JtLAIIDEfl niEUWS
Toch gelukkig
ZEISS
Qrunott
Wolfert van Borssele vermoord
Dhr. J. Bos 40 jaar
in dienst bij
Lever's Zeep Mij.
Fall
Goed jaar
Zeeuwse wandelingen
Weg met die schutting!
■Vrijdag 24 februari 1967
No. 3564
ZUIVERE HUID
puROL en PUROL-poeder
J.. Keuvelaar
INGEZONDEN
Ooitgenspiaat
Diekhuusnieuws
t Een fruitmand nodig?
Je Pinkstergroepen Beproeft
|e geesten Methodisme Ge-
per post.
We leven in een eigenaardige tijd,
)0k op godsdienstig terrein. In de ker-
■en wordt allerwege geklaagd over
Achteruitgang in het kerkbezoek, over
trPrirennindering van de belangstelling en
Wer verschraling van het geestelijk le-
irvM^MMKn buiten de kerken komen aller-
>«'kJHHteiingen op, waar geroemd en ge-
a -lufflF wordt over de vergeving der
V-Otonden en waar reikhalzend wordt uit-
I -ezien naar de wederkomst van Chris-
\\f»s. Op het eerste gezicht zou men ge-
'^tógd zijn, zich af te vragen of de
ieilige Geest misschien bezig is, de
""cerk te verlaten en Zijn werk voort te
;etten in de secten.
Tal van kerkmensen zijn dan ook ge-
mponeerd door de opkomst van de
1^ f* pinkstergroepen. Sommigen blijven nog
I^Vb van hun kerk, maar bezoeken
^laarnaast opwekkingssamenkomsten
)in op deze wijze de leegte die ze in de
lARMterk constateren, op te vullen. Ande
hebben de knoop doorgehakt en
III de kerk vaarwel gezegd, zijn
„vtergedoopt en menen nu te leven uit
Be volheid van de Heilige Geest. Tel
kens weer horen of lezen we van over-
rangen, soms van mensen die op be-
350 Jangrijke posten stonden in het kerke-
Ijk leven.
„Wat wil toch dit zijn?" Deze vraag
/an de Pinksterdag mogen ook wij wel
stellen. Hebben we hier inderdaad te
leen met een nieuwe, opzienbarende
(irerking van de Heilige Geest, of is het
üleen maar imitatie, surrogaat?
Deze vraag die al eerder in deze
nibriek aan de orde is geweest is
liet zonder meer met ja of nee te be
antwoorden. Met Gamaliel (Hande
lingen 5 38-39) zouden we kunnen
seggen: „Indien deze raad of dit werk
vroeg Jit mensen is, zo zal het gebroken
i^orden. Maar indien het uit God is, zo
sunt gij dat niet breken. Opdat gij niet
UIÊSSpoisschien bevonden wordt, ook tegen
Sod te strijden".
We hebben echter wel de plicht en
ie opdracht, de geesten te beproeven of
wMMniise uit God zijn. En dan moeten we
■■•HF''ierlijKheidshalve vaststellen dat er in
Je Pinkstergroepen accenten worden'
gelegd, die we in de kerken vaak te
vergeefs zoeken. Ik denk alleen maar
_^__ijaan de noodzaak van persoonlijke we-
flie51%efgeboorte en bekering, aan de na
druk op een christelijke levenswandel,
en aan de verwachting van Christus'
wederkomst.
We mogen als kerken wel allereerst
de hand in eigen boezem steken en
MBE. onszelf afvragen wat er bij ons aan
mankeert. Waarom kunnen zovele men
sen het in de kerk niet meer vinden?
'Omdat het kerkelijk leven het waar-
------------achtlge geesteUjk leven heeft verdron-
.gen? Omdat we van het Evangelie een
^fifilleer hebben gemaakt? Omdat we onze
tentpinnen zó vast in de grond hebben
LBITRG gestoken, dat er voor de toekomstver-
iphtiïig geen plaats meer is? Het zijn
yragen, maar ik dacht dat alleen
deze achtergrond de Pinksterbe-
g' kon ontstaan. De Pinksterbe-
die intussen z'n duizenden
ït'Verslagen en die steeds meer
irekkingskracht op de mensen zal
uitoefenen.
ïMr'PV waar dat de Heere
iJNixüw de kandelaar van Zijn Woord uit de
erhavens, kerken wegneemt om Zijn banier op te
op 28 rjMiten in de Pinkstergroepen? Dat is,
het inaH«lit ik, het andere uiterste. Ik kan
in geïW vergissen, maar ik heb de indruk
n naar nitm de Pinkstermensen, bij gebrek aan
eerhavensKrbrekend werk van de Heilige Geest
met 2 waaMieiiC^elf de doorbraak van de Heili-
ken in de Geest te kunnen forceren. Dat ze
'ningen. als het ware denken door gebed en me-
Geret. Kei
ken is heil
izen en 't]
-n plan
een bejaai
ming van
ditatie beslag te kunnen'leggen op de
NSKEBW Heilige Geest. Ik wil dat graag met een
ooi. NafPsar voorbeelden verduidelijken.
-tten weriji
onen te B* W
terschool -----------------------------------
■'ers en Z:
som van
NALAND
lering. H-'
Ned,
OP 3 ma^l
besteden
anbrengen
van d*'
yERVOLGVERHAAL
m door L. KOMBRINK
Copyright:
J. J. Groen en Zoon N.V., Leiden
OLEN
woning'"
en werden
oningen
rie van
De paarden in de wei rennen ze
gachtig rond en een horde schapen
ih dezelfde weide lopen, stormt
.IC »"•- de verste hoek om buiten het be-
oond zul" reik der woest trappende paardebenen
f Gebr- ,{6 komen. Snel wordt de melk in het
op Zo'"".iKT'^® gebracht. De deuren worden
verder i»ejpioten en omdat het ondanks het nog
an de pa»'vroege uur erg donker is, steekt moeder
roos de lamp aan. Lies is haar behulp-
SSEMEP ?aara aan de tafel om het avondbrood
voorsch'='^" gereedheid te brengen en onderwijl
'n vïoofi'^il^^^ mannen zich. Woest slaat de
-"^^ tegen de ruiten. Een wind met
TOkracht doet het dak soms kraken
de blinden voor de ramen rammelen.
Frankema eet zwijgend zijn brood.
■Ier die hem kent, weet dat de boer
[bang voor onweer is. Evert, die
WS zijn brood eet, kijkt hem van
gijde aan. Hij vraagt zich af waarom
1,+^,. te 'i;**'*^'^ eigenlijk bang is. Dat het ergens
ntwoordei' mslaan? Dat de bliksem hem zelf
ouden
-'- en Wo€
lenst NooJ.
Is hoger o
imte te r^^
uken g-.
en en de
feiten tn'
Het eerste voorbeeld is het verslag
van een opwekkings samenkomst, mij
meegedeeld door een ooggetuige.
Een zaal vol mensen, een voorganger
die oproept tot schuldbesef en bekering,
dan plotseling invallende treurmuziek.
„Wie wil nu met de zonde breken en
z'n hart aan de Heer geven?" Enkelen
steken de hand op. Wéér muziek, dan
weer de vraag: „Zijn er hier niet méér,
die de zonde haten en die de Heer -wil
len dienen?" Weer gaan enkele han
den omhoog. Opnieuw valt de muziek
in, maar nu met lofliederen. De men
sen beginnen in de handen te klappen
en te roepen: „Hallelujah, prijst de
Heer, Die zondaren redt..."
Ik weet niet of dit uitzondering of
regel is, maar in elk geval is het een
hoogst - bedenkelijke vorm van metho
disme, afgestemd op het sentiment van
de massa.
Het tweede voorbeeld is het blad
„Kracht, van Omhoog", dat me regel
matig wordt toegezonden.
Dit blad dient zichzelf aan als „ge
wijd aan de vervulling met de Heilige
Geest en de verwachting van de komst
van Christus". Dat zijn in geen geval
geringe zaken. Maar wanneer we dan
zien hoe daarover wordt gesproken en
geschreven, dan vragen we ons toch af,
of hier iets waar te nemen is van het
werk des Geestes, dat immers de zon
daar klein en ootmoedig maakt voor
God, en dat alleen doet juichen over de
verlossing in Christus, omdat het er ook
van weet „uit hoe grote nood en dood
we zijn verlost".
En als ik dan op de laatste pagina
de volgende „advertentie" zie staan:
„Deze coupon inzenden aan Kracht
van Omhoog.
Gelieve mij gratis lectuur te zenden.
a. Ik ben reeds een kind van God.
b. Ik zou graag een kind van God
willen worden.
Aankruisen wat van toepassing is".
Dan krijg ik toch echt het gevoel,
dat bekering en geloof artikelen zijn
die per post besteld kunnen worden.
Maar ik dacht niet dat dit het geloof is
dat de Heilige Geest werkt en ik dacht
ook niet dat dit het heilgeheim is dat
God aan Zijn vrienden, naar Zijn vreê-
verbond bekend maakt (de goeden ui
teraard niet te na gesproken).
Want men kan op twee manieren la
waai maken: Men kan een muziekin
strument bespelen en men kan ook op
een stuk blik slaan. Het eerste kan ont
roerend schoon zijn, maar het tweede
klinkt vals.
WAARNEMER.
BRILLENGLAZEN
by de speciaalzaak
Zandiiad 32 - lUiddelhamla
RIJMEN VAN TIJMEN
De Plaat is erg tevreden.
Het was een gunstig jaar.
Het Groene Kruis kwam weer eens
Goed in het openbaar!
Er is aldaar maar weer eens,
'n Massa werk verzet.
Wie heeft twee rechterhanden?
Daar mag wel op gelet!
Dat heeft de Plaatse zuster,
Dat is een voorrecht hoor.
Want met twee van die handen,
Gaat het werk nog vlugger door.
Daarom is elk tevreden,
■Voor 't geen er is verricht.
Zo'n prima wijkverpleging.
Dat doet de deur wel dicht!
Dus zijn ook de bejaarden,
Bijzonder goed content.
Ze wilden graag iets geven
Want 't is alom bekend
Ook andere zusters krijgen
Half februari wat.
Zo heeft ook deze zuster,
Haar „aandeel" nu gehad.
Dus maar weer hoopvol verder,
Met werken in de Plaat.
'n Zuster heeft het immers,
Daar zeker niet zo kwaad!
TIJMEN.
Volgens sommige geschiedschrijvers
was deze Wolfert de eerste Heer van
Veere, anderen noemen zijn vader Hen
drik de 'eerste Heer. Door zjjn vader is
het kasteel Zandenburg gebouwd, hun
woonplaats even buiten Veere. Door
mijns heren poorte voerde een met ho
ge en statige eiken beschaduwde weg
er heen.
Geen vriend van Floris V.
Wolfert van Borssele leefde in de tijd
van Floris V, de bekende graaf die door
de edelen vermoord werd. Het jaartal
1296 staat in ieder geschiedenisboekje.
Deze Floris heeft veel gedaan voor
de welvaart van het land en de bloei
der steden, voor betere levensomstan
digheden van het gewone volk. Van
daar zijn scheldnaam „der keerlen
God" (keerlen, kerels zijn gewone, een
voudige, vaak arme burgers en boeren).
Maar aan sommige edelen ontnam hij
hun bezittingen, waarna ze deze weer
in leen konden terugkrijgen. In leen,
dus niet als eigendom. Dat was een der
grieven van zijn moordenaars.
Maar ook Wolfert van Borssele werd
op dezelfde manier behandeld. We le
zen dat hij en zijn vrouw Sybillehun
goederen te Veere en Zanddijk in on-
versterfelijk leen ontvangen van Bea
trix van Holland, de gemalin van Floris
V, die deze schenking bekrachtigt. Nu
is een onversterfelijk leen practisch bij
na hetzelfde als vrij eigendom, het kan
zowel op zonen als op dochters over
gaan. Toch wekt deze handelwijze de
toorn van Wolfert op. Met een dertig
tal andere Zeeuwse edelen (een heel
bekende is Jan van Renesse) zweert hij
trouw aan de graaf van Vlaanderen,
vanouds de erfvijand van Holland. De
ze doet een inval in Zeeland, maar de
tocht verloopt slecht voor hem en zijn
helpers uit de Zeeuwse adel. Toch ver
zoent Floris V zich met Wolfert en ver
geeft hem zijn ontrouw, omdat hij de
steun der Zeeuwse edelen niet best
missen kan. Is deze verzoening van de
kant van Wolfert oprecht gemeend? We
weten het niet, maar er wordt wel be
weerd dat ook hij de hand had in de
moord, die in 1296 aan het leven van
Floris V een einde maakte.
In de streekpers lees ik momenteel
veel over de ontwikkeling van Flak-
kee, graag zou ik wat willen zeggen
over de ontwikkeling van Sommels-
dijk. Men wil zo graag alles doen in
een gemeente om het maar schoon en
gerieflijk te doen zijn, nu is daar iedere
dorpsbewoner zeker voor, men wil
oude krotten opruimen, men wil graag
nieuwe woningen in nieuwe wijken enz.
Oude krotten worden aangekocht door
de gemeente en afgebroken en indien
dan mogelijk maakt men parkeerruim
te, dit is lofwaardig, maar indien zo'n
krot al jaren in handen van de ge
meente is mag men toch zeker wel
eens de hand in eigen boezem steken.
Ik doel hier op de voormalige pas
torie van wijlen ds. van Asch, eertijds
een statig herenhuis wat later als be
schutte werkplaats in gebruik was.
Thans dient dit als opslag voor mate
riaal van het Binnenhof, waar ik op
wil wijzen is dat op de open grond, dus
aan de Westachterweg, door middel van
een schutting (hooggenoeg) deze is af
gesloten, achter deze schutting nu is
een weelderige plantengroei, maar ver
moedelijk ook een groeiplaats voor rat
ten. Men is zo voor rattenbestrijding en
geeft hiervoor duizenden gulden uit,
„niet aan te ontkomen."
Men wil graag parkeerplaats, is zelfs
nodig, er is parkeerruimte, geeft het
dan vrij zou ik zeggen, plaats deze
schutting vrijwel tegen dat gebouw
aan, ruimt de rommel op; verhard de
grond en er kunnen zeker twintig
auto's staan; de Emgo zal er gaarne
een lichtpunt aanbrengen.
In Sommelsdijk zijn nog twee van
die braak liggende stukken grond n.l.
in de Dubbele Ring en in de Van Gor-
kumstraat Maak alstublieft deze grond
gelijk en een paar ton grind er op,
dan loopt men in de Ring geen pro
cesverbaal meer op en in de Van Gor-
kumstraat vindt men ook de weg wel.
De beste oplossing zou natuurlijk zijn
wat betreft de Ring, maak er bouw
grond van, deze grond is beslist niet
zo duur als in het uitbreidingsplan.
Inwoner van Sommelsdijk die nog
meer in de pen heeft.
(Naam bij de redactie bekend.)
Heerser over graaf Jan.
Nu zal diens zoontje Jan I regeren,
een zwak en ziekelijk jongetje van nog
nauwelijks 12 jaar oud. Hij is op 't
ogenblik in Engeland bij zijn verloofde
Elisabeth, de dochter van de Engelse
koning. Dat verloven en trouwen ging
toen bij de vorsten tenminste een
beetje anders dan tegenwoordig. Zo
was vanaf Jans geboorte al beslist, dat
hij met Elisabeth zou trouwen, wat ook
in 1297 is gebeurd. Jan I was toen pas
12 jaar geworden.
Nu wordt het de dag voor Wolfert
van Borssele, de eerzuchtige edelman
uit Veere. Hij zal er wel voor zorgen,
dat hij dit kleine zwakke graaf je onder
zijn macht krijgt, en dit is hem won
derwel gelukt.
Graaf Jan van Avennes (Henegou
wen), de neef van de nieuwe graaf Jan
I, biedt aan zijn minderjarige neef te
helpen, hij 'wil er desnoods wel voor in
Holland blijven. Maar zo'n dwarskijker
kan 'Wolfert niet gebruiken en hij geeft
hem zo'n onvriendelijk antwoord, dat
de Henegouwse graaf naar zijn eigen
land trekt. Opgeruimd staat netjes, zal
Wolfert gedacht hebben. Daarom weet
hij de edellieden Dirk van Brederode
en Jan van Renesse, heer van Moer-
mond, te verbannen, uit vrees dat ze te
veel invloed op de jonge graaf zullen
krijgen.
Om de glorie van zijn eigen geslacht
te verhogen, trouwt hij na de dood van
zijn vrouw Sybille met Catharina van
Teylingen, de knappe weduwe van heer
Albert van Voorne. Zijn dochter trouwt
met een jonkheer van Veere. De fami
lie van Voorne was een voornaam ge
slacht!
Edellieden die hem een sta-in-de-
weg waren werden dus opgeruimd. De
kleine graaf, een kind nog, was na zijn
terugkomst uit Engeland volkomen aan
Wolfert overgeleverd en vertoefde ook
meestal te Veere. Behalve het kasteel
Zandenburg had de Heer van Veere in
de stad zelf nog een groot huis, Mag-
dalon of ook wel Laterdale genoemd.
Er werd wel beweerd dat beide resi
denties door een onderaardse gang ver
bonden waren, maar bij het afbreken
der gebouwen is daarvan niets gevon
den.
Wolfert van Borssele behaalde nog
een paar overwinningen op de immer
oproerige West-Friezen en op de bis
schop van Utrecht. Eigenlijk was hij de
heerser in Holland en Zeeland, al was
de onbetekenende Jan I het in naam.
Eütde van zyn ni,acht.
't Zijn sterke benen die de weel
de van macht en heerschappij
kunnen dragen. Echter niet sterk ge
noeg voor heer Wolfert van Borssele.
Niet alleen sommige edelen, maar ook
de steden, door Floris V in vele op
zichten bevoordeeld, kreeg hij tegen
zich. Dat is zijn ondergang geworden.
Het begon in Dordrecht, waar men ook
uit handelsoverwegingen niet Zeeuws-
gezind was. Daar werden de eens gege
ven privilegiën geschonden, daar wer
den de burgers in hun rechten te kort
gedaan door zijn handlanger baljuw
Aloud. Na een vergeefs beleg vertrekt
hij naar Den Haag, waar graaf Jan zich
op dat ogenblik bevindt. Daar voelt hij
zich niet veilig en 'wil terug naar Veere.
Hij is echter bang dat dan iemand an
ders invloed zal krijgen op de graaf.
Daarom wil hij hem meevoeren naar
Veere. Om een achtervolging te doen
mislukken laat hij bij zijn vlucht uit
Den Haag alle bruggen achter zich af
breken. Zo bereikt hij Vlaardingen,
waar hij op een schip gaat om van
daar naar Zeeland te zeilen. Tegenwind
houdt hem echter op. Het volk had ge
hoord van zijn vlucht en zijn graven-
roof, bemant andere schepen, ze halen
hem in en brengen hem naar Vlaar
dingen terug. Graaf Jan wordt naar
Den Haag teruggebracht, maar Wolfert
van Borssele wordt op het Stenenhuis
te Delft gevangen gezet. Het tierende
volk eist zijn uitlevering, ook enkele
edelen zijn van de partij. „Levert de
verrader uit, anders steken we de ge
vangenis in brand", is hun dreigement.
Als tenslotte aan de uitlevering wordt
E!KHH!|K|ifth
APARTE VERLOVINGSRINGEN,
bezet met uitsluitend loupe-zuivere
brillanten, met volledige zekerheid
omtrent echtheid,
loupe-zuiverheid 177 -
en slijpsel, reeds v.a.
WINKELCENTRUM BINNENWEG 45
TELEFOON 11.66,15 - ROTTERDAiyi
voldaan, grijpen bloedgierige handen
hem beet en enkele ogenblikken later
ligt er „een onherkenbaar bloedig men
selijk overblijfsel" op de straat. Zijn om
genade smekende vrouw kan de ruwe
dood niet verhinderen. Het is niet be
ken of hij in Veere begraven is.
Van zijn eerste vrouw had hij 5
zoons en 2 dochters, zijn oudste zoon
Wolfert II volgt hem op als Heer van
Veere.
Drie maanden later sterft de altijd
sukkelende graaf Jan I kinderloos, 14
jaar oud. Nu komt zijn neef Jan van
Henegouwen opnieuw naar Holland.
Een paar jaar terug had hij als raads
man willen optreden, nu komt hij als
graaf Jan II om te regeren over Hol
land en Zeeland.
Middelburg.
L. van Wallenburg.
Toezichthouder (altijd opgewekt) in
dependance Ooitgenspiaat.
■Wie te Ooitgenspiaat kent niet de
goedlachse en vriendelijke heer Bos van
de „zeepfabriek", zoals de dependance
van Lever's Zeep Maatschappij N.V. te
Vlaardingen wordt genoemd. Al jaren
ziet men hem dagelijks met de even
eens opgeruimde en joviale collega dhr.
De Römph door de straten van het
dorp gaan, hetzij van hun kosthuis bij
mej. A. Ras in de Brandewijnstraat
naar het gebouw aan de Noord-Ach
terweg en omgekeerd, of in de avond
uren als men een „rondje-om" doet om
inplaats van parfum wat frisse lucht in
te ademen. Vanzelf hebben zij nog gro
ter bekendheid bij het personeel van
de dependance, waarmede zij al van de
oprichting op 1 april 1957 (dus bijna 10
jaar) hebben omgegaan. Altijd met ple
zier zegt dhr. Bos, die volgende week
dinsdag, 28 februari, 40 jaar in dienst is
bij Lever's Zeep Mij. N.V. te 'Vlaardin
gen, of nog populairder gezegd bij Uni
lever N.V.
Veelzijdige werkkring.
Bij hun hospita, mej. Ras ('n best en
gezellig kosthuis, daar zijn alle kost
gangers het over eens) hebben we dhr.
Bos even opgezocht en een praatje met
hem gemaakt.
Joost Bos (54 jaar) is een echte Vlaar-
dinger, geboren en getogen, hij is ge
huwd en heeft twee zoons; één ge-^.
trouwd, één verloofd.
Op 28 febr. 1927 trad hij in dienst bij
Lever's Zeep. Hij was toen 14 jaar. De
start begon in de afdeling „Sunlight",
daarna kwam hij bij de bankwerkerij
in het magazijn van de technische
dienst, vervolgens ging hij over naar de
poeder-sector, de Vim-afdeling en naar
de pakafdeling van Lux-toiletzeep.
Naar de Plaat.
Toen Lever's Zeep in 1957 overging
om te Ooitgenspiaat een dependance te
stichten kwam als eerste dhr. C. de
Römph als toezichthouder naar de
Plaat. Dhr, Bos werd vervanger en
kwam in 1959 ook voorgoed naar deze
afdeling, waar men eerst begon met het
inpakken van toiletzepen en waar nu
naast de inpakafdeling ook toiletzepen
en parfums worden bereid en vervaar
digd. Voor hij naar Ooitgenspiaat kwam
is de heer Bos ook nog toezichthouder
geweest op een dependance te Tholen,
die werd opgeheven.
In het kappersvak.
Uit het verhaal zou men kunnen af
leiden, dat dhr. Bos nu 40 jaar heeft
gewerkt. Vanzelf is dat zo, maar bij die
40 komen er nog een paar bij. Toen hij
10 jaar was werkte hij al. Tussen
schooltijd was 'hij loopjongen bij een
schoenhandel. „Moeder was erg blij
met die 1,50 die ik daar verdiende",
aldus de aanstaande jubilaris. Met z'n
twaalfde jaar ging hij van school en
werd toen kappersbediende voor „hele"
dagen. Bij deze baas werkte hij 2 jaar
en als 14-jarige jongeman kwam hij bij
Lever's Zeep. „Tegenwoordig is alles
gelukkig anders", zei dhr. Bos, „mijn
twee jongens heb ik kunnen laten leren,
maar dat ging vroeger niet".
Plezierige tyd.
In de Plaat heeft hij het best naar
zijn zin. Hij werkt er met plezier en
heeft lof over zijn kosthuis. Van -vrij
dagavond tot maandagmorgen is dhr.
Bos thuis. Veel tijd voor z'n hobby (hij
knutseld graag) heeft hij dan niet, maar
hierover maakt hij zich geen zorgen.
Er is eenmaal niets aan te doen.
Receptie.
Niet op dinsdag 28 febr. maar op
woensdag 1 maart a.s. wordt het jubi
leum herdacht. Met familie, vrienden,
directie en kollega's komt men dan "s
morgens om 11 uur in het Paviljoen bij
de fabriek bijeen, Deltaweg 150 te
Vlaardingen. Zelf woont dhr. Bos met
zijn gezin Van Beethovensingel 101b te
Vlaardingen. Hij heeft de gehele week
vrij, want er staat nog meer op het
programma. Vrijdag 3 maart zijn dhr.
en mevr. Bos n.l. ook 30 jaar getrouwd.
Met alles, van deze plaats, ook onze
hartelijke gelukwensen!
MIDDELHARNIS
Zaterdag a.s, zijn de deuren van het
Diekhuus weer open voor de ruilbeurs.
Ieder die iets te ruilen heeft op welk
terrein dan ook wordt uitgenodigd om
morgen tussen 2 en 3 uur in het Diek
huus te komen om te ruilen. Er zijn
heel wat lucifermerken bijgekomen in
tussen en ook de sigarenbanden komen
weer in trek. Toegang gratis en voor
iedereen.
Muziekconcours in Diekhuus
Op 18 maart a.s. zal het jaarlijkse
muziekconcours worden gehouden. Te
beginnen om 3 uur 's middags en ver
der 's avonds om 7 uur. De datum van
inschrijven wordt nog nader bekend
gemaakt. Voor hen die willen deelne
men is het beslist belangrijk om nu die
datum reeds te weten.
Cursus vrije expressie
Op de dinsdagavondgroep van dames
zijn nog enkele plaatsjes vrij. Er wordt
medewerking verleend door de potten
bakker. Allerlei materialen staan be
schikbaar om juist in de 'vrije expres
sie iets te ontwikelen. Zij die hier voor
voelen kunnen telefonisch informeren.
De dames die nu reeds deel uit maken
van deze groep genieten echt van de
ze manier van ontspannen. Informeert
u eens, het verplicht tot niets. Tel. 2400.
Gezinskampen
■Wanneer er voldoende aanmeldingen
komen wordt er deze zomer een ge-
zinskamp gehouden, waarbij het de be
doeling is met het hele gezin een week
je uit te gaan. Het is voor de moeders
weer eens heel iets anders en daarbij
niet de vaders te vergeten, die in een
heel andere sfeer terecht komen en
eens optrekken met anderen. Het is
voor ons heel erg belangrijk ver te
voren zo'n weekje te organiseren en
we sporen daarom ieder aan, die erover
denkt, dat zo gauw mogelijk door te
geven.
dan naar de
X „FRUITEXPRESSE"
2 U belt Telefoon (01877) 7S1 en wij
x bezorgen over geheel Flakkee.
t M. VAN DER KLOOSTER
•>••->♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦
zal raken? Hijzelf is niet bang voor on
weer. De Buters evenmin. Een poosje
geleden was hij daar, toen plotseling
een bui kwam opzetten. Tijd om naar
de hoeve te lopen was er niet meer.
Buter en Geert zaten werkeloos bij de
tafel. Jellie was bezig aan een brei
werkje en haar moeder scharrelde wat
in de keuken. Toen hoorde hij dat ze
zong. De laatste twee regels van het
versje kan hij zich best herinneren,
't Schepsel beeft en staat verwonderd
Als de God der ere dondert.
Waarom zong vrouw Buter toen?
Omdat ze het onweer mooi vond?
Waarschijnlijk niet. Welk mens kan
zulk weer mooi vinden. Met een halve
boterham in de hand staart hij voor
zich uit.
„Zit niet zo te piekeren. Evert", zegt
moeder,
„Evert heeft heimwee naar Frits",
lacht Dorus de knecht.
„Jullie moeten de groeten van hem
heisben", knikt Evert.
Frankema haalt de schouders op.
„Onzin; een uur geleden vertrok hij!"
„'t Wordt vaak gedaan", meent Lies.
„Het is een teken van goede verstand
houding".
„Ik heb een gerookte aal op de deel
gevonden", vertelt moeder.
Evert schrikt. Hij springt overeind en
loopt haastig de deur uit.
„Voor de katten er mee aan de haal
Saan", lacht Frankema.
„■Was het een dikke, Toos? Anders
moeten we- er maar om raden wie hem
mag opeten".
„Hij is van Evert", zegt Lies knikkend.
„Hoe weet je dat?" vraagt Dorus on
nozel.
„Als-ie van jou was, zat je niet meer
op je stoel, goochem".
Evert komt weer binnen. Met een
verlegen gezicht legt hij de aal op tafel.
„Ei ei, de moeite waard hoor! 'Waar
heb je hem vandaan?" wil Lies weten.
„Een domme vraag", mompelt Dorus
met zijn mond vol brood. „Van Jellie
natuurlijk!"
Evert voelt dat moeder hem strak
aankijkt. Met een onverschillig gezicht
smeert hij een sneetje brood. Nu moest
het eigenlijk harder gaan onweren. Dan
werd er niet meer op hem gelet. Vader
lacht alweer en dat is een teken dat de
bui overdrijft.
„Ik zal hem in vijven snijden", zegt
vrouw Frankema.
„Snij hem maar in vieren", bromt
Dorus. „Ze zijn mij te slangachtig, die
alen".
„Nog meer mensen die geen mootje
lusten?" vraagt de boerin.
„Éénmaal, andermaal, in vieren dus".
„De schenker of schenkster hartelijk
dank", lacht Frankema en hij stroopt
handig het velletje van zijn moot.
„Ze willen allemaal graag weten van
wie je die paling hebt gekregen. Evert".
„Laat ze maar raden. Lies. Het smaakt
me er even lekker om".
„■Wij hebben straks nog een taai kar
weitje, Dorus".
„Je bedoelt de stier, boer? Ja, het
wordt tijd dat hij in een ander stuk
komt".
„Moet ik nog helpen, vader?" vraagt
Evert.
„Welnee, tot nog toe kunnen we hem
met ons tweeën nog de baas, wat zeg
jij, Dorus?"
„Toch moeten wij hem in de gaten
houden", knikt de knecht voorzichtig.
„Hij zou de eerste niet zijn die een boer
op de horens neemt".
„Je moet een stier nooit je rug laten
zien", onderricht Frankema. „Al zijn ze
zo mak als 'n lam, tóch moet je op je
hoede blijven".
Evert staat besluiteloos op de deel.
De bui is voorbij. De zon schijnt weer
en een heerlijke frisse lucht drijft naar
binnen. Hij zou best eens even op de
dijk willen kijken. Och, dat is waar ook
Hij zou de groeten van Frits nog aan
de Buters overbrengen. Nu heeft hij
tenminste een boodschap.
Op het weidepad hoort hij de bran
ding. Toch is er niet veel wind, maar
die branding is natuurlijk nog van die
bui. Nu zullen de golven wel vlug klei
ner worden. Hij wil toch eens een keer
met Buter mee. Hij heeft wel eens in
de punter en ook wel in de botter ge
zeten, maar dan steeds in de haven.
Buter zei altijd dat hij, vast en zeker.
zeeziek zou worden, maar dat wil hij
toch wel eens proberen. De hooibouw
is voorbij, dus het drukste werk' is
achter de rug. Maar nee, toch zal het
niet gaan. Frits is immers weg? Nu zijn
alle kleine werkjes voor hem! Jammer
dat ze bij Buter zondags binnen blijven
met de schepen. Zondags is er, behou
dens het melken, rust op de hoeve. En
als de buurvrouw net was als Buter,
dan zou het misschien wel gaan. Hij
blijft binnen omdat zijn vrouw dat
graag heeft. Hedaar, Evert, waar dwaal
je nu heen? Je had toch al van die
fijnigheden van hen overgenomen? Ben
je dat alweer vergeten? Nee jongetje,
het zit nog niet diep bij je hoor!
Met -een nors gebaar schopt hij een
steen weg. Flauw geklets. Zo fijn zijn
ze bij de buren nu ook weer niet. Ze
gaan op de fiets naar Weerdam. En
Jellie fietst soms met een vriendin op
zondag. En ^Is je echt christelijk bent,
doe je dat niet, o zo!
Maar vrouw Buter, doet die dat ook?
Die leest zondags. Hetzij in de bijbel
of in een stichtelijk boek. Hij heeft wel
eens gezien dat Buter op de dijk stond
te kijken, öp zondag. Je kon best mer
ken dat hij maar wat graag zou willen
uitzeilen. Een trekje met de kuil doen,
of eens bij de fuiken kijken. In ieder
geval gaat hij eens mee de ruimte op.
De geit, die achter het huis van de
visserman staat, verwelkomt hem met
gemekker. Hij streelt het dier over de
kop. „Zo, Stientje, heb je 't nog wat
naar je zin?"
„Praat jij tegen beesten. Evert?"
klinkt opeens een vrolijke stem. Jellie
staat bij de schuurdeur en haar ogen
zijn spottend op Evert gericht.
„Boeren praten altijd tegen hun vee",
antwoordt hij rustig. „En ze merken
heel goed of je ze afsnau'wt of vriende
lijk aanspreekt. Bij jullie is dat anders.
Stel je voor dat je vader tegen een
paling zei: „Zo lekkere dikkerd, heb
je zin om aan mootjes de pan in te
gaan?"
Jellie schatert. Zij draait zich om
naar de deur en zegt: „Hoorde je dat,
vader? Evert vertelt daar een aardige
mop!"
In de schuur bromt Buter iets dat
Evert niet verstaat. Hij stapt Jellie
voorbij en ziet dat de visser met een
fuik bezig is.
„Goeienavond buurman, aan 't repa
reren?"
„Ja jong, de zee houdt ons altijd
aan het werk. En geloof maar dat die
bui er weer geen goed aan heeft ge
daan."
„Waar is Geert, Buter?"
„Die wou nog even een eindje reep
schieten. We hadden wat visjes over
gehouden. Die jongen is gewoon sta
pel op hoekwant vissen",
„Is hij de haven al uit?" vraagt Evert
gretig.
(Wordt vervolgd)