EiiAriDEn niEUWS E Het beleg van Middelburg (3) ZEISS Toch gelukkig ektiiK 75 n en (assette RAfFFEISENBANK GOEREE-OVERFLAKKEE Bondsdag 1967 Eindjes M.L.S. te Dordrecht roêW, KOLFF sparen bij de Raiffeisenbank... BUIJSSE school Zeeuwse wandelingen De Spanjaarden verlaten de stad STIJLGROEP 2e blad Vrijdag 28 april 1967 No. 3581 ELE ZE Gebrokenheid KOLFF - Middelharnis dat doen al meer danS miljoen mensen! bewijs van tevreden heid, bewijs van vertrouwen ook. uw spaar- en bankzaken worden bij onze bank verzorgd in een prettige en persoonlijke sfeer. spaarbank en alle bankzaken J. Keuvelaar Uiv Modehuis I Een fruitmand nodig? of De theologie van Kohlbrügge Wet en Evangelie Het Woord Gods. ivrieds een en andermaal stonden we stil bij de levensgeschiedenis van Her mann Friedrich Kohlbrügge. We deden dat voornamelijk om te weten tegen wellce achtergrond we de prediking van Kohlbrügge dienen te beschouwen. Thans willen we, ten besluite, enkele [dgedachten uit zijn „theologie" on- ftrepen. ,/e plaatsen dat woord „theologie tussen aanhalingstekens omdat we moeilijk kunnen spreken van een „the ologie van Kohlbrügge". Nimmer heeft dWsegenadigde en begaafde prediker ^■[Elberfeld de bedoeling gehad, een émm theologisch systeem op te bouwen ^^ilde slechts dienaar van het Woord Zijn, zoals dat in de Reformatie op nieuw was ontdekt en opnieuw was verstaan. Bovendien heeft Kohlbrügge nooit een dogmatisch leerboek geschre ven, zodat we zijn gedachten alleen maar uit zijn vele preken en stichtelijke werken naar voren kunnen halen. En het is bijna ondoenlijk, deze gedachten samen te brengen in één afgerond sy- 1, het is trouwens ook niet nodig. wijsheid Gods is veelkleurig en deze :schakeringen vinden we ook in de ;en van Kohlbrügge. IE ♦♦♦♦♦♦f - Ouddr an 7 toti ngen moe; jaar heW' Men heeft Kohlbrügge weleens ge noemd: „Lutherus redivivus et Calvinus redivivus", d.w.z. „de herleefde Luther .,eai de herleefde Calvijn, en dan in één ^iérsoon verenigd". Dat is, dacht ik, wel juist getypeerd. De tegenstelling Lu thers - Calvinistisch kent Kohlbrügge niet. Er zijn duidelijke Calvinistische tendenzen in zijn werken aan te wijzen, er zijn even duidelijke sporen van Luther. Dat komt doordat bij hem centraal staat: de rechtvaardiging van de god deloze, de grote ontdekking van de Re formatie, waarover Luther en Calvijn het zo hartelijk eens waren. Maar daar Kohlbrügge dit stuk weer zo consequ- f aan de orde stelde, had dit vèr- 'èkkende gevolgen voor héél zijn the ologische denken. Allereerst voor de verhouding van Wet en Evangelie. Er komt in de recht vaardiging en ooit in de heiliging niets van ons in aanmerking, onze beste wer ken zijn blinkende zonden voor God. Maar de gelovige is door de Wet aan de Wet gestorven. Waar het geloof geko men is, daar zijn we niet meer onder de tuchtmeester. De Wet heeft niets meer te eisen van degenen die in Christus Jezus zijn. En in dat verband heeft Kohlbrügge wel gezegd: „De Wet is mij een lijk geworden". Doordat men dit niet begreep (of niet wilde begrijpen!) heeft men herhaalde lijk Kohlbrügge beschuldigd van anti- nomianisme, d.w.z. van strijd tegen de Wet. Wanneer men zich enigszins in de werken van Kohlbrügge heeft verdiept, kan men deze beschiüdiging alleen te gen beter weten in uitspreken. Kohlbrügge was juist verre van an- tinomiaans, hij heeft de wet Gods ge handhaafd en geëerd als weinig ande rea In de Wet, zegt hij, legt God Zijn innigste Wezen bloot. Hij heeft zó een voudig geleerd hoe we Hem zullen die nen, dat een klein kind het kan begrij pen. Dat we die Wet niet meer kunnen volbrengen, is een andere zaak. Daar is Christus voor gekomen, en Die kon het wel, maar onze eigen gerechtigheid op bouwen, vanuit een verbroken werk- verbond, daar fulmineert Kohlbrügge tegen. De Wet, zoals die op de Sinaï is gegeven, is een openbaring van het ge nadeverbond: „Ik ben de Heere, uw God". Maar de mens maakt er een werkverbond van, om zichzelf in con ditie te brengen voor de genade.Gods, en daar heeft Kohlbrügge geen goed woord voor over. Dat loopt uit op hu manisme en zelfverbetering: „Wij zul len ons best doen en God zal de rest doen". Dat doet tekort aan het vol brachte werk van Christus, Die de ver vulling der wet en het einde der wet or ieder die gelooft! :ar dat wil niet zeggen dat we van 'et ontslagen zijn! Kohlbrügge zegt ergens: „Mogen wij ons van de Wet ontslagen achten? Volstrekt niet. Gods Wet blijft eeuwig; en wij zijn in God gebonden en verplicht haar te houden tot op een tittel en een jota. Zo niet, dan worden we getroffen door de vloek Gods". Dat klinkt wel een beetje anders dan antinomianisme Zwaar is ook het accent dat in Kohl- brügges werken valt op het Woord Gods. Het Woord, dat is de ganse Heili ge Schrift van het Oude en Nieuwe Testament. Beide zijn immers het ge tuigenis van de Zoon, het vlees gewor den Woord! Op grond daarvan heeft „het Woord" bij Kohlbrügge niet altijd dezelfde betekenis. Soms bedoelt hij er mee het vleesgeworden Woord (Chris tus), dan weer het geschreven Woord (de Bijbel) soms ook het gepredikte Woord (de prediking) En in al die be tekenissen is het Woord een scheppend Woord (ook de prediking, als ze ten minste naar de Schrift is). Vandaar dat Kohlbrügge veel waarde hecht aan de ambtelijke bediening van het Woord. Vandaar ook dat er bij hem geen scheiding is tussen Woord en Geest. Want bediening van het Woord en bediening van de Geest zijn onaf scheidelijk met elkaar verbonden. De Geest werkt alleen maar door het Woord, en waar dat Woord is, daar is ook de Geest. Geen wonder dat de prediking van het Woord, als het enige middel dat tot de zaligheid is geopenbaard, Kohlbrüg ge zéér ter harte ging en dat hij daar aan al zijn gaven en ól zijn krachten heeft besteed. Hiermee hebben we slechts een enkel aspect belicht van het veelzijdige werk van Dr. H. F. Kohlbrügge. We zouden graag nog wat dieper op deze zaken ingaan, maar er zijn weer andere din gen die de aandacht vragen. Hoe kwa men we op dit onderwerp? Doordat enkele werken van Kohlbrügge werden herdrukt. Moge deze korte beschouwing daartoe leiden dat vele lezers naar Kohlbrügge's werken gaan grijpen. Het is de moeite waard! WAARNEMER. alles voor Baby's huidje .STOFVRIJ AFGESLOTEN Nu vallen er nog hagelstenen Op pas ontloken lentebloei De hagel valt uit zware luchten Waaronder de natuur gaat zuchten Belemmert in haar levensgroei. Nu krimpt de kou nog door de leden Bij 't proeven van de lentetijd Bij 't geuren van de hyacinthen. De vreugdoortriUende momenten. Zijn nooit geheel en al bevrijdt. Van kommer, wederwaardigheden Verwant aan de gebrokenheid Van 't onbestendig aardse leven. Eens van verganglijlcheid ontheven Bloeit 't in volmaakte heerlijkheid. LANERTA. voor veilige verzekeringen en lage premies Bijzonder snelle schade afwikkeling Zeer solierpe tarieven voor autoverzekeringen en.,., na 1 jacU" schadevrij rijden reeds 20'/« kortinc. Finaacieringen. VOORSTRAAT 36 TELEFOON (01870) 2012. Bqna een eeuw assnrantie- agenten. De laatste loodjes wegen het zwaarst, zegt een bekend spreekwoord. We we ten dat uit de laatste oorlog. Wij als Zeeuwen niet bij ondervinding, in no vember 1944 waren we al vrij van de Duitse tirannie. Maar vooral in Holland zijn de laatste maanden vóór de bevrij ding van mei 1945 de verschrikkelijkste geweest. De 'beruchte hongerwinter, die velen niet hebben overleefd. Zo was het ook in Middelburg in de winter van 1573. Herhaaldelijk stuurde de Spaanse bevelhebber Mondragon om hulp. Eerst naar Alva, toen naar de nieuwe landvoogd Requesens, die in december 1573 Alva opvolgde. Niet alle brieven bereikten hun bestemming, de Geuzen hebben er enige in handen ge kregen. Daardoor kwamen ze er achter, dat de toestand in de stad onhoudbaar werd. Het geheimschrift waarin de brie ven geschreven waren, wist men gauw genoeg te ontcijferen. Mondragon schreef ronduit dat hij de stad zou moeten overgeven, als er geen hulp kwam. Van zijn soldaten stierven er gemiddeld iedere dag 10. Zijn laatste brief is van 3 februari 1574. Daarin schrijft hij nog voor 10 dagen lijnzaadkoeken te hebben, dan is alles op. Ook deze brief is onderschept. De overbrenger gooide hem wel in het water toen er gevaar dreigde, maar de Geuzen visten hem op. Zodoende wisten ze er alles van. Op deze brief leende Vlissingen hun zelfs 14.000, Mondragon schreef de waarheid: het was inderdaad niet langer vol te hou den. De laatste twee maanden waren er in de stad 1566 mensen gestoiven. De slag bij Relmerswaal. De laatste Spaanse poging om Mid delburg te ontzetten werd eind januari 1574 ondernomen. In Antwerpen werd een grote vloot uitgerust, die in twee gedeelten naar Walcheren zou zeilen: 30 grote schepen onder bevel van d' AvUa langs de Westerschelde, 70 klei nere langs de Oosterschelde. Ook de geuzenvloot verdeelde zich in tweeën: een klein gedeelte bleef bij Vlissingen, de rest (40 schepen) zeilde onder be vel van Lodewijk Boisot naar de omge ving van Reimerswaal. De Westerscheldevloot van d' Avila verscheen inderdaad voor Vlissingen, waar ook de Prins zich sinds een paar weken bevond. Er werden enkele sche pen op afgestuurd, waarna de Span jaarden zich wat terugtrokken en aan de overkant voor anker gingen om op de andere helft van de vloot te wach ten. Hadden ze direct aangevallen, dan hadden ze vermoedelijk de Vlissingers gemakkelijk kunnen verslaan. Inmiddels was Boisot in gevecht ge raakt met de Oosterscheldevloot. Het werd een verschrikkelijk treffen dat 2 uur duurde en waarbij aan weerszijden 1200 man het leven verloren. Gevan genen werden niet gemaakt, voeten spoelen (verdrinken) was de methode. De Geuzen namen zelfs geen tijd de Spaanse edelen van hun gouden siera den te beroven. De onverschroklten Jasper Leynse van Zoutelande klom in de mast van het admiraalschip en wist de Spaanse vlag omlaag te halen. Onze admiraal Boisot verloor een oog de Spaanse admiraal De Glimes sneu velde. Juliaan de Romero, de aanvoer der van het krijgsvolk, kwam met zi,jn zwaar gehavende schip dicht bij de Toolse wal aan de grond. Hij zwom naar de kant en kwam vlak bij Re quesens terecht met de verontschuldi ging: „Ik hen een landsoldaat en geen zeeman". Toen d' Avila bij Vlissingen van de nederlaag bij Reimerswaal vernam, zeilde hij terug naar Antwerpen. Deze 29e januari 1574 is beslissend geweest voor de overgave van Middelburg. Een gobelin in de leeszaal van de Prov. Bi bliotheek stelt deze zeeslag voor. Mondragon geeft de stad over. Op 17 februaT-i 1574 knoopte Mondra gon onderhandelingen aan met de Prins over de overgave van de stad. Men kwam samen op het kasteel Ramme- kens. Mondragon eiste vrije uittocht, de Prins weigerde en vroeg onvoorwaar delijke overgave. Mondragon wilde de ze voorwaarde niet aannemen en dreig de de stad op 20 plaatsen in brand te zullen steken en daarna met zijn solda ten aen uitval te doen. Toen gal de Prins toe. De volgende morgen werd het ver drag getekend. Mondragon beloofde er voor te zuUen zorgen, dat Mamix van St. Aldegonde en Jacob Simonsz. de Rijk, beiden door de Spanjaarden ge vangen genomen, binnen twee maan den uit hun gevangenis zouden verlost worden. Gebeurde dit niet, dan zou hij zelf terug komen als gevangene. Mondragon heeft woord gehouden. Wel duurde het wat langer dan twee maanden voordat deze personen vrij kwamen, maar dat was zijn schuld niet. De Spanjaarden de stad uit. Op zondag 21 februari had de uittocht uit de stad plaats. Eerst hield men nog een kerkdienst. Ook werd het huwelijk voltrokken van Andries Mahieu, zeker een harde Roomse, die het nog als ker kelijk sacrament wilde zien. Het brui loftsmaal bestond uit lijnzaadkoeken en paardenvlees. Met slaande trom, vliegende vaan dels, volop gewapend (maar met uitge doofde lonten) en met de nodige bagage gingen Mondragon en zijn soldaten naar de schepen, die de Prins beschikbaar had gesteld. Ook de geestelijken en alle burgers, die er behoefte aan hadden, mochten de stad verlaten. Bij Temeu- D.V. 4 mei. Hemelvaartsdag, wordt de Bondsdag weer gehouden van de Ned. Herv. Jeugdbonden op G.G. in de Doelen te Rotterdam. AGENDA: Tussen 9.45 en 10.15 uur ontvangst met koffie. Opening 10.30 uur door de Bonds- voorz. ds. N. Kleermaker te Rotterdam. Toespraak door ds. J. Smit van Put ten over „Bevrijding nu". Declamatie door D. S. Sugfried Ges- sulath met Duitse Jongeren uit Rijn land (Duitsland) over Christenen en Israël. Ds. S. Gerssen, antwoord hierop, ter wijl mevr. Plomp Israëlische liederen zingt. Pauze van 12.45 tot 2 uur. Heropening door mej. W. J. Sneep, Bondspresidente. Toespraak door ds. A. Romein over: „Bevrijdend wachten". Afscheid van de Jeugdpredikant ds. A. J. Jorissen. Muzikale leiding Jan van Rossum. Voor deze gelegenheid is er weer een bus gereserveerd. Zo er voldoende deel nemers zijn. De prijs bedraagt f 5, p.p. Bruggeld inbegrepen. Aanmeldin gen alleen via girostorting of telef. melding op giro no. 591024 t.n.v. L. J. C. van Alphen te Nieuwe Tonge, tel. 447. Toegangsbewijzen voor deze Bonds dag kunnen alleen schriftelijk of te lefonisch worden besteld, aan het Herv. Bondsbestuur te Bilthoven a f 2,50, Tel. 03402-5402. Giro 398081 t.n.v. Herv. Bondsbureau te Bilthoven. Vertrek bus: Ouddorp kerk 7.30 uur; Goedereede bushalte station 7.40 uur; Stellendam dijk Haven 7.50 uur; Me lissant (station) 8.05 uur; Dirksland Schelppad, weegbrug 8.15 uur; Sommels dijk Kade 8.25 uur; Middelharnis mu- ziektent 8.30 uur; Nieuwe Tonge molen 8.40 uur. Oostflakkee nader te regelen. BRILLEIVGLAZEN by de speciaalzaak Zandpad 32 - Mldd«Ui»nils zen werden ze aan wal gezet. Mondra gon ging van hier nasir de landvoogd Requesens die hem goed ontving. Hij wist wel dat een dapper man als Mon dragon tot het uiterste beproefd had stand te houden. „Hij had al gedaan wat in zijn vermogen v/as", schreef hij aan koning Filips in Spanje. Een paardagen later deed de Prins van Oranje zijn intocht in de stad. Hij bracht ook een paar schepen met voed sel mee, een welkom geschenk voor de uitgehongerde Middelburgers. De burgers moesten de eed van trouw aan de Prins zweren. AUe gehamsterde voorraden moesten voor de dag komen, ook die van de geestelijken. Er wordt beweerd dat er wel voor een milUoen gulden aan koopmansgoederen (vooral wol) in de stad was opgeslagen, van daar een verbod tegen wegvoering of verduistering van waren. Als vergoeding voor zijn hiilp eiste de Prins 300.000,schadeloosstelling van de stad. Toen bleek dat de arme burgers dit niet konden opbrengen, werd het bedrag verminderd tot 100. 000,dat in termijnen is betaald, de laatste in juli 1576. „Middelburg is te schoon een bloeme voor zulke guiten", hadden de Span jaarden eens beweerd. Nu hadden deze „guiten" (geuzen) die mooie bloem in hun bezit en konden ze zingen: „Wilt nu, gij Nederlanden, Te samen zijn verblijd: Middelburg is in handen Des Prinsien, nu ter tijd". Op zondag 7 maart werd de eerste gereformeerde prediking gehouden in de van beelden gezuiverde St. Pieters- of Noordmonsterkerk. De voorganger was Geleyn Jansz. d' Hoome. Bij de komst van Alva naar Engeland ge vlucht, was hij nu teruggekomen. We kunnen hem beschouwen als de eerste predikant van Middelburg. zuiver scheerwol GRONINGEN NATUURLIJK BIJ MIDDELHARNIS Middelburg L. van WaUenburg. Geslaagden van Flakkee Vorige week werd aan de Middelba re Landbouwschool te Dordrecht de eindles gehouden met tevens uitreiking van de diploma's. Voor deze bijeen komst, welke onder leiding stond van de voorzitter van de Beheerscommis sie van het KNLC, de heer W. H. Jas, was een grote belangstelling zowel van de ouders als van de diverse autori teiten. Aanwezig waren o.a. de hoofd ingenieur-directeur van de Rijksland- bouwvoorlichting en de Rijkslandbouw- consulenten van Dordrecht en Zeven bergen. In zijn openingswoord herdacht de voorzitter de overleden voorzitter van de HMvL, de heer J. A. van Nieu- wenhuijzen uit Ooltgensplaat, tevens lid van het bestuur van deze school. De diploma's werden uitgereikt door de vice-voorzitter van de Commissie van Bijstand, de heer J. P. M. Beelaerts van Emmichhoven, burgemeester van Dubbeldam. Uit onze streek werden gediplomeerd, de heren G. van den Berg, Oude Tonge; A. Both, den Bom mel; F. J. Cassee, Nieuwe Tonge; A. J. Hof, Dirksland; H. A. Mijs, Sommels- dijk en B. H. Rosmolen te Sommels- dijk. De directeur, Ir. W. T. Rinsema, wees er in zijn slotwoord op, dat voor het laatst diploma's waren uitgereikt aan leerlingen die volgens het oude land- bouwwinterschoolprogramma zijn op geleid. De leerlingen die nu de school bezoeken krijgen een volledige 2-jari- ge opleiding. DEN BOMMEL Programma van het Oranjefeest te Den Bommel op maandag 1 mei 1967 8 uur: Rondgang van de muziek; 8.45 uur: Vlaghijsen op het Kon. Emma- plein; onthulling van een feestverras- sing; 9.15 uur: Optocht van de lagere schooljeugd; 10.45 uur: Kinderspelen op de voetbalweide; 13.uur: Rondgang van een feestvarken; 2.uur: Gym- nastiekdemonstratie op het Kon. Em- maplein; 14.30 uur: Volksspelen op het Kon. Emmaplein; 19.uur: Concert door het muziekkorps E.M.M, op het Kon. Emmaplein; 8.15 uur: Lampion optocht. Groot nieuws voor de jeugd van Den Bommel. Al sinds een jaar is een ko- mitee in Den Bommel in alle stilte be zig de oude speeltuin weer nieuw leven in te blazen. Uit een recent onderhoud met B. en W. van Oostflakkee is ge bleken, dat ook het gemeentebestuur zeer welwillend tegenover deze plannen staat. Het zal nu niet lang meer duren en dan beschikt de jeugd in Den Bom mel over een modern speelterrein en een eigen trapveldje voor de oudere jeugd. Verder nieuws volgt zeer bin nenkort. dan naar de X „FRUITEXPRESSE" X U belt Telefoon (01870) 3086 en wij bezorgen wer geheel Flakkee M. VA^ DER BXOOSTER VERVOLGVERHAAL door L. KOMBRINK Copyright: J. Groen en Zoon N.V., Leiden 25 genore inhydr' het d "Victorjij hier?" De marskramer grinnikt en drukt Evert de hand. ..Zoals je zegt, Evert. Maar het spijt me dat ik mijn handel niet heb mee genomen. Hoe gaat het anders?" "'"lest". onderzoekende blik treft hem. zo èrg best, geloof ik, is het wel?" ..Waarom niet? Ik heb het goed naar mn zin, hoor!" ..Toch kon het beter. Ik heb je een PMff keer geërgerd zien kijken". oe kan dat nou, je staat nog geen minuten hier!" i dat een broer van je, die met dat ige meisje?" inze Frits", klinkt het kort. ..Rijden goed, die twee. 'n Meisje uit net dorp zeker!" ins buurmeisje; je kunt achter de het dak zien. Ik heb gister zowat ele middag met haar geschaatst. Maar nou „Is je broer er en je staat er naast, wil je zeggen. Het was mijn bedoeling niet om te gaan rijden, maar nu ga ik toch nog even 'n baantje halen", en met deze woorden haalt de marskramer zijn schaatsen voor de dag. Hij haalt er uit iedere binnenzak een. Ze zaten met de ene riem om zijn hals, maar die was onzichtbaar door de opstaande kraag. Met onnavolgbare handigheid bindt hij de schaatsen onder en juist wanneer hij weg wil rijden, klinkt er een heftig gekrac. Jellie heeft Frits losgelaten en nu stopt zij bij Evert en Victor. De marskramer maakt een sierlijke bui ging voor het meisje. Jellie krijgt een kleur, maar haar ogen drukken onver holen bewondering uit. „Dat is Victor", legt Evert uit. „Van 't najaar was hij op Horizon om... om wat te verkopen". „Maar dan bent u ook bij ons geweest Ik bedoel bij de dokter. Mevrouw heeft toen nog drukknoopjes van u gekocht!" „Dat kan kloppen, juffrouw. En later ben ik op deze boerderij geweest en heb een tijdje met Evert staan babbe len. Daarom kennen we elkaar zo'n beetje. Maar wat denkt u van een baantje rijden? Als het ehFrits tenminste goed is. Maar och, we zijn op het ijs nietwaar?" Frits bromt iets dat op een toestem ming moet lijken en Jellie lacht. Waar om zou ze het niet doen? Onwillekeurig steekt ze haar handen uit; Victor grijpt ze. Onmiddellijk zien de broers dat de marskramer een prima rijder is. „We zijn netjes door die zwerver aan de kant gezet", gromt Frits boos. „Waarom? Iedereen mag toch rijden met wie hij wil! Ik heb gister met haar gereden en vanmiddag „Wij zijn buurjongens. En nou komt er zo'n vsfildvreemde snaak en gaat er met haar vandoor". „Ze komt wel terug hoor, en dan ben jij weer aan bod, Frits", troost Evert. „Daar komen ze weer", zegt Frits snauwerig. „Moet je eens zien hoe hij haar vasthoudt. Ik zou die vent een schop onder z'n broek kunnen geven". Het is duidelijk dat Jellie zich koste lijk vermaakt. Maar na twee baantjes te hebben gereden maakt zij zich los. Zij komt naar de beide broers toe. „Je ziet blauw van de kou. Evert. Vooruit, zwier je eens warm joh!" „Rijd maar met Frits", zegt hij ont wijkend. „Eerst met jou; het is nog lang geen avond hoor!" En dan gaan ze. Doch Evert heeft Victor zien rijden, en ook zijn broer. Hij weet zich hun mindere. Nu staan ze hem na te kijken hoe hij het maakt. Jellie snapt er vrolijk op los. Maar weer zegt hij er weinig op. Krachten sparen is het motto. Zo weinig mogelijk praten. Jellie leimt gemakkelijk tegen hem aan. 't Is best te merken dat zij pas een flinke rijder naast zich had. Hij moet haar gewoon meewringen. 't Komt bar op zijn buikspieren aan. En zij praat maar. Opeens merkt hij dat er iets is gebeurd. Hij voelt lossigheid aan zijn broek. Er pienkt iets op het ijs. Jellie hoort het ook en zij kijkt ach teruit. „Er valt wat. Evert. Kan dat van jou zijn?" „Even kijken", zegt hij onverschillig. Zij remmen af. Evert ziet het 't eerst. Het is de ijzeren gesp van zijn broek. Hij bukt zich om het ding op te rapen. Een dichte tros rijders komt nader. Een hunner raakt hem, een tweede buiteld over zijn gebogen rug en klapt voorbij Evert op het ijs. Anderen raken van de been, maar de gesp is door al die flit sende schaatsen ergens heen gestoven waar hij onvindbaar is. Zoiets moet hèm natuurlijk weer gebeuren. Hoe moet-ie daar nu mee aan? Zoiets kun je toch niet tegen een meisje zeggen! De broek zit hem nu veel te los om de lendenen. Hij moet minstens één hand gebruiken om afzakken te voorkomen. „Schei maar uit met zoeken. Evert". Ze heeft goed praten. Met beide han den in zijn zakken schuifelt hij naar haar toe. Ha, zijn vingers voelen een eindje touw. Als hij dat nou om zijn broek kan krijgen, zonder dat zij het ziet. Maar waarvoor moet hij zich ei genlijk schamen. Vooruit, sjor vast die broek en rijden. Hij draait zich om op dat Jellie niet zal zien wat hij uitvoert. Feitelijk is het touwtje iets te dun. Er speelt een vrolijk lachje op het gezicht van Jellie, nu hij daar met de rug naar haar toe bezig is. Zij bukt zich en be gint aan haar schaats te scharrelen. Wanneer Evert tersluiks omziet, is hij gerustgesteld. Ze heeft niets gemerkt, zo, dat zit. „Willen wij voor de verandering nu eens achter elkaar, Evert?" „Best hoor, grijp m'n hand maar". Twee snelle rijders passenen, het zijn Frits en Victor. Zij rijden om het hardst De marskranaer ligt voorop en is kenne lijk de snelste. Vijf meter achter hem komt de marineman. Hij heeft de baret in zijn hand en zwaait er heftig mee. Toch kunnen deze bewegingen niet be letten dat hij zienderogen achter moet blijven. Victor vindt de tijd nog om snel dwarsaf te kijken en Jellie toe te roepen: „Straks nog eens 'n baantje?" „Een jolige stem achter Evert roept: „Jaaaa...!" Snel naderen zij het eindpunt, daar waar meestal een groep mensen staat uit te rusten of te kijken. Hij zal ze eens laten zien Er lopen hier kris en kras barsten door het ijs. Van de vele mensen waar schijnlijk. De rechterschaats van Evert blijft in een van deze verradelijke sple ten, onzichtbaar door schaatssneeuw, haken. Om op de been te blijven hakt hij vervaarlijk achteruit. Een licht ge luid van scheurend goed treft zijn oor. Onmiddellijk daarop de boze stem van Jellie. Enkele mensen roepen iets: „Zonde, wat 'n scheurwat lomp van die ventwat 'n sufferd daar moet je nou Evert voor heten...!" Deze weet met zijn figuur geen raad. Hij is er overstuur van en wel zo erg dat hij helemaal niet merkt dat er weer iets met zijn broek aan de hand is. Het dunne touwtje, zijn geïmproviseerde broekriem, heeft het door de vreemde capriolen begeven. „Zo kan ik niet op het ijs blijven", verklaart Jellie spijtig. Een paar meis jes uit het dorp komen toeschieten. „Met een paar veiligheidsspelden ben je klaar, Jellie. Ik heb er een bij me en misschien hebben de anderen er ook wel eentje. Dan kun je blijven rijden". Met een onwillig gezicht neemt Jellie de spelden aan. Zij verwaardigt Evert met geen blik. Onder de vaardige han den van een der meisjes wordt de scheur geheeld: „Klaar hoor, zwieren maar, Jel!" Heel even ziet Evert besluiteloosheid op haar gezicht. Dan draait zij zich om. Een eindje verder staat Frits zijn zweet af te drogen. Victor maakt han dige rondjes, maar nu ziet hij Jellie aan komen en schiet op haar af. Evert ziet het. Hij hoort de mensen opmer kingen maken. Slechts enkele woorden zijn verstaanbaar: „Die is heel wat meer mans dan die (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 1967 | | pagina 5