EiiAriDEn niEUWS
E
Het beleg van Middelburg (3)
ZEISS
Toch gelukkig
ektiiK
75
n
en
(assette
RAfFFEISENBANK
GOEREE-OVERFLAKKEE
Bondsdag 1967
Eindjes M.L.S. te
Dordrecht
roêW,
KOLFF
sparen bij de Raiffeisenbank...
BUIJSSE
school
Zeeuwse wandelingen
De Spanjaarden verlaten de stad
STIJLGROEP
2e blad
Vrijdag 28 april 1967
No. 3581
ELE
ZE
Gebrokenheid
KOLFF - Middelharnis
dat doen al meer danS miljoen mensen! bewijs van tevreden
heid, bewijs van vertrouwen ook. uw spaar- en bankzaken
worden bij onze bank verzorgd in een prettige en persoonlijke
sfeer.
spaarbank en alle bankzaken
J. Keuvelaar
Uiv Modehuis
I Een fruitmand nodig?
of
De theologie van Kohlbrügge
Wet en Evangelie Het Woord
Gods.
ivrieds een en andermaal stonden we
stil bij de levensgeschiedenis van Her
mann Friedrich Kohlbrügge. We deden
dat voornamelijk om te weten tegen
wellce achtergrond we de prediking van
Kohlbrügge dienen te beschouwen.
Thans willen we, ten besluite, enkele
[dgedachten uit zijn „theologie" on-
ftrepen.
,/e plaatsen dat woord „theologie
tussen aanhalingstekens omdat we
moeilijk kunnen spreken van een „the
ologie van Kohlbrügge". Nimmer heeft
dWsegenadigde en begaafde prediker
^■[Elberfeld de bedoeling gehad, een
émm theologisch systeem op te bouwen
^^ilde slechts dienaar van het Woord
Zijn, zoals dat in de Reformatie op
nieuw was ontdekt en opnieuw was
verstaan. Bovendien heeft Kohlbrügge
nooit een dogmatisch leerboek geschre
ven, zodat we zijn gedachten alleen
maar uit zijn vele preken en stichtelijke
werken naar voren kunnen halen. En
het is bijna ondoenlijk, deze gedachten
samen te brengen in één afgerond sy-
1, het is trouwens ook niet nodig.
wijsheid Gods is veelkleurig en deze
:schakeringen vinden we ook in de
;en van Kohlbrügge.
IE
♦♦♦♦♦♦f
- Ouddr
an 7 toti
ngen moe;
jaar heW'
Men heeft Kohlbrügge weleens ge
noemd: „Lutherus redivivus et Calvinus
redivivus", d.w.z. „de herleefde Luther
.,eai de herleefde Calvijn, en dan in één
^iérsoon verenigd". Dat is, dacht ik, wel
juist getypeerd. De tegenstelling Lu
thers - Calvinistisch kent Kohlbrügge
niet. Er zijn duidelijke Calvinistische
tendenzen in zijn werken aan te wijzen,
er zijn even duidelijke sporen van
Luther.
Dat komt doordat bij hem centraal
staat: de rechtvaardiging van de god
deloze, de grote ontdekking van de Re
formatie, waarover Luther en Calvijn
het zo hartelijk eens waren. Maar daar
Kohlbrügge dit stuk weer zo consequ-
f aan de orde stelde, had dit vèr-
'èkkende gevolgen voor héél zijn the
ologische denken.
Allereerst voor de verhouding van
Wet en Evangelie. Er komt in de recht
vaardiging en ooit in de heiliging niets
van ons in aanmerking, onze beste wer
ken zijn blinkende zonden voor God.
Maar de gelovige is door de Wet aan de
Wet gestorven. Waar het geloof geko
men is, daar zijn we niet meer onder de
tuchtmeester. De Wet heeft niets meer
te eisen van degenen die in Christus
Jezus zijn. En in dat verband heeft
Kohlbrügge wel gezegd: „De Wet is mij
een lijk geworden".
Doordat men dit niet begreep (of niet
wilde begrijpen!) heeft men herhaalde
lijk Kohlbrügge beschuldigd van anti-
nomianisme, d.w.z. van strijd tegen de
Wet. Wanneer men zich enigszins in de
werken van Kohlbrügge heeft verdiept,
kan men deze beschiüdiging alleen te
gen beter weten in uitspreken.
Kohlbrügge was juist verre van an-
tinomiaans, hij heeft de wet Gods ge
handhaafd en geëerd als weinig ande
rea In de Wet, zegt hij, legt God Zijn
innigste Wezen bloot. Hij heeft zó een
voudig geleerd hoe we Hem zullen die
nen, dat een klein kind het kan begrij
pen. Dat we die Wet niet meer kunnen
volbrengen, is een andere zaak. Daar is
Christus voor gekomen, en Die kon het
wel, maar onze eigen gerechtigheid op
bouwen, vanuit een verbroken werk-
verbond, daar fulmineert Kohlbrügge
tegen. De Wet, zoals die op de Sinaï is
gegeven, is een openbaring van het ge
nadeverbond: „Ik ben de Heere, uw
God". Maar de mens maakt er een
werkverbond van, om zichzelf in con
ditie te brengen voor de genade.Gods,
en daar heeft Kohlbrügge geen goed
woord voor over. Dat loopt uit op hu
manisme en zelfverbetering: „Wij zul
len ons best doen en God zal de rest
doen". Dat doet tekort aan het vol
brachte werk van Christus, Die de ver
vulling der wet en het einde der wet
or ieder die gelooft!
:ar dat wil niet zeggen dat we van
'et ontslagen zijn! Kohlbrügge zegt
ergens: „Mogen wij ons van de Wet
ontslagen achten? Volstrekt niet. Gods
Wet blijft eeuwig; en wij zijn in God
gebonden en verplicht haar te houden
tot op een tittel en een jota. Zo niet,
dan worden we getroffen door de vloek
Gods".
Dat klinkt wel een beetje anders dan
antinomianisme
Zwaar is ook het accent dat in Kohl-
brügges werken valt op het Woord
Gods. Het Woord, dat is de ganse Heili
ge Schrift van het Oude en Nieuwe
Testament. Beide zijn immers het ge
tuigenis van de Zoon, het vlees gewor
den Woord! Op grond daarvan heeft
„het Woord" bij Kohlbrügge niet altijd
dezelfde betekenis. Soms bedoelt hij er
mee het vleesgeworden Woord (Chris
tus), dan weer het geschreven Woord
(de Bijbel) soms ook het gepredikte
Woord (de prediking) En in al die be
tekenissen is het Woord een scheppend
Woord (ook de prediking, als ze ten
minste naar de Schrift is).
Vandaar dat Kohlbrügge veel waarde
hecht aan de ambtelijke bediening van
het Woord. Vandaar ook dat er bij hem
geen scheiding is tussen Woord en
Geest. Want bediening van het Woord
en bediening van de Geest zijn onaf
scheidelijk met elkaar verbonden. De
Geest werkt alleen maar door het
Woord, en waar dat Woord is, daar is
ook de Geest.
Geen wonder dat de prediking van
het Woord, als het enige middel dat tot
de zaligheid is geopenbaard, Kohlbrüg
ge zéér ter harte ging en dat hij daar
aan al zijn gaven en ól zijn krachten
heeft besteed.
Hiermee hebben we slechts een enkel
aspect belicht van het veelzijdige werk
van Dr. H. F. Kohlbrügge. We zouden
graag nog wat dieper op deze zaken
ingaan, maar er zijn weer andere din
gen die de aandacht vragen. Hoe kwa
men we op dit onderwerp? Doordat
enkele werken van Kohlbrügge werden
herdrukt. Moge deze korte beschouwing
daartoe leiden dat vele lezers naar
Kohlbrügge's werken gaan grijpen. Het
is de moeite waard!
WAARNEMER.
alles voor Baby's huidje
.STOFVRIJ AFGESLOTEN
Nu vallen er nog hagelstenen
Op pas ontloken lentebloei
De hagel valt uit zware luchten
Waaronder de natuur gaat zuchten
Belemmert in haar levensgroei.
Nu krimpt de kou nog door de leden
Bij 't proeven van de lentetijd
Bij 't geuren van de hyacinthen.
De vreugdoortriUende momenten.
Zijn nooit geheel en al bevrijdt.
Van kommer, wederwaardigheden
Verwant aan de gebrokenheid
Van 't onbestendig aardse leven.
Eens van verganglijlcheid ontheven
Bloeit 't in volmaakte heerlijkheid.
LANERTA.
voor veilige verzekeringen en
lage premies
Bijzonder snelle schade
afwikkeling
Zeer solierpe tarieven voor
autoverzekeringen en.,.,
na 1 jacU" schadevrij rijden
reeds 20'/« kortinc.
Finaacieringen.
VOORSTRAAT 36
TELEFOON (01870) 2012.
Bqna een eeuw assnrantie-
agenten.
De laatste loodjes wegen het zwaarst,
zegt een bekend spreekwoord. We we
ten dat uit de laatste oorlog. Wij als
Zeeuwen niet bij ondervinding, in no
vember 1944 waren we al vrij van de
Duitse tirannie. Maar vooral in Holland
zijn de laatste maanden vóór de bevrij
ding van mei 1945 de verschrikkelijkste
geweest. De 'beruchte hongerwinter, die
velen niet hebben overleefd.
Zo was het ook in Middelburg in de
winter van 1573. Herhaaldelijk stuurde
de Spaanse bevelhebber Mondragon om
hulp. Eerst naar Alva, toen naar de
nieuwe landvoogd Requesens, die in
december 1573 Alva opvolgde. Niet alle
brieven bereikten hun bestemming, de
Geuzen hebben er enige in handen ge
kregen. Daardoor kwamen ze er achter,
dat de toestand in de stad onhoudbaar
werd. Het geheimschrift waarin de brie
ven geschreven waren, wist men gauw
genoeg te ontcijferen. Mondragon
schreef ronduit dat hij de stad zou
moeten overgeven, als er geen hulp
kwam. Van zijn soldaten stierven er
gemiddeld iedere dag 10.
Zijn laatste brief is van 3 februari
1574. Daarin schrijft hij nog voor 10
dagen lijnzaadkoeken te hebben, dan is
alles op. Ook deze brief is onderschept.
De overbrenger gooide hem wel in het
water toen er gevaar dreigde, maar de
Geuzen visten hem op. Zodoende wisten
ze er alles van. Op deze brief leende
Vlissingen hun zelfs 14.000,
Mondragon schreef de waarheid: het
was inderdaad niet langer vol te hou
den. De laatste twee maanden waren er
in de stad 1566 mensen gestoiven.
De slag bij Relmerswaal.
De laatste Spaanse poging om Mid
delburg te ontzetten werd eind januari
1574 ondernomen. In Antwerpen werd
een grote vloot uitgerust, die in twee
gedeelten naar Walcheren zou zeilen:
30 grote schepen onder bevel van d'
AvUa langs de Westerschelde, 70 klei
nere langs de Oosterschelde. Ook de
geuzenvloot verdeelde zich in tweeën:
een klein gedeelte bleef bij Vlissingen,
de rest (40 schepen) zeilde onder be
vel van Lodewijk Boisot naar de omge
ving van Reimerswaal.
De Westerscheldevloot van d' Avila
verscheen inderdaad voor Vlissingen,
waar ook de Prins zich sinds een paar
weken bevond. Er werden enkele sche
pen op afgestuurd, waarna de Span
jaarden zich wat terugtrokken en aan
de overkant voor anker gingen om op
de andere helft van de vloot te wach
ten. Hadden ze direct aangevallen, dan
hadden ze vermoedelijk de Vlissingers
gemakkelijk kunnen verslaan.
Inmiddels was Boisot in gevecht ge
raakt met de Oosterscheldevloot. Het
werd een verschrikkelijk treffen dat 2
uur duurde en waarbij aan weerszijden
1200 man het leven verloren. Gevan
genen werden niet gemaakt, voeten
spoelen (verdrinken) was de methode.
De Geuzen namen zelfs geen tijd de
Spaanse edelen van hun gouden siera
den te beroven. De onverschroklten
Jasper Leynse van Zoutelande klom in
de mast van het admiraalschip en wist
de Spaanse vlag omlaag te halen.
Onze admiraal Boisot verloor een oog
de Spaanse admiraal De Glimes sneu
velde. Juliaan de Romero, de aanvoer
der van het krijgsvolk, kwam met zi,jn
zwaar gehavende schip dicht bij de
Toolse wal aan de grond. Hij zwom
naar de kant en kwam vlak bij Re
quesens terecht met de verontschuldi
ging: „Ik hen een landsoldaat en geen
zeeman".
Toen d' Avila bij Vlissingen van de
nederlaag bij Reimerswaal vernam,
zeilde hij terug naar Antwerpen. Deze
29e januari 1574 is beslissend geweest
voor de overgave van Middelburg. Een
gobelin in de leeszaal van de Prov. Bi
bliotheek stelt deze zeeslag voor.
Mondragon geeft de stad over.
Op 17 februaT-i 1574 knoopte Mondra
gon onderhandelingen aan met de Prins
over de overgave van de stad. Men
kwam samen op het kasteel Ramme-
kens.
Mondragon eiste vrije uittocht, de
Prins weigerde en vroeg onvoorwaar
delijke overgave. Mondragon wilde de
ze voorwaarde niet aannemen en dreig
de de stad op 20 plaatsen in brand te
zullen steken en daarna met zijn solda
ten aen uitval te doen. Toen gal de
Prins toe.
De volgende morgen werd het ver
drag getekend. Mondragon beloofde er
voor te zuUen zorgen, dat Mamix van
St. Aldegonde en Jacob Simonsz. de
Rijk, beiden door de Spanjaarden ge
vangen genomen, binnen twee maan
den uit hun gevangenis zouden verlost
worden. Gebeurde dit niet, dan zou hij
zelf terug komen als gevangene.
Mondragon heeft woord gehouden.
Wel duurde het wat langer dan twee
maanden voordat deze personen vrij
kwamen, maar dat was zijn schuld niet.
De Spanjaarden de stad uit.
Op zondag 21 februari had de uittocht
uit de stad plaats. Eerst hield men nog
een kerkdienst. Ook werd het huwelijk
voltrokken van Andries Mahieu, zeker
een harde Roomse, die het nog als ker
kelijk sacrament wilde zien. Het brui
loftsmaal bestond uit lijnzaadkoeken en
paardenvlees.
Met slaande trom, vliegende vaan
dels, volop gewapend (maar met uitge
doofde lonten) en met de nodige bagage
gingen Mondragon en zijn soldaten naar
de schepen, die de Prins beschikbaar
had gesteld. Ook de geestelijken en alle
burgers, die er behoefte aan hadden,
mochten de stad verlaten. Bij Temeu-
D.V. 4 mei. Hemelvaartsdag, wordt
de Bondsdag weer gehouden van de
Ned. Herv. Jeugdbonden op G.G. in de
Doelen te Rotterdam.
AGENDA:
Tussen 9.45 en 10.15 uur ontvangst
met koffie.
Opening 10.30 uur door de Bonds-
voorz. ds. N. Kleermaker te Rotterdam.
Toespraak door ds. J. Smit van Put
ten over „Bevrijding nu".
Declamatie door D. S. Sugfried Ges-
sulath met Duitse Jongeren uit Rijn
land (Duitsland) over Christenen en
Israël.
Ds. S. Gerssen, antwoord hierop, ter
wijl mevr. Plomp Israëlische liederen
zingt.
Pauze van 12.45 tot 2 uur.
Heropening door mej. W. J. Sneep,
Bondspresidente.
Toespraak door ds. A. Romein over:
„Bevrijdend wachten".
Afscheid van de Jeugdpredikant ds.
A. J. Jorissen.
Muzikale leiding Jan van Rossum.
Voor deze gelegenheid is er weer een
bus gereserveerd. Zo er voldoende deel
nemers zijn. De prijs bedraagt f 5,
p.p. Bruggeld inbegrepen. Aanmeldin
gen alleen via girostorting of telef.
melding op giro no. 591024 t.n.v. L. J.
C. van Alphen te Nieuwe Tonge, tel.
447.
Toegangsbewijzen voor deze Bonds
dag kunnen alleen schriftelijk of te
lefonisch worden besteld, aan het Herv.
Bondsbestuur te Bilthoven a f 2,50, Tel.
03402-5402. Giro 398081 t.n.v. Herv.
Bondsbureau te Bilthoven.
Vertrek bus: Ouddorp kerk 7.30 uur;
Goedereede bushalte station 7.40 uur;
Stellendam dijk Haven 7.50 uur; Me
lissant (station) 8.05 uur; Dirksland
Schelppad, weegbrug 8.15 uur; Sommels
dijk Kade 8.25 uur; Middelharnis mu-
ziektent 8.30 uur; Nieuwe Tonge molen
8.40 uur. Oostflakkee nader te regelen.
BRILLEIVGLAZEN
by de speciaalzaak
Zandpad 32 - Mldd«Ui»nils
zen werden ze aan wal gezet. Mondra
gon ging van hier nasir de landvoogd
Requesens die hem goed ontving. Hij
wist wel dat een dapper man als Mon
dragon tot het uiterste beproefd had
stand te houden. „Hij had al gedaan
wat in zijn vermogen v/as", schreef hij
aan koning Filips in Spanje.
Een paardagen later deed de Prins
van Oranje zijn intocht in de stad. Hij
bracht ook een paar schepen met voed
sel mee, een welkom geschenk voor de
uitgehongerde Middelburgers.
De burgers moesten de eed van trouw
aan de Prins zweren. AUe gehamsterde
voorraden moesten voor de dag komen,
ook die van de geestelijken. Er wordt
beweerd dat er wel voor een milUoen
gulden aan koopmansgoederen (vooral
wol) in de stad was opgeslagen, van
daar een verbod tegen wegvoering of
verduistering van waren.
Als vergoeding voor zijn hiilp eiste de
Prins 300.000,schadeloosstelling
van de stad. Toen bleek dat de arme
burgers dit niet konden opbrengen,
werd het bedrag verminderd tot 100.
000,dat in termijnen is betaald, de
laatste in juli 1576.
„Middelburg is te schoon een bloeme
voor zulke guiten", hadden de Span
jaarden eens beweerd. Nu hadden deze
„guiten" (geuzen) die mooie bloem in
hun bezit en konden ze zingen:
„Wilt nu, gij Nederlanden,
Te samen zijn verblijd:
Middelburg is in handen
Des Prinsien, nu ter tijd".
Op zondag 7 maart werd de eerste
gereformeerde prediking gehouden in
de van beelden gezuiverde St. Pieters-
of Noordmonsterkerk. De voorganger
was Geleyn Jansz. d' Hoome. Bij de
komst van Alva naar Engeland ge
vlucht, was hij nu teruggekomen. We
kunnen hem beschouwen als de eerste
predikant van Middelburg.
zuiver scheerwol
GRONINGEN
NATUURLIJK BIJ
MIDDELHARNIS
Middelburg
L. van WaUenburg.
Geslaagden van Flakkee
Vorige week werd aan de Middelba
re Landbouwschool te Dordrecht de
eindles gehouden met tevens uitreiking
van de diploma's. Voor deze bijeen
komst, welke onder leiding stond van
de voorzitter van de Beheerscommis
sie van het KNLC, de heer W. H. Jas,
was een grote belangstelling zowel van
de ouders als van de diverse autori
teiten. Aanwezig waren o.a. de hoofd
ingenieur-directeur van de Rijksland-
bouwvoorlichting en de Rijkslandbouw-
consulenten van Dordrecht en Zeven
bergen. In zijn openingswoord herdacht
de voorzitter de overleden voorzitter
van de HMvL, de heer J. A. van Nieu-
wenhuijzen uit Ooltgensplaat, tevens lid
van het bestuur van deze school.
De diploma's werden uitgereikt door
de vice-voorzitter van de Commissie
van Bijstand, de heer J. P. M. Beelaerts
van Emmichhoven, burgemeester van
Dubbeldam. Uit onze streek werden
gediplomeerd, de heren G. van den
Berg, Oude Tonge; A. Both, den Bom
mel; F. J. Cassee, Nieuwe Tonge; A. J.
Hof, Dirksland; H. A. Mijs, Sommels-
dijk en B. H. Rosmolen te Sommels-
dijk.
De directeur, Ir. W. T. Rinsema, wees
er in zijn slotwoord op, dat voor het
laatst diploma's waren uitgereikt aan
leerlingen die volgens het oude land-
bouwwinterschoolprogramma zijn op
geleid. De leerlingen die nu de school
bezoeken krijgen een volledige 2-jari-
ge opleiding.
DEN BOMMEL
Programma van het Oranjefeest te
Den Bommel op maandag 1 mei 1967
8 uur: Rondgang van de muziek; 8.45
uur: Vlaghijsen op het Kon. Emma-
plein; onthulling van een feestverras-
sing; 9.15 uur: Optocht van de lagere
schooljeugd; 10.45 uur: Kinderspelen op
de voetbalweide; 13.uur: Rondgang
van een feestvarken; 2.uur: Gym-
nastiekdemonstratie op het Kon. Em-
maplein; 14.30 uur: Volksspelen op het
Kon. Emmaplein; 19.uur: Concert
door het muziekkorps E.M.M, op het
Kon. Emmaplein; 8.15 uur: Lampion
optocht.
Groot nieuws voor de jeugd van Den
Bommel. Al sinds een jaar is een ko-
mitee in Den Bommel in alle stilte be
zig de oude speeltuin weer nieuw leven
in te blazen. Uit een recent onderhoud
met B. en W. van Oostflakkee is ge
bleken, dat ook het gemeentebestuur
zeer welwillend tegenover deze plannen
staat. Het zal nu niet lang meer duren
en dan beschikt de jeugd in Den Bom
mel over een modern speelterrein en
een eigen trapveldje voor de oudere
jeugd. Verder nieuws volgt zeer bin
nenkort.
dan naar de
X „FRUITEXPRESSE"
X U belt Telefoon (01870) 3086 en
wij bezorgen wer geheel Flakkee
M. VA^ DER BXOOSTER
VERVOLGVERHAAL
door L. KOMBRINK
Copyright:
J. Groen en Zoon N.V., Leiden
25
genore
inhydr'
het d
"Victorjij hier?"
De marskramer grinnikt en drukt
Evert de hand.
..Zoals je zegt, Evert. Maar het spijt
me dat ik mijn handel niet heb mee
genomen. Hoe gaat het anders?"
"'"lest".
onderzoekende blik treft hem.
zo èrg best, geloof ik, is het wel?"
..Waarom niet? Ik heb het goed naar
mn zin, hoor!"
..Toch kon het beter. Ik heb je een
PMff keer geërgerd zien kijken".
oe kan dat nou, je staat nog geen
minuten hier!"
i dat een broer van je, die met dat
ige meisje?"
inze Frits", klinkt het kort.
..Rijden goed, die twee. 'n Meisje uit
net dorp zeker!"
ins buurmeisje; je kunt achter de
het dak zien. Ik heb gister zowat
ele middag met haar geschaatst.
Maar nou
„Is je broer er en je staat er naast,
wil je zeggen. Het was mijn bedoeling
niet om te gaan rijden, maar nu ga ik
toch nog even 'n baantje halen", en met
deze woorden haalt de marskramer zijn
schaatsen voor de dag. Hij haalt er uit
iedere binnenzak een. Ze zaten met de
ene riem om zijn hals, maar die was
onzichtbaar door de opstaande kraag.
Met onnavolgbare handigheid bindt hij
de schaatsen onder en juist wanneer
hij weg wil rijden, klinkt er een heftig
gekrac. Jellie heeft Frits losgelaten en
nu stopt zij bij Evert en Victor. De
marskramer maakt een sierlijke bui
ging voor het meisje. Jellie krijgt een
kleur, maar haar ogen drukken onver
holen bewondering uit.
„Dat is Victor", legt Evert uit. „Van
't najaar was hij op Horizon om... om
wat te verkopen".
„Maar dan bent u ook bij ons geweest
Ik bedoel bij de dokter. Mevrouw heeft
toen nog drukknoopjes van u gekocht!"
„Dat kan kloppen, juffrouw. En later
ben ik op deze boerderij geweest en
heb een tijdje met Evert staan babbe
len. Daarom kennen we elkaar zo'n
beetje. Maar wat denkt u van een
baantje rijden? Als het ehFrits
tenminste goed is. Maar och, we zijn op
het ijs nietwaar?"
Frits bromt iets dat op een toestem
ming moet lijken en Jellie lacht. Waar
om zou ze het niet doen? Onwillekeurig
steekt ze haar handen uit; Victor grijpt
ze. Onmiddellijk zien de broers dat de
marskramer een prima rijder is.
„We zijn netjes door die zwerver aan
de kant gezet", gromt Frits boos.
„Waarom? Iedereen mag toch rijden
met wie hij wil! Ik heb gister met haar
gereden en vanmiddag
„Wij zijn buurjongens. En nou komt
er zo'n vsfildvreemde snaak en gaat er
met haar vandoor".
„Ze komt wel terug hoor, en dan ben
jij weer aan bod, Frits", troost Evert.
„Daar komen ze weer", zegt Frits
snauwerig. „Moet je eens zien hoe hij
haar vasthoudt. Ik zou die vent een
schop onder z'n broek kunnen geven".
Het is duidelijk dat Jellie zich koste
lijk vermaakt. Maar na twee baantjes
te hebben gereden maakt zij zich los.
Zij komt naar de beide broers toe.
„Je ziet blauw van de kou. Evert.
Vooruit, zwier je eens warm joh!"
„Rijd maar met Frits", zegt hij ont
wijkend.
„Eerst met jou; het is nog lang geen
avond hoor!"
En dan gaan ze. Doch Evert heeft
Victor zien rijden, en ook zijn broer.
Hij weet zich hun mindere. Nu staan
ze hem na te kijken hoe hij het maakt.
Jellie snapt er vrolijk op los. Maar
weer zegt hij er weinig op. Krachten
sparen is het motto. Zo weinig mogelijk
praten. Jellie leimt gemakkelijk tegen
hem aan. 't Is best te merken dat zij
pas een flinke rijder naast zich had.
Hij moet haar gewoon meewringen. 't
Komt bar op zijn buikspieren aan. En
zij praat maar. Opeens merkt hij dat er
iets is gebeurd. Hij voelt lossigheid aan
zijn broek. Er pienkt iets op het ijs.
Jellie hoort het ook en zij kijkt ach
teruit.
„Er valt wat. Evert. Kan dat van jou
zijn?"
„Even kijken", zegt hij onverschillig.
Zij remmen af. Evert ziet het 't eerst.
Het is de ijzeren gesp van zijn broek.
Hij bukt zich om het ding op te rapen.
Een dichte tros rijders komt nader. Een
hunner raakt hem, een tweede buiteld
over zijn gebogen rug en klapt voorbij
Evert op het ijs. Anderen raken van de
been, maar de gesp is door al die flit
sende schaatsen ergens heen gestoven
waar hij onvindbaar is. Zoiets moet
hèm natuurlijk weer gebeuren. Hoe
moet-ie daar nu mee aan? Zoiets kun
je toch niet tegen een meisje zeggen!
De broek zit hem nu veel te los om de
lendenen. Hij moet minstens één hand
gebruiken om afzakken te voorkomen.
„Schei maar uit met zoeken. Evert".
Ze heeft goed praten. Met beide han
den in zijn zakken schuifelt hij naar
haar toe. Ha, zijn vingers voelen een
eindje touw. Als hij dat nou om zijn
broek kan krijgen, zonder dat zij het
ziet. Maar waarvoor moet hij zich ei
genlijk schamen. Vooruit, sjor vast die
broek en rijden. Hij draait zich om op
dat Jellie niet zal zien wat hij uitvoert.
Feitelijk is het touwtje iets te dun. Er
speelt een vrolijk lachje op het gezicht
van Jellie, nu hij daar met de rug naar
haar toe bezig is. Zij bukt zich en be
gint aan haar schaats te scharrelen.
Wanneer Evert tersluiks omziet, is hij
gerustgesteld. Ze heeft niets gemerkt,
zo, dat zit.
„Willen wij voor de verandering nu
eens achter elkaar, Evert?"
„Best hoor, grijp m'n hand maar".
Twee snelle rijders passenen, het zijn
Frits en Victor. Zij rijden om het hardst
De marskranaer ligt voorop en is kenne
lijk de snelste. Vijf meter achter hem
komt de marineman. Hij heeft de baret
in zijn hand en zwaait er heftig mee.
Toch kunnen deze bewegingen niet be
letten dat hij zienderogen achter moet
blijven. Victor vindt de tijd nog om
snel dwarsaf te kijken en Jellie toe te
roepen: „Straks nog eens 'n baantje?"
„Een jolige stem achter Evert roept:
„Jaaaa...!"
Snel naderen zij het eindpunt, daar
waar meestal een groep mensen staat
uit te rusten of te kijken. Hij zal ze
eens laten zien
Er lopen hier kris en kras barsten
door het ijs. Van de vele mensen waar
schijnlijk. De rechterschaats van Evert
blijft in een van deze verradelijke sple
ten, onzichtbaar door schaatssneeuw,
haken. Om op de been te blijven hakt
hij vervaarlijk achteruit. Een licht ge
luid van scheurend goed treft zijn oor.
Onmiddellijk daarop de boze stem van
Jellie. Enkele mensen roepen iets:
„Zonde, wat 'n scheurwat lomp
van die ventwat 'n sufferd
daar moet je nou Evert voor heten...!"
Deze weet met zijn figuur geen raad.
Hij is er overstuur van en wel zo erg
dat hij helemaal niet merkt dat er weer
iets met zijn broek aan de hand is. Het
dunne touwtje, zijn geïmproviseerde
broekriem, heeft het door de vreemde
capriolen begeven.
„Zo kan ik niet op het ijs blijven",
verklaart Jellie spijtig. Een paar meis
jes uit het dorp komen toeschieten.
„Met een paar veiligheidsspelden ben
je klaar, Jellie. Ik heb er een bij me
en misschien hebben de anderen er ook
wel eentje. Dan kun je blijven rijden".
Met een onwillig gezicht neemt Jellie
de spelden aan. Zij verwaardigt Evert
met geen blik. Onder de vaardige han
den van een der meisjes wordt de
scheur geheeld: „Klaar hoor, zwieren
maar, Jel!"
Heel even ziet Evert besluiteloosheid
op haar gezicht. Dan draait zij zich om.
Een eindje verder staat Frits zijn
zweet af te drogen. Victor maakt han
dige rondjes, maar nu ziet hij Jellie
aan komen en schiet op haar af. Evert
ziet het. Hij hoort de mensen opmer
kingen maken. Slechts enkele woorden
zijn verstaanbaar: „Die is heel wat
meer mans dan die
(Wordt vervolgd)