iiAnDEn-niEUWS
Algemene Banic Nederland
[Evert Kooistra
Erasmus en Anna van Borsselen
Sanering Midden- en RIeinbedrüf
Met een mSpaarbiljet 1966/71 groeit
uw spaargeld in vier-en-een-tialf jaar
van f.100.-naar f.135.-
ISJKl^^
(VOROL
KOLFF
Veertien jaar in
communistisclie
gevangenissen
pti I
'Bwonnen
Vrijdag 14 oktober 1966
No. 3527
mJDELÜK
Tïr
^;^eeuwóe wcmdelincf&n
Hebt u al een A.B.N.Spaarbiljet 1966/71 genomen?
Dit betekent een samengestelde interest van ^9 procent per jaar.
Dat is sparen met gtoeikracht!
Folders en nadere inlichtingen bij al onze kantoren.
I^R VOLGVERHAAL
KOLFF - Middelharnis
ZUIVERE HUID
PUROL en PUROL-poeder
-k
pe mens in de diepvries?
Ethisch onverantwoord
Het „eeuwige leven" te koop
Ijlen groot aantal ziekten die aan
It begin van deze eeuw onherroepe-
ie dood ten gevolge hadden, kan
j tegenwoordig genezen. Door mid-
jvan de vriesruimte zullen we hen
jaan een nu nog ongeneeslijke ziekte
■Jen in onderkoelde toestand
Togen om ze weer tot het leven terug
[toepen op het moment dat men hun
jjjte kan genezen".
loeze opzienbarende woorden werden
tproken door de Amerikaan Cooper,
hsident van het „Levensverlehgings-
fjelschap Juno", bij gelegenheid van
I eerste steenlegging van een groot
iépvriesgebouw. Amerikaanse geleer-
L ïijn, in de vaste overtuiging dat de
tjamsche dood aanzienlijk later op-
}(e(jt dan de zogenaamde klinische
(oj, reeds lang bezig de mogelijkhe-
m van „invriezen" te overwegen.
[tmstige zieken en pas overledenen
jaden terstond in een diepvrieskluis
wten worden geplaatst en enkele
TANDPASTA
inlallen jaren later, als er voor hun
een middel is ontdekt, weer
Jeeten worden „ontdooid". Volgens be-
Itliten uit Engeland zouden daar al
iet succes proeven op dieren zijn ge
lomen. Ook in andere landen zijn al
lémmen opgegaan om grote diepvries-
Biten te laten bouwen, waarin onder
ezicht van de regering mensen wor-
len „ingevroren". Een Franse profes-
lir verklaarde: „Het is waanzin, een
■|k zonder meer als lijk te beschouwen.
I lang wij aarzelen, de mogelijkheid
|jn de diepvries te aanvaarden, even
lang daalt een ongekende schare
bnsen absoluut onnodig in het graf".
f Ife moeten er dus maar op rekenen
deze „Vrieskou" vanuit Amerika
[uk naar Europa zal overwaaien en dat
1 niet alleen vlees en vis en groen-
I, maar ook mensen onder een tempe-
latuur van zoveel graden onder nul
porden gebracht. Het klinkt allemaal
erg fantastisch, maar in deze eeuw
1 wetenschap en techniek schrikken
he nergens meer van, en staan we ner-
iens meer voor.
I Over de technische kant van deze
wil ik liet dan ook niet hebben.
lik ben geen bioloog en ik durf geen
oordeel uitspreken over „wat wel of
jniet kan". Maar de zaak heeft ook een
Ethisch aspect. Laten we eens aarme-
Ven hoewel ik het eerst moet zien!
dat het mogelijk zou blijken, een
inens dertig of veertig jaar te bevrie
zen om hem daarna weer te ontdooien.
Laten we aannemen dat zijn organen
|«p geen enkele wijze werden bescha-
d en dat hij dus weer zijn plaats in
leven en in de maatschappij kan
|innemen. Hoe zal deze mens reageren
0 zijn omgeving?
De wereld en de maatschappij zijn
■intussen grondig veranderd. Zijn fami-
TJe en vrienden zal hij nauwelijks meer
Jierkennen. Zo zouden we door kunnen
|8aan. Moet een dergelijke terugkeer tot
leven geen ontzaglijke teleurstel-
Jling worden voor de betrokkene?
is ook een sociale kant aan deze
Ijaak. Nogmaals, gesteld dat dit alles
1 de mogelijkheden zou behoren, hoe
iBoet dat met de wereldbevolking? Des-
ndigen beweren nu al terecht of
i onrechte, dat laten we in het mid-
dat de bevolkingsaanwas ge-
Ifemd moet worden, wil er straks voor
iedereen werk en brood zijn. En wan-
Iter we dan de dood als natuurlijke
|)9ctor kunnen uitschakelen, waar moe-
we dan straks de mensen bergen?
mt hoe pijnUjk het ook is, het is nu
I'enmaal zo beschikt, dat het ene ge-
jslacht gaat en dat het andere geslacht
Ikomt. De ene generatie moet ruimte
I Maken voor de andere, wil de aarde
loinnen korte tijd niet bewoonbaar zijn.
En al zou het medisch en technisch
mogelijk zijn het leven der mensen te
verlengen, dan komt van uitstel nog
geen afstel, want dan nóg blijft het
Schriftwoord gelden: „Het is de mens
gezet éénmaal te sterven en daarna het
oordeel". Alle diepvries-experimenten
ten^pijt!
Het behoeft nauwelijks te worden
gezegd, dat de reclame hier een enorme
kans krijgt. In grote Amerikaanse dag
bladen verschenen al advertenties over
de hele pagina met de suggestieve
slagzin: „Het eeuwige leven voor tien
duizend dollar". Dat betekende dan dat
men voor genoemd bedrag een plaatsje
in een diepvrieskluis kan bespreken.
De gewone man zal dus voorlopig niet
aan bod komen...
Maar afgezien daarvan, verlenging
van dit tijdelijke leven is het eeuwige
leven nog niet! Het eeuwige leven is
trouwens niet voor geld te koop. „Hij
kan de "prijs der ziele, dat rantsoen,
aan God in tijd noch eeuwigheid vol
doen". Het eeuwige leven krijg je zó
maar gratis, voor niets. En dat begint
niet bij de dood, maar het begint al in
dit leven. En wie het eeuwige leven
heeft, die kan niet meer sterven.
Want voor wie Christus het leven
geworden is, is de dood voor eeuwig
dood. „Want dit is de getuigenis, dat
God ons het eeuwige leven gegeven
heeft, en dit leven is in Zijn Zoon. Wie
de Zoon heeft, die heeft het leven, wie
de Zoon van God niet heeft, die heeft
het leven niet". Maar ik vrees dat de
gegadigden voor de diepvries daar niets
van begrijpen...
WAARNEMER.
RIJMEN VAN TIJMEN.
Dirksland heeft gewonnen,
In de Hoeksewaard.
Men zag weer veel ploegers,
Die daar heel bedaard.
Rechte voren trokken.
Daar was 't om te doen.
Maar er is tenslotte.
Slechts één kampioen.
Ruilof is 't geworden.
Anderen ver vooruit!
't Geen voor zulk een ploeger,
Wel veel goeds beduidt.
Maar ook vele anderen,
Maakten goede sier.
Het was wel een wedstrijd.
Met heel veel vertier.
j Dus werd deze beker.
Toch ook wel verdiend.
Zulk een grote ijver.
Van nabij beziend,
't Zijn me toch" trofeeën,
Juist ook voor de vrouw.
Maar daar zijn de mannen.
Nu echt voor in touw.
TIJMEN.
VARIA
Met al de heiligen
Een oud-katholiek geestelijke belde
aan bij een niet-meelevend gezin. Uit
het donkere trapgat klonk de roep:
„wie is daar". Ik kom van de gemeente
van Sint Martha". Antwoord van bo
ven: „Niet nodig mijnheer, we lezen
de Margrii^t al".
(Evang. Luth. weekblad)
Geldgebrek was het spook, dat Eras
mus voortdurend bedreigde. Tenminste
in de eerste helft van zijn leven. Toen
hij eenmaal een beroemd man gewor
den was, verdiende hij behoorlijk met
het uitgeven van zijn vele geschriften.
Bovendien was hij in 1515 benoemd tot
raadsheer aan het hof van Karel V op
een salaris van 200,per jaar, dat
echter ongeregeld werd uitbetaald.
In het klooster ontbrak het hem aan
niets, tenminste op financieel gebied
(In 1517 werd hij door de paus van zijn
kloosterbelofte ontheven). Evenmin als
secretaris van Hendrik van Bergen,
bisschop van Kortrijk.
Maar dan ging hij in Parijs stude
ren en dat kostte geld. Voor logies had
hij niet veel nodig: hij woonde in het
pension der arme studenten. Dan geeft
hij les aan rijke studenten, zoals aan
Lord Mount joy die hem wel eens mee
neemt naar Engeland. Hij, die het La
tijn kende als geen ander, kon de La
tijnse spreuk pecunia non olet geld
stinkt niet) ook tot de zijne maken.
Toen hü een keer uit Engeland te
rugkwam, had hij bijde douane in
Calais een onaangename ervaring: zijn
12 pond in goudstukken werden hem
afgenomen. Volgens een oude Engelse
wet mocht geen goud worden uitge
voerd. En dan moet je het zo hard no
dig hebben! Door de Heer van Bergen
was hij in kennis gekomen met Jacobus
Batt (Battus in 't Latijn), schoolmees
ter te Bergen op Zoom en later secre
taris van de stad. Hij was tevens goe-
vemeur van het zoontje van Arma van
Borsselen te Veere. Misschien kon Bat
tus wel een goed woordje voor hem
doen bij de vrouwe van Veere. Béde
len was in dit geval geen schande.
Anna van Borsselen.
Vermoedelijk werd ze in 1471 gebo
ren, ze was dus maar enkele jaren
jonger dan Erasmus. Als meisje van 10
jaar was ze reeds ondertrouwd met de
bijna 20 jaar oudere FiHps van Bour-
gondië. Vier jaar later zijn ze officieel
getrouwd. Na de geboorte van een
meisje werd in 1489 hun zoontje Adolf
geboren. Toen dit jongetje ongeveer 6
jaar was, werd Jacobus Battus zijn goe-
verneur. Kort na de dood van Pilips
(1498) wist Battus het gedaan te krijgen
dat Erasmus haar een bezoek brengt.
Dat is niet op het kasteel Zandenburg
te Veere, maar op haar kasteel Tour-
nehem in Artois. Als hij de pracht van
haar hofhouding ziet, meent Erasmus
dat ze erg rijk is. Dat is echter niet
het geval: de schijn bedriegt hier. (haar
kleinzoon Maximiliaan, de laatste Heer
varr Veere, liet in 1558 een failliete
boedel na).
Erasmus schreef een overdreven
vleierige brief en wil zijn Adogia (800
Griekse en Latijnse spreuken), dat hij
voor de pers gereed zal maken, opdra
gen aan haar zoontje Adolf.
Ze geeft hem een oud paard om te
rug te reizen en de belofte van 200
gouden franken, die echter een jaar
later nog niet zijn uitbetaald.
Erasmus is geprikkeld en schrijft aan
Battus. Eerst was het: „Een zediger,
verstandiger, bevalliger of vriendelijker
vrouw werd door de natuur nooit ge
vormd".
Maar na de teleurstelling is de brief
een beetje anders: „Een fraaie zaak in
derdaad, dat ze niet een paar honderd
franken voor mij kan afzonderen, waar
zulke kapitale sommen in de bodem
loze put der huishouding verdwijnen.
Aan middelen voor het onderhoud van
ik weet niet welke domme priesters
heeft ze geen gebrek. Maar om de on
afhankelijkheid te verzekeren van ie
mand die boeken zou kunnen schrijven,
waardig onsterfelijk te blijven voortle
ven houd mij deze grootspraak ten
goede daarvoor schiet niets over.
Zeven uur daarna zou ze zich nauwe
lijks herinneren het geld te hebben
weggeschonken!"
Zijn vriend Battus kan hem echter
ook niet helpen: vrouwe Anna is niet
zo rijk als Erasmus dacht, integendeel.
Zijn laatste bezoek.
In het voorjaar van 1501 trok hij van
Bergen op Zoom naar Veere met het
zelfde doel, maar hij krijgt geen gele
genheid haar te ontmoeten. Dit is wel
het geval een paar maanden later als
hij haar weer aantreft in haar kasteel
Tournehem. Ook nu moet Erasmus wel
tot de overtuiging komen dat- er van
haar niets te verwachten was. Het vo
rige jaar is ze hertrouwd met Lodewijk,
heer van Montfoort, een knap edelman
maar zonder geld.
In 1518 is Anna gestorven. De laatste
jaren heeft ze nog veel meegemaakt.
Haar twee schoonzoons zijn gestorven,
kort daarna ook haar dochters. Er heb
ben branden gewoed op het kasteel
Zandenburg en in Veere. Een grond-
braak voor Veere vroeg veel geld voor
herstel. De pest heeft meer mensen
weggerukt dan er anders in 20 jaar
stierven. Een van de 7 beelden in de
voorgevel van het stadhuis van Veere
is voor Anna bestemd.
Erasmus schrijft ook brieven aan
haar zoon en opvolger Adolf, maar zon
der resultaat. Ook was zijn vriend Bat
tus gestorven (1502), die veel voor hem
gedaan had om het contact te leggen.
Bij zijn laatste bezoek is hij ook nog
enkele dagen in Zierikzee geweest.
Toen zijn knechtje ziek werd, is hij
gevlucht, bang voor besmetting.
Dit was zijn laatste bezoek aan zijn
oude vaderland. Erg vleiend laat hij
zich niet over zijn landgenoten uit. In
zijn brieven noemt hij hen een onbe-
schaaft soort mensen, dat de weten
schap minacht, een hongerig slag men
sen, alleen voor de buik geboren.
Toch is naar men beweert zijn laatste
woord in zijn moedertaal gesproken.
Zijn rusteloos leven sloot hij op zijn
sterfbed af met deze woorden: O jesu
misericordia, Domine libera me (Jezus,
heb medelijden. Here ontferm u over
mij) en dan is 't Hollands: Lieve God.
Middelburg L. van Wallenburg
HOOFDLIJNEN VAN HET DOOR DE
STICHTING ONTWIKKELING EN
SANERING VOOR HET MIDDEN- EN
KLEINBEDRIJF TE VOEREN
BELEID.
1. De ontwikkelings- en saneringsmaat
regelen kunnen uitsluitend van toepas
sing zijn in het midden- en kleinbe
drijf (exclusief de land- en tuinbouw).
De saneringsmaatregelen dienen een
landelijk karakter te dragen. Dit geldt
niet voor alle ontwikkelingsmaatrege-
len (zie punt 4, sub d).
2. De stichting zal functioneren als be
leidsorgaan ten aanzien van de te ont
werpen nieuwe maatregelen en als ad
viesorgaan met betrekking tot wense
lijk te achten aanpassingen van reeds
bestaande regelingen.
3. De werkingsduur van de te treffen
maatregelen is beperkt, namelijk zoda
nig, dat de aanihelding voor sanering
gedurende vijf jaren en voor ontwikke
ling gedurende tien jaren zal worden
opengesteld.
4. Ten aanzien van de ontwikkelings-
maatregelen geldt dat
a. ontwikkelingshulp slechts zal worden
gegeven aan ondernemers, die in
moeilijkheden zijn geraakt of dreigen
te geraken, maar die capabel geacht
kurmen worden een in zichzelf ge
zond bedrijf doelmatig en efficiënt te
beheren, terwijl de situatie in de be
trokken branche het vooruitzicht
biedt, dat door de te verlenen hulp
een verbetering van de structuur van
het midden- en- kleinbedrijf in het
onderhavige verzorgingsgebied kan
worden bereikt.
b. voor ontwikkelingshulp in aanmer
king zullen komen ondernemers, die
minstens drie jaren gevestigd zijn en
wier fiscaal inkomen uit bedrijf in
deze drie c.q. de laatste drie jaren
gemiddeld lager is geweest dan de
maximum-grens, die geldt voor de
toepassing van de ziekenfondswet,
verhoogd met een percentage wegens
door de zelfstandigen te dragen soci
ale lasten, voorts verhoogd met een
bedrag overeenkomende met de door
werknemers genoten kinderbijslag
(Nederlandsche Handel-Maatschappij-DeTwentscheBank)
door JOH. VREUGDENHIL
»Nee, dat niet, maar enkele kan ik
im" herinneren van degenen, die
m het geschiktst toeleken. De mees-
po heb ik al terzijde gelegd, slechts
V^ twaalftal heb ik er uitgepikt, die
I ""'ins inziens wel een kans maken."
«Laat horen," klonk het zakelijk.
Mijnheer van Zanten noemde enige
[namen, doch dat bleken allen onbe-
waen voor mijnheer Andijk te zijn.
Ite ■vervolgde rnijnheer Van Zan-
Ir''IS er één bij, die me wel aanstaat,
5" die schrijft zo onvolledig en in-
haM keurige, duidelijke
'ana van schrijven had gehad en zo'n
'"ooie stijl, dan had ik hem reeds lang
brif ^®'^§^- Doch er is iets in die
hel aantrekt. Hij is van een
Tmt Kooistra, Parkstraat 64. Hij
alk ^y^^ moeder, een weduwe,
S? is haar kostwinner."
.mijnheer Andijk floot zacht tussen
I «tanden en merkte op:
»^o. heeft die ook gesolliciteerd?"
I Vaf 7* dan?" vroeg mijnheer
I Zanten nieuwsgierig.
„Dat zou ik denken," klonk het lach
end, „die heeft bij mij gewerkt, dat is
mijn vorige procuratiehouder geweest.
Weet je dat dan niet meer? O nee, dat
is waar ook, toen kenden we elkaar nog
niet zo goed. Onze vriendschap dateert
meer van latere datum."
Mijnheer Van Zanten was opgeveerd,
negeerde de opmerking van mijnheer
Andijk en vToeg geïnteresseerd: „Nu
vertel eens op, wat is dat voor persoon?
Hoe beviel die jou en waarom is hij
weggegaan?"
Even zweeg zijn vriend en staarde
nadenkend voor zich, overwoog snel
hoe in dezen te handelen.
Mijnheer Van Zanten, in zijn nieuws
gierigheid geprikkeld, drong ongeduldig
„Komt er nog wat van, of is je ant
woord minder gunstig? Zeg het dan
ronduit."
„Ik zal je vast niet met een kluitje
in het riet sturen, daarvoor ken je mij
nu zo zachtjesaan wel, is 't niet?" Vra
gend keek hij Van Zanten aan.
„Dat is waar," gaf deze dadelijk toe,
maar daarom juist stel ik jouw advies
op zo'n hoge prijs en ben zeer be
nieuwd, wat je mij te vertellen hebt."
„Het is een flinke verschijning," be
gon mijnheer Andijk, „en een prima
werkkracht. Ik zou teruminste wel wil
len, dat mijn tegenwoordige procura
tiehouder óók zo ijverig en nauwgezet
was, doch dat laat wel eens wat te
wensen óver. Die waakt er angstvallig
voor, dat hij nooit één kwartiertje lan
ger werkt dan strikt noodzakelijk is.
Ik erger me er wel eens aan. Er zijn
weinig mensen, die werkelijk plichts
getrouw zijn en hart voor de zaak
hebben. En dat had Evert Kooistra.
Zeldzaam gewoon. Ik had veel met hem
op en zijn werk was altijd prima in
orde."
„Maar waarom is hij dan wegge
gaan?" vroeg mijnheer Van Zanten
nieuwsgierig.
„Dat is een vervelende, duistere ge
schiedenis, die me nóg nooit lekker zit.
Hij is niet weggegaan, maar ik heb
hem ontslagen."
„Ontslagen?"
Ongelovig en uiterst verbaasd staar
de mijnheer Van Zanten zijn vriend
aan.
„Ja, ontslagen," herhaalde deze, „en
daar had ik later en soms nóg wel eens
spijt genoeg van, doch ik was eenmaal
te ver gegaan en kon lüet meer terug.
Jammer genoeg niet. Luister, de zaak
zit zó."
Mijnheer Andijk vertelde de gehele
geschiedenis van' A tot Z. Hij verzweeg
of verbloemde ook niet zijn boze bui
van die bewuste middag en dat hij on
der invloed daarvan zo overijld ge
handeld had.
Gespaimen luisterde Van Zanten, geen
woord ontging hem en met zijn helder,
scherp inzicht vergeleek en combineer
de hij de feiten met elkaar.
„Ik ben er niet op vooruit gegaan,
dat kan ik je verzekeren," besloot mijn
heer Andijk met een zucht, „maar ja,
zeg het zelf, ik kon niet meer terug
gaan, toen het eenmaal zo ver was."
„Raadselachtig, Raadselachtig," en
Van Zanten schudde het hoofd, streek
zich met de hand door het kwistige
haar. „Heb je nooit uit kunnen vinden,
hoe het geld in die lade kwam?
Heb je ook nooit een vermoeden ge
had?"
„Neen, nooit, ieder spoor ontbreekt
volkomen, ook maar het minste zou ik
te baat genomen hebben."
Verdrietig stak mijnheer Andijk een
nieuwe sigaar op en pafte dikke rook
wolken de kamer in, die langzaam
wegslierten.
„Hoe meer ik er later over nadacht,
hoe onwaarschijnlijker het mij toch
toeleek, dat hij de dader was, ondanks
het feit, dat hij bij Van Beveren die
grote rekening te betalen had."
„Ja, de schijn is tegen hem, zeer ze
ker," viel Van Zanten uit, „maar be
wezen is er nog niets. Andijk."
„Dat weet ik ook wel, maar wie heeft
het dan gedaan?"
„Ja, dat weet ik vanzelfsprekend óók
niet, doch ik vind wel, dat je een
beetje te haastig gehandeld hebt, nu ik
alles zo hoor. Je bent eigenlijk op de
zaken vooruitgelopen en hebt zodoende
jezelf voor een voldongen feit gesteld."
„Dat heb ik mij al zo dikwijls ver
voor het eerste en het tweede kind en
tenslotte verhoogd met een rentever
goeding van 4'/o over het in het be
drijf geïnvesteerde eigen vermogen.
c. ontwikkeUngshulp zal kunnen wor
den gegeven ten behoeve van:
- groei van het bedrijf ter plaatse
- verplaatsing van het bedrijf en
- omschakeling naar een andere
branche ter plaatse of elders.
d. ontwikkelingshulp zal kunnen be
staan uit:
- een tegemoetkoming in de kosten
van voorlichting en bedrijfsdoor-
lichting.
T kredietverlening met staatsgarantie.
- een tegemoetkoming in de kosten,
voortvloeiende uit de afwikkeling
van het oude bedrijf.
- vergoeding van aanloopkosten van
het nieuwe bedrijf en van kosten van
levensonderhoud gedurende de tijd
dat het oude bedrijf reeds is gesloten
en het nieuwe nog niet is geopend;
conform de mogelijkheden van de
Rijksgroepsregeling Zelfstandigen.
- het bevorderen van branche- en/of
streekonderzoekingen ten behoeve
van de structuurverbetering.
- het ondersteunen van initiatieven van
regionale en/of branche-organisaties,
die het bereiken van de doelstelling
van de ontwikkelings- en sanerings
maatregelen kunen bevorderen.
- eventuele andere door de stichting
voor te stellen regelingen, die de ont
wikkeling van het midden- en klein
bedrijf beogen.
5. Ten aanzien van de saneringsmaat
regelen geldt, dat
a. saneringshulp slechts zal worden ge
geven indien daarmede de structuur
van het midden- en kleinbedrijf, in
het betrokken verzorgingsgebied kan
worden verbeterd en het voorzie
ningsniveau van de consumenten niet
belangrijk wordt aangetast. Het sa
nerend effect van de hulp dient te
worden gewaarborgd onder andere
door het sluiten van een overeen
komst met de ondernemer wiens be
drijf geliquideerd wordt.
b. voor de, saneringshulp in aanmer
king kunnen komen ondernemers die
- tenminste tien jaar onafgebroken een
bedrijf hebben uitgeoefend.
- de laatste drie jaren gemiddeld een
fiscaal inkomen uit bedrijf hebben
gehad, dat lager is dan het minimum
loon van werknemers van 25 jaar en
ouder, vermeerderd met het alge
meen gelden percentage vakantietoe
slag, voorts vermeerderd met een
percentage wegens door de zelfstan
digen te dragen sociale lasten, ver
volgens vermeerderd met een bedrag
overeenkomende met de door werk
nemers genoten kinderbijslag voor
het eerste en tweede kind en ten
slotte vermeerderd met een rente
vergoeding van é'/o over het in het
bedrijf geïnvesteerde eigen vermogen
- van hun totale fiscale inkomen meer
dan 50"/i) uit het te liquideren bedrijf
verkregen.
c. de saneringshulp zal kunnen inhou
den
- advies en voorlichting onder meer
betreffende de wijze waarop het be
drijf beëindigd kan worden en de
mogelijkheden van eventueel nood
zakelijke omscholing.
- een liquidatievergoeding mede ter
tegemoetkoming in een eventueel na
delig liquidatiesaldo, ter grootte van
voor veilige verzekeringen en
lage premies
Bijzonder snelle schade
afwikkeling
Zeer scherpe tarieven voor
autoverzekeringen en
na 1 jaar schadevrij rijden
reeds 20<'/o korting.
Financieringen.
VOORSTRAAT 36
TELEFOON (01870) 2012.
Bgna een eeuw assurantie-
agenten.
2000,ten behoeve van bijzondere
individuele gevallen zal een hogere
vergoeding kunnen worden toege
kend, echter tot een maximum van
5000,—.
Indien periodieke uitkeringen plaats
vinden dient de liquidatievergoeding
daarop in mindering te worden ge
bracht (zie hiervoor mede de volgen
de bepalingen)
- welvaartsvaste periodieke uitkerin
gen aan ondernemers die geboren zijn
vóór 1914, mits deze 55 jaar zijn of
ouder. Voor de berekening van de
periodieke uitkering dient aanslui
ting te worden gezocht bij de schaal
die bij het Ontwikkelings- en Sane
ringsfonds voor de Landbouw wordt
gehanteerd. De bedragen van de pe
riodieke uitkeringen moeten evenwel
lager worden gesteld ter compensatie
van de in contanten uitgekeerde li
quidatievergoeding.
6. Voor de uitvoering van de te ont
werpen maatregelen zal zoveel moge
lijk gebruik dienen te worden gemaakt
van de diensten van bestaande instel
lingen, die over kennis en ervaring ten
aanzien van de problemen van het mid
den- en kleinbedrijf beschikken.
7. De stichting dient zoveel mogelijk
waarborgen te scheppen, dat in een be
drijfspand, dat door bedrijfsbeëindi
ging is ontruimd, zich niet een onder
neming kan vestigen, die gelet op de
doelstelling van het beleid als onge
wenst moet worden beschouwd.
8. Op beslissingen ter uitvoering van de
ontwikkelings- en saneringsmaatrege
len staat beroep open bij de Minister
van Economische Zaken.
9. Slechts de Minister van Economische
Zaken kan wijzigingen aanbrengen in
deze hoofdlijnen, eventueel na advies
van het bestuur van de stichting.
De Roemeense predikant Richard
Wurmbrand hoopt binnenkort naar Ne
derland te komen. Op uitnodiging van
de Nederlandse ICCC-organisatie zal
hij D.V. spreken in Rotterdam op vrij
dagavond 21 oktober en in Utrecht op
zaterdagmiddag 22 oktober.
De bijeenkomst in Rotterdam wordt
gehouden in de Mathenesserkerk, Al-
lard Piersonstraat (hoek van Citterstr.).
Vanaf het station te bereiken met
tramlijn. 1. Aanvang 8 uur. Deur open
half acht.
Plaats van samenkomst in Utrecht is
de Jacobikerk, bij het Vreeburg, 7 mi
nuten lopen van het station. Ook te
bereiken met bus 1,5 en 6. Aanvang 3
uur. Deuren open half drie.
„HET GETUIGENIS VAN RICHARD
WURMBRAND"
(veetien jaar in Roemeense
gevangenissen)
Dit is het verslag van Ds. Wurm-
brand's verklaringen voor een commis
sie van de Amerikaanse Senaat op 6
mei 1966.
Het boekje telt 40 bladzijden en bevat
een foto van de schrijver.
Verkrijgbaar na de bijeenkomsten in
Rotterdam en Utrecht op 21 en 22 ok
tober a 1,25 per stuk.
Toezending franco per post na ont
vangst van 1,50 per postwissel of op
postrekening 513077 t.n.v. Penning
meester ter bevordering van het werk
van de ICCG in Nederland, Singel 386,
Amsterdam.
weten," hernam rnijnheer Andijk,
„maar er was toen toch eenmaal niets
meer aan te veranderen."
„Neen, daarin heb je gelijk," stemde
Van Zanten volmondig toe, „in jouw
geval zat er niets anders op, dan dat
ontslag te handhaven."
„Onlangs kwam ik hem tegen," ver
telde mijnheer Andijk nog, „hij geraak
te helemaal in verwarring."
„Zee begrijpelijk," meende Van Zan
ten kort.
„Dat is het ook. Ik had medelijden
met hem, had graag enige vriendelijke
woorden met hem willen wisselen, doch
daar ontbrak me, eerlijk gezegd, de
moed toe. Ik ben zonder één woord
te spreken hem voorbij gegaan, doch
ik had er een ellendige avond door,"
bekende mijnheer Andijk openhartig.
„Dat begrijp ik," lachte Van Zanten.
„Weet je wat ik doen zal? Ik zal hem
eens bij me laten komen en wil dan
wel eens horen, wat hij te vertellen
heeft."
„Doe dat en dan hoor ik er wel ver
der van hè? Ik zou hem werkelijk een
goede betrekking gunnen. Ik reken er
op, dat je me volledig van alles op de
hoogte houdt, hoor," bedong mijnheer
Andijk.
„Daar kun je verzekerd van zijn."
Op dat ogenblik trad mevrouw An
dijk de kamer binnen en braken ze dat
gesprek af. Het verdere van de avond
werd gevuld met meer algemene be
schouwingen, waaraan ook mevrouw
Andijk een groot aandeel had.
Het was al heel laat, toen Van Zan
ten zich door de verlaten straten haas
tig huiswaarts spoedde. Toch had hij
er geen spijt van, die avond in de wo
ning van mijnheer Andijk doorgebracht
te hebben. Hij zou met het gehoorde
zijn voordeel doen, vast en zeker.
Traag kropen de dagen voor Evert
Kooistra en ook voor zijn moeder voor
bij. Hij stond er mee op en ging er
mee slapen. Overdag op het kleine kan
toortje van mijnheer Van Dalen kon
hij soms dromend voor zich uit zitten
staren, dan overwoog hij de kansen en
eindigde bijna altijd met de conclusie,
dat hij toch geen schijn van kans had.
Juist de manier waarop hij uit zijn
vroegere werkkring geraakt was zat
hem lelijk dwars. Als ze bij mijnheer
Andijk om inlichtingen gingen vragen
en hij twijfelde er niet aan, of ze zou
den dat doen, dan kreeg hij geen been
aan de grond. Onrustig schoof hij dan
heen en weer op zijn stoel en begon
maar weer aan de arbeid. Het was
trouwens helemaal niet druk, hij kon
het op zijn gemakje af. Nu dit geko
men was, leek het hem of hij nog veel
erger verlangde om uit deze gevange
nis verlost te worden.
(wordt vervolgd)