EIIAtlDEn niEUWS
..Hondemastate"
De Hervorming op Walcheren
^RAIFFËISENBANK
.DESIREE
(dssette
Nieuws over de fiets
Knois
Zeeuwse wandelingen
spaarbank en alle bankzaken
koop ik meer effecten voor
hetzelfde geld...
PREMIE SPAARPLAN
KEUVELAAR
2« tdad
Vrijdag 29 september 1967
No. 3624
-k -A
i^ ik ix
-A- tV
ik -k i^
Basis voor persoonlijk bezit
De elegante vm-lovhigsring
MIDDELHARNIS
WAT fi;etsers niet mogen
Lunteren herroept Assen De
zaak Geelkerken De Ger. Ker
ken in H.V. Waardering voor
Assen De autoriteit van de
Heilige Schrift.
Lunteren herroept Assen! Zo'n kop
lou het best doen, dacht ik. Tenmin
ste in kerkelijke bladenWant ik
^^es dat de minder-ingewijden op ker-
Ifelijk terrein deze kreet toch niet zou-
jen vatten. Trouwens, als je nu alle
meelevende kerkleden eens op-de-man-
af zou vragen: „Wat was nu precies
öe kwestie-Geelkerken en wat werd
er besloten op de synode van Assen in
1926?" dan ben ik toch bang dat velen
beï antwoord schuldig zouden blijven.
Goed, we hebben het allemaal kunnen
lezen' in de krant en het kwam 's mor-
■ns vroeg zelfs over de nieuwsberich
ten; De sj'node der Gereformeerde Ker-
Ijen te Lunteren heeft de binding aan
Assen opgeheven. En nu de vraag: Wat
werd er op de synode te Assen gebon-
'en, wat thans in Lunteren werd ent
enden?
Het was begonnen in Amsterdam,
p zondagavond 23 maart 1924, Dr J.
Geelkerken had in de Gereformeerde
chinkelkerk gepreekt over Zondag 3
an de H.C., dus over de oorzaak van
e menselijke verdorvenheid, de val
an Adam en Eva in het Paradijs. Een
id der gemeente, de heer H. Marinus,
racht bezwaren in. Geelkerken zou het
alles voor Baby's huidje
STOFVRIJ AFCESI.OTEW
Schriftgezag hebben aangetast. In wer-
elijkheid kwam de zaak hierop neer:
Geelkerken zelf had geen bedenkingen
'egen de letterlijke verklaring van Ge
nesis 2 en 3, maar eiste wel vrijheid
-n opvatting voor hen, die het verhaal
over het paradijs allegorisch verklaar
den. Met andere woorden, of de slang
nu wel of niet gesproken had, dat deed
aan de waarheid van het verhaal en
aan de wrerkelijkheid van de zondeval
niets af. Voor Geelkerken deden de
istorische bijzonderheden eigenlijk niet
ter zake
Broeder Marinus echter en vele an-
eren met hem zagen dit anders. Im-
ers, wanneer het verhaal niet letter
ijk wordt opgevat, maar allegorisch,
dan komt daardoor het Schriftgezag op
'osse schroeven te staan. Het ging er
dus voor deze bezwaarden niet om of de
slang ai of niet gesproken had maar
of Gods Woord de waarheid was
De Classis Amsterdam der Gerefer
eerde Kerken en ook de Particuliere
ynode van Noord-Holland durfden in
o'n gewichtige kwestie geen uitspraak
e doen maar verwezen de zaak-Geel-
erken naar de Generale Synode die
e Assen bijeenkwam in januari 1926.
'a langdurig te hebben vergaderd
wam deze synode tot de conclusie dat
et paradijsverhaal letterlijk diende te
"orden opgevat, en dat de door Dr
Geelkerken voorgedragen mening als
OU ook een symbolische opvatting mo
elijk zijn, in strijd was met Artikel 4
en 5 der N.G.B.
Geelkerken kon zich daarbij niet
eerleggen. Het gevolg was dat hij voor
e tijd van drie maanden werd ge-
chorst. Hij erkende echter het schor-
ingsbesluit niet evenmin als de kerke-
aad van Amsterdam-Zuid. Drie dagen
'aarna ging hij gewoon voor in een
erkdienst, op grond waarvan hij werd
fgezet als predikant der Ger. Kerken,
n met hem alle ouderlingen en diake-
en, die aan zijn zijde stonden.
Door de kwestie-Geelkerken zijn in
e Geref. Kerken grote spanningen op-
eroepen. Niet alleen het Schriftgezag
"as in discussie gekomen, maar ook
et gezag der meerdere vergaderingen.
'an een synode het tuchtrecht uit-
efenen? Deze vraag werd verschillend
eantwoord.
Niet alleen in Amsterdam, maar ook
op andere plaatsen ontstonden scheu
ringen. De kerkgroep, die rondom Dr
Geelkerken ontstond, noemde zich Ge
reformeerde Kerken in Hersteld Ver
band. Deze is in 1946 in z'n geheel
overgegaan naar de Ned. Herv. Kerk.
Geelkerken zelf is in 1960 te Amster
dam overleden. Andere bekende fi
guren uit deze vroegere kerkgroep zijn
Prof. E. L. Smelik en Dr J. J. Buskes.
Hoe moeten we de zaak-Assen nu
beoordelen? Dat is verre van gemakke
lijk. Daar zijn in vroeger en later tijd
heel wat annecdotes in omloop geweest
over Geelkerken en zijn sprekende of
niet sprekende slang. De aard van het
onderwerp bracht dit natuurlijk wel
mee. En velen, die niet begrepen waar
het om ging, staken er de draak mee,
terwijl buitenkerkelijken zich verwon
derd afvroegen waar de kerkmensen
het toch zo druk over hadden: Dat zal
je toch een zorg zijn of die slang in het
paradijs heeft gesproken of niet!
Maar de conflictstof zat veel dieper.
Assen heeft een leeruitspraak gedaan
inzake het Schriftgezag. Het ging in
Assen niet om de sprekende slang,
maar om de sprekende God, Wiens
woorden betrouwbaar zijn. Natuurlijk
geloofde Geelkerken dat óók. Alleeii
over 'de wijze waarop God spreekt,
daarover liepen de meningen uiteen.
Ik dacht dat de synode van Assen
de juiste beslissing had genomen. As
sen heeft de oude opvatting van het
Schriftgezag gehandhaafd en de vol
gende synode der Ger. Kerken (ge
houden te Groningen in 1927) heeft As
sen in het gelijk gesteld en de daar
genomen besluiten bekrachtigd.
En thans heeft dan de synode van
Lunteren de binding aan Assen opge
heven. Daar zijn uiteraard veel woor
den over gesproken, die we niet alle
maal kunnen weergeven. Sommigen
vonden de leeruitspraken van Assen
allang een steen des aanstoots, ande
ren zagen de besluiten van Assen als
bindend voor alle tijden.
Nu de binding aan Assen is verbro
ken, wil dat niet zeggen dat de Gere
formeerde Kerken de deur hebben ge
opend voor de dwaalleer. Dat is ter
synode met grote nadruk verklaard.
De zorg van de synode van Assen om
het gezag van de Heilige Schrift ver
dient onze positieve waardering, zo werd
het gesteld. Maar die waardering was
toch blijkbaar niet zo groot, dat de
besluiten van Assen gehandhaafd kon
den blijven.
Ik geloof dat we deze herroeping
van „Assen" moeten betreuren. Er
wordt inderdaad veel onnodig gekib
beld in de kerk, er worden kerken en
gemeenten verscheurd om allerlei beu
zelingen, maar de zaak-Geelkerken was
dat, naar mijn mening, toch niet. Daar
was niets meer en niets minder in het
geding dan de historiciteit en de auto
riteit van de Heilige Schrift. En dat zijn
geen geringe zaken voor een reforma
torische kerk!
Waarnemer.
Rijmen van Tij men
Was me dat een bietje?
Was 't me een juweel!
Wie er zo kan boeren,
Oogst toch wel heel veel.
Herkingen stond weer eens
Even in de krant.
Het is daar ter plaatse.
Een zeer vruchtbaar land.
't Zal je overkomen.
Zulk een reuzen-biet.
Zulk een van tien kilo,
Is zo mis nog niet.
Liefst een „bietje" kleiner,
Zo wordt er gezegd.
En dan is het immers,
Ook nog lang niet slecht.
Hoe krijgt men die kanjers,
Heelhuids uit de grond?
Bieten van tien kilo.
Dat is niet gezond.
Wordt het ding voor later,
Ergens soms bewaard?
Wordt in later jaren,
Er nog op gestaard?
Is dan naast de Visbank,
Deze bietenknots
Plus de Grevelingen,
Herkingen z'n trots?
Tijmen.
_ERVOLGVERHAAL
door
HERMAN DE MUINCK
„Ineens remde ik. Daar was een op-
Jlaan, blijkbaar van een buitenverblijf
op het hek was geschilderd de naam
.Hondemastate". Ik sprong van de fiets,
tomverbaasd. Dat was toch geen naam
°or een villa in Zeeland. Wel voor
nesland, misschien ook wel voor Gro-
"'"Sen, maar dat wist ik niet zeker.
^yf» vriend miste mij, keek om, zag
voor de oprijlaan staan, keerde te
ug en zei: „Wat is er aan de hand?
and lek?"
„Ik vroeg (in zijn oren moet de vraag
^gj\„°nnozel geleken hebben): „Wat is
"Dat?" vroeg hij verbaasd. „Een op-
'jlaan
van een buitenhuis natuurlijk".
'M dat begrijp ik wel. Maar die
°am! „Hondemastate". Hoe komt die
H^ k" terecht? Dat is Fries".
fisalde de schouders op en ant-
wrüde: „Weet ik veel. Dat ding staat
geloof ik, al een paar honderd jaar.
aie naam? Zal wel niet veel bizon-
■^s zijn. Kom, we gaan verder".
We arriveerden in het dorp West
gouwe, "waar we in de pastorie onze
boodschap deden en een aardig gesprek
hadden met dominé Fottema, evenals ik
van Friese afkomst. „Hondemastate"
was toen uit mijn gedachten, anders
had ik bij de predikant er naar geïnfor
meerd. Misschien had hij mij kunhen
inlichten.
Maar op de terugweg, het buitenver
blijf natuurlijk weer passerend (heel in
de verte zag ik een glimp van de be
huizing) kwam mijn nieuwsgierigheid
terug; hoe kwam dat huis aan die
naam? Ik heb nu eenmaal een knobbel
voor historie.
Het antwoord kreeg ik die dag niet.
Want informerend bij vader Aarnoudse
haalde die ook de schouders op. „Een
heel oud gebouw, maar gemoderniseerd
Ben er eenmaal geweest. Oorspronke
lijk kan het wel iets moois geweest zijn,
maar er is in de loop der jaren al zo
veel verbouwd; een stuk er achter een
vleugel er naast, neen, de fleur zal er
wel af zijn". De naam? Ook een schou
derophalen. „Ik wed, dat niemand in
Zeestad weet, behalve misschien, o wel
zeker, Vossius, de archivaris. Wil je het
zo graag weten? Ja? Nou, ik zal hem
aanstonds opbellen en vragen, of hij je
vanavond of morgenochtend kan ont
vangen".
IV
Zo geviel het, dat in de andere mor
gen het oude, fraaie, in gothische stijl
Ieder jaar wordt op 31 oktober, de
Hervormingsdag, herdacht hoe Luther
in 1517 zijn 95 stellingen aan de kerk
deur te Wittenberg bevestigde. Het be
gin van de Reformatie in Duitsland, die
oversloeg naar andere landen, ook naar
ons land. Een werk dat later door Cal-
vijn en andere hervormers werd voort
gezet.
Dit jaar is het dus 450 jaar geleden.
Daarom heb ik eens onderzocht, hoe
deze Hervorming in verschillende de
len van Zeeland tot stand gekomen is.
In dit artikel bepaal ik met tot Wal
cheren, de volgende keer wil ik in
Zuid-Beveland en Schouwen gaan kij
ken, hoe in deze streken de Roomse
leer vervangen werd door de Gerefor-
meerdere godsdienst.
In de steden
We moeten beginnen met Vlissingen.
U weet dat men hier op 6 aprU 1572
weigerde Spaanse troepen binnen te
laten. Vlissingen was dus de eerste
stad in Zeeland die zich voor de Prins
verklaarde. De St. Jacobs kerk werd
gezuiverd van altaren, beelden, schil
derijen en kruisen en op 28 september
werd er de eerste godsdienstoefening
gehouden. Het waren twee predikanten
uit Gent die er voorgingen: voormid-
dags Daniël Lindeman en 's namiddags
Mattheus (achternaam onbe
kend).
Weldra kreeg Vlissingen eigen predi
kanten: Jacobus Baselius en Johannes
Gerobulus.
Op 4 mei van dat jaar volgde de
bevrijding van Veere.
Voor die tijd had de pastoor Jo
hannes van Miggrode er gepredikt naar
de nieuwe leer. Daardoor moest hij bij
de komst van Alva (1567) vluchten.
Hij ging naar Engeland, waar veel ver
volgden om het geloof een toevlucht
zochten. Toen Veere vrij was van het
Spaanse schrikbewind, kwam hij terug
en werd er de eerste predikant. Hij
heeft er vele jaren gewerkt en heeft
ook veel gedaan voor de Hervorming
van andere delen van Zeeland. Later
wil ik nog wel eens uitvoeriger over
hem schrijven.
Middelburg was de laatste stad op
Walcheren die, na een beleg van IV2
jaar, de zijde Van de Prins koos.
Dat was op 18 februari 1574. Nadat
de Noordmonster- of St. Pieterskerk (in
1834 afgebroken) gereinigd was, werd
hier reeds op 7 maart de eerste kerk
dienst gehouden. De bekende hagepre-
diker Gelein Jansz. d' Hoorne, eveneens
naar Engeland uitgeweken, kwam te
rug en werd hier de eerste predikant.
Reeds het volgend jaar stierf hij. Na
dat Petrus Datheen voor een beroep be
dankt had, kwam hier Ds. Gaspar van
der Heiden, een harde werker, die veel
voor de kerk gedaan heeft.
Arnemuiden had tijdens het beleg
van Middelburg veel geleden. Nu eens
was het Spaans, dan weer in handen
van de Geuzen. Maar reeds in 1575 had
het een eigen predikant in Hubertus
Francisci.
Op het platteland
Tijdens deze troebelen zag het er
op het platteland van Walcheren droe
vig uit. Schermutselingen tussen Geu
zen en Spanjaarden, landingen op de
kust, hadden veel verwoestingen aan
gericht. De bevolking was verminderd,
veel bewoners waren naar de steden
gevlucht. Toen heel Walcheren vrij
was, keerden ze terug naar hun dor
pen. Daar was veel op te knappen, aan
hun huizen, maar ook aan de kerken.
De meeste waren beschadigd, enkele
totaal verwoest.
Drie moesten opgeknapt worden. Dat
kostte geld, veel geld zelfs. En de
mensen waren arm. Gelukkig hadden
de Staten van Zeeland een fonds: gees
telijk kantoor genoemd. Daarin werd
het geld gestort van de landerijen, die
eens aan de kerken en kloosters hadden
behoord en nu geconfisqueerd (ver
beurd verklaard) waren. Bij verkoop
leverden deze f 18,a f 25.per ge-
met op. Van de opbrengst hiervan wer
den de kerkgebouwen hersteld. Ge
woonlijk knapte men alleen het schip
op, het koor (waar het altaar gestaan
had) werd afgebroken. Het schip, de
plaats van de kerkgangers, ontdaan
van zij-altaren, bood ruimte genoeg
voor de nog kleine gemeente. We moe
ten ook niet vergeten, dat er nog velen
Rooms gebleven waren of onverschillig
op godsdienstig gebied. Nog jaren lang
horen we van de kerkeraden klachten
over „paapse superstitie" bijgeloof).
Maar de echte Gereformeerden zetten
door, terwijl de vurige Roomsen ver
huisden naar Zuid-Beveland en Bra
bant. Zo is er onder de boerenbevol
king van Walcheren niemand Rooms.
Zodra de kerk klaar was, wilde men
IN HDLUND
Ja, elk jaar betaalt het Rijk honderd gulden mee aan mijn
aandeien. En dat kunt ook voor elkaar krijgen! Wanneer u en uw
vrouw nu deelnemen aan het Premie Spaarplan en elk jaar voor
f 500,- aan effectenbewijzen kopen, dan krijgt u vanaf 1972 ieder
jaar honderd gulden terug van het Rijk! Belastingvrij! Dit geld
kunt u dan weer gebruiken om eens een extra aandeeltje te kopen.
(Of u moet persé die lege bladen Ghana in uw postzegelalbum
willen opvullen....) Hoe dan ook, alle Banken, Spaarbanken,
Boerenleenbanken, Raiffeisenbanken en Hypotheekbanken zullen
u graag inlichten over het Premie Sjjaarplan.
ook een predikant hebben. Dat is meest
al aardig goed gelukt, in sommige plaat
sen zelfs vlug. Ook wel daardoor, dat
er veel vluchtelingen uit Vlaanderen
en andere Belgische provinciën kwa
men, waar de landvoogd Parma alleen
de Roomse godsdienst toestond. Deze
vluchtelingen leverden ook wel pre
dikanten. Namen als Van Maldegem,
Van Vlaanderen. Wondergem, Minder
hout, Kesteloo, Wijckhuize herinneren
aan de Zuidelijke Nederlanden.
Kerk en predikant
Domburg schijnt er goed afgekomen
te zijn, reeds in 1574 staat hier Ds.
Gabriel Happaert. Het volgend jaar
heeft Grijpskerke als predikant Johan
nes Boreel en Serooskerke Cornelis
Simonse. Omstreeks 1583 lezen we de
volgende namen: Hermannus Strange
te Westkapelle, Pieter van de Broeke
te Koudekerke, Henricus Brouwerius
(Hendrik Brouwer op z'n hollands) te
Oost-Souburg, Jan van Aken te Big-
gekerke. Jan de Pourck te Oostkapelle,
Bartholomeus van der Hoecke te Zou-
telande.
Voordat de eeuw voorbij is hebben de
meeste dorpen een eigen predikant, ik
zal u der namen en jaartallen sparen.
Velen van de kerkgangers konden
niet schrijven en niet of gebrekkig le
zen. Bij de Roomse kerkdienst was dat
niet zo'n groot bezwaar geweest, daar
deden de leken toch niet actief mee.
Daarom preekte men in het begin alleen
maar uit het Nieuwe Testament. Ook
moest men leren de psalmen te zingen.
Gelukkig als men een schoolmeester in
het dorp had, die tevens een goede
voorzanger was. Bij het benoemen lette
men meestal meer op zijn zangkunst
dan op zijn pedagogische talenten!
Eerst predikte men alleen voormid-
dags, omdat men „na den noene niet
altijd de lieden conde bijeen crijgen om
te horen." Vergeten we niet hoe slecht
toen de wegen waren. Warmeer er la
ter twee diensten per zondag werden
gehouden, preekte men 's middags de
catechismus. Dat is in veel kerken tot
nu toe zo gebleven. Wie tussen de mid
dag moeilijk naar huis kon, bleef in de
kerk over en werd beziggehouden met
het voorlezen uit de bijbel en met
psalmen zingen.
Niet alle kerken zijn hersteld. Ik
noem u enkele namen, waar in de
Roomse tijd een kerk stond: Hooge-
lande, Welzinge, Schellaak, Krommen-
hoeke, Poppekerke, Mariekerke, Bou-
dewijnskerke, Poppendamme, Zanddijk,
Buttinge, Brigdamme. Alleen de ruïne
van Hoogelande bestaat nog, is zelfs
geen ruïne meer, maar een paar jaar
geleden opgeknapt en van een dakje
voorzien. In tegenstelling met de mees
te Walcherse kerken is dit het koor
van de oorspronkelijke kerk. Bij de
andere plaatsen is niets meer van de
kerk te vinden. Soms wijst een wat ho
ger liggend stuk land de plaats aan
waar het gebouw gestaan heeft. Nog
in de vorige eeuw heeft men enkele
ruïnes opgeruimd. Het puin werd meest
al gebruikt om lage slikwegen te ver
harden.
Middelburg.
L. van 'Wallenburg.
FIETSENFABRIEK IN IRAK.
Een Deense fietsenfabriek zal mee
werken aan de totstandkoming van een
rijwielindustrie in Irak. Deze zal wor
den gebouwd voor rekening van de
Iraqi Bicycles Manufacturing Company
nabij Mahmouddiya. Het ontwerp voor
de eerste fase van de fabriek zal bin
nenkort in uitvoering worden genomen.
Zich door een ander voertuig laten
trekken of duwen. Rijden zonder het
stuur met ten minste één hand vast te
houden. Een wagen, kruiwagen, kin
derwagen of dergelijk klein voertuig
voortbewegen, uitgezonderd een vast
aan de fiets verbonden zijspan- of aan
hangwagen. Meer dan één dier gelei
den. In het verkeer gevaarlijke voor
werpen vervoeren. Bestuurders van
tweewielige fietsen mogen met tweeën
naast elkaar rijden, zolang het andere
verkeer niet wordt gehinderd.
gebouwde stadhuis betrad en werd toe
gelaten tot mijnheer Vossius, de ge
meentearchivaris. Toen ik, na de ken
nismaking, vertelde, wat het doel van
mijn komst was, zeide hij: „Dat is aar
dig van u. Verreweg de meeste inwo
ners van Zeestad bekommeren zich niet
om de historie. En toch heeft ook Zee
stad en trouwens het hele eiland een
rijke historie, een interessante geschie
denis. Ik kan uw weetgierigheid wel
bevredigen, al behoort Schouwenburg
tot de gemeente Westgouwe. Maar ja,
als u bizonderheden en data wilt weten,
moet ik aan het raadplegen. Vanmiddag
kan ik u de gegevens vermoedelijk wel
verstrekken".
Ik zeide hem, dat het mij niet be
paald om bizonderheden te doen was.
De naam „Hondemastate" had alleen
mijn belangstelling opgewekt. Dat was
een Friese naam. Daar moest haast
wel een historie aan verbonden zijn.
Het „buiten" moest, naar gezegd werd,
wel over de tweehonderd jaar oud zijn.
„Zó oud is het niet. Maar een ge
schiedenis is er wel aan verbonden. Die
dateert van even vóór de Napoleonti
sche tijd".
Toen heb ik mij verbaasd over de
kennis en het geheugen van de archi
varis, die oude paperassen had geraad
pleegd en ook het een en ander van
„Hondemastate" af wist. Ik kwam te
weten, dat indertijd in de nu verzande
haven (de vroegere Hanzestad was toen
al een stil stadj,e geworden met weinig
vertier) een Friese vrachtschipper was
binnengevallen. Die schipper heette Ar
jen de Jonge. Aan boord was ook zijn
vrouw. En een knecht. Het verhaal
luidde, dat de schipper, eigenaar van
het scheepje, een zonderling was, maar
voor de waarheid van die bewering
stond dhr. Vossius niet in. Historisch
stond wel vast, dat op een dag de
vrouw op het dek vermoedelijk strui
kelde, overboord viel (niemand had het
gemerkt) en verdronk. Haar lijk dreef
bij eb in de richting van de zeearm,
waarmee de haven verbonden was, om
door de zes uur later opkomende vloed
weer teruggedreven te worden tegen de
zeedijk, waar het lijk door een visser
gevonden werd. Het raadsel van het
verdwijnen der vrouw was opgelost.
Misschien was Arjen de Jonge door
dit gebeuren een zonderling geworden,
zoals beweerd werd. In elk geval zeide
hij, toen zijn vrouw was begraven op
het kerkhof van Zeestad, dat hij het
stadje niet meer verlaten zou, want hij
wilde bij zijn vrouw blijven.
Hij schreef op zwaar perkament een
uitvoerige brief, die hij aan de knecht
gaf met de opdracht, naar Friesland te
varen en de brief aan de geadresseerde
ter hand te stellen. Daarna kon hij een
ander schip zoeken, want de schipper
bleef aan de wal en zou niet naar
Friesland terugkeren.
Blijkbaar zat hij goed in „de slappe
was", want vanuit „Het wapen van
Zeestad", waar hij voorlopig een onder
komen vond, de omgeving verkennend,
kwam hij terecht op de plaats, waar
later Schouwenburg zou ontstaan (er
was toen alleen maar een dicht bos),
waar hij een stuk grond kocht en er
een vrij groot huis liet neerzetten. De
vrouw, die zo ongelukkig aan haar eind
was gekomen, heette Marijke Hondema
en daarom noemde hij het huis „Hon
demastate". Het huis was nauwelijks
klaar, of er verscheen een jonge vrouw.
Zij was een dochter, zij geleek spre
kend op haar verdronken moeder. Het
tweetal woonde enkele jaren op „Hon
demastate", waarna Arjen de Jonge
overleed en de jonge vrouw, na het huis
verkocht te hebben, voorgoed Zeestad
verliet en naar Friesland terugkeerde.
„Hondemastate" ging in de loop der
jaren in verschillende handen over. Het
werd vaak verbouwd. Tenslotte werd
het verkocht aan en betrokken door
een schatrijk geworden fabrikant en za
kenman uit Zeestad, een zekere Van
Adrigem, die er nu nog woonde. Een
man van betekenis in Zeestad, naar de
archivaris meedeelde. De naam van het
buitenverblijf veranderde niet. Schou
wenburg was intussen een flink ge
hucht, men kan wel zeggen een dorpje
geworden, zoals ik het boven aanduid
de. Ik bedankte de archivaris voor zijn
inlichtingen. Mijn nieuwsgierigheid was
bevredigd. Uiteraard kon ik toen niet
vermoeden, dat ik veel en veel later
nog eens met de namen „Hondemasta
te" en Fottema geconfronteerd zou
worden.
V
Dat was jaren later. Na de tweede
wereldoorlog, die nog iets langer duur
de dan de eerste. Ik was onmiddellijk
na de demobilisatie van 1918 in de
journalistiek gegaan en was verbonden
geweest aan de redactie van enkele
christelijke dagbladen.
Op een zekere dag zag ik in de cou
rant, waar ik toen werkte, dat zich in
mijn woonplaats in samenwerking met
een bekwaam chirurg had gevestigd als
chirurg Dr. J. Fottema. Ik kreeg een
schok: Fottema, wat een bekende naam!
Weldra wist ik het: de naam van die
dominé in, hoe heette dat dorp ook
weer? O ja, WestgÖuwe, was ook Fotte
ma. Natuurlijk zeide dat niets.
Maar dat zei wél wat! Door mijn be
roep (gelukkig niet als patient) kwam
ik al spoedig met Dr. Fottema in aan
raking. Het ene woord bracht het an
dere in. Ik zeide hem, dat ik eens een
dominé Fottema in Westgouwe had ont
moet. Hij zeide: „Hoe bestaat het! Dat
was mijn vader. Ik was toen medisch
student in Utrecht. Hoe kwam u in
vredesnaam toen in Westgouwe te
recht?" Ik vertelde het hem. O, met
Kees Aarnoutse. Ja, die had hij heel
goed gekend. Die was nu in de zaak.