EiiAnoEn niEUWs 7 De Zeeuwen in Amerika [och gelukl(ig IG Zeeuwse wandelingen KOLFF !k los nog steeds evenveel af, maar toch gaat het me f 100,-minder kosten. PREMIE SFAARFLAM Smecoma gaat rond 1000 diploma's uitreiken 2a b^ Vrijdag 22 september 1967 No. 3622 pu- (.ar ^♦♦♦♦«1 tl hout enz. I thuis 11 1) 3 3^ il ir KOLFF - Middelharnis Basis voor persoonlijk bezit ZUIVERE HUID 7*r PU ROL en PUROL-poeder U :P kn 2 03 ■♦♦♦♦♦41 De Zwingli-bond. Wie was Zwingli? Eerlijkheid gewenst. Gedurende het vorige weekend is in Heerenveen de jaarlijkse conferentie van de Zwingli-bond, de vereniging van links-vrijzinnigen gehouden. Dr. J. Buitkamp, voorganger van de vrijzin nig-hervormden in Rotterdam, heeft daar gesproken over de betekenis van (Je Bijbel in onze tijd. Het is een merkwaardig verschijnsel dat de Bijbel op het ogenblik overal in discussie is. Er kan bijna geen con gres of conferentie plaats vinden, zon der dat over Schriftgezag en Schriftge- bruik wordt gesproken. „Klare Wijn", tiet geschrift van de Hervormde synode, waaraan we onlangs enige aandacht hebben besteed, was er een symptoom van. De Bijbel is „in", zouden we kun nen zeggen. Nu zijn we natuurlijk erg benieuwd, wat de vrijzinnigen in onze tijd van de Heilige Schrift denken. We weten im mers, dat juist de vrijzinnigen elke binding aan Schriftgezag verwerpen. Daar gaan juist onze wegen uiteen, op het punt van de autoriteit van de Schrift. Is de Bijbel het boek van de Godsopenbaring of is het een menselijk, een religieus geschrift? En dan blijkt er toch bij de vrijzinni gen, althans bij „Zwingli" nog niets veranderd te zijn. Dr. Buitkamp heeft het onomwonden gezegd: De Bijbel is geen joods boek, ook geen protestants of katholiek boek, de Bijbel is een boek jmet een algemene levensbeschouwing. En de kern van de Bijbel is de leer van [Jezus, dat we God moeten liefhebben onszelf en onze naaste als onszelf. eze boodschap geldt voor alle tijden. Ie rest van de Bijbel, aldus Ds. luitkamp, kan bijgezet worden in een useum voor godsdienstgeschiedenis. Zo, dat weten we dan. Verreweg het Igrootste gedeelte van de Heilige Schrift [is een museumstuk. De extreme vrij- innigheid is in honderd jaar tijds wei- [nig of niets veranderd. Maar nu zitten we toch met een pro bleem. Dat de links-vrijzinnigen het gezag yvan de Heilige Schrift niet aan vaarden en allerlei fundamentele leer stukken van het Christendom looche- pen is eigenlijk geen nieuws voor ons. fle kunnen ons erover bedroeven, maar we hoeven ons er niet over te verwon deren. Maar, zo vroeg iemand me on langs, hoe is het nu mogelijk dat de meest radicale vrijzinnigen zich hebben keorganiseerd in een bond, die de naam pn een der Hervormers, Zwingli, Braagt? Was Zwingli dan misschien bok vrijzinnig? Of hebben ze zich ge- peel ten onrechte aan deze Hervormer vastgeklampt? Ik zal het maar eerlijk zeggen, ik wist het eigenlijk ook niet. Maar omdat het zo'n interessante vraag vond, heb ik er de boeken op nageslagen. Tat hier dus volgt heb ik niet van nezelf, en als iemand het beter weet, fan moet hij het maar zeggen-. Wie was Zwingli? Erg bekend is hij tearschijnlijk niet onder ons. Calvijn, laar kunnen we allemaal een woordje pver meepraten en van Luther weten ^e ook nog wel iets af. Maar Zwingli echt niet de meest bekende van de tiervormers. Héél in het kort dan een paar feiten fit zijn leven. Huldrych Zwingli werd teboren op 1 jan. 1484 te Wildhaus. In Jijn studententijd spoorde een van zijn leermeesters hem aan tot het lezen van de Heilige Schrift. Tengevolge daarvan begon hij, toen hij pastoor was gewor den te Glarus en later te Einsiedeln, te twijfelen aan de overgeleverde kerk leer. In 1519 werd Zwingli pastoor aan de domkerk te Zurich. Terstond begon hij daar met de regelmatige uitlegging van Gods Woord. Hij maakte kennis met de geschriften van Luther, die hij zeer hoog achtte, al bleef hij altijd vol houden, dat hij ook zonder de boeken van Luther door eigen onderzoek de waarheid van Gods Woord zou hebben gevonden. Steeds meer kwam in zijn prediking de rechtvaardiging van de goddelozen centraal te staan. Verschil lende geschriften zagen van zijn hand het licht, o.a. over „De duidelijkheid en de zekerheid van het Woord Gods". Inzake de sacramenten had Zwingli meer vrije opvattingen. Uit verzet te gen het roomse bijgeloof kwam Zwingli ertoe de doop niet als een sacrament te beschouwen, maar als een teken van inlijving in de kerk. Ook het avondmaal zag Zwingli bijna uitsluitend als sym bool. Hoewel er in Zwitserland veel ver zet was tegen de reformatorische arbeid van Zwingli werd toch de stad Zurich spoedig voor de Hervorming gewonnen. Het gevolg was echter dat de R.K. kan tons aan Zurich de oorlog verklaarden. Zwingli heeft zijn leer met ziJn leven moeten bezegelen; op 10 okt. 1531 is hij in de oorlog gesneuveld. Hoe is nu de vereniging van vrijzin nig-hervormden ertoe gekomen, de naam van deze Hervormer te kiezen? We zagen reeds dat Zwingli een boek heeft geschreven over de duidelijkheid en de zekerheid van het Woord Gods. Voor de vrijzinnige Schriftopvatting kunnen ze zich zeker niet op hem be roepen. Maar waarvoor dan wel? De Zwingli-bond is opgericht in het jaar 1948 door één van de meest radi cale vrijzinnige predikanten in de Ned. Herv. Kerk, ds. H. van Lunzen te Odoom. De bond stelde zich ten doel te protesteren tegen de verschuiving naar rechts, die bezig was zich in de vrij zinnigheid te voltrekken. Met andere woorden, de vrijzinnigen waren niet vrijzinnig genoeg. En vooral tegen de invoering van de nieuwe kerkorde, die immers leertucht in uitzicht stelde, wa ren de linkse vrijzinnigen fel gekant. Ze kozen de naam Zwingli omdat ze zich verbonden voelden aan diens „hart stochtelijke waarheidsdrang". Dat Zwingli echter bij zijn zoeken naar de waarheid tot heel andere vondsten is gekomen, deed blijkbaar niet terzake... De Zwingli-bond heeft zich van meet af aan sterk verzet tegen elke dogmati sche binding. Artikel 10 van de Kerk orde, waarin gezegd wordt dat de kerk belijdt in gemeenschap met de belijde nis der vaderen en dat de kerk weert al wat haar belijden weerspreekt, is haar altijd een doorn in het oog geweest. Het jaar 1961, waarin de leertucht op gang zou komen, hebben ze met angst en beven tegemoet gezien. Gelukkig voor hen, maar jammer voor de kerk is er tot nog toe van de leertucht niet veel terecht gekomen. De Kerk schijnt nog te aarzelen om die weg in te slaan. En de Zwingli-groep, die steeds heeft ge dreigd, niet te viallen leven in een kerk met een belijdenis, acht blijkbaar ook de tijd nog niet gekomen om heen te gaan. Dat laatste zou ik eerlijk vinden. In een kerk waarin de drie formulieren van enigheid gehandhaafd blijven als de belijdenis der vaderen (ook al func tioneert die belijdenis dan niet zoals we wel gaarne zouden wensen), is geen plaats voor vrijzinnigen. De Zwingli- bond moest daarvan de konsekwenties onder ogen zien. Evenmin als ze er recht op hebben de naam van Zwingli in hun vaandel te voeren, evenmin hebben ze recht op een plaats in de kerk der vaderen. WAARNEMER. ERVOLGVERHAAL door L. KOIUBRIXK Copyright: 3. J. Groen en Zoon N.V., Leiden En nou gaan ze wa rempel Victor achterna. Nee, de buur- JTouw en Geert blijven onderaan de trap staan; Buter en Jellie verdwijnen met Victor achter de dijk... Nu af wachten tot ze terugkomen. Lang hoeft mj niet te wachten. Het hoofd van Buter verschijnt boven de kruin. Met "igehouden adem loert hij op de vol- ■■ende die komen moet... móet. Maar de ■P'eede komt niet. Het is in orde, hoor. T'.e IS ook in de punter gestapt en nu ™6"2eHij houdt hef niet langer Hij wil zekerheid. Hij ontmoet nie mand. Op een drafje gaat hij het wei land in dat parallel met de zeedijk joopt. Voort snelt hij tussen de vreed zaam grazende of herkauwende runde- Enkele kalveren hollen hem met ?^aue sprongen achterna. Daar is de warssloot. Er langs groeit een dichte ^™«wilgen. Over die sloot heen en iik <^i6 struiken langs naar de i^- Zo, en nu op handen en knieën r"°og; Het kost inspanning, dat krui- Hij heeft een snelle loop achter de 6, daarbij komt nog de opwinding in het ogenblik. Voorzichtig loert hij net gras van de kruin. Ja hoor, de Y^r IS al buiten het haventje. Maar j seen twee man in de boot. Ver- pt haalt hij adem. Doch op het uiter- [t f^^l^^ van de korte havenremming >n n "Weiijk ziet hij haar gesticule- 'étt u^°°^ hij haar iets roepen. Hij >Ti w gsat op de rug lig- inpt^^'^' ^*St ongemakkelijk. Hij ler I j denken wat hem nu ver- i' te doen staat. Zou Bork het dan Yctn™'^ gehad hebben? Als zij het met \pfl ^^nlegde, waarom kwam zij dan re avond naar Horizon? Nog een Weken, dan is hij klaar met zijn schriftelijke cursus. Wat hadden ze fijn kunnen gaan fietsen met dit mooie weer. Woortman zeiWoortman. Er komt een cynisch lachje op zijn magere wangen als hij daar weer aan denkt. De baas had de hele rommel ondersteboven gehaald voor die ring. Hij had hem ge vonden en hem het ding gegeven. „Hier joh, steek hem in je zak. Als je het uitmaakt, is-ie niet meer van jou. Maar voor je dat doet, praat dan eerst nog eens. Zoek alles uit en ga niet on bezonnen te werk". Nu ligt de ring in de neus van een zondagse schoen. Hij ligt daar best. Naar de kerk gaat-ie nu niet meer. Al les is uit, alles is kapot. Hij wentelt zich voorover en vouwt zijn armen om het hoofd. Zijn mismaakte gestalte schokt van het snikken In de verte klinkt het gerammel van melkemmers. Verschrikt gaat hij zitten. Hoe lang heeft hij hier gelegen? Op Horizon gaan ze melken, het is dus bij vijven. Over de wilgenrij kan hij in de koeienweide zien. Hij ziet ze lopen. Vader, Dorus en Lies. In de richting waarheen hij nu kijkt, staat ook die caravan van Victor. En nu komt er plotseling een andere uitdrukking in zijn ogen. Zijn mond verstrakt tot een wrede plooi. Langzaam staat hij op en begint de dijk af te,dalen. Nu loopt hij langs de teen van de hoge zeedijk om niet door de melkers van Horizon te worden gezien. Onbemerkt weet hij weer op de deel te komen en grijpt z'n fiets. Even later is hij op weg naar Weer- dam en na tien minuten stapt hij af bij de parkeerplaats. Hoort hij daar iemand lachen? Het is een vrouwenlach Jellie. Dan een diepe mannenstem... Victor. Ha, nu is er geen twijfel meer. Maar hij zal... Omzichtig begint hij zich een weg door de struiken te ba nen. Geen takje laat hij breken, omdat hij eerst zorgvuldig kijkt waar hij een voet zet. Eindelijk ziet hij de caravan door het gebladerde schemeren. Nee, hij moet ftieer naar rechts. Het ding staat met zijn opening hierheen en ze zullen hem zien komen. Naar rechts dus. Met opeengeklemde tanden gaat hij voort. Nu staat hij dicht bij de auto. Als ze Er was eens een spotprent op de landverhuizers verschenen: „Op reis naar Nieuw - Luilekkerland". Maar het was helemaal geen gezellig vakantie reisje dat ze maakten. Ze gingen naar de stad Holland, maar toen ze er aan kwamen was er zo goed als niets te zien dat op een stad leek. Waar waren de kerken met hun torens en de grote ge bouwen? Ze zagen alleen een groot bos en kregen als woning vijf loodsen, door Van de Luyster en Steketee gereed ge maakt. Dat was het enige wat deze voorlopers hadden gedaan, de moed was er helemaal uit. Maar toen de Zeeuwen verenigd waren was het vooral Ds. van der Meulen, die aanpakte. Is er geen stad ze zullen er een stichten. Pioniers-werk. Druk werk vangt aan in het door Van de Luyster aangekochte woud: bomen rooien, blokhuizen bouwen, ie dere dag opnieuw. Vóór zijn dominees tijd was Van der Meulen aannemer van bouwwerken geweest en dat komt hem nu goed te pas. Evenals Paulus zich bezig hield met een handwerk (tenten maken), zo ontziet hij zich niet om zijn eigen huis te bouwen. Wel is hij door de lange reis ver moeid en afgemat, maar zijn voorbeeld vuurt de anderen aan. Zijn vrouw Elisabeth v. d. Roovaard is hem daarbij tot grote steun. Ze gaat de nederzetting rond en helpt en ver zorgt de zieken, die Ujden aan malaria, pokken en typhus. Een dokter is er niet, geneesmiddelen ontbreken eveneens. De vele stervenden is ze in hun laatste uren tot troost. Ook zij hebben er twee kinderen verloren, hun dochtertjes Sa ra en Anna. Maar behalve „architect" is de vroegere Goese predikant ook koopman. Hij trekt er op uit om voedsel te verkrijgen voor zijn kudde. Hij is de leider van de hele kolonie. Zijn herderlijk werk gaat natuurlijk ook door. ledere zondag predikt hij, voorlopig bij gebrek aan een kerk in „de tempel van Gods schepping, in de wouden van JVIichigan". Een boomstomp is de preekstoel, afgezaagde bomen zijn de banken. In de open lucht wordt ook het Avondmaal bediend, het eerste hu welijk bevestigd. Bij slecht weer komt men samen in de pastorie, later in het huis van Wabeke, het grootste van de toekomstige stad. Op het eind van dat jaar is de nieuwe blokkerk gereed. Goede resultaten. De Zeeuwse spreuk „luctor et emer ge" hebben deze Amerikaanse Zeeuwen daadwerkelijk beleefd. Ze hebben ge worsteld om de wouden tot cultuur grond om te vormen, de moerassen droog te leggen, bruggen te slaan en huizen te bouwen. Maar reeds een paar maanden later zien w;e ze opduiken uit de golven van ontbering en gebrek. Ze hebben een paar zaagmolens en koren- voor veilige verzekeringen en lage premies Bijzonder snelle schade afwikkeling Zeer scherpe tarieven voor autoverzekeringen en na 1 jaar schadevrij rijden reeds 20'/« kortins. Financieringen. VOORSTRAAT 36 TELEFOON (01870) 2012. Bqna een eeuw assurantie- agenten. molens, kunnen handel drijven zo no dig om de kwaliteit van het primitieve huisraad (eigen fabrikaat) en het kari ge voedsel wat op te voeren. Maar ook het geestelijk leven wordt onder al deze beslommeringen voor de zorg van het dagelijks brood niet ver waarloosd. De eerste blokkerk is na een paar jaar te Idein en er wordt een flink godshuis gebouwd. Ook de kinderen zijn een voorwerp van voortdurende zorg. Behalve cate chetisch onderwijs krijgt jong Zeeland na de overkomst van onderwijzer R. M. de Bruin uit Nederland eigen school- onderwijs. Een paar keer per jaar wordt een classicale vergadering gehouden, meest al in het plaatsje Zeeland als centrum. Afscheid Ds. van der Meulen. Toen eenmaal het leven in de nieuwe landstreek wat geordend was, heeft Ds. Van der Meulen op bijna 60-jarige leef tijd het beroep aangenomen naar Chi cago (1859). Het was maar een kleine gemeente, meest landverhuizers, bij zijn bevestiging waren er slechts 70 mensen in de kerk. Chicago was een aangroei ende wereldstad, waar ook veel Hol landers werkten, die niet bij een kerk aangesloten waren. Hieronder werkte hij ook. Droeve gebeurtenissen in zijn gezin zijn hem niet bespaard. Behalve de reeds genoemde twee jongste dochtert jes is in Amerika ook zijn oudste doch ter Elisabeth gestorven, ze was ge trouwd met de emigrant Oggel en liet 5 nog jonge kinderen achter. De zwaarste slag in zijn leven was wel het sterven van zijn flinke vrouw. Toen student Moerdijk een beurt voor hem vervulde en hij als toehoorder op het platvorm luisterde, stierf ze plotseling in de kerk (1869). Hij had toen Chicago verwisseld met Grand Rapids. Maar er waren ook blijde dagen in zijn leven. Zijn twee zonen heeft hij als predikant mogen bevestigen, een dochter werd de echtgenote van Ds. De Pree, afkomstig uit Axel. Een paar maanden na de dood van zijn vrouw verlaat hij voor enige maanden zijn nieuwe vaderland. Hij is n.l. afgevaardigd door de Amerikaanse kerken om de Synode te Middelburg bij te wonen, die in juni 1869 in de beken de Gasthuiskerk gehouden wordt. Oude vrienden ontmoet hij in zijn oude va derland. Het behoeft nauwelijks ver meld, dat hij in zijn bekende Ter Goes voor de gemeente optreedt, zoals trou wens in verscheidene andere plaatsen in Zeeland. Na een toenemende aftakeling gedu rende de laatste jaren verlaat hij in 1876 zijn tweede vaderland voorgoed om te gaan naar een beter, het hemelse Jonge predikanten van de gestichte ho geschool „Hope College" nemen het werk der ouderen over. In het Ameri kaanse Zeeland wordt i^ij met grote plechtigheid in het familiegraf begra ven. Het zijn maar enkele korte trekken, die ik van deze predikant heb kunnen vertellen. Ds, F. Staal (bij zijn leven o.a. predikant te Colijnsplaat) heeft een boekje over hem geschreven, waarin hij hem noemt de „Apostel van Zee land". Het is uitverkocht, maar in de Prov. Bibliotheek alhier heb ik er een middag aan besteed om het voornaam ste eruit over te nemen. Ongeveer 20 jaar geleden verschenen er van de be kende schrijver P. J. Risseeuw twee boeken: „Vrijheid en brood" en „De huilende wildernis". In vertelvorm (met een liefdesgeschiedenis er doorheenge- vlochten) behandelt hij vooral het moeilijke werk der emigranten als ze in de Nieuwe Wereld zijn aangekomen. Tegelijk is er een flinke brok kerkge schiedenis in verwerkt, onmisbaar om het „waarom" van de uittocht te kun nen begrijpen. Middelburg L. van Wallenburg. Wanneer u en uw vrouw nu deelnemen aan het Premie Spaarplan en elk jaar 500,— aflossen op uw hypotheek, dan krijgt u vanaf 1972 ieder jaar honderd gulden van het Rijl<! Belastingvrij! Dit geld kunt u dan weer gebruiken voor de aflossing. (Nou ja, of u moet uw collectie grammofoonplaten eens behoorlijk willen aanvullenGeïnteresseerd? Vraag dan morgen eens nadere inlichtingen. Alle Hypotheekbanken, Bouwfondsen, Banken, Boerenleenbanken, Raiffeisenbanken, Levensverzekerings maatschappijen en Spaarbanken zullen u graag helpen. Vakmianschap is' nodig. De economische en technische ont- Vidkkelingen in de metaalnijverheid vragen steeds meer goede vakmensen. Om op economisch verantwoorde wij ze te werken, een goed product te ma ken tegen een redelijke prijs en in de hedendaagse maatschappij een goede positie te verwerven, is goed vakman schap en inzicht noodzakelijk. Opleiding tot vakman. De Stichting Vakopleiding Smecoma te Baarn, een door het bedrijfsleven in de metaalnijverheid in het leven ge roepen opleidingsinstituut, verzorgt reeds bijna 20 jaar de opleiding tot vak man in het midden- en kleinbedrijf, waarbij zowel de Rijksoverheid als het bedrijfsleven belangrijke financiële bij dragen leveren. Deze bedrijfsopleidingen worden op praktische en didaktische gronden in twee delen gesplitst n.l. Ie. een tweejarige primaire opleiding tot Adspirant na een vooropleiding op de lagere technische school; 2e. een tweejarige voortgezette oplei ding tot Gezel, respectievelijk Monteur. De opleidingen zijn opgebouwd uit een praktijkdeel, dat door middel van het leerlingstelsel in het bedrijf wordt gegeven en een aanvullend theorie-ge deelte, dat aan een lagere technische school wordt gegeven. Beide delen wor den door Smecoma afgesloten respec tievelijk met een praktijk- en theorie examen. Is men voor beide delen ge slaagd dan ontvangt men het Adspi rant- of het Gezel-, respectievelijk Monteurs-diploma. Zeer veel bedrijven maken reeds ge bruik van de mogelijkheden die Sme coma in deze biedt. Vele jongeren hebben zich veel moeite getroost om deze toch betrek kelijk zware studie met goed gevolg te doorlopen. Vakmanschap beloond. Ook in 1967 zijn weer vele kandidaten geëxamineerd die onder auspiciën van Smecoma hun opleiding hebben ont vangen. Bijna 1000 kandidaten komen in aan merking voor een Adspirant of Gezel- respectievelijk Monteurs-diploma. Een woord van lof aan deze jeugd is zeer zeker op zijn plaats. De Stichting Vakopleiding Smecoma heeft besloten de behaalde diploma's op officiële wijze uit te reiken op verschil lende centra's in ons land, om op deze wijze een duidelijke demonstratie te ge ven van het belang van de beroepsop leiding in het algemeen. Door middel van deze diploma-uit reikingen hoopt Smecoma de mogelijk heid te openen nu ook eens de positieve kant van de Nederlandse jeugd in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen. nu door de voorruit kijken zien ze hem staan, op de grond dus. Opeens is zijn rechterhand op een stuk hout, de afge broken steel van een spade. Zijn vin gers omstrengelen het en een lelijke grijnslach spreidt zich over zijn gezicht uit. Maar eerst horen wat ze zeggen. En dan... nog vaster sluiten zijn vingers zich om de essen stok. „En nu blijf je zeker niet lang meer, is het wel?" „Neen, hoewel ik van deze streek en de mensen ben gaan houden. En van Evert wel het meest. Jammer dat hij nu „Maar dat is jouw schuld toch niet? Eerder die van mij!" „Nietwaar, ik heb je gevraagd of je..." Met een machtige sprong staat de luisteraar overeind. Hij heeft genoeg gehoord. Hij geeft een dreunende slag tegen de caravan, binnen rinkelt iets... Met twee stappen staat hij achter bij de opening. Jellie uit een kreet van schrik. Victor kijkt hem met zijn open ogen recht aan en om zijn mond speelt een lachje. Maar Evert laat zich daar door niet intimideren. Hij heft zijn stok op en schreeuwt: „Kom uit dat ding, lelijke verleider, kom er uit zeg ik je! Eerst sla ik jou benen kapot en dan die van jou, snertmeid!" Zijn stem slaat over van uitzinnige woede en hij zet zijn voet op het lage trapje. Het schuim staat hem op de lippen. Dan komt Victor rustig op hem toelopen. Hij moet zich enigszins buk ken en misschien buigt hij zich extra diep, ^om beter een snelle greep naar het wapen van Evert te kunnen doen. Jellie is tot de uiterste hoek van de caravan teruggeweken en zij roept: „Evert, schei uit, ik bid het je. Het is allemaal voor En dan is er een korte worsteling tussen de beide jongemarmen. In een ommezien ligt Evert in het gras. Victor heeft zijn rustige glimlach behouden, nu hij de wild om zich heen slaande Evert in bedwang houdt. „Luister joh, dan zal ik het je uitleg gennee, stil nu even!" De opwinding is te groot geweest. Er strekt zich een grauwbleke kleur over zijn gezicht uit en hij geeft alle tegen stand op. „Vlug een paar kussens, Jellie; daar, in die hoek!" Doch Evert heeft zich weer hersteld. Hij kijkt met wraakzuchtige blikken om zich heen, maar omdat hij niets zegt begint Victor rustig te praten. „Als ik geweten had dat je het zover zou doorzettenVertel nu eens rus tig wat je hier kwam doen". „Wat ik hier kwam doen, vraag je nog? Is het niet mooi genoeg dat je on deronsjes hebt met die daar. Dat je haar meeneemt en dingen tegen elkaar zegt die ik... ik..." „Jellie, laat het hem zien. Ik vind het alleen jammer dat dit eerst moest ge beuren. Kijk, dit is het cadeautje voor juUie verloving. De enige zonde die ik bedreef, was het verzoek aan Jellie om voor me te poseren". Nu wordt zijn rustige glimlach een brede grijns, nu hij de ommekeer op het gezicht van Evert ziet. Als gehyp notiseerd staart deze naar het schilde rij dat Jellie voor zich op de vloer heeft geplaatst. Het is alsof daar twee Jellie's hem aankijken. Op het schil derstuk zit zij op een bankje, de han den gevouwen op haar schoot. Alleen de glimlach is meer ongedwongen. Op haar werkelijke gezicht zijn de sporen van een hevige schrik nog zichtbaar. Nu voelt hij een hand op zijn schou der leggen. „Heb je nu werkelijk gedacht dat jouw meisje tot verkeerde dingen in staat was, Evert, mijn vriend? Dacht je werkelijk dat ik hier naar jullie mooie dorp was gekomen om het geluk van twee* jonge mensen te vernietigen? Neem beide mee en wanneer je denkt dat je mij toch de benen moet stuk slaan, dan zou ik zeggen: ga je gang. Kijk, daar ligt de stok". Inderdaad grijpt Evert de stok, maar om hem met kracht van zich af te slingeren. „Ik hoop dat je mij alles kunt vergeven, Victor. En jij Jellie, zul jij ooit kunnen vergeten hoe gemeen ik je behandelde?" De ogen van het meisje vulleri zich met tranen. Met aarzelende stappen komt zij nader en slaat haar arm om zijn hals. „M'n lieve jongen, eerder moet ik dat jou vragen. Maar wij wilden er jou mee verrassen. Wil je het me vergeven dat ik verkeerde gedachten bij je op wekte?" Victor heeft zich tactvol verwijderd. Als hij een poosje later te voorschijn komt staan zij naast elkaar het prach tige schilderij te bewonderen. Met iets fors in zijn toon zegt Victor: „Ik geloof dat het beter is dat jullie nu maar op stappen. Ik moet nog werken en ik werk gaarne alleen. Ik kom nog een maal bij jullie om mijn doekje van de haven af te werken en daarna..." En dan grijpt Evert een hand van hem en kijkt hem met tranen in zijn ogen aan. „Ik ben vaak heel erg lelijk tegen je geweest, Victor, Ik kwam hier naar toe om je spulletje af te branden, want ik dacht dat je nog daarginds was. En toen ik jullie tegen elkaar hoorde praten, werd ik razend. Maar ik hoop dat je het mij kunt vergeven. Je bent beter dan ik. Ik zocht overal kwaad achter. En Jellie, die eigenlijk nooit aanleiding gaf om haar te wan trouwen, verdacht ik van verkeerde dingen. Ik verdien het werkelijk niet dat jij zo'n prachtig schilderstuk hebt gemaakt, 'k Hoop dat je niet al te ver keerd over me zult blijven denken, Vic tor!" De kunstschilder lacht al zijn prach tige tanden bloot. Hij slaat Evert har telijk op de schouder. „Ik had mijn tijd hier er al op zitten. Maar toen ik zag dat ik nog iets moois kon doen en daarom bleef ik nog. Mijn grootste wens is dat het jullie aan ge luk niet zal mogen ontbreken. Maar kijk eens, de zon is bijna onder. Neem je beide meisjes mee en verlies ze on derweg niet. Evert!" En dan gaan ze. Als een kostbare trofee houdt Evert hun bezit onder zijn arm geklemd en met een tevreden lach kijkt Victor hen na. Dan stapt hij naar binnen om de scherven op te rui men van zijn spiegeltje dat door de stokslag sneuvelde. „Wij gaan hier nog even in de berm zitten, Jellie. Ik kan niet verder gaan voor ik je alles heb verteld. Ik zou het werkelijk verdienen als je me nooit weer had aangekeken". Een zachte hand legt zich op zijn mond. „Stil jongen, misschien had ik ook schuld. Alles is nu weer goed en we praten er verder niet meer over". „Alleen is er dit nog", en met deze woorden haalt hij een brief te voor schijn. „Ik schreef deze brief op de dag dat die marskramer bij ons was ge weest". „Ha, Victor", knikt Jellie. „Ja, zo kwam hij hier eigenlijk een rol in ons leven spelen. Maar die brief. Wat..." „Hier, lees hem en veracht me er niet om". Met een zekere angst in zijn ogen kijkt hij schuw naar haar gezicht. En Jellie leest: Het wordt iedere dag duidelijker voor mij dat ik eeh ongelukkige ben, die nooit iets in zijn leven zal be reiken. Maar toch wil ik leven. Ik ga een leven leiden als die mars kramer, die mij vertelde hoe mooi het zwerven is. Ik krijg een hekel aan al de mensen waar ik iedere dag mee omga. Wanneer ik weg ben, zal deze brief op tafel liggen. Mis schien zal ik dat gevoel van minder waardigheid kwijt raken als ik on der vreemden ben. Zo niet, dan blijft er niets anders over dan er een eind aan te maken. Dan kan geen mens me meer minachten, want dan ben ik Twee liefdevolle ogen kijken hem aan en op zachte toon vraagt Jellie: „Waar om maakte je die zin niet af, jongen?" „Omdat ikach, wat doet het er ook toe. Het is niet zo ver gekomen, Jellie. Jij, Woortman en Victor hebben mij voor erger weten te bewaren. Nu heb ik jou en voel me ondanks mijn gebrek tóch gelukkig!!!" Met een innige omarming besluit hij deze woorden. Langzaam glijdt het schilderij af naar de droge sloot. Daar komt het tot staan en kijkt uit de laag te glimlachend naar hen op. - EINDE

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5