IIAIIDEn niEUWS 1567 - niva in ons land '67 loch gelukl(ig ekll DESIREE Düjes en Daijes Nieuws over de fiets Zeeuwse wandelingen KOLFF l jongen of meisje Kabelbaan Haringvliet aanbesteed nci orten KEUVELAAR Kritiek op afschaffing liuurbeheersing óe RegenBooQ tï6l IS blad Vrijdag 11 augustus 1967 No. 361C gustii. "*s PEN- De elegante verlovingsring MIDDELHARNIS Toekomst varkensmesterij KOLFF - Middelharnis X K is te:_ )UWHt^ft 01877)5^1 Is kunst- GROTE SLADEN De doperse geestesstroming Subjectivisme en lijdeliikheid Geest en stof [ver de Doopsgezinden en hun con- in Amsterdam schreven we vo- week. Daarbij troklcen we een vluchtige lijnen uit de geschiede- om aan te geven waar de Dopers laan komen en hoe ze zich in de van vier eeuwen hebben ontwik- Dat alles lag op het informatieve De man die wel eens met me ijkt door het Kijkvenster vond het een droge boel, al die gegevens, jchien had hij wel gelijk. In het ïeer heb ik de ervaring dat de, beste iiurder naast de chauffeur zit. Met Ischrijven is het al niet anders: de Waarnemer zit zeker niet aan [venster led, mijn mede-kijker bracht me ■en idee. Hij had weleens gehoord er gesproken werd over „dopers" lijvoeglijk naamwoord en in ver- daarmee over de „doperse gees- Iroming". Hij had begrepen dat dit landuiding was van sommige groe- uit, laten we zeggen, de rechter vel van de Gereformeerde gezindte ,^s land. Die doperse geestesstro ming zouden we voornamelijk kunnen ■nemen bij de Oud Gereformeer- bij de Gereformeerde Gemeen- bij sommige Christelijk Gerefor- 'den en vooral ook in de rechter- jr van de Ned. Herv. Kerk. En nu ;het probleem: Hoe komt men aan theorie? En ook: Wat is hiervan zijn interessante, maar moeilij- 'agen. Ik wil wel proberen er iets te zeggen, maar ik wil er in geen het laatste woord over hebben. r ik meen is de term ,,doperse itestroming" een vondst van Dr J. belderink. in leven Hervormd pre- Nffi^t in verschillende gemeenten, o.a. ^^miderkerk a.d. IJssel. Deze theoloog ^^istor stuitte bij zich ambtelijk werk in aantal misstanden en misvattin- [ten, aanzien van het geestelijk le- IJTF TO!f juist in gemeenten die trouw wil- 'den zijn aan de Gereformeerde belij- ^|e|«||cdenis. I^aarbij constateerde hij een te- kort aan waarachtige zekerheid des geloofs en een geestelijke blijdschap. Dat bracht hem tot een diepgaand on derzoek van de Reformatorisfche theo logie en tot een kritische bezinning op de ontwikkeling van het Gereformeer- ifcf.leven en denken in latere eeuwen, ^^'kwam tenslotte tot de conclusie, [Wt het Gereformeerd Protestantisme mepgaand was beïnvloed door de „do- 'se geestesstroming", en dat er als ■olg daarvan in vele gemeenten een lijdelijkheid heerste, die soms zelfs naar het fatalisme neigde, en dat SSS&SSSvele mensen uit deze kringen verstrikt zaten in het subjectivisme. Volgens hem was het Gereformeerde denken in de loop der eeuwen losgeraaktvan het geloof in de vastheid van Gods belof ten, en zocht het geloofsleven in plaats daarvan nu de grond in zichzelf en in allerlei ervaringen en, bevindingen, soms ook in allerlei fantastische ge- i2iclijsn en dromen, ilderink is niet moede geworden gevaren van deze ontwikkeling y te \»^zen. Hij heeft daarover heel wat ^boeken en brochures geschreven. We noengn o.a.: „Was de Reformatie een ver^Bing?" „De gevaren van de do- geestesstroming". ,,Het Doops- ipe^ IfoE pier" enz. Lijn baar'' is Woelderink er nu toe geko- "men deze ontsporingen toe te schrijven aan doperse invloeden? Hij heeft dat zelf helder uiteengezet in de zojuist genoemde brochure „Was de Reforma- tie een vergissing?" (Een uitgave van de Willem de Zwijger-stichting in Den Haag, z.j.) Hij heeft erop gewezen hoe "^t begin van de hervormingstijd %ierse beweging geheel, met de |atorische verstrengeld was. Als daarvan is er in ons land, hoe- e Dopers als „kerkgenootsahap" Re betekenen hadden, steeds een Ie onderstroom in de kerk ge- __n. En deze onderstroom vertoon de dan dezelfde kenmerken als de do perse beweging zelf, uiteraard aange past aan de omstandigheden. Wat zijn nu deze kenmerken? De verwerping van de kinderen, zult U zeggen. Inderdaad is dat een van de doperse dwalingen, doch volgens Woel derink is dat slechts de consequentie van andere, belangrijker misvattingen. De verwerping van de kinderen, de weigering om in het leger te dienen, overheidsambten te bekleden en de eed af te leggen, enz., zijn volgens Woel derink alle terug te brengen tot het onderscheid, wil men: de tegenstelling tussen stof en geest. De stof is van beneden, de geest is van boven, en daardoor zijn die twee eigenlijk on verenigbaar met elkaar. Wanneer die twee toch met elkaar verenigd zijn, dan is dat voor de mens een kwelling waarvan hij verlost moet worden. Die verlossing kan de mens in dit leven al ten dele bereiken door zich te ver diepen in de vergankelijkheid van dit aardse leven, maar de volkomen ver lossing wordt pas zijn deel als de dood de ziel definitief scheidt van het li chaam. Dit „dualisme", deze tegenstelling tussen stof en geest, is een typisch heidense gedachte, die we ook bij de Griekse wijsgeren aantreffen. Bij Plato bijvoorbeeld is het lichaam de ker ker, waaruit de ziel zo spoedig mogelijk moet worden verlost. Deze heidense opvatting is steeds aanwezig geweest in de kerkgeschiedenis (de R.K. leer is typisch dualistisch) en de Reforma tie heeft deze heidense zuurdesem niet geheel kunnen uitzuiveren. Het dualisme heeft met name voor de doperse opvattingen vérstrekkende ge volgen gehad, o.a. wat betreft de mens wording van Christus. De geringschat ting van de stof en ook van het li chaam verzette zich uiteraard tegen het feit dat de Zoon van God in ons menselijk vlees kon verschijnen, een mens kon zijn van vlees en bloed. Dat menselijk lichaam was eigenlijk te min derwaardig voor de eeuwige en na tuurlijke Zoon des Vaders. Daarom gebruikten de Dopers in die tijd graag het beeld dat Christus door Maria heengegaan is, zoals het water door een goot, m.a.w. dat Hij wel uit Maria geboren is, zonder echter het vlees van Zijn moeder te hebben aangeno men. Tegen deze achtergrond moeten we artikel 18 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis lezen, waarin fel ge protesteerd wordt tegen deze „Ketterij der Wederdopers". Ook de terugtrek king uit het leger en uit het maat schappelijk en staatkundig leven moet in dit dualistische licht worden ge zien: dat is immers allemaal maar van beneden, van deze aarde! En om niet meer te noemen, de verwerping van de kinderdoop en de geringschatting van het 'Avondmaal, zijn evenzeer symptomen van deze overgeestelijke opvatting. Dit wat- de echte Dopers betreft. Maar zijn deze doperse dwalingen of misvattingen nu ook te vinden bin nen de rechtervleugel van het gere formeerd protestantisme? Ja, volledig, zegt Woelderink. Ik zou U nog graag enkele van zijn argumenten laten zien, maar m'n ruimte is vol, dus dat moet wachten tot volgende week. WAARNEMER. Post Scriptum. In m'n vorige artikel stond te lezen dat de vroegere doopsgezinde leke-pre- dikers het best te vergelijken waren met de zogenaamde „oefenzaak". De aandachtige lezers zullen hopelijk be grepen hebben dat dit een zetfout was voor „oefenaars". Anders zou de me ning kurmen ontstaan dat oefenen een ,,zakelijke" bezigheid was RIJMEN VAN TIJMEN Onrust allerwege. Bij het zwarte ras. Prachtige gebouwen, Liggen nu in as. Plundering en branden, Horen er zo bij. Tussen zwarten, blanken. Is 't geen koek en ei. Allerwege onrust, In Amerika. Ieder wil het winnen, 't Ga dan zo het ga. En zo doet de huidskleur, Heden nogal wat. Wij als buitenstaanders. Zijn het lang al zat. Maar hün idealen. Wie begrijpt ze hier? Hoogstens zeggen wij dus: Stop met dat gemier. Langzaam aan maar zeker. Ieder aan de slag. Schooldeur gaat wijd open. 't Geen ook weer wel mag. Moeders, Meesters, Juffen, Allen o zo blij, Vele, zonne-uren. Hoorden er nu bij. Het was wel bijzonder. Maar nu aan de slag. Iets wat in het eerste. Echt wel wennen mag. Veel is er vergeten, Maar m^en komt vlug bij. En wat nieuws te leren, Dat 's een heel karwei. Maar het is hard nodig. Straks komt het rapport. Waarop nieuwe kennis. Goed becijferd wordt. Nog gebrek aan zusters, Leest men telkens weer. Ook al komen er dan, Wel een beetje meer. Maar er is in dezen. Nog geen overschot. Dat gaat in die kwestie. Heus nog niet zo vlot. En zo menig oproep. Heeft geen resultaat, Slechts de kranten zijn er 't Meeste mee gebaat. Hier is juist voor meisjes. Wel 'n ideaal. Die tekorten echter. Spreken klare taal. TIJMEN. Ook al zal het aanbod van varkens in de E.E.G. als geheel en met name ook in Nederland in de komende herfst en in de eerste helft van 1968 een hoogtepunt bereiken, het bestuur van het produktschap Vee en vlees heeft in het algemeen geen redenen aanwezig geacht de mesters te adviseren hun produktie in te perken. Met de inwerkingtreding van de Ge- meenschappelijke markt voor o.m. var kensvlees per 1 juli zijn de kansen op afzet van Nederland, door de verbete ring van de concurrentieprijs sterk verbeterd. Het meest pessimistische ge luid werd, merkwaardig genoeg, ge hoord van de vertegenwoordiger van de handel in het produktschap Hij meent dat het effect van de (te) grote produktie voor Nederland een ander zal zijn dan voor de meeste andere ledenstaten van de E.E.G. De voorzitter, mr. F. G. van Dijk vond het beter bij voortduring te let ten op een goede efficiency bij de pro duktie, dan beperkende maatregelen te nemen. Een onberekenbare factor blijft alsnog de sluiting van grenzen wegens epizoötie als mond- en klauwzeer. (N. Rott. Crt.) ---------O--------- Fiets in Japan bijzonder populair In Japan waar, als in verschillende Europese landen, aan het einde van de negentiende eeuw een rijwielindustrie ontstond, is de fiets bijzonder populair. Er zijn daar ongeveer dertig miljoen fietsen op de weg op een bevolking van circa honderd milpen. Sinds 1960 worden jaarlijks ruim drie miljoen fietsen geproduceerd, terwijl er export is naar tachtig landen, waarvan Ame rika op het ogenblik de belangrijkste afnemer is. Ook Japanse fietsenbanden worden veel uitgevoerd, van de negen endertig bandenfabrieken exporteren er zesendertig. Op 20 augustus 1567 trok Alva van Leuven naar de hoofdstad Brussel, waar hij drie dagen later aankwam. Met een leger van 9000 man voetvolk en 1200 ruiters, allen beproefde soldaten, uit Spanje en Italië (dat toen ook gedeel telijk tot Spanje behoorde). Juist 400 jaar geleden dus. De Nederlanders zouden boeten voor de beeldenstorm van het vorige jaar. Is er niet die bekende uitspraak: „Alle Nederlanders zijn des doods schuldig, de Protestanten omdat ze de beelden hebben gebroken, de Rooms-Katholie ken omdat ze 't niet voldoende hebben belet." Alva kwam de bedreiging uitvoeren, zonder mededogen. Het uur der vergel ding was geslagen. Landvoogdes Mar- garetha begreep wel, dat ze niet veel meer te zeggen had: ze nam ontslag en Alva werd haar opvolger als land voogd. De „ijzeren hertog" snoefde: „Ik heb wel een volk van ijzer getemd, zal ik nu geen volk van boter kunnen temmen"? Nee, hij kon het niet! Schrikbewind Een bewind dat de schrik onder ons volk er moest inbrengen. Nog maar goed veertien dagen was hij hier, toen hij in Brussel Egmond en Hoorne gevangen nam. Beiden rid ders in de orde van het gulden vlies, een hoge onderscheiding. Maar met de privilegies van de vliesridders hield hij geen rekening. Twee trouwe dienaars van koning Filips, vooral Egmond die in de oorlog tegen Frankrijk een paar mooie overwinningen had behaald. Hij was goed Rooms ook. Ze waren zich geen kwaad bewust. Hoe hoffelijk had hij de gravin van Egmond begroet, voor haar uit Spanje een paar snoezi ge zakdoekjes en modieuze hand schoenen meegebracht. Driekwart jaar later liet de huichelaar beide edelen te Brussel onthoofden. Prins WUlem van Oranje had de plannen doorzien en was gevlucht naar Duitsland. Wat doet nu Alva? Inplaats van de vader neemt hij de zoon, de bijna 14-jarige Filips Willem die op de universiteit te Leuven studeerde. Hij werd naar Spanje gevoerd. Niet als gevangene, zoals het heette, maar „tot zijn eigen welzijn en in het belang van zijn opvoeding." Duizenden in ons land hebben het voorbeeld van de Prins gevolgd. En kele bekende personen uit Zeeland wil ik noemen: de predikanten Geleyn Jansz. d' Hoorne te Middelburg en Jo- han van Miggrode te Veere (deze zijn na de bevrijding teruggekomen), pas toor Bernard Donder te Bekerke, Adri- aan Obrijs te Veere. Verder verschil lende kooplieden uit Middelburg, zoals van de Perre en de la Palma. De meesten trokken naar Engeland of naar Emden. Het volgend jaar 1568 stond Alva op het toppunt van zijn macht. De opstand is begonnen, de 80-jarige oor log. Alva is overwinnaar op haast alle fronten. Nu kan hij zijn wrede plannen gaan uitvoeren. De beruchte Raad van Beroerten had hij bij zijn komst al dadelijk opgericht. Hij bestond uit 12 leden, Alva was voor zitter en met de twee Spanjaarden Var gas en del Rio had dit drietal de groot ste invloed bij de rechtszittingen. Het woord „recht" is hier misplaatst bij het vreselijke onrecht van deze rechtbank, waarbij het „naar de galg" de meest voorkomende uitspraak was. Geen won der dat dit beruchte college al spoedig de naam Bloedraad kreeg. Bloed is er veel gevloeid. Bij zijn vertrek beroem de Alva er zich op meer dan 18.000 mensen te hebben verdelgd. Misschien is hier wel wat ppschepperij bij, be kende geschiedschrijvers spreken van 6 700. Maar hoeveel zijn er door honger en wapengeweld omgekomen? En door de Inquisitie die naast de Bloedraad gewoon doorging zonder on derscheid van stand, sexe of leeftijd. Zo hoopte Alva dat „van nu voor taan de landen van herwaarts-over zich weder tot haar oude rust en voorspoed zullen keren." Geldgebrek Oorlog voeren kost geld. Alva had veel geld nodig, uit Spanje kwam niet genoeg. Vandaar zijn belastingplannen in 1569. De 100e penning. (l"/o) van de waarde van iemands goederen was dus een soort vermogensbelasting, die maar één keer geheven zou worden. Hierte gen was weinig bezwaar. Maar zijn andere plannen wekten fel verzet. Voor al de 10e penning (10"/o) bij de ver koop van roerend goed, meer nog dan de 20e penning (5'Vo) bij verkoop van onroerende goederen. Tegenstand zowel bij Protestanten als R. Katholieken. Een druk, die allen zonder onderscheid van godsdienst te lijden hadden. De onte vredenheid was zo groot, dat Alva voor 2 jaar de belasting liet afkopen voor f 2 miljoen per jaar. In 1571 kwam hij er dus op terug. Ook in Zeeland was het verzet groot, maar er was niets aan te doen, betaald moest er. Veel betaald is er niet. De ontspan ning kwam op 1 april 1572 met de in neming van Den Briel. Alva kon wel zeggen: no es nada, het is niets, maar het was wel iets, heel belangrijk 2;elfs. In Zeeland volgden weldra Vlissingen en Veere, ook in Holland verschillende belangrijke steden. Alva kreeg er genoeg van, hij had het volk van boter niet kunnen temmen. Op 23 okt. 1573 schreef hij nog aan de koning: „Ik zit hier vastgenageld zolang ik geen geld ontvang en betalen kan. Zulk een onrust en verlegenheid heb ik niet ondervonden sinds ik de keizer en uwe majesteit gedien4 heb." Van alle kanten kwamen de schuld eisers, ook zijn soldaten schreeuwden om soldij. Twee maanden later (18 dec.) verlaat hij ons land, door jicht gekweld. Een geuzenheld zegt: „Hij is met processie ingehaald, Men ging daar al slampampen. Nu vaart hij weg, heeft niemand betaald. Bij nacht zo girig hij schampen." Wie was deze Alva?, In 1507 werd hij uit een oud adellijk geslacht geboren. Toen hij 3 jaar was, sneuvelde zijn vader tegen de Moren. Zijn grootvader voedde hem vooral in de krijgskunde op. Dat is hem te pas gekomen. Vóór hij naar ons land kwam had hij onder Karel V dapper gevoch ten tegen de Turken in Hongarije, te gen Frankrijk, in Duitsland en Italië. Met weinig woorden en een sterke wil vervulde hij onvoorwaardelijk zijn plicht in gehoorzaamheid aan kerk en koning. Vqlgens zijn middeleeuws ka tholiek geloof waren er maar twee groepen mensen: gelovigen en bozen. Hij wordt beschreven als iemand van welgemaakte gestalte, met vurige maar strenge ogen. Eenvoudig gekleed leef de hij sober. In gesprekken kon hij geestig zijn, maar trots was hij ook. Dat blijkt uit het volgende. In ver schillende plaatsen liet hij kastelen bouwen (Amsterdam kocht het voor een grote som af). Zijn neef, de ves tingbouwer Pacheco (ook wel Paciotto genoemd) liet te Antwerpen een prach tig kasteel bouwen met 5 bolwerken, waarvan er 4 naar de landvoogd ge noemd werden: hertog, Ferdinand, To ledo, Alva. Zijn volledige naam was namelijk: Don Ferdinand Alvares, graaf van Toledo, hertog van Alva. Ook in Vlissingen zou men zo'h ci tadel bouwen. Het stond nog maar een paar voet boven de grond, toen Vlis singen zich voor de Prins verklaarde (6 april 1572). Architect Pacheco, die nergens van af wist en eens naar de kasteelbouw kwam kijken, werd opge hangen. Toen hij in 1568 graaf Lodevnjk bij Jemmingen verslagen had, liet hij uit 6 veroverde kanonnen op de binnenplaats van het Antwerpse kasteel een stand beeld voor zichzelf oprichten! Later is het kasteel afgebroken en het beeld weer tot kanonnen versmolten. Op 21-jarige leeftijd trouwde hij met Maria Henriquez, een knappe adellijke vrouw. Het is een goed huwelijk geweest. Hun twee zoons Frederik en Ferdi nand hebben ook in ons land gevochten. Na zijn terugkeer uit ons land naar Spanje heeft hij koning Filips nog ge holpen bij de verovering van Portugal in 1580. Twee jaar later stierf hij. Middelburg. L. van Wallenburg. voor veilige verzekeringen en lage premies Bijzonder snelle schade afwikkeling Zeer scherpe tarieven voor autoverzekeringen en na 1 jaar schadevrij rijden reeds 20*/* korting. Financieringen. VOORSTRAAT 36 TELEFOON (01870) 20 12. Bqna een eeuw assurantie- agenten. Het N.V;V. meent dat de regering het besluit om in sommige delen van het land de huurbeheersing af te schaffen, beter in portefeuille had kunnen hou den. Het N.V.V. uit die mening in de bondsbladen van deze week. Daarin staat dat de redenering, die aan de gedeeltelijke liberalisatie ten grond slag ligt een paar zwakke plekken vertoont. De belangrijkste aldus het N.V.V. is wel dat men er van uit gaat dat de huurprijsbeheersing wel kan worden losgelaten, omdat in de desbetreffende gebieden een klein over schot aan woningen kan worden geteld. Getalsmatig klopt dat wel, maar het is als vaststaand aan te nemen dat de rekensom niet opgaat als men ook de aard en de kwaliteit van de woningen in aanmerkingen neemt. Wat heeft iemand met een laag inkomen aan een leegstaande dure flat, zo vraagt het N.V.V. zich af. Experimenten als de regering nu waagt zijn volgens deze vakcentrale alleen gerechtvaardigd als er sprake is van een evenwicht of een over schot in de verschillende soorten wo ningen waaraan behoefte bestaat en dan in prijsklasse die de bewoners kunnen opbrengen. Wij houden ons hart echter vast voor hetgeen er gaat gebeuren als de huiseigenaren van de vrijheid die zij nu krijgen, flink gebruik gaan maken, aldus het N.V.V. 4 Wij zoeken nog een J 4 die graag wil worden opgeleid in J J de fotografie. FOTOGRAFIE J. ZANDSTRA 4 Sommelsdyk i De dienst Deltawerken van Rijkswa terstaat heeft aanbesteed het maken van de onderbouw voor een kabelbaan over het sluitgat Rak van Scheelhoek in de Haringvlietdam. Er waren vier inschrijvers. Laagste was de N.V. Nestum II in Den Haag met f 795.100. Hoogste inschrijving kwam van de N.V. Hei- en Bouwbe drijf Geka in Dordrecht, met f 860.000. *c>c;^>C);C^^]^;^;^^ï5iC^^5;5^>c^)^;^;^i;^;5c;^;c^ Wie had dat korenveld opeens in vlam gezet? In gouden gloed, als met een vuurpalet Geschilderd, ongelooflijk kundig Zo kan een mens het niet, een kleurenpracht uitbundig Die met haar glans het graanveld overtoog. Toen zagen we opeens die wond're regenboog Die schone boog die hemel aard omspant. Waaruit het goud viel op het korenland. Die kleurenboog die God gaf in de wolken Om daarin al wat leeft Zijn liefde te vertolken. De gouden schatten van Zijn trouwverbond. Het was een schone avondstond! Lanerta. j<2N3s3\3va!a>avasïNa!S!ï>3v3!353^ L'KVOLGVBBHAAL door L. KOMBRINK Copyright: Oroea mi Xmq N.V, (01877) r-E^Si later als het tweetal tussen de wigen loopt, klinkt een onwelluidend seiluit tot hen door. Paasman begint ■achtjes te grinniken. „iUs-ie net zo goed kan schilderen ^fluiten, kan hij zijn verf beter op fm schuur strijken. Ik geloof dat onze 'p^i de vaat aan het wassen is, hoor naaii". I toderdaad hoort Jellie het gerammel j^an lepels of vorken, die in een lege pan .esmeten worden. En nu zien zij het l*K. De kunstschilder ligt op zijn knie- ^- Voor hem staat een wasemende pan STi,*^*^''' ^"J handig droogt hij nu Kop af en dan gaat hij met een pan- ipons over de bodem van een schaalt- Nu trapt Paasman per ongeluk op 611 dood takje. Victor kijkt om en ziet aar twee lachende gezichten, die zich öinelijk om hem vermaken. Goedemiddag, vriend d'Hondecoeter!" Paasman en hij loopt met uitge- hand op Victor af. '6 „Wacht even, dan zal ik eerst mijn keukenmeidenhand schoonvegen, voor ik een hand van u zal aanvaarden. En wat zie ik, heeft u Jellie meegenomen?" Zij geeft hem een vriendelijk knikje, maar dan wijst ze op de vaatdoek die in het gras ligt. „Je mag wel eens 'n schone nemen, Victor. Geef me, wanneer ik wegga maar een paar vuile handdoeken mee naar huis. Over een poosje zijn ze an ders helemaal niet meer schoon te krij gen. En je badhanddoeken zullen ook wel niet helder meer zijn, vermoed ik". „Ik mag dit aanbod niet afslaan, Jel lie. Noteer de blokken zeep maar die je er voor nodig hebt". „Hier is nog 'n beetje post voor je", en Paasman reikt hem enige brieven toe. Snel kijkt Victor naar de afzenders. Beiden lezen opeens spanning op zijn gezicht. .,U permitteert?" „Ga je gang hoor. Lees maar eens vlug wat je meisje heeft te vertellen". „Die luxe veroorloof ik me niet, mijnheer Paasman! Maar ik meende dat ik u dit al eens gezegd heb. Deze brief is van mijn vriend uit Duitsland." Dit zeggend heeft hij de brief ge opend en nu snellen zijn ogen langs de inhoud Er komt een trek van leed vermaak op zijn gezicht. Paasman ziet het. „Schadenfreude?" Informeert hij. „U kunt erg goed gezicht lezen, mijn heer Paasman. Inderdaad heb ik een weinig leedvermaak. Mijn vriend uit Germanië gaat het niet voor de wind. Ik zal een paar woorden voorlezen. de een of andere „Spitzbube" heeft mijn schilderstukken gestolen. Misschien heeft hij de Duitse gemeenschap een weldaad bewezenDus zal dit land mij nog enige maanden gastvrijheid moeten verlenen." Dan haalt hij zijn schouders op. Jammer voor hem, maar het geeft mij ruimer speling. Het wil toch al niet te best vlotten. Het spijt me, maar ik kan mijn poste restante aan uw adres nog niet opzeggen!" Paasman wuift met zijn hand: „Met genoegen speel ik nog een tijdje voor postmeester, Victor! Maar hoe gaat het met die andere, die in het Belse zit?" „Van diens capaciteiten heb ik min der te vrezen. Al schreef hij ook dat hij aan zijn derde bezig is. Ik ken Paul zo'n beetje. Maar wij staan hier maar. Misschien mag ik de jongedame en mijnheer uitnodigen voor een kop je thee?" „Erg aardig, maar ik moet nodig weg, Victor. Op een andere keer heel graag. Maar Jellie is nog nooit in je tent ge weest, misschien „Ik drink graag een kopje mee, Vic tor. En ik wü die caravan van je ook wel eens van binnen bekijken." „Nu, dan vertrek ik maar. Tot ziens en ik wens je geluk met je charmant gezelschap. Zul je de groeten doen van mij op Horizon, Jellie?" Dan breekt de dikke hereboer zich schielijk een weg door de wilgen en even later horen ze hem wegrijden. Inmiddels zoekt Victor in zenuwach tige haast naar een behoorlijk kopje. Gelukkig dat Jellie hem niet dadelijk achterna is gekomen. Met zijn zakdoek veegt hij haastig een laagje stof uit een kop. Het bijpassende schoteltje kan hij helaas niet vinden. Hij loop inwen dig te mopperen. Waarom komt er ook zo onverwacht visite? Maar zo zijn de vrouwen. Ze doen het erom. Ze komen je zo op het lijf vallen om zoveel te meer op- of aanmerkingen te kunnen maken. Nu tikken haar schoentjes op het lage trapje en hij voelt aan zijn rug dat haar ogen alles zien, alles op nemen. Overal liggen lucifers en peuk jes. Er schijnen wel matglazen ramen in de caravan te zitten, zo vuil zijn ze. Er zal vast wel kritiek komen. „Ik vind het echt knus hier. Maar het weer is te mooi om binnen te blij ven." Is dat eèn opluchting! En wat prach tig dat ze zelf die oplossing aan de hand doet. „Ga dan maar in die luie stoel lig gen. Ik kom zo met de thee." Als beiden aan hun thee zitten te proeven, die te heet is om snel op te drinken, vraagt Victor terloops: „Ik mis eigenlijk iemand, Jellie!" „Evert, bedoel je? Die had geen tijd om van het mooie weer te genieten. Die sluit zich liever op met zijn saaie cursus." Met een verbeten gezicht kijkt ze nu voor zich uit. En zij herinnert zich dat zij dat woord ,,saaie" vandaag al eerder gebruikt heeft. Zij had Evert immers saaie tinus genoemd! „Toch vermoed ik dat Evert niet voor z'n plezier aan het blokken is. Evert is een kerel met pit in zijn body, Jellie! Geloof maar niet dat hij zich met een Franse slag van die cursus afmaakt. Ik mag dat soort wel." „Welja, neem het maar voor hem op. Wij werken de hele week, hij net zo goed als ik. Mag 'n mens zich dan nooit eens een beetje vrijheid gurmen?" „Morgen heb je de gehele dag voor je zelf. En inplaats van op die stumper te mopperen, moest je het op erg hoge prijs stellen. Je zult toch later niet graag met een sukkel willen trouwen. Ik weet toevallig dat hij z'n maats al een stuk voomit is. En ik weet ook dat een van hen nogal afgunstig op hem is." Jellie knikt flauwtjes. In haar hart moet zij Victor gelijk geven. Maar toch is ze nog boos op Evert. Hij had die les vanavond ook kunnen leren „Nog een kopje, jongedame?" „Nee, dank je. En ik stap weer eens op. Misschien is hij tot inkeer geko men en dwaalt hij nu'in velden en we gen om mij te zoeken." „Kom volgende zaterdag nog eens te rug. En dan met z'n tweeën. Moet ik je nog door dat struikgewas helpen -of ben je niet bang voor struikrovers?" „Als ze me willen grijpen schreeuw ik wel hoor. Maar nu zou ik die vuile doeken nog vergeten. Ik breng ze aan staande zaterdag terug, met of zonder Evert." Op het rijwielpad kijkt ze op haar horloge. Erg vroeg nog, ongeveer vier uur. Ze probeert een liedje te neuriën, doch het mislukt. De gave vrolijke stemming waarmee zij van huis ging, wil niet terugkomen. Toch wel een aar-, dige snuiter, die Victor. Wel 'n beetje uit de hoogte. Je krijgt het idee dat hij zijn best doet, net te laten merken dat hij uit betere kringen komt. Zij hier op het land zullen het Nederlands nooit zo leren uitspreken als hij het doet. Hij „Fiets je met gesloten ogen?" Verschrikt kijkt zij dwarsuit. Daar zit Evert. Waarom overvalt haar nu opeens zo'n vreemde gewaarwording? Hoe valt nu die hoge rug op, het hoofd met de grote oren lijkt zich tussen de schouders te willen verschuilen. Is het omdat zij zojuist bij Victor was? Die is groot, knap. Een gebruinde kleur; Evert is bleek. Victor heeft praehtig bruin golvend haar, dat van Evert heeft de kleur van gepeperde zuurkool! Maar tochzij houdt veel van hem, ondanks alles.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5