoefde niet te werken en zou bij oom
Jochem een gezellig tehuis hebben ge
had. En dan werken in een ziekenhuis!
Ze leek wel stapelgek. Bijna het zwaar
ste werk, voor een meisje, dat er be
stond. En altijd ellende om je heen.
Toen Lucie dat las, had zij even ge
glimlacht. Zeker er was ellende; er
werd geleden in een ziekenhuis maar
er werd ook gelachen. Enfin, ze moest
het zelf maar weten. Hij zou het haar
niet verbieden. Zij zou het toch niet
lang volhouden. Bovendien: ze moest be
denken, dat zij onmiddellijk naar huis
moest komen, als hij uit het buiten
land terugkeerde. Met zijn gezondheids
toestand ging het goed vooruit. Hij had
uit de verte nog bemoeienis met de
zaak, want Van Stralen, dat was de
afspraak, zond hem regelmatig rappor
ten, die hij dan weer beantwoordde.
Zij zou bij oom en tante een gezellig
tehuis hebben! Papa moest toch beslist
niet weten, hoe het er gesteld was, an
ders zou hij zo toch niet kunnen schrij
ven. Zelf schreef ze er niet over,, had
zich voorgenomen, er in het geheel niet
over te reppen. Gezellig tehuis! 't Was
een huis van verdeeldheid. Ze zou er
eenvoudig niet in kunnen leven, dag in
dag uit.
Tweede kerstdag was zij 's morgens
naar de kerk gegaan en vandaar naar
oom en tante, waar zij ongeveer om
twaalf uur was aangekomen, maar de
deur nog op slot vond. Dat was geen
bezwaar, want zij had de sleutel. Op de
tafel stond nog de rest van het ontbijt
voor één persoon. Later bleek dat Loes
geweest te zijn, die, na het ontbijt, naar
haar vriendin verdwenen was. In de
haard was nog wat vuur, dat Lucie op
rakelde want 't was verre van warm in
de kamer. Zij meende, dat het huis uit
gestorven was, maar dat kon toch niet,
'Want er was afgesproken, dat zij komen
zou. Maar toen hoorde zij boven een
deur dichtslaan en iemand kwam de
trap af. Tante Suze, nog in peignoir,
kwam binnen.
„Zo, Lucie, was je er al! Nou ja, 't is
ook tamelijk laat. Maar we zijn zo
beestachtig laat naar bed gegaan, 't
was vanmorgen vier uur, dat alles nog
in bed ligt, behalve oom, die toilet
maakt. Loes o ja, ik zie het al
zou alleen ontbijten en dan de deur uit
gaan. Dat zal wel in orde zijn. Heleen
en Hermien zullen voorlopig wel niet
komen opdagen.
Tante Suze ratelde maar door. Het
kwam Lucie voor, dat zij met de figuur
wat verlegen was. „Hermien heeft bij
haar vriendin gefeest en Heleen, ik
weet het niet, maar die zal wel met
haar galant op stap geweest zijn, ver
giste Lucie zich; werd dit laatste niet
met een zekere trots gezegd: ja, je moet
maar een jonkheer tot vriend hebben!
Oom en ik waren ook uit. Vanavond
komen die vrienden hier. Dat is zo de
gewoonte. Dat wordt natuurlijk weer
een latertje. Oef, ik ben altijd bly, als
zulke dagen voorbij zijn. Je hebt na
tuurlijk al ontbeten? Och ja, vanzelf. In
een ziekenhuis is uitslapen er niet bij."
„Ik ben in de kerk geweest, tante,
't Was gister in het ziekenhuis zo druk
met de kerstfeestviering, dat er van
kerkgaan niets is gekomen. Ik had
trouwens dienst."
„Kind, ik begrijp je niet. Je kon een
leven als een prinses hebben en dan ga
je moedwillig werken en dan zó, dat je
met de kerstdagen niet eens vrij hebt.
Enfin, je moet het zelf weten. Het ver
baast me nog, dat je vader er geen
stokje voor gestoken heeft."
„Ik heb beide kerstdagen geen dienst
tante," zei Lucie, niet ingaand op de
laatste opmerking. „Vandaag ben ik
vrij."
„O zo, dat zal maar dienen. Je blijft
hier zeker eten?" En op het knikken
van Lucie: „Ik zal het Idaar gaan ma
ken, maar je moet even geduld hebben.
Eerst toilet gaan maken."
Lucie snakte naar een kop koffie,
maar tante ^Suze was weer al naar de
slaapkamer verdwenen. Even later
kwam oom Jochem in de kamer.
„Morge, Lucie. Tante vertelde me,
dat je hier was. Al lang?"
..Neen, oom. Een half uurtje zowat.
Ik kwam uit de kerk."
„Juist. Nog geen koffie gehad? Had
je tante wel eens even mogen zetten.
't Heeft nu geen zin meer. Want straks
lunchen we. 'k Heb de meisjes gewekt.
't Is te hopen dat ze niet te lang op
zich laten wachten. Je blijft hier het
verdere van de dag?"
„Neen, oom. Daar weet tante van. Ik
ga vanmiddag naar de Langevelds."
„Maar heb je vandaag dan wel warm
eten? Of dineert men daar ook om een
uur of zes?"
(Wordt vervolgd)