EIIAI1DEI1 niEUWS
Vissen in Zeeiand
Oefenaars
Toch gelukkig
Algemene Bank Nederland
Door de bril van Han en Rien Boonnsma
MeteenA.B.N.Spaartiil|et1967/72
groeit uw spaargeld
in bijnavier-driekwart jaar
Konsentratie zes
lïtei
Coöperaties
in Hoeicse Waard
blad
Vrijdag 21 juli 1967
No. 3604
i^
X De witte pomp steunt UI X
NEBOH NELISSE
Het symposium der bisschoppen
Gezagscrisis in Eome Kri
tiek op de paus
In Noordwijkerhout is vorige week
een symposium van Rooms katholieke
bisschoppen gehouden. Uit 19 Europese
anden waren in totaal 74 bisschoppen
aanwezig die met elkaar gesproken heb
ben over de realisering van de beslm-
ten van het Tweede Vaticaans ConciUe.
Dit symposium droeg een informeel
karakter. Het was dus niet bedoeld als
een soort synode of hogere kerkverga
dering, maar als een samenzijn van
kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders
om met elkaar de belangen van de bis
dommen te bespreken.
In een uitvoerige rede heeft de gast-
eer kardinaal Alfrink, betoogd dat
aan 'deze samenkomst geen verlangen
naar separatisme, maar juist een ver
langen naar eenheid ten grondslag ligt.
,Een dergelijke verklaring blijkt geen
'overbodige luxe te zijn, gezien de hui
dige verhoudingen in de R.K. kerk. Wij
protestanten, hebben er geen idee van
hoe de Nederlandse room-katholieken
aangeschreven staan in het grote geheel
an de wereld kerk. Voor het gevoel
van vele buitenlandse roomsen hebben
de Nederlanders zich eigenlijk al van
de moederkerk afgescheiden, óf ze
staan minstens op het punt dat te doen.
Een paar voorbeelden?
Aan de pauselijke universiteit in Ro
me studeren uiteraard jongelui uit de
-ele wereld. Wanneer dan tijdens de
colleges een Hollander opstaat om een
vraag te stellen, gebeurt het meermalen
dat Zuiderlingen beginnen te schreeu
wen: „Lutherani, Lutherani..." Zó hoog
staan de papieren van de Nederlandse
Eooms-katholieken in het zuiden geno
teerd...
Nog niet- zo lang geleden ontspon zich
op het terras van een café in Rome een
gesprek tussen een priester uit Italië
en een collega uit Nederland. Toen ze
-Ikaar hadden gevraagd naar het land
van herkomst, zei de Italiaan wantrou
wend: „Geloven jullie daar in Holland
dan nog aan de onfeilbaarheid van de
paus?"
Het zijn natuurlijk maar een paar
willekeurige voorbeelden, maar daaruit
blijkt toch wel duidelijk dat zelfs de
geestelijken uit Holland door hun ambt
genoten in het zuiden nauwelijks voor
ol worden aangezien. Geen wonder dat
ardinaal Alfrink zijn best doet om die
'druk bij zijn buitenlandse collega's
weg te nemen.
Paus Paulus heeft aan het begin van
et symposium een telegram gezonden
"aarin hij zijn waardering uitsprak
over deze bijeenkomst. We zouden zeg
gen: Hij kon moeilijk anders... Maar
gezien sommige recente uitlatingen
taoet het toch zeer in twijfel worden
getrokken of de Pontifex Romanüs wel
zo is ingenomen met deze bisschoppelij
ke aktiviteit. En vooral wanneer een
dergelijke samenkomst in Holland
wordt gehouden, dan zal de paus daar
over zijn wenkbrauwen weleens ge
fronst hebben. We weten nu van Paulus
VI wel zoveel dat hij een totaal andere
iguur is dan zijn voorganger Joannes
XXIII. Hij maakt de indruk bang te
ïn voor ieder experiment waardoor
et centrale gezag ook maar enigszins
zou worden geschaad. In dat licht zullen
e de uitlating van Kardinaal Alfrink
oeten zien, dat „alleen in het ambt en
'e persoon van de paus de ware een-
eid geborgen is". Populair gezegd be
doelde de kardinaal: „Wees gerust. Hei
lige Vader, we experimenteren wel een
beetje, maar als het erop aankomt zul
len we heus het laatste woord wel aan
geven..."
Intussen is het de vraag hoelang de
Hoomse kerk als geheel het hoogste ge-
ag zal blijven erkennen. Onlangs heb
ben we in de bladen kunnen lezen hoe
R.K. jongeren openlijk kritiek hebben
geoefend op de naar hun mening arro
gante uitspraken van het Vaticaan.
Vooral de wijze waarop de paus zich
eeft afgemaakt van de problematiek
ondom het celibaat kon geen genade
vinden in hun ogen. Het is voor vele
jongere rooms-katholieken nieteens
neer een vraag of priesters mogen
trouwen: het celibaat heeft voor hen
gewoon afgedaan. En van officiële zijde
is erkend dat duizenden priesters om
deze reden hun toog aan de kapstok
hebben gehangen. Het ziet ernaar uit
dat de roomse kerk het verzet tegen
het priesterhuwelijk écht geen jaren
meer zal volhouden.
Ik weet niet of het toevallig was dat
het R-K.. blad „De Nieuwe Linie" juist
dezer dagen een zeer fel artikel opnam,
eveneens gericht tegen de pauselijke
encycliek over het celibaat. Deze en
cycliek werd nota bene door een pries
ter getypeerd als „een slecht werkstuk
en een pastorale blunder". Men wrijft
toch wel even zijn ogen uit als men daar
zwart op wit gedrukt ziet staan: „Paus
Paulus is er voor de zoveelste maal in
geslaagd, vele goedwillende mensen te
verbijsteren en van zich te vervreem
den en daardoor zijn eigen gezag in de
waagschaal te stellen". En dan wordt
de hele lijst met zogenaamde blunders
van deze paus nogeens opgesomd. Maar
de ergste blunder is volgens dit artikel
in De Nieuwe Linie wel dat de paus
zich met een Jantje van Leiden van de
hele problematiek rondom het celibaat
heeft afgemaakt. Hij beschuldigt zelfs
de paus ervan dat hij de literatuur van
de laatste vijf jaar over dit onderwerp
niet eens heeft gelezen.
En daardoor zal hij precies het om
gekeerde bereiken van wat hij berei
ken wilde: „het celibaat zal nóg sneller
vervluchtigen dan de laatste jaren al is
gebeurd
Aan het slot van het artikel geeft
deze priester rechtstireeks de raad aan
paus Paulus, Joh. 21 vs. 20 w. nogeens
goed te lezen. „Daar wordt aan Uw
voorganger Petrus nogal duidelijk te
verstaan gegeven, dat hij zich maar niet
teveel moet bemoeien met de toekomst
van een andere apostel
Laten we eerlijk zijn, een jaar of tien
geleden hadden we het niet voor moge
lijk gehouden dat dergelijke dingen
openlijk in de roomse pers te lezen
stonden.
Op het ogenblik is er in de roomse
kerk een ontwikkeling aan de gang,
waarvan we het einde nog niet zien.
Maar dit is zeker: vandaag of morgen
of overmorgen moet deze bom barsten.
In de hele wereld is een gezagscrisis en
ook de roomse kerk ontkomt daar niet
aan. Als de' huidige paus van bovenaf
blijft beslissen (Over U en zonder U),
dan kan hij erop rekenen dat een groot
aantal van zijn beminde gelovigen hem
onvoorwaardelijk de gehoorzaamheid
opzegt, zeker uit Nederland en de an
dere West-Europese landen.
Zullen de theologen uit de tijd van de
Reformatie en de Nadere Reformatie
dan toch gelijk krijgen dat dat grote
Babyion zal vallen vóór het éindgericht?
WAARNEMER.
In de-„Saambinder" van 13 juli komt
een artikel voor over „Oefenaars" die
vroeger ook in de Geref. Gemeenten
voorkwamen, welke predikers in deze
kerkgroepering zijn afgeschaft. Ds. H.
Rijksen te Gouda beschrijft eerst, dat
in de tijd rond de bekende Synode van
Dordrecht saemenkomsten werden ge
houden, die bedoeld waren als catechi
satie voor hen, die reeds belijdenis had
den gedaan.
Deze lidmatencatechisaties werden
geleid door ziekentroosters, htiison-
derwijzers en proponenten, die dus op
traden als oefenaars.
Omdat er echter gevaar bestond, dat
deze oefeningen de mensen van de
prediking in de kerk zouden afhouden,
en er een kerkje in de kerk zou ont
staan, werden er door de kerkelijke
vergaderingen en door de overheid al
lerlei beperkende bepalingen gemaakt.
Zo werd bepaald dat de kerkeraad
kennis moest dragen van deze oefenin
gen, dat zij slechts door een klein ge
tal leden mochten worden bezocht en
dat zij onder goede leiding moesten
staan. Zij mochten ook niet worden
gehouden op tijden, voor de publieke
godsdienst bestemd. Naast deze lidma
tencatechisaties werden weldra ook bij
zondere oefeningen gehouden, die na
genoeg geheel de vorm van de open
bare prediidng kregen en waarin ook
leden van de gemeente zonder enig
kerkelijk mandaatoptraden, zogenoem
de oefenaars.
Vaak bloeiden deze gezelschappen,
omdat in die tijd in de kerk de pre
diking vaak dor was en vele vromen
stichting zochten bij deze oefenaars.
Dergelijke oefeningen werden o.a. ge
houden door de onder ons zo hoog ge
achte Justus Vermeer, advokaat en
ouderling van de gemeente Utrecht.
Tegenwoordig zouden verschillende
van deze oefenaars van vroeger al gauw
zelf een kerkje stichten en zichzelf tot
dominee uitroepen.
Maar dat was vroeger niet zo een
voudig. In die tijd was namelijk de
eenheid der kerk nog een werkelijk
heid en men begreep, dat men niet
zomaar even zichzelf kon afscheiden.
Dat lag eigenlijk geheel buiten de ge-
dachtehwereld van die dagen.
En daarom bleven ook de oefenaars
bij die ene kerk.
De bekende schrijver H. de Jong ver
telt hierover het volgende: „Ze behoren
tot een haast uitgestorven geslacht, de
oefenaeays. Maar vroeger was het an
ders. Toen had je onder de geestelijke
voorgangers in Nederland behalve pre
dikanten, evangelisten en godsdienston
derwijzers, ook oefenaars. Na hun da
gelijkse arbeid beoefenden zij het pre
ken en catechiseren als vrijetijdsbeste
ding. Er waren overal wel groepjes
vromen, die gaarne gebruik maakten
van de diensten der oefenaars.
ERVOLGVBRHAAI
door L. KOMBRINK
Copyright:
J- J. Groen en Zoon N.V^ Leiden
48
Deze woorden, door Woortman ge
sproken, doen Evert evenveel goed als
een glas water het een woestijnreiziger
OU doen. Met nauwelijks hoorbare stem
bedankt hij en loopt naar zijn fiets, die
"1 de werkplaats staat.
.,Het is twaalf uur en je bent dus
vrij", vervolgt de schildersbaas. „Maar
net is de bedoeling dat wij maandag aan
«onzon beginnen. Je kunt nu het een
en ander meenemen, zodat je maandag
o aan de slag kunt en je moogt het hier
ook laten, maar dan moet je de spiuUen
van de werkplaats halen".
i.Dan kan ik het nu beter meenemen
zou ik zeggen, Woortman!"
.,Goed. De grondverf staat klaar, de
wasten ook. Piet neemt de brander wel
ee. Puimsteen kan jij beter bij je ste-
Ken en een pa'ar schrappers. Ik kom in
00 namiddag wel eens kijken. Aange
name zondag. Evert!"
.■Hetzelfde gewenst, Woortman en nog
el bedankt voor...... voor
Oorspronkelijk yiraren het inderdaad
hulpdiensten, die de oefenaars verleen
den. Zij gaven soms in opdracht van
de kerkeraad catechisatie voor ge
vorderden, die belijdenis wilden doen.
Bekend is het uithangbord bij de oefe
naar, die tevens in vis handelde: „Hier
verkoopt men zoutevis, en leert men
zijn belijdenis".
Ook onder de barbiers vond men nog
al wat oefenaars, evenals onder de
schippers. Aanvankelijk was de kerk
met deze mensen zeer ingenomen. Zij
waren enigszins onderlegd in de Bijbel
en in de hoofdzaken van het christe
lijk geloof. Zij haddsn vaak ook de
gave om de dingen wat eenvoudiger te
zeggen en uit te leggen dan de domi
nees. En bovendien beschikten zij over
voldoende -vrijmoedigheid in het spre
ken.
De dominees konden, vooral in de ste
den, het werk niet af. Want het ouder
lingenambt was lang niet zo ontwik
keld als later. Vaak was het ouder
lingschap een erebaantje voor hen, die
oqk burgerlijk „in hoogheid waren ge
zeten". Zij deden wel mee aan de re
gering der kerk, maar van pastorale
arbeid door huis- en ziekenbezoek ont
hielden zij zich.
V/ie naast de preken op zondagen en
in weekbeurten nog aparte stichting in
kleine kring behoefde, inzonderheid
tot vermeerdering van bijbel- en ge
loofskennis, bezocht de „oefening", zo
als deze door verschillende oefenaars
op zondagavond en ook op door-de-
weekse avonden werd gehouden.
Maar wat goed was begonnen, liep
ten kwade uit. Van lieverlede begonnen
veel kerkgangers de voorkeur te geven
aan de oefeningen boven het kerkgaan.
In plaats van zich te houden aan de
uitleg der belijdenisgeschriften, gingen
Omdat er Zaterdag mosselfeest zou
zyn in Bruinisse waren we woensdag
middag, met straffe Oostenwind tegen,
docli stroom mee, uit Zierikzee ver-
troklten en kwamen half zes de vissers-
haven v,an Bruinisse binnen. Er is een
hoekje voor de pleziervaart, doch in dit
hoelge lagen al enkele grote plezier-
schepen, en de kleinere zoeken dan een
plaatsje tussen de wel opgeteerde en
geverfde Bruinisser mosselschepen, die
zich keurig gereedmaakten voor het
grote mosselfeest.
Het liep de havenmeester een beetje
boven het hoofd, hij zei. niet ten on
rechte: „ze nodigen ze allemaal uit, naar
de feesten te komen, maar waar moet
ik al die pleziervaarders laten?"
Het was een probleem voor hem, met
wat coulance van de zeilers los je dat
op, we gingen tussen een paar vissers
schepen inliggen en beloofden- Zater
dagmorgen het jacht buiten te brengen,
niet alleen om hem te plezieren, maar
vooral ook, om zelf geen kans te lopen,
dat met alle drukte van uitgaande sche
pen, ons jachtje schade zou oplopen bij
het manoevreren van aanleggende mos
selvissers na de rondvaart.
We stonden tezamen nog een beetje
te deliberen over de zeiltocht in de
cockpit, toen de eigenaar van het schip
naast ons even kwam kijken, ons her
kende en zich voorstelde, Gerard
Oomens, geboren te Oude Tonge, en na
het handenschudden vertelde wat hij nu
deed, een paar scheepjes exploiteren,
die zowat dagelijks met liefhebber-vis
sers de Grevelingen opgaan.
We spraken af, vrijdag gaan we mee,
van vissen weten we niet veel. In onze
jeugdjaren, als alle schoolkinderen ging
je op kikfcervisjes uit nu zeldzaam
op Flakkee of op schoteljillen, die
een naamsverandering kregen en nu
stekelbaarsjes heten.
Zorg maar dat je vrijdagmorgen om
zeven uur present bent, je bent mijn
gast, zei Gerard, en aanschouw het -ge
beuren.
Zo stapten' we kwart voor zeven aan
boord van zijn schip, hij wachtte een
gezelschap van twintig amateur-vissers,
die elk jaar met hem mee gaan, zo'n
hele dag, van zeven tot vijf op het wa
ter.
Het waren Hagenaars, in het dage
lijks leven tramconducteur of bestuur
der van autobussen, een schilder van de
H.T.M, was er ook bij. Ze waren al
vroeg op stap gegaan, een woonde in
de oefenaars over tot het maken van
preken. Aldus groeiden de oefeningen
uit tot kerkjes naast de kerk. En het
eind van de zaak was menigmaal dat
men zich tegenover de kerk plaatste.
Ook werden de dominees heel kri
tisch gewogen en doorgaans te licht
bevonden in de ogen der heren oefe
naars. Maar de oefenaars zelf waren
tenslotte ongeleerde menfeen, die de
Heilige Schrift niet in de oorspron
kelijke talen konden lezen en die daar
door aan allerlei teksten een onschrif-
tuurlijke uitleg gaven.
De overheid begon zich ermee te be
moeien. Reeds in 1684 vaardigden de
Staten van Zeeland een plakkaat uit om
het optreden van oefenaars op Nord-
Beveland te verbieden. De oefenaars
brachten 'in menige gemeente onrust.
Gezegd moet worden, dat de besten
onder hen in de tijd, toen de kerk in
verval raakte, door hun catechisaties
de bekendheid met de zuivere leer in
stand hielpen houden."
Delft, had de vorige avond tot een uur
of negen dienst gehad, was des nachts
om drie uur in zwaar onweer op de
brommer van Delft naar Den Haag ge
reden, en met een paar auto's waren
ze aangekomen.
Het was nog wat vroeg voor allen,
één deed de ontstellende ontdekking,
dat hij zijn molen voor de hengel ver
geten had mee te nemen, maar dat was
niet erg, een ander had er drie bij zich,
en één molen kan je dan wel missen.
De nieuwe sluizen van de Grevelingen
dam waren gauw gepasseerd en over
de lichte nevel zagen we Herkingen op
doemen.
Gerard gaf het roer over aan Jan, de
leerling-schipper; bekeek het water, dat
zacht kabbelde. Overal staan staken, en
velen dragen numers. Dat zijn perce
len van moBselvissers; de nummers zijn
voor de huurders van die percelen en
voor de politie.
Want de visserij politie kijkt gestreng
toe, dat de vissers niet eens buurten bij
een collega, die misschien meer mossels
heeft op zijn perceel. Of dat wel eens
gebeurt liet Gerard zich niet uit, hij
zei, wie dat doet, en gesnapt wordt door
de politie, wordt van verdere huur van
de mosselvelden uitgesloten.
V steunt toch ook de witte pomp?
Benzine- en oliehandel
Nieuwe Tonge
Onlangs hebben zes coöperaties in de
Hoekse Waard (Zuid Hollandse eilan
den) besloten tot oprichting van de Co
öperatieve Vereniging Verenigde Land
en Tuinbouwcoöperaties „De Hoekse
Waard". De plaats van vestiging is
Puttershoek.
De coöperaties die gezamenlijk beslo
ten tot de oprichting zijn Puttershoek,
Oud-Beijerland, Piershil, Zuid-Beijer-
land, Numansdorp, Klaaswaal tesamen
met Cebeco te Rotterdam. De vestigings
-plaatsen van genoemde landbouwver-
enigingen blijven ongewijzigd.
De direktie van „De Hoekse Waard"
wordt gevormd door de heren D, Mooy-
aart, Puttershoek; C. A. Hoorweg, Oud-
Beijerland en R. de Groot, Numansdorp.
De staf wordt gevormd door zes per
sonen waaronder de direktie.
In het bestuur hebben zitting de he
ren J. H. Vos, Zuid Beijerland, voorzit
ter; H. V. d. Waal, Numansdorp, vice-
voorzitter; P. v. Bergeyk, Piershil, se-
kretaris; G. Traas, Oud Beijerland, J. v.
Zwieten, Puttershoek, Ant. Voordendag,
Strijen, A. Vink, Klaaswaal en Drs. J. A.
de Groot Cebeco, Rotterdam, bestuurs
leden.
De nieuwe kombinatie onderhoudt re
laties met 700 leden en 500 andere af
nemers. Men verwacht een jaaromzet
van ruim 10 miljoen gulden.
De taakverdeling tussen direktie en
staf maken het ondermeer mogelijk de
toegenomen (glas) tuinbouw en fruit
teelt in het werkgebied efficiënter van
dienst te kunnen zijn.
Dit betekent een samengestelde interest van
6H°h per jaar. Na 15 juli wordt rente bijberekend.
I Deelneming aan het Premie Spaarplan betekent een i
I extra premie van f 20.-. Dan is het rendement 1
I ruim gJi'o/o.
Folders en inlichtingen bij al onze kantoren.
Hij stond op de voorplecht, de motor
draaide zacht aan, een beetje stuur
boord, een beetje bakboord, een wenk:
anker uit. Hier vissen. Toen hij in de
stuurhut terug was, en ons vertelde, het
is het laatst van de vloed, nu is er kans
op bot, toen gingen de hengels te water
en binnen de minuut waren de eerste
twee botten al binnen gesleept. Gerard
had precies het goede plaatsje uitgeko
zen, want er werd gevangen.
We blijven een uurtje liggen, dan
moeten we weg, en gaan ergens anders
heen. Het vangen ging door, wij vonden
dat het behoorlijk was, soms twee of
drie botjes tegelijk aan de hengel. Ge
rard vertelde door: het seizoen was niet
best, er was niet veel te vangen, waar
dat allemaal in zit, weten de geleerden
niet. Straks zou de vangst wel minder
worden, voorspelde hij somber, als de
stroom omgaat en het stil water is.
Door de stroom gaat de bot zwemmen,
ze ziet het aas aan de sim en hapt. Gaat
de stroom liggen, dan gaat de bot ook
liggen op de bodem van het water.
In ieder geval hadden de Hagenaars
al een aardig partijtje bot gevangen,
voor de schipper moest besluiten naar
dieper water te gaan, ze wilden paling
hebben, die moet je op dieper water
blijkbaar vangen. De leerling-schipper
Jan was ondertussen met de koffie rond
gegaan, wie meevaart krijgt gratis kof
fie, en dat wil er wel in, vooral als je
's morgens al zo vroeg op stap bent
gegaan. Het diepere water werd gezocht
in de verte lag Brouwershaven. Toen
de schipper uitvoer, was een kleine
reddingboot met motor en andere ama
teurvissers Gerard achterna gegaan. Ze
gingen van de stelling uit, die schipper
weet waar de vis zit, ze hadden lig
plaats gekozen niet ver van de eerste
stopplaats en Gerard merkte op: Kijk,
die liggen nu net verkeerd, ik lig op
2V2 meter diepte, zij op 6 meter en
zullen niet veel vangen, want de bot
ligt op de bodem van het water.
De amateurs-met-de-reddingbpot gin
gen mee en zochten hetzelfde diepe wa
ter. Het was minder visrijk, net toen ze
kwamen vragen: Schipper is er nog wel
paling, werd de eerste paling omhoog
gehaald. Met paling kwamen later
Knorhanen en zelfs een jonge haring.
Doch het was slap met de visserij. Het
gebeurt wel eens, zei de schipper, dat
ze naar huis gaan met zowat tachtig
botjes als biiit per man.
Het was heerlijk rustig op het water.
Des nachts had het zwaar geonweerd,
en in de verte kwam weer een bui, die
naar Brabant trok. Dan praatten we
eens met de schipper, dan met' de vis
sers, die van het toch mooie weer ge
noten. Ze gingen vertellen, over hun
belevenissen als H.T.M, mensen. Ik heb
van de directie een standje gekregen,
zei er een, moet je je voorstellen. In de
bus komt een dame met een kalf van
een hond, zo'n St. Bernhard of iets.
Legt dat beest zijn poot op de wissel-
machine. Ik leg die poot opzij, kijk die
dame aan en zeg, mevrouw, geef hem
een slurf, dan is het een olifant aan
een touwtje.
Laat die dame nu een klacht insturen
bij de directie, wegens belediging van...
de hon(^.
Vissen in Zeeland, we hebben met
Gerard een kijkje genomen met vissen,
met hengels en molens. Maar er zijn
honderden vissers die met auto's en
hengels naar Zeeland toe gaan. Yerseke
kent vooral Belgen, ze hebben er hun
scheepjes, oude reddingssloepen met
motor, en ze komen genieten van het
Zeeuwse water, zoals Hollanders gaan
genieten van hun Ardennen. Wederke
rig elkander een genoegen doen. Ze
vangen er bot, in Yerseke zagen we dat
ze zelfs een rog gevangen hadden. Maar
dat rijke gebied van recreatie zal nog
honderden amateurvissers gelegenheid
geven om eens een dag uit te varen, met
Gerard en zijn collega's. Ze zullen ge
nieten van lucht en water, van de kof
fie en zich richten naar de aanwijzingen
van de schipper.
Want ze weten een ding, ze gaan uit
met die schipper, die voor hen zorgt.
Als ze bij Gerard aan boord komen,
nemen ze alleen hun hengel mee, hun
molen (Als ze die niet vergeten), en de
schipper heeft gezorgd voor het aas dat
er nodig is.
Of dit nu duur is, neen, we waren bij
de afrekening, zo'n gezelschap huurt de
boot. Daar is een vaste prijs voor, ze
krijgen koffie, ze kunnen nog andere
dingen als limonade en bier aan boord
verkrijgen. Geen sterke drank. Het moet
er keurig netjes blijven.
Gerard kent zijn gezelschappen: Ik
heb nu trambestuurders, het gebeurt
ook wel eens, dat ik een boot vol rijke
mensen heb. Dan moet je zien, met wat
een genot een miljonair zijn eerste bot
vangtof hij een miljoenen-order
voor zijn firma binnen sleept.
J. Boomsma.
Woortman wuift met de hand. „De
arbeider is zijn loon waard, jongen. Doe
je best en kijk niet naar een ander".
Vrolijki fietst Evert naar huis. Hij
heeft opslag'gekregen en de baas heeft
gezegd dat er een goeie vakman uit hem
zou groeien. Plotseling verdwijnt de
blijde trek van zijn gezicht. Zijn aan
gezicht vervalt als dat van de grote
Haman toen hij opeens die jood Mor-
dechai weer in 's konings poort zag zit
ten. Hetgeen hij daar ziet is dan ook
ruimschoots voldoende om zijn gave
stemming radicaal te doen verdwijnen.
De kleine groep die hij op het weidepad
ziet, bestaat uit twee personen. De ene
is Victor. Hij zit weer achter zijn ezel
en schUdert. En achter hem staat, ken
nelijk met intensieve belangstelling,
Jellie. Een verwensing ontsnapt de
lippen van Evert. Hij trapt woest op de
pedalen. Hij reageert niet op het vrolij
ke „joe-hoe" van het meisje, springt
van zijn rijwiel dat nog niet tot stilstand
is gekomen en verdwijnt binnenshuis.
Er is niemand in de kamer. Met een
smak smijt hij z'n loonzakje op tafel,
rent, de deur uit en stormt naar boven.
Hijgend staat hij voor de dakkapel.
Zijn knokige vuisten liggen op de
vensterbank. Met opeengeklemde tan
den en toegeknepen ogen kijkt hij naar
buiten. Victor staat nu enkele meters
van zijn ezel af, naast hem Jellie. Hij
maakt gebaren met een hand, Jellie
knikt en wijst. Nu gooit ze het hoofd
in de nek en lacht. Zij lacht vrolijk en
uitbundig; hij kan het hier duidelijk
horen.
Langzaam herwint hij zijn kalmte.
Zijn vuisten ontspannen zich. Maar nog
steeds wordt' hij geteisterd door een
hevige jaloezie. Het belet hem, ordelijk
te denken. Hij draait zich om gaat bij
de tafel zitten, veegt zich het zweet van
zijn voor hoofd en poogt rustig na te
denken. Waarom is hij als een gek hier
heen gevlogen? Waarom stond-ie Victor
gister eigenlijk af te snauwen? Wat
heeft die man hem in de weg gelegd?
Waarom zwaaide hij geen groet zostraks
toen Jellie hem dat vrolijke joe-hoe
toeriep? Zover hij kan nagaan heeft
Victor hem nooit voorgelogen. Nou ja,
alleen van dat slapen bij een boer in het
hooi. Maar is dat nou zo erg? Hij moet
hier niet langer blijven.
Hij gaat naar beneden, nee, naar het
weidepad. Hij heeft zich kinderachtig
aangesteld. Aarzelend gaat hij weer
ndar het raam. Jellie is er niet meer.
Maar kijk, wat mankeert die vent nou?
Met open mond ziet hij dat Victor met
een paar forse rukken het doek stuk-
trekt en het ineenfrommelt. Dan ver
plaatst hij zijn ezel een aantal meters en
gaat weer zitten. Met zijn handen in
de zakken slentert Evert het weidepad
op. Hij zet een gewoon gezicht, ja
brengt het zelfs tot een fluitje. Victor
begroet hem, als steeds, vriendelijk. Hij
wijst op een veelkleurige prop die in het
gras ligt. „Daar ligt de noeste arbeid
van vele uren. Evert! Maar je weet wat
dhr. Brederode zei: „Wanhoopt nim
mer"."
„Dat hoeft ook niet", merkt Evert
koeltjes op. „Als je wat voor je plezier
doet en het mislukt eens een keertje
dan ga je gewoon verder".
„Wie ze|t je dat ik dit voor mijn ple
zier doe?"
„Je wilt toch niet zeggen dat je met
dit gescharrel de kost moet verdienen?"
„Waarom niet? Is het oneervol werk?"
„In elk geval eervoller dan met klos-
jes garen venten of lompen kopen die
vol vlooien zitten".
Met lenige vingers spant Victor nieuw
doek op. Met een punaise tussen de lip
pen vraagt hij: „Waarom schoot je zo
even als een gewonde haas naar bin
nen? Is dat meisje je geen groet meer
waard?"
Voor Evert een antwoord kan geven,
hoort hij achter zich het geschuifel van
haastige voetstappen. Een beetje hij
gend van het harde lopen staat Jellie
even later bij hen. Zonder Evert aan te
kijken richt zij zich tot Victor.
„Moeder laat vragen of u trek heeft
in een hapje warm eten, mijnheer".
Evert kijkt haar vernietigend aan. Hij
maakt een gebaar met zijn hoofd. „Ken
je hem niet meer? Ik meende dat je
eens garen en band gekocht hebt van
een marskramer. Dat heb je tenminste
verteld. Nou, daar zit-ie!"
„En wat zou dat?" klinkt het vinnig.
„Doe het hem maar eens na, dat schil
deren".
„Geen ruzie, jongens", sust Victor en
hij staat op.
„Ik stel die uitnodiging erg op prijs,
maar ik weet niet of ik er wel gebruik
van mag maken. Bovendien..."
Peinzend kijkt hij in de richting van
de hoeve. Heeft die boer hem vaimnor-
gen niet hetzelfde gevraagd? Ongeveer
in de volgende stijl: „Als je maag be
gint te mopperen om twaalf uur, ga
dan maar eens kijken waar de reuk van
gebakken spek vandaan komt, meneer
de schilder!"
Hij heeft hekel aan kwaje gezichten.
Tenslotte is hij bezig de hoeve van die
boer te schilderen. Toch stuit het hem
tegen de borst om dit meisje te zeggen
dat hij liever naar die boerderij gaat.
Jellie ziet de aarzeling. Evert wacht ge
spannen af. Hij heeft een uitdrukking
van verwondering op het gezicht van
Victor gelezen. Waarschijnlijk vindt hij
het vreemd, zo'n uitnodiging. Je vraagt
zo'n vreemde snoeshaan zo maar niet te
eten. En hij .hoopt dat Victor niet met
haar meegaat. Liever had hij gezien...
„De vader van Evert vrpeg mij van
morgen iets dergelijks!"
Met een wanhopig gebaar steekt hij
beide armen omhoog.
„Hoe moet ik daar nu mee aan?"
Het gezicht van Jellie betrekt.
„U moet doen wat u wilt. Maar bij ons
staat het eten op tafel", en met deze
woorden gaat zij weg.
„Op een andere keer graag hoor",
roept Victor haar na, doch zij kijkt niet
om. In gedachten staat hij met een
penseeltje te spelen.
„Het is beter dat ik maar hier blijf.
Tenslotte heb ik een lunchpakket bij
me. Ik vermoed dat jij er helemaal niet
op gesteld bent dat ik. mee ga. Evert!"
„Ik zei gister dat het bedrog was en
daar blijf ik bij. Je hebt nog nooit bij
een boer in het hooi geslapen. Dat ben
ik gewaar geworden toen Vonk je dat
vroeg. Dat noem ik iemand bedriegen".
„Dan bedroog ik in opdracht. Kom
aan, ik zal je het een en ander uitleg
gen. Mijn naam is, zoals ik je die ge
zegd heb, Victor. Victor van Everdingen
Daar heb ik dus niet om gelogen. Mijn
ouders wonen ergens in het Gooi. Ik
heb gestudeerd. Waarin, zal je waar
schijnlijk niet interesseren. Ik schilder
de reeds toen ik nog op de lagere school
zat en na mijn studie ben ik mij hele
maal aan het schilderen gaan wijden".
„En zijn jullie kunstschilders dan zo
arm dat je met veters moet leuren?"
„Dat ik met een mars liep en daarna
lompen ophaalde was geen kwestie van
armoede. Het was het gevolg van een
weddenschap. Er zijn drie personen in
betrokken, mijn twee vrienden en ik.
(Wordt vervolgd}