EiiAnoEn niEUWs
7
De Zeeuwen in Amerika
[och gelukl(ig
IG
Zeeuwse wandelingen
KOLFF
!k los nog steeds evenveel af,
maar toch gaat het me
f 100,-minder kosten.
PREMIE SFAARFLAM
Smecoma gaat rond 1000
diploma's uitreiken
2a b^
Vrijdag 22 september 1967
No. 3622
pu-
(.ar
^♦♦♦♦«1
tl
hout
enz.
I thuis 11
1) 3 3^ il
ir
KOLFF - Middelharnis
Basis voor persoonlijk bezit
ZUIVERE HUID 7*r
PU ROL en PUROL-poeder
U :P
kn 2 03
■♦♦♦♦♦41
De Zwingli-bond.
Wie was Zwingli?
Eerlijkheid gewenst.
Gedurende het vorige weekend is in
Heerenveen de jaarlijkse conferentie
van de Zwingli-bond, de vereniging van
links-vrijzinnigen gehouden. Dr. J.
Buitkamp, voorganger van de vrijzin
nig-hervormden in Rotterdam, heeft
daar gesproken over de betekenis van
(Je Bijbel in onze tijd.
Het is een merkwaardig verschijnsel
dat de Bijbel op het ogenblik overal in
discussie is. Er kan bijna geen con
gres of conferentie plaats vinden, zon
der dat over Schriftgezag en Schriftge-
bruik wordt gesproken. „Klare Wijn",
tiet geschrift van de Hervormde synode,
waaraan we onlangs enige aandacht
hebben besteed, was er een symptoom
van. De Bijbel is „in", zouden we kun
nen zeggen.
Nu zijn we natuurlijk erg benieuwd,
wat de vrijzinnigen in onze tijd van de
Heilige Schrift denken. We weten im
mers, dat juist de vrijzinnigen elke
binding aan Schriftgezag verwerpen.
Daar gaan juist onze wegen uiteen, op
het punt van de autoriteit van de
Schrift. Is de Bijbel het boek van de
Godsopenbaring of is het een menselijk,
een religieus geschrift?
En dan blijkt er toch bij de vrijzinni
gen, althans bij „Zwingli" nog niets
veranderd te zijn. Dr. Buitkamp heeft
het onomwonden gezegd: De Bijbel is
geen joods boek, ook geen protestants
of katholiek boek, de Bijbel is een boek
jmet een algemene levensbeschouwing.
En de kern van de Bijbel is de leer van
[Jezus, dat we God moeten liefhebben
onszelf en onze naaste als onszelf.
eze boodschap geldt voor alle tijden.
Ie rest van de Bijbel, aldus Ds.
luitkamp, kan bijgezet worden in een
useum voor godsdienstgeschiedenis.
Zo, dat weten we dan. Verreweg het
Igrootste gedeelte van de Heilige Schrift
[is een museumstuk. De extreme vrij-
innigheid is in honderd jaar tijds wei-
[nig of niets veranderd.
Maar nu zitten we toch met een pro
bleem. Dat de links-vrijzinnigen het
gezag yvan de Heilige Schrift niet aan
vaarden en allerlei fundamentele leer
stukken van het Christendom looche-
pen is eigenlijk geen nieuws voor ons.
fle kunnen ons erover bedroeven, maar
we hoeven ons er niet over te verwon
deren. Maar, zo vroeg iemand me on
langs, hoe is het nu mogelijk dat de
meest radicale vrijzinnigen zich hebben
keorganiseerd in een bond, die de naam
pn een der Hervormers, Zwingli,
Braagt? Was Zwingli dan misschien
bok vrijzinnig? Of hebben ze zich ge-
peel ten onrechte aan deze Hervormer
vastgeklampt?
Ik zal het maar eerlijk zeggen, ik
wist het eigenlijk ook niet. Maar omdat
het zo'n interessante vraag vond,
heb ik er de boeken op nageslagen.
Tat hier dus volgt heb ik niet van
nezelf, en als iemand het beter weet,
fan moet hij het maar zeggen-.
Wie was Zwingli? Erg bekend is hij
tearschijnlijk niet onder ons. Calvijn,
laar kunnen we allemaal een woordje
pver meepraten en van Luther weten
^e ook nog wel iets af. Maar Zwingli
echt niet de meest bekende van de
tiervormers.
Héél in het kort dan een paar feiten
fit zijn leven. Huldrych Zwingli werd
teboren op 1 jan. 1484 te Wildhaus. In
Jijn studententijd spoorde een van zijn
leermeesters hem aan tot het lezen van
de Heilige Schrift. Tengevolge daarvan
begon hij, toen hij pastoor was gewor
den te Glarus en later te Einsiedeln, te
twijfelen aan de overgeleverde kerk
leer. In 1519 werd Zwingli pastoor aan
de domkerk te Zurich. Terstond begon
hij daar met de regelmatige uitlegging
van Gods Woord. Hij maakte kennis
met de geschriften van Luther, die hij
zeer hoog achtte, al bleef hij altijd vol
houden, dat hij ook zonder de boeken
van Luther door eigen onderzoek de
waarheid van Gods Woord zou hebben
gevonden. Steeds meer kwam in zijn
prediking de rechtvaardiging van de
goddelozen centraal te staan. Verschil
lende geschriften zagen van zijn hand
het licht, o.a. over „De duidelijkheid en
de zekerheid van het Woord Gods".
Inzake de sacramenten had Zwingli
meer vrije opvattingen. Uit verzet te
gen het roomse bijgeloof kwam Zwingli
ertoe de doop niet als een sacrament te
beschouwen, maar als een teken van
inlijving in de kerk. Ook het avondmaal
zag Zwingli bijna uitsluitend als sym
bool.
Hoewel er in Zwitserland veel ver
zet was tegen de reformatorische arbeid
van Zwingli werd toch de stad Zurich
spoedig voor de Hervorming gewonnen.
Het gevolg was echter dat de R.K. kan
tons aan Zurich de oorlog verklaarden.
Zwingli heeft zijn leer met ziJn leven
moeten bezegelen; op 10 okt. 1531 is hij
in de oorlog gesneuveld.
Hoe is nu de vereniging van vrijzin
nig-hervormden ertoe gekomen, de
naam van deze Hervormer te kiezen?
We zagen reeds dat Zwingli een boek
heeft geschreven over de duidelijkheid
en de zekerheid van het Woord Gods.
Voor de vrijzinnige Schriftopvatting
kunnen ze zich zeker niet op hem be
roepen. Maar waarvoor dan wel?
De Zwingli-bond is opgericht in het
jaar 1948 door één van de meest radi
cale vrijzinnige predikanten in de Ned.
Herv. Kerk, ds. H. van Lunzen te
Odoom. De bond stelde zich ten doel te
protesteren tegen de verschuiving naar
rechts, die bezig was zich in de vrij
zinnigheid te voltrekken. Met andere
woorden, de vrijzinnigen waren niet
vrijzinnig genoeg. En vooral tegen de
invoering van de nieuwe kerkorde, die
immers leertucht in uitzicht stelde, wa
ren de linkse vrijzinnigen fel gekant. Ze
kozen de naam Zwingli omdat ze zich
verbonden voelden aan diens „hart
stochtelijke waarheidsdrang". Dat
Zwingli echter bij zijn zoeken naar de
waarheid tot heel andere vondsten is
gekomen, deed blijkbaar niet terzake...
De Zwingli-bond heeft zich van meet
af aan sterk verzet tegen elke dogmati
sche binding. Artikel 10 van de Kerk
orde, waarin gezegd wordt dat de kerk
belijdt in gemeenschap met de belijde
nis der vaderen en dat de kerk weert al
wat haar belijden weerspreekt, is haar
altijd een doorn in het oog geweest. Het
jaar 1961, waarin de leertucht op gang
zou komen, hebben ze met angst en
beven tegemoet gezien. Gelukkig voor
hen, maar jammer voor de kerk is er
tot nog toe van de leertucht niet veel
terecht gekomen. De Kerk schijnt nog
te aarzelen om die weg in te slaan. En
de Zwingli-groep, die steeds heeft ge
dreigd, niet te viallen leven in een kerk
met een belijdenis, acht blijkbaar ook
de tijd nog niet gekomen om heen te
gaan.
Dat laatste zou ik eerlijk vinden. In
een kerk waarin de drie formulieren
van enigheid gehandhaafd blijven als
de belijdenis der vaderen (ook al func
tioneert die belijdenis dan niet zoals we
wel gaarne zouden wensen), is geen
plaats voor vrijzinnigen. De Zwingli-
bond moest daarvan de konsekwenties
onder ogen zien. Evenmin als ze er
recht op hebben de naam van Zwingli
in hun vaandel te voeren, evenmin
hebben ze recht op een plaats in de
kerk der vaderen.
WAARNEMER.
ERVOLGVERHAAL
door L. KOIUBRIXK
Copyright:
3. J. Groen en Zoon N.V., Leiden
En nou gaan ze wa
rempel Victor achterna. Nee, de buur-
JTouw en Geert blijven onderaan de
trap staan; Buter en Jellie verdwijnen
met Victor achter de dijk... Nu af
wachten tot ze terugkomen. Lang hoeft
mj niet te wachten. Het hoofd van
Buter verschijnt boven de kruin. Met
"igehouden adem loert hij op de vol-
■■ende die komen moet... móet. Maar de
■P'eede komt niet. Het is in orde, hoor.
T'.e IS ook in de punter gestapt en nu
™6"2eHij houdt hef niet langer
Hij wil zekerheid. Hij ontmoet nie
mand. Op een drafje gaat hij het wei
land
in dat parallel met de zeedijk
joopt. Voort snelt hij tussen de vreed
zaam grazende of herkauwende runde-
Enkele kalveren hollen hem met
?^aue sprongen achterna. Daar is de
warssloot. Er langs groeit een dichte
^™«wilgen. Over die sloot heen en
iik <^i6 struiken langs naar de
i^- Zo, en nu op handen en knieën
r"°og; Het kost inspanning, dat krui-
Hij heeft een snelle loop achter de
6, daarbij komt nog de opwinding
in het ogenblik. Voorzichtig loert hij
net gras van de kruin. Ja hoor, de
Y^r IS al buiten het haventje. Maar
j seen twee man in de boot. Ver-
pt haalt hij adem. Doch op het uiter-
[t f^^l^^ van de korte havenremming
>n n "Weiijk ziet hij haar gesticule-
'étt u^°°^ hij haar iets roepen. Hij
>Ti w gsat op de rug lig-
inpt^^'^' ^*St ongemakkelijk. Hij
ler I j denken wat hem nu ver-
i' te doen staat. Zou Bork het dan
Yctn™'^ gehad hebben? Als zij het met
\pfl ^^nlegde, waarom kwam zij dan
re avond naar Horizon? Nog een
Weken, dan is hij klaar met zijn
schriftelijke cursus. Wat hadden ze fijn
kunnen gaan fietsen met dit mooie
weer. Woortman zeiWoortman. Er
komt een cynisch lachje op zijn magere
wangen als hij daar weer aan denkt. De
baas had de hele rommel ondersteboven
gehaald voor die ring. Hij had hem ge
vonden en hem het ding gegeven.
„Hier joh, steek hem in je zak. Als je
het uitmaakt, is-ie niet meer van jou.
Maar voor je dat doet, praat dan eerst
nog eens. Zoek alles uit en ga niet on
bezonnen te werk".
Nu ligt de ring in de neus van een
zondagse schoen. Hij ligt daar best.
Naar de kerk gaat-ie nu niet meer. Al
les is uit, alles is kapot. Hij wentelt zich
voorover en vouwt zijn armen om het
hoofd. Zijn mismaakte gestalte schokt
van het snikken
In de verte klinkt het gerammel van
melkemmers. Verschrikt gaat hij zitten.
Hoe lang heeft hij hier gelegen? Op
Horizon gaan ze melken, het is dus bij
vijven. Over de wilgenrij kan hij in de
koeienweide zien. Hij ziet ze lopen.
Vader, Dorus en Lies. In de richting
waarheen hij nu kijkt, staat ook die
caravan van Victor. En nu komt er
plotseling een andere uitdrukking in
zijn ogen. Zijn mond verstrakt tot een
wrede plooi. Langzaam staat hij op en
begint de dijk af te,dalen. Nu loopt hij
langs de teen van de hoge zeedijk om
niet door de melkers van Horizon te
worden gezien. Onbemerkt weet hij
weer op de deel te komen en grijpt z'n
fiets.
Even later is hij op weg naar Weer-
dam en na tien minuten stapt hij af
bij de parkeerplaats. Hoort hij daar
iemand lachen? Het is een vrouwenlach
Jellie. Dan een diepe mannenstem...
Victor. Ha, nu is er geen twijfel meer.
Maar hij zal... Omzichtig begint hij
zich een weg door de struiken te ba
nen. Geen takje laat hij breken, omdat
hij eerst zorgvuldig kijkt waar hij een
voet zet. Eindelijk ziet hij de caravan
door het gebladerde schemeren. Nee, hij
moet ftieer naar rechts. Het ding staat
met zijn opening hierheen en ze zullen
hem zien komen. Naar rechts dus. Met
opeengeklemde tanden gaat hij voort.
Nu staat hij dicht bij de auto. Als ze
Er was eens een spotprent op de
landverhuizers verschenen: „Op reis
naar Nieuw - Luilekkerland". Maar het
was helemaal geen gezellig vakantie
reisje dat ze maakten. Ze gingen naar
de stad Holland, maar toen ze er aan
kwamen was er zo goed als niets te zien
dat op een stad leek. Waar waren de
kerken met hun torens en de grote ge
bouwen? Ze zagen alleen een groot bos
en kregen als woning vijf loodsen, door
Van de Luyster en Steketee gereed ge
maakt. Dat was het enige wat deze
voorlopers hadden gedaan, de moed was
er helemaal uit. Maar toen de Zeeuwen
verenigd waren was het vooral Ds. van
der Meulen, die aanpakte. Is er geen
stad ze zullen er een stichten.
Pioniers-werk.
Druk werk vangt aan in het door
Van de Luyster aangekochte woud:
bomen rooien, blokhuizen bouwen, ie
dere dag opnieuw. Vóór zijn dominees
tijd was Van der Meulen aannemer
van bouwwerken geweest en dat komt
hem nu goed te pas. Evenals Paulus
zich bezig hield met een handwerk
(tenten maken), zo ontziet hij zich niet
om zijn eigen huis te bouwen.
Wel is hij door de lange reis ver
moeid en afgemat, maar zijn voorbeeld
vuurt de anderen aan.
Zijn vrouw Elisabeth v. d. Roovaard
is hem daarbij tot grote steun. Ze gaat
de nederzetting rond en helpt en ver
zorgt de zieken, die Ujden aan malaria,
pokken en typhus. Een dokter is er niet,
geneesmiddelen ontbreken eveneens. De
vele stervenden is ze in hun laatste
uren tot troost. Ook zij hebben er twee
kinderen verloren, hun dochtertjes Sa
ra en Anna.
Maar behalve „architect" is de vroegere
Goese predikant ook koopman. Hij trekt
er op uit om voedsel te verkrijgen voor
zijn kudde. Hij is de leider van de hele
kolonie.
Zijn herderlijk werk gaat natuurlijk
ook door. ledere zondag predikt hij,
voorlopig bij gebrek aan een kerk in
„de tempel van Gods schepping, in de
wouden van JVIichigan". Een boomstomp
is de preekstoel, afgezaagde bomen zijn
de banken. In de open lucht wordt ook
het Avondmaal bediend, het eerste hu
welijk bevestigd. Bij slecht weer komt
men samen in de pastorie, later in het
huis van Wabeke, het grootste van de
toekomstige stad. Op het eind van dat
jaar is de nieuwe blokkerk gereed.
Goede resultaten.
De Zeeuwse spreuk „luctor et emer
ge" hebben deze Amerikaanse Zeeuwen
daadwerkelijk beleefd. Ze hebben ge
worsteld om de wouden tot cultuur
grond om te vormen, de moerassen
droog te leggen, bruggen te slaan en
huizen te bouwen. Maar reeds een paar
maanden later zien w;e ze opduiken uit
de golven van ontbering en gebrek. Ze
hebben een paar zaagmolens en koren-
voor veilige verzekeringen en
lage premies
Bijzonder snelle schade
afwikkeling
Zeer scherpe tarieven voor
autoverzekeringen en
na 1 jaar schadevrij rijden
reeds 20'/« kortins.
Financieringen.
VOORSTRAAT 36
TELEFOON (01870) 2012.
Bqna een eeuw assurantie-
agenten.
molens, kunnen handel drijven zo no
dig om de kwaliteit van het primitieve
huisraad (eigen fabrikaat) en het kari
ge voedsel wat op te voeren.
Maar ook het geestelijk leven wordt
onder al deze beslommeringen voor de
zorg van het dagelijks brood niet ver
waarloosd. De eerste blokkerk is na een
paar jaar te Idein en er wordt een flink
godshuis gebouwd.
Ook de kinderen zijn een voorwerp
van voortdurende zorg. Behalve cate
chetisch onderwijs krijgt jong Zeeland
na de overkomst van onderwijzer R. M.
de Bruin uit Nederland eigen school-
onderwijs.
Een paar keer per jaar wordt een
classicale vergadering gehouden, meest
al in het plaatsje Zeeland als centrum.
Afscheid Ds. van der Meulen.
Toen eenmaal het leven in de nieuwe
landstreek wat geordend was, heeft Ds.
Van der Meulen op bijna 60-jarige leef
tijd het beroep aangenomen naar Chi
cago (1859). Het was maar een kleine
gemeente, meest landverhuizers, bij zijn
bevestiging waren er slechts 70 mensen
in de kerk. Chicago was een aangroei
ende wereldstad, waar ook veel Hol
landers werkten, die niet bij een kerk
aangesloten waren. Hieronder werkte
hij ook.
Droeve gebeurtenissen in zijn gezin
zijn hem niet bespaard. Behalve de
reeds genoemde twee jongste dochtert
jes is in Amerika ook zijn oudste doch
ter Elisabeth gestorven, ze was ge
trouwd met de emigrant Oggel en liet 5
nog jonge kinderen achter. De zwaarste
slag in zijn leven was wel het sterven
van zijn flinke vrouw. Toen student
Moerdijk een beurt voor hem vervulde
en hij als toehoorder op het platvorm
luisterde, stierf ze plotseling in de kerk
(1869). Hij had toen Chicago verwisseld
met Grand Rapids.
Maar er waren ook blijde dagen in
zijn leven. Zijn twee zonen heeft hij
als predikant mogen bevestigen, een
dochter werd de echtgenote van Ds. De
Pree, afkomstig uit Axel.
Een paar maanden na de dood van
zijn vrouw verlaat hij voor enige
maanden zijn nieuwe vaderland. Hij is
n.l. afgevaardigd door de Amerikaanse
kerken om de Synode te Middelburg bij
te wonen, die in juni 1869 in de beken
de Gasthuiskerk gehouden wordt. Oude
vrienden ontmoet hij in zijn oude va
derland. Het behoeft nauwelijks ver
meld, dat hij in zijn bekende Ter Goes
voor de gemeente optreedt, zoals trou
wens in verscheidene andere plaatsen
in Zeeland.
Na een toenemende aftakeling gedu
rende de laatste jaren verlaat hij in
1876 zijn tweede vaderland voorgoed
om te gaan naar een beter, het hemelse
Jonge predikanten van de gestichte ho
geschool „Hope College" nemen het
werk der ouderen over. In het Ameri
kaanse Zeeland wordt i^ij met grote
plechtigheid in het familiegraf begra
ven.
Het zijn maar enkele korte trekken,
die ik van deze predikant heb kunnen
vertellen. Ds, F. Staal (bij zijn leven o.a.
predikant te Colijnsplaat) heeft een
boekje over hem geschreven, waarin
hij hem noemt de „Apostel van Zee
land". Het is uitverkocht, maar in de
Prov. Bibliotheek alhier heb ik er een
middag aan besteed om het voornaam
ste eruit over te nemen. Ongeveer 20
jaar geleden verschenen er van de be
kende schrijver P. J. Risseeuw twee
boeken: „Vrijheid en brood" en „De
huilende wildernis". In vertelvorm (met
een liefdesgeschiedenis er doorheenge-
vlochten) behandelt hij vooral het
moeilijke werk der emigranten als ze
in de Nieuwe Wereld zijn aangekomen.
Tegelijk is er een flinke brok kerkge
schiedenis in verwerkt, onmisbaar om
het „waarom" van de uittocht te kun
nen begrijpen.
Middelburg
L. van Wallenburg.
Wanneer u en uw vrouw nu deelnemen aan het Premie Spaarplan
en elk jaar 500,— aflossen op uw hypotheek, dan krijgt u vanaf
1972 ieder jaar honderd gulden van het Rijl<! Belastingvrij!
Dit geld kunt u dan weer gebruiken voor de aflossing. (Nou ja, of u
moet uw collectie grammofoonplaten eens behoorlijk willen
aanvullenGeïnteresseerd? Vraag dan morgen eens nadere
inlichtingen. Alle Hypotheekbanken, Bouwfondsen, Banken,
Boerenleenbanken, Raiffeisenbanken, Levensverzekerings
maatschappijen en Spaarbanken zullen u graag helpen.
Vakmianschap is' nodig.
De economische en technische ont-
Vidkkelingen in de metaalnijverheid
vragen steeds meer goede vakmensen.
Om op economisch verantwoorde wij
ze te werken, een goed product te ma
ken tegen een redelijke prijs en in de
hedendaagse maatschappij een goede
positie te verwerven, is goed vakman
schap en inzicht noodzakelijk.
Opleiding tot vakman.
De Stichting Vakopleiding Smecoma
te Baarn, een door het bedrijfsleven in
de metaalnijverheid in het leven ge
roepen opleidingsinstituut, verzorgt
reeds bijna 20 jaar de opleiding tot vak
man in het midden- en kleinbedrijf,
waarbij zowel de Rijksoverheid als het
bedrijfsleven belangrijke financiële bij
dragen leveren.
Deze bedrijfsopleidingen worden op
praktische en didaktische gronden in
twee delen gesplitst n.l.
Ie. een tweejarige primaire opleiding
tot Adspirant na een vooropleiding op
de lagere technische school;
2e. een tweejarige voortgezette oplei
ding tot Gezel, respectievelijk Monteur.
De opleidingen zijn opgebouwd uit
een praktijkdeel, dat door middel van
het leerlingstelsel in het bedrijf wordt
gegeven en een aanvullend theorie-ge
deelte, dat aan een lagere technische
school wordt gegeven. Beide delen wor
den door Smecoma afgesloten respec
tievelijk met een praktijk- en theorie
examen. Is men voor beide delen ge
slaagd dan ontvangt men het Adspi
rant- of het Gezel-, respectievelijk
Monteurs-diploma.
Zeer veel bedrijven maken reeds ge
bruik van de mogelijkheden die Sme
coma in deze biedt.
Vele jongeren hebben zich veel
moeite getroost om deze toch betrek
kelijk zware studie met goed gevolg te
doorlopen.
Vakmanschap beloond.
Ook in 1967 zijn weer vele kandidaten
geëxamineerd die onder auspiciën van
Smecoma hun opleiding hebben ont
vangen.
Bijna 1000 kandidaten komen in aan
merking voor een Adspirant of Gezel-
respectievelijk Monteurs-diploma.
Een woord van lof aan deze jeugd is
zeer zeker op zijn plaats.
De Stichting Vakopleiding Smecoma
heeft besloten de behaalde diploma's op
officiële wijze uit te reiken op verschil
lende centra's in ons land, om op deze
wijze een duidelijke demonstratie te ge
ven van het belang van de beroepsop
leiding in het algemeen.
Door middel van deze diploma-uit
reikingen hoopt Smecoma de mogelijk
heid te openen nu ook eens de positieve
kant van de Nederlandse jeugd in het
middelpunt van de belangstelling te
plaatsen.
nu door de voorruit kijken zien ze hem
staan, op de grond dus. Opeens is zijn
rechterhand op een stuk hout, de afge
broken steel van een spade. Zijn vin
gers omstrengelen het en een lelijke
grijnslach spreidt zich over zijn gezicht
uit. Maar eerst horen wat ze zeggen. En
dan... nog vaster sluiten zijn vingers
zich om de essen stok.
„En nu blijf je zeker niet lang
meer, is het wel?"
„Neen, hoewel ik van deze streek en
de mensen ben gaan houden. En van
Evert wel het meest. Jammer dat hij
nu
„Maar dat is jouw schuld toch niet?
Eerder die van mij!"
„Nietwaar, ik heb je gevraagd of je..."
Met een machtige sprong staat de
luisteraar overeind. Hij heeft genoeg
gehoord. Hij geeft een dreunende slag
tegen de caravan, binnen rinkelt iets...
Met twee stappen staat hij achter bij
de opening. Jellie uit een kreet van
schrik. Victor kijkt hem met zijn open
ogen recht aan en om zijn mond speelt
een lachje. Maar Evert laat zich daar
door niet intimideren. Hij heft zijn stok
op en schreeuwt: „Kom uit dat ding,
lelijke verleider, kom er uit zeg ik je!
Eerst sla ik jou benen kapot en dan
die van jou, snertmeid!"
Zijn stem slaat over van uitzinnige
woede en hij zet zijn voet op het lage
trapje. Het schuim staat hem op de
lippen. Dan komt Victor rustig op hem
toelopen. Hij moet zich enigszins buk
ken en misschien buigt hij zich extra
diep, ^om beter een snelle greep naar
het wapen van Evert te kunnen doen.
Jellie is tot de uiterste hoek van de
caravan teruggeweken en zij roept:
„Evert, schei uit, ik bid het je. Het is
allemaal voor
En dan is er een korte worsteling
tussen de beide jongemarmen. In een
ommezien ligt Evert in het gras. Victor
heeft zijn rustige glimlach behouden,
nu hij de wild om zich heen slaande
Evert in bedwang houdt.
„Luister joh, dan zal ik het je uitleg
gennee, stil nu even!"
De opwinding is te groot geweest. Er
strekt zich een grauwbleke kleur over
zijn gezicht uit en hij geeft alle tegen
stand op.
„Vlug een paar kussens, Jellie; daar,
in die hoek!"
Doch Evert heeft zich weer hersteld.
Hij kijkt met wraakzuchtige blikken
om zich heen, maar omdat hij niets
zegt begint Victor rustig te praten.
„Als ik geweten had dat je het zover
zou doorzettenVertel nu eens rus
tig wat je hier kwam doen".
„Wat ik hier kwam doen, vraag je
nog? Is het niet mooi genoeg dat je on
deronsjes hebt met die daar. Dat je
haar meeneemt en dingen tegen elkaar
zegt die ik... ik..."
„Jellie, laat het hem zien. Ik vind het
alleen jammer dat dit eerst moest ge
beuren. Kijk, dit is het cadeautje voor
juUie verloving. De enige zonde die ik
bedreef, was het verzoek aan Jellie om
voor me te poseren".
Nu wordt zijn rustige glimlach een
brede grijns, nu hij de ommekeer op
het gezicht van Evert ziet. Als gehyp
notiseerd staart deze naar het schilde
rij dat Jellie voor zich op de vloer
heeft geplaatst. Het is alsof daar twee
Jellie's hem aankijken. Op het schil
derstuk zit zij op een bankje, de han
den gevouwen op haar schoot. Alleen
de glimlach is meer ongedwongen. Op
haar werkelijke gezicht zijn de sporen
van een hevige schrik nog zichtbaar.
Nu voelt hij een hand op zijn schou
der leggen.
„Heb je nu werkelijk gedacht dat
jouw meisje tot verkeerde dingen in
staat was, Evert, mijn vriend? Dacht je
werkelijk dat ik hier naar jullie mooie
dorp was gekomen om het geluk van
twee* jonge mensen te vernietigen?
Neem beide mee en wanneer je denkt
dat je mij toch de benen moet stuk
slaan, dan zou ik zeggen: ga je gang.
Kijk, daar ligt de stok".
Inderdaad grijpt Evert de stok, maar
om hem met kracht van zich af te
slingeren. „Ik hoop dat je mij alles kunt
vergeven, Victor. En jij Jellie, zul jij
ooit kunnen vergeten hoe gemeen ik je
behandelde?"
De ogen van het meisje vulleri zich
met tranen. Met aarzelende stappen
komt zij nader en slaat haar arm om
zijn hals.
„M'n lieve jongen, eerder moet ik dat
jou vragen. Maar wij wilden er jou
mee verrassen. Wil je het me vergeven
dat ik verkeerde gedachten bij je op
wekte?"
Victor heeft zich tactvol verwijderd.
Als hij een poosje later te voorschijn
komt staan zij naast elkaar het prach
tige schilderij te bewonderen. Met iets
fors in zijn toon zegt Victor: „Ik geloof
dat het beter is dat jullie nu maar op
stappen. Ik moet nog werken en ik
werk gaarne alleen. Ik kom nog een
maal bij jullie om mijn doekje van de
haven af te werken en daarna..."
En dan grijpt Evert een hand van
hem en kijkt hem met tranen in zijn
ogen aan. „Ik ben vaak heel erg lelijk
tegen je geweest, Victor, Ik kwam hier
naar toe om je spulletje af te branden,
want ik dacht dat je nog daarginds
was. En toen ik jullie tegen elkaar
hoorde praten, werd ik razend. Maar ik
hoop dat je het mij kunt vergeven. Je
bent beter dan ik. Ik zocht overal
kwaad achter. En Jellie, die eigenlijk
nooit aanleiding gaf om haar te wan
trouwen, verdacht ik van verkeerde
dingen. Ik verdien het werkelijk niet
dat jij zo'n prachtig schilderstuk hebt
gemaakt, 'k Hoop dat je niet al te ver
keerd over me zult blijven denken, Vic
tor!"
De kunstschilder lacht al zijn prach
tige tanden bloot. Hij slaat Evert har
telijk op de schouder.
„Ik had mijn tijd hier er al op zitten.
Maar toen ik zag dat ik nog iets moois
kon doen en daarom bleef ik nog. Mijn
grootste wens is dat het jullie aan ge
luk niet zal mogen ontbreken. Maar
kijk eens, de zon is bijna onder. Neem
je beide meisjes mee en verlies ze on
derweg niet. Evert!"
En dan gaan ze. Als een kostbare
trofee houdt Evert hun bezit onder zijn
arm geklemd en met een tevreden
lach kijkt Victor hen na. Dan stapt hij
naar binnen om de scherven op te rui
men van zijn spiegeltje dat door de
stokslag sneuvelde.
„Wij gaan hier nog even in de berm
zitten, Jellie. Ik kan niet verder gaan
voor ik je alles heb verteld. Ik zou het
werkelijk verdienen als je me nooit
weer had aangekeken".
Een zachte hand legt zich op zijn
mond.
„Stil jongen, misschien had ik ook
schuld. Alles is nu weer goed en we
praten er verder niet meer over".
„Alleen is er dit nog", en met deze
woorden haalt hij een brief te voor
schijn. „Ik schreef deze brief op de dag
dat die marskramer bij ons was ge
weest".
„Ha, Victor", knikt Jellie. „Ja, zo
kwam hij hier eigenlijk een rol in ons
leven spelen. Maar die brief. Wat..."
„Hier, lees hem en veracht me er
niet om".
Met een zekere angst in zijn ogen
kijkt hij schuw naar haar gezicht.
En Jellie leest:
Het wordt iedere dag duidelijker
voor mij dat ik eeh ongelukkige ben,
die nooit iets in zijn leven zal be
reiken. Maar toch wil ik leven. Ik
ga een leven leiden als die mars
kramer, die mij vertelde hoe mooi
het zwerven is. Ik krijg een hekel
aan al de mensen waar ik iedere
dag mee omga. Wanneer ik weg ben,
zal deze brief op tafel liggen. Mis
schien zal ik dat gevoel van minder
waardigheid kwijt raken als ik on
der vreemden ben. Zo niet, dan
blijft er niets anders over dan er een
eind aan te maken. Dan kan geen
mens me meer minachten, want dan
ben ik
Twee liefdevolle ogen kijken hem aan
en op zachte toon vraagt Jellie: „Waar
om maakte je die zin niet af, jongen?"
„Omdat ikach, wat doet het er
ook toe. Het is niet zo ver gekomen,
Jellie. Jij, Woortman en Victor hebben
mij voor erger weten te bewaren. Nu
heb ik jou en voel me ondanks mijn
gebrek tóch gelukkig!!!"
Met een innige omarming besluit hij
deze woorden. Langzaam glijdt het
schilderij af naar de droge sloot. Daar
komt het tot staan en kijkt uit de laag
te glimlachend naar hen op. -
EINDE