Oud-ouderling J. de Wachter te
DIrksland ten grave gedragen
In hei zicht van de Lange Jan
Geld voor
belangrijke
winteraankopen:
Kleurentelevisie
Bontmantel
Ski-uitrusting
persoonlijke lening
DESIREE
Slik
Boekbespreking
Waarom
zou u
het niet
lenen?
Algemene Bank Nederland
Een fruitmand nodig?
U bent welkom bij de
De. ékgaiite verlovingsring
KEUVELAAR
MIDDELHARNIS
Marktbericht
Grote belangstelling van leden Ger. Gemeente
Boeicbespreklng
Blodz. 3
„EILANDEN-NIS aWS"
Vrijdag 17 november 1957
Psalmen
Hazeus
Een boze brief
Over twee we
ken hebben we de
zondagsschool aan
het zingen gezet
en het is goed om
er even naar te
luisteren. Het ging
er in de eerste
plaats dus om, het
zingen in de kerk
te verbeteren. Nu
hadden ze wel
niets anders kun
nen zingen dan de
wijzen van de
psalmen, tot in
den treuren, maar
dan zou de animo wel weer gauw weg
zijn; met het vierstemmig zingen zou
dat niet zo een vaart lopen. Wij moe
ten denken dat deze mensen eigenlijk
nooit koorzang hoorden; radio's waren
er niet en platenspelers nog in geen
velden en wegen. Nu snakt men niet
meer zo naar koorzang, omdat wij maar
een knop hebben om te draaien en een
plaat neer te leggen, en we horen de
mooiste koorzang, die je maar denken
kunt. Zo was het toen niet. Vol lof wa
ren de zangers over hun zangschool.
Die vierstemmige koralen maakten zij;
zij deden echt aan muziek en het mocht
gehoord worden! In de kerk konden
sommige jonge mannen het niet laten,
om door het psalmgezang een „alt" te
gooien, of een baspartij te zingen. De
altus in het vierstemmenboek was de
hoge mannenstem; nu is het de lage
vrouwenstem, maar wij moeten er re
kening mee houden, dat de „stemmen"
voor mannenkoor waren geschreven.
Het ging er alles gemoedelijk naar toe
De dirigent was maar een gewone boe-
renman, maar hij deed het op zijn ma
nier niet onaardig.
Nu was er naast het vierstermnenboek
ook een boek met dezelfde instelling
van stemmen. Had je een beetje zicht
op de stemmen van het psalmboek, dan
was het wel aardig om ook eens dat
andere boek te gebruiken. Dat was weer
eens iets anders en welkom voor afwis
seling. Het gebeiirde dat vóór de pauze
(je moest toch eens wat rusten en eens
drinken) alleen psalmen werden gezon
gen en na de pauze uit het andere boek.
In dat boek stonden de zogenaamde
Hazeu-liederen. Die naam zegt velen
niet veel meer, en zo kan het gebeuren,
dat een zetter op de drukkerij de u voor
een n aanziet, zodat er Hazen-liederen
gelezen wordt. Dat was het geval, toen
Urk te gast was in Ouddorp. Daar wer
den de oude Hazen-liederen ook ten ge
hore gebracht, wat wel een bewijs is,
dat ze nog niet uitgestorven zijn.
Het is wel aardig om te weten, dat
die liederen genoemd zijn naar Johan
nes Hazeu, die in 1754 in Schoonhoven
werd geboren. Deze Hazeu had later in
Amsterdam een boekwinkel. Midden in
de franse tijd (1806) verscheen van hem
een bundel nieuwe stichtelijke liederen,
die bedoeld waren voor de huisgezinnen
en gezelschappen van de christenen. De
bedoeling van Hazeu was om het ko
raalgezang te verbeteren en hij nam
daartoe een musicus uit Rotterdam in
de arm, om zangwijzen te componeren.
Deze musicus 'was Dirk van Reyden
Nsz., die met Hazeu wel eer gehad heb
ben van hun arbeid: in 1873 verscheen
de tiende druk van het werk, dus was
er wel behoefte aan. Velen hebben met
genoegen uit het Hazeuboek gezongen.
en zoals we laatst vernamen, worden de
zangwijzen nog ingestudeerd en uitge
voerd.
Nu keek men in die zangscholen niet
zozeer naar de woorden; het ging om de
mooie wijzen en de woorden kwamen
op de tweede plaats. Er zou heel wat op
de woorden aan te merken zijn. Als we
ze nu lezen, moeten we bij veel rijmp
jes even glimlachen. Het zijn van die
echte negentiende eeuwse zoetsappige
en vaak sentimentele versjes, en ze
hebben hier en daar wel een remon
strantse inslag. Maar daar lette men
niet op. De toon maakte de muziek, zo
als het spreekwoord zegt.
Na de pauze zong men dan tot afwis
seling een hazeutje, en men lette er niet
zozeer op wat er gezongen werd; als het
maar zoet vloeiend was. Dissonariten
kwamen er niet in voor; de stemrden
lagen zoals de stukjes in een legpuzzle.
Het gehoor werd gestreeld, door almaar
door dezelfde akkoorden te horen. Was
de ene stem een c, dan waren de andere
stemmen prompt een e, een g en een
hoge c. En zo ging dat maar regel na
regel. Het eind van vele hazeutjes liep
meestal uit met het bekende loopje: c-
hoog en dan f, e, d, c.
Het moet ons eigenlijk niet verbazen,
dat in niet één zangbundel een hazeu-
lied is opgenomen.
De zangschool had ook begunstigers;
later noemde men die vrijwillige ge
vers donateurs, waarom dat weet ik
niet; waarom moet Je een frans woord
gebruiken als er een Nederlands is?
Daar kunnen we moeilijk antwoord op
geven; het gaat er mee als met de na
men van jongens en meisjes: als er
hoUandse namen zijn, moeten die ver-
franst of verengelst worden. Maar goed,
daar gaat het hier niet om. Die men
sen, die de zangschool met geld steun
den, wilden ook wel eens iets horen
voor hun gift. Er waren er bij, die zei
den: ik geef liever mijn gulden, dan dat
ik kom zingen. Met een gulden in het
jaar waren zij er van af; ook van het
geregeld verzoek om lid te worden en
de gelederen te versterken. Zij zouden
liever het begunstigersgeld verdubbelen
dan op de zang te komen; zij voelden
er niets voor om zelf mee te doen. Wel
om het nu en dan eens te horen. Dat
kon eens per jaar gebeuren.Dan werd
er een uitvoering gegeven. Ieder was
dan welkom in de kerk. Verschillende
nummers werden dan gezongen.
Nu had het koor een advertentie ge
plaatst met het opschrift „Uitvoering".
Een boze brief moest de sekretaris in-
kasseren: spreekt een christelijke zang
school van een uitvoering? Daar spre
ken alleen wereldse mensen van! Dat
stond in die brief. De argeloze sekreta
ris had zijn best zo gedaan, om volk te
lokken, door een advertentie te plaat
sen. Het bestuur gchrok er een beetje
van, dat ze onwetend zo'n boos stuk
hadden gedaan. Het was zo goed be
doeld. Het zingen werd toch uitgevoerd?
Het bleef toch niet in hun keel steken?
De klanken kwamen er toch uit?
Maar ja, als het niet mag, dan mag
het niet. Voortaan stond op het Pro
grammaatje inplaats van „uitvoering":
openbare bijeenkomst. Wat moesten ze
er anders op verzinnen?
Zo zien wij dat door kleinigheden een
geharrewar kan ontstaan, wat niets om
het lijf heeft.
Later werd die „openbare bijeen
komst" vervangen door: zangavond of
zangmiddag, naar gelang de klok aan
wees.
ZWERVER.
Apostolische Vaders, deel 2 en 3,
door Dr. A. F. J. Klijri. Uitgave van
Bosch Keuning N.V. te Baarn.
In de serie „Boeken hij de Bijbel",
is nu het tweede en derde deel van het
driedelige werk „Apostolische Vaders"
verschenen. Het tweede deeltje handelt
over I en II clemens en het „Onderwijs
van de Twaalf Apostelen." (Didachè).
Clemens Alexandrinus, gestorven in
216, was een van de grote kerkvaders
der Alexandrijnse school. In 1 Clemens
schrijft de bisschop van Rome aan het
eind van de eerste eeuw aan de ge
meente van Corinthe. De tekst van de
ze brief is te vinden in een handschrift
van de bijbel, de Cédex Alexandrianus
uit de vijfde eeuw. II Clemens bevat
een preek van een onbekende.
In deze preek wordt vermaand en
aangespoord om toch als christen te le
ven en aangetoond, dat de verlossing
in Christus zowel voor het tijdelijke als
het eeuwige noodzakelijk is.
De Didachè bestaat uit zedelijke voor
schriften, liturgische wenken en kerk
rechtelijke 'opmerkingen. Men kan er
zich een beeld door vormen van het
kerkelijk leven uit de eerste eeuw. Het
werkje is pas in 1875 ontdekt te Con-
dan naar de
„FRUITEXPRESSE"
U belt Telefoon (01870) 3086 en
wij bezorgen war geheel Flakkee
M. TAN DEH KLOOSTER
stantinopel en in 1883 door de vinder
Bryennios uitgegeven.
In het derde en laatste deel van de
Apostolische Vaders worden enige ge
schriften behandeld, die wat de in
houd betreft minder op elkaar lijken,
o.m. de brief van Barnabas, fragmenten
van Papias, de brief aan Diognetus en
de Apologie van Quadratus. Zeer inte
ressant!
Het zijn alle boeiende episodes uit
onze oude kerkgeschiedenis, die door de
geleerde schrijver uitnemend worden
toegelicht en wel zo, dat zij ook voor de
leek goed verstaanbaar zijn. Wij beve
len deze studie over onze Apostolische
Vaders van harte aan. Het is een mooie
aanwinst voor de B.B.B, pocketserie.
Duizenden mensen vinden fiet heel
gewoon om geld van ons te lenen voor een
belangrijke aankoop. Waarom zou u in
zo'n geval ook niet een
bij ons sluiten? Wij lenen u het benodigde
bedrag (van 500,- tot 5.000,-)
zónder borg of andere zekerheid;
zónder beperli:ingen voor wat de
besteding betreft;
mèt kwijtschelding van de nog te
betalen termijnen bij onverhoopt
overlijden.
Over de Persoonlijke Lening zal men u
gaarne op al onze kantoren (meer dan 380)
ledere gewenste inlichting geven.
Beste meisjes en jongens!
Eerst komt het nieuwe raadsel. Het
is
NOVEMBERRAADSEL 3
1. Amsterdam is de
(drie woorden).
2. Den Helder is een-haven.
3. Plaats in Noord-Brabant met ex
portslachterijen.
4. Provincie in het noorden van ons
land.
5. Hoofdstad van Noord-Brabant
(twee woorden).
6. Bekende veemarkt in Friesland.
7. Hoofdmiddel van bestaan in het
Westland.
8. Oude vissersplaats in Zeeland.
9. Hoofdstad van Zuid-Holland (twee
woorden).
10. Plaats in Noord-Holland met kle
derdracht.
11. Andere naam voor Graafschap, in
Gelderland.
12. Op de Dam in Amsterdam staat
hetMonument.
13. DeHeidemaatschappij zorgt
o.a. voor ontginning van gronden.
14. Nieuwste haven in het westen van
ons land.
15. Plaats in de kop van Noord-Hol
land (twee woorden).
16. In Tilburg is eenHogeschool.
17. Welke plaats ligt bij de Grebbe-
berg?
18. Het watersportcentrum in Utrecht
vormen deplassen.
19. Plaats in Nederland bekend om de
„bloemenfabrieken".
20. Plantkunde, dierkunde en fysica
noemt men met één woord
21. Langs Dinteloord loopt de
De beginletters van deze gevraagde
woorden voren de drie woorden uit
de eerste vraag.
Dit raadsel werd me toegezonden door
Mia Bolier, Middelharnis.
BRIETVEN
Nellie L. Emmeloord. Hartelijk wel
kom! Er doen al lange tijd kinderen
uit de N.O.P. mee, maar uit Emmeloord
ben jij de eerste. Jij hebt in je eerste
brief al heel wat verteld. Ik weet bijna
alles al. Opa-Souburg en opa-Gapinge
verschillen niet veel in leeftijd; zij zijn
beiden al oud. Ik denk, dat ze niet
vaak meer kunnen komen naar jullie.
Lezen zij de krant ook? Dan zullen ze
jouw naam wel zien staan in het kin
derhoekje. Ik ben meer dan eens in de
hoofdstad van de N.O.P. geweest.
Elly S. Rotterdam. Dat had de mees
ter wel niet gedacht, dat jullie allemaal
een voldoende zouden hebben. Nu kon
hij in zijn portemonnee. Waar heeft hij
op getrakteerd? Hij is al een tijd vóór
zijn trouwen in ondertrouw. Bedankt
voor je kaart, hoor! Je ziet dat het
geen vakantie behoeft te zijn om kaar
ten te ontvangen. Was het leuk in
Flakkee?
Lenie D. Zoutelande. Er zijn meer
kinderen die nog maar zeven jaar zijn;
laat hem maar meedoen. Er zijn geen
grenzen gesteld om mee te mogen
doen; ook niet naar boven. Ik heb wel
mensen van in de zeventig gehad, die de
oplossingen inzonden. Ja, bij jullie komt
de wind uit de eerste hand, door niets
gebroken. Dan zal het in de bossen, ver
van zee, wel wat rustiger zijn.
Nellie' W. Den Bommel. Jij hebt prak
tische cadeaus gekregen. Daar heb je
nog eens wat aan. Was het naar je zin
in Krimpen a.d. IJsel? Daar is het weer
een beetje anders dan in Den Bommel,
hè? Ik merk dat het goed gaat op
school. Dat is fijn. Weet je wat ik ook
heel verstandig van je vind? Dat je op
tijd naar bed gaat. De meeste kinderen
gaan veel en veel te laat naar bed. De
ouders moesten verstandiger zijn.
Jan D. Stad aan 't Haringvliet. Al
lemaal vriendelijk bedankt. Ik merk
dat de drukte nu wel een beetje over
is. Natuurlijk, werk blijft er altijd,
maar daar is verschil in. Heb jij de
oplossingen geschreven? Je gaat het bij
na zo mooi doen als vroeger Tineke.
Marietje M. Aagtekerke. Die herfst
vakantie viel mooi, nu je juist jarig
was. Eén opengelaten woordje vind ik
niet erg; er zijn kinderen, die meer
woordjes open laten. Mag de hoven-
meester zijn werk al doen? Over die
bevestiging heb ik gelezen in de krant.
Nu zal je ook wel catechisatie hebben
van de dominee. Hoe vind je dat?
Jacobien de J. Middelburg. Het duurt
nog heel lang eer ik jarig ben. Het
was een heel werkje om dat aquarium
te verschonen. Ik heb van die vissen
geen verstand, want toen ik zo oud
was als jij nu, zag men geen bakken
met visjes. Wij kenden alleen stekel
baarsjes, dus onze kennis was niet be
paald groot. Over de gupjesfamilie zou
je wel een lang opstel kunnen maken,
denk ik. Het is raar volkje. En dan een
poesengeschiedenis er doorheen vlech
ten. Misschien werd het wel een kinder
boekje.
Ria de V. Vrouwenpolder. Het is al
een hele brief geworden. Heb je er lang
over moeten schrijven en hebben de
huisgenoten je moeten helpen? Dat
laatste is niet erg, want op deze ma
nier moet je het leren. Je bent al eerder
in Antwerpen geweest dan ik. Ik ge
loof dat ik al twintig was toen ik voor
het eerst in die stad een kijkje nam.
Welk vak doe je het liefst op school?
Anton de B. Geldermalsen. Dat was
een hele reis naar Apeldoorn, maar
het was een mooie reis, want jullie
brachten fijne spullen mee; vooral voor
de kinderen. Wat zal er nu een moois
te zien zijn. Maar er moeten niet alleen
kijkers komen, maar ook kopers. Dat is
de bedoeling, hè?
Magda P. Den Bommel. Gelukkig dat
het met die knikker nog goed afliep.
Wij komen bij jonge kinderen ogen en
oren en handen te kort. Als ik dat hoor,
moet ik wel denken, dat de kleine Rini
erg muzikaal is. Als dat zo doorgaat,
zal je er nog wel van horen. Gaat het
typen zo naar je zin, en heb je nog
steeds een hoog cijfer? Dan zal je er
spoedig de slag van hebben.
Hanna de J. Ouddorp. Alvast geleci-
citeerd met je broertje Thijs. Nee, dat
was een maand eerder. Buiten schrij
ven? Dat hebben we voor een hele tijd
niet te doen; binnen is nu beter. Na het
schrijven ging je borduren. Doe je dat
'graag? En gaat het al een beetje?
Jan de B. Geldermalsen. Ja, een on
geluk kun je gauw hebben. Rijd je
zelf zo verstandig mogelijk, dan kan
een ander je heel wat narigheid bezor
gen. Zijn er geen persoonlijke ongeluk
ken, dan kost het meestal een bonk
geld. Gelukkig is het goed afgelopen.
Die fout heb je goed gezien; de kin
deren zullen het allemaal wel begrepen
hebben. Wat heb je een mooie baars
getekend! Ik heb toch goed gekeken?
Ina S. Nw. en St. Joosland. Dus jij
bent op de verjaardag van Jacobien ge
weest? Ik heb zo juist haar brief be
antwoord. Fijn, dat haar vader jullie
naar huis bracht, want jij woont nog al
een eindje van Middelburg af. Ik hoop
dat je niet meer bij oma behoeft te
zijn; dan zijn het gunstige tekenen.
Oma en tante Riet konden je wel wat
helpen. Bij het schrijven van je brief
heeft toch niemand moeten helpen,
denk ik. Dat zal je wel alleen kunnen.
Greetje de J. Ouddorp. Dat was een
mooie reis, naar het ziekenhuis waarin
Joke w^as. En het was niet ernstig met
Joke; dat wist je ook wel. Het was
voor haar bestwil, dat ze daar heen
moest. Heb je al die antwoorden in een
schrift geplakt? Dat is aardig. Als ik
op het aantal let, dan doe je al drie
ëneenhalf jaar mee. Is dat zo?
Henk P. Vlaardingen. Van jou heb ik
twee brieven ontvangen: één met de
oplossingen en én met een bedankje en
zovoort. Je was slim om de kortste weg
te nemen voor die tweede brief. Daar
om heb je nu ook bijtijds een antwoord.
Ik heb vroeger ook vaak bij de bakker
geholpen. Ik vond het ook een mooi
werk. Was je vader een beetje jaloers
op die mooie prijs? Ik kan het begrij
pen.
Allemaal de hartelijke groeten van
OOM KO.
PRIJSWINNERS:
Gerrie Koote, Middelharnis
Ineke Guiljam, Borssele
Magda Nipius, Sommelsdijk
Diny Guiljam, Borssele
Annie Keijzer, Rotterdam
Gerrie én Magda willen wel zo goed
zijn om zelf om de prijs te komen, hè?
Alvast bedankt!
MIDDELHARNIS
Beroepen. Bij de Geref. Gemeente
alhier, is uit het gestelde tweetal ds.
Hofman van Zeist en ds. C. Harinck te
Utrecht, laatstgenoemde predikant be
roepen.
ROTTERDAM, 13 nov. Aanvoer. To
taal 1872 dieren, waarvan slachtrunde-
ren 1453, varkens 419.
Prijzen per kg/stuk: slachtrunderen
3,70—4,40, 31,5—3,25; stieren 3,95--l,50;
worstkoeien 280—305, varkens (levend
gewicht) 2.18—2,24, 2,07—2,10; slacht-
zeugen 165—175; zware varkens 190—
200.
Overzicht: slachtrunderen aanvoer
groter, handel kalm, prijzen even lager;
varkens (lev. gew.) iets meer, vlot, ho
ger.
Onfler grote belangstelling is dinsdag
middag dhr. J. de Wachter (86), die 33
jaar de Geref. Gemeente te Dirksland
als ouderling heeft gediend, naar zijn
laatste rustplaats gebracht. Vooraf
werd in de kerk een rouwdienst gehou
den, die geleid werd door de pastorloci
ds. P. Blok. Met de familie waren mede
aanwezig de voltallige kerkeraad, ker
keraadsleden van de Geref. Gemeenten
uit de classis Middelharnis en talrijke
leden van de Ger. Gemeente, benevens
vele vrienden en andere belangstellen
den, zodat het kerkgebouw byna ge
heel was gevuld.
Deze rouwdienst werd aangevangen
met het plechtige zingen van Ps. 102 15
„Als een Ideed zal 't al verouden", het
lezen van Openbaringen 7 van vers 9
tot 17 en gebed. In zijn aanspraak tot
de famiUe en de vele vrienden en be
langstellenden, wees ds. Blok er op, dat
het geen alledaags gebeuren is, dat een
rouwdienst in de kerk wordt gehouden;
hij wilde daarbij niet stilstaan alsof de
man die begraven werd iets bijzonders
was, maar bij het Godswerk, dat in
hem verheerlijkt is en naar buiten is
openbaar geworden, wat hem ook zo'n
ruime plaats gegeven heeft in het ker
kelijk leven.
De Heere gaf hem een goede opgang
in de gemeente; 33 jaar was hij ouder
ling, en in dit ambt ging hij voor in
vermaning, in vertroosting, hij stond
aan de ziek- en sterfbedden en is velen
tot zegen geweest. Spreker noemde het
een onvergetelijke ambtsdrager, die
zeer was bemind, door zijn godzalige
wandel zelfs buiten de kerkelijke ge
meente. Van hem kan gezegd: De ge
dachtenis des rechtvaardigen zal tot ze
gening zijn.
Ds. Blok bepaalde de familie en zijn
verder gehoor bij het tekstwoord uit
Fillipenzen 1 21: „Want het leven is
mij Christus en het sterven is mij ge
win". Hij schilderde de levensverwach
ting van Gods keurlingen, wat zijn
grond vindt in de genade openbaring in
Christus. In de wedergeboorte wordt al
le levensverwachting afgesneden, er is
geen bestaansrecht voor God. Voor dat
volk is er dan maar één leven, n.l. uit
Christus, een leven uit Hem bediend,
een leven uit de wonderlijke vastheid
van Gods eeuwig Verbond. Dat ligt zó
vast, dat zij er niet alleen op leven,
maar ook mee sterven kunnen. Die
vastheid had ook de overledene in zijn
oefeningen, en het was de kracht in
zijn sterven. Daar was geen fraanje, of
ook maar iets van de mens bij, alles
lag hem in Christus, Zijn Goël en Ver
losser. Zo is ook zijn ambtelijk leven
geweest, daar ging iets van uit, daar is
getuigenis van. Tijdens de vakatures
diende hij de kerkeraad als voorzitter
met voorzichtigheid en wijs beleid. No
de zagen wij hem heengaan, toen hij
wegens ouderdom zijn ambt neerlegde.
En nu is het vreemd aldus spreker
in sterven ligt toch altijd iets af-
schrikwekkends, bij dit heengaan was
dit zo geheel anders, zo hij geleefd
heeft, is hij gestorven. Zijn sterven was
gewin, winst door verlies. Het mag een
paradox lijken: langs de weg van ver
lies gaat het met al Gods volk naar een
eeuwige winst.
Sterven is vrucht der zonde: ten dage
als gij daarvan eet zult gij de dood ster
ven. Dat we sterven moeten weet ook
de wereld en Gods volk is er vaak
bang voor. Maar, het brengt hun eeuvid-
ge winst. De Kerk Gods leeft hier maar
van de rente, bij het sterven ontvangen
zij het volle kapitaal. Dan houdt het
woestijnleven op, dan moeten zij het
vriendelijk aangezicht Gods nooit meer
missen, en zullen zij zich eeuwig ver
zadigen aan de fonteinen des heils. Hier
in het armhuis geleefd daar eeuwige
rijkdom.
Spreker wees de familie op het grote
voorrecht hun vader en grootvader te
beurt gevallen en allen op de noodzaak
die God te zoeken, opdat de dag van
sterven gewin zij en niet een eeuwige
vervloeking.
Br. De Wachter is een exempel ge
weest voor zijn medemensen, ieder had
respect voor zijn godvruchtige levens
wandel. Hij had een rijk gebedsleven,
voor zijn kinderen en kleinkinderen,
ook voor de dienaren des Woords en
voor de gemeente, die hij in getrouw
heid heeft gediend. Volgt zijn geloof na
RIJMEN VAN TIJMEN
Het is daar aan de Oostkant,
Een slikkerig geval.
Het is nog niet te zeggen,
Wie dat nu winnen zal.
Er is verschil van mening.
Betreffend 't aardse slijk.
Een Burgemeester vecht daar,
Verbeten met het Rijk.
Het spul moet ingepolderd.
Zo denkt heel Oostflakkee.
Er kan een flinke polder.
Ontworsteld aan de „zee".
Het kan er best van komen.
Denkt de heer van der Harst.
Want Velpon lijmt zelfs alles.
Je ziet ervan geen barst.
Zou dan zoiets niet kunnen?
We leggen straks een dijk.
En zijn met weinig moeite, -
'n Nieuwe polder rijk.
Er kan voor deze dingen.
Zeer zeker geld geleend.
Waarom niet alle krachten.
Voor deze zaak vereend?
Maar Excellentie Bakker,
Die voelt er ook wel voor.
't Is nog niet voor de Bakker!
Maar ja, men zet wel door.
Wie zal tenslotte winnen.
Die ongelijke run?
i Elk heeft een eigen standpunt.
Dit moet door dik en dun
Dus wel verdedigd worden,
Totdat de dijk er ligt.
En dan verdwijnt tenslotte,
't Probleem uit het gezicht.
en ziet op de uitkomst van zijn wan.
deling aldus spreker, die met dankge.
bed besloot. Alvorens de rouwstoet
werd opgesteld werd nog gezongen Ps
16 3.
Aan het graf,
Het was een onafzienbare stoet die
door de straten van Dirksland schreed
om de overledene naar zijn rustplaats
te begeleiden.
Aan het graf culmineerde de toe-
spraak van ds. Blok in de woorden uit
de H. Schrift: Hoe groot is het goej
dat Gij weggelegd hebt voor diegenen
die U vrezen. Sprekers' woorden waren
te arm om de grootheid van het gelul;
van Gods volk en ook van hem die
thans begraven werd, uit te drukken,
Spreker dacht aan de woorden: „zij
legden Hem in een nieuw graf" en zo
is nu ook in Christus het graf van
oude broeder geheiligd. Hij wees op dè
ontzettende armoe van de wereld en t,
de onschatbare rijkdom die Gods volk
ten deel valt en wekte de kinderen en
kleinkinderen op, die God van hun
vader en grootvader tot hun deel te
krijgen. Ook sprak hij een ernstig wooni
tot de leden der gemeente en tot alle
omstanders aan de groeve, wat niet
naliet een diepe indruk te maken.
Een zoon van de overledene dhr. L.
W. de Wachter richtte zich daarna met
een dankwoord tot ds. Blok voor de
vele bezoeken bij zijn vader afgelegd
en voor de leiding van de begrafenis.
Hij dankte ook de begrafenisonderne
mer, de grafdelver, de politie en allen
die zijn vader de laatste eer hadden be
wezen. Ook zijn zusters bracht hij dank
die met zoveel liefde zijn vader tot het
laatste uur van zijn leven hadden ver
zorgd en vermaande de kinderen en
kleinkinderen de voetstappen van hun
vader en grootvader te volgen.
Ds. Blok eindigde met alles in God
door te laten zingen Ps. 72 11:
Zijn Naam moet eeuwig
eer ontvangen!
Men loof Hem vroeg en spa.
De wereld hoor' en
volg mijn zangen
Met Amen, Amen, na!
Het was een zeer indrukwekkende
begrafenis.
Marjorie Bowen: „Ik zal handha
ven". Uitgave N.V. De Banier,
Utrecht.
Dit boek behandelt een belangrijk
deel van onze Vaderlandse geschiede
nis: de tijd van Stadhouder Willem III
en Johan de Witt; raadspensionaris van
Holland, de grote tegenstander van het
Oranjehuis. De Witt was een bekwaam
regent, een verklaard voorstander van
de gewestelijke souvereiniteit. Hij leef
de eenvoudig, maar oefende dictatoriale
macht uit, óók op Prins Willem. Hoe
wel hij hem „gevangen" hield, verloo
chende zich de aard der Oranjes in
Prins Willem niet. Hij liet zich, als
leerling van 'Trigland, hoogleraar te
Leiden, de aangebonden strijder tegen
de remonstranten, (welke studiën later
door de Witt werden verijdeld) niets
aanleunen. Hoewel er een akte van
seclusie of uitsluiting was (1654) waarin
Willem III voor eeuwig van de waardig
heid van zijn voorvaderen werd uitge
sloten, en ten tweede het eeuwig edict
(1667) waarbij Holland, in 1670 gevolgd
door andere provinciën, bepaalde, dat
hij geen stadhouder noch kapitein ge
neraal van het leger mocht worden,
eiste Prins Willem zijn rechten terug.
In 1672 was er de oorlog met Frank
rijk, Engeland, Munster en Keulen, waar
bij de politiek van Joan de Witf,
(Frankrijk contra Engeland) faalde. „De
regering was radeloos, het volk rede
loos, het land reddeloos." Het volk stel
de zich tegen de „De Witten" Cor
nells, broer van Joan, ruwaard van
Putten en burgemeester van Dordrecht
was ook zeer tegen de Oranjes en
eiste het bewind op voor Prins Willem
Hij werd in 1672 tot kapitein-generaal
benoemd voor één veldtocht, later Stad
houder. De gebroeders de Witt werden
door het gepeupel te Den Haag ver
moord. Prins Willem ontplooide zicli
als een bekwaam veldheer, hij wist ons
land te redden. Het behoud van liet
staatkundig evenwicht en de vrijheid
van godsdienst werd door hem gewon
nen. De wapenspreuk van het Huis
van Oranje „Je Maintendrai" Ik zal
handhaven liet Prins Willem recht
wedervaren. Toen een Engelse gezant
tot hem zei: „Ziet ge dan niet, dat de
Republiek verloren is?" antwoordde de
Prins: „Ik ken een zeker middel om
haar ondergang niet te aanschouwen:
Sterven bij de verdediging van de laat
ste gracht!" Prins Willem III was een
Calvinist in hart en nieren, zijn ver
trouwen op God sterkte hem in de
moeilijkste ogenblikken en bij de zware
taak die hij met zijn zwakke gezond
heid moest volbrengen. Met gevaar van
zijn leven, toen er een volksoproer was
in Den Haag, ging hij geheel alleen door
de straten naar zijn oude vriend ds.
Jacobus Trigland, die stervende was
(1654).
Het is een knap geschreven boet,
met een keurige verteltrant. Men heeft
zich bij het lezen die tijd, waarbij het
■ging om „Pro religione et libertate",
voor godsdienst en vrijheid, volkomen
in. Alle figuren worden er prachtig
getekend. De loffelijkheden des Heeren
met ons land gehouden, worden er in
verteld: Het is ook een fors boek, be
staande uit 3 delen in een fraaie ge'
kleurde band, met tekeningen verlucht
van Ben Borsthuis, 464 pagina's.
Wij bevelen dit mooie boek ten zeer
ste aan. Wie voor de a.s. feestdage"
een degelijk geschenk wil geven, W
dit boek. Het is een rijk bezit, dat we
gens de boeiende verteltrant, door oud
en jong gelezen zal worden. De prijs van
f 15,is het ten volle waard.