EiiAnoEn niEuws
reportages il
Boeken voor vogelliefhebbers
mUnAan^Ci'ö
Hondemastate"
Vosse-soppen eten
DESIREE
KOLFF
Er ligt een natte en
sombere herfst
achter ons
Uniform iarief
Zeeuwse wandelingen
KEUVELAAR
jfi btad
Vrijdag 1 december 1967
No. 3642
Ie kleuren.
TOeringen.
15 in half-
(ENEN!
fnd.
maf
;,-
en Seven
Dr dwars-
comfor-
ieven
ingen.
70) 35 31
Een fruitmand nodig?
)l
Ook
voor
o
FOTOGRAFIE
J. ZANDSTRA
SOMMEIJSDUK
De elegante verlomigsr/ng
MIDDELHARNIS
KOLFF Middelharnis
er
Het moderne apostolaat
De midden - orthodoxie
De rechte prediking
Opnieuw vraagt de Open Brief, die
24 predikanten van de Nederlandse
jlervormde Kerk aan ambtsdragers en
gemeenteleden hebben gericht, onze
aandacht. Vorige week zagen we, hoe
de vinger gelegd werd bij het feit dat
jn de na-oorlogse jaren het apostolaat
naar voren geschoven is op een wijze
ijie bedenkelijk is voor een goed func
tioneren van het pastoraat. Het tweede
bezwaar van de ondertekenaars is ge
richt tegen de praktijk van het aposto
laat, dat naar hun mening (en ik dacht
terecht) niet op schriftuurlijke wijze
wordt beoefend.
De grens tussen kerk en wereld is in
moderne apostolaatskringen uitgewist,
de verhouding tussen kerk en wereld is
scheefgetrokken. Het beste bewijs daar
voor is het feit dat het werk van de
Engelse bisschop John Robinson „Eer-
lijlc voor God" juist in die kringen zo'n
opgang heeft gemaakt. De mensen van
liet moderne apostolaat hebben een op
timistische kijk op de huidige, volstrekt
gesaeculariseerde wereld, maar deze vi
sie verschilt radicaal van de bijbelse vi
sie op mens, wereld en geschiedenis.
Het Evangelie met z'n boodschap van
zonde en genade, dat niet naar de mens
is, wordt toch voor de moderne mens
pasklaar gemaakt en „ingevoegd in de
moderne existentie". Het gevolg is uiter
aard dat er „geen wervende en winnen
de kracht uitgaat op de zielen der men
sen om ze te behouden van het nabije
verderf".
Tengevolge vdn deze ontwikkeling is
er in de kerk een spanning ontstaan
tussen „de officiële, kerkelijke theologie
en het geloof der gemeente. Niet alleen
dat de kerkelijke leiders en woordvoer
ders de geloofstaal van de levende ge-
rrieente niet meer kunnen verstaan, en
daardoor bastaarden geworden zijn van
hun eigen traditie; maar wat nog erger
is, in superieure hooghartigheid, die
nergens op berust dan op wereldse wijs
heid, brandmerken zij het geloof der
gemeente als fundamentalistisch, pië
tistisch, achterlijk, romantisch, niet mo
dern."
Me dunkt, dat hier zaken aan de orde
gesftld worden, die ter harte genomen
mogen worden. Wie enigszins thuis is
op het kerkelijk erf zal moeten toege
ven, dat dit schilderij met z'n donkere
kleuren toch een waarheidsgetrouw
beeld geeft van de kerk.
Als vanzelf komt de vraag op: „Hoe
is dit nu toch gekomen?" De opstellers
van deze Open Brief hebben op deze
vraag gerekend en ook getracht er een
antwoord op te geven.
Hoewel niemand inzake de schuld
vraag vrijuit gaat, wijzen de briefschrij
vers toch als hoofdschuldige aan: de
midden-orthodoxe theologie, die na de
oorlog heel het kerkelijk leven beheerst.
Zó staat het letterlijk in de Open Brief:
„De Middenorthodoxie leeft uit een the-
;ie, waarin de liefde Gods,? ons ge
openbaard in het Evangelie, geworden
is tot eeïi goddelijk principe, een bo
ventijdelijke, algemene waarheid, een
heilige vanzelfsprekendheid, die wel in
Jezus Christus onthuld is, maar noch
tans van alle eeuwdgheid af voor allen
en iedereen geldt, en daarom nu ook
door alle mensen geloofd moet worden".
En aangezien de genade zo goedkoop
geworden is, maakt deze prediking ook
„geen ernst meer met de zonde, het on
geloof, het oordeel, de verwerping en
de eeuwige verlorenheid". En daardoor
heeft deze prediking ook weinig of geen
effect De Midden-orthodoxie schijnt dit
manco zelf wel aan te voelen, want ze
tracht het op alle mogelijke manieren
te compenseren.
In het licht van het bovenstaande ko
men de opstellers van de Open Brief tot
te conclusie dat de vraag naar de rech-
e prediking nog altijd beslissend is
'oor het bestaan en het voortbestaan
'an de kerk. Het gebrek aan deze rech-
e prediking heeft in de vorige eeuw,
naar ook in onze eeuw velen van de
terk vervreemd of hen een onderdak
'oen zoeken in andere kerken. „Hier
ligt een oude en diepe schuld als een
ban op de Hervormde Kerk".
De Open Brief spreekt dan verder
over de rechte prediking, die moet zijn
„een betoning van Geest en kracht".
„Niet alleen Evangelie, maar ook Wet;
niet alleen liefde, maar ook toorn; niet
alleen redding, maar ook verlorenheid;
niet alleen vergeving, maar ook gericht;
niet alleen verkiezing, maar ook ver
werping; niet alleen hemel, maar ook
hel; niet alleen het Koninkrijk, maar
ook de eeuwige dood".
En daardoor „staat de rechte predi
king ook geheel averechts op het le
vensgevoel van de moderne mens".
Maar juist deze prediking is in staat de
leugens te ontmaskeren. En alleen op
deze rechte prediking heeft God Zijn
zegen en de Heilige Geest beloofd.
Dat was in het kort weergegeven de
inhoud van de Open Brief. Er staat
veel meer in dat de moeite van het
doorgeven waard zou zijn, maar dat
laat de tijd en de ruimte niet toe. Ik
heb met opzet zoveel mogelijk schrij-
vei;s zelf aan het Woord gelaten, dan
komt de Brief het best tot zijn recht.
Ik heb er weinig aan toe te voegen, het
was me uit het hart gegrepen. Het heeft
me diep bedroefd dat een dergelijke
aanklacht tegen de doorsnee-prediking
in de vaderlandse kerk nodig was, maar
het heeft me ook verheugd, dat er nog
ambtsdragers zijn, die de geloofsmoed
kunnen opbrengen, in het openbaar te
protesteren tegen de gang van zaken.
Want hun ambt zal het niet kosten (zo
tolerant zijn de kerkelijke machtheb
bers nog wel), maar hun naam kost het
bij een bepaald deel van het kerkvolk
zeker wel. Als iemand het aandurft, de
slapers wakker te schrikken, dan is het
nog altijd: „Zijt gij die beroerder Is
raels? Dat is ook wel gebleken uit de
reakties, die op deze Open Brief zijn
gevolgd. Daaraan willen we volgende
week nog graag enige aandacht beste
den.
WAARNEMER.
HOOFDPIJN POEDERS
KIESPIJN POEDERS
HOEST POEDERS werkBn
GRIEP POEDERS verrassend
RIJMEN VAN TIJMEN
Het wordt o zo makkelijk,
Bij de nieuwe brug.
Neen, de oude toestand,
Keert er niet terug.
Vorige tarieven.
Maakten soms verschil.
Iets wat men dus strakjes.
Niet meer hebben wil.
Voor één riks kan alles
Strakjes verder „gaan".
Er wordt op die wijze,
Toch veel goeds gedaan.
Alles een rijksdaalder,
Mooier kan het niet.
Zie eens, wat een kansen,
Deze brug dus biedt.
Haar enorme pijlers.
Waren niet goedkoop.
Maar 't beheer heeft zeker.
Wel een goed verloop.
Sijmen moet betalen.
Ja, zo blijft het hoor.
Want men kan tenslotte,
Nog niet gratis door.
Toch is elk tevreden.
Dat het zó verloopt.
En wat rnenig rijder,
Nu in stilte hoopt?
Wel, dat men zal horen:
Heden nog een riks,
Morgen, overmorgen
En voorgoed voorniks.
TIJMEN
dan naar de
„PRUITEXPRESSE"
U belt Telefoon (01870) 3086 en
wij bezorgen over geheel Flakkee
M. VAN DER KLOOSTER
LERVOLGVERHAAL
door
HERMAN DE MUINCK
10
In een minimum van tijd was Lucie
'P haar gemak gesteld, 't Was gek (hoe
«stond zoiets?), maar 't kwam haar
'°W| dat zij mevrouw Langeveld al
*6n kende. Kwam dat misschien ook,
"Mat mevrouw Fottema het een en
Mer van haar verteld had?
M is dinsdagavond bij uw familie
earriveerd, niet?"
nZoudt u mij willen tutoyeren?" vroeg
l^oe aarzelend. Neemt u mij niet kwa-
Ik, dat ik het vraag, maar
»JK geloof, dat ik je begrijp, Lucie.
gemerkt, dat aan je verzoek voldaan
ga thee schenken en dan moet je
?,sns wat vertellen van het gezin
n To. 'k Heb wel begrepen, dat je er,
gezegd, kind in huis bent".
"if, kwam er in elk geval heel vaak".
..ten jongen heb ik indertijd meege-
aakt. Een rakker! Als ik me wel her-
^f: heette hij Piet".
."'a, maar die is al enkele jaren ge-
"wd. Hij woont in Groningen".
..Dan
was er toen nog een baby. Dat
was, geloof ik, een meisje".
„Dat zal Christien wel geweest zijn.
Ook getrouwd. Die woont in Hengelo.
Daarna zijn er nog vijf kinderen geko
men, allen gezopd en levenslustig",
grapte Lucie.
„Ja, 'k weet, dat To een flink gezin
heeft. Maar zij slaat er zich wel door
heen, opgewekt als zij is. Trouwens,
haar man is ook een opgewekt iemand,
't Valt niet mee, zo'n gezin in een dorps
pastorie. Zijn er studerende kinderen?
En Lucie vertelde maar, natuurlijk
ook van Jan. Zij was dankbaar en be
wonderde de tact van mevrouw Lange
veld, dat die niet over haar sprak, al
was het toch wel zeker, dat mevrouw
Fottema over haar en haar omstandig
heden geschreven had.
„Mijn verhaal is niet zo lang, Lucie.
Ik heb maar twee kinderen, die vier
jaar in leeftijd verschillen. De oudste is
Lies, deftig gezegd Elisabeth. Ze is ge
trouwd en woont hier in Den Haag. Ze
heeft een baby, een jongen van drie
maanden. Dan is er mijn zoon Frans,
die studeert aan de Vrije universiteit in
Amsterdam, rechten. Hij komt elke
avond thuis, als hij geen dispuut heeft
tenminste of iets anders".
„Dus spoorstudent?"
„Ja, maar mijn man en ik vinden toch,
dat hij 't volgend jaar een kamer moet
zien te krijgen en dan alleen het week
end thuis. Dat lijkt ons beter. Zulke
jongens moeten ook zelfstandig worden."
De vorige keer hebben we de laatste
levensdag van het varken meegemaakt.
We hebben gezien hoe het prachtig-
vette beest in stukken en stukjes Werd
verdeeld. Nu gaan we eens proeven
hoe een en ander smaakt.
Op de avond van de keutjesdag of
soms ook de volgende dag eet men „vos
se-soppen." U begrijpt waarschijnlijk
niet veel van deze woorden? Daarom
wil ik trachten u iets te laten genieten
(uit de verte!) van deze boerensmul-
partij.
Ieder jaar krijg ik een uitnodiging van
een familielid in de buurt, waar deze
„plechtigheid" plaats vindt. Dan zeg je
natuurlijk „ja" op zo'n invitatie. Het is
iets bijzonders als je het kunt meema
ken, want deze ouderwetse eetpartij is
zo goed als verdwenen.
Op visite
Als we de woonkamer binnenstap
pen, zien we dat er nog een paar fami
lieleden van de gastheer zijn uitgeno
digd: we zitten met z'n tienen aan tafel.
De mannen hebben zich rond de
kachel geschaard en zijn druk in ge
sprek. Allereerst worden natuurlijk hét
ex-dier en deszelfs goede eigenschap
pen besproken. Hoe goed het beest het
wel gedaan heeft: „Nog geen half jaar
gehad en dan over de 300 pond gewo
gen, 't kan niet mooier. En dan moet je
weten, haast niets anders dan kleine
aardappels gevreten." En ze praten
verder over het dikke spek, de fijne
hammen, de grote hoeveelheid reuzel en
andere lekkere varkensdingen. Het var
ken geniet een eer en belangstelling
zoals het tijdens zijn leven niet gehad
heeft. Allerlei oude verhalen komen op
de proppen. Ieder weet wel iets te ver
tellen uit zijn varkenservaringen, aan
gename zowel als minder prettige. Hier
worden dus geen ouwe koeien uit de
sloot gehaald, maar oude varkens.
Raakt dit onderwerp wat uitgepraat,
dan begint men over koetjes en kalfjes,
wat u zoveel letterlijk als figuurlijk
moet opvatten.
Moet ik nog speciaal vermelden dat
ook de vrouwentongen zijn losgeraakt?
De schone sekse behandelt meer vrou
welijke onderwerpen en besteedt onder
tussen haar tijd op nuttige wijze met
brei- of haakwerk: ere wie ere toe
komt!
Aan tafel
- Daar is het grote ogenblik gekomen,
nu zal het gaan gebeuren! De vrouw
des huizes is druk in de weer geweest
en nu is het resultaat van haar kook
kunst in aantocht. Met de zegenwens
van de slager wordt nu een begin ge
maakt: het opeten.
Een heleboel schotels worden binnen
gebracht. Een ervan bevat heel ge
kookte rapen en peren. In een andere
bevinden zich stukjes brood, geweekt
in het verse vet van 't geslachte dier.
Die stukjes brood zijn de „soppen",
vers heet in 't Zeeuws dialect „vos" en
nu begrijpt u wel wat „vosse-soppen"
zijn.
Dan verschijnt er nog een schaal
aardappels op tafel en de aanval kan
beginnen, nadat de gastheer eerst het
gebed heeft uitgesproken. Je neemt een
paar soppen in je bord, een paar schep
pen aardappels en wat peren en ra
pen, alles overgoten met een lepel klink
klaar vet. Vlees of spek krijg je er niet
bij, dat komt bij het volgend bedrijf.
De bazirme heeft eer van haar werk,
want er wordt heel wat naar binnen
gewerkt.
Tenslotte heefb ieder hiervan genoeg
gegeten, maar is nog lang niet verza
digd, er komt nog meer. Je zou het het
dessert kunnen noemen. U ziet, het is
bijna een volslagen diner dat u voor
gezet wordt, behalve dan „de soep
vooraf". Het mag er dan niet zo def
tig toegaan als in een hotel, de tafel
mag niet zo fijn gedekt zijn of misschien
helemaal niet, het sm'aakt er niet min
der om. U weet ook wat u eet, want
de menukaart laat niet allerlei onbe
grijpelijke Franse namen zien, neen, het
menu is zuiver Nederlands, van een
echt Zeeuws varken, voorheen Cad-
zandse big.
Dit nagerecht is geen vrucht of portie
ijs, geen pudding of stukje gebak, 't is
heel wat zwaardere kost, voor zwakke
maagjes moeilijk om te verdragen. Maar
boerenmagen schijnen sterk en groot
te zijn!
Op de tafel verschijnt een schotel-met
allerlei varkensheerlijkheden, alles zacht
gekookt; een lillend keelstuk, een paar
oren en poten, de tong, het hart, de
staart. Een andere schaal is gevuld met
brood. En men begint weer te eten of
men nog niet al te veel gehad heeft.
Niemand krijgt een portie op zijn
bord, ieder neemt zoveel hij lust en
wat hij het liefste lust, het wordt dus
een „zelfbedieningszaak". Je hoeft niet
bang te zijn voor een schrokop of
vreetzak aangezien te worden als je
naar eigen bescheiden mening nogal
een flinke portie pakt. Van alle kanten
word je aangemoedigd om nog wat te
nemen, niet als beleefdheidsphrase,
maar echt gemeend.
Soms snijdt je buurvrouw ergens een
stuk af en kwakt het op je bord: opeten
maar! Tot je vol bent tot aan je dasje.
De meesten zijn niet zo gauw klaar.
Daar snijdt iemand een vet stuk van
de keel af, loodst h^t op een boterham
en werkt het naar binnen. Ditmaal geen
brood met spek maar spek met brood.
Een ander eet alles puur, zonder
brood, maar dan niet het vetste spul:
een stuk tong of van het hart. Weer
een ander zit een poot of een oor af te
kluiven.
De fles staat ook op tafel, de azijnfles
wel te verstaan. Men zegt dat een beetje
azijn erbij het overtollige vet in de
maag neutraliseert. Ik zie er die een
slok azijn over hun brood gieten, een
ander giet een paar scheuten in zijn
bord en wentelt daar de lekkere vet-
tigheden in.
Ieder doet wat goed is in zijn ogen
en eet of hij een paar dagen gevast
heeft. Maar zo is het ook goed in de
ogen van de gastheer en zijn vrouw.
Hoe lekkerder de gasten eten, hoe liever
ze 't hebben.
Nadat de baas een kapittel uit de Bij
bel gelezen en gedankt heeft, blijft men
onder een kopje thee en een glaasje
nog een poosje gezellig bij elkaar.
Ze zeggen dat je met een volle maag
niet goed slapen kunt. Dat gaat dan
toch niet altijd door: ik heb geslapen
als een roos, vijf kwartier in een uur.
Het ontbijt heb ik echter de volgende
morgen maar wat sober gehouden. Toch
kon ik niet nalaten even te proeven van
het stukje boerenworst, dat de gast
vrouw me met nog een paar andere
lekkernijen had meegegeven.
Vrijwel verdwenen
Het is best mogelijk dat deze ge
zellige smulpartij nog een historische
grondslag heeft. In oude heidense tijden
was het varken gewijd aan Fro, de zon
negod, aan wie men ook 's winters of
fers bracht. Niet alleen in ons land
maar ook over de grenzen is de varkens-
kop een geliefkoosde lekkernij. Het
varken is een gewild object voor snuis
terij of souvenir: denk b.v. maar aan
de spaarpotten der kinderen. Deze wij
zen op- een oud geloof aan de ge'luk-
aanbrengende invloed van het varken.
In sommige streken gebruikt men de
uitdrukking: „hij heeft gezwijnd", dat
betekent hij heeft geboft, geluk gehad.
Zo heeft men dus het oude heidense of
fer gemoderniseerd tot een smulpartij,
een offer voor eigen buik.
Het is maar zeldzaam, dat men zo'n
etentje kan meemaken. Zo goed als geen
enkele boer doet er nog aan. Zoals ik
reeds zei wordt ook het slachten van
eigen varkens steeds minder.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
- '««4M»-*««>«*«««*<M>'«4
«•^♦♦♦♦♦♦«*«<>4Mk««^4M»<»«*4>«4M»
- 2 -
„Papegaaien en par'kieten als lief
hebberij" door R. R. P. van der
Mark. Uitgave N.V. W. J. Tieme
Cie, Zutphen. Tweede druk.
In onze vorige bespreking over ka
naries hebben we gezegd, dat de lief
hebberij van vogels te houden overal
ter wereld en vooral ook in ons land
enorm toeneemt. Er zijn momenteel
meer dan 50.000 Nederlanders en Bel
gen aangesloten bij organisaties in de
vogelliefhebberij, terwijl het aantal on
georganiseerde vogelbezitters zeker op
een gelijkwaardig aantal kan worden
geschat. Onder deze groepen van vo-
gelhouders neemt het aantal bezitters
van papegaaien en papegaai-achtige vo
gelsoorten een niet onbelangrijke plaats
in. Daarin heeft Van der Mark in bo
vengenoemd boek getracht een overzicht
te geven van de grote verscheidenheid
dié deze vogelfamilie behelst, waarbij
tevens aandacht is besteed aan de mo
derne wijze van verzorging, huisves
ting en voortplanting van deze in ge
vangenschap levende, kleurrijke en zeer
interessante vogels.
Eerst wordt aandacht besteed aan de
volière voor de papegaaiachtige soor
ten, de beplanting en de voeding van
de parkieten. Dan volgt een hoofdstuk
over de aanschaf; de beginnende lief
hebbers wordt aangeraden niet direct
de duurste soorten te nemen, maar wel
uit te zien naar eerste klas vogels.
Het leren spreken (imitatievermogen)
van papegaaien wordt er in bezien, het
fokken van parkieten en hun vijanden
en ziekten. Zwervende katten om een
parkietenvolière kan een dodelijke pa
niek veroorzaken!
Aan de beschrijving van de soorten is
veel aandacht geschonken, wat bijzon
der leerzaam is. Van de wigstaartpar-
ki^tten worden 16 soorten toegelicht;
van de platstaartparkieten 10; van de
rosella's niet minder dan 27 soorten,
w.o. de bekende Valk-, de Bourke's en
de Paradijsparkieten; verder de Edel
papegaaien 14 soorten; de Lori's 11 soor
ten; de Amazones stompstaartparkieten
8 soorten; de Kakatoes 15 soorten en
de Ara's 8 soorten.
Ook dit boek is verlucht met vele
fraaie foto's, waaronder meerdere in
kleuren. Er staan ook prachtige voor
beelden in van volières, parkieten- en
papegooikooien. Een onmisbaar boek
voor iedere bezitter van „kromsnavels"!
Dit mooie werk, 150 blz., gestoken in
fraaie gekleurde band, kost slechts
f 6,90.
„Tropische vogels houden kunt U
oofc", door R. R. P. van der Hark.
Thieme's Volière-biblotheek, Twee
de druk.
Dit boek is bestemd voor de begin
nende liefhebber van exotische vogels,
die bekend wil raken met de beginse
len der verzorging, huisvesting en
eigenschappen van een aantal niet al
te kostbare, gemakkelijk te houden vo
gelsoorten.
Exotische vogels kunnen worden ge
houden in \dtrines, kooien, volières, al
naar gelang de ruimte, het doel en de
opzet der liefhebberij. De titel van het
boek zegt, dat iedereen het kan, mits
men maar de regels van een goede ver-
blijfsruimte, juiste voeding en verzor
ging in acht neemt. En daarvoor dient
nu juist deze handleiding. Er worden
algemene richtlijnen in gegeven voor de
dagelijkse verzorging en de kweek; ook
over ziekten, parasieten en hoe te han
delen bij „ongevallen", b.v. een gebro
ken pootje of vleugel.
Van de exotische vogels vormen de
zaadeters verreweg de grootste groep;
zaadeters zijn ook het gemakkelijkst in
onderhoud. De waarde van de exoti
sche vogels wordt bepaald door de zeld
zaamheid in vrije staat; een beginnen
de vogelaar kan evenwel evenveel ge
kleurde exotische vogels van enkele
guldens, als van een paar zeldzame,
dure en moeilijk te fokken vogels!
Bij de soortbeschrijving, waarvan men
zeldzaam veel kan opsteken, worden
tal van gemakkelijk te kweken vogels
bezien, als Japanse Meeuwtjes, Zebra
vinken, Mozambieksijsjes enz. Van de
kleine zaadetende vogels de Blauwfa-
zantjes. Oranjehaakjes, Tijgervinken en
nog een aantal soorten; verder de we
vers, wida's en grote vinkachtigen; dan
de kardinalen, insekteneters en vruch
teneters.
Binnen 8 maanden was dit boek uit
verkocht en moest een tweede druk
verschijnen. Dat bewijst wel, dat de
liefhebbers prijs stellen op de vele bij
zonderheden die in dit boek over hun
gevleugeld bezit gegeven worden. Het
geeft raad op vele vragen, die zich bij
voor veilige verzekeringen ea
lage premies
Bijzonder snelle schade
afwikkeling
Zeer scherpe tarieven voor
autoverzekeringen en
na 1 jaar schadevrij rijden
reeds 20*/* korting.
Financieringen.
VOORSTRAAT 36
TELEFOON (0187ft) 2012.
Büna een eeuw assurantie-
agenten.
(van onze weerkundige medewerker)
Nu december (vandaag) zijn entree
maakt, betekent dit het begin van het
winterseizoen. De vraag „zachte winter
of koude winter"- blijft onbeantwoord.
Van officiële zijde is er geen winter
verwachting verschenen. Wij wachten
nu maar af. Dat het winterseizoen na
dert, heeft de laatste novemberweek
even laten weten toen er maandagmor
gen in Twenthe en de Achterhoek ge
durende enkele uren sneeuw viel.
Plaatselijk was het landschap in de
vroege morgenuren wit. De november-
maand, die zeer nat begon met in het
westen binnen tien dagen meer dan 100
mm regen, eindigde ook vrij nat.
WEINIG ZON
De klimatologische herfst (september,
oktober en november) heeft zeer slechte
weercijfers ten aanzien van zonneschijn
en regenval. Bij het afsluiten van dit
overzicht (met nog twee novemberda
gen voor de boeg) was het vrijwel ze
ker, dat het voor De Bilt met totaal
ruim 180 uren zonneschijn tegen nor
maal 298 uren, de somberste herfst van
deze eeuw is geworden.
De tweede slechte beurt is de over
vloedige regenval geweest, vooral in ok
tober. Het definitieve eindcijfer was
dinsdag nog niet te geven, maar wel
was het al zeker, dat Den Helder in een
periode van 120 jaren zelden zo'n natte
herfst heeft genoteerd. Tot dinsdagmor
gen al 375 mm neerslag (normaal 238
mm). Alleen 1960 met 380, 1950 met 394
en de herfst van 1852 met 410 mm wa
ren op dat moment nog natter.
Nu deze herfst zo nat uit de bus (re
genmeter!) is gekomen, blijkt, dat de
bijzonder natte periode, die de jaren
1965 en 1966 kenmerkte, in de afgelo
pen zomer slechts tijdelijk, zij het dan
ook duidelijk werd onderbroken.
In het begin van de week lazen wij
berichten over de grote overstroming in
Portugal, die ruim 200 mensenlevens
eiste. Daar viel zaterdagmiddag in vier
uren 92 mm regen. Dit is een grote hoe
veelheid, maar voor ons land toch voor
stelbaar. Verleden jaar, op zondagmid
dag 12 juni viel er tussen 's middags 4
en 's avonds 7 uur te Vollenhove 98 mm
regen. Valt deze neerslag op een vlak
terrein, dan geeft de afvoer belangrijk
minder grote moeilijkheden dan wan
neer een dergelijke regen in een berg-
streek valt. Het water stroomt dan (92
mm is op elke vierkante meter 92 liter
water!) als een rivier naar beneden.
HOOR, DE WIND WAAIT.
Tenslotte memoreren wij, als contrast
met de zachte lucht, die deze week van
de Oceaan weer binnenstroomde, de
koudegolf van 1921 toen de laatste no
vemberdagen strenge vorst brachten. Op
de 30ste van deze maand temperaturen
tussen 14 en 16 graden onder nul. Met
Sint Nicolaas in het vooruitzicht is het
te hopen, dat de daken door vorst,
sneeuw of ijzel niet te glad gaan wor
den. Laat, wat dat betreft, de wind
aangevoerd door oceaandepressies, maar
door de bomen waaien. Een weertype
waarbij Sint en zijn gevolg zich be
haaglijker voelen dan bij een winters
weertype rond 5 december.
(Nadruk verboden)
het houden van exostische vogels voor
doen. Ook dit boek is met vele fraaie,
natuurgetrouwe foto's verlucht. De prijs
is slechts f 6,90. De wintertijd is de
tijd om een dergelijk boek aan te
schaffen, om het te lezen en te herlezen,
om straks bij de kweek mislukkingen te
voorkomen en er de grootste voordelen
uit te halen.
Er was even pauze, want mevrouw
Langeveld schonk weer thee in.
„Ik ben u toch niet tot last. 'k Ge
loof, dat ik hier al een uur zit."
„'t Is nog geen uur. 't Mogen er wel
twee of drie zijn. 'k Heb de hele mid
dag voor je gereserveerd. Als je ten
minste niet weg moet."
„O neen, 'k heb de tijd. Niets te doen.
Maar dat moet veranderen. Hoe, weet
ik nog niet. Ik moet wat doen."
„Dat is goed bekeken. De moeilijkheid
is natuurlijk, dat je vermoedelijk niet
lang in Den Haag blijft."
„Och, ik reken op enkele maanden.
Papa is voorlopig de oude niet."
„Kind, je hebt al jong levensleed on
dervonden."
De zachte stem klonk zo intens en
gemeend medelevend, dat Lucie opeens
snikte
HOOFDSTUK I.
Langzaam liep de grote, overvolle
kerk leeg onder de zware tonen van
het machtige orgel, dat niet bepaald
door een dillettant werd bespeeld. Wat
was dat een verschü met de dorpskerk
van Westgouwe!
Zo verwoog Lucie, die de stroom
mensen volgde. Maar zij besefte ook
onmiddellijk, dat dit alles zo massaal
was. In Westgouwe kenden alle kerk
gangers elkaar. En hier, je was een
eenling in de massa, zoals je in Den
Haag, als stad, in de massa opging.
Buiten gekomen, bleef zij staan, om zich
heen kijkend.
Alleen was zij, die eerste zondagmor
gen in Den Haag, naar de kerk ge
gaan, die mevrouw Langeveld haar had
uitgeduid, om dan verder de gast in de
Van Alkemadelaan te zijn. De afspraak
was, dat naar haar zou worden uitge
keken bij de hoofdingang.
Even had Lucie geaarzeld, de uit
nodiging te aanvaarden, hoewel zij die
maar al te gaarne wilde aannemen.
Maar was dat niet onbeleefd tegenover
oom en tante? Zij had dan ook een slag
om de arm gehouden en gezegd, dat zij
bellen zou!
Tante Suze (oom had niets gezegd)
had evenwel niet het minste bezwaar
gemaakt, toen Lucie er aarzelend over
sprak.
„Ga gerust je gang, kind. 't Is leuk
voor je. En je bent hier volkomen vrij,
om gaan en staan, waar je vsrilt."
Dus dat probleem was al heel spoedig
opgelost. Lucie kreeg zelfs het gevoel,
dat het voor haar tante een opluchting
was, dat zij practisch de hele zondag
afwezig zou zijn.
De goede stemming (als die er wel
ooit was), had Lucie gedacht) was in
den huize Van Adrigem nog niet weer
gekeerd sinds die morgen, waarop er
onenigheid, je kon beter spreken van
ruzie, was tussen Heleen en haar moe
der. Trouwens, oom Jochem was ook
niet best te spreken. Heleen liep met
een onweersgezicht door het huis en
sprak alleen de hoogmoedige worden.
Hermien ging er zoveel mogelijk uit.
En Loes zeide tot Lucie: „Heb je ooit
zoiets meegemaakt? Er is hier nogal
eens wat, maar zóom op te spu
wen."
Al met al klonk het Lucie als muziek
in de oren, dat zij gerust kon gaan, waar
zij wilde, zodat zij mevrouw Langeveld
opbelde met de mededeling, dat zij
graag van de uitnodiging gebruik zou
maken.
Zij behoefde niet lang te wachten bij
de uitgang van de kerk. Een hand werd
op haar schouder gelegd en de haar
reeds bekende stem hoorde zij zeggen:
„Hier zijn we, Lucie."
Naast mevrouw Langeveld stond een
rijzige dame, die sprekend op haar leek.
„Mijn zuster, zuster Van Abeele
Lucie van Adrigem, van wie ik je ver
teld heb.
„Aangename kennismaking."
Lucies wist het al -sfan haar vorig be
zoek: zuster Van Abeele was directrice
van het Diaconessenhuis.
Onmiddellijk daarop kwam mijnheer
Langeveld aanlopen. „Maar een vluch
tige kennismaking," zei hij. „Thuis pra
ten we wel."
Daar gekomen, bemerkte Lucie, dat
mijnheer Langeveld „in het zwart" was.
Vermoedelijk was hij lid van de ker-
keraad. Tot haar verbazing had zij ge
zien, dat de kerkeradsleden en ook de
collectanten in het zwart gekleed wa
ren. Daar wist men in Westgouwe niet
van. Daar waren ze in colbertje van
allerlei kleur.
Juist was de koffie ingeschonken,
toen een flinkgebouwde jongeman bin
nenkwam. Dat was natuurlijk, conclu
deerde Lucie, zoon Frans, de student.
De kennismaking was ongedwongen en
het algemeen gesprek eveneens.
Op een gegeven moment werd Lucie
aangeklampt door zuster Van Abeele,
die haar al enige tijd, ongemerkt, had
gadegeslagen.
„Ik hoorde van mijn zuster, dat je
wel wat te doen wilde hebben, klopt
dat?"
„Ja, dat heb ik inderdaad gezegd. Ik
vind mijn leven anders zo doelloos.
Maar ja, 't zou maar tijdelijk werk zijn,
enkele maanden, hoop ik. En wat moet
je dan aanpakken?"
„Voel je iets voor de verpleging?"
Verrast zag Lucie de directrice aan.
„Daar voel ik veel voor, maar dat
heeft toch geen zin in mijn omstandig
heden. Een diploma haal ik natuurlijk
niet en in opleiding gaan voor enkele
maanden betekent toch niets? Tenmin
ste, zo zie ik het."
(Wordt vervolgd)