luvnDEn - niEuws Toch gelukkig De Koning opent de nieuwe liaven van Middelburg U bent geld waard! De fapade van de Zweedse welvaart bruidsfoto's DESIREE: Nieuws over de fiets Algemene Bank Nederland Ditjes en Daijes Zeeuwse wandelingen "k Wieg tot graf verzorging lost niet alle sociale problemen op look Vrijdag 4 augustus 1967 No. 3608 lenl 6E it «BVOLGVERHAAL De elegante verlovingsring KEUVELAAR MIDDELHARNIS X De witte pomp steunt UX NEBOH NEÜSSE voor FOTOGRAFIE J. ZANDSTRA SOMIÜIELSDUE Jacobus 3, Ps, Vis. mee hij uidelijk Rotter- ugustus •art ge- uppers- 'UWEB, en. LDEES op 26 wagen reeds ultiva-1 ssende oof te I iets, u huis. refe- lugus- ►♦♦♦♦{t Het Congres der Doopsgezinden Een bonte verscheidenheid De Nederlandse Doopsgezinden 'orige week is in Amsterdam het .aarlijltse wereldcongres van de ipsgezinden gehouden. Uit alle delen de wereld waren de „Mennonie- opgekomen om met elkaar te spre- over een onderwerp dat de Doper- na aan het hart ligt: de Persoon het werk van de Heilige Geest, irer gelegenheid van dit congres heb- ._in de dagbladen ons ingelicht over de bonte verscheidenheid, die kenmer- ,d is voor de volgelingen van Men- Simons. Want doopsgezind en doops- d is niet hetzelfdeEr zijn in wereld op het ogenblik zo ongeveer ,000 Doopsgezinden, verspreid over groot aantal landen; de meesten len in de Verenigde Staten. Maar onder hen zijn allerlei richtingen stromingen en modaliteiten, laten voor het gemak zeggen van uiterst ts tot uiterst links. Wij, hier in and hebben dikwijls een totaal ver- (rde voorstelling van de geestelijke ging" van de Mennonieten, door- de meeste Nederlandse Doopsgezin- vrijzinnige opvattingen huldigen, vinden we ook onder hen diverse iakéringen. De doopsgezinden in lerika echter zijn van een totaal an dere signatuur, hun levensopvattingen wellicht nog het best te vergelij- met die van de Oud Gereformeer- in ons land. Zelfs in hun cultuur- •oon zijn ze zo weinig aangepast aan moderne tijd, dat ze èen object vor men voor het toerisme, echt een „be zienswaardigheid"Zowel mannen als vrouwen gaan in het zwart gekleed, ze rijden nog in huifkarren, verwerpen de moderne vervoersmiddelen, ook de moderne communicatiemiddelen, zoals telefoon en telegraaf, en het behoeft nauwelijks te worden vermeld dat ze felle tegstanders zijn van radio, visie en allerlei vormen van ver- ak en ontspanning. Uiteraard was er VSn deze zogenaamde „amische doops gezinden" niemand aanwezig op het wereldcongres in Amsterdam 'oe komt het nu dat de Doopsge- iden over de hele wereld zo uit el- zijn gegroeid? Daar zijn natuurlijk 'erlei oorzaken voor aan te wijzen, e Doopsgezinden (Anabaptisten) vor- naar alle waarschijnlijkheid een :oper van de middeleeuwse kloos- Toomheid. Ze traden in ons land vrijwel tegelijkertijd met de Refor- itie. Aanvankelijk gedroegen ze zich irastig en vreedzaam, maar later werden velen van hen fanatieke dwepers, die het Koninkrijk Gods desnoods met ge weld wilden vestigen (denk aan de aanslagen op Amsterdam en Munster). Deze aktiviteit heeft aan hun zaak, maar ook aan de zaak der Reformatie meer kwaad dan goed gedaan. Het ge volg was dat de Dopers niet alleen door Rome, maar ook door de Kerk der Hervorming werden vervolgd. De her en der verspreide Dopersen werden later door Menno Simons, tevoren R.K. 'ester te Witmarsum, weer vergaderd gezuiverd van allerlei revolutionai- elementen. Deze Dopers leefden in fflle rust en vrede, hoewel de heersen de kerk hier te lande dikwijls met ge- Weid tegen hen optrad. Ze kenmerkten zich door verwerping van de kinder doop, verwerping ook van alle vormen van gezag, zowel kerkelijk als wereld- Bik, en weigerden dienst te nemen in it leger en de eed af te leggen. Ze ';den sterk de nadruk op de heiliging het leven en op een praktisch stendom, afkerig van belijdenis en 'korde. 'De strenge eisen die de Dopers stel den en' de tuchtoefening die daarmee ffipaard ging hadden vele onderlinge Wisten en scheuringen tot gevolg. »oral toen in de 18e eeuw velen van «n naar Duitsland en Rusland emi- ®eerden en later naar Amerika, wer den de verdeeldheid en de verbrokke ling steeds groter. Zoals we zagen zijn er in de Verenigde Staten nog zeer be houdende groepen, de Nederlandse opsgezinden daarentegen zijn voor [t grootste deel vrijzinnig. Deze laat- 'n staan ook niet meer zo afwijzend ten opzichte van de erkenning van het gezag, en van de waardering van de cultuur. Tenslotte nog iets over de organisatie van de Doopsgezinden. Deze is uiter aard sterk afhankelijk van de theolo gische inzichten. Wat Nederland be treft, in 1811 hebben de verspreide ge meenten in ons land zich verenigd in de A.D.S. (Algemene Doopsgezinde So ciëteit. Aanvankelijk had deze Sociëteit ten doel een seminarie in stand te hou den voor de opleiding van predikanten. Later werd de Sociëteit meer het cen trale orgaan van de Doopsgezinden, dat echter op geen enkele wijze een ge- zagsorgaan^wil zijn. De gemeenten zijn volledig zelfstandig en kennen geen classes en sjmoden. Ook de opleiding tot het predikambt is totaal van karakter veranderd. Vroe ger hadden de Doopsgezinden geen we tenschappelijk gevormde predikers, maar een soort „leke-predikers" (het best te vergelijken met de „oefenzaak"). Deze ,vermaners", zoals ze werden ge noemd, werden niet voor hun werk betaald en vervulden naast deze ar beid een functie in het maatschappelijk leven. Tegenwoordig echter studeren de toekomstige voorgangers aan de Universiteit van Amsterdam en aan het Doopsgezind Seminarie aldaar. De Doopsgezinde Broederschap telt in ons land ruim 40.000 leden. Er zijn ongeveer 150 gemeenten met 110 pre dikanten. Vergeleken met het buiten land vertonen de Doopsgezinden in ons land een zeer grote eenheid. Waarnemer. RIJMEN VAN TIJMEN. Neen, op hete kolen, Zit haast niemand meer. Men mag echt wel zeggen: „Zo was het weleer." Aardgas en de olie, Zijn hier concurrent. En dat scheelt de mijnen, Ook 'n fUnke cent. Op 't gebied van stoken, Is er steeds wel wat. Daar zo menig kachel, Heel geen werk meer had. Zo staat menig Zwart-Jan, Ergens bij de schroot. Want de vraag naar zulke, Is niet bijster groot. En het wordt nog minder, Zoals men voorspelt. Er kan voor de kolen. Niet veel goeds gemeld. In heel vele huizen. Is 't verleden tijd. Er verdwijnt dan echter. Ook gezelligheid Haast de mooiste zomer, Sedert tvdntig jaar. En dat komt in alles, Duidelijk openbaar. Heel veel zonne-xiren. Reuze voor de boer. Maar om fit te blijven, Ook een hele toer. Zweet bij fikse stralen. Moeheid tot en met. En er wordt zo daaglijks, Heel wat werk verzet. Oogstmaand aangebroken. Is ze droog of nat? Meestal is aug\istus, Op dat punt heel wat. Hoeveel borden staan er, Heden langs de weg? Oudere mensen klagen: „'k Weet geen heg of steg. 't Is niet bij te houden. Er komt bord na bord. Wat op onze leeftijd. Heel bar lastig wordt." Allemaal uit oorzaak, Van het snelverkeer. Wat was alles anders. Wat was dat weleer. Toch verbazend makkelijk. Maar dat is voorbij. Al die borden kennen, Is me een karwei. Dat kost uren tiiren, In zo'n akelig boek. Zoveel nieuwe borden, Is geen zoete koek. Maar bij knappe koppen, Gaat 't als koek er in. Als ze mogen slagen. Wacht een nieuw begin. TIJIVIEN. door L. KOMBRINK Copyricht: J. J. Groen tm Xeoo N.V, Leiden „Die spot zeker ook?" veronderstelt Evert. „Ja. hij spot ook." „Dan is hij ook geen atat „Atheïst", helpt Victor hem. „Juist. Als iemand niet aan een Op- Perwezen gelooft, kan hij er toch niet mee spotten. Hoe kan je nou spotten over iemand waarvan je denkt dat hij niet is! Dat kan immers niet!" ji;>,Dan zouden we eigenlijk moeten ge- pven dat hij toch wel ergens aan ge looft." „Natuurlijk. En die vriend van je had vorige zondag eens bij ons in de irk moeten zitten." Victor knikt en dan gaan zijn ogen Weer over het landschap. Dan gaat staan. Hij maakt een allesomvattend baar met zijn armen. „De schone natuur, die voortdrijvende 'Iken, de sterren bij nacht, kortom es wat zich in het grote onmetelijke ielal ophoudt, dit alles dankt zijn Die opening van Middelburgs nieuwe haven had precies 150 jaar geleden plaats: op 9 augustus 1817. Het was de derde haven van de Zeeuwse hoofdstad. Met de eerste twee was het sukkelen geweest. De eerste haven was de Ame, eigen lijk een soort riviertje, dat vermoedelijk ontsprong aan de voet der duinen er gens in de buurt van Oostkapelle. Met veel kronkelingen stroohide het in de Lemmer, een van de wateren tussen de eilanden Walcheren en Zuid-Beveland, die later de algemene naam Sloe dragen. Aan de mond (mude) lag de voorhaven Arnemuiden. Maar voor de mond van de Arne ontstond de zandbank Ame- muiderzand. Het bochtige riviertje werd steeds moeilijker bevaarbaar voor grotere schepen en Middelburg moest beslist een nieuwe, betere haven heb ben. Die het ook gekregen heeft van onze landsheer Karel V. Hij liet een kanaal graven van de stad naar het kanaal van Welsinge, een van de wateren van het Sloe (1535). Weer na verloop van tijd hetzelfde als bij de Arne: zowel ha venmond als haven verzandden. Slechts met hoge baggerkosten weet men de haven enigszins bruikbaar te houden. Middelburg was nodig aan een nieuwe, een derde haven toe. De nieuwe haven. In de Franse tijd heeft men wel wat anders te doen dan aan havens te den ken, hoewel de Franse koning Lode wijk Napoleon er nog een beloofd heeft met ruim een miljoen gulden erbij voor de graafkosten. Maar er is niets van ge komen, zijn broer keizer Napoleon lijfde heel ons land bij Frankrijk in en het nieuwe-havenplan werd vergeten. Toen ons land van de Fransen be vrijd was en we in Willem I weer een eigen vorst uit het huis van Oranje had den gekregen, bezocht deze reeds in 1814 Middelburg. Daar hoorde hij na tuurlijk de klaagliederen over de haven naar het kanaal van Welsinge. Ook hij was ervan overtuigd dat Middelburg een nieuwe haven niet kon missen. Hij be loofde de stad een renteloos voorschot van één miljoen gulden, waarvan ieder jaar 25.000,moest terugbetaald wor den. De nieuw geprojecteerde haven liep in een geheel andere richting dan de vorige, n.l. naar Veere. Ongeveer een km ten zuiden van dit stadje liep de haven bij de hofstede Wulpenburg in het Veerse gat uit. Op 29 juni 1815 werd de eerste spade in de grond gestoken door de gouver neur van Zeeland J. H. Schorer (nu zegt men: commissaris der Koningin). Een fraai versierde kruiwagen werd ge laden en weggereden. Het begin was er en na precies twee jaar werken was het havenkanaal voltooid. De Koning had zich bereid verklaard zelf de nieu we haven te komen openen. De dag hier van werd bepaald op 9 augustus 1817. De Koning komt. De hevige regenbuien konden niet verhinderen, dat ook velen buiten Mid delburg naar de hoofdstad waren ge trokken om de Koning, vergezeld van Prins Frederik, te zien. Het koninkUjk jacht met bijbehorende vaartuigen was het eerste dat het nieuwe kanaal binnen voer. Een erewacht te paard reed als begeleiding langs de dijk. Naar oude gewoonte werden hem in Middelburg de sleutels der stad aange boden en aan toespraken ontbrak het vanzelf niet. Des middags verleende hij audiëntie in de Abdij, 's Avonds woonde hij in de schouwburg de voorstelling van een toneelstuk bij, waarin zinne beeldig de opening van de haven werd voorgesteld, getiteld „Mercuur en Ce res." (Mercurius was de Romeinse god van de handel en Ceres de godin van de landbouw: de handelsstad Middel- burg midden in het landbouwgebied Walcheren). Ook maakte hij diezelfde avond nog een rondrit door de geïllumineerde stad, maar de hevige vnnd had een deel der verlichting vernield. De volgende dag 10 augustus was een zondag, 's Morgens woonde de Koning in de Nieuwe Kerk de godsdienstoefe ning bij, waarna hij een rondrit door Walcheren maakte. 's Maandags bezocht hij het museum en 's middags vertrok hij over Vlissin- gen naar Breskens en vandaar naar Brussel, de residentie voor dat jaar (Nederland en België waren toen tot één koninkrijk verenigd). Zo was de ope ning van de haven nog geworden tot een driedaags bezoek van Willem I aan Walcheren. Peiming en monument. Vooral de kooplieden verwachtten veel van Middelburgs nieuwe haven. Als herinnering aan de opening lieten ze een gedenkpenning slaan. De ene zijde stelde de haven voor met het koninklij ke jacht voorop, gevolgd door een drie master en verscheidene andere vaartui gen. Aan de keerzijde zit de stedemaagd van Middelburg onder de Oranjeboom met de hoorn des overvloeds aan haar voeten, 't gezicht gewend naar de stad met haar torens en molens. Het rand schrift zinspeelt op de Oranjeboom: „Onder zijne schaduw herleeft mijne welvaart." Van deze penning werd aan de Koning een gouden en aan Prins Frederik een zilveren exemplaar aan geboden. Ook was er bij het bezoek van de Ko ning een houten voorbeeld te zien van een gedenkteken, dat men later hoopte op te richten. Twee jaar daarna heeft men bij de ingang van de haven een hardstenen gedenknaald opgericht met de wapens van Zeeland en Middelburg en deze woorden ingebeiteld: „Aan den Koning bij het openen der Nieuwe Ha ven IX Augustus MDCCCXVII." Dit monument staat er nog, maar ik ver moed dat veel Zeeuwen en zelfs heel wat Middelburgers niet weten, wat dit gedenkteeken voorstelt en waarom het hier staat. Bloei bleef uit. De koninklijke schepen werden die zaterdag gevolgd door het fregat „Mid delburgs Nieuwe Haven", het eerste zee schip dat van deze nieuwe haven ge bruik maakte. Op de dag van 's Konings X U steunt toch ook de witte pomp? 4 Benzine- en oliehandel 4 Nieuwe Tonge vertrek liep het schip „Middelburg" de Zeeuwse hoofdstad binnen met een la ding thee uit Kanton. Het was reeds een paar maanden geleden in Veere aangekomen en had daar gewacht tot de haven naar Middelburg klaar was. Waren dit voortekenen van nieuwe handelsbloei voor Middelburg? Helaas neen, de stad zou nooit meer de wel vaart van vorige eeuwen bereiken. De eerste jaren gingen er slechts gemid deld vijftig schepen per jaar de haven in en uit. Nog niet eens de helft van wat er vóór de Franse tijd door de oude ha ven in Middelburg kwam. Het nieuwe kanaal door Walcheren, dat in 1873 werd geopend, heeft de plaats van deze haven ingenomen. Al leen het laatste stuk langs Wulpenburg is niet gebruikt en heeft men later inge polderd. Men heeft dit kanaal tot vlak langs Veere geleid. Middelburg. L. van Wallenburg. Gekleurde jasbeschermers Sinds kort zijn er in Nederland naast gekleurde plastic kettingkasten ook dito jasbeschermers in de handel die aan de vaak zo statige fiets een vrolijk tintje gaan geven. Vooral voor kinder en jeugdfietsen verwacht men grote aftrek van dit nieuwe produkt. De be schikbare kleuren zijn thans: wit, crè me, grijs, geel, roze, oranje, rood, licht blauw, groen en donkerblauw. bestaan aan een Schepper. Het is al leen maar zo jammer dat we het een atheïst zo moeilijk kunnen bevnijzen." „Als het te bewijzen was, zou het geen geloof meer zijn," knikt Evert. „Geloof is een axioma", mompelt Victor voor zich heen, maar toch heeft Evert hem verstaan. „Wat betekent dat woord?" „Een axioma is iets dat niet valt te bewijzen, maar dat zonder een bewijs wordt aanvaard. Bijveerbeeld, als de buurman van je hier langs zou komen en ons vertelde dat hij vannacht twee honderd pond paling gevangen heeft, dan geloven wij dat. Maar als wij naar zijn haventje gaan en wij zien in derdaad al die palingen, dan geloven we het niet meer, dan weten we het." „Maar dan is het geloven in God toch heel wat moeilijker. Wij weten eigenlijk niets. De dominé preekt ergens over en als je hem hoort praten denk je: hij zelf gelooft het vast en zeker. Maar hij heeft het zelf niet gezien." „Toch probeert hij ons met zijn woor den te overtuigen. Een dominé haalt voorbeelden aan uit de bijbel. Hij „Precies, daar dacht ik ook aan! Ik begrijp niet dat de mensen die al die wonderen zagen gebeuren, niet wdlden geloven!" „Wees niet te haastig met je oordeel. Evert. Vergeet niet dat dit alles ge beurde in het Oosten. Er leefden toen bezweerders en tovenaars. Denk aan de geschiedenis van Mozes. Mozes wierp zijn stok op de grond en het werd een slang. Maar de tovenaars konden dat ook. En in die tijd van Jezus omwan- deling op aarde waren er ook mannen die meer konden dan de gewone men sen." „Denk je dat er nu ook nog mensen leven die meer Kunnen dan jij en ik?" „Zeker denk ik dat. Je hebt misschien wel eens gehoord van wichelroedelo pers"? „Jawel, maar ik geloof dat het alle maal verlakkerij is." „Als je het werken van zo'n man eens had meegemaakt, zou je je me ning moeten herzien, vriendje! Er zijn veel dingen tussen hemel en aarde waar wij geen besef of begrip van hebben. Maar ik ga inpakken. De zon staat op het punt ons vaarwel te zeg gen en er komen te, veel schaduwen." „Hoe lang loop je er over naar je caravan?" „O, een klein half uurtje. Een mooie wandeling, vooral met dit prachtige weer." „Dan stap ik ook maar eens op, wel terusten." „Goedennacht, en denk om je lood wit. Meisjes zien gaarne goedverzorgde handen." Er gaan enige maanden voorbij. Evert is goed op weg om een bekwaam vak man te worden. Hij streeft in handig heid en ijver de anderen voorbij. En dat kan leiden tot afgunst. Vooral Piet, de oudste knecht, ziet het een en ander met lede ogen aan. Hij noemt Evert een uitslover en een ogendiener. Er is een tijd geweest waarin Evert in twijfel verkeerde omtrent de toe komst. Maar dat is nu voorbij. Dui delijk ziet hij thans zijn weg uitgete kend. Hij is bezig zich te bekwamen als schilder. Hij verdient reeds een behoorlijk loon en Woorfcman is een goede baas. Bovendien bezit hij een meisje. En juist deze wetenschap is een stimulans voor hem om door te zetten. Hij reageert niet op de schimp scheuten van Piet, noch wat betreft zijn omgang met Jellie, noch wat zijn trou we kerkgang aangaat, noch zijn werk lust. Hij wil vooruit, iets bereiken in het leven. En Woortman moedigt hem aan. Hij leert Evert kleuren maken en eiken deuren vernissen. Reeds schildert hij een schoorsteen in marmerkleuren zoals de andere drie knechts het niet kunnen en het nimmer zullen leren. Bovendien volgt hij een schriftelijke cursus. En juist deze cursus dreigt een zekere verwijdering te brengen in de verhouding met Jellie. Evert heeft zijn wekelijkse taak ach ter de rug. Hij is naar huis gefietst en na het eten begaf hij zich onmiddel lijk naar boven. De ramen van de dak kapel staan wijd open. Er waait een licht zeebriesje dat een heerlijke ver koeling brengt. Eigeniijk is het zonde Denkt U daar eens aan wanneer U iets wilt aanschaffen óf wanneer U om andere redenen voor een grote uitgave komt te staan en niet direct over contant geld kunt beschikken. U persoonlijk lenen wij dan het benodigde bedrag (van 500,- tot ƒ5.000,-): zónder borg of andere zeker heid; zónder beperkingen voor wat de besteding betreft; mèt kwijtschelding van de nog te betalen termijnen bij onverhoopt overlijden. Over de PERSOONLIJKE LENING zal mem U gaarne op al onze kantoren (meer dan 370) iedere gewenste inlichting geven. Zweden heeft de hoogste levensstand aard van West-Europa. De inwoners genieten tal van financiële en sociale voorzieningen. Enkele voorbeelden: de woningbouw wordt gesubsidieerd; de lagere inkomensgroepen krijgen huur- aftrek; opname in een ziekenhuis is gratis; de staat betaalt een deel van de dokters- en apothekersrekening van de Zweden en bovendien is de kraam zorg gratis en er zijn zwangerschaps uitkeringen. Dit is nog lang niet alles wat er voor de Zweedse gemeenschap wordt gedaan. Zo ontvangt men gratis hoger onderwijs, ziekengeld en werk loosheidsuitkeringen. Verder bestaat er ouderdoms- en invaliditeitspensioen. Zweden heeft geen werkelijke armoede en evenmin kennen de Zweedse steden achterbuurten. Ondanks al deze zegeningen van dit hoogontwikkelde land, zo schrijft Het Beste in zijn augustus-uitgave, zijn veel Zweden ontevreden. Paradoxaal ge noeg heeft dit land, dat zich in twin tig jaar tijd tot de vermaardste wel vaartsstaat heeft weten op te werken, veel van zijn oorspronkelijke proble men niet opgelost; in sommige geval len zijn ze zelfs in omvang toegeno men. Alle kostbare sociale verzorging en onderwijshervormingen ten spijt heeft men sociale misstanden, zoals crimina liteit, alcoholisme en verslaving aan verdovende middelen niet aan banden kunnen leggen. Sinds 1950 is de mis dadigheid verdubbeld. Tussen 1963 en 1966 is het aantal moorden en berovin gen met 80 procent gestegen; verkrach tingen met 28 procent. Het alcoholisme geeft reden tot gro te bezorgdheid, terwijl volgens de poli tie het gebruik van verdovende mid delen zich onder jonge mensen als een epidemie verbreidt. Over het algemeen schrijft men deze weinig goeds voor spellende situatie toe aan de verslech tering van het gezinsleven. Woningbouw De gesubsidieerde woningbouw is een werkstuk waarop de sociale plannen makers het meest trots zijn. Dit neemt niet weg, dat juist de huisvesting thans een van de meest ingewikkelde proble men in Zweden is. Overheidsbeperkin- gen en hoge loonkosten hebben de par ticuliere huizenbouw ontmoedigd. On danks een lage bevolkingsgroei zit het land midden in een huisvestingscrisis. In 1947 bedroeg het aantal ingeschre ven woningzoekenden in Stockholm 23.000. Dit cijfer bedraagt nu 120.000, waarbij nog 50.000 mensen behoren te worden gevoegd die in de voorsteden een huis zoeken. Geen gering aantal dus voor een stad met 800.000 inwo ners. Hoge belastingen Het spreekt vanzelf, dat de eerder genoemde sociale voorzieningen, be lastingen eisen, die tot de zwaarste van Europa behoren. Deze last wordt gedragen door hen, die het meeste van deze voorzieningen profiteren: de men sen met lage of middelmatige inko mens. De Zweedse belasting bedraagt met inbegrip van de sociale lasten 40 procent van het Bruto Nationaal Pro dukt. Een gehuwde Zweed, die 18.000 gulden per jaar verdient, betaalt 30 procent van zijn salaris aan inkom stenbelasting en sociale lasten; een vrij gezel betaalt in een dergelijk geval 37 procent. Van inkomens rond de 70.000 gulden gaat bij gehuwden 50 procent af en bij vrijgezellen 53 procent. Over het geheel dus een nog iets zwaardere fis cale druk dan in ons land. Bovendien zijn zeer vele producten aan fikse be lastingen onderhevig. Tweederde van het bedrag dat men voor een liter benzine betaalt, 80 procent van de prijs van een pakje sigaretten en zelfs 90 procent van de prijs van een fles ster ke drank, gaan naar de fiscus. De kos ten van het levensonderhoud zijn sinds 1960 met 30 procent gestegen. De lo nen en salarissen zijn weliswaar even eens omhoog gegaan, doch de loonin- flatie begint nu de concurrentiepositie van sommige industrieën te ondermij nen. De huidige volledige werkgelegen heid wordt door de stijgende prijzen en het verlies van buitenlandse markten in gevaar gebracht. Zweden reageert op deze bedreigingen met een beweging naar links. Naarmate de sociaal-demo cratische regering naar links schuift om de dreiging van het communisme te ontkrachten, verliest zij de steun van de zakenwereld en andere „gema tigde" elementen. De in Zweden tra ditioneel goede verstandhouding tus sen regering en bedrijfsleven is, aldus Het Beste, aan het verslechteren. Een verontrustend beeld gaat achter de fa- gade van de Zweedse welvaartsstaat schuil en niet het gezicht van een land dat zijn sociale problemen heeft opge lost, of van een natie die het recept voor tevredenheid heeft gevonden. OUDDORP Geslaagd. De heer L. v. Wijk werk zaam bij elektriciteitsbedrijf van Splun- der slaagde 17 juli j.l. te Rotterdam voor sterkstroom monteur. om met dit prachtige weer binnen te blijven. Maar een blik op de kalender vertelt hem wel anders. Het is vandaag zevenentwintig juli, het einde van de maand dus. Vandaag moeten de lessen klaar. Maandagmorgen moet alles met de post mee. Dus niet langer n.aar bui ten staan kijken, maar vlug aan de slag. Hij haalt zijn paperassen uit de kast en legt alles op tafel. Opeens valt zijn oog op de brief die nog altijd ver borgen ligt onder het kastpapier. Hij staat er even peinzend naar te kijken, dan haalt hij de brief te voorschijn en steekt hem in de zak. Er komt een flauw glimlachje van zelfbespotting op zijn gezicht. Nee, die brief kan hij nu wel opruimen. Die tijd is gelukkig voor bij. Als hij naar beneden gaat zal hij hem in het fornuis gooien. Zo, en nu als de drommel aan de studie. Hij is ongeveer een half uurtje aan het werk als het bekende „joe-hoe" van Jellie tot hem doordringt. Snel loopt hij naar het raam. Daar staat zij. Jellie draagt een luchtig japonnetje en zij houdt haar fiets aan de hand. Ze wuift hem toe en zegt vrolijk: „Ga je mee een eindje fietsen? Ik heb moeder nog even geholpen met het werk en toen heb ik me gauw aangekleed, ga je mee?" „Erg jammer, maar ik heb beslist geen tijd, Jellie. Het is vandaag de ze ven en twintigste en mijn lessen moe ten vandaag af." „Toe joh, doe niet zo flauw! Er ko men nog meer dagen hoor!" „Dat zullen we tenminste hopen! Maar toch maak ik vandaag mijn werk af." „Je gaat dus niet mee?" „Ik dacht dat je het wel begreep. Het móet vandaag klaar. Maar van avond na zessen. Om een uur of vijf ben ik wel klaar, denk ik." Jellie stampt boos met haar voet in het gras. „Als die vervelende cursus voor mij gaat, dan weet ik het wel. Dan ga je vanavond maar alleen fietsen, het bes te er mee." Even verkeert Evert in twijfel. Maar niet lang. Hij kijkt haar na, nu zij in gebogen houding terugfietst naar huis. Maar halverwege het weidepad remt zij en keert haar rijwiel. Evert wil bij het raam weggaan, doch hij bedenkt zich. Misschien wU zij nog iets zeggen. Dit is inderdaad het geval. Ze kijkt omhoog en zegt snauwerig: „Als je denkt dat ik nu in huis ga zitten grie nen, dan heb je het mis hoor! Ik ga naar het dorp en zal me daar best ver maken, saaie tinus!" En weg is ze, voor hij nog iets te zijner verdediging kan aanvoeren. Maar hij had ook niets kunnen zeggen. Het bloed is hem naar het hoofd gevlogen en zijn tanden knersen hoorbaar. Met gebalde vuisten kijkt hij haar na. (Wordt vervolgd) I

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5