n^illAnDEII niEUV/S
Remia
Ktttde^hae^e
ZEISS
Toch gelukkig
VOROL
Kerkverbouwing
vordert goed
Diijes en Datjes
Landbouwschap beraadt
zich over rapport
Waterschapsfinanciën
Exclusief voor Remia uit Beieren.
Romantische l(op en scliotels
met 6 Oudhollandse decors.
Vrijdag 10. februari 1967
.ven en
rerdragl
BEHOUD VAN UW TANDEN
ibetwist da beste tandpasta
9 en bij
en bij
9.
»nten
¥S
n
tV -k
Die wilt u natuurlijk ook hebben. Deze sierlijke kop en
schotels van echt Beiers porselein. Met prachtige
decors in blauw van 6 verschillende provincies. Bij uw
Remia leverancier krijgt u 2 kop en schotels voor
35 Remia Pasteurmerken plus ƒ1.50. Pasteurmerken
treft u aan op Remia margarine, slasaus, emmertjes
fritessaus en Dexo koffie. Op Remia Zilver en Remia
Planten tijdelijk 2 Pasteur
merken! Dat spaart snel.
Verzamel de merkjes in het
zegelzakje; verkrijgbaar bij
uw leverancier.
DE BAMBINO-RECLAME duurt tot 3 maart a.s.
J. Keuvelaar
1 Een fruitmand nodig?
I
I
)e neutrale staat
rhcocratische overbiyfselen
\)e weg terug.
.nadering van de verkiezingen
aiJe ons vorige week voor de vraag
a. er in christelijke zin, sprake kan
iin van een neutrale staat. Met andere
Voorden, of er, in het licht van de
'e Schrift en van de belijdenis van
'fken der Reformatie een andere
Hkheid is dan de theocratische
igsvorm. Ik dacht (en ik ontleen
idachte aan Hoedemaker) dat we
twee kanten op kimnen: óf de
is gebonden aan het Woord
b wordt bij haar taak voorge-
Dor de kerk(en) der Reformatie,
■egering is neutraal en laat zich
meerderheid de norm voor-
fin.
Icht zijn vele lezers van mening
eerste, zoal noodzakelijk, dan
;t te verwezenlijken is. Ik meen
één van de tekenen des tijds is,
ons laten afschrikken door het
laalbaar". Maar afgezien daar-
het tweede, de neutraliteit van
k, dan wèl haalbaar?
■t licht van het Evangelie is neu-
onbestaanbaar. Dat is, dacht ik,
;emaakte zaak. Wie niet vóór is.
lominaal
NGEN:
Jégen. Toch viel er vandaag nog
Her van een politieke partij door
Irievenbus, waarop aan de ene
lezen stond: „Christelijke poli-
irdt gevoed door het Evangelie"
de andere kant: „Wij leven in
land, wij wensen een democra-
•egering". Naar mijn inzicht zijn
'ee leuzen met elkaat in strijd!
politiek richt zich naar het
'iGods, óf we maken bij meerder-
ian stemmen uit wat goed en
is. Een andere mogelijkheid is
niet alleen vanuit het Evangelie
luit de praktijk is een neutrale
,;gesloten. De voorstanders van
dönocratie en van het neutraliteits
eginsel (of ze nu christelijk of on-
hristeiijk zijn) moeten maar eens op-
Blleg hoeveel bijbelse, christelijke, re-
DSföirtOrische overblijfselen we nog be-
Ik wil er slechts enkele noemen.
^,;,yrijwel alle lagere scholen in ons
,.^f;1i?ordt nog godsdienstonderwijs ge-
ï»|ïu. Niet zomaar religieus onderwijs
ft het algemeen, maar zeer bepaald uit
;e Bijbel. Dat is dus een bewijs, dat de
egering het Christendom niet gelijk
telt .met de Islam of het Boeddhisme.
De viering van de zondag, de christe-
ijke rustdag is in de wet vastgelegd,
)aarmee belijdt de staat, bewust of on-
lewust, de opstanding van Christus.
Vnders zouden op die dag bijvoorbeeld
Ie vuilniswagens door de straten rijden,
sn de postkantoren geopend zijn.
Dat laatste geldt ook voor de alge-
ae§n erkende christelijke feestdagen.
^iet:>aUeen heeft het Christendom hier
len'pius boven het heidendom (we vie
len Wel Kerstfeest, maar bijvoorbeeld
liet het feest van de onoverwinnelijke
ion!) maar zelfs geniet de Reformatie
Ie voorkeur boven Rome (wél Pasen,
iemelvaart en Pinksteren, maar niet
Uaria Hemelvaart of Allerheiligen zijn
Igemeen erkend!).
Daar is verder de zielzorg voor de
■■"talren bij leger, vloot en luchtmacht
te, dienaren des Woords, die als gees-
gijke verzorgers werkzaam zijn bij de
pjgsmacht krijgen de rang van officier
sn worden door de overheid bezoldigd.
De begrafeniswetgeving ademde lan-
56 tijd een christelijke geest. Begraven
Jvas regel, crematie (een heidens 'ge-
3rulk) toegestane uitzondering. De ge-
ijkstellihg van begraven en cremeren,
;oals die momenteel door vele partijen
wordt verlangd, is dan ook verwijde-
"ing van een christelijk element en een
ïtap in de richting van de staat zónder
jQd.
Trouwens, ook andere sporen van een
christelijke beschaving zullen binnen
kortere of langere tijd worden uitgewist
Ik denk aan de toelating van humanis
tische geestelijke verzorging in het le
ger en aan de verruiming van de zon-
dagsarbeid.
Maar zoals de situatie thans nog is,
weerspiegelt de staat, ook al noemt ze
zich neutraal, tal van theocratische
overblijfselen. Wie nu zo hoog opgeeft
van gelijk recht voor allen, moet wel
weten wat hij doet. Hij werkt er immers
aan mee, dat over enkele tientallen ja
ren Wodan in ons land zal worden ver
eerd
Dat we kerkelijk en politiek op de
verkeerde weg zijn is voor iedereen, die
niet ziende blind is, duidelijk. Hoelang
de waarheid van Gods Woord en de be
lijdenis van de Reformatie nog zullen
worden geduld, weten we niet. Profeten
zijn schaars en mensen die zich als pro
feet opwerpen hebben emigratieplannen
naar Zuid-Afrika, uit vrees voor wer
keloosheid of voor een inval van de
Russen. Door zulke profeten moeten we
ons óók niet laten misleiden. Tenslotte
zullen we ook in het land van Paul
Kruger de oordelen Gods niet ontvlie
den.
Er is, dacht ik, maar één weg terug:
de weg van onvoorwaardelijke gehoor
zaamheid aan Gods Woord. Willen we
als kerken en als staat die weg niet op,
dan raken we hoe langer hoe verder
van huis.
WAARNEMER.
NIEUWERKERK
De verbouw van het kerkgebouw der
Geref. Gemeente alhier, vordert goed.
Dit is ook wel te danken aan het gun
stige, vorst vrij e weer. Men is nu zo
ver, dat het gebouw, wind en ■waterdicht
is gemaakt, zodat de aannemers, al
wordt het weer minder gunstig, het in
terieur kunnen afwerken. De zomer zal
er nog wel mee gemoeid zijn, eer het
gebouw, dat een complete vernieuvnng
ondergaat, gereed zal zijn. Zoals be
kend worden des zondags de kerkdien
sten in de Hervormde Kerk gehouden.
In de openbare vergadering van woens
dag 1 februari 1967 heeft het bestuur
van het Landbouwschap het rapport
van de Werkgroep Waterschapsfinan
ciën besproken. In een brief aan de
minister van Verkeer en Waterstaat zal
het standpunt dat het Landbouwschap
ten aanzien van dit rapport inneemt,
worden uiteengezet.
Het Landbouwschap is van mening,
dat het rapport een waardevolle bij
drage levert aan de discussie over het
vraagstuk van de waterschapslasten.
Maar op grondslag van het rapport kan
bezwaarlijk het eindwoord worden be
sproken.
In de brief aan de minister zal het
voorstel van de Unie van Waterschaps
bonden worden gesteund betreffende
een rijksbijdrage van 30 percent in de
totale waterschapslasten. Bij de verde
ling van het totale subsidiebedrag over
de waterschappen zou rekening gehou
den moeten worden met de wijze van
taakvervulling, de hoogte van de lasten
en eventueel reeds eerder genoten sub
sidies. Daarbij zou het beginsel
dat aan het oorspronkelijke Unie-
voorstel ten grondslag ligt, gehandhaafd
moeten worden, namelijk dat de staat
wordt beschouwd als de representant
van de belangen die wel door het werk
van de waterschappen worden gediend,
maar die voor de waterschapsfiscus on
bereikbaar zijn.
De subsidiëring zou benut moeten
worden voor een krachtig voortzetten
van de concentratie van waterschappen
waar de taakvervulling te wensen over
laat door onvolledige inschakeling van
technische mogelijkheden en door on
voldoende bestuurskracht.
De Unie van Waterschapsbonden zou
bij het nader uitwerken van zijn oor
spronkelijke voorstel aandacht kunnen
besteden aan het fiscaal grijpbaar ma
ken van belangen die door de water
schappen worden gediend, maar die niet
omslagplichtig zijn. Ook zou bezien
kunnen worden of een betere verdeling
van de lasten over de daarvoor in aan
merking komende objecten mogelijk is.
Ten slotte meent het Landbouwschap,
dat de rijkssubisideregeling zeker niet
later dan 1968 gesteld zou moeten wor
den.
SCHERPBNISSE
Beroepen. Als predikant voor de Ger.
Gemeente te Scherpenisse is beroepen
ds. M. G. Mouw te Middelhamis.
JB
Beste meisjes en jongens!
Niet alleen meisjes en jongens zenden
zelfgemaakte raadsels in, maar ook
ouderen. Ik heb hier tenminste een
raadsel, dat door geen kinderhand is
geschreven. Wie de inzendster of inzen
der is, weet ik niet, want elk spoor
van een naam ontbreekt. Alleen weet ik
van het poststempel, dat de brief met
het raadsel uit Ouddorp is gekomen.
Was het stempel onleesbaar geweest,
dan wist ik helemaal niets. Dan kon
het uit alle delen van ons land zijn ge
weest of misschien uit het buitenland.
In elk geval is hij of zij, die voor dit
raadsel heeft gezorgd, vriendelijk be
dankt. Hier komt het.
FEBRUARI-RAADSEL 2:
1
X
2
X
3
X
4
X
5
X
6
X
7
X
8
X
9
X
10
X
11
X
12
X
13
X
14
X
1. Een rivier (2 Kon. 17).
2. Een Jebusiet (1 Kron. 21).
3. Een stad door Jozua ingenomen
(Joz. 10).
4. De vader van Pashur (Jerem. 20).
5. Een schrijver (1 Kron. 18).
6. Een dochter van Zelafead (Joz. 17).
7. Doch naar de beste gaven (1
Korinthen).
8. Een der kleine profeten.
9. Vader van Lot.
10. Een legerplaats van de kinderen
Israels.
11. Plaats waar Simson dorstte.
12. Zoon van Juda (Genesis).
13. Een van Davids helden.
14. Een wederpartij der (1 Kon. 11).
De letters op de kruisjeslijn vor
men de betekenis van de naam
Lazarus.
BRIEVEN
Nellie W., Den Bommel. Nee, voor
kinderen is het geen leuke winter, als
ze niet kunnen genieten van sneeuw
en ijs. Misschien er is nog een
kleine hoop! Die nieuwe jongetjes in
de klas hebben een heel eind moeten
verhuizen, zeg! Ze praten anders dan
jullie, denk ik.
Lenie van L., Dirksland. Op die twee
bladzijden staan heel wat nieuwrtjes.
Gaat het nu goed met de machine van
vader? Is hij daar dikwijls mee bezig?
Die maaslap zal wel langer duren dan
de sokjes, denk ik. Vind je de franse
taal moeilijk?
Jantje H., Ouddorp. Al ontbreken een
paar woordjes, toch moet je maar in
zenden, hoor! Was Elsje blij met het
boekje? Ze zal toch wel teruggeschre
ven hebben. Ik denk dat je wel over de
twintig gulden gekomen bent voor
J?artje. En die sleutelringen zijn ook wel
vermeerderd in de tussentijd.
Jan de V., Vrouwenpolder. Jij bent
nooit de laatste binnen; integendeel, één
van de eersten. Er is geen briefje bij
gedaan, dus zal ik maar denken dat
alles goed gaat; ook op school. Ik denk
dat je vader nog wel naar een beetje
vorst verlangt voor het land.
Rinus J., Poortvliet. Neen, die boekjes
ken ik niet en ik weet dus niet of ze
mooi zijn. Gelukkig dat de daders ge
pakt zijn. Wat hebben ze voor straf ge
kregen? Of moet dat nog uitgesproken
worden. Ik hoop dat de behandeling
in Bergen op Zoom helpen mag. Be
terschap, hoor!
Leentje H., Ouddorp. Over het derde
raadsel hebben meer kinderen geschre
ven. Heb je de oplossingen goed beke
ken; dan heb je ook gezien wat er be
doeld werd. Hoe dikwijls is zo'n klas
seavondje? En ga je graag op de zang?
De weken moeten op deze manier wel
vlug voorbij gaan.
Elly S., Rotterdam. Ja, dat was een
heel droevige maand. Wij kunnen el
kander niet missen en toch komt er
scheiding. Er blijft een ledige plaats en
dat is zo droevig. Ik hoop dat het met
papa goed vooruit mag gaan. Wist de
meester die drie vragen dadelijk?
Magda v. d. S., Oude Tonge. Was An
nette blij met de mooie blokken? En
met het wandel wagentje toch zeker ook
wel? Ik denk dat jij het nog wel zou
willen hebben. Dat is leuk, die broe
dende zebra vinkjes! Zijn de eitjes al
uitgekomen? Dat kan haast wel, denk
ik.
Jannie L., Meliskerke. Dat éne vraag
je had je aan de meester moeten vra
gen; dat doen andere kinderen ook wel.
Is Dineke al uit het ziekenhuis? Ik
hoop dat het zal mogen helpen. Jij
hebt een goede zus, hoor, dat je zo
maar postpapier van haar krijgt.
Maarten J., Serooskerke. Ja, dat is
net al lang geleden, maar nu weet ik
iiet. In dft geval had je gerust mee
kunnen dingen naar een prijs, want het
was buiten je schuld. Voortaan alles
maar inzenden wat je gemaakt hebt.
Je rapport zag er niet slecht uit. Zo
kun je best naar de u.l.o., als je het
mag beleven.
Wieske de B., Oude Tonge. Het is
niets erg als er een paar woordjes ont
breken. Ik kijk ook naar de leeftijd en
naar het nette werk. Schiet het over-
gooiertje goed op? Ik denk, dat je heel
graag handwerken doet op school, is 't
niet? Welk cijfer heb je er voor?
Lenie D., Zoutelande. Ja, dat heb ik
gehoord, dat et op jullie eiland weer
gouden munten zijn gevonden. Maar
niet zoveel als de vorige keer, hé?
Heeft je vader ook nog niet gespit in
de tuin? Je kan 't nooit weten, niet
waar? Walcheren kan wel een goud
eiland zijn! Als je graag naar school
gaat, dan zal je wel veel leren, want
dat is een eerste vereiste. Snap je nu
al een beetje van de p.t.t.?
Marietje M. Aagtëkerke. Dat is flink
gedaan, als er maar één woordje ont
breekt. En dat was dan een w^oord uit
dat moeilijke geschiedenisraadsel. Aan
het huwelijk van Beatrix heb je dan
nog een herinnering, maar het snoep,
ter gelegenheid van het laatste huwe
lijk, zal wel op zijn.
Corrie S., Nieuwe Tonge. Neen, dan
zou ik ook maar niet gaan zwemmen.
Er zijn veel bezwaren. En hoe is het
met Andrea? Misschien is ze nu al
thuis. Ik hoop dat ze hersteld zal zijn.
Jantje zal toch nog even moeten wach
ten om naar het schooltje te gaan. Ik
RIJMEN VAN TIJMEN
Holland kan weer bouwen.
Werven kregen werk,
Maar de concurrentie,
Is op heden sterk.
Japannezen kurmen
Het goedkoper doen,
Weer het oude liedje.
Net als toen en toen.
Holland kreeg toch voorrang,
Dat is o zo fijn,
Er zal werk voor velen,
In de toekomst zijn.
Holland en de scheepsbouw,
Passen bij elkaar.
En we staan heel gaarne.
Voor 'n ieder klaar.
Lege werven immers.
Lokken niet zo aan.
Wee, als daar de arbeid,
Niet steeds voort kan gaan.
Dus de nieuwe orders,
Geven velen brood.
Zo is 't kleine Holland,
In veel dingen groot.
Juist ook met de scheepsbouw.
Wordt ons veel gegund,
Want het had in dezen.
Anders ook gekund.
Slagers moeten slagen,
Juist in deze tijd.
Want ze kunnen wekelijks,
Goed hun spullen kwijt.
Stijgend zijn de prijzen,
Van het varkensvlees,
Vele kopers leven
Tussen hoop en vrees.
Men had de gedachte:
Dat gaat naar omlaag.
Maar men is in dezen.
Wel bijzonder traag.
De export zeer moeilijk,
Zwijnen bij de vleet.
Terwijl U en ik steeds
Dure stukken eet.
't Is niet na te speuren,
Hoe dat alles komt.
Wel, dat menig huisvrouw,
Af en toe erg bromt.
Heel, héél vroeg vakantie,
Voor de lieve jeugd,
Iets waarop bij voorbaat,
Deze zich verheugt.
In begin van juli.
Gaat de schooldeur dicht,
Dan wordt veler dagtaak,
Wekenlang verlicht.
Groot zijn de verschillen.
Tussen nu en toen.
Vroeg vakantie nemen.
Schijnt het wel te doen,
Maar vrij vroeg beginnen,
Hoort er ook weer bij,
Vele buitenlanders.
Hebben dan pas vrij.
Dan moet voor dezulken.
Hier het veld geruimd,
En we doen het grondig,
Er wordt niets verzuimd.
Of het zo zal blijven.
Is de grote vraag.
Er hangt hier tenslotte.
Veel af van den Haag.
TIJMEN
BRILLENGLAZEN
by de speciaalzaak
Zandpad 32 - Middelharnis
denk dat die tijd wel lang voor hem
zal zijn.
Hanne de J., Ouddorp. Gelukkig dat
die ziekte een gunstige wending heeft
genomen. Je kan er erg ziek van zijn.
Ik denk dat je de meeste boeken van
school al gelezen hebt. Of zijn er nogal
veel? Het is niet duur, vijf cent voor
een boek. Je hebt er meer aan als aan
een lolly.
Nellie S., Nieuwe Tonge. Heb je de
brief met die nieuwe vulpen geschre
ven? Het is netjes gedaan, hoor! Eh
heel duidelijk. Heb je veel opgelopen
voor Hartje? Daarvoor is veel geld no
dig, maar het is een zeer nuttige in
stelling.
Greetje de J., Ouddorp. Drie dagen
op bed liggen is niet zo heel erg, maar
die week nog thuis was misschien wel
wat vervelend, want dan is de ziekte
eigenlijk voorbij. Zo'n tegeltje is een
leuke herinnering. Ik hoop dat je het
lange tijd zal mogen bezitten; voor la
ter is het heel mooi.
Rineke K., Dirksland. Het spijt me
geweldig, maar ik kan het begrijpen:
je kan élles niet waarnemen, hè? Heb
je nu zes jaren meegedaan? Ik kan het
niet geloven, maar het zal wel zo zijn.
Ja, dan heb je al veel briefjes geschre
ven en ik heb er al veel gelezen en be
antwoord. Het ja je verder goed en ik
hoop nog wel eens iets van je te horen.
Gerrie K., Middelhamis. Dat waren
twee verjaardagen vlak achter elkaar.
Nog hartelijk gefeliciteerd er mee, al is
het een beetje laat. Het was leuk dat je
even kon ontsnappen van school. Nu
was je er tóch vlug met je felicitatie.
Van die schaatswedstrijden heb ik geen
verstand en het interesseert me ook
niet. Er zijn veel belangrijker en nut
tiger dingen dan hard over het ijs rij
den.
Addi K., Dirksland. Dus jij gaat mij
ook vaarwel zeggen? Maar Addi toch!
Ik kan je niet tegen houden; dat spreekt
vanzelf. Het huiswerk moet vóórgaan en
de orgellessen moet je toch ook goed
bijhouden. Er is veel te oefenen. Ik
hoop dat het je Verder goed mag gaan.
Misschien schrijf je nog wel eens een
briefje. En het kan ook gebeuren dat
je me weer eens opzoekt. Je weet de
weg nu.
Jeannet S., Krabbendijke. Dat is een
mooi koor: zestig kinderen! Wie is de
dirigent? Dezelfde als van het grote
koor? Of is dat er niet meer? Komen
de kinderen trouw op ook? Voor schrij
ven zal je ook wel een mooi cijfer heb
ben op je rapport. Deze brief is tenmin
ste mooi gedaan.
Corrie G., Krabbendijke. Nog harte
lijk gefeliciteerd met de verjaardag van
je moeder. Wie was die vrouw, die jul
lie kende op het land? Was het er één
van jullie dorp? Kan opa jouw som
men nog maken? Dan zal hij het vroe
ger op school ook wel goed gekund heb
ben. Waar woont hij ergens?
Henk G., Krabbervdijke. Hartelijk ge
feliciteerd met je verjaardag. Je volgt
je moeder licht op haar hielen. Corrie
had niet veel plaats meer voor je open
gelaten om te schrijven. Dat was een
mooi prijsje van de Boerenleenbank
voor je kleuren!
Allemaal de hartelijke groeten van
OOM KO.
dan naar de
2 „FRUITEXPRESSE" 4
X U belt Telefoon (01877) 751 en wij X
bezorgen over geheel Flakkee. X
M. VAN DER KLOOSTER X
♦♦♦♦♦♦♦♦•**->♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦♦•
THOLEN
Bouwplannen Nutsspaarbank. Het
huidige gebouw aan de Hoogstraat zal
vernieuwd worden. Dit gebouw zal ech
ter aanmerkelijk groter worden, daar
ook het pand Hoogstraat 26 hierbij zal
worden getrokken, dat inmiddels door
de Nutsspaarbank is aangebracht. Boven
de kantoorruimte komt de directeurs
woning.
De plannen voor deze bouw zijn ge
maakt door de heer Jobse, arcitect te
Vlissingen.
VERVOLGVERHAAL
door L. KOMBRINK
Copyright:
jv_J. 3, Groen en Zoon N.V., Leiden
Opeens schiet haar te binnen dat zij
pg even naar de buurvrouw moet om
sen emmer terug te brengen. Gister
morgen had Evert een paar liter biest
sebracht. Natuurlijk heeft Frankema
irain ?'^j^^'*"ner nog niet nodig, maar nu
e KaïV' lieeft zij een behoorlijke reden om 'n
praatje bij de buren te maken. Vrij
flug wandelt zij over het smalle weg-
|et]e dat door de weide naar de boer-
aenj voert. Als zij de ruime deel op-
?Japt, hoort zij de boer uitvaren. Èr
staat een voer hooi bij het nog bijna
lege hooivak. „Smijt de rommel naar
oeneden. Evert, schiet op, schiet op!
tT moet vandaag nog minstens vijf voer
gehaald worden. Eerst de kanten, Do-
ps. Vrouw, waar zit onze Frits toch?"
1 Nu ziet Frankema vrouw Buter na-
fteren. Hij knikt kort en kijkt dan weer
K^°"' Evert niet al te zware
plokken hooi naar beneden smijt.
iiLaat je omlaag glijden, Evert. Red
der de rommel die om het huis zwerft
maar wat op. Over een uur komen de
gasten
Nu heeft vrouw Buter de boerin in
het oog gekregen.
„Goede morgen, Toos! Ik zag je zo
even achter een varken jagen. Viel niet
mee, hè? Ik heb de emmer meegeno
men. Beste biest, Toos. Wat was het,
een vaarskalf?"
„Het was niks, hij ging kapot",
schreeuwt Frankema.
„Och, wat jammer toch!"
„Dat is het zeker, buurvrouw Buter",
knikt de boerin. Babbelend verwijde
ren de vrouwen zich. Inmiddels heeft
de mismaakte Evert zich van het hooi
laten glijden en kijkt rond naar een
stalbezem. Frankema neemt zijn plaats
in en begint als een razende de wagen
te lossen.
„Eerst de kanten, Dorus. Hoe vaak
moet ik je dat zeggen? Ben je vandaag
voor het eerst bij de boer?"
„Wel voor het laatst, als het niet wat
rustiger kan", klinkt het gedempt, want
de knecht is door een lawine van hooi
bedolven.
Frankema grinnikt. Nu klinkt hoef
getrappel en in de ruime banderdeuren
verschijnt de witgebleste kop van een
paard. Het hoge' voer hooi dat het dier
voorttrekt, verduistert de deel.
Frits zit op de bok en wanneer hij
ziet dat de andere wagen nog niet leeg
is, roept hij: „Dat duurt lang hoor!"
„Als jij het vlugger kunt", snauwt
Frankema.
„Een klein kunstje om die wagen
leeg te smijten. Maar je moet het ver
werken. Dorus werkt zich ongelukkig
vader!"
„Niks mee te maken. Wie in de hooi-
bouw op een druppel zweet kijkt, is
een kerel van niets".
Met een handige sprong staat Frits
op de deel. Hij grijpt een hooivork en
wipt bij de knecht in het vak. De
knecht een snuiter ongeveer even oud
als Frits, grijnst. Nu slinkt de neerge
smeten hooibult snel en na vijf minu
ten schreeuwt Frits:
„Opschieten vader, gooi op dat hooi!"
„Niet op een drop zweet kijken, boer!"
voegt Dorus er aan toe.
Opeens stemmengerucht. Even laat
Frankema zijn vork met rust. Hij luis
tert. „De gasten", bromt hij binnens
monds. „Zes van die stadse uilskuikens.
Ik zal ze vandaag de broek aanmeten".
Dan raspt hij het laatste hooi van de
wagen en slingert het van zich af. Hij
ziet dat de bezoekers moeite doen om
binnen te komen. Het valt echter niet
mee, omdat de geladen wagen bijna de
gehele toegang verspert.
„Wacht even, dan trekken we die
wagen naar birmen", roept Frankema.
„De lege een eindje vooruit rijden,
jongens", beveelt hij. Daarna grijpt hij
het paard bij te teugels. „Een paar
stappen bles, vort jongen!"
Hen der bezoekers zit een beetje klem.
Hij h&d er even tussendoor willen glip
pen, maar toen trok het paard aan. De
man zegt een onbetamelijk woord. Hij
wringt zich terug en voegt zich bij de
vijf anderen. Frankema lacht 'n beetje.
Die stadslui zijn altijd apart.
Nu staat de volle wagen naast het
hooivak. De gasten staan -in een com
pacte groep tussen de grote deuren.
Met zijn beste glimlach stapt de boer
op hen af en geeft allen de hand. Het
zijn kennissen uit de oorlog, etenhalers
zogezegd. Allemaal bejaarde mannen en
zij wonen in Den Haag. Er wordt naar
eikaars welstand geïnformeerd en dg
dikke zestigers schudden om beurten de
eeltige hand van Frankema.
„Jullie komen als geroepen", zegt hij
lachend. „Wij zitten midden in de hooi-
bouw en dan zijn er nooit handen ge
noeg".
„En dan met hooikeurts naar huis",
veronderstelt een der Hagenaars.
Een ander vertelt dat zij een tocht
door de provincie maken, maar vana
vond weer huistoe gaan. Frankema
knikt. Het zal deze mensen niet scha
den als zij een paar uurtjes met vork
en hark.werken. En danha, dat is
waar ook! Evert, waar zou Evert zijn?
Juist komt de jongen met een bezem
over de schouder de deel op.
„Ben je klaar met je werk. Evert?
Ga dan als de wind naar Buter. Ik heb
gisteravond paling besteld. Neem in-
plaats van zes miaar acht pond mee. Ik
vermoed dat de heeren Hagenaars niet
op een aaltje zullen kijken".
Nu stapt een van de bezoekers naar
voren en zegt: „Wij willen dit gastvrije
gebaar van Frankema beantwoorden
door hem vandaag te helpen hooien".
Er wordt instemmend geknikt. Maar
Frankema ziet best dat het enthousias
me voor het hooien niet bijster groot is.
Intussen is Evert reeds op weg naar
het huisje aan de voet van de dijk. Hij
krijgt op zijn roepen geen gehoor en
herinnert zich opeens dat vrouw Buter
bij moeder is. Buter zelf zal wel met
Geert op zee zijn. Maar eens op de
dijk kijken. Er parelen zweetdroppels
op zijn voorhoofd als hij op de kruin
van de hoge zeedijk staat. Hij kan de
verleiding niet weerstaan om even in
het gras te gaan zitten. Een zoel zuide
lijk windje strijkt langs zijn oren. Hij
brengt een hand boven de ogen en
tuurt over het blakke glinsterende wa
ter. Daar bij de zuidpunt ziet hij de
visboot van Buter. Duidelijk ziet hij
dat men bezig is met de fuiken. Kijk,
nu komen ze hierheen. Het beste zal
zijn om hier maar te wachten. De geit
van Buter mekkert zacht en even kijkt
Evert omlaag naar het kleine huisje.
Er was niemand thuis. Vrouw Buter is
naar moeder en Jellie... Hè, die moest
nu eens naast hem zitten! Zij zouden
weinig zeggen; zo nu en dan een paar
woorden. Zij zouden over de zee kijken
en hetzelfde denken. Net als toen. Hoe
lang is dat nu al weer geleden. Het was
een mooie zoele avond. Zijn broer was
bij de Buters in de botter; hij zat hier
op de dijk en Jellie kwam naast hem
zitten. En toen was Jellie's moeder op
eens dat versje gaan zingen:
Zijn' is de zee; z' is door zijn kracht
Met al het droge voortgebracht...
Jellie was het mee gaan neuriën; hij
kende het toen nog niet. Nu wel. Toen
begreep hij ook niet waarom Jellie hem
bij het laatste regeltje voor een kort
moment had aangekeken.
„Die ons gemaakt heeft en verkoren".
Nu weet hij het. Maar hij heeft er
heel lang over moeten denken. Maar
er had geen medelijden in haar ogen
gelegen toen zij bij het zingen van die
regel naar hem keek. Of beter gezegd,
naar zijn mismaakte lichaam. Veel en
lang heeft hij met Jellie gepraat na die
avond. Het waren onderwerpen geweest
die bij hem thuis zorgvuldig vermeden
werden. Vader en moeder hielden niet
van dat „fijne gedoe", en Frits evenmin.
Hij ziet er dus het nut niet van in om
eens openhartig met een van zijn ou
ders te spreken. Eeimiaal heeft hij het
immers geprobeerd?
Hij begon er over toen hij met moe
der alleen in de kamer was. Eerst had
zij verwonderd gekeken, toen boos en
daarna was zij hard gaan lachen. Op
dat moment kwam vader binnen.
(Wordt vervolgd)