Oud-ouderling J. de Wachter te DIrksland ten grave gedragen In hei zicht van de Lange Jan Geld voor belangrijke winteraankopen: Kleurentelevisie Bontmantel Ski-uitrusting persoonlijke lening DESIREE Slik Boekbespreking Waarom zou u het niet lenen? Algemene Bank Nederland Een fruitmand nodig? U bent welkom bij de De. ékgaiite verlovingsring KEUVELAAR MIDDELHARNIS Marktbericht Grote belangstelling van leden Ger. Gemeente Boeicbespreklng Blodz. 3 „EILANDEN-NIS aWS" Vrijdag 17 november 1957 Psalmen Hazeus Een boze brief Over twee we ken hebben we de zondagsschool aan het zingen gezet en het is goed om er even naar te luisteren. Het ging er in de eerste plaats dus om, het zingen in de kerk te verbeteren. Nu hadden ze wel niets anders kun nen zingen dan de wijzen van de psalmen, tot in den treuren, maar dan zou de animo wel weer gauw weg zijn; met het vierstemmig zingen zou dat niet zo een vaart lopen. Wij moe ten denken dat deze mensen eigenlijk nooit koorzang hoorden; radio's waren er niet en platenspelers nog in geen velden en wegen. Nu snakt men niet meer zo naar koorzang, omdat wij maar een knop hebben om te draaien en een plaat neer te leggen, en we horen de mooiste koorzang, die je maar denken kunt. Zo was het toen niet. Vol lof wa ren de zangers over hun zangschool. Die vierstemmige koralen maakten zij; zij deden echt aan muziek en het mocht gehoord worden! In de kerk konden sommige jonge mannen het niet laten, om door het psalmgezang een „alt" te gooien, of een baspartij te zingen. De altus in het vierstemmenboek was de hoge mannenstem; nu is het de lage vrouwenstem, maar wij moeten er re kening mee houden, dat de „stemmen" voor mannenkoor waren geschreven. Het ging er alles gemoedelijk naar toe De dirigent was maar een gewone boe- renman, maar hij deed het op zijn ma nier niet onaardig. Nu was er naast het vierstermnenboek ook een boek met dezelfde instelling van stemmen. Had je een beetje zicht op de stemmen van het psalmboek, dan was het wel aardig om ook eens dat andere boek te gebruiken. Dat was weer eens iets anders en welkom voor afwis seling. Het gebeiirde dat vóór de pauze (je moest toch eens wat rusten en eens drinken) alleen psalmen werden gezon gen en na de pauze uit het andere boek. In dat boek stonden de zogenaamde Hazeu-liederen. Die naam zegt velen niet veel meer, en zo kan het gebeuren, dat een zetter op de drukkerij de u voor een n aanziet, zodat er Hazen-liederen gelezen wordt. Dat was het geval, toen Urk te gast was in Ouddorp. Daar wer den de oude Hazen-liederen ook ten ge hore gebracht, wat wel een bewijs is, dat ze nog niet uitgestorven zijn. Het is wel aardig om te weten, dat die liederen genoemd zijn naar Johan nes Hazeu, die in 1754 in Schoonhoven werd geboren. Deze Hazeu had later in Amsterdam een boekwinkel. Midden in de franse tijd (1806) verscheen van hem een bundel nieuwe stichtelijke liederen, die bedoeld waren voor de huisgezinnen en gezelschappen van de christenen. De bedoeling van Hazeu was om het ko raalgezang te verbeteren en hij nam daartoe een musicus uit Rotterdam in de arm, om zangwijzen te componeren. Deze musicus 'was Dirk van Reyden Nsz., die met Hazeu wel eer gehad heb ben van hun arbeid: in 1873 verscheen de tiende druk van het werk, dus was er wel behoefte aan. Velen hebben met genoegen uit het Hazeuboek gezongen. en zoals we laatst vernamen, worden de zangwijzen nog ingestudeerd en uitge voerd. Nu keek men in die zangscholen niet zozeer naar de woorden; het ging om de mooie wijzen en de woorden kwamen op de tweede plaats. Er zou heel wat op de woorden aan te merken zijn. Als we ze nu lezen, moeten we bij veel rijmp jes even glimlachen. Het zijn van die echte negentiende eeuwse zoetsappige en vaak sentimentele versjes, en ze hebben hier en daar wel een remon strantse inslag. Maar daar lette men niet op. De toon maakte de muziek, zo als het spreekwoord zegt. Na de pauze zong men dan tot afwis seling een hazeutje, en men lette er niet zozeer op wat er gezongen werd; als het maar zoet vloeiend was. Dissonariten kwamen er niet in voor; de stemrden lagen zoals de stukjes in een legpuzzle. Het gehoor werd gestreeld, door almaar door dezelfde akkoorden te horen. Was de ene stem een c, dan waren de andere stemmen prompt een e, een g en een hoge c. En zo ging dat maar regel na regel. Het eind van vele hazeutjes liep meestal uit met het bekende loopje: c- hoog en dan f, e, d, c. Het moet ons eigenlijk niet verbazen, dat in niet één zangbundel een hazeu- lied is opgenomen. De zangschool had ook begunstigers; later noemde men die vrijwillige ge vers donateurs, waarom dat weet ik niet; waarom moet Je een frans woord gebruiken als er een Nederlands is? Daar kunnen we moeilijk antwoord op geven; het gaat er mee als met de na men van jongens en meisjes: als er hoUandse namen zijn, moeten die ver- franst of verengelst worden. Maar goed, daar gaat het hier niet om. Die men sen, die de zangschool met geld steun den, wilden ook wel eens iets horen voor hun gift. Er waren er bij, die zei den: ik geef liever mijn gulden, dan dat ik kom zingen. Met een gulden in het jaar waren zij er van af; ook van het geregeld verzoek om lid te worden en de gelederen te versterken. Zij zouden liever het begunstigersgeld verdubbelen dan op de zang te komen; zij voelden er niets voor om zelf mee te doen. Wel om het nu en dan eens te horen. Dat kon eens per jaar gebeuren.Dan werd er een uitvoering gegeven. Ieder was dan welkom in de kerk. Verschillende nummers werden dan gezongen. Nu had het koor een advertentie ge plaatst met het opschrift „Uitvoering". Een boze brief moest de sekretaris in- kasseren: spreekt een christelijke zang school van een uitvoering? Daar spre ken alleen wereldse mensen van! Dat stond in die brief. De argeloze sekreta ris had zijn best zo gedaan, om volk te lokken, door een advertentie te plaat sen. Het bestuur gchrok er een beetje van, dat ze onwetend zo'n boos stuk hadden gedaan. Het was zo goed be doeld. Het zingen werd toch uitgevoerd? Het bleef toch niet in hun keel steken? De klanken kwamen er toch uit? Maar ja, als het niet mag, dan mag het niet. Voortaan stond op het Pro grammaatje inplaats van „uitvoering": openbare bijeenkomst. Wat moesten ze er anders op verzinnen? Zo zien wij dat door kleinigheden een geharrewar kan ontstaan, wat niets om het lijf heeft. Later werd die „openbare bijeen komst" vervangen door: zangavond of zangmiddag, naar gelang de klok aan wees. ZWERVER. Apostolische Vaders, deel 2 en 3, door Dr. A. F. J. Klijri. Uitgave van Bosch Keuning N.V. te Baarn. In de serie „Boeken hij de Bijbel", is nu het tweede en derde deel van het driedelige werk „Apostolische Vaders" verschenen. Het tweede deeltje handelt over I en II clemens en het „Onderwijs van de Twaalf Apostelen." (Didachè). Clemens Alexandrinus, gestorven in 216, was een van de grote kerkvaders der Alexandrijnse school. In 1 Clemens schrijft de bisschop van Rome aan het eind van de eerste eeuw aan de ge meente van Corinthe. De tekst van de ze brief is te vinden in een handschrift van de bijbel, de Cédex Alexandrianus uit de vijfde eeuw. II Clemens bevat een preek van een onbekende. In deze preek wordt vermaand en aangespoord om toch als christen te le ven en aangetoond, dat de verlossing in Christus zowel voor het tijdelijke als het eeuwige noodzakelijk is. De Didachè bestaat uit zedelijke voor schriften, liturgische wenken en kerk rechtelijke 'opmerkingen. Men kan er zich een beeld door vormen van het kerkelijk leven uit de eerste eeuw. Het werkje is pas in 1875 ontdekt te Con- dan naar de „FRUITEXPRESSE" U belt Telefoon (01870) 3086 en wij bezorgen war geheel Flakkee M. TAN DEH KLOOSTER stantinopel en in 1883 door de vinder Bryennios uitgegeven. In het derde en laatste deel van de Apostolische Vaders worden enige ge schriften behandeld, die wat de in houd betreft minder op elkaar lijken, o.m. de brief van Barnabas, fragmenten van Papias, de brief aan Diognetus en de Apologie van Quadratus. Zeer inte ressant! Het zijn alle boeiende episodes uit onze oude kerkgeschiedenis, die door de geleerde schrijver uitnemend worden toegelicht en wel zo, dat zij ook voor de leek goed verstaanbaar zijn. Wij beve len deze studie over onze Apostolische Vaders van harte aan. Het is een mooie aanwinst voor de B.B.B, pocketserie. Duizenden mensen vinden fiet heel gewoon om geld van ons te lenen voor een belangrijke aankoop. Waarom zou u in zo'n geval ook niet een bij ons sluiten? Wij lenen u het benodigde bedrag (van 500,- tot 5.000,-) zónder borg of andere zekerheid; zónder beperli:ingen voor wat de besteding betreft; mèt kwijtschelding van de nog te betalen termijnen bij onverhoopt overlijden. Over de Persoonlijke Lening zal men u gaarne op al onze kantoren (meer dan 380) ledere gewenste inlichting geven. Beste meisjes en jongens! Eerst komt het nieuwe raadsel. Het is NOVEMBERRAADSEL 3 1. Amsterdam is de (drie woorden). 2. Den Helder is een-haven. 3. Plaats in Noord-Brabant met ex portslachterijen. 4. Provincie in het noorden van ons land. 5. Hoofdstad van Noord-Brabant (twee woorden). 6. Bekende veemarkt in Friesland. 7. Hoofdmiddel van bestaan in het Westland. 8. Oude vissersplaats in Zeeland. 9. Hoofdstad van Zuid-Holland (twee woorden). 10. Plaats in Noord-Holland met kle derdracht. 11. Andere naam voor Graafschap, in Gelderland. 12. Op de Dam in Amsterdam staat hetMonument. 13. DeHeidemaatschappij zorgt o.a. voor ontginning van gronden. 14. Nieuwste haven in het westen van ons land. 15. Plaats in de kop van Noord-Hol land (twee woorden). 16. In Tilburg is eenHogeschool. 17. Welke plaats ligt bij de Grebbe- berg? 18. Het watersportcentrum in Utrecht vormen deplassen. 19. Plaats in Nederland bekend om de „bloemenfabrieken". 20. Plantkunde, dierkunde en fysica noemt men met één woord 21. Langs Dinteloord loopt de De beginletters van deze gevraagde woorden voren de drie woorden uit de eerste vraag. Dit raadsel werd me toegezonden door Mia Bolier, Middelharnis. BRIETVEN Nellie L. Emmeloord. Hartelijk wel kom! Er doen al lange tijd kinderen uit de N.O.P. mee, maar uit Emmeloord ben jij de eerste. Jij hebt in je eerste brief al heel wat verteld. Ik weet bijna alles al. Opa-Souburg en opa-Gapinge verschillen niet veel in leeftijd; zij zijn beiden al oud. Ik denk, dat ze niet vaak meer kunnen komen naar jullie. Lezen zij de krant ook? Dan zullen ze jouw naam wel zien staan in het kin derhoekje. Ik ben meer dan eens in de hoofdstad van de N.O.P. geweest. Elly S. Rotterdam. Dat had de mees ter wel niet gedacht, dat jullie allemaal een voldoende zouden hebben. Nu kon hij in zijn portemonnee. Waar heeft hij op getrakteerd? Hij is al een tijd vóór zijn trouwen in ondertrouw. Bedankt voor je kaart, hoor! Je ziet dat het geen vakantie behoeft te zijn om kaar ten te ontvangen. Was het leuk in Flakkee? Lenie D. Zoutelande. Er zijn meer kinderen die nog maar zeven jaar zijn; laat hem maar meedoen. Er zijn geen grenzen gesteld om mee te mogen doen; ook niet naar boven. Ik heb wel mensen van in de zeventig gehad, die de oplossingen inzonden. Ja, bij jullie komt de wind uit de eerste hand, door niets gebroken. Dan zal het in de bossen, ver van zee, wel wat rustiger zijn. Nellie' W. Den Bommel. Jij hebt prak tische cadeaus gekregen. Daar heb je nog eens wat aan. Was het naar je zin in Krimpen a.d. IJsel? Daar is het weer een beetje anders dan in Den Bommel, hè? Ik merk dat het goed gaat op school. Dat is fijn. Weet je wat ik ook heel verstandig van je vind? Dat je op tijd naar bed gaat. De meeste kinderen gaan veel en veel te laat naar bed. De ouders moesten verstandiger zijn. Jan D. Stad aan 't Haringvliet. Al lemaal vriendelijk bedankt. Ik merk dat de drukte nu wel een beetje over is. Natuurlijk, werk blijft er altijd, maar daar is verschil in. Heb jij de oplossingen geschreven? Je gaat het bij na zo mooi doen als vroeger Tineke. Marietje M. Aagtekerke. Die herfst vakantie viel mooi, nu je juist jarig was. Eén opengelaten woordje vind ik niet erg; er zijn kinderen, die meer woordjes open laten. Mag de hoven- meester zijn werk al doen? Over die bevestiging heb ik gelezen in de krant. Nu zal je ook wel catechisatie hebben van de dominee. Hoe vind je dat? Jacobien de J. Middelburg. Het duurt nog heel lang eer ik jarig ben. Het was een heel werkje om dat aquarium te verschonen. Ik heb van die vissen geen verstand, want toen ik zo oud was als jij nu, zag men geen bakken met visjes. Wij kenden alleen stekel baarsjes, dus onze kennis was niet be paald groot. Over de gupjesfamilie zou je wel een lang opstel kunnen maken, denk ik. Het is raar volkje. En dan een poesengeschiedenis er doorheen vlech ten. Misschien werd het wel een kinder boekje. Ria de V. Vrouwenpolder. Het is al een hele brief geworden. Heb je er lang over moeten schrijven en hebben de huisgenoten je moeten helpen? Dat laatste is niet erg, want op deze ma nier moet je het leren. Je bent al eerder in Antwerpen geweest dan ik. Ik ge loof dat ik al twintig was toen ik voor het eerst in die stad een kijkje nam. Welk vak doe je het liefst op school? Anton de B. Geldermalsen. Dat was een hele reis naar Apeldoorn, maar het was een mooie reis, want jullie brachten fijne spullen mee; vooral voor de kinderen. Wat zal er nu een moois te zien zijn. Maar er moeten niet alleen kijkers komen, maar ook kopers. Dat is de bedoeling, hè? Magda P. Den Bommel. Gelukkig dat het met die knikker nog goed afliep. Wij komen bij jonge kinderen ogen en oren en handen te kort. Als ik dat hoor, moet ik wel denken, dat de kleine Rini erg muzikaal is. Als dat zo doorgaat, zal je er nog wel van horen. Gaat het typen zo naar je zin, en heb je nog steeds een hoog cijfer? Dan zal je er spoedig de slag van hebben. Hanna de J. Ouddorp. Alvast geleci- citeerd met je broertje Thijs. Nee, dat was een maand eerder. Buiten schrij ven? Dat hebben we voor een hele tijd niet te doen; binnen is nu beter. Na het schrijven ging je borduren. Doe je dat 'graag? En gaat het al een beetje? Jan de B. Geldermalsen. Ja, een on geluk kun je gauw hebben. Rijd je zelf zo verstandig mogelijk, dan kan een ander je heel wat narigheid bezor gen. Zijn er geen persoonlijke ongeluk ken, dan kost het meestal een bonk geld. Gelukkig is het goed afgelopen. Die fout heb je goed gezien; de kin deren zullen het allemaal wel begrepen hebben. Wat heb je een mooie baars getekend! Ik heb toch goed gekeken? Ina S. Nw. en St. Joosland. Dus jij bent op de verjaardag van Jacobien ge weest? Ik heb zo juist haar brief be antwoord. Fijn, dat haar vader jullie naar huis bracht, want jij woont nog al een eindje van Middelburg af. Ik hoop dat je niet meer bij oma behoeft te zijn; dan zijn het gunstige tekenen. Oma en tante Riet konden je wel wat helpen. Bij het schrijven van je brief heeft toch niemand moeten helpen, denk ik. Dat zal je wel alleen kunnen. Greetje de J. Ouddorp. Dat was een mooie reis, naar het ziekenhuis waarin Joke w^as. En het was niet ernstig met Joke; dat wist je ook wel. Het was voor haar bestwil, dat ze daar heen moest. Heb je al die antwoorden in een schrift geplakt? Dat is aardig. Als ik op het aantal let, dan doe je al drie ëneenhalf jaar mee. Is dat zo? Henk P. Vlaardingen. Van jou heb ik twee brieven ontvangen: één met de oplossingen en én met een bedankje en zovoort. Je was slim om de kortste weg te nemen voor die tweede brief. Daar om heb je nu ook bijtijds een antwoord. Ik heb vroeger ook vaak bij de bakker geholpen. Ik vond het ook een mooi werk. Was je vader een beetje jaloers op die mooie prijs? Ik kan het begrij pen. Allemaal de hartelijke groeten van OOM KO. PRIJSWINNERS: Gerrie Koote, Middelharnis Ineke Guiljam, Borssele Magda Nipius, Sommelsdijk Diny Guiljam, Borssele Annie Keijzer, Rotterdam Gerrie én Magda willen wel zo goed zijn om zelf om de prijs te komen, hè? Alvast bedankt! MIDDELHARNIS Beroepen. Bij de Geref. Gemeente alhier, is uit het gestelde tweetal ds. Hofman van Zeist en ds. C. Harinck te Utrecht, laatstgenoemde predikant be roepen. ROTTERDAM, 13 nov. Aanvoer. To taal 1872 dieren, waarvan slachtrunde- ren 1453, varkens 419. Prijzen per kg/stuk: slachtrunderen 3,70—4,40, 31,5—3,25; stieren 3,95--l,50; worstkoeien 280—305, varkens (levend gewicht) 2.18—2,24, 2,07—2,10; slacht- zeugen 165—175; zware varkens 190— 200. Overzicht: slachtrunderen aanvoer groter, handel kalm, prijzen even lager; varkens (lev. gew.) iets meer, vlot, ho ger. Onfler grote belangstelling is dinsdag middag dhr. J. de Wachter (86), die 33 jaar de Geref. Gemeente te Dirksland als ouderling heeft gediend, naar zijn laatste rustplaats gebracht. Vooraf werd in de kerk een rouwdienst gehou den, die geleid werd door de pastorloci ds. P. Blok. Met de familie waren mede aanwezig de voltallige kerkeraad, ker keraadsleden van de Geref. Gemeenten uit de classis Middelharnis en talrijke leden van de Ger. Gemeente, benevens vele vrienden en andere belangstellen den, zodat het kerkgebouw byna ge heel was gevuld. Deze rouwdienst werd aangevangen met het plechtige zingen van Ps. 102 15 „Als een Ideed zal 't al verouden", het lezen van Openbaringen 7 van vers 9 tot 17 en gebed. In zijn aanspraak tot de famiUe en de vele vrienden en be langstellenden, wees ds. Blok er op, dat het geen alledaags gebeuren is, dat een rouwdienst in de kerk wordt gehouden; hij wilde daarbij niet stilstaan alsof de man die begraven werd iets bijzonders was, maar bij het Godswerk, dat in hem verheerlijkt is en naar buiten is openbaar geworden, wat hem ook zo'n ruime plaats gegeven heeft in het ker kelijk leven. De Heere gaf hem een goede opgang in de gemeente; 33 jaar was hij ouder ling, en in dit ambt ging hij voor in vermaning, in vertroosting, hij stond aan de ziek- en sterfbedden en is velen tot zegen geweest. Spreker noemde het een onvergetelijke ambtsdrager, die zeer was bemind, door zijn godzalige wandel zelfs buiten de kerkelijke ge meente. Van hem kan gezegd: De ge dachtenis des rechtvaardigen zal tot ze gening zijn. Ds. Blok bepaalde de familie en zijn verder gehoor bij het tekstwoord uit Fillipenzen 1 21: „Want het leven is mij Christus en het sterven is mij ge win". Hij schilderde de levensverwach ting van Gods keurlingen, wat zijn grond vindt in de genade openbaring in Christus. In de wedergeboorte wordt al le levensverwachting afgesneden, er is geen bestaansrecht voor God. Voor dat volk is er dan maar één leven, n.l. uit Christus, een leven uit Hem bediend, een leven uit de wonderlijke vastheid van Gods eeuwig Verbond. Dat ligt zó vast, dat zij er niet alleen op leven, maar ook mee sterven kunnen. Die vastheid had ook de overledene in zijn oefeningen, en het was de kracht in zijn sterven. Daar was geen fraanje, of ook maar iets van de mens bij, alles lag hem in Christus, Zijn Goël en Ver losser. Zo is ook zijn ambtelijk leven geweest, daar ging iets van uit, daar is getuigenis van. Tijdens de vakatures diende hij de kerkeraad als voorzitter met voorzichtigheid en wijs beleid. No de zagen wij hem heengaan, toen hij wegens ouderdom zijn ambt neerlegde. En nu is het vreemd aldus spreker in sterven ligt toch altijd iets af- schrikwekkends, bij dit heengaan was dit zo geheel anders, zo hij geleefd heeft, is hij gestorven. Zijn sterven was gewin, winst door verlies. Het mag een paradox lijken: langs de weg van ver lies gaat het met al Gods volk naar een eeuwige winst. Sterven is vrucht der zonde: ten dage als gij daarvan eet zult gij de dood ster ven. Dat we sterven moeten weet ook de wereld en Gods volk is er vaak bang voor. Maar, het brengt hun eeuvid- ge winst. De Kerk Gods leeft hier maar van de rente, bij het sterven ontvangen zij het volle kapitaal. Dan houdt het woestijnleven op, dan moeten zij het vriendelijk aangezicht Gods nooit meer missen, en zullen zij zich eeuwig ver zadigen aan de fonteinen des heils. Hier in het armhuis geleefd daar eeuwige rijkdom. Spreker wees de familie op het grote voorrecht hun vader en grootvader te beurt gevallen en allen op de noodzaak die God te zoeken, opdat de dag van sterven gewin zij en niet een eeuwige vervloeking. Br. De Wachter is een exempel ge weest voor zijn medemensen, ieder had respect voor zijn godvruchtige levens wandel. Hij had een rijk gebedsleven, voor zijn kinderen en kleinkinderen, ook voor de dienaren des Woords en voor de gemeente, die hij in getrouw heid heeft gediend. Volgt zijn geloof na RIJMEN VAN TIJMEN Het is daar aan de Oostkant, Een slikkerig geval. Het is nog niet te zeggen, Wie dat nu winnen zal. Er is verschil van mening. Betreffend 't aardse slijk. Een Burgemeester vecht daar, Verbeten met het Rijk. Het spul moet ingepolderd. Zo denkt heel Oostflakkee. Er kan een flinke polder. Ontworsteld aan de „zee". Het kan er best van komen. Denkt de heer van der Harst. Want Velpon lijmt zelfs alles. Je ziet ervan geen barst. Zou dan zoiets niet kunnen? We leggen straks een dijk. En zijn met weinig moeite, - 'n Nieuwe polder rijk. Er kan voor deze dingen. Zeer zeker geld geleend. Waarom niet alle krachten. Voor deze zaak vereend? Maar Excellentie Bakker, Die voelt er ook wel voor. 't Is nog niet voor de Bakker! Maar ja, men zet wel door. Wie zal tenslotte winnen. Die ongelijke run? i Elk heeft een eigen standpunt. Dit moet door dik en dun Dus wel verdedigd worden, Totdat de dijk er ligt. En dan verdwijnt tenslotte, 't Probleem uit het gezicht. en ziet op de uitkomst van zijn wan. deling aldus spreker, die met dankge. bed besloot. Alvorens de rouwstoet werd opgesteld werd nog gezongen Ps 16 3. Aan het graf, Het was een onafzienbare stoet die door de straten van Dirksland schreed om de overledene naar zijn rustplaats te begeleiden. Aan het graf culmineerde de toe- spraak van ds. Blok in de woorden uit de H. Schrift: Hoe groot is het goej dat Gij weggelegd hebt voor diegenen die U vrezen. Sprekers' woorden waren te arm om de grootheid van het gelul; van Gods volk en ook van hem die thans begraven werd, uit te drukken, Spreker dacht aan de woorden: „zij legden Hem in een nieuw graf" en zo is nu ook in Christus het graf van oude broeder geheiligd. Hij wees op dè ontzettende armoe van de wereld en t, de onschatbare rijkdom die Gods volk ten deel valt en wekte de kinderen en kleinkinderen op, die God van hun vader en grootvader tot hun deel te krijgen. Ook sprak hij een ernstig wooni tot de leden der gemeente en tot alle omstanders aan de groeve, wat niet naliet een diepe indruk te maken. Een zoon van de overledene dhr. L. W. de Wachter richtte zich daarna met een dankwoord tot ds. Blok voor de vele bezoeken bij zijn vader afgelegd en voor de leiding van de begrafenis. Hij dankte ook de begrafenisonderne mer, de grafdelver, de politie en allen die zijn vader de laatste eer hadden be wezen. Ook zijn zusters bracht hij dank die met zoveel liefde zijn vader tot het laatste uur van zijn leven hadden ver zorgd en vermaande de kinderen en kleinkinderen de voetstappen van hun vader en grootvader te volgen. Ds. Blok eindigde met alles in God door te laten zingen Ps. 72 11: Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen! Men loof Hem vroeg en spa. De wereld hoor' en volg mijn zangen Met Amen, Amen, na! Het was een zeer indrukwekkende begrafenis. Marjorie Bowen: „Ik zal handha ven". Uitgave N.V. De Banier, Utrecht. Dit boek behandelt een belangrijk deel van onze Vaderlandse geschiede nis: de tijd van Stadhouder Willem III en Johan de Witt; raadspensionaris van Holland, de grote tegenstander van het Oranjehuis. De Witt was een bekwaam regent, een verklaard voorstander van de gewestelijke souvereiniteit. Hij leef de eenvoudig, maar oefende dictatoriale macht uit, óók op Prins Willem. Hoe wel hij hem „gevangen" hield, verloo chende zich de aard der Oranjes in Prins Willem niet. Hij liet zich, als leerling van 'Trigland, hoogleraar te Leiden, de aangebonden strijder tegen de remonstranten, (welke studiën later door de Witt werden verijdeld) niets aanleunen. Hoewel er een akte van seclusie of uitsluiting was (1654) waarin Willem III voor eeuwig van de waardig heid van zijn voorvaderen werd uitge sloten, en ten tweede het eeuwig edict (1667) waarbij Holland, in 1670 gevolgd door andere provinciën, bepaalde, dat hij geen stadhouder noch kapitein ge neraal van het leger mocht worden, eiste Prins Willem zijn rechten terug. In 1672 was er de oorlog met Frank rijk, Engeland, Munster en Keulen, waar bij de politiek van Joan de Witf, (Frankrijk contra Engeland) faalde. „De regering was radeloos, het volk rede loos, het land reddeloos." Het volk stel de zich tegen de „De Witten" Cor nells, broer van Joan, ruwaard van Putten en burgemeester van Dordrecht was ook zeer tegen de Oranjes en eiste het bewind op voor Prins Willem Hij werd in 1672 tot kapitein-generaal benoemd voor één veldtocht, later Stad houder. De gebroeders de Witt werden door het gepeupel te Den Haag ver moord. Prins Willem ontplooide zicli als een bekwaam veldheer, hij wist ons land te redden. Het behoud van liet staatkundig evenwicht en de vrijheid van godsdienst werd door hem gewon nen. De wapenspreuk van het Huis van Oranje „Je Maintendrai" Ik zal handhaven liet Prins Willem recht wedervaren. Toen een Engelse gezant tot hem zei: „Ziet ge dan niet, dat de Republiek verloren is?" antwoordde de Prins: „Ik ken een zeker middel om haar ondergang niet te aanschouwen: Sterven bij de verdediging van de laat ste gracht!" Prins Willem III was een Calvinist in hart en nieren, zijn ver trouwen op God sterkte hem in de moeilijkste ogenblikken en bij de zware taak die hij met zijn zwakke gezond heid moest volbrengen. Met gevaar van zijn leven, toen er een volksoproer was in Den Haag, ging hij geheel alleen door de straten naar zijn oude vriend ds. Jacobus Trigland, die stervende was (1654). Het is een knap geschreven boet, met een keurige verteltrant. Men heeft zich bij het lezen die tijd, waarbij het ■ging om „Pro religione et libertate", voor godsdienst en vrijheid, volkomen in. Alle figuren worden er prachtig getekend. De loffelijkheden des Heeren met ons land gehouden, worden er in verteld: Het is ook een fors boek, be staande uit 3 delen in een fraaie ge' kleurde band, met tekeningen verlucht van Ben Borsthuis, 464 pagina's. Wij bevelen dit mooie boek ten zeer ste aan. Wie voor de a.s. feestdage" een degelijk geschenk wil geven, W dit boek. Het is een rijk bezit, dat we gens de boeiende verteltrant, door oud en jong gelezen zal worden. De prijs van f 15,is het ten volle waard.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 6