iiAncEn fiiEuws
Achier hei
ijzeren gordijn (1)
jocii gelukkig
\ei zicht van de Lange Jan
BUIJSSE
ik los nog steeds evenveel
maar toch gaat iiet me
f 100,- minder Icosten...
FBEMIE SPAABPLAN
STIJLGROEP
Vrijdag 7 juli 1967
No. 3600
JVille
I model
Doorberekening
verhoging
Omzetbelasting
Basis voor persoonlijk hezit
Ucu Modehuis
Geslaagd voor het
diploma
bejaardenhelpster
EHUIS
Lelijk
nige
►♦♦♦♦I-
De hemel kraakt.
Gods sprake.
Surrogaat van de mens.
Ion op haar
I punt staat
St. Jan
Jis gegaan,
It gebeuren
1 echt warm
Beer wordt.
f Jan begint
i te groeien,
de oude
vroeger
fkonden het
want ze
al heel
varing ach-
rug; zij
het niet
Iren zeggen, maar zij hadden het
feegemaakt, zoveel lange jaren al.
Be stijging van de temperatuur
in de luchtlagen van alles ge-
In Frankrijk kunnen onweers-
fen ontstaan, die opschuiven naar
J)rden en die het zuiden van ons
pisseren, of, uitdiepend, het hele
Ivertrekken. En als dan de hete
Igen omhoog worden gestuwd en
[e koude lucht raken, kan de wa-
Ip ineens veranderen in stukjes
Ivallen hagelstenen neer, zo groot
tiveneieren. Hevige windstoten
jdoor de lucht en nu en dan ont-
pyclonen, die alles meevoeren wat
[weg staat. Felle bliksemstralen
in door het luchtruim en de don-
feen worden gehoord. De oude
iDatheen zong hiervan:
't, Die dat donderen maakt,
|in de hemel beeft en kraakt,
fijn sterkheid allene.
iet is alsof de hemel kraakt, alsof
ilementen zijn losgebroken. Geen
dat de natuurvolken bij ont-
onweer in hun hutten kruipen,
hun god toornend over de ïan-
[aat. Misschien heeft een lid van
im zwaar overtreden. Onze voor
ouders zagen met ontzag op naar boven,
als Donar over de wolken reed en zijn
bliksems naar de aarde wierp. En het
kan gebeuren dat oude mensen nu nog
tnken, dat de Heere Zijn toorn doet
ren over de zonde van de wereld.
Zo'n halve eeuw geleden werden bij
onweer de slapende kinderen wakker
gHnaakt uit hun eerste diepe slaap. Het
t onweer en vader of moeder wekten
kinderen. Dan zat het hele huisge-
dn, aangekleed, om de tafel, te luisteren
naar het noodweer bulten. Het felle
lichten was binnen nog te zien, al wa
ren de blinden gesloten en al brandde
de petroleumlamp. En op het felle licht,
soms direkt er na, kraakte de donder
slag, dat de deuren rammelden. Dan
werd (<r niets gezegd, maar er werd
veelbetekenend naar elkander gekeken.
De kinderen kregen van jongsafaan
diepe indrukken van donder en blik
sem en het is geen wonder dat ze jaren
nadien nog huiverden als er een bui
Opstak. De indrukken van de jeugdjaren
Waren niet spoedig uitgewist. Het on
weer was de stem des Heeren, werd
tegen de kinderen gezegd.
Nu kan men daarmee spotten en zeg
gen: do bliksem is eenvoudig het ont-
voriken van de elektrische spanning in
de atmosfeer en de donder is de weer
slag, die volgt op de bliksem, gelijk het
zwiepgeluid volgt op de slag van een
ïweep. Wie heeft gelijk? Natuurlijk is
het waar, dat onweer niet en anders is
dan het ontladen van elektriciteit. Er is
een tijd geweest, dat men dit niet mocht
zeggen, want dan was men een ketter.
Maar toch, als wij zeggen, dat onweer
niets anders is dan dit of dat, dan slaan
we de plank mis. Voor het verstand is
niets bijzonder, maar voor het hart is
,;illes bijzonder. Voor het verstand is
nergens, maar voor de ziel overal.
het verstand heeft de prachtige
[oesem niets uit te staan met God en
de donder ook niet. Van bloesems kan
1^ zeggen, dat het niets anders is dan
en verf en van de donder kan men
Is anders zeggen dan ontlading van
rtriciteit. En dan is het uit.
laar gaat er geen sprake uit van de
^Ikleurige bloemen? Kunnen wij ons
meer \'erwonderen over de geur-en
ichoonheid van een prachtige bloem?
>t er geen drukkende en verrukken-
|schoonheid door de luchten, over de
"len en over de zielen, zodat de angst
ikan slaan in blijde eerbied?
God spreekt in het onweer, zoals Hij
spreekt in de bloesempracht. Maar Hij
spreekt anders in de vlammende blik
sem dan in een wiegende tak van een
boom. In het ene is de sprake van Zijn
liefelijke nabijheid en in het andere de
sprake van Zijn ontzaggelijke Majes
teit. Stof en verf neemt Hij om Zijn
lieflijkheid te openbaren en de elektri
sche kracht van de sidderende lucht om
de peilloze Hoogheid van Zijn Wezen
voor onze zinnen af te malen.
Wij zagen, staande voor die bajert
van neergesuizeld hout 't gebloemt
dat langs de wortel lag verwaaierd
naar 't helle land dat scheen verdoemd.
Daar lag in 't scheerlicht van de stralen
't smaragdgroen weiland telkenmale
van 't rollende tumult betrorad,
waar stomme koeien, saamgedromd,
de koppen bogen en in schrik
snierend opsteeg de leeuwerik.
(Beversluis, De krans der uren).
Enkele weken geleden was heel de
lucht verlicht door de bliksemstralen en
overal werd de rollende donder gehoord
Even heel erg, dan langzaam afnemend
en de mens ademde verlicht.
Toen-flitste in Arnemuiden het vuur
werk op, in verband met de visserij-
feesten. En na het schijnsel van het
flikkerende-licht klonken knallen. On
ophoudelijk werd de hemel verlicht
rondom het oude vissersplaatsje en
lange tijd aaneen knetterde het en leek
het of er mitrailleurvuur werd gehoord.
Het was de klap op de vuurpijl, als het
einde van het min of meer geslaagde
feest.
En tijdens het vuurwerk begon het in
de wolken weer te lichten en rommel
den de donderslagen opnieuw.
De vissersbevolking, gewend om
storm en hoge zeeën te trotseren, gaf
het niet op om ook tijdens het onweer
stand te houden, kome wat er kome.
Hier zagen we zo goed het schrille
contrast tussen het menselijk kunnen en
de krachten van de natuuB. Wat was
mooier en indrukwekkender? De onme
telijke krachten, die God in de natuur
heeft gelegd, of de armelijke menselijke
prestaties door middel van springstof?
Het verhevene, het indrukwekkende
onweer in de wolken maakte de men
sen stil, maar het surrogaat van de
mens wekte alleen de lachlust op, een
blijde stemming, die bij het feest past.
ZWERVER
Een zondag
in Praag
„Zo, ga je een reis maken achter het
ijzeren gordijn? Pas maar op, dat ze je
er niet houden", was de goede raad die
ze me meegaven.
Als je dan bij de grens van Tsjecho-
slowakije komt, kijk je toch wel even
anders dan bij de grensovergang in ge
wone landen. Ik heb wel meer dan
honderd keer diverse grenzen gepas
seerd, altijd goed gegaan. Soms waren
zelfs de papieren niet in orde van ie
mand van de groep, die ik als reisleider
moest begeleiden op de reizen die ik
iedere zomer organiseer. Met een ver
lopen pas naar Spanje, waar men een
geldige pas moet hebben. Of soms met
helemaal geen pas naar Zwitserland:
iemand had de pas vergeten!
Bij de Tsjecho-slowaakse grens ston
den op verschillende plaatsen uitkijkto
rens. Werden we zo in de gaten ge
houden? En er stond een dame op ons
te wachten: een gids die ons overal zou
vergezellen. Vertrouwde men ons niet?
Toch wel een beetje anders dan wat ik
tot nu toe bij de grens had meegemaakt.
De controle was streng: pas en visum
moesten in orde zijn. Maar alles was
van te voren geregeld, dus na enig op
onthoud kon onze bus verder rijden.
Met de gids Irene naast de chauffeur,
zij dirigeerde ons door het land. Ik ge
loof een soort service van Cedok (de
Tsjechische V.V.V.) aan de toeristen. Op
vrije uren en avonden kon men doen en
laten wat men wilde, net als in ieder
ander land, fotograferen waar men zin
in had. Je merkte er eigenlijk niets van
dat je in een land was dat onder Rus-
sisch-communistische invloed stond.
Duur.
Haast alle getrouwde vrouwen wer
ken, omdat de mannen te weinig ver
dienen om er enigszins behoorlijk van
te kunnen leven. Ze vegen de straten,
maaien het gras langs de wegen, wer
ken op het land en in hotels. Onze gids
was 35 jaar, had twee kinderen, ge
trouwd met een ingenieur, maar moest
er wat bij verdienen.
Het gemiddelde loon is 1500 kronen
per maand, dat is ongveer 350,In
de'fabrieken zijn de lonen hoger dan
op' de kantoren. De huren zijn laag,
maar verder is alles veel duurder dan
bij ons. Ik hoorde enkele prijzen noe
men: een kilo koffie 50,een kilo
tomaten 5,een sigaar 1,50, een
reep chocolade 2,Dan kun je met
zo'n klein maandloon niet veel doen.
De entree in het land was niet aan
lokkelijk. Slechte wegen, dat ze smal
waren was niet erg, want auto's kwa-
In verband met de verhoging van de
omzetbelasting per 1 juli 1967 deelt het
Ministerie van Economische Zaken het
volgende mede.
Een nagenoeg algemene verhoging van
het tarief van de omzetbelasting in ons
land met 20 opcenten maakt het duide
lijk dat de Regering de noodzakelijke
inkomsten-verhoging uit de omzetbe
lasting wil spreiden over een zo groot
mogelijk aantal goederen en diensten,
waardoor de lastenverzwaring per arti
kel of dienst zo gering mogelijk kan
blijven.
In het kader van het prijsbeleid van
de Regering kan doorberekening van
bedoelde lastenverzwaring in de prijzen
plaats hebben. Daarbij dient bij de in
dustrie, de groothandel, het ambacht en
de dienstverlenende bedrijven de daar
uit resulterende prijsverhoging per ar
tikel of dienst beperkt te blijven tot het
geldbedrag van de verhoging der om
zetbelasting op dat artikel. Voor de de
tailhandel betekent dit dat geen verrui
ming van de voor 1 juli 1967 geldende
geldmarges dient plaats te hebben. Dit
is in overeenstemming met de bestaan
de gedragsregel dat in geval van stij
ging van aankoopprijzen de handels
marges in geld niet dienen te worden
verhoogd.
De Minister van Economische Zaken
heeft de Economische Controle Dienst
opdracht gegeven er nauwl'ettend op toe
te zien, dat aan deze gedragslijn in de
praktijk de hand wordt gehouden.
Indien mocht blijken, dat zulks niet
het geval is, zal hij zich genoodzaakt
zien passende maatregelen te treffen.
Wanneer u en uw vrouw nu deelnemen aan het Premie Spaarplan
en elk jaar 500,- aflossen op uw hypotheek, dan krijgt u vanaf
1972 ieder jaar honderd gulden van het Rijk! Belastingvrij!
Dit geld kunt u dan weer gebruiken voor de aflossing. (Nou ja, of u
'moet uw collectie grammofoonplaten eens behoorlijk willen
aanvullenGeïnteresseerd? Vraag dan morgen eens nadere
inlichtingen. Alle Hypotheekbanken, Bouwfondsen, Banken,
Boerenleenbanken, Raiffeisenbanken, Levensverzekerings
maatschappijen en Spaarbanken zullen u grar] helpen.
men we zo goed als niet tegen. Arme-
lijke verveloze boerderijen, zelfs de
nieuwbouwflats zagen er ongezellig uit.
In Karlsbad, waar we een dag vertoef
den, is veel luxe: het is een kuuroord
met warme bronnen, die op verschil
lende plaatsen op straat uit de grond
springen. Iedereen mag er het genees
krachtige water drinken. In ons grote
luxe hotel logeerde diezelfde nacht de
Sjah van Perzië.
Ons hoofddoel was Praag, waar we
een paar dagen gebleven zijn. Met een
andere vrouwelijke gids hebben we de
stad doorkruist en veel gezien van deze
millioenenstad aan de Moldau. Haar
man was eveneens ingenieur, kortgele
den gepensioneerd: pensioen 300,
per maand!
Iets meer dan bij ons het A.O.W. be
drag.
Johannes Huss
Op de markt staat een groot monu
ment voor Johannes Huss, de bekende
hervormer. Hij kwam uit een eenvoudig
boerengezin in Zuid-Bohemen. Op kos
ten van dhr. zijner plaats studeerde hij
aan de universiteit te Praag. Later werd
hij er hoogleraar. Door zijn vriend Hie-
ronymus (van Praag) raakte hij bekend
met de geschriften van de Engelse „ket
ter" John Wycliff. Hij was van hetzelf
de gevoelen en predikte tegen de mis
bruiken van de kerk. Ik ben in de kerk
geweest waar hij dikwijls optrad (een
R.K. kerk) en heb de preekstoel gezien,
vanwaar hij op welsprekende wijze zijn
bezwaren in de Tsjechische taal ver
kondigde. Aan het hof had hij machtige
vrienden. Koning Wenceslaus bescherm
de hem, diens gemalin Sophie benoemde
hem tot haar biechtvader.
Dat neemt niet weg, dat hij als ket
ter voor het concilie van Konstanz werd
gedaagd (1414) om zich te verantwoor
den. Keizer Sigismund beloofde hem
vrijgeleide. Maar toen Huss in Kon
stanz verscheen, werd hij gevangen ge
nomen. De keizer trok zijn belofte van
vrijgeleide in.
Hij moest zijn dwalingen herroepen.
Maar evenals honderd jaar later Lu
ther zo sprak nu Huss: „Als men hem
uit de Heilige Schrift en de geschriften
der kerkvaders aantoonde', dat het ket
terijen waren.
Bij voorbaat werd hij al schuldig be
vonden.
Na veel verhoren en een partijdig en
slordig gevoerd proces werd hij ter
dood veroordeeld. In juli 1415 beklom
hij de brandstapel als een „onverbeter
lijk ketter". Zijn as werd in de Rijn
gestrooid.
Een jaar later onderging zijn vriend
Hieronymus hetzelfde lot.
Enkele jaren later kwam het volk in
opstand: de Hussietenoorlog, die 15 jaar
heeft geduurd. De Moravische Broeder
gemeente (Herrnhutters) te Zeist herin
nert nog aan het werk van Huss.
Naar de kerk.
Als het enigszins kan ga ik op zondag
ook in het buitenland naar de kerk. Na
wat zoeken en vragen had ik een Pro
testantse kerk ontdekt niet ver van het
hotel. Een eenvoudig kerkje met on
geveer 300 plaatsen. Om 10 uur begon
de dienst. Meest oudere mensen, met
het mooie weer waren de jongelui de
natuur in, vertelde de dominee me.
Ik schat dat er ongeveer 50 kerkgan
gers waren. De dominé preekte over
Filipp. 2 6, 7. Alles in het Tsjechisch,
we verstonden er niets van, Maar al
leen de gemeenschap der heiligen deed
ons goed. We voelden ons verwant met
Protestanten, die het niet altijd gemak
kelijk gehad hebben. Vooral in 't begin
van het Russisch regiem, in de tijd van
i
zuiver scheeruml.
GRONINGEN
NATUURLIJK BIJ
MIDDELHARNIS
SOMMELSDIJK
Op 28 juni j.l. hebben de volgende
candidaten met goed gevolg het examen
afgelegd voor het diploma bejaarden
helpster.
J. C. Grinwis Ouddorp; K. Konings,
M'harnis; N. Koote, M'harnis; D. Kooy-
man, Stellendam; J. Mackloet, Stad; C.
V. Ooyen, Boskoop; B. Schol, S'dijk; A.
J. Tijl Nw. Tonge; A. Vroegindeweij,
M'harnis; T. L. Vroegindeweij, D'land;
L. de Waal, Stellendam; C. M. v. d.
Welle, Stad;
Bovengenoemde dames zijn werkzaam
in het Rusthuis „De Goede Ree" te
Sommelsdijk.
Stalin, werd wel eens aan de deur ge
luisterd wat er van de preekstoel ge
zegd werd, vertelde de dominé na af
loop van de preek toen hij nog een
poosje met ons bleef praten. Nu is er
meer vrijheid, niemand wordt iets in de
weg gelegd als hij naar de kerk wil. De
predikanten mogen geen politiek op de
kansel brengen, geen oppositie voeren
tegen het bewind, alleen Gods Woord
brengen. Ze moeten voorzichtig zijn in
hun uitlatingen, je kunt nooit weten wie
er meeluistert.
Er waren nog meer protestantse ker
ken in Praag, zelfs een hogeschool. De
predikant van deze morgen was hieraan
verbonden als lector, hij vervulde hier
een preekbeurt, omdat de eigen dominé
met vakantie was. Twintig jaar geleden
had hij nog een jaar theologie in
Utrecht gestudeerd. Een paar Hollandse
woorden herinnerde hij zich nog, het
gesprek had plaats in het Duits.
Nooit had ik gedacht nog eens een
kerkdienst te kunnen meemaken achter
het ijzeren gordijn.
Middelburg. L. van Wallenburg.
|pen,
ie enz.
len.
ptRVOLGVERHAAL
door L. KOMBRINK
Copyright;
J. Groen en Zomi N.V., L.ciden
K)at heb ik wel eens gemerkt als
^rt zich scheert. Moet je eens zien
handig hij z'n wangen en kin in-
pt!" grapt Frits.
"Voortman zei dat ik een overall
H aanschaffen, moeder".
Je wilt daarmee zeggen dat ik daar-
gr moet zorgen. Het is de vraag of
|in Weerdam witte overalls verko-
wat denk jij. Lies?" want op dit
nent komt deze binnen,
lik denk het niet, vrouw. En voor wie
Jdie dan? Het hangt vaak van de
lat af".
{Hij is voor mij", vertelt Evert. En op
toon van zelfspot voegt hij er aan
1^ „Ik vermoed dat er op de hele we
geen winkel is die mijn maat ver-
ppt. Koop maar een gewone moeder.
"1 naai je op de rug maar een bolletje
een oud laken".
J)aar moet je' niet mee spotten jon-
p", waarschuwt zij.
IMaar Woortman kan nog wel meer
zeggen. Ik zie geen kans om zo gauw
zo'n ding voor je in huis te hebben".
„Dan ga je de eerste dagen maar in
je blauwe overal", beslist de boer. En
daar blijft het bij. Ieder gaat doen wat
zijn hand vindt om te doen. Alleen
Frits doet niets. Hij is met verlof en
Frankema heeft dan graag dat hij er
zijn gemak van neemt. Evert is naar
boven gegaan en nu staat hij midden
in de kamer te piekeren over de vraag
of hij nu zelf gereedschap zal moeten
kopen. Beneden klinkt het schrille flui
ten van Dorus, die in de stal bezig is.
Op de deel is het gerammel van melk
bussen. Een koe loeit dringend; een
kalf antwoordt. Een windvlaag vaart
door de naakte boomtoppen en de eerste
sneeuwvlokken dwarrelen naar de
grond. Evert loopt naar het raam. Hij
kijkt even naar de donzige droge plui
zen, die niet smelten omdat de tempe
ratuur om het nulpunt schommelt. Hij
hoopt dat er morgen niet zo veel sneeuw
ligt. Dan zou de eerste reis naar zijn
nieuwe werkkring niet prettig inzetten.
HOPFDSTUK 12
„En nu zou ik er wel eens haring of
kuit van willen hebben. Ik ben niet
van plan om nog langer als gekke Ger-
rit achter je aan te sjouwen".
„Het is aan je te horen dat je in een
kazerne zit. Frits. Je taal is ruw, maar
de toon waarop je het zegt, ook. Maar
ik heb je nooit aangemoedigd. En als
je denkt dat je als buurjongen de mees
te aanspraak moogt maken, dan ben je
toch mis, mannetje!"
Dit vrij heftige gesprek heeft plaats
halverwege het weidepad. Het is de
laatste dag van Frits z'n verlof. Hij is
die avond naar de Buters gestapt. Een
boodsc;hap was vlug verzonnen en toen
het tegen tienen liep had hij Jellie ge
vraagd of hij haar even alleen kon
spreken. Achter elkaar waren ze de ka
mer uitgegaan en geen van beiden had
een woord gezegd voor zij halfweg de
hoeve waren. En nu heeft Frits gezegd
wat hij meende te moeten zeggen.
„En als dit alles is, ga ik weer naar
huis. Het is véél te koud om hier lang
te staan", zegt het meisje ietwat onge
duldig.
„Je zei daar van buurjongen. Maar je
hebt twee buurjongens. Laten we eer
lijk tegenover elkaar zijn, Jellie. Als
het onze Evert is dan wil ik hem niet
dwarsbomen. Zoiets laat zich immers
niet dwingen!"
„Als jij het niet bent, geloof ik dat
ik jou niet hoef te vertellen wie het dan
wél is. Ik mag jou graag, en ik mag je
broer ook graag. En nu ga ik terug. Het
beste er mee marinier. En als je je soms
achteruitgezet voelt dan wil ik je dit
nog zeggen: Jij hebt van 't winter net
zoveel baantjes met mij gereden als
Evert. Ik wens je welterusten!"
En hiermee kan Frits Frankema zich
ter ruste begeven. Hij doet dit schielijk.
Hij weet zijn broer reeds boven, omdat
de dakkapel licht uitstraalt. Met een
diep gevoel van wrok beklimt hij de
trap. Hij hoort een koe loeien in de
stal en hij verstaat uit dat klaaglijk ge
luid dat er een bange ure voor het
beest op komst is. Daar bekommert hij
zich evenwel niet om. Vader is er, en als
het zover is zal Dorus ook wel in de
buurt zijn. Evert ligt reeds te bed. Hij
heeft de lamp laag gedraaid ten behoe
ve van zijn broer. Deze smijt zijn uni
form achteloos van zich af, blaast het
licht uit en schiet naast zijn broer on
der de dekens. Hij kruipt er helemaal
onder om maar snel warm te worden
en als hij er na een poosje met het
hoofd onderuit komt vraagt Evert: „Een
gezellige avond gehad bij de Buters?"
Als hij niet onmiddellijk antwoord
krijgt, zegt hij„Of slaap je, al?"
„Nee, nog niet. En m'n 'avond was
best".
Deze paar woorden zijn ruimschoots
voldoende om Evert nog even wakker
te houden. Frits valt hem tegen. Het
is altijd de gewoonte geweest om elkaar
alles te vertellen. En nu hij eens logisch
over het een en ander nadenkt, komt
hij tot de gevolgtrekking dat de voor
bije avond niet zo erg best voor Frits
is geweest. Was dit wel het geval, dan
had hij er wel meer van gezegd. Aan
deze geruststellende gedachte houdt hij
zich vast, zodat hij nog vrij vlug in
slaapt.
Schilder Woortman is al gauw tot de
ontdekking gekomen dat hij er geen
spijt van hoeft te hebben, Evert aan
genomen te hebben als knecht. Hij
werkt accuraat. Hij staat niet met een
sigaret in de hand praatjes te verkopen
en de andere jongens mogen hem graag.
De winter is nu voorbij. Het saaie werk
binnenshuis loopt ten einde. Evert weet
dat er op Horizon ook nog geschilderd
zal moeten worden en hij hoopt dat hij
van de partij zal zijn.
Op een prachtige morgen voor in de
meimaand fietst hij naar zijn werk. Bo
ven de weiden buitelen de kieviten en
grutto's. De jodelende roep van een
wulp vermengt zich met bet krijsen van
een aantal meeuwen.
Hij let echter niet op deze geluiden.
Het zijn dagelijkse dingen voor hem. Hij
is nooit een groot bewonderaar van de
natuur geweest.
„De natuur heeft mij te veel misdeeld
om die te bewonderen", had hij eens
tegen Jellie gezegd toen ze aan de zee
dijk zaten. Nee, er zijn nu heel andere
dingen om over te denken. Of eigenlijk
slechts één. En dat is Jellie. Zij is niet
meer bij de dokter in betrekking. Hij
ziet haar bijna nooit meer, tenminste
niet in het dorp. Het wa^ haar te druk
daar. Soms, wanneer hij aan de andere
kant van het dorp zijn moet, ziet hij
haar wl eens. Zij is nu bij een rentenie
rende boer. Het is een zonderling heer,
de oude Van de Linde. De voorgangster
van Jellie heeft hij weggestuurd omdat
die te royaal met alles omsprong. Van
de Linde is een man van de oude stem
pel. Hij gedoogt geen verkwisting.
Hierbij rekent hij ondermeer suiker in
de koffie. Hij houdt zich bij het ouder
wetse balletje. Maar toch neemt hij
voor zijn appetijtelijk genoegen een ste
vige borrel voor het middageten. Jellie
moet zorgen dat zijn voorraad oude
klare aangevuld blijft. Hij houdt van
een degelijke burgerpot, maar zonder
liflafjes. Hij heeft er op gestaan dat Jel
lie bij hem aan tafel at, wat haar in het
begin maar matig aanstond. Zij had het
idee dat Van de Linde haar happen eten
telde. Maar toch was dat niet zo. Hij
gunde het haar volkomen.
Ze had met haar opgeruimd humeur
al vlug een plaatsje in dat stugge hart
veroverd. En wat ook een voorname
factor is, zij verdient hier meer dan bij
de dokter.
Aan deze dingen denkt Evert nu hij
over de straatweg naar het dorp fietst.
Overigens kan hij wat zijn verhouding
met haar aangaat, op niet veel vooruit
gang bogen. Jellie blijft teruggetrokken
Wel is zij vriendelijk en aardig, maar
toch niet zoals hij het graag zou zien.
Hé, wie komt daar aan? Aan z'n lopen
te zien kon het Victor wel zijn. Onwil
lekeurig voelt hij zich warm worden.
(Wordt vervolgdi