EIIAI1DEI1 niEUWS Vissen in Zeeiand Oefenaars Toch gelukkig Algemene Bank Nederland Door de bril van Han en Rien Boonnsma MeteenA.B.N.Spaartiil|et1967/72 groeit uw spaargeld in bijnavier-driekwart jaar Konsentratie zes lïtei Coöperaties in Hoeicse Waard blad Vrijdag 21 juli 1967 No. 3604 i^ X De witte pomp steunt UI X NEBOH NELISSE Het symposium der bisschoppen Gezagscrisis in Eome Kri tiek op de paus In Noordwijkerhout is vorige week een symposium van Rooms katholieke bisschoppen gehouden. Uit 19 Europese anden waren in totaal 74 bisschoppen aanwezig die met elkaar gesproken heb ben over de realisering van de beslm- ten van het Tweede Vaticaans ConciUe. Dit symposium droeg een informeel karakter. Het was dus niet bedoeld als een soort synode of hogere kerkverga dering, maar als een samenzijn van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders om met elkaar de belangen van de bis dommen te bespreken. In een uitvoerige rede heeft de gast- eer kardinaal Alfrink, betoogd dat aan 'deze samenkomst geen verlangen naar separatisme, maar juist een ver langen naar eenheid ten grondslag ligt. ,Een dergelijke verklaring blijkt geen 'overbodige luxe te zijn, gezien de hui dige verhoudingen in de R.K. kerk. Wij protestanten, hebben er geen idee van hoe de Nederlandse room-katholieken aangeschreven staan in het grote geheel an de wereld kerk. Voor het gevoel van vele buitenlandse roomsen hebben de Nederlanders zich eigenlijk al van de moederkerk afgescheiden, óf ze staan minstens op het punt dat te doen. Een paar voorbeelden? Aan de pauselijke universiteit in Ro me studeren uiteraard jongelui uit de -ele wereld. Wanneer dan tijdens de colleges een Hollander opstaat om een vraag te stellen, gebeurt het meermalen dat Zuiderlingen beginnen te schreeu wen: „Lutherani, Lutherani..." Zó hoog staan de papieren van de Nederlandse Eooms-katholieken in het zuiden geno teerd... Nog niet- zo lang geleden ontspon zich op het terras van een café in Rome een gesprek tussen een priester uit Italië en een collega uit Nederland. Toen ze -Ikaar hadden gevraagd naar het land van herkomst, zei de Italiaan wantrou wend: „Geloven jullie daar in Holland dan nog aan de onfeilbaarheid van de paus?" Het zijn natuurlijk maar een paar willekeurige voorbeelden, maar daaruit blijkt toch wel duidelijk dat zelfs de geestelijken uit Holland door hun ambt genoten in het zuiden nauwelijks voor ol worden aangezien. Geen wonder dat ardinaal Alfrink zijn best doet om die 'druk bij zijn buitenlandse collega's weg te nemen. Paus Paulus heeft aan het begin van et symposium een telegram gezonden "aarin hij zijn waardering uitsprak over deze bijeenkomst. We zouden zeg gen: Hij kon moeilijk anders... Maar gezien sommige recente uitlatingen taoet het toch zeer in twijfel worden getrokken of de Pontifex Romanüs wel zo is ingenomen met deze bisschoppelij ke aktiviteit. En vooral wanneer een dergelijke samenkomst in Holland wordt gehouden, dan zal de paus daar over zijn wenkbrauwen weleens ge fronst hebben. We weten nu van Paulus VI wel zoveel dat hij een totaal andere iguur is dan zijn voorganger Joannes XXIII. Hij maakt de indruk bang te ïn voor ieder experiment waardoor et centrale gezag ook maar enigszins zou worden geschaad. In dat licht zullen e de uitlating van Kardinaal Alfrink oeten zien, dat „alleen in het ambt en 'e persoon van de paus de ware een- eid geborgen is". Populair gezegd be doelde de kardinaal: „Wees gerust. Hei lige Vader, we experimenteren wel een beetje, maar als het erop aankomt zul len we heus het laatste woord wel aan geven..." Intussen is het de vraag hoelang de Hoomse kerk als geheel het hoogste ge- ag zal blijven erkennen. Onlangs heb ben we in de bladen kunnen lezen hoe R.K. jongeren openlijk kritiek hebben geoefend op de naar hun mening arro gante uitspraken van het Vaticaan. Vooral de wijze waarop de paus zich eeft afgemaakt van de problematiek ondom het celibaat kon geen genade vinden in hun ogen. Het is voor vele jongere rooms-katholieken nieteens neer een vraag of priesters mogen trouwen: het celibaat heeft voor hen gewoon afgedaan. En van officiële zijde is erkend dat duizenden priesters om deze reden hun toog aan de kapstok hebben gehangen. Het ziet ernaar uit dat de roomse kerk het verzet tegen het priesterhuwelijk écht geen jaren meer zal volhouden. Ik weet niet of het toevallig was dat het R-K.. blad „De Nieuwe Linie" juist dezer dagen een zeer fel artikel opnam, eveneens gericht tegen de pauselijke encycliek over het celibaat. Deze en cycliek werd nota bene door een pries ter getypeerd als „een slecht werkstuk en een pastorale blunder". Men wrijft toch wel even zijn ogen uit als men daar zwart op wit gedrukt ziet staan: „Paus Paulus is er voor de zoveelste maal in geslaagd, vele goedwillende mensen te verbijsteren en van zich te vervreem den en daardoor zijn eigen gezag in de waagschaal te stellen". En dan wordt de hele lijst met zogenaamde blunders van deze paus nogeens opgesomd. Maar de ergste blunder is volgens dit artikel in De Nieuwe Linie wel dat de paus zich met een Jantje van Leiden van de hele problematiek rondom het celibaat heeft afgemaakt. Hij beschuldigt zelfs de paus ervan dat hij de literatuur van de laatste vijf jaar over dit onderwerp niet eens heeft gelezen. En daardoor zal hij precies het om gekeerde bereiken van wat hij berei ken wilde: „het celibaat zal nóg sneller vervluchtigen dan de laatste jaren al is gebeurd Aan het slot van het artikel geeft deze priester rechtstireeks de raad aan paus Paulus, Joh. 21 vs. 20 w. nogeens goed te lezen. „Daar wordt aan Uw voorganger Petrus nogal duidelijk te verstaan gegeven, dat hij zich maar niet teveel moet bemoeien met de toekomst van een andere apostel Laten we eerlijk zijn, een jaar of tien geleden hadden we het niet voor moge lijk gehouden dat dergelijke dingen openlijk in de roomse pers te lezen stonden. Op het ogenblik is er in de roomse kerk een ontwikkeling aan de gang, waarvan we het einde nog niet zien. Maar dit is zeker: vandaag of morgen of overmorgen moet deze bom barsten. In de hele wereld is een gezagscrisis en ook de roomse kerk ontkomt daar niet aan. Als de' huidige paus van bovenaf blijft beslissen (Over U en zonder U), dan kan hij erop rekenen dat een groot aantal van zijn beminde gelovigen hem onvoorwaardelijk de gehoorzaamheid opzegt, zeker uit Nederland en de an dere West-Europese landen. Zullen de theologen uit de tijd van de Reformatie en de Nadere Reformatie dan toch gelijk krijgen dat dat grote Babyion zal vallen vóór het éindgericht? WAARNEMER. In de-„Saambinder" van 13 juli komt een artikel voor over „Oefenaars" die vroeger ook in de Geref. Gemeenten voorkwamen, welke predikers in deze kerkgroepering zijn afgeschaft. Ds. H. Rijksen te Gouda beschrijft eerst, dat in de tijd rond de bekende Synode van Dordrecht saemenkomsten werden ge houden, die bedoeld waren als catechi satie voor hen, die reeds belijdenis had den gedaan. Deze lidmatencatechisaties werden geleid door ziekentroosters, htiison- derwijzers en proponenten, die dus op traden als oefenaars. Omdat er echter gevaar bestond, dat deze oefeningen de mensen van de prediking in de kerk zouden afhouden, en er een kerkje in de kerk zou ont staan, werden er door de kerkelijke vergaderingen en door de overheid al lerlei beperkende bepalingen gemaakt. Zo werd bepaald dat de kerkeraad kennis moest dragen van deze oefenin gen, dat zij slechts door een klein ge tal leden mochten worden bezocht en dat zij onder goede leiding moesten staan. Zij mochten ook niet worden gehouden op tijden, voor de publieke godsdienst bestemd. Naast deze lidma tencatechisaties werden weldra ook bij zondere oefeningen gehouden, die na genoeg geheel de vorm van de open bare prediidng kregen en waarin ook leden van de gemeente zonder enig kerkelijk mandaatoptraden, zogenoem de oefenaars. Vaak bloeiden deze gezelschappen, omdat in die tijd in de kerk de pre diking vaak dor was en vele vromen stichting zochten bij deze oefenaars. Dergelijke oefeningen werden o.a. ge houden door de onder ons zo hoog ge achte Justus Vermeer, advokaat en ouderling van de gemeente Utrecht. Tegenwoordig zouden verschillende van deze oefenaars van vroeger al gauw zelf een kerkje stichten en zichzelf tot dominee uitroepen. Maar dat was vroeger niet zo een voudig. In die tijd was namelijk de eenheid der kerk nog een werkelijk heid en men begreep, dat men niet zomaar even zichzelf kon afscheiden. Dat lag eigenlijk geheel buiten de ge- dachtehwereld van die dagen. En daarom bleven ook de oefenaars bij die ene kerk. De bekende schrijver H. de Jong ver telt hierover het volgende: „Ze behoren tot een haast uitgestorven geslacht, de oefenaeays. Maar vroeger was het an ders. Toen had je onder de geestelijke voorgangers in Nederland behalve pre dikanten, evangelisten en godsdienston derwijzers, ook oefenaars. Na hun da gelijkse arbeid beoefenden zij het pre ken en catechiseren als vrijetijdsbeste ding. Er waren overal wel groepjes vromen, die gaarne gebruik maakten van de diensten der oefenaars. ERVOLGVBRHAAI door L. KOMBRINK Copyright: J- J. Groen en Zoon N.V^ Leiden 48 Deze woorden, door Woortman ge sproken, doen Evert evenveel goed als een glas water het een woestijnreiziger OU doen. Met nauwelijks hoorbare stem bedankt hij en loopt naar zijn fiets, die "1 de werkplaats staat. .,Het is twaalf uur en je bent dus vrij", vervolgt de schildersbaas. „Maar net is de bedoeling dat wij maandag aan «onzon beginnen. Je kunt nu het een en ander meenemen, zodat je maandag o aan de slag kunt en je moogt het hier ook laten, maar dan moet je de spiuUen van de werkplaats halen". i.Dan kan ik het nu beter meenemen zou ik zeggen, Woortman!" .,Goed. De grondverf staat klaar, de wasten ook. Piet neemt de brander wel ee. Puimsteen kan jij beter bij je ste- Ken en een pa'ar schrappers. Ik kom in 00 namiddag wel eens kijken. Aange name zondag. Evert!" .■Hetzelfde gewenst, Woortman en nog el bedankt voor...... voor Oorspronkelijk yiraren het inderdaad hulpdiensten, die de oefenaars verleen den. Zij gaven soms in opdracht van de kerkeraad catechisatie voor ge vorderden, die belijdenis wilden doen. Bekend is het uithangbord bij de oefe naar, die tevens in vis handelde: „Hier verkoopt men zoutevis, en leert men zijn belijdenis". Ook onder de barbiers vond men nog al wat oefenaars, evenals onder de schippers. Aanvankelijk was de kerk met deze mensen zeer ingenomen. Zij waren enigszins onderlegd in de Bijbel en in de hoofdzaken van het christe lijk geloof. Zij haddsn vaak ook de gave om de dingen wat eenvoudiger te zeggen en uit te leggen dan de domi nees. En bovendien beschikten zij over voldoende -vrijmoedigheid in het spre ken. De dominees konden, vooral in de ste den, het werk niet af. Want het ouder lingenambt was lang niet zo ontwik keld als later. Vaak was het ouder lingschap een erebaantje voor hen, die oqk burgerlijk „in hoogheid waren ge zeten". Zij deden wel mee aan de re gering der kerk, maar van pastorale arbeid door huis- en ziekenbezoek ont hielden zij zich. V/ie naast de preken op zondagen en in weekbeurten nog aparte stichting in kleine kring behoefde, inzonderheid tot vermeerdering van bijbel- en ge loofskennis, bezocht de „oefening", zo als deze door verschillende oefenaars op zondagavond en ook op door-de- weekse avonden werd gehouden. Maar wat goed was begonnen, liep ten kwade uit. Van lieverlede begonnen veel kerkgangers de voorkeur te geven aan de oefeningen boven het kerkgaan. In plaats van zich te houden aan de uitleg der belijdenisgeschriften, gingen Omdat er Zaterdag mosselfeest zou zyn in Bruinisse waren we woensdag middag, met straffe Oostenwind tegen, docli stroom mee, uit Zierikzee ver- troklten en kwamen half zes de vissers- haven v,an Bruinisse binnen. Er is een hoekje voor de pleziervaart, doch in dit hoelge lagen al enkele grote plezier- schepen, en de kleinere zoeken dan een plaatsje tussen de wel opgeteerde en geverfde Bruinisser mosselschepen, die zich keurig gereedmaakten voor het grote mosselfeest. Het liep de havenmeester een beetje boven het hoofd, hij zei. niet ten on rechte: „ze nodigen ze allemaal uit, naar de feesten te komen, maar waar moet ik al die pleziervaarders laten?" Het was een probleem voor hem, met wat coulance van de zeilers los je dat op, we gingen tussen een paar vissers schepen inliggen en beloofden- Zater dagmorgen het jacht buiten te brengen, niet alleen om hem te plezieren, maar vooral ook, om zelf geen kans te lopen, dat met alle drukte van uitgaande sche pen, ons jachtje schade zou oplopen bij het manoevreren van aanleggende mos selvissers na de rondvaart. We stonden tezamen nog een beetje te deliberen over de zeiltocht in de cockpit, toen de eigenaar van het schip naast ons even kwam kijken, ons her kende en zich voorstelde, Gerard Oomens, geboren te Oude Tonge, en na het handenschudden vertelde wat hij nu deed, een paar scheepjes exploiteren, die zowat dagelijks met liefhebber-vis sers de Grevelingen opgaan. We spraken af, vrijdag gaan we mee, van vissen weten we niet veel. In onze jeugdjaren, als alle schoolkinderen ging je op kikfcervisjes uit nu zeldzaam op Flakkee of op schoteljillen, die een naamsverandering kregen en nu stekelbaarsjes heten. Zorg maar dat je vrijdagmorgen om zeven uur present bent, je bent mijn gast, zei Gerard, en aanschouw het -ge beuren. Zo stapten' we kwart voor zeven aan boord van zijn schip, hij wachtte een gezelschap van twintig amateur-vissers, die elk jaar met hem mee gaan, zo'n hele dag, van zeven tot vijf op het wa ter. Het waren Hagenaars, in het dage lijks leven tramconducteur of bestuur der van autobussen, een schilder van de H.T.M, was er ook bij. Ze waren al vroeg op stap gegaan, een woonde in de oefenaars over tot het maken van preken. Aldus groeiden de oefeningen uit tot kerkjes naast de kerk. En het eind van de zaak was menigmaal dat men zich tegenover de kerk plaatste. Ook werden de dominees heel kri tisch gewogen en doorgaans te licht bevonden in de ogen der heren oefe naars. Maar de oefenaars zelf waren tenslotte ongeleerde menfeen, die de Heilige Schrift niet in de oorspron kelijke talen konden lezen en die daar door aan allerlei teksten een onschrif- tuurlijke uitleg gaven. De overheid begon zich ermee te be moeien. Reeds in 1684 vaardigden de Staten van Zeeland een plakkaat uit om het optreden van oefenaars op Nord- Beveland te verbieden. De oefenaars brachten 'in menige gemeente onrust. Gezegd moet worden, dat de besten onder hen in de tijd, toen de kerk in verval raakte, door hun catechisaties de bekendheid met de zuivere leer in stand hielpen houden." Delft, had de vorige avond tot een uur of negen dienst gehad, was des nachts om drie uur in zwaar onweer op de brommer van Delft naar Den Haag ge reden, en met een paar auto's waren ze aangekomen. Het was nog wat vroeg voor allen, één deed de ontstellende ontdekking, dat hij zijn molen voor de hengel ver geten had mee te nemen, maar dat was niet erg, een ander had er drie bij zich, en één molen kan je dan wel missen. De nieuwe sluizen van de Grevelingen dam waren gauw gepasseerd en over de lichte nevel zagen we Herkingen op doemen. Gerard gaf het roer over aan Jan, de leerling-schipper; bekeek het water, dat zacht kabbelde. Overal staan staken, en velen dragen numers. Dat zijn perce len van moBselvissers; de nummers zijn voor de huurders van die percelen en voor de politie. Want de visserij politie kijkt gestreng toe, dat de vissers niet eens buurten bij een collega, die misschien meer mossels heeft op zijn perceel. Of dat wel eens gebeurt liet Gerard zich niet uit, hij zei, wie dat doet, en gesnapt wordt door de politie, wordt van verdere huur van de mosselvelden uitgesloten. V steunt toch ook de witte pomp? Benzine- en oliehandel Nieuwe Tonge Onlangs hebben zes coöperaties in de Hoekse Waard (Zuid Hollandse eilan den) besloten tot oprichting van de Co öperatieve Vereniging Verenigde Land en Tuinbouwcoöperaties „De Hoekse Waard". De plaats van vestiging is Puttershoek. De coöperaties die gezamenlijk beslo ten tot de oprichting zijn Puttershoek, Oud-Beijerland, Piershil, Zuid-Beijer- land, Numansdorp, Klaaswaal tesamen met Cebeco te Rotterdam. De vestigings -plaatsen van genoemde landbouwver- enigingen blijven ongewijzigd. De direktie van „De Hoekse Waard" wordt gevormd door de heren D, Mooy- aart, Puttershoek; C. A. Hoorweg, Oud- Beijerland en R. de Groot, Numansdorp. De staf wordt gevormd door zes per sonen waaronder de direktie. In het bestuur hebben zitting de he ren J. H. Vos, Zuid Beijerland, voorzit ter; H. V. d. Waal, Numansdorp, vice- voorzitter; P. v. Bergeyk, Piershil, se- kretaris; G. Traas, Oud Beijerland, J. v. Zwieten, Puttershoek, Ant. Voordendag, Strijen, A. Vink, Klaaswaal en Drs. J. A. de Groot Cebeco, Rotterdam, bestuurs leden. De nieuwe kombinatie onderhoudt re laties met 700 leden en 500 andere af nemers. Men verwacht een jaaromzet van ruim 10 miljoen gulden. De taakverdeling tussen direktie en staf maken het ondermeer mogelijk de toegenomen (glas) tuinbouw en fruit teelt in het werkgebied efficiënter van dienst te kunnen zijn. Dit betekent een samengestelde interest van 6H°h per jaar. Na 15 juli wordt rente bijberekend. I Deelneming aan het Premie Spaarplan betekent een i I extra premie van f 20.-. Dan is het rendement 1 I ruim gJi'o/o. Folders en inlichtingen bij al onze kantoren. Hij stond op de voorplecht, de motor draaide zacht aan, een beetje stuur boord, een beetje bakboord, een wenk: anker uit. Hier vissen. Toen hij in de stuurhut terug was, en ons vertelde, het is het laatst van de vloed, nu is er kans op bot, toen gingen de hengels te water en binnen de minuut waren de eerste twee botten al binnen gesleept. Gerard had precies het goede plaatsje uitgeko zen, want er werd gevangen. We blijven een uurtje liggen, dan moeten we weg, en gaan ergens anders heen. Het vangen ging door, wij vonden dat het behoorlijk was, soms twee of drie botjes tegelijk aan de hengel. Ge rard vertelde door: het seizoen was niet best, er was niet veel te vangen, waar dat allemaal in zit, weten de geleerden niet. Straks zou de vangst wel minder worden, voorspelde hij somber, als de stroom omgaat en het stil water is. Door de stroom gaat de bot zwemmen, ze ziet het aas aan de sim en hapt. Gaat de stroom liggen, dan gaat de bot ook liggen op de bodem van het water. In ieder geval hadden de Hagenaars al een aardig partijtje bot gevangen, voor de schipper moest besluiten naar dieper water te gaan, ze wilden paling hebben, die moet je op dieper water blijkbaar vangen. De leerling-schipper Jan was ondertussen met de koffie rond gegaan, wie meevaart krijgt gratis kof fie, en dat wil er wel in, vooral als je 's morgens al zo vroeg op stap bent gegaan. Het diepere water werd gezocht in de verte lag Brouwershaven. Toen de schipper uitvoer, was een kleine reddingboot met motor en andere ama teurvissers Gerard achterna gegaan. Ze gingen van de stelling uit, die schipper weet waar de vis zit, ze hadden lig plaats gekozen niet ver van de eerste stopplaats en Gerard merkte op: Kijk, die liggen nu net verkeerd, ik lig op 2V2 meter diepte, zij op 6 meter en zullen niet veel vangen, want de bot ligt op de bodem van het water. De amateurs-met-de-reddingbpot gin gen mee en zochten hetzelfde diepe wa ter. Het was minder visrijk, net toen ze kwamen vragen: Schipper is er nog wel paling, werd de eerste paling omhoog gehaald. Met paling kwamen later Knorhanen en zelfs een jonge haring. Doch het was slap met de visserij. Het gebeurt wel eens, zei de schipper, dat ze naar huis gaan met zowat tachtig botjes als biiit per man. Het was heerlijk rustig op het water. Des nachts had het zwaar geonweerd, en in de verte kwam weer een bui, die naar Brabant trok. Dan praatten we eens met de schipper, dan met' de vis sers, die van het toch mooie weer ge noten. Ze gingen vertellen, over hun belevenissen als H.T.M, mensen. Ik heb van de directie een standje gekregen, zei er een, moet je je voorstellen. In de bus komt een dame met een kalf van een hond, zo'n St. Bernhard of iets. Legt dat beest zijn poot op de wissel- machine. Ik leg die poot opzij, kijk die dame aan en zeg, mevrouw, geef hem een slurf, dan is het een olifant aan een touwtje. Laat die dame nu een klacht insturen bij de directie, wegens belediging van... de hon(^. Vissen in Zeeland, we hebben met Gerard een kijkje genomen met vissen, met hengels en molens. Maar er zijn honderden vissers die met auto's en hengels naar Zeeland toe gaan. Yerseke kent vooral Belgen, ze hebben er hun scheepjes, oude reddingssloepen met motor, en ze komen genieten van het Zeeuwse water, zoals Hollanders gaan genieten van hun Ardennen. Wederke rig elkander een genoegen doen. Ze vangen er bot, in Yerseke zagen we dat ze zelfs een rog gevangen hadden. Maar dat rijke gebied van recreatie zal nog honderden amateurvissers gelegenheid geven om eens een dag uit te varen, met Gerard en zijn collega's. Ze zullen ge nieten van lucht en water, van de kof fie en zich richten naar de aanwijzingen van de schipper. Want ze weten een ding, ze gaan uit met die schipper, die voor hen zorgt. Als ze bij Gerard aan boord komen, nemen ze alleen hun hengel mee, hun molen (Als ze die niet vergeten), en de schipper heeft gezorgd voor het aas dat er nodig is. Of dit nu duur is, neen, we waren bij de afrekening, zo'n gezelschap huurt de boot. Daar is een vaste prijs voor, ze krijgen koffie, ze kunnen nog andere dingen als limonade en bier aan boord verkrijgen. Geen sterke drank. Het moet er keurig netjes blijven. Gerard kent zijn gezelschappen: Ik heb nu trambestuurders, het gebeurt ook wel eens, dat ik een boot vol rijke mensen heb. Dan moet je zien, met wat een genot een miljonair zijn eerste bot vangtof hij een miljoenen-order voor zijn firma binnen sleept. J. Boomsma. Woortman wuift met de hand. „De arbeider is zijn loon waard, jongen. Doe je best en kijk niet naar een ander". Vrolijki fietst Evert naar huis. Hij heeft opslag'gekregen en de baas heeft gezegd dat er een goeie vakman uit hem zou groeien. Plotseling verdwijnt de blijde trek van zijn gezicht. Zijn aan gezicht vervalt als dat van de grote Haman toen hij opeens die jood Mor- dechai weer in 's konings poort zag zit ten. Hetgeen hij daar ziet is dan ook ruimschoots voldoende om zijn gave stemming radicaal te doen verdwijnen. De kleine groep die hij op het weidepad ziet, bestaat uit twee personen. De ene is Victor. Hij zit weer achter zijn ezel en schUdert. En achter hem staat, ken nelijk met intensieve belangstelling, Jellie. Een verwensing ontsnapt de lippen van Evert. Hij trapt woest op de pedalen. Hij reageert niet op het vrolij ke „joe-hoe" van het meisje, springt van zijn rijwiel dat nog niet tot stilstand is gekomen en verdwijnt binnenshuis. Er is niemand in de kamer. Met een smak smijt hij z'n loonzakje op tafel, rent, de deur uit en stormt naar boven. Hijgend staat hij voor de dakkapel. Zijn knokige vuisten liggen op de vensterbank. Met opeengeklemde tan den en toegeknepen ogen kijkt hij naar buiten. Victor staat nu enkele meters van zijn ezel af, naast hem Jellie. Hij maakt gebaren met een hand, Jellie knikt en wijst. Nu gooit ze het hoofd in de nek en lacht. Zij lacht vrolijk en uitbundig; hij kan het hier duidelijk horen. Langzaam herwint hij zijn kalmte. Zijn vuisten ontspannen zich. Maar nog steeds wordt' hij geteisterd door een hevige jaloezie. Het belet hem, ordelijk te denken. Hij draait zich om gaat bij de tafel zitten, veegt zich het zweet van zijn voor hoofd en poogt rustig na te denken. Waarom is hij als een gek hier heen gevlogen? Waarom stond-ie Victor gister eigenlijk af te snauwen? Wat heeft die man hem in de weg gelegd? Waarom zwaaide hij geen groet zostraks toen Jellie hem dat vrolijke joe-hoe toeriep? Zover hij kan nagaan heeft Victor hem nooit voorgelogen. Nou ja, alleen van dat slapen bij een boer in het hooi. Maar is dat nou zo erg? Hij moet hier niet langer blijven. Hij gaat naar beneden, nee, naar het weidepad. Hij heeft zich kinderachtig aangesteld. Aarzelend gaat hij weer ndar het raam. Jellie is er niet meer. Maar kijk, wat mankeert die vent nou? Met open mond ziet hij dat Victor met een paar forse rukken het doek stuk- trekt en het ineenfrommelt. Dan ver plaatst hij zijn ezel een aantal meters en gaat weer zitten. Met zijn handen in de zakken slentert Evert het weidepad op. Hij zet een gewoon gezicht, ja brengt het zelfs tot een fluitje. Victor begroet hem, als steeds, vriendelijk. Hij wijst op een veelkleurige prop die in het gras ligt. „Daar ligt de noeste arbeid van vele uren. Evert! Maar je weet wat dhr. Brederode zei: „Wanhoopt nim mer"." „Dat hoeft ook niet", merkt Evert koeltjes op. „Als je wat voor je plezier doet en het mislukt eens een keertje dan ga je gewoon verder". „Wie ze|t je dat ik dit voor mijn ple zier doe?" „Je wilt toch niet zeggen dat je met dit gescharrel de kost moet verdienen?" „Waarom niet? Is het oneervol werk?" „In elk geval eervoller dan met klos- jes garen venten of lompen kopen die vol vlooien zitten". Met lenige vingers spant Victor nieuw doek op. Met een punaise tussen de lip pen vraagt hij: „Waarom schoot je zo even als een gewonde haas naar bin nen? Is dat meisje je geen groet meer waard?" Voor Evert een antwoord kan geven, hoort hij achter zich het geschuifel van haastige voetstappen. Een beetje hij gend van het harde lopen staat Jellie even later bij hen. Zonder Evert aan te kijken richt zij zich tot Victor. „Moeder laat vragen of u trek heeft in een hapje warm eten, mijnheer". Evert kijkt haar vernietigend aan. Hij maakt een gebaar met zijn hoofd. „Ken je hem niet meer? Ik meende dat je eens garen en band gekocht hebt van een marskramer. Dat heb je tenminste verteld. Nou, daar zit-ie!" „En wat zou dat?" klinkt het vinnig. „Doe het hem maar eens na, dat schil deren". „Geen ruzie, jongens", sust Victor en hij staat op. „Ik stel die uitnodiging erg op prijs, maar ik weet niet of ik er wel gebruik van mag maken. Bovendien..." Peinzend kijkt hij in de richting van de hoeve. Heeft die boer hem vaimnor- gen niet hetzelfde gevraagd? Ongeveer in de volgende stijl: „Als je maag be gint te mopperen om twaalf uur, ga dan maar eens kijken waar de reuk van gebakken spek vandaan komt, meneer de schilder!" Hij heeft hekel aan kwaje gezichten. Tenslotte is hij bezig de hoeve van die boer te schilderen. Toch stuit het hem tegen de borst om dit meisje te zeggen dat hij liever naar die boerderij gaat. Jellie ziet de aarzeling. Evert wacht ge spannen af. Hij heeft een uitdrukking van verwondering op het gezicht van Victor gelezen. Waarschijnlijk vindt hij het vreemd, zo'n uitnodiging. Je vraagt zo'n vreemde snoeshaan zo maar niet te eten. En hij .hoopt dat Victor niet met haar meegaat. Liever had hij gezien... „De vader van Evert vrpeg mij van morgen iets dergelijks!" Met een wanhopig gebaar steekt hij beide armen omhoog. „Hoe moet ik daar nu mee aan?" Het gezicht van Jellie betrekt. „U moet doen wat u wilt. Maar bij ons staat het eten op tafel", en met deze woorden gaat zij weg. „Op een andere keer graag hoor", roept Victor haar na, doch zij kijkt niet om. In gedachten staat hij met een penseeltje te spelen. „Het is beter dat ik maar hier blijf. Tenslotte heb ik een lunchpakket bij me. Ik vermoed dat jij er helemaal niet op gesteld bent dat ik. mee ga. Evert!" „Ik zei gister dat het bedrog was en daar blijf ik bij. Je hebt nog nooit bij een boer in het hooi geslapen. Dat ben ik gewaar geworden toen Vonk je dat vroeg. Dat noem ik iemand bedriegen". „Dan bedroog ik in opdracht. Kom aan, ik zal je het een en ander uitleg gen. Mijn naam is, zoals ik je die ge zegd heb, Victor. Victor van Everdingen Daar heb ik dus niet om gelogen. Mijn ouders wonen ergens in het Gooi. Ik heb gestudeerd. Waarin, zal je waar schijnlijk niet interesseren. Ik schilder de reeds toen ik nog op de lagere school zat en na mijn studie ben ik mij hele maal aan het schilderen gaan wijden". „En zijn jullie kunstschilders dan zo arm dat je met veters moet leuren?" „Dat ik met een mars liep en daarna lompen ophaalde was geen kwestie van armoede. Het was het gevolg van een weddenschap. Er zijn drie personen in betrokken, mijn twee vrienden en ik. (Wordt vervolgd}

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5