iiAncEn fiiEuws Achier hei ijzeren gordijn (1) jocii gelukkig \ei zicht van de Lange Jan BUIJSSE ik los nog steeds evenveel maar toch gaat iiet me f 100,- minder Icosten... FBEMIE SPAABPLAN STIJLGROEP Vrijdag 7 juli 1967 No. 3600 JVille I model Doorberekening verhoging Omzetbelasting Basis voor persoonlijk hezit Ucu Modehuis Geslaagd voor het diploma bejaardenhelpster EHUIS Lelijk nige ►♦♦♦♦I- De hemel kraakt. Gods sprake. Surrogaat van de mens. Ion op haar I punt staat St. Jan Jis gegaan, It gebeuren 1 echt warm Beer wordt. f Jan begint i te groeien, de oude vroeger fkonden het want ze al heel varing ach- rug; zij het niet Iren zeggen, maar zij hadden het feegemaakt, zoveel lange jaren al. Be stijging van de temperatuur in de luchtlagen van alles ge- In Frankrijk kunnen onweers- fen ontstaan, die opschuiven naar J)rden en die het zuiden van ons pisseren, of, uitdiepend, het hele Ivertrekken. En als dan de hete Igen omhoog worden gestuwd en [e koude lucht raken, kan de wa- Ip ineens veranderen in stukjes Ivallen hagelstenen neer, zo groot tiveneieren. Hevige windstoten jdoor de lucht en nu en dan ont- pyclonen, die alles meevoeren wat [weg staat. Felle bliksemstralen in door het luchtruim en de don- feen worden gehoord. De oude iDatheen zong hiervan: 't, Die dat donderen maakt, |in de hemel beeft en kraakt, fijn sterkheid allene. iet is alsof de hemel kraakt, alsof ilementen zijn losgebroken. Geen dat de natuurvolken bij ont- onweer in hun hutten kruipen, hun god toornend over de ïan- [aat. Misschien heeft een lid van im zwaar overtreden. Onze voor ouders zagen met ontzag op naar boven, als Donar over de wolken reed en zijn bliksems naar de aarde wierp. En het kan gebeuren dat oude mensen nu nog tnken, dat de Heere Zijn toorn doet ren over de zonde van de wereld. Zo'n halve eeuw geleden werden bij onweer de slapende kinderen wakker gHnaakt uit hun eerste diepe slaap. Het t onweer en vader of moeder wekten kinderen. Dan zat het hele huisge- dn, aangekleed, om de tafel, te luisteren naar het noodweer bulten. Het felle lichten was binnen nog te zien, al wa ren de blinden gesloten en al brandde de petroleumlamp. En op het felle licht, soms direkt er na, kraakte de donder slag, dat de deuren rammelden. Dan werd (<r niets gezegd, maar er werd veelbetekenend naar elkander gekeken. De kinderen kregen van jongsafaan diepe indrukken van donder en blik sem en het is geen wonder dat ze jaren nadien nog huiverden als er een bui Opstak. De indrukken van de jeugdjaren Waren niet spoedig uitgewist. Het on weer was de stem des Heeren, werd tegen de kinderen gezegd. Nu kan men daarmee spotten en zeg gen: do bliksem is eenvoudig het ont- voriken van de elektrische spanning in de atmosfeer en de donder is de weer slag, die volgt op de bliksem, gelijk het zwiepgeluid volgt op de slag van een ïweep. Wie heeft gelijk? Natuurlijk is het waar, dat onweer niet en anders is dan het ontladen van elektriciteit. Er is een tijd geweest, dat men dit niet mocht zeggen, want dan was men een ketter. Maar toch, als wij zeggen, dat onweer niets anders is dan dit of dat, dan slaan we de plank mis. Voor het verstand is niets bijzonder, maar voor het hart is ,;illes bijzonder. Voor het verstand is nergens, maar voor de ziel overal. het verstand heeft de prachtige [oesem niets uit te staan met God en de donder ook niet. Van bloesems kan 1^ zeggen, dat het niets anders is dan en verf en van de donder kan men Is anders zeggen dan ontlading van rtriciteit. En dan is het uit. laar gaat er geen sprake uit van de ^Ikleurige bloemen? Kunnen wij ons meer \'erwonderen over de geur-en ichoonheid van een prachtige bloem? >t er geen drukkende en verrukken- |schoonheid door de luchten, over de "len en over de zielen, zodat de angst ikan slaan in blijde eerbied? God spreekt in het onweer, zoals Hij spreekt in de bloesempracht. Maar Hij spreekt anders in de vlammende blik sem dan in een wiegende tak van een boom. In het ene is de sprake van Zijn liefelijke nabijheid en in het andere de sprake van Zijn ontzaggelijke Majes teit. Stof en verf neemt Hij om Zijn lieflijkheid te openbaren en de elektri sche kracht van de sidderende lucht om de peilloze Hoogheid van Zijn Wezen voor onze zinnen af te malen. Wij zagen, staande voor die bajert van neergesuizeld hout 't gebloemt dat langs de wortel lag verwaaierd naar 't helle land dat scheen verdoemd. Daar lag in 't scheerlicht van de stralen 't smaragdgroen weiland telkenmale van 't rollende tumult betrorad, waar stomme koeien, saamgedromd, de koppen bogen en in schrik snierend opsteeg de leeuwerik. (Beversluis, De krans der uren). Enkele weken geleden was heel de lucht verlicht door de bliksemstralen en overal werd de rollende donder gehoord Even heel erg, dan langzaam afnemend en de mens ademde verlicht. Toen-flitste in Arnemuiden het vuur werk op, in verband met de visserij- feesten. En na het schijnsel van het flikkerende-licht klonken knallen. On ophoudelijk werd de hemel verlicht rondom het oude vissersplaatsje en lange tijd aaneen knetterde het en leek het of er mitrailleurvuur werd gehoord. Het was de klap op de vuurpijl, als het einde van het min of meer geslaagde feest. En tijdens het vuurwerk begon het in de wolken weer te lichten en rommel den de donderslagen opnieuw. De vissersbevolking, gewend om storm en hoge zeeën te trotseren, gaf het niet op om ook tijdens het onweer stand te houden, kome wat er kome. Hier zagen we zo goed het schrille contrast tussen het menselijk kunnen en de krachten van de natuuB. Wat was mooier en indrukwekkender? De onme telijke krachten, die God in de natuur heeft gelegd, of de armelijke menselijke prestaties door middel van springstof? Het verhevene, het indrukwekkende onweer in de wolken maakte de men sen stil, maar het surrogaat van de mens wekte alleen de lachlust op, een blijde stemming, die bij het feest past. ZWERVER Een zondag in Praag „Zo, ga je een reis maken achter het ijzeren gordijn? Pas maar op, dat ze je er niet houden", was de goede raad die ze me meegaven. Als je dan bij de grens van Tsjecho- slowakije komt, kijk je toch wel even anders dan bij de grensovergang in ge wone landen. Ik heb wel meer dan honderd keer diverse grenzen gepas seerd, altijd goed gegaan. Soms waren zelfs de papieren niet in orde van ie mand van de groep, die ik als reisleider moest begeleiden op de reizen die ik iedere zomer organiseer. Met een ver lopen pas naar Spanje, waar men een geldige pas moet hebben. Of soms met helemaal geen pas naar Zwitserland: iemand had de pas vergeten! Bij de Tsjecho-slowaakse grens ston den op verschillende plaatsen uitkijkto rens. Werden we zo in de gaten ge houden? En er stond een dame op ons te wachten: een gids die ons overal zou vergezellen. Vertrouwde men ons niet? Toch wel een beetje anders dan wat ik tot nu toe bij de grens had meegemaakt. De controle was streng: pas en visum moesten in orde zijn. Maar alles was van te voren geregeld, dus na enig op onthoud kon onze bus verder rijden. Met de gids Irene naast de chauffeur, zij dirigeerde ons door het land. Ik ge loof een soort service van Cedok (de Tsjechische V.V.V.) aan de toeristen. Op vrije uren en avonden kon men doen en laten wat men wilde, net als in ieder ander land, fotograferen waar men zin in had. Je merkte er eigenlijk niets van dat je in een land was dat onder Rus- sisch-communistische invloed stond. Duur. Haast alle getrouwde vrouwen wer ken, omdat de mannen te weinig ver dienen om er enigszins behoorlijk van te kunnen leven. Ze vegen de straten, maaien het gras langs de wegen, wer ken op het land en in hotels. Onze gids was 35 jaar, had twee kinderen, ge trouwd met een ingenieur, maar moest er wat bij verdienen. Het gemiddelde loon is 1500 kronen per maand, dat is ongveer 350,In de'fabrieken zijn de lonen hoger dan op' de kantoren. De huren zijn laag, maar verder is alles veel duurder dan bij ons. Ik hoorde enkele prijzen noe men: een kilo koffie 50,een kilo tomaten 5,een sigaar 1,50, een reep chocolade 2,Dan kun je met zo'n klein maandloon niet veel doen. De entree in het land was niet aan lokkelijk. Slechte wegen, dat ze smal waren was niet erg, want auto's kwa- In verband met de verhoging van de omzetbelasting per 1 juli 1967 deelt het Ministerie van Economische Zaken het volgende mede. Een nagenoeg algemene verhoging van het tarief van de omzetbelasting in ons land met 20 opcenten maakt het duide lijk dat de Regering de noodzakelijke inkomsten-verhoging uit de omzetbe lasting wil spreiden over een zo groot mogelijk aantal goederen en diensten, waardoor de lastenverzwaring per arti kel of dienst zo gering mogelijk kan blijven. In het kader van het prijsbeleid van de Regering kan doorberekening van bedoelde lastenverzwaring in de prijzen plaats hebben. Daarbij dient bij de in dustrie, de groothandel, het ambacht en de dienstverlenende bedrijven de daar uit resulterende prijsverhoging per ar tikel of dienst beperkt te blijven tot het geldbedrag van de verhoging der om zetbelasting op dat artikel. Voor de de tailhandel betekent dit dat geen verrui ming van de voor 1 juli 1967 geldende geldmarges dient plaats te hebben. Dit is in overeenstemming met de bestaan de gedragsregel dat in geval van stij ging van aankoopprijzen de handels marges in geld niet dienen te worden verhoogd. De Minister van Economische Zaken heeft de Economische Controle Dienst opdracht gegeven er nauwl'ettend op toe te zien, dat aan deze gedragslijn in de praktijk de hand wordt gehouden. Indien mocht blijken, dat zulks niet het geval is, zal hij zich genoodzaakt zien passende maatregelen te treffen. Wanneer u en uw vrouw nu deelnemen aan het Premie Spaarplan en elk jaar 500,- aflossen op uw hypotheek, dan krijgt u vanaf 1972 ieder jaar honderd gulden van het Rijk! Belastingvrij! Dit geld kunt u dan weer gebruiken voor de aflossing. (Nou ja, of u 'moet uw collectie grammofoonplaten eens behoorlijk willen aanvullenGeïnteresseerd? Vraag dan morgen eens nadere inlichtingen. Alle Hypotheekbanken, Bouwfondsen, Banken, Boerenleenbanken, Raiffeisenbanken, Levensverzekerings maatschappijen en Spaarbanken zullen u grar] helpen. men we zo goed als niet tegen. Arme- lijke verveloze boerderijen, zelfs de nieuwbouwflats zagen er ongezellig uit. In Karlsbad, waar we een dag vertoef den, is veel luxe: het is een kuuroord met warme bronnen, die op verschil lende plaatsen op straat uit de grond springen. Iedereen mag er het genees krachtige water drinken. In ons grote luxe hotel logeerde diezelfde nacht de Sjah van Perzië. Ons hoofddoel was Praag, waar we een paar dagen gebleven zijn. Met een andere vrouwelijke gids hebben we de stad doorkruist en veel gezien van deze millioenenstad aan de Moldau. Haar man was eveneens ingenieur, kortgele den gepensioneerd: pensioen 300, per maand! Iets meer dan bij ons het A.O.W. be drag. Johannes Huss Op de markt staat een groot monu ment voor Johannes Huss, de bekende hervormer. Hij kwam uit een eenvoudig boerengezin in Zuid-Bohemen. Op kos ten van dhr. zijner plaats studeerde hij aan de universiteit te Praag. Later werd hij er hoogleraar. Door zijn vriend Hie- ronymus (van Praag) raakte hij bekend met de geschriften van de Engelse „ket ter" John Wycliff. Hij was van hetzelf de gevoelen en predikte tegen de mis bruiken van de kerk. Ik ben in de kerk geweest waar hij dikwijls optrad (een R.K. kerk) en heb de preekstoel gezien, vanwaar hij op welsprekende wijze zijn bezwaren in de Tsjechische taal ver kondigde. Aan het hof had hij machtige vrienden. Koning Wenceslaus bescherm de hem, diens gemalin Sophie benoemde hem tot haar biechtvader. Dat neemt niet weg, dat hij als ket ter voor het concilie van Konstanz werd gedaagd (1414) om zich te verantwoor den. Keizer Sigismund beloofde hem vrijgeleide. Maar toen Huss in Kon stanz verscheen, werd hij gevangen ge nomen. De keizer trok zijn belofte van vrijgeleide in. Hij moest zijn dwalingen herroepen. Maar evenals honderd jaar later Lu ther zo sprak nu Huss: „Als men hem uit de Heilige Schrift en de geschriften der kerkvaders aantoonde', dat het ket terijen waren. Bij voorbaat werd hij al schuldig be vonden. Na veel verhoren en een partijdig en slordig gevoerd proces werd hij ter dood veroordeeld. In juli 1415 beklom hij de brandstapel als een „onverbeter lijk ketter". Zijn as werd in de Rijn gestrooid. Een jaar later onderging zijn vriend Hieronymus hetzelfde lot. Enkele jaren later kwam het volk in opstand: de Hussietenoorlog, die 15 jaar heeft geduurd. De Moravische Broeder gemeente (Herrnhutters) te Zeist herin nert nog aan het werk van Huss. Naar de kerk. Als het enigszins kan ga ik op zondag ook in het buitenland naar de kerk. Na wat zoeken en vragen had ik een Pro testantse kerk ontdekt niet ver van het hotel. Een eenvoudig kerkje met on geveer 300 plaatsen. Om 10 uur begon de dienst. Meest oudere mensen, met het mooie weer waren de jongelui de natuur in, vertelde de dominee me. Ik schat dat er ongeveer 50 kerkgan gers waren. De dominé preekte over Filipp. 2 6, 7. Alles in het Tsjechisch, we verstonden er niets van, Maar al leen de gemeenschap der heiligen deed ons goed. We voelden ons verwant met Protestanten, die het niet altijd gemak kelijk gehad hebben. Vooral in 't begin van het Russisch regiem, in de tijd van i zuiver scheeruml. GRONINGEN NATUURLIJK BIJ MIDDELHARNIS SOMMELSDIJK Op 28 juni j.l. hebben de volgende candidaten met goed gevolg het examen afgelegd voor het diploma bejaarden helpster. J. C. Grinwis Ouddorp; K. Konings, M'harnis; N. Koote, M'harnis; D. Kooy- man, Stellendam; J. Mackloet, Stad; C. V. Ooyen, Boskoop; B. Schol, S'dijk; A. J. Tijl Nw. Tonge; A. Vroegindeweij, M'harnis; T. L. Vroegindeweij, D'land; L. de Waal, Stellendam; C. M. v. d. Welle, Stad; Bovengenoemde dames zijn werkzaam in het Rusthuis „De Goede Ree" te Sommelsdijk. Stalin, werd wel eens aan de deur ge luisterd wat er van de preekstoel ge zegd werd, vertelde de dominé na af loop van de preek toen hij nog een poosje met ons bleef praten. Nu is er meer vrijheid, niemand wordt iets in de weg gelegd als hij naar de kerk wil. De predikanten mogen geen politiek op de kansel brengen, geen oppositie voeren tegen het bewind, alleen Gods Woord brengen. Ze moeten voorzichtig zijn in hun uitlatingen, je kunt nooit weten wie er meeluistert. Er waren nog meer protestantse ker ken in Praag, zelfs een hogeschool. De predikant van deze morgen was hieraan verbonden als lector, hij vervulde hier een preekbeurt, omdat de eigen dominé met vakantie was. Twintig jaar geleden had hij nog een jaar theologie in Utrecht gestudeerd. Een paar Hollandse woorden herinnerde hij zich nog, het gesprek had plaats in het Duits. Nooit had ik gedacht nog eens een kerkdienst te kunnen meemaken achter het ijzeren gordijn. Middelburg. L. van Wallenburg. |pen, ie enz. len. ptRVOLGVERHAAL door L. KOMBRINK Copyright; J. Groen en Zomi N.V., L.ciden K)at heb ik wel eens gemerkt als ^rt zich scheert. Moet je eens zien handig hij z'n wangen en kin in- pt!" grapt Frits. "Voortman zei dat ik een overall H aanschaffen, moeder". Je wilt daarmee zeggen dat ik daar- gr moet zorgen. Het is de vraag of |in Weerdam witte overalls verko- wat denk jij. Lies?" want op dit nent komt deze binnen, lik denk het niet, vrouw. En voor wie Jdie dan? Het hangt vaak van de lat af". {Hij is voor mij", vertelt Evert. En op toon van zelfspot voegt hij er aan 1^ „Ik vermoed dat er op de hele we geen winkel is die mijn maat ver- ppt. Koop maar een gewone moeder. "1 naai je op de rug maar een bolletje een oud laken". J)aar moet je' niet mee spotten jon- p", waarschuwt zij. IMaar Woortman kan nog wel meer zeggen. Ik zie geen kans om zo gauw zo'n ding voor je in huis te hebben". „Dan ga je de eerste dagen maar in je blauwe overal", beslist de boer. En daar blijft het bij. Ieder gaat doen wat zijn hand vindt om te doen. Alleen Frits doet niets. Hij is met verlof en Frankema heeft dan graag dat hij er zijn gemak van neemt. Evert is naar boven gegaan en nu staat hij midden in de kamer te piekeren over de vraag of hij nu zelf gereedschap zal moeten kopen. Beneden klinkt het schrille flui ten van Dorus, die in de stal bezig is. Op de deel is het gerammel van melk bussen. Een koe loeit dringend; een kalf antwoordt. Een windvlaag vaart door de naakte boomtoppen en de eerste sneeuwvlokken dwarrelen naar de grond. Evert loopt naar het raam. Hij kijkt even naar de donzige droge plui zen, die niet smelten omdat de tempe ratuur om het nulpunt schommelt. Hij hoopt dat er morgen niet zo veel sneeuw ligt. Dan zou de eerste reis naar zijn nieuwe werkkring niet prettig inzetten. HOPFDSTUK 12 „En nu zou ik er wel eens haring of kuit van willen hebben. Ik ben niet van plan om nog langer als gekke Ger- rit achter je aan te sjouwen". „Het is aan je te horen dat je in een kazerne zit. Frits. Je taal is ruw, maar de toon waarop je het zegt, ook. Maar ik heb je nooit aangemoedigd. En als je denkt dat je als buurjongen de mees te aanspraak moogt maken, dan ben je toch mis, mannetje!" Dit vrij heftige gesprek heeft plaats halverwege het weidepad. Het is de laatste dag van Frits z'n verlof. Hij is die avond naar de Buters gestapt. Een boodsc;hap was vlug verzonnen en toen het tegen tienen liep had hij Jellie ge vraagd of hij haar even alleen kon spreken. Achter elkaar waren ze de ka mer uitgegaan en geen van beiden had een woord gezegd voor zij halfweg de hoeve waren. En nu heeft Frits gezegd wat hij meende te moeten zeggen. „En als dit alles is, ga ik weer naar huis. Het is véél te koud om hier lang te staan", zegt het meisje ietwat onge duldig. „Je zei daar van buurjongen. Maar je hebt twee buurjongens. Laten we eer lijk tegenover elkaar zijn, Jellie. Als het onze Evert is dan wil ik hem niet dwarsbomen. Zoiets laat zich immers niet dwingen!" „Als jij het niet bent, geloof ik dat ik jou niet hoef te vertellen wie het dan wél is. Ik mag jou graag, en ik mag je broer ook graag. En nu ga ik terug. Het beste er mee marinier. En als je je soms achteruitgezet voelt dan wil ik je dit nog zeggen: Jij hebt van 't winter net zoveel baantjes met mij gereden als Evert. Ik wens je welterusten!" En hiermee kan Frits Frankema zich ter ruste begeven. Hij doet dit schielijk. Hij weet zijn broer reeds boven, omdat de dakkapel licht uitstraalt. Met een diep gevoel van wrok beklimt hij de trap. Hij hoort een koe loeien in de stal en hij verstaat uit dat klaaglijk ge luid dat er een bange ure voor het beest op komst is. Daar bekommert hij zich evenwel niet om. Vader is er, en als het zover is zal Dorus ook wel in de buurt zijn. Evert ligt reeds te bed. Hij heeft de lamp laag gedraaid ten behoe ve van zijn broer. Deze smijt zijn uni form achteloos van zich af, blaast het licht uit en schiet naast zijn broer on der de dekens. Hij kruipt er helemaal onder om maar snel warm te worden en als hij er na een poosje met het hoofd onderuit komt vraagt Evert: „Een gezellige avond gehad bij de Buters?" Als hij niet onmiddellijk antwoord krijgt, zegt hij„Of slaap je, al?" „Nee, nog niet. En m'n 'avond was best". Deze paar woorden zijn ruimschoots voldoende om Evert nog even wakker te houden. Frits valt hem tegen. Het is altijd de gewoonte geweest om elkaar alles te vertellen. En nu hij eens logisch over het een en ander nadenkt, komt hij tot de gevolgtrekking dat de voor bije avond niet zo erg best voor Frits is geweest. Was dit wel het geval, dan had hij er wel meer van gezegd. Aan deze geruststellende gedachte houdt hij zich vast, zodat hij nog vrij vlug in slaapt. Schilder Woortman is al gauw tot de ontdekking gekomen dat hij er geen spijt van hoeft te hebben, Evert aan genomen te hebben als knecht. Hij werkt accuraat. Hij staat niet met een sigaret in de hand praatjes te verkopen en de andere jongens mogen hem graag. De winter is nu voorbij. Het saaie werk binnenshuis loopt ten einde. Evert weet dat er op Horizon ook nog geschilderd zal moeten worden en hij hoopt dat hij van de partij zal zijn. Op een prachtige morgen voor in de meimaand fietst hij naar zijn werk. Bo ven de weiden buitelen de kieviten en grutto's. De jodelende roep van een wulp vermengt zich met bet krijsen van een aantal meeuwen. Hij let echter niet op deze geluiden. Het zijn dagelijkse dingen voor hem. Hij is nooit een groot bewonderaar van de natuur geweest. „De natuur heeft mij te veel misdeeld om die te bewonderen", had hij eens tegen Jellie gezegd toen ze aan de zee dijk zaten. Nee, er zijn nu heel andere dingen om over te denken. Of eigenlijk slechts één. En dat is Jellie. Zij is niet meer bij de dokter in betrekking. Hij ziet haar bijna nooit meer, tenminste niet in het dorp. Het wa^ haar te druk daar. Soms, wanneer hij aan de andere kant van het dorp zijn moet, ziet hij haar wl eens. Zij is nu bij een rentenie rende boer. Het is een zonderling heer, de oude Van de Linde. De voorgangster van Jellie heeft hij weggestuurd omdat die te royaal met alles omsprong. Van de Linde is een man van de oude stem pel. Hij gedoogt geen verkwisting. Hierbij rekent hij ondermeer suiker in de koffie. Hij houdt zich bij het ouder wetse balletje. Maar toch neemt hij voor zijn appetijtelijk genoegen een ste vige borrel voor het middageten. Jellie moet zorgen dat zijn voorraad oude klare aangevuld blijft. Hij houdt van een degelijke burgerpot, maar zonder liflafjes. Hij heeft er op gestaan dat Jel lie bij hem aan tafel at, wat haar in het begin maar matig aanstond. Zij had het idee dat Van de Linde haar happen eten telde. Maar toch was dat niet zo. Hij gunde het haar volkomen. Ze had met haar opgeruimd humeur al vlug een plaatsje in dat stugge hart veroverd. En wat ook een voorname factor is, zij verdient hier meer dan bij de dokter. Aan deze dingen denkt Evert nu hij over de straatweg naar het dorp fietst. Overigens kan hij wat zijn verhouding met haar aangaat, op niet veel vooruit gang bogen. Jellie blijft teruggetrokken Wel is zij vriendelijk en aardig, maar toch niet zoals hij het graag zou zien. Hé, wie komt daar aan? Aan z'n lopen te zien kon het Victor wel zijn. Onwil lekeurig voelt hij zich warm worden. (Wordt vervolgdi

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5